ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 223

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

58e jaargang
26 augustus 2015


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1424 van de Commissie van 20 augustus 2015 tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van het productdossier van een benaming die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Pomme du Limousin (BOB))

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1425 van de Commissie van 24 augustus 2015 tot vaststelling van een verbod op de visserij op blauwvintonijn in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en in de Middellandse Zee door ringzegenvaartuigen die de vlag voeren van of zijn geregistreerd in Kroatië, Frankrijk, Italië, Malta of Spanje

3

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1426 van de Commissie van 25 augustus 2015 tot verlening van een vergunning voor het preparaat benzoëzuur, thymol, eugenol en piperine als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestkippen, opfokleghennen en voor minder gangbare pluimveesoorten gehouden voor mest- en legdoeleinden (vergunninghouder DSM Nutritional Product) ( 1 )

6

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1427 van de Commissie van 25 augustus 2015 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

10

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

26.8.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 223/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/1424 VAN DE COMMISSIE

van 20 augustus 2015

tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van het productdossier van een benaming die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Pomme du Limousin (BOB))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 53, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft de Commissie zich gebogen over de aanvraag van Frankrijk tot goedkeuring van een wijziging van het productdossier van de beschermde oorsprongsbenaming „Pomme du Limousin”, die bij Verordening (EG) nr. 503/2007 van de Commissie (2) is geregistreerd.

(2)

Aangezien de betrokken wijziging niet minimaal is in de zin van artikel 53, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012, heeft de Commissie de wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van die verordening bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (3).

(3)

Aangezien de Commissie geen enkel bezwaar overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft ontvangen, moet de wijziging van het productdossier worden goedgekeurd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte wijziging van het productdossier met betrekking tot de benaming „Pomme du Limousin” (BOB) wordt goedgekeurd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 augustus 2015.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Phil HOGAN

Lid van de Commissie


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 503/2007 van de Commissie van 8 mei 2007 houdende opneming van bepaalde benamingen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Pohořelický kapr (BOB) — Žatecký chmel (BOB) — Pomme du Limousin (BOB) — Tome des Bauges (BOB)) (PB L 119 van 9.5.2007, blz. 5).

(3)  PB C 120 van 15.4.2015, blz. 6.


26.8.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 223/3


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/1425 VAN DE COMMISSIE

van 24 augustus 2015

tot vaststelling van een verbod op de visserij op blauwvintonijn in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en in de Middellandse Zee door ringzegenvaartuigen die de vlag voeren van of zijn geregistreerd in Kroatië, Frankrijk, Italië, Malta of Spanje

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De hoeveelheid blauwvintonijn die vissersvaartuigen en tonnara's van de Europese Unie in 2015 mogen vangen in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en in de Middellandse Zee, is vastgesteld bij Verordening (EU) 2015/104 van de Raad (2).

(2)

Krachtens Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad (3) moeten de lidstaten de Commissie in kennis stellen van de individuele quota die aan hun vaartuigen van meer dan 24 m zijn toegewezen. Wat visserijvaartuigen (ook wel vangstvaartuigen genoemd) van minder dan 24 m en tonnara's betreft, moeten de lidstaten de Commissie in kennis stellen van, op zijn minst, de quota die zijn toegekend aan producentenorganisaties of met soortgelijk vistuig vissende groepen vaartuigen.

(3)

Het gemeenschappelijk visserijbeleid heeft tot doel de levensvatbaarheid van de visserijsector op de lange termijn te garanderen door een op de voorzorgsbenadering gebaseerde duurzame exploitatie van de levende aquatische rijkdommen.

(4)

Overeenkomstig artikel 36, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 moet de Commissie, wanneer zij op basis van door de lidstaten verstrekte gegevens of van andere gegevens waarover zij beschikt, van oordeel is dat de voor de Europese Unie, een lidstaat of een groep lidstaten beschikbare vangstmogelijkheden voor één of meer vistuigen of vloten moeten worden geacht te zijn opgebruikt, de betrokken lidstaten daarvan in kennis stellen en de visserijactiviteiten verbieden voor het gebied, het vistuig, het bestand, de groep bestanden of de vloot die bij die specifieke visserijactiviteiten zijn betrokken.

(5)

Uit de gegevens waarover de Commissie beschikt, blijkt dat de vangstmogelijkheden voor blauwvintonijn in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en in de Middellandse Zee die zijn toegewezen aan ringzegenvaartuigen die de vlag voeren van of zijn geregistreerd in Kroatië, Frankrijk, Italië, Malta of Spanje, zijn opgebruikt.

(6)

Op 10 en 24 juni 2015 heeft Kroatië de Commissie ervan in kennis gesteld dat het de visserijactiviteiten van zijn negen ringzegenvaartuigen die in 2015 op blauwvintonijn vissen, heeft stopgezet: met ingang van 10 juni voor vier vaartuigen, met ingang van 20 juni voor twee vaartuigen en met ingang van 24 juni 2015 voor drie vaartuigen, met als gevolg dat alle activiteiten met ingang van 24 juni 2015 om 24.00 uur verboden zijn.

(7)

Op 1, 4 en 9 juni 2015 heeft Frankrijk de Commissie ervan in kennis gesteld dat het de visserijactiviteiten van zijn zeventien ringzegenvaartuigen die in 2015 op blauwvintonijn vissen, heeft stopgezet: met ingang van 1 juni voor twaalf vaartuigen, met ingang van 4 juni voor drie vaartuigen en met ingang van 9 juni voor twee vaartuigen, met als gevolg dat alle activiteiten met ingang van 9 juni 2015 om 10.02 uur verboden zijn.

(8)

Op 30 mei en op 1 en 10 juni 2015 heeft Italië de Commissie ervan in kennis gesteld dat het de visserijactiviteiten van zijn twaalf ringzegenvaartuigen die in 2015 op blauwvintonijn vissen, heeft stopgezet: met ingang van 30 mei voor vier vaartuigen, met ingang van 1 juni voor zeven vaartuigen en met ingang van 10 juni voor het resterende vaartuig, met als gevolg dat alle activiteiten met ingang van 10 juni 2015 om 11.21 uur verboden zijn.

(9)

Op 3 juli 2015 heeft Malta de Commissie ervan in kennis gesteld dat het de visserijactiviteiten van zijn ringzegenvaartuig dat in 2015 op blauwvintonijn vist, met ingang van 10 juni 2015 om 8.00 uur heeft stopgezet.

(10)

Op 28 mei, op 1 juni en op 1 juli 2015 heeft Spanje de Commissie ervan in kennis gesteld dat het de visserijactiviteiten van zijn zes ringzegenvaartuigen die in 2015 op blauwvintonijn vissen, heeft stopgezet: met ingang van 28 mei voor één vaartuig, met ingang van 1 juni voor vier vaartuigen en met ingang van 8 juni voor het resterende vaartuig, met als gevolg dat alle activiteiten met ingang van 8 juni 2015 om 15.00 uur verboden zijn.

(11)

Onverminderd de hierboven bedoelde maatregelen van Kroatië, Frankrijk, Italië, Malta en Spanje dient de Commissie te bevestigen dat de visserij op blauwvintonijn in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en in de Middellandse Zee door ringzegenvaartuigen die de vlag voeren van of zijn geregistreerd in de betrokken EU-lidstaten, verboden is met ingang van uiterlijk 24 juni 2015 om 24.00 uur voor Kroatië, met ingang van uiterlijk 9 juni 2015 om 10.02 uur voor Frankrijk, met ingang van uiterlijk 10 juni 2015 om 11.21 uur voor Italië, met ingang van 10 juni 2015 om 8.00 uur voor Malta en met ingang van uiterlijk 8 juni 2015 om 15.00 uur voor Spanje,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De visserij op blauwvintonijn in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en in de Middellandse Zee door ringzegenvaartuigen die de vlag voeren van of zijn geregistreerd in Kroatië, is met ingang van uiterlijk 24 juni 2015 om 24.00 uur verboden.

Het is verboden om blauwvintonijn die met ingang van die datum door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te houden, voor vetmest- of kweekdoeleinden te kooien, over te laden, over te hevelen of aan te landen.

Artikel 2

De visserij op blauwvintonijn in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en in de Middellandse Zee door ringzegenvaartuigen die de vlag voeren van of zijn geregistreerd in Frankrijk, is met ingang van uiterlijk 9 juni 2015 om 10.02 uur verboden.

Het is verboden om blauwvintonijn die met ingang van die datum door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te houden, voor vetmest- of kweekdoeleinden te kooien, over te laden, over te hevelen of aan te landen.

Artikel 3

De visserij op blauwvintonijn in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en in de Middellandse Zee door ringzegenvaartuigen die de vlag voeren van of zijn geregistreerd in Italië, is met ingang van uiterlijk 10 juni 2015 om 11.21 uur verboden.

Het is verboden om blauwvintonijn die met ingang van die datum door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te houden, voor vetmest- of kweekdoeleinden te kooien, over te laden, over te hevelen of aan te landen.

Artikel 4

De visserij op blauwvintonijn in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en in de Middellandse Zee door ringzegenvaartuigen die de vlag voeren van of zijn geregistreerd in Malta, is met ingang van 10 juni 2015 om 8.00 uur verboden.

Het is verboden om blauwvintonijn die met ingang van die datum door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te houden, voor vetmest- of kweekdoeleinden te kooien, over te laden, over te hevelen of aan te landen.

Artikel 5

De visserij op blauwvintonijn in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en in de Middellandse Zee door ringzegenvaartuigen die de vlag voeren van of zijn geregistreerd in Spanje, is met ingang van uiterlijk 8 juni 2015 om 15.00 uur verboden.

Het is verboden om blauwvintonijn die met ingang van die datum door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te houden, voor vetmest- of kweekdoeleinden te kooien, over te laden, over te hevelen of aan te landen.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 augustus 2015.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Phil HOGAN

Lid van de Commissie


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) 2015/104 van de Raad van 19 januari 2015 tot vaststelling, voor 2015, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 43/2014 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 779/2014 (PB L 22 van 28.1.2015, blz. 1).

(3)  Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad van 6 april 2009 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 43/2009 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1559/2007 (PB L 96 van 15.4.2009, blz. 1).


26.8.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 223/6


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/1426 VAN DE COMMISSIE

van 25 augustus 2015

tot verlening van een vergunning voor het preparaat benzoëzuur, thymol, eugenol en piperine als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestkippen, opfokleghennen en voor minder gangbare pluimveesoorten gehouden voor mest- en legdoeleinden (vergunninghouder DSM Nutritional Product)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name artikel 9, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de vergunningsgronden en -procedures, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003.

(2)

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is een aanvraag voor een vergunning voor een preparaat van benzoëzuur, thymol, eugenol en piperine ingediend. Bij die aanvraag waren de krachtens artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vereiste gegevens en documenten gevoegd.

(3)

Deze aanvraag betreft de vergunning voor het preparaat van benzoëzuur, thymol, eugenol en piperine als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestkippen, opfokleghennen en voor minder gangbare pluimveesoorten gehouden voor mest- en legdoeleinden, in te delen in de toevoegingscategorie „zoötechnische toevoegingsmiddelen”.

(4)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar adviezen van 7 maart 2012 (2) en 28 oktober 2014 (3) geconcludeerd dat het preparaat van benzoëzuur, thymol, eugenol en piperine onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden geen nadelige effecten voor de diergezondheid, de gezondheid van de mens of het milieu heeft en dat het gebruik ervan de voederconversie bij mestkippen kan verbeteren. De EFSA is eveneens van mening dat deze conclusie kan worden uitgebreid tot opfokleghennen. Aangezien ervan kan worden uitgegaan dat de werking voor alle pluimveesoorten identiek is, kan deze conclusie worden geëxtrapoleerd naar minder gangbare pluimveesoorten die voor mest- en legdoeleinden worden gehouden. Specifieke voorschriften voor toezicht na het in de handel brengen acht de EFSA niet nodig. De EFSA heeft ook het verslag over de analysemethode voor het toevoegingsmiddel voor diervoeding gecontroleerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde referentielaboratorium is ingediend.

(5)

Uit de beoordeling van het preparaat van benzoëzuur, thymol, eugenol en piperine blijkt dat aan de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vermelde voorwaarden voor de verlening van een vergunning is voldaan. Het gebruik van dat preparaat zoals omschreven in de bijlage bij deze verordening moet daarom worden toegestaan.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor het in de bijlage beschreven preparaat, dat behoort tot de categorie „zoötechnische toevoegingsmiddelen” en de functionele groep „andere zoötechnische toevoegingsmiddelen”, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding verleend.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 augustus 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.

(2)  EFSA Journal 2012;10(3):2620.

(3)  EFSA Journal 2014;12(11):3896.


BIJLAGE

Identificatienummer van het toevoegingsmiddel

Naam van de vergunninghouder

Toevoegingsmiddel

Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode

Diersoort of -categorie

Maximumleeftijd

Minimumgehalte

Maximumgehalte

Overige bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

mg/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

Categorie: zoötechnische toevoegingsmiddelen. Functionele groep: andere zoötechnische toevoegingsmiddelen (verbetering van zoötechnische parameters)

4d10

DSM Nutritional Products AG, in de EU vertegenwoordigd door DSM Nutritonal Products Sp. z o.o. Polen

Preparaat van benzoëzuur, thymol, eugenol, piperine

Samenstelling van het toevoegingsmiddel

Preparaat van benzoëzuur, thymol, eugenol, piperine met een gehalte van:

benzoëzuur 80-83 %

thymol 1-1,9 %

eugenol 0,5-1 %

piperine 0,05-0,1 %

benzylsalicylaat, iso-amylsalicylaat en trans-anethol ≤ 0,6 %

Karakterisering van de werkzame stoffen

Benzoëzuur (≥ 95,5 % zuiver): C7H6O2 CAS-nummer-65-85-0

Thymol (1): C10H14O CAS-nummer 89-83-8

Eugenol (1): C10H12O2 CAS-nummer 97-53-0

Piperine (1): C17H19O3N CAS-nummer 94-62-2

Isoamylsalicylaat (1) CAS-nummer 87-20-7

Benzylsalicylaat (1) CAS-nummer 118-58-1

Trans-anethol (1) CAS-nummer 4180-23-8

Analysemethode  (2)

Voor de bepaling van benzoëzuur in het toevoegingsmiddel voor diervoeding en in voormengsels:

reverse-phase hogedrukvloeistofchromatografie in combinatie met uv-detectie (RP-HPLC-UV)

Voor de bepaling van benzoëzuur in mengvoeders:

gaschromatografie/massaspectrometrie met isotopenverdunning (GC-IDMS)

Voor de bepaling van thymol, eugenol en piperine in het toevoegingsmiddel voor diervoeding:

gaschromatografie in combinatie met een vlamionisatiedetector (GC-FID)

Mestkippen

Opfokleghennen

Minder gangbare pluimveesoorten voor mest- en legdoeleinden

300

1.

In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en het voormengsel moeten de opslagomstandigheden en de stabiliteit bij verwerking tot pellets worden vermeld.

2.

Het toevoegingsmiddel mag niet samen met met andere bronnen van benzoëzuur of benzoaten worden gebruikt.

3.

Voor de veiligheid: gebruik van ademhalingsbescherming, bril en handschoenen tijdens hantering.

4.

Aanbevolen minimumdosis: 300 mg/kg volledig diervoeder

15.9.2025


(1)  JECFA, onlineversie: „Specifications for Flavourings”, http://www.fao.org/ag/agn/jecfa-flav/index.html#T

(2)  Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn beschikbaar op het volgende adres van het referentielaboratorium: https://ec.europa.eu/jrc/en/eurl/feed-additives/evaluation-reports


26.8.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 223/10


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/1427 VAN DE COMMISSIE

van 25 augustus 2015

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 augustus 2015.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

166,2

ZZ

166,2

0709 93 10

TR

125,4

ZZ

125,4

0805 50 10

AR

140,4

BO

152,6

CL

171,8

UY

134,1

ZA

144,2

ZZ

148,6

0806 10 10

BA

74,4

EG

216,9

MK

68,5

TR

157,9

ZZ

129,4

0808 10 80

AR

124,0

BR

64,0

CL

142,7

NZ

149,0

US

162,3

UY

170,8

ZA

125,2

ZZ

134,0

0808 30 90

AR

131,9

CL

179,2

CN

85,3

NZ

210,1

TR

126,5

ZA

141,7

ZZ

145,8

0809 30 10, 0809 30 90

MK

53,8

TR

136,2

ZZ

95,0

0809 40 05

BA

57,7

MK

24,5

ZZ

41,1


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.