ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 211

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

58e jaargang
8 augustus 2015


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1365 van de Commissie van 30 april 2015 betreffende het formaat voor het indienen van gegevens over de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling ( 1 )

1

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1366 van de Commissie van 11 mei 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft steun in de bijenteeltsector

3

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1367 van de Commissie van 4 juni 2015 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 807/2014, wat overgangsbepalingen voor de plattelandsontwikkelingsprogramma's voor de periode 2007-2013 betreft

7

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1368 van de Commissie van 6 augustus 2015 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft steun in de bijenteeltsector

9

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1369 van de Commissie van 7 augustus 2015 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1031/2014 tot vaststelling van verdere tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde groenten en fruit

17

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1370 van de Commissie van 7 augustus 2015 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

29

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1371 van de Commissie van 7 augustus 2015 tot vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt die moet worden toegepast op de hoeveelheden waarop de invoercertificaataanvragen betrekking hebben die op 3 en 4 augustus 2015 zijn ingediend in het kader van het tariefcontingent voor olijfolie van oorsprong uit Tunesië dat bij Verordening (EG) nr. 1918/2006 is geopend, en tot schorsing van de indiening van de aanvragen voor dergelijke certificaten voor de maand augustus 2015

32

 

 

BESLUITEN

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1372 van de Commissie van 7 augustus 2015 tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten, wat betreft de gegevens voor Estland, Letland en Litouwen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 5715)  ( 1 )

34

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Uitvoeringsrichtlijn 2014/78/EU van de Commissie van 17 juni 2014 tot wijziging van de bijlagen I, II, III, IV en V bij Richtlijn 2000/29/EG van de Raad betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen ( PB L 183 van 24.6.2014 )

45

 

*

Rectificatie van Verordening (EU) nr. 1297/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad wat betreft sommige bepalingen in verband met het financiële beheer voor bepaalde lidstaten die ten aanzien van hun financiële stabiliteit ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden, met de regels inzake doorhaling voor bepaalde lidstaten, en met de regels inzake saldobetalingen ( PB L 347 van 20.12.2013 )

46

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

8.8.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 211/1


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1365 VAN DE COMMISSIE

van 30 april 2015

betreffende het formaat voor het indienen van gegevens over de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (1), en met name artikel 2, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het bij Verordening (EU) nr. 549/2013 vastgestelde Europees systeem van rekeningen (ESR 2010) stelt een systeem van nationale en regionale rekeningen vast om aan de eisen van het economische, sociale en regionale beleid van de Unie te voldoen.

(2)

Gezien het belang van onderzoek en ontwikkeling voor de economie zijn in het kader van het Europees statistisch systeem — d.w.z. het partnerschap tussen de Commissie (Eurostat), de nationale instituten voor de statistiek (NSI's) en andere nationale instanties die in de lidstaten verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling, de productie en de verspreiding van Europese statistieken — aanvullende methoden en geharmoniseerde en vergelijkbare formaten voor de indiening van gegevens over onderzoek en ontwikkeling ontwikkeld.

(3)

De methodologische regels van bijlage A bij Verordening (EU) nr. 549/2013 moeten worden toegepast bij de registratie van de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling als bruto-investeringen in vaste activa.

(4)

Het in ESR 2010 vastgestelde indieningsprogramma omvat jaarlijkse informatie over de vaste activa en informatie over de bruto-investeringen in deze vaste activa. De lidstaten moeten betrouwbare en vergelijkbare gegevens in een specifiek formaat bij de Commissie indienen met het oog op nationale rekeningen van hoge kwaliteit,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Deze verordening stelt — met het oog op de betrouwbaarheid en vergelijkbaarheid van gegevens — het formaat vast waarin de lidstaten de gegevens van de nationale rekeningen over de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling bij de Commissie (Eurostat) indienen.

Artikel 2

Formaat voor gegevensuitwisseling

Voor het indienen bij de Commissie (Eurostat) van gegevens over de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling voor de totale economie gebruiken de lidstaten het volgende formaat:

a)

AN.1171 g, activa op het gebied van onderzoek en ontwikkeling, bruto;

b)

AN.1171n, activa op het gebied van onderzoek en ontwikkeling, netto;

c)

P.51 g, AN.1171, bruto-investeringen in vaste activa op het gebied van onderzoek en ontwikkeling.

Artikel 3

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing op gegevens die met ingang van 1 augustus 2015 worden ingediend.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 april 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 174 van 26.6.2013, blz. 1.


8.8.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 211/3


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1366 VAN DE COMMISSIE

van 11 mei 2015

tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft steun in de bijenteeltsector

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 56, lid 1, artikel 223, lid 2, en artikel 231, lid 1,

Gezien Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (2), en met name artikel 106, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 1308/2013 is in de plaats gekomen van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (3) en bevat een nieuwe regeling inzake steun aan de bijenteeltsector. Ook verleent zij de Commissie de bevoegdheid om in dit verband gedelegeerde en uitvoeringshandelingen vast te stellen. Om een vlotte functionering van de steunregeling binnen het nieuwe rechtskader te garanderen, moeten middels dergelijke handelingen bepaalde regels worden vastgesteld. Deze handelingen moeten Verordening (EG) nr. 917/2004 van de Commissie (4) vervangen.

(2)

In artikel 55 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 is bepaald dat de lidstaten een driejarig nationaal programma voor de bijenteeltsector (een „bijenteeltprogramma”) kunnen opstellen. De grondslag voor de toewijzing van de financiële bijdrage van de Unie aan de deelnemende lidstaten moet worden vastgesteld.

(3)

Het aantal bijenkasten in elke deelnemende lidstaat is een indicator voor de omvang van de bijenteeltsector van die lidstaten. Het aandeel van elke deelnemende lidstaat in het totale aantal bijenkasten in de Unie is een eenvoudige grondslag voor de toewijzing van de bijdrage van de Unie aan de bijenteeltprogramma's.

(4)

Met het oog op een correcte verdeling van de middelen van de Unie moeten de deelnemende lidstaten beschikken over een betrouwbare methode voor de vaststelling van het aantal bijenkasten op hun grondgebied.

(5)

Aangezien het aantal bijenkasten naargelang van het seizoen kan variëren, dient te worden bepaald in welke periode het aantal bijenkasten moet worden vastgesteld.

(6)

De Commissie moet weten hoeveel bijenkasten er in de lidstaten zijn, niet alleen met het oog op de toewijzing van de bijdrage van de Unie aan de bijenteeltprogramma's, maar ook om de ontwikkeling van het aantal bijenkasten in de lidstaten te volgen en zo de impact van de steunmaatregelen voor de bijenteeltsector te kunnen evalueren en de Europese burgers te kunnen voorlichten. Daarom moeten de deelnemende lidstaten het overeenkomstig deze verordening vastgestelde aantal bijenkasten jaarlijks aan de Commissie meedelen.

(7)

Opdat alle lidstaten een kostenefficiënt bijenteeltprogramma ten uitvoer kunnen leggen, moet een welbepaald minimumbedrag aan Uniesteun per programma worden vastgesteld.

(8)

Met het oog op een doeltreffend en efficiënt gebruik van de middelen van de Unie voor de bijenteelt is het noodzakelijk dat de lidstaten voorkomen dat hun bijenteeltprogramma's dubbel worden gefinancierd, enerzijds in het kader van de steun voor de bijenteeltsector op grond van artikel 55 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en anderzijds in het kader van de steun voor plattelandsontwikkeling op grond van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad (5).

(9)

Voor de lidstaten die de euro niet hebben aangenomen, moet worden bepaald hoe de wisselkoers moet worden vastgesteld die op de financiering van de bijenteeltprogramma's van toepassing is. Het ontstaansfeit voor de toe te passen wisselkoers moet het ontstaansfeit zijn als bedoeld in artikel 34, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 van de Commissie (6).

(10)

Met het oog op een soepele overgang van de maatregelen voor de bijenteelt van Verordening (EG) nr. 1234/2007 naar die welke in Verordening (EU) nr. 1308/2013 zijn vastgesteld, moeten de lidstaten de mogelijkheid hebben om in hun bijenteeltprogramma's die vóór 1 januari 2014 zijn goedgekeurd, nieuwe maatregelen voor de bijenteelt op te nemen als vermeld in artikel 55, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

(11)

Het is noodzakelijk in overgangsmaatregelen te voorzien voor de toewijzing van de bijdrage van de Unie voor de bijenteeltprogramma's voor 2017-2019. Teneinde voor continuïteit met de bijenteeltprogramma's van 2014-2016 te zorgen en alle lidstaten voldoende tijd te geven om een betrouwbare methode in te voeren waarmee tussen 1 september en 31 december het aantal bijenkasten dat klaar is om te overwinteren, wordt vastgesteld, moeten de middelen van de Unie voor de bijenteeltprogramma's voor 2017-2019 worden toegewezen op basis van het aantal bijenkasten dat de lidstaten in 2013 in hun respectieve bijenteeltprogramma's voor 2014-2016 hebben meegedeeld.

(12)

Ter wille van de duidelijkheid en de rechtszekerheid moet Verordening (EG) nr. 917/2004 worden ingetrokken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijenkasten

Voor de toepassing van deze verordening wordt onder „bijenkast” verstaan de eenheid die een honingbijenkolonie bevat die voor de productie van honing, andere producten van de bijenteelt of kweekmateriaal voor honingbijen wordt gebruikt, en alle elementen die voor het overleven van die kolonie nodig zijn.

Artikel 2

Methode voor de vaststelling van het aantal bijenkasten

De lidstaten die nationale programma's voor de bijenteeltsector als bedoeld in artikel 55 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 („bijenteeltprogramma's”) indienen, beschikken over een betrouwbare methode om elk jaar tussen 1 september en 31 december het aantal bijenkasten vast te stellen dat op hun grondgebied klaar is om te overwinteren.

Artikel 3

Kennisgeving van het aantal bijenkasten

Vanaf 2017 stellen de lidstaten die bijenteeltprogramma's indienen, de Commissie elk jaar in kennis van het aantal bijenkasten op hun grondgebied dat klaar is om te overwinteren, als vastgesteld volgens de in artikel 2 bedoelde methode.

Artikel 4

Bijdrage van de Unie voor de bijenteeltprogramma's

De bijdrage van de Unie voor de bijenteeltprogramma's wordt aan de lidstaten die een bijenteeltprogramma hebben, toegewezen in verhouding tot het gemiddelde totale aantal bijenkasten waarvan die lidstaten overeenkomstig artikel 3 hebben kennisgegeven in de loop van de twee kalenderjaren die onmiddellijk voorafgaan aan de kennisgeving aan de Commissie van het bijenteeltprogramma. De minimumbijdrage van de Unie bedraagt 25 000 EUR per bijenteeltprogramma.

Als het bedrag van de financiering van de Unie waarom een lidstaat voor zijn bijenteeltprogramma verzoekt, lager is dan de toewijzing die voortvloeit uit de eerste alinea, kan de bijdrage van de Unie voor de bijenteeltprogramma's van de andere lidstaten worden verhoogd in verhouding tot het aantal bijenkasten waarvan zij respectievelijk hebben kennisgegeven.

Artikel 5

Voorkoming van dubbele financiering

De lidstaten zien erop toe dat de bijenteeltprogramma's niet dubbel worden gefinancierd in het kader van de steun in de bijenteeltsector op grond van artikel 55 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en van de steun voor plattelandsontwikkeling op grond van Verordening (EU) nr. 1305/2013.

Artikel 6

Ontstaansfeit voor de wisselkoers

Voor de bedragen die op grond van artikel 55 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 als steun in de bijenteeltsector worden betaald, is het ontstaansfeit voor de wisselkoers het ontstaansfeit als bedoeld in artikel 34, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014.

Artikel 7

Intrekking

Verordening (EG) nr. 917/2004 wordt ingetrokken.

Voor de bijenteeltprogramma's die vóór 1 januari 2014 zijn goedgekeurd, blijft Verordening (EG) nr. 917/2004 evenwel van toepassing tot het einde van de looptijd van die programma's.

Artikel 8

Overgangsmaatregelen

1.   De lidstaten kunnen hun bijenteeltprogramma's die vóór 1 januari 2014 zijn goedgekeurd, wijzigen om daarin nieuwe maatregelen voor de bijenteelt op te nemen als vermeld in artikel 55, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

2.   De middelen van de Unie voor de bijenteeltprogramma's voor 2017-2019 worden toegewezen op basis van het aantal bijenkasten dat de lidstaten in 2013 hebben meegedeeld in hun respectieve bijenteeltprogramma's voor 2014-2016.

Artikel 9

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 mei 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549.

(3)  Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).

(4)  Verordening (EG) nr. 917/2004 van de Commissie van 29 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 797/2004 van de Raad betreffende maatregelen ter verbetering van de productie en afzet van producten van de bijenteelt (PB L 163 van 30.4.2004, blz. 83).

(5)  Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake bijstand voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 487).

(6)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de betaalorganen en andere instanties, het financieel beheer, de goedkeuring van de rekeningen, de zekerheden en het gebruik van de euro (PB L 255 van 28.8.2014, blz. 18).


8.8.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 211/7


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1367 VAN DE COMMISSIE

van 4 juni 2015

tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 807/2014, wat overgangsbepalingen voor de plattelandsontwikkelingsprogramma's voor de periode 2007-2013 betreft

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (1), en met name artikel 89,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 807/2014 van de Commissie (2) heeft tot gevolg dat Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie (3) is ingetrokken. Krachtens artikel 19 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 807/2014 blijft Verordening (EG) nr. 1974/2006 evenwel van toepassing voor concrete acties die worden uitgevoerd krachtens programma's die de Commissie vóór 1 januari 2014 op grond van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (4) heeft goedgekeurd.

(2)

In artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1974/2006 is bepaald welk deel van de Elfpo-bijdrage de lidstaten maximaal mogen overdragen tussen de prioritaire assen van hun plattelandsontwikkelingsprogramma's en binnen welke termijn de lidstaten dergelijke veranderingen aan de Commissie moeten melden en de Commissie deze veranderingen moet beoordelen.

(3)

De aanhoudende economische moeilijkheden in de lidstaten hebben aanzienlijke gevolgen gehad voor de prestaties van specifieke prioritaire assen van de plattelandsontwikkelingsprogramma's in de periode 2007-2013.

(4)

Omdat de rechtsgrondslag voor de nieuwe programmeringsperiode pas laat is vastgesteld, heeft de vaststelling van de plattelandsontwikkelingsprogramma's voor de periode 2014-2020 veel vertraging opgelopen, met als gevolg dat de lidstaten hun kansen om de plattelandseconomie te steunen nog verder beperkt zagen.

(5)

Om alle mogelijke middelen in groei en banen te kunnen investeren moeten de lidstaten in staat worden gesteld gebruik te maken van de middelen die al zijn vastgelegd in het kader van door de Unie gefinancierde programma's.

(6)

Daarom dient meer flexibiliteit te worden geboden voor het overdragen van middelen tussen assen.

(7)

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 807/2014 dient derhalve dienovereenkomstig te worden aangepast,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Aan artikel 19 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 807/2014 worden de volgende alinea's toegevoegd:

„Wat overdrachten tussen assen betreft, wordt het in artikel 9, leden 2 en 4, van Verordening (EG) nr. 1974/2006 vastgestelde maximum van 3 % verhoogd tot 5 %.

Wat de termijn voor het melden van veranderingen van programma's aan de Commissie betreft, wordt de in artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1974/2006 vastgestelde termijn van 31 augustus 2015 verlengd tot 30 september 2015.

Wat de termijn voor het beoordelen van de aangevraagde veranderingen door de Commissie betreft, wordt de in artikel 9, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1974/2006 vastgestelde periode van vier maanden ingekort tot drie maanden.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 juni 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 487.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 807/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake bijstand voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot invoering van overgangsbepalingen (PB L 227 van 31.7.2014, blz. 1).

(3)  Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie van 15 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) (PB L 368 van 23.12.2006, blz. 15).

(4)  Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) (PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1).


8.8.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 211/9


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/1368 VAN DE COMMISSIE

van 6 augustus 2015

tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft steun in de bijenteeltsector

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 57, lid 1, onder a) en c), en lid 2, en artikel 223, lid 3,

Gezien Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (2), en met name artikel 58, lid 4, artikel 63, lid 5, eerste alinea, onder b), artikel 63, lid 5, tweede alinea, artikel 64, lid 7, eerste alinea, onder a), en tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 1308/2013 is in de plaats gekomen van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (3) en bevat een nieuwe regeling inzake steun aan de bijenteeltsector. Ook verleent zij de Commissie de bevoegdheid om in dit verband gedelegeerde en uitvoeringshandelingen vast te stellen. Om de soepele werking van de steunregeling binnen het nieuwe rechtskader te garanderen, moeten middels dergelijke handelingen bepaalde regels worden vastgesteld. Deze handelingen moeten Verordening (EG) nr. 917/2004 van de Commissie (4) vervangen. Die verordening is ingetrokken bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1366 van de Commissie (5).

(2)

In artikel 55, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 is bepaald dat de lidstaten een driejarig nationaal programma voor de bijenteeltsector (een „bijenteeltprogramma”) kunnen opstellen. Overeenkomstig artikel 55, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 dienen lidstaten die gebruikmaken van deze mogelijkheid, een studie uit te voeren naar de structuur van de bijenhouderij op hun grondgebied, waarin zowel de productiestructuur als de afzetstructuur wordt onderzocht. Er moet nader worden bepaald welke elementen deze programma's en studies moeten omvatten.

(3)

Door de lidstaten voorgestelde bijenteeltprogramma's moeten door de Commissie worden goedgekeurd. Bijgevolg moet een termijn voor kennisgeving van de programma's door de lidstaten worden vastgesteld evenals een procedure voor de goedkeuring van de programma's door de Commissie.

(4)

Aangezien in de bijenhouderij een groot aantal kleine producenten werkzaam zijn, moeten de lidstaten en de Commissie ervoor zorgen dat de bijenteeltprogramma's, zodra ze zijn goedgekeurd, gemakkelijk toegankelijk zijn voor het publiek.

(5)

Met het oog op flexibiliteit bij de uitvoering van de bijenteeltprogramma's en op beperkte administratieve lasten moeten de lidstaten de in de programma's vervatte maatregelen in de loop van de uitvoering van de programma's kunnen wijzigen voor zover het totale maximumbedrag van de geraamde jaarlijkse uitgaven niet wordt overschreden en de bijdrage van de Unie aan de financiering van de programma's 50 % van de door de lidstaten gedane uitgaven blijft bedragen. Er moeten evenwel procedureregels worden vastgesteld voor aanzienlijke wijzigingen aan een programma.

(6)

De lidstaten dienen de uitvoering van de bijenteeltprogramma's te monitoren. De procedure die de lidstaten toepassen bij de monitoring, dient in overeenstemming te zijn met de in artikel 59 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 vastgestelde algemene beginselen. De lidstaten dienen de Commissie in kennis te stellen van deze procedure, samen met de programma's.

(7)

Om na te gaan of de voorwaarden voor de toekenning van Uniefinanciering zijn nageleefd, dienen de deelnemende lidstaten administratieve controles en controles ter plaatse te verrichten. In het geval van de controles ter plaatse moeten de lidstaten ervoor zorgen dat ten minste 5 % van de steunaanvragers wordt gecontroleerd. De lidstaten moeten hun steekproef voor controles uit de gehele populatie van aanvragers trekken en de steekproef moet bestaan uit een willekeurig gedeelte, teneinde een representatief foutenpercentage te verkrijgen, en een op een risicoanalyse gebaseerd gedeelte, dat toegespitst is op de gebieden met het hoogste foutenrisico.

(8)

Overeenkomstig de in de artikelen 54, 58 en 63 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 vastgestelde algemene voorschriften inzake de bescherming van de financiële belangen van de Unie moeten de lidstaten een adequate regeling voor correcties en sancties ten aanzien van onregelmatigheden vaststellen om eventuele onverschuldigde betalingen terug te vorderen, vermeerderd met overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 van de Commissie (6) berekende rente. De lidstaten dienen de Commissie in kennis te stellen van deze regeling, samen met de programma's.

(9)

Het bijenteeltjaar dient een periode te bestrijken die het voor de lidstaten mogelijk maakt de controles met betrekking tot de bijenteeltmaatregelen te verrichten.

(10)

Om het effect van de bijenteeltprogramma's te evalueren en daarbij rekening te houden met de noodzaak om de administratieve lasten voor de lidstaten en de bijenhouderij te beperken, moeten de lidstaten bij de Commissie een jaarlijks uitvoeringsverslag indienen met een overzicht van de uitgaven en, aan de hand van de prestatie-indicatoren, van de resultaten die zijn behaald voor elke maatregel van het programma.

(11)

Bij de uitvoering van de bijenteeltprogramma's dient te worden toegezien op de consistentie tussen de in de bijenteeltprogramma's vervatte maatregelen en de programma's voor plattelandsontwikkeling in het kader van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad (7). Daartoe dienen de lidstaten in de bijenteeltprogramma's de criteria te beschrijven die zij hebben vastgesteld om te vermijden dat de bijenteeltprogramma's dubbel worden gefinancierd in het kader van de steun in de bijenteeltsector op grond van artikel 55 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en van de steun voor plattelandsontwikkeling op grond van Verordening (EU) nr. 1305/2013.

(12)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK 1

INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

In deze verordening worden de uitvoeringsbepalingen vastgesteld met betrekking tot steun van de Unie voor nationale programma's voor de bijenteeltsector als bedoeld in artikel 55 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 („bijenteeltprogramma's”).

Artikel 2

Bijenteeltjaar

Voor de toepassing van de bijenteeltprogramma's wordt verstaan onder „bijenteeltjaar”: de periode van 12 opeenvolgende maanden die loopt van 1 augustus tot en met 31 juli.

HOOFDSTUK 2

BIJENTEELTPROGRAMMA'S

Artikel 3

Kennisgeving van de bijenteeltprogramma's

Elke lidstaat stelt de Commissie uiterlijk op 15 maart vóór het begin van het eerste bijenteeltjaar van het programma, in kennis van zijn voorstel voor een enkel bijenteeltprogramma voor zijn gehele grondgebied.

Artikel 4

Inhoud van de bijenteeltprogramma's

De bijenteeltprogramma's omvatten de in de bijlagen vermelde elementen.

Artikel 5

Goedkeuring van de bijenteeltprogramma's

1.   Uiterlijk op 15 juni vóór het begin van het eerste bijenteeltjaar van het betrokken bijenteeltprogramma, wordt het bijenteeltprogramma door de Commissie goedgekeurd op grond van artikel 57, eerste alinea, onder c), van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

2.   De goedgekeurde bijenteeltprogramma's worden door de Commissie via haar website ter beschikking gesteld van het publiek.

Artikel 6

Wijzigingen van de bijenteeltprogramma's

1.   Onverminderd lid 2 kunnen de lidstaten in hun bijenteelprogramma's vervatte maatregelen wijzigen in de loop van het bijenteeltjaar, bijvoorbeeld door maatregelen of soorten acties in te voeren of in te trekken, door veranderingen aan te brengen aan de beschrijving van de maatregelen of aan de subsidiabiliteitsvoorwaarden of door overdracht van financiële middelen tussen maatregelen van het programma, op voorwaarde dat deze maatregelen blijven voldoen aan artikel 55, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

De voor elke maatregel bestemde uitgaven mogen worden gewijzigd, voor zover het totale maximumbedrag van de geraamde jaarlijkse uitgaven niet wordt overschreden en de bijdrage van de Unie aan de financiering van de bijenteeltprogramma's niet meer bedraagt dan 50 % van de door de lidstaten gedane uitgaven voor deze programma's zoals deze zijn goedgekeurd.

2.   Verzoeken tot wijzigingen van een bijenteeltprogramma die gepaard gaan met de invoering van een nieuwe maatregel of de intrekking van een bestaande maatregel, worden door de lidstaten meegedeeld aan de Commissie en worden door de Commissie goedgekeurd alvorens te worden toegepast.

3.   De in lid 2 bedoelde verzoeken worden door de Commissie goedgekeurd volgens de volgende procedure:

a)

de representatieve organisaties die met de lidstaten hebben samengewerkt bij de opstelling van de bijenteeltprogramma's, worden geraadpleegd;

b)

de wijziging wordt geacht te zijn goedgekeurd indien de Commissie na een periode van 21 werkdagen na ontvangst van het verzoek geen opmerkingen heeft gemaakt. Heeft zij dat wel gedaan, dan wordt de wijziging geacht te zijn goedgekeurd zodra de lidstaat er door de Commissie van op de hoogte is gebracht dat de opmerkingen volledig in aanmerking zijn genomen.

HOOFDSTUK 3

BIJDRAGE VAN DE UNIE

Artikel 7

Subsidiabiliteit van uitgaven en betalingen

Enkel uitgaven die zijn verricht in het kader van de uitvoering van in het bijenteeltprogramma van de lidstaat vervatte maatregelen, komen in aanmerking voor een bijdrage van de Unie.

De lidstaten verrichten de betalingen aan de begunstigden voor de gedurende elk bijenteeltjaar uitgevoerde maatregelen tijdens de periode van twaalf maanden die ingaat op 16 oktober van het betrokken bijenteeltjaar en afloopt op 15 oktober van het volgende jaar.

HOOFDSTUK 4

MONITORING EN CONTROLES

Artikel 8

Controles

1.   De lidstaten voeren controles uit om na te gaan of de voorwaarden voor de toekenning van financiering door de Unie zijn nageleefd. Deze controles bestaan uit zowel administratieve controles als controles ter plaatse en zijn in overeenstemming met de in artikel 59 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 vastgestelde algemene beginselen.

2.   Bij de controles ter plaatse gaan de lidstaten na:

a)

of de in de bijenteeltprogramma's vervatte maatregelen, en met name de maatregelen betreffende investeringen en diensten, correct zijn uitgevoerd;

b)

of de daadwerkelijk verrichte uitgaven minstens gelijk zijn aan de gevraagde financiële steun;

c)

of het aantal gedeclareerde bijenkasten, waar van toepassing, overeenstemt met het geconstateerde aantal door de aanvrager gehouden bijenkasten, rekening houdend met de door de bijenhouder verstrekte aanvullende gegevens over de activiteit gedurende het betreffende bijenteeltjaar.

3.   De lidstaten zien erop toe dat controles ter plaatse worden verricht bij ten minste 5 % van de aanvragers van steun in het kader van hun bijenteeltprogramma's.

De steekproef voor controles wordt uit de gehele populatie van aanvragers getrokken en bestaat uit:

a)

een aantal willekeurig geselecteerde aanvragers, teneinde een representatief foutenpercentage te verkrijgen;

b)

een aantal aanvragers die zijn geselecteerd op grond van een risicoanalyse die is gebaseerd op de volgende criteria:

i)

het bedrag van de aan de begunstigden toegewezen financiering;

ii)

de aard van de in het kader van de bijenteeltmaatregelen gefinancierde acties;

iii)

de conclusies van de vorige controles ter plaatse;

iv)

andere door de lidstaten vast te stellen criteria.

Artikel 9

Onverschuldigde betalingen en sancties

1.   De rente die wordt toegevoegd aan het bedrag van overeenkomstig artikel 54, lid 1, artikel 58, lid 1, onder e), of artikel 63, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 teruggevorderde onverschuldigde betalingen, wordt berekend overeenkomstig artikel 27 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014.

2.   In geval van fraude of ernstige nalatigheid waarvoor de begunstigde verantwoordelijk is, betaalt hij de ontvangen onverschuldigde betalingen, inclusief rente, terug overeenkomstig artikel 63, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 en betaalt hij daarbovenop een bedrag dat gelijk is aan het verschil tussen het oorspronkelijk betaalde bedrag en het bedrag waarop hij recht heeft.

HOOFDSTUK 5

VOORSCHRIFTEN INZAKE KENNISGEVING EN BEKENDMAKING

Artikel 10

Jaarlijks uitvoeringsverslag

1.   Met ingang van 2018 stellen de deelnemende lidstaten de Commissie elk jaar uiterlijk op 15 maart in kennis van een jaarlijks uitvoeringsverslag inzake de toepassing van hun bijenteeltprogramma gedurende het voorbije bijenteeltjaar.

2.   Het jaarlijkse uitvoeringsverslag omvat de volgende elementen:

a)

een overzicht van de gedurende het bijenteeltjaar verrichte uitgaven in euro, opgesplitst per maatregel;

b)

resultaten op basis van de voor elke uitgevoerde maatregel geselecteerde prestatie-indicatoren.

Artikel 11

Datum van kennisgeving van het aantal bijenkasten

Met ingang van 2017 wordt elk jaar uiterlijk op 15 maart de in artikel 3 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1366 bedoelde kennisgeving verricht.

Artikel 12

Voorschriften inzake kennisgevingen

De in de artikelen 3, 6, 10 en 11 van de onderhavige verordening bedoelde kennisgevingen worden verricht overeenkomstig Verordening (EG) nr. 792/2009 van de Commissie (8).

Artikel 13

Bekendmaking van geaggregeerde gegevens

De Commissie maakt op haar website geaggregeerde gegevens bekend inzake:

a)

het aantal bijenkasten waarvan overeenkomstig artikel 11 kennis is gegeven;

b)

de jaarlijkse uitvoeringsverslagen waarvan overeenkomstig artikel 10 kennis is gegeven;

c)

de in het overeenkomstig artikel 3 aangemelde bijenteeltprogramma vervatte studie over de productie- en de afzetstructuur van de bijenhouderij, als omschreven in punt 3) van de bijlage.

HOOFDSTUK 6

SLOTBEPALINGEN

Artikel 14

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 6 augustus 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549.

(3)  Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (Integrale-GMO-verordening) (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).

(4)  Verordening (EG) nr. 917/2004 van de Commissie van 29 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 797/2004 van de Raad betreffende maatregelen ter verbetering van de productie en afzet van producten van de bijenteelt (PB L 163 van 30.4.2004, blz. 83).

(5)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1366 van de Commissie van 11 mei 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft steun in de bijenteeltsector (zie blz. 3 van dit Publicatieblad).

(6)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 van de Commissie van 6 augustus 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft betaalorganen en andere instanties, financieel beheer, goedkeuring van de rekeningen, voorschriften inzake controles, zekerheden en transparantie (PB L 255 van 28.8.2014, blz. 59).

(7)  Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 487).

(8)  Verordening (EG) nr. 792/2009 van de Commissie van 31 augustus 2009 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de kennisgeving door de lidstaten aan de Commissie van de informatie en de documenten ter uitvoering van de gemeenschappelijke marktordening, de regeling voor rechtstreekse betalingen, de afzetbevordering voor landbouwproducten en de regelingen voor de ultraperifere gebieden en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee (PB L 228 van 1.9.2009, blz. 3).


BIJLAGE

De bijenteeltprogramma's bevatten ten minste de volgende elementen:

1.

een evaluatie van de resultaten die tot dusver zijn behaald bij de uitvoering van het vorige bijenteeltprogramma, als dat bestond. Met ingang van de bijenteeltprogramma's 2020-2022 is die evaluatie gebaseerd op de laatste twee jaarlijkse uitvoeringsverslagen van het vorige programma, als bedoeld in artikel 10;

2.

een beschrijving van de methode die wordt gehanteerd om het aantal bijenkasten te bepalen overeenkomstig artikel 2 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1366;

3.

een door de lidstaat uitgevoerde studie inzake de structuur van de bijenhouderij op zijn grondgebied, waarin zowel de productiestructuur als de afzetstructuur wordt onderzocht. De studie verschaft ten minste de volgende informatie met betrekking tot de laatste twee kalenderjaren vóór de kennisgeving van het bijenteeltprogramma met het oog op de goedkeuring ervan:

i)

het aantal bijenhouders;

ii)

het aantal bijenhouders met meer dan 150 bijenkasten;

iii)

het totale aantal bijenkasten dat wordt beheerd door bijenhouders met meer dan 150 bijenkasten;

iv)

het aantal bijenhouders dat lid is van een bijenhoudersvereniging;

v)

de jaarlijkse nationale honingproductie in kg in de laatste twee kalenderjaren vóór de kennisgeving van het bijenteeltprogramma met het oog op de goedkeuring ervan;

vi)

het prijsbereik voor multiflorale honing op de plaats van productie;

vii)

het prijsbereik voor multiflorale honing in bulk in de groothandel;

viii)

de geraamde gemiddelde opbrengst in kg honing per bijenkast en per jaar;

ix)

de geraamde gemiddelde (vaste en variabele) productiekosten per kg geproduceerde honing;

x)

voor de lidstaten die in de voorgaande driejarige periode geen bijenteeltprogramma hadden: het aantal bijenkasten dat is vastgesteld in de laatste twee kalenderjaren vóór de kennisgeving van het bijenteeltprogramma met het oog op de goedkeuring ervan;

4.

een evaluatie van de behoeften van de bijenteeltsector in de lidstaat op basis van ten minste de evaluatie van de resultaten van het vorige bijenteeltprogramma (als dat bestond), een studie over de productie- en de afzetstructuur van de bijenhouderij, en de resultaten van de samenwerking met de representatieve organisaties in de bijenteeltsector;

5.

een beschrijving van de doelstellingen van het bijenteeltprogramma en het verband tussen deze doelstellingen en de in artikel 55, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vastgestelde bijenteeltmaatregelen;

6.

een gedetailleerde beschrijving van de acties die zullen worden uitgevoerd in het kader van de bijenteeltmaatregelen van artikel 55, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1308/2013, met inbegrip van de geraamde kosten en een financieringsplan, opgesplitst per jaar en per maatregel;

7.

de door de lidstaten vastgestelde criteria om te waarborgen dat de bijenteeltprogramma's overeenkomstig artikel 5 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1366 niet dubbel worden gefinancierd;

8.

de voor elke geselecteerde bijenteeltmaatregel gehanteerde prestatie-indicatoren. De lidstaten selecteren ten minste één relevante prestatie-indicator per maatregel;

9.

regelingen voor de tenuitvoerlegging van het bijenteeltprogramma, met inbegrip van:

i)

de aanwijzing door de lidstaat van een voor het beheer van de bijenteeltprogramma's verantwoordelijk contactpunt;

ii)

een beschrijving van de monitoringprocedure;

iii)

een beschrijving van de acties die zullen worden ondernomen bij onverschuldigde betalingen aan de begunstigden, met inbegrip van de sancties;

iv)

de bepalingen om te waarborgen het goedgekeurde programma in de lidstaat wordt bekendgemaakt;

v)

de acties die zijn ondernomen met het oog op de samenwerking met de representatieve organisaties in de bijenteeltsector;

vi)

een beschrijving van de methode die wordt gehanteerd om de maatregelen van het bijenteeltprogramma voor de bijenteeltsector in de betrokken lidstaat te evalueren.


8.8.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 211/17


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1369 VAN DE COMMISSIE

van 7 augustus 2015

tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1031/2014 tot vaststelling van verdere tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 219, lid 1, in samenhang met artikel 228,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 7 augustus 2014 heeft de Russische regering een verbod ingevoerd op de import in Rusland van bepaalde producten uit de Unie, waaronder groenten en fruit. In reactie daarop heeft de Commissie een reeks buitengewone steunmaatregelen vastgesteld, met name bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 913/2014 van de Commissie (2) voor perziken en nectarines en bij Gedelegeerde Verordeningen (EU) nr. 932/2014 (3) en (EU) nr. 1031/2014 (4) van de Commissie voor andere groenten en fruit.

(2)

Op 24 juni 2015 is dat verbod verlengd tot augustus 2016. Ingevolge de voortzetting van dit verbod houdt de dreiging van een ernstige marktverstoring aan en kunnen er aanzienlijke prijsdalingen ontstaan doordat een belangrijke exportmarkt ontoegankelijk blijft. De normale, in Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde maatregelen volstaan kennelijk niet om deze marktsituatie op te vangen. Daarom moet de toepassing van het mechanisme om overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1031/2014 steun voor bepaalde hoeveelheden producten te verlenen, worden verlengd.

(3)

Om een doeltreffend vangnet te bieden, moet de financiële bijstand van de Unie voor alle onder Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1031/2014 vallende producten met een jaar worden verlengd. Vanwege de seizoensgebonden uitvoer ervan moeten perziken en nectarines van GN-code 0809 30, die vorig jaar voor steun in aanmerking kwamen op grond van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 913/2014, thans worden toegevoegd aan de lijst van producten die op grond van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1031/2014 voor steun in aanmerking komen.

(4)

De berekening van de aan elke lidstaat toegewezen hoeveelheden moet worden gemaakt op basis van het niveau van de uitvoer naar Rusland van de betrokken producten in de periode van drie jaar die voorafging aan de afkondiging van het verbod, gecorrigeerd voor de mate waarin de producenten in elke lidstaat het afgelopen jaar gebruik hebben gemaakt van de hun ter beschikking staande buitengewone steunmaatregelen.

(5)

Indien het gebruik van deze buitengewone steunmaatregelen in een lidstaat voor een bepaald product zeer laag was en de administratieve kosten voor het bieden van steun bijgevolg onevenredig hoog waren, dan moet die lidstaat ervoor kunnen opteren voor de verlengde periode niet door te gaan met de tenuitvoerlegging van deze maatregelen.

(6)

Er mag van worden uitgegaan dat de betrokken producten, die normaal naar Rusland zouden zijn uitgevoerd, op de markten van andere lidstaten zullen worden afgezet. In die lidstaten kunnen producenten die diezelfde producten produceren maar deze traditioneel niet naar Rusland uitvoeren op hun beurt met een aanzienlijke verstoring van de markt en een daling van de prijzen worden geconfronteerd.

(7)

Met het oog op de verdere stabilisering van de markt moet daarom tevens opnieuw financiële steun van de Unie in alle lidstaten beschikbaar worden gesteld voor producenten van een of meer onder Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1031/2014 vallende producten, voor een hoeveelheid van niet meer dan 3 000 ton per lidstaat.

(8)

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1031/2014 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

Om een onmiddellijk effect op de markt te hebben en bij te dragen aan de stabilisering van de prijzen, moet de onderhavige verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1031/2014

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1031/2014 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a)

aan lid 2 wordt het volgende punt s) toegevoegd:

„s)

perziken en nectarines van GN-code 0809 30.”;

b)

in lid 3 wordt het volgende punt c) toegevoegd:

„c)

een periode van 8 augustus 2015 tot en met de datum waarop de in artikel 2, lid 1, bedoelde hoeveelheden in elke betrokken lidstaat zijn opgebruikt, of, als dat eerder is, tot en met donderdag 30 juni 2016.”.

2)

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

i)

aan de eerste alinea wordt het volgende punt c) toegevoegd:

„c)

voor de in artikel 1, lid 3, onder c), bedoelde periode, de in bijlage I ter vastgestelde hoeveelheden.”;

ii)

de tweede alinea wordt vervangen door:

„Voor elke in artikel 1, lid 3, onder a) en c), bedoelde periode wordt deze steun tevens in alle lidstaten beschikbaar gesteld voor het uit de markt nemen, groen oogsten of niet oogsten van een of meer in artikel 1, lid 2, bedoelde, door de lidstaat vastgestelde producten, voor zover de betrokken aanvullende hoeveelheid in elk van die perioden niet meer dan 3 000 ton per lidstaat bedraagt.”;

b)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   Wanneer de tussen 30 september 2014 en 30 juni 2015 daadwerkelijk uit de markt genomen producten in een lidstaat voor een categorie producten zoals omschreven in bijlage I en bijlage I bis, minder dan 5 % van de totale aan die lidstaat voor die categorie producten toegewezen hoeveelheden bedroegen, kan die lidstaat besluiten geen gebruik te maken van de in bijlage I ter toegewezen hoeveelheid. In dat geval stelt de betrokken lidstaat de Commissie uiterlijk op 31 oktober 2015 van zijn besluit in kennis. Vanaf het tijdstip van de kennisgeving komen verrichtingen die in de betrokken lidstaat worden uitgevoerd niet meer in aanmerking voor steun in het kader van de onderhavige verordening.

De lidstaten kunnen uiterlijk op de volgende datums besluiten geen gebruik te maken van de in lid 1, tweede alinea, bedoelde hoeveelheid van 3 000 ton, of een deel daarvan:

uiterlijk op 31 oktober 2014 voor de in artikel 1, lid 3, onder a), bedoelde periode;

uiterlijk op 31 oktober 2015 voor de in artikel 1, lid 3, onder c), bedoelde periode;

Uiterlijk op dezelfde datum stelt de betrokken lidstaat de Commissie in kennis van niet-gebruikte hoeveelheden. Vanaf het tijdstip van de kennisgeving komen verrichtingen die in de betrokken lidstaat worden uitgevoerd niet meer in aanmerking voor steun in het kader van de onderhavige verordening.”.

3)

In artikel 9 worden de leden 1 en 2 vervangen door:

„1.   Producentenorganisaties vragen de betaling van de in de artikelen 4, 5 en 6 bedoelde financiële bijstand van de Unie aan uiterlijk op 31 januari 2015 voor de verrichtingen die zijn uitgevoerd in de in artikel 1, lid 3, onder a), bedoelde periode, uiterlijk op 31 juli 2015 voor de verrichtingen die zijn uitgevoerd in de in artikel 1, lid 3, onder b), bedoelde periode, en uiterlijk op 31 juli 2016 voor de verrichtingen die zijn uitgevoerd in de in artikel 1, lid 3, onder c), bedoelde periode.

2.   Producentenorganisaties vragen overeenkomstig de procedure van artikel 72 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 de betaling van de in de artikelen 4 en 6 van de onderhavige verordening bedoelde totale financiële bijstand van de Unie aan uiterlijk op 31 januari 2015 voor de verrichtingen die zijn uitgevoerd in de in artikel 1, lid 3, onder a), van de onderhavige verordening bedoelde periode, uiterlijk op 31 juli 2015 voor de verrichtingen die zijn uitgevoerd in de in artikel 1, lid 3, onder b), van de onderhavige verordening bedoelde periode, en uiterlijk op 31 juli 2016 voor de verrichtingen die zijn uitgevoerd in de in artikel 1, lid 3, onder c), van de onderhavige verordening bedoelde periode.”.

4)

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt het inleidende deel van de eerste alinea vervangen door:

„De lidstaten stellen de Commissie voor elk product in kennis van de volgende informatie, meer bepaald uiterlijk op 30 september 2014, 15 oktober 2014, 31 oktober 2014, 15 november 2014, 30 november 2014, 15 december 2014, 31 december 2014, 15 januari 2015, 31 januari 2015 en 15 februari 2015, met betrekking tot de in artikel 1, lid 3, onder a), bedoelde periode, en tot en met 30 september 2015, uiterlijk op de 15e en de laatste dag van elke maand, met betrekking tot de in artikel 1, lid 3, onder b), bedoelde periode, en tot en met 30 september 2016, uiterlijk op de 15e en de laatste dag van elke maand, met betrekking tot de in artikel 1, lid 3, onder c), bedoelde periode:”;

b)

lid 2 wordt vervangen door:

„2.   Bij hun eerste kennisgeving stellen de lidstaten de Commissie aan de hand van de modellen in bijlage IV bij de onderhavige verordening in kennis van de steunbedragen die zij hebben vastgesteld overeenkomstig artikel 79, lid 1, of artikel 85, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 en de artikelen 4, 5 of 6 van de onderhavige verordening.”.

5)

In artikel 11 wordt het volgende punt c) toegevoegd:

„c)

30 september 2016 voor verrichtingen die zijn uitgevoerd in de in artikel 1, lid 3, onder c), bedoelde periode.”.

6)

Bijlage I ter wordt toegevoegd, waarvan de tekst is opgenomen in bijlage I bij de onderhavige verordening.

7)

De bijlagen III en IV worden vervangen door de tekst die is opgenomen in bijlage II bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 augustus 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 913/2014 van de Commissie van 21 augustus 2014 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van perziken en nectarines (PB L 248 van 22.8.2014, blz. 1).

(3)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 932/2014 van de Commissie van 29 augustus 2014 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde soorten groenten en fruit en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 913/2014 (PB L 259 van 30.8.2014, blz. 2).

(4)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1031/2014 van de Commissie van 29 september 2014 tot vaststelling van verdere tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde groenten en fruit (PB L 284 van 30.9.2014, blz. 22).


BIJLAGE I

„BIJLAGE I ter

Per lidstaat toegewezen maximumhoeveelheden producten als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder c)

(ton)

 

Appelen en peren

Pruimen, tafeldruiven en kiwi's

Tomaten, wortelen, niet-scherpsmakende pepers, komkommers en augurken

Sinaasappelen, clementines, mandarijnen en citroenen

Perziken en nectarines

Bulgarije

0

0

0

0

950

België

85 650

0

16 750

0

0

Duitsland

6 200

0

0

0

0

Griekenland

2 500

16 300

1 350

7 950

20 900

Spanje

7 600

5 000

22 900

55 450

38 400

Frankrijk

12 150

0

3 250

0

450

Kroatië

2 150

0

0

3 200

0

Italië

17 550

15 300

650

3 300

9 250

Cyprus

0

0

0

11 850

0

Letland

500

0

1 250

0

0

Litouwen

0

0

3 000

0

0

Hongarije

0

300

0

0

0

Nederland

22 950

0

22 800

0

0

Oostenrijk

2 050

0

0

0

0

Polen

296 200

1 750

31 500

0

1 900

Portugal

3 600

0

0

0

0”


BIJLAGE II

BIJLAGE III

Modellen voor kennisgevingen als bedoeld in artikel 10

KENNISGEVING VAN MARKTONTTREKKINGEN — GRATIS VERSTREKKING

Lidstaat:…

Betrokken periode:…

Datum:…


Product

Producentenorganisaties

Niet-aangesloten producenten

Totale hoeveelheid (t)

Totale financiële bijstand van de Unie (EUR)

Hoeveelheid (t)

Financiële bijstand van de Unie (EUR)

Hoeveelheid (t)

Financiële bijstand van de Unie (EUR)

uit de markt nemen

vervoer

sorteren en verpakken

TOTAAL

uit de markt nemen

vervoer

sorteren en verpakken

TOTAAL

(a)

(b)

(c)

(d)

(e) = (b) + (c) + (d)

(f)

(g)

(h)

(i)

(j) = (g) + (h) + (i)

(k) = (a) + (f)

(l) = (e) + (j)

Appelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Peren

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal appelen en peren

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tomaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Wortels

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-scherpsmakende pepers

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Komkommers en augurken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal groenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Pruimen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Druiven voor tafelgebruik

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kiwi's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal ander fruit

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Sinaasappelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Clementines

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Mandarijnen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Citroenen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal citrusvruchten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Perziken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Nectarines

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal perziken en nectarines

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kool

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bloemkool en broccoli

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Paddenstoelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zacht fruit

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal andere

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(*)

Per kennisgeving wordt één afzonderlijk Excelformulier ingevuld.

KENNISGEVING VAN MARKTONTTREKKINGEN — OVERIGE BESTEMMINGEN

Lidstaat:…

Betrokken periode:…

Datum:…


Product

Producentenorganisaties

Niet-aangesloten producenten

Totale hoeveelheid (t)

Totale financiële bijstand van de Unie (EUR)

Hoeveelheid

(t)

Financiële bijstand van de Unie

(EUR)

Hoeveelheid

(t)

Financiële bijstand van de Unie

(EUR)

(a)

(b)

(c)

(d)

(e) = (a) + (c)

(f) = (b) + (d)

Appelen

 

 

 

 

 

 

Peren

 

 

 

 

 

 

Totaal appelen en peren

 

 

 

 

 

 

Tomaten

 

 

 

 

 

 

Wortels

 

 

 

 

 

 

Niet-scherpsmakende pepers

 

 

 

 

 

 

Komkommers en augurken

 

 

 

 

 

 

Totaal groenten

 

 

 

 

 

 

Pruimen

 

 

 

 

 

 

Druiven voor tafelgebruik

 

 

 

 

 

 

Kiwi's

 

 

 

 

 

 

Totaal ander fruit

 

 

 

 

 

 

Sinaasappelen

 

 

 

 

 

 

Clementines

 

 

 

 

 

 

Mandarijnen

 

 

 

 

 

 

Citroenen

 

 

 

 

 

 

Totaal citrusvruchten

 

 

 

 

 

 

Perziken

 

 

 

 

 

 

Nectarines

 

 

 

 

 

 

Totaal perziken en nectarines

 

 

 

 

 

 

Kool

 

 

 

 

 

 

Bloemkool en broccoli

 

 

 

 

 

 

Paddenstoelen

 

 

 

 

 

 

Zacht fruit

 

 

 

 

 

 

Totaal andere

 

 

 

 

 

 

TOTAAL

 

 

 

 

 

 

(*)

Per kennisgeving wordt één afzonderlijk Excelformulier ingevuld.

KENNISGEVING INZAKE NIET OOGSTEN EN GROEN OOGSTEN

Lidstaat:…

Betrokken periode:…

Datum:…


Product

Producentenorganisaties

Niet-aangesloten producenten

Totale hoeveelheid

(t)

Totale financiële bijstand van de Unie (EUR)

Oppervlakte

(ha)

Hoeveelheid

(t)

Financiële bijstand van de Unie (EUR)

Oppervlakte

(ha)

Hoeveelheid

(t)

Financiële bijstand van de Unie (EUR)

(a)

(b)

(c)

(d)

(e)

(f)

(g) = (b) + (e)

(h) = (c) + (f)

Appelen

 

 

 

 

 

 

 

 

Peren

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal appelen en peren

 

 

 

 

 

 

 

 

Tomaten

 

 

 

 

 

 

 

 

Wortels

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-scherpsmakende pepers

 

 

 

 

 

 

 

 

Komkommers en augurken

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal groenten

 

 

 

 

 

 

 

 

Pruimen

 

 

 

 

 

 

 

 

Druiven voor tafelgebruik

 

 

 

 

 

 

 

 

Kiwi's

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal ander fruit

 

 

 

 

 

 

 

 

Sinaasappelen

 

 

 

 

 

 

 

 

Clementines

 

 

 

 

 

 

 

 

Mandarijnen

 

 

 

 

 

 

 

 

Citroenen

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal citrusvruchten

 

 

 

 

 

 

 

 

Perziken

 

 

 

 

 

 

 

 

Nectarines

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal perziken en nectarines

 

 

 

 

 

 

 

 

Kool

 

 

 

 

 

 

 

 

Bloemkool en broccoli

 

 

 

 

 

 

 

 

Paddenstoelen

 

 

 

 

 

 

 

 

Zacht fruit

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal andere

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL

 

 

 

 

 

 

 

 

(*)

Per kennisgeving wordt één afzonderlijk Excelformulier ingevuld.

BIJLAGE IV

OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 10, LID 2, MET DE EERSTE KENNISGEVING ALS BEDOELD IN ARTIKEL 10, LID 1, MEE TE STUREN TABELLEN

MARKTONTTREKKINGEN — OVERIGE BESTEMMINGEN

Door de lidstaten overeenkomstig artikel 79, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 en de artikelen 4 en 5 van de onderhavige verordening vastgestelde maximale steunbedragen

Lidstaat:…

Datum:…


Product

Bijdrage van de producentenorganisatie

(EUR/100 kg)

Financiële bijstand van de Unie

(EUR/100 kg)

Appelen

 

 

Peren

 

 

Tomaten

 

 

Wortels

 

 

Kool

 

 

Niet-scherpsmakende pepers

 

 

Bloemkool en broccoli

 

 

Komkommers en augurken

 

 

Paddenstoelen

 

 

Pruimen

 

 

Zacht fruit

 

 

Druiven voor tafelgebruik

 

 

Kiwi's

 

 

Sinaasappelen

 

 

Clementines

 

 

Mandarijnen

 

 

Citroenen

 

 

Perziken

 

 

Nectarines

 

 

NIET OOGSTEN EN GROEN OOGSTEN

Door de lidstaten overeenkomstig artikel 85, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 en artikel 6 van de onderhavige verordening vastgestelde maximale steunbedragen

Lidstaat:…

Datum:…


Product

Vollegrondteelt

Kasteelt

Bijdrage van de producentenorganisatie

(EUR/ha)

Financiële bijstand van de Unie

(EUR/ha)

Bijdrage van de producentenorganisatie

(EUR/ha)

Financiële bijstand van de Unie

(EUR/ha)

Appelen

 

 

 

 

Peren

 

 

 

 

Tomaten

 

 

 

 

Wortels

 

 

 

 

Kool

 

 

 

 

Niet-scherpsmakende pepers

 

 

 

 

Bloemkool en broccoli

 

 

 

 

Komkommers en augurken

 

 

 

 

Paddenstoelen

 

 

 

 

Pruimen

 

 

 

 

Zacht fruit

 

 

 

 

Druiven voor tafelgebruik

 

 

 

 

Kiwi's

 

 

 

 

Sinaasappelen

 

 

 

 

Clementines

 

 

 

 

Mandarijnen

 

 

 

 

Citroenen

 

 

 

 

Perziken

 

 

 

 

Nectarines

 

 

 

 


8.8.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 211/29


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/1370 VAN DE COMMISSIE

van 7 augustus 2015

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 augustus 2015.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

153,9

MK

31,4

ZZ

92,7

0707 00 05

TR

126,8

ZZ

126,8

0709 93 10

TR

125,7

ZZ

125,7

0805 50 10

AR

146,7

TR

109,0

UY

126,6

ZA

138,5

ZZ

130,2

0806 10 10

EG

312,6

MA

158,2

ZZ

235,4

0808 10 80

AR

122,3

BR

94,3

CL

145,2

NZ

129,1

US

125,5

ZA

120,4

ZZ

122,8

0808 30 90

AR

102,0

CL

136,5

CN

95,2

MK

62,9

TR

156,1

ZA

119,8

ZZ

112,1

0809 29 00

TR

262,8

US

547,8

ZZ

405,3

0809 30 10, 0809 30 90

TR

146,8

ZZ

146,8

0809 40 05

BA

50,3

IL

141,4

MK

43,5

XS

57,7

ZZ

73,2


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


8.8.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 211/32


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/1371 VAN DE COMMISSIE

van 7 augustus 2015

tot vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt die moet worden toegepast op de hoeveelheden waarop de invoercertificaataanvragen betrekking hebben die op 3 en 4 augustus 2015 zijn ingediend in het kader van het tariefcontingent voor olijfolie van oorsprong uit Tunesië dat bij Verordening (EG) nr. 1918/2006 is geopend, en tot schorsing van de indiening van de aanvragen voor dergelijke certificaten voor de maand augustus 2015

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 188, leden 1 en 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1918/2006 van de Commissie (2) is een jaarlijks tariefcontingent geopend voor de invoer van geheel in Tunesië verkregen en rechtstreeks van dat land naar de Unie vervoerde olijfolie van eerste persing van de GN-codes 1509 10 10 en 1509 10 90. In artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1918/2006 zijn de maandelijkse maximumhoeveelheden vastgesteld waarvoor invoercertificaten mogen worden afgegeven.

(2)

De hoeveelheden waarop de invoercertificaataanvragen betrekking hebben die op 3 en 4 augustus 2015 zijn ingediend voor de maand augustus 2015, zijn groter dan de beschikbare hoeveelheden. Bijgevolg dient te worden bepaald in hoeverre invoercertificaten mogen worden afgegeven door de op de gevraagde hoeveelheden toe te passen toewijzingscoëfficiënt vast te stellen, berekend overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie (3). De indiening van nieuwe aanvragen voor de maand augustus 2015 dient te worden geschorst.

(3)

Met het oog op de efficiëntie van de maatregel dient deze verordening in werking te treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Op de hoeveelheden waarop de invoercertificaataanvragen betrekking hebben die op 3 en 4 augustus 2015 op grond van Verordening (EG) nr. 1918/2006 zijn ingediend, wordt de in de bijlage bij de onderhavige verordening vastgestelde toewijzingscoëfficiënt toegepast.

2.   De indiening van nieuwe invoercertificaataanvragen voor de maand augustus 2015 wordt geschorst met ingang van 5 augustus 2015.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 augustus 2015.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  Verordening (EG) nr. 1918/2006 van de Commissie van 20 december 2006 inzake de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor olijfolie van oorsprong uit Tunesië (PB L 365 van 21.12.2006, blz. 84).

(3)  Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13).


BIJLAGE

Volgnummer

Toewijzingscoëfficiënt — Aanvragen die op 3 en 4 augustus 2015 zijn ingediend voor de maand augustus 2015

(%)

09.4032

3,764178


BESLUITEN

8.8.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 211/34


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2015/1372 VAN DE COMMISSIE

van 7 augustus 2015

tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten, wat betreft de gegevens voor Estland, Letland en Litouwen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 5715)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name artikel 9, lid 4,

Gezien Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name artikel 10, lid 4,

Gezien Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (3), en met name artikel 4, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU van de Commissie (4) zijn maatregelen op het gebied van de diergezondheid vastgesteld in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten. In de bijlage bij dat besluit zijn bepaalde gebieden in die lidstaten afgebakend en in een lijst opgenomen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen verschillende risiconiveaus op basis van de epidemiologische situatie. Op die lijst staan bepaalde gebieden in Estland, Italië, Letland, Litouwen en Polen.

(2)

In juli en augustus 2015 is door Estland melding gemaakt van één geval van Afrikaanse varkenspest bij wilde varkens en van drie uitbraken van Afrikaanse varkenspest bij als huisdier gehouden varkens in gebieden die zijn opgenomen in de lijst van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU. Het ziektegeval bij wilde varkens heeft zich voorgedaan in een in deel I van die bijlage opgenomen gebied. Twee uitbraken bij als huisdier gehouden varkens hebben zich voorgedaan in gebieden die zijn opgenomen in deel II van die bijlage en de andere uitbraak heeft plaatsgevonden in een gebied van deel III van de bijlage.

(3)

In juli en augustus 2015 is door Letland melding gemaakt van meerdere gevallen van Afrikaanse varkenspest bij wilde varkens in gebieden die zijn opgenomen in de lijst van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU. Die gevallen hebben zich voorgedaan in gebieden die in deel I van die bijlage zijn opgenomen.

(4)

In juli 2015 is door Litouwen melding gemaakt van één uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij als huisdier gehouden varkens in gebieden die zijn opgenomen in de lijst van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU. Deze uitbraak heeft zich voorgedaan in een in deel II van die bijlage opgenomen gebied.

(5)

Bij de beoordeling van het risico dat de diergezondheidssituatie in Estland, Letland en Litouwen wat betreft Afrikaanse varkenspest meebrengt, moet rekening worden gehouden met de ontwikkeling van de huidige epidemiologische situatie in de Unie wat betreft die ziekte. Om doelgerichte maatregelen op het gebied van de diergezondheid te kunnen nemen en de verdere verspreiding van Afrikaanse varkenspest te voorkomen en daarnaast te vermijden dat de handel in de Unie onnodig wordt verstoord en dat derde landen ongerechtvaardigde handelsbelemmeringen opwerpen, moet de in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU opgenomen EU-lijst van gebieden waarvoor maatregelen op het gebied van de diergezondheid gelden, worden gewijzigd om rekening te houden met de huidige diergezondheidssituatie in die lidstaten wat betreft die ziekte.

(6)

Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU moet daarom worden gewijzigd met het oog op de aanpassing van de in de delen I, II en III van de bijlage opgenomen gebieden in Estland, Letland en Litouwen.

(7)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 7 augustus 2015.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.

(2)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.

(3)  PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.

(4)  Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU van de Commissie van 9 oktober 2014 betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2014/178/EU (PB L 295 van 11.10.2014, blz. 63).


BIJLAGE

„BIJLAGE

DEEL I

1.   Estland

De volgende gebieden in Estland:

de linn Kallaste,

de linn Kunda,

de linn Mustvee,

de linn Pärnu,

de linn Rakvere,

de linn Tartu,

de maakond Harjumaa,

de maakond Läänemaa,

de vald Alatskivi,

de vald Are,

de vald Audru,

de vald Haaslava,

de vald Halinga,

de vald Haljala,

de vald Kadrina,

de vald Kambja,

de vald Kasepää,

de vald Koonga,

de vald Laekvere,

de vald Lavassaare,

de vald Luunja,

de vald Mäksa,

de vald Meeksi,

de vald Paikuse,

de vald Pala,

de vald Palamuse,

de vald Peipsiääre,

de vald Piirissaare,

de vald Rägavere,

de vald Rakvere,

de vald Saare,

de vald Sauga,

de vald Sindi,

de vald Sõmeru,

de vald Surju,

de vald Tabivere,

de vald Tahkuranna,

de vald Tapa,

de vald Tartu,

de vald Tootsi,

de vald Tori,

de vald Tõstamaa,

de vald Vara,

de vald Varbla,

the vald Vihula,

de vald Vinni,

de vald Viru-Nigula,

de vald Võnnu.

2.   Letland

De volgende gebieden in Letland:

in de novads Krimuldas, de pagasts Krimuldas,

in de novads Priekuļu, de pagasti Priekuļu en Veselavas,

de novads Amatas,

de novads Cēsu,

de novads Ikšķiles,

de novads Inčukalna,

de novads Jaunjelgavas,

de novads Ķeguma,

de novads Lielvārdes,

de novads Līgatnes,

de novads Mālpils,

de novads Neretas,

in de novads Ogres, de pagasti Lauberes, Suntažu, Ķeipenes, Taurupes en Mazozolu,

de novads Ropažu,

de novads Salas,

de novads Sējas,

de novads Siguldas,

de novads Vecumnieku,

de novads Viesītes.

3.   Litouwen

De volgende gebieden in Litouwen:

in de rajono savivaldybė Jurbarkas, de seniūnija Raudonės, Veliuonos, Seredžiaus en Juodaičių,

in de rajono savivaldybė Pakruojis, de seniūnija Klovainių, Rozalimo en Pakruojo,

in de rajono savivaldybė Panevežys, de seniūnija Krekenavos, Upytės, Naujamiesčio en Smilgių,

in de rajono savivaldybė Raseiniai, de seniūnija Ariogalos, Ariogalos miestas, Betygalos, Pagojukų en Šiluvos,

in de rajono savivaldybė Šakiai, de seniūnija Plokščių, Kriūkų, Lekėčių, Lukšių, Griškabūdžio, Barzdų, Žvirgždaičių, Sintautų, Kudirkos Naumiesčio, Slavikų en Šakių,

de rajono savivaldybė Pasvalys,

de rajono savivaldybė Vilkaviškis,

de rajono savivaldybė Radviliškis,

de savivaldybė Kalvarija,

de savivaldybė Kazlų Rūda,

de savivaldybė Marijampolė.

4.   Polen

De volgende gebieden in Polen:

in het woiwodschap podlaskie:

de gminy Augustów met de stad Augustów, Nowinka, Sztabin en Bargłów Kościelny in de powiat augustowski,

de gminy Choroszcz, Juchnowiec Kościelny, Suraż, Turośń Kościelna, Tykocin, Łapy, Poświętne, Zawady en Dobrzyniewo Duże en een deel van de gmina Zabłudów (het zuidwestelijke deel van de gmina, afgebakend door de lijn die door weg nr. 19 en vervolgens door weg nr. 685 wordt gevormd) in de powiat białostocki,

de gminy Czyże, Hajnówka met de stad Hajnówka, Dubicze Cerkiewne, Kleszczele en Czeremcha in de powiat hajnowski,

de gminy Grodzisk, Dziadkowice en Milejczyce in de powiat siemiatycki,

de gminy Kobylin-Borzymy, Kulesze Kościelne, Sokoły, Wysokie Mazowieckie met de stad Wysokie Mazowieckie, Nowe Piekuty, Szepietowo, Klukowo en Ciechanowiec in de powiat wysokomazowiecki,

de gminy Krasnopol en Puńsk in de powiat sejneński,

de gminy Rutka-Tartak, Szypliszki, Suwałki en Raczki in de powiat suwalski,

de gmina Rutki in de powiat zambrowski,

de gminy Suchowola en Korycin in de powiat sokólski,

de powiat bielski,

de powiat M. Białystok,

de powiat M. Suwałki,

de powiat moniecki.

DEEL II

1.   Estland

De volgende gebieden in Estland:

de linn Vändra,

de linn Viljandi,

de linn Võru,

de maakond IDA-Virumaa,

de maakond Põlvamaa,

de maakond Raplamaa,

het deel van de vald Suure-Jaani ten westen van weg nr. 49,

het deel van de vald Viiratsi ten westen van de lijn die wordt gevormd door het westelijk deel van weg nr. 92 tot het kruispunt met weg nr. 155, vervolgens weg nr. 155 tot het kruispunt met weg nr. 24156, vervolgens weg nr. 24156 tot aan de kruising met de rivier Verilaske en vervolgens de rivier Verilaske tot de zuidelijke grens van de vald,

de vald Abja,

de vald Häädemeeste,

de vald Haanja,

de vald Halliste,

de vald Karksi,

de vald Kõpu,

de vald Lasva,

de vald Meremäe,

de vald Misso,

de vald Pärsti,

de vald Saarde,

het deel van de vald Tamsalu ten noordoosten van de spoorweg Tallinn-Tartu,

de vald Vändra,

de vald Vastseliina,

de vald Võru.

2.   Letland

De volgende gebieden in Letland:

de novads Alūksnes,

de novads Apes,

de novads Balvi,

in de novads Krimuldas, de pagasts Lēdurgas,

in de novads Ogres, de pagasti Krapes, Madlienas en Menģeles,

in de novads Priekuļu, de pagasti Liepas en Mārsnēnu,

de novads Smiltenes,

de novads Aizkraukles,

de novads Aknīstes,

de novads Alojas,

de novads Baltinavas,

de novads Cesvaines,

de novads Ērgļu,

de novads Gulbenes,

de novads Ilūkstes,

de novads Jaunpiebalgas,

de novads Jēkabpils,

de novads Kocēnu,

de novads Kokneses,

de novads Krustpils,

de novads Limbažu,

de novads Līvānu,

de novads Lubānas,

de novads Madonas,

de novads Mazsalacas,

de novads Pārgaujas,

de novads Pļaviņu,

de novads Raunas,

de novads Rugāju,

de novads Salacgrīvas,

de novads Skrīveru,

de novads Varakļānu,

de novads Vecpiebalgas,

de novads Viļakas,

de republikas pilsēta Jēkabpils,

de republikas pilsēta Valmiera.

3.   Litouwen

De volgende gebieden in Litouwen:

in de rajono savivaldybė Anykščiai, de seniūnija Andrioniškis, Anykščiai, Debeikiai, Kavarskas, Kurkliai, Skiemonys, Traupis, Troškūnai en Viešintos en het deel van Svėdasai ten zuiden van weg nr. 118,

in de rajono savivaldybė Kupiškis, de seniūnija Alizava, Kupiškis, Noriūnai en Subačius,

in de rajono savivaldybė Panevėžys, de seniūnija Karsakiškio, Miežiškių, Paįstrio, Panevėžio, Ramygalos, Raguvos, Vadoklių en Velžio,

de apskritis Alytus,

de miesto savivaldybė Kaunas,

de miesto savivaldybė Panevėžys,

de miesto savivaldybė Vilnius,

de rajono savivaldybė Biržai,

in de rajono savivaldybė Jonava, de seniūnija Šilų en Bukonių, en in de seniūnija Žeimių, de kaimas Biliuškiai, Drobiškiai, Normainiai II, Normainėliai, Juškonys, Pauliukai, Mitėniškiai, Zofijauka en Naujokai,

de miesto savivaldybė Kaišiadorys,

in de rajono savivaldybė Kaišiadorys, de seniūnija Kaišiadorių apylinkės, Kruonio, Nemaitonių, Paparčių, Žąslių, Žiežmarių en Žiežmarių apylinkės en het deel van de seniūnija Rumšiškių gelegen ten zuiden van de weg N. A1,

in de rajono savivaldybė Kaunas, de seniūnija Akademijos, Alšėnų, Babtų, Batniavos, Čekiškės, Domeikavos, Ežerėlio, Garliavos, Garliavos apylinkių, Kačerginės, Kulautuvos, Linksmakalnio, Raudondvario, Ringaudų, Rokų, Samylų, Taurakiemio, Užliedžių, Vilkijos, Vilkijos apylinkių en Zapyškio,

in de rajono savivaldybė Kėdainiai, de seniūnija Josvainių, Pernaravos, Krakių, Dotnuvos, Gudžiūnų, Surviliškio, Vilainių, Truskavos, Šėtos en Kėdainių miesto,

de rajono savivaldybė Prienai,

de rajono savivaldybė Šalčininkai,

de rajono savivaldybė Širvintos,

de rajono savivaldybė Trakai,

de rajono savivaldybė Ukmergė,

de rajono savivaldybė Vilnius,

de savivaldybė Birštonas,

de savivaldybė Elektrėnai.

4.   Polen

De volgende gebieden in Polen:

in het woiwodschap Podlaskie:

de gminy Czarna Białostocka, Supraśl en Wasilków en een deel van de gmina Zabłudów (het noordoostelijke deel van de gmina, afgebakend door de lijn die door weg nr. 19 en vervolgens door weg nr. 685 wordt gevormd) in de powiat białostocki,

de gminy Dąbrowa Białostocka, Janów, Nowy Dwór en Sidra in de powiat sokólski,

de gminy Giby en Sejny met de stad Sejny in de powiat sejneński,

de gminy Lipsk en Płaska in de powiat augustowski,

de gminy Narew, Narewka en Białowieża in de powiat hajnowski.

DEEL III

1.   Estland

De volgende gebieden in Estland:

de linn Põltsamaa,

de linn Võhma,

de linn Jõgeva,

de linn Elva,

de maakond Järvamaa,

de maakond Valgamaa,

het deel van de vald Suure-Jaani ten oosten van weg nr. 49,

het deel van de vald Viiratsi ten oosten van de lijn die wordt gevormd door het westelijk deel van weg nr. 92 tot het kruispunt met weg nr. 155, vervolgens weg nr. 155 tot het kruispunt met weg nr. 24156, vervolgens weg nr. 24156 tot aan de kruising met de rivier Verilaske en vervolgens de rivier Verilaske tot de zuidelijke grens van de vald,

het deel van de vald Tamsalu ten zuidwesten van de spoorweg Tallinn-Tartu,

de vald Rakke,

de vald Väike-Maarja,

de vald Jõgeva,

de vald Kolga-Jaani,

de vald Kõo,

de vald Saarepeedi,

de vald Paistu,

de vald Pajusi,

de vald Tarvastu,

de vald Torma,

de vald Antsla,

de vald Konguta,

de vald Laeva,

de vald Mõniste,

de vald Nõo,

de vald Põltsamaa,

de vald Puhja,

de vald Puurmani,

de vald Rannu,

de vald Rõngu,

de vald Rõuge,

de vald Sõmerpalu,

de vald Tähtvere,

de vald Ülenurme,

de vald Urvaste,

de vald Varstu.

2.   Letland

De volgende gebieden in Letland:

de novads Aglonas,

de novads Beverīinas,

de novads Burtnieku,

de novads Ciblas,

de novads Dagdas,

de novads Daugavpils,

de novads Kārsavas,

de novads Krāslavas,

de novads Ludzas,

de novads Naukšēnu,

de novads Preiļu,

de novads Rēzeknes,

de novads Riebiņu,

de novads Rūjienas,

de novads Strenču,

de novads Valkas,

de novads Vārkavas,

de novads Viļānu,

de novads Zilupes,

de republikas pilsēta Daugavpils,

de republikas pilsēta Rēzekne.

3.   Litouwen

De volgende gebieden in Litouwen:

in de rajono savivaldybė Anykščiai, het deel van de seniūnija Svėdasai ten noorden van weg nr. 118,

in de rajono savivaldybė Kupiškis, de seniūnija Šimonys en Skapiškis,

de rajono savivaldybė Ignalina,

in de rajono savivaldybė Jonava, de seniūnija Upninkų, Ruklos, Dumsių, Užusalių en Kulvos, en in de seniūnija Žeimiai, de kaimas Akliai, Akmeniai, Barsukinė, Blauzdžiai, Gireliai, Jagėlava, Juljanava, Kuigaliai, Liepkalniai, Martyniškiai, Milašiškiai, Mimaliai, Naujasodis, Normainiai I, Paduobiai, Palankesiai, Pamelnytėlė, Pėdžiai, Skrynės, Svalkeniai, Terespolis, Varpėnai, Žeimių gst., Žieveliškiai en Žeimių miestelis,

de miesto savivaldybė Jonava,

in de rajono savivaldybė Kaunas, de seniūnija Vandžiogalos, Lapių, Karmėlavos en Neveronių,

in de rajono savivaldybė Kaišiadorys, de seniūnija Palomenės en Pravieniškių en het deel van de seniūnija Rumšiškių gelegen ten noorden van de weg N. A1,

in de rajono savivaldybė Kėdainiai, de seniūnija Pelėdnagių,

de rajono savivaldybė Moletai,

de rajono savivaldybė Rokiškis,

de rajono savivaldybė Švencionys,

de rajono savivaldybė Utena,

de rajono savivaldybė Zarasai,

de savivaldybe Visaginas.

4.   Polen

De volgende gebieden in Polen:

in het woiwodschap Podlaskie:

de gminy Gródek en Michałowo in de powiat białostocki,

de gminy Krynki, Kuźnica, Sokółka en Szudziałowo in de powiat sokólski.

DEEL IV

Italië

De volgende gebieden in Italië:

 

alle gebieden van Sardinië.”


Rectificaties

8.8.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 211/45


Rectificatie van Uitvoeringsrichtlijn 2014/78/EU van de Commissie van 17 juni 2014 tot wijziging van de bijlagen I, II, III, IV en V bij Richtlijn 2000/29/EG van de Raad betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen

( Publicatieblad van de Europese Unie L 183 van 24 juni 2014 )

Bladzijde 35, bijlage, punt 4), onder a), i), negentiende streepje:

in plaats van:

„—

in punt 7.3 wordt de tekst in de rechterkolom vervangen door:

„Officiële verklaring dat de bast, zonder andere delen:

a)

een adequate fumigatie heeft ondergaan volgens een specificatie die overeenkomstig de in artikel 18, lid 2, bedoelde procedure is goedgekeurd. Ten bewijze daarvan moet op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten melding worden gemaakt van het werkzame bestanddeel, de minimumtemperatuur van het hout, de dosering (g/m3) en de blootstellingstijd (uur),

of

b)

een adequate warmtebehandeling bij een minimumtemperatuur van 56 °C gedurende ten minste 30 aaneengesloten minuten door het hele profiel van de bast (met inbegrip van de kern) heeft ondergaan, waarvan melding moet worden gemaakt op de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten,

en

een officiële verklaring dat het hout na de behandeling tot en met de uitvoer uit het land dat de verklaring uitvaardigt, buiten het vluchtseizoen van de vector Monochamus is vervoerd, met inachtneming van een veiligheidsmarge van vier extra weken aan het begin en aan het einde van het verwachte vluchtseizoen, of met een beschermende afdekking is vervoerd die ervoor zorgt dat geen besmetting met Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Bührer) Nickle et al. of de vector kan plaatsvinden.”;”,

te lezen:

„—

in punt 7.3 wordt de tekst in de rechterkolom vervangen door:

„Officiële verklaring dat de bast, zonder andere delen:

a)

een adequate fumigatie heeft ondergaan volgens een specificatie die overeenkomstig de in artikel 18, lid 2, bedoelde procedure is goedgekeurd. Ten bewijze daarvan moet op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten melding worden gemaakt van het werkzame bestanddeel, de minimumtemperatuur van de bast, de dosering (g/m3) en de blootstellingstijd (uur),

of

b)

een adequate warmtebehandeling bij een minimumtemperatuur van 56 °C gedurende ten minste 30 aaneengesloten minuten door het hele profiel van de bast (met inbegrip van de kern) heeft ondergaan, waarvan melding moet worden gemaakt op de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten,

en

een officiële verklaring dat de bast na de behandeling tot en met de uitvoer uit het land dat de verklaring uitvaardigt, buiten het vluchtseizoen van de vector Monochamus is vervoerd, met inachtneming van een veiligheidsmarge van vier extra weken aan het begin en aan het einde van het verwachte vluchtseizoen, of met een beschermende afdekking is vervoerd die ervoor zorgt dat geen besmetting met Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Bührer) Nickle et al. of de vector kan plaatsvinden.”;”.


8.8.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 211/46


Rectificatie van Verordening (EU) nr. 1297/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad wat betreft sommige bepalingen in verband met het financiële beheer voor bepaalde lidstaten die ten aanzien van hun financiële stabiliteit ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden, met de regels inzake doorhaling voor bepaalde lidstaten, en met de regels inzake saldobetalingen

( Publicatieblad van de Europese Unie L 347 van 20 december 2013 )

Bladzijde 255, artikel 1, punt (1), onder c):

in plaats van:

„c)

Het volgende lid wordt toegevoegd:

„12.   In afwijking van lid 10 is de bijdrage van de Unie in de vorm van saldobetalingen voor elke prioritaire as niet meer dan 10 % hoger dan het maximumbedrag van de bijstand uit de fondsen voor elke prioritaire as als bepaald in het besluit van de Commissie tot goedkeuring van het operationele programma. De bijdrage van de Unie in de vorm van saldobetalingen is evenwel niet hoger dan de overheidsbijdrage en het maximale bedrag aan bijstand uit de fondsen voor elke prioritaire as zoals bepaald in de beschikking van de Commissie tot goedkeuring van het operationele programma.”;”,

te lezen:

„c)

Het volgende lid wordt toegevoegd:

„12.   In afwijking van lid 10 is de bijdrage van de Unie in de vorm van saldobetalingen voor elke prioritaire as niet meer dan 10 % hoger dan het maximumbedrag van de bijstand uit de fondsen voor elke prioritaire as als bepaald in het besluit van de Commissie tot goedkeuring van het operationele programma. De bijdrage van de Unie in de vorm van saldobetalingen is evenwel niet hoger dan de gedeclareerde overheidsbijdrage en het maximale bedrag aan bijstand uit de fondsen voor elk operationele programma zoals bepaald in de beschikking van de Commissie tot goedkeuring van het operationele programma.”;”.