ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 173 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
58e jaargang |
Inhoud |
|
II Niet-wetgevingshandelingen |
Bladzijde |
|
|
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN |
|
|
* |
||
|
|
||
|
* |
||
|
|
||
|
* |
||
|
|
||
|
* |
||
|
|
||
|
* |
||
|
|
||
|
* |
||
|
|
||
|
* |
||
|
|
||
|
* |
||
|
|
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN
3.7.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 173/1 |
BESLUIT (EU) 2015/1030 VAN DE RAAD
van 7 mei 2015
betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Democratische Republiek Oost-Timor inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder a), in samenhang met artikel 218, lid 5,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) nr. 509/2014 van het Europees Parlement en de Raad (1) is de Democratische Republiek Oost-Timor verplaatst van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad (2) naar bijlage II daarbij. |
(2) |
Bij de Democratische Republiek Oost-Timor staat een voetnoot volgens welke de visumvrijstelling geldt vanaf de datum van inwerkingtreding van een met de Europese Unie te sluiten visumvrijstellingsovereenkomst. |
(3) |
Op 9 oktober 2014 heeft de Raad een besluit vastgesteld waarin de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen met de Democratische Republiek Oost-Timor over het sluiten van een Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Democratische Republiek Oost-Timor inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (de „overeenkomst”). |
(4) |
De onderhandelingen over de overeenkomst zijn op 19 november 2014 geopend en zijn succesvol afgerond door het paraferen ervan door middel van een briefwisseling op 15 december 2014. |
(5) |
De overeenkomst dient te worden ondertekend en de aan de overeenkomst gehechte verklaringen dienen te worden goedgekeurd, namens de Unie. In afwachting van de voltooiing van de procedures voor de formele sluiting ervan dient de overeenkomst met ingang van de datum van ondertekening voorlopig te worden toegepast. |
(6) |
Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad (3). Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en het besluit is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. |
(7) |
Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (4). Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en het besluit is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Er wordt machtiging verleend tot de ondertekening namens de Unie van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Democratische Republiek Oost-Timor inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (de „overeenkomst”), onder voorbehoud van de sluiting ervan.
De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
De aan dit besluit gehechte verklaringen worden namens de Unie goedgekeurd.
Artikel 3
De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen.
Artikel 4
In afwachting van de voltooiing van de procedures voor de sluiting ervan wordt de overeenkomst op voorlopige basis toegepast vanaf de datum van ondertekening (5).
Artikel 5
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 7 mei 2015.
Voor de Raad
De voorzitter
E. RINKĒVIČS
(1) Verordening (EU) nr. 509/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 67).
(2) Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1).
(3) Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43).
(4) Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).
(5) De datum van ondertekening van de overeenkomst zal door het secretariaat-generaal van de Raad worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
3.7.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 173/3 |
OVEREENKOMST
tussen de Europese Unie en de Democratische Republiek Oost-Timor inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf
DE EUROPESE UNIE, hierna „de Unie” of „de EU” genoemd, en
DE DEMOCRATISCHE REPUBLIEK OOST-TIMOR, hierna „Oost-Timor” genoemd,
hierna samen „de partijen” genoemd,
MET HET OOG OP de verdere ontwikkeling van de vriendschappelijke betrekkingen tussen de partijen en vanuit de wens om het reizen gemakkelijker te maken door voor hun burgers te zorgen voor vrijstelling van de visumplicht voor toegang en kort verblijf,
GEZIEN Verordening (EU) nr. 509/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van deze plicht zijn vrijgesteld (1), waarbij onder meer 19 derde landen, waaronder Oost-Timor, worden verplaatst naar de lijst van derde landen waarvan de onderdanen voor korte verblijven in de lidstaten zijn vrijgesteld van de visumplicht,
INDACHTIG artikel 1 van Verordening (EU) nr. 509/2014, waarin wordt bepaald dat voor deze 19 landen de vrijstelling van de visumplicht pas van toepassing wordt vanaf de datum van inwerkingtreding van een met de Unie te sluiten visumvrijstellingsovereenkomst,
GELEID DOOR DE WENS het beginsel van gelijke behandeling van alle EU-burgers te waarborgen,
REKENING HOUDEND met het feit dat personen die reizen om een bezoldigde bezigheid te verrichten tijdens hun korte verblijf, niet onder deze overeenkomst vallen, en dat derhalve voor die categorie personen de desbetreffende regels van het Unierecht en het nationale recht van de lidstaten en het nationale recht van Oost-Timor inzake de visumplicht of de visumvrijstelling en inzake de toegang tot werk van toepassing blijven,
REKENING HOUDEND met het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht en het Protocol betreffende het Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie, beide gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en bevestigend dat de bepalingen van deze overeenkomst niet van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk en Ierland,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Doel
Deze overeenkomst voorziet in visumvrij reizen voor de burgers van de Unie en voor de burgers van Oost-Timor die naar het grondgebied van de andere partij reizen voor maximaal 90 dagen binnen een tijdvak van 180 dagen.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a) „lidstaat”: alle lidstaten van de Unie met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk en Ierland;
b) „burger van de Unie”: een onderdaan van een lidstaat als bedoeld onder a);
c) „burger van Oost-Timor”: eenieder die het staatsburgerschap van Oost-Timor bezit;
d) „Schengengebied”: het gebied zonder binnengrenzen bestaande uit het grondgebied van de lidstaten, als bedoeld onder a), die het Schengenacquis volledig toepassen.
Artikel 3
Toepassingsgebied
1. Burgers van de Unie die in het bezit zijn van een door een lidstaat afgegeven gewoon paspoort, diplomatiek paspoort, dienstpaspoort, officieel paspoort of speciaal paspoort kunnen zonder visum het grondgebied van Oost-Timor inreizen en er verblijven gedurende de in artikel 4, lid 1, bedoelde periode.
Burgers van Oost-Timor die in het bezit zijn van een door Oost-Timor afgegeven gewoon paspoort, diplomatiek paspoort, dienstpaspoort, officieel paspoort of speciaal paspoort kunnen zonder visum het grondgebied van de lidstaten inreizen en er verblijven gedurende de in artikel 4, lid 2, bedoelde periode.
2. Lid 1 van dit artikel is niet van toepassing op personen die reizen om een bezoldigde bezigheid te verrichten.
Voor deze categorie personen kan elke lidstaat afzonderlijk beslissen de visumplicht aan de burgers van Oost-Timor op te leggen of de visumplicht op te heffen, overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad (2).
Voor deze categorie personen kan Oost-Timor over de visumplicht of de visumvrijstelling voor de burgers van elke lidstaat afzonderlijk beslissen overeenkomstig zijn nationale wetgeving.
3. De bij deze overeenkomst geregelde visumvrijstelling laat de wetgeving van de partijen inzake de voorwaarden voor toegang en kort verblijf onverlet. De lidstaten en Oost-Timor behouden zich het recht voor de toegang tot en het kort verblijf op hun grondgebied te weigeren indien aan een of meer van deze voorwaarden niet wordt voldaan.
4. De visumvrijstelling geldt ongeacht de wijze van vervoer die wordt gebruikt om de grenzen van de partijen te overschrijden.
5. Vraagstukken die niet onder deze overeenkomst vallen, worden geregeld door het Unierecht, het nationale recht van de lidstaten en het nationale recht van Oost-Timor.
Artikel 4
Duur van het verblijf
1. Burgers van de Unie mogen gedurende maximaal 90 dagen per tijdvak van 180 dagen op het grondgebied van Oost-Timor verblijven.
2. Burgers van Oost-Timor mogen gedurende maximaal 90 dagen per tijdvak van 180 dagen op het grondgebied verblijven van de lidstaten die het Schengenacquis volledig toepassen. Bij de berekening van deze termijn wordt geen rekening gehouden met het verblijf in lidstaten die het Schengenacquis nog niet volledig toepassen.
Burgers van Oost-Timor mogen gedurende maximaal 90 dagen per tijdvak van 180 dagen op het grondgebied verblijven van elk van de lidstaten die het Schengenacquis nog niet volledig toepassen, onafhankelijk van de verblijfsperiode die is berekend voor het grondgebied van de lidstaten die het Schengenacquis volledig toepassen.
3. Deze overeenkomst laat onverlet dat zowel Oost-Timor als de lidstaten de verblijfsduur van 90 dagen kunnen verlengen overeenkomstig hun respectieve nationale recht en het Unierecht.
Artikel 5
Territoriale toepassing
1. Deze overeenkomst is, wat de Franse Republiek betreft, uitsluitend van toepassing op het Europese grondgebied van de Franse Republiek.
2. Deze overeenkomst is, wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, uitsluitend van toepassing op het Europese grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden.
Artikel 6
Gemengd Comité voor het beheer van de overeenkomst
1. De partijen stellen een Gemengd Comité van deskundigen in (hierna het „comité” genoemd) dat bestaat uit vertegenwoordigers van de Unie en vertegenwoordigers van Oost-Timor. De Unie wordt vertegenwoordigd door de Europese Commissie.
2. Het comité heeft onder andere de volgende taken:
a) |
het ziet toe op de toepassing van de overeenkomst; |
b) |
het stelt wijzigingen van of toevoegingen aan de overeenkomst voor; |
c) |
het beslecht geschillen die voortvloeien uit de interpretatie of de toepassing van deze overeenkomst. |
3. Het comité wordt op verzoek van een van de partijen bijeengeroepen wanneer dat nodig is.
4. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 7
Verhouding van deze overeenkomst ten opzichte van bestaande bilaterale visumvrijstellingsovereenkomsten tussen de lidstaten en Oost-Timor
Deze overeenkomst heeft voorrang op bilaterale overeenkomsten of regelingen die zijn gesloten tussen afzonderlijke lidstaten en Oost-Timor, voor zover zij betrekking hebben op aangelegenheden die bij deze overeenkomst worden geregeld.
Artikel 8
Slotbepalingen
1. Deze overeenkomst wordt door de partijen volgens hun eigen nationale procedures geratificeerd of goedgekeurd en treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum van de laatste van de twee kennisgevingen waarmee de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat deze procedures zijn voltooid.
Deze overeenkomst wordt voorlopig toegepast met ingang van de datum van ondertekening ervan.
2. Deze overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten, maar kan worden opgezegd overeenkomstig lid 5.
3. Deze overeenkomst kan met wederzijdse schriftelijke instemming van de partijen worden gewijzigd. Wijzigingen worden van kracht nadat de partijen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat hun daartoe benodigde interne procedures zijn voltooid.
4. Elk van beide partijen kan deze overeenkomst geheel of gedeeltelijk opschorten, met name in verband met de openbare orde, de bescherming van de nationale veiligheid of de bescherming van de volksgezondheid, illegale immigratie of bij herinvoering van de visumplicht door een partij. Het besluit tot opschorting wordt uiterlijk twee maanden vóór de voorgenomen inwerkingtreding ervan meegedeeld aan de andere partij. Een partij die de toepassing van de overeenkomst heeft opgeschort, stelt de andere partij ervan in kennis dat de redenen voor de opschorting niet langer bestaan, zodra dit het geval is, en maakt een einde aan de opschorting.
5. Elke partij kan deze overeenkomst opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de andere partij. Deze overeenkomst wordt 90 dagen daarna beëindigd.
6. Oost-Timor kan deze overeenkomst alleen ten aanzien van alle lidstaten opschorten of beëindigen.
7. De Unie kan deze overeenkomst alleen ten aanzien van al haar lidstaten opschorten of beëindigen.
Gedaan in tweevoud in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, waarbij alle teksten gelijkelijk authentiek zijn.
Съставено в Брюксел на двадесет и осми май две хиляди и петнадесета година.
Hecho en Bruselas, el veintiocho de mayo de dos mil quince.
V Bruselu dne dvacátého osmého května dva tisíce patnáct.
Udfærdiget i Bruxelles den otteogtyvende maj to tusind og femten.
Geschehen zu Brüssel am achtundzwanzigsten Mai zweitausendfünfzehn.
Kahe tuhande viieteistkümnenda aasta maikuu kahekümne kaheksandal päeval Brüsselis.
Έγινε στις Βρυξέλλες, στις είκοσι οκτώ Μαΐου δύο χιλιάδες δεκαπέντε.
Done at Brussels on the twenty-eighth day of May in the year two thousand and fifteen.
Fait à Bruxelles, le vingt-huit mai deux mille quinze.
Sastavljeno u Bruxellesu dvadeset osmog svibnja dvije tisuće petnaeste.
Fatto a Bruxelles, addì ventotto maggio duemilaquindici.
Briselē, divi tūkstoši piecpadsmitā gada divdesmit astotajā maijā.
Priimta du tūkstančiai penkioliktų metų gegužės dvidešimt aštuntą dieną Briuselyje.
Kelt Brüsszelben, a kétezer-tizenötödik év május havának huszonnyolcadik napján.
Magħmul fi Brussell, fit-tmienja u għoxrin jum ta' Mejju tas-sena elfejn u ħmistax.
Gedaan te Brussel, de achtentwintigste mei tweeduizend vijftien.
Sporządzono w Brukseli dnia dwudziestego ósmego maja roku dwa tysiące piętnastego.
Feito em Bruxelas, em vinte e oito de maio de dois mil e quinze.
Întocmit la Bruxelles la douăzeci și opt mai două mii cincisprezece.
V Bruseli dvadsiateho ôsmeho mája dvetisícpätnásť.
V Bruslju, dne osemindvajsetega maja leta dva tisoč petnajst.
Tehty Brysselissä kahdentenakymmenentenäkahdeksantena päivänä toukokuuta vuonna kaksituhattaviisitoista.
Som skedde i Bryssel den tjugoåttonde maj tjugohundrafemton.
За Европейския съюз
Рог la Unión Europea
Za Evropskou unii
For Den Europæiske Union
Für die Europäische Union
Euroopa Liidu nimel
Για την Ευρωπαϊκή Ένωση
For the European Union
Pour l'Union européenne
Za Europsku uniju
Per l'Unione europea
Eiropas Savienības vārdā —
Europos Sąjungos vardu
Az Európai Unió részéről
Għall-Unjoni Ewropea
Voor de Europese Unie
W imieniu Unii Europejskiej
Pela União Europeia
Pentru Uniunea Europeană
Za Európsku úniu
Za Evropsko unijo
Euroopan unionin puolesta
För Europeiska unionen
За Демократична република Източен Тимор
Рог lа República Democrática de Timor Oriental
Za Demokratickou republiku Východní Timor
For Den Demokratiske Republik Timor-Leste
Für die Demokratische Republik Timor-Leste
Timor-Leste Demokraatliku Vabariigi nimel
Για τη Δημοκρατία του Τιμόρ-Λέστε
For the Democratic Republic of Timor-Leste
Pour la République démocratique du Timor-Oriental
Za Demokratsku Republiku Timor-Leste
Per la Repubblica democratica di Timor Leste
Austrumtimoras Demokrātiskās Republikas vārdā
Rytų Timoro Demokratinės Respublikos vardu
A Kelet-timori Demokratikus Köztársaság részéről
Għar-Repubblika Demokratika ta' Timor Leste
Voor de Democratische Republiek Oost-Timor
W imieniu Demokratycznej Republiki Timoru Wschodniego
Pela República Democrática de Timor-Leste
Republica Democratică a Timorului de Est
Za Východotimorskú demokratickú republiku
Za Demokratično Republiko Vzhodni Timor
Itä-Timorin demokraattisen tasavallan puolesta
För Demokratiska republiken Östtimor
(1) PB L 149 van 20.5.2014, blz. 67.
(2) Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1).
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE IJSLAND, NOORWEGEN, ZWITSERLAND EN LIECHTENSTEIN
De partijen nemen nota van de nauwe band tussen de Europese Unie en Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein, met name uit hoofde van de Overeenkomsten van 18 mei 1999 en 26 oktober 2004 inzake de wijze waarop die landen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis.
Daarom is het wenselijk dat de autoriteiten van Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein enerzijds, en Oost-Timor anderzijds, onverwijld bilaterale overeenkomsten sluiten over de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf, die vergelijkbaar zijn met de onderhavige overeenkomst.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE INTERPRETATIE VAN DE IN ARTIKEL 3, LID 2, VAN DEZE OVEREENKOMST BEDOELDE CATEGORIE PERSONEN DIE REIZEN OM EEN BEZOLDIGDE BEZIGHEID TE VERRICHTEN
Met het oog op een gemeenschappelijke interpretatie komen de partijen overeen dat in de zin van deze overeenkomst de categorie personen die een bezoldigde bezigheid verrichten, personen omvat die naar het grondgebied van de andere partij reizen om daar als werknemer of als dienstverlener winstgevende beroepswerkzaamheden of een betaalde activiteit uit te oefenen.
Onder deze categorie vallen niet:
— |
zakenlieden, dat wil zeggen personen die reizen in verband met zakelijke besprekingen (zonder in loondienst te zijn in het land van de andere partij), |
— |
sporters of artiesten die op ad-hocbasis een activiteit verrichten, |
— |
journalisten die worden uitgezonden door de media van hun land van verblijf, en |
— |
stagiairs van de eigen onderneming. |
In het kader van zijn taken op grond van artikel 6 van deze overeenkomst houdt het Gemengd Comité toezicht op de uitvoering van deze verklaring en kan het wijzigingen voorstellen indien het dit, op basis van de ervaringen van de partijen, nodig acht.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE INTERPRETATIE VAN DE TERMIJN VAN 90 DAGEN PER TIJDVAK VAN 180 DAGEN ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 4 VAN DEZE OVEREENKOMST
De partijen komen overeen dat de maximumtermijn van 90 dagen per tijdvak van 180 dagen, als bedoeld in artikel 4 van deze overeenkomst, kan bestaan uit één aaneengesloten bezoek of uit meerdere opeenvolgende bezoeken die in totaal niet meer dan 90 dagen per tijdvak van 180 dagen beslaan.
Hierbij wordt uitgegaan van een referentieperiode van 180 dagen die zodanig wordt berekend dat op elke dag van het verblijf wordt gekeken naar de aan die dag voorafgaande periode van 180 dagen om na te gaan of nog steeds aan de voorwaarde van 90 dagen per 180 dagen wordt voldaan. Dit betekent onder meer dat een ononderbroken afwezigheid van 90 dagen recht geeft op een nieuw verblijf van ten hoogste 90 dagen.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE INFORMATIEVERSTREKKING AAN DE BURGERS OVER DE VISUMVRIJSTELLINGSOVEREENKOMST
Gezien het belang van transparantie voor de burgers van de Europese Unie en Oost-Timor komen de partijen overeen dat zij zullen zorgen voor volledige verspreiding van informatie over de inhoud en de gevolgen van de visumvrijstellingsovereenkomst en aanverwante kwesties, zoals de toegangsvoorwaarden.
3.7.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 173/10 |
BESLUIT (EU) 2015/1031 VAN DE RAAD
van 7 mei 2015
betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Saint Lucia inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder a), in samenhang met artikel 218, lid 5,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) nr. 509/2014 van het Europees Parlement en de Raad (1) is Saint Lucia verplaatst van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 539/2001 van Raad (2) naar bijlage II daarbij. |
(2) |
Bij Saint Lucia staat een voetnoot volgens welke de visumvrijstelling geldt vanaf de datum van inwerkingtreding van een met de Europese Unie te sluiten visumvrijstellingsovereenkomst. |
(3) |
Op 9 oktober 2014 heeft de Raad een besluit vastgesteld waarin de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen met Saint Lucia over het sluiten van een Overeenkomst tussen de Europese Unie en Saint Lucia inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (de „overeenkomst”). |
(4) |
De onderhandelingen over de overeenkomst zijn op 12 november 2014 geopend en zijn succesvol afgerond door het paraferen ervan door middel van een briefwisseling op 11 december 2014. |
(5) |
De overeenkomst dient te worden ondertekend en de aan de overeenkomst gehechte verklaringen dienen te worden goedgekeurd, namens de Unie. In afwachting van de voltooiing van de procedures voor de formele sluiting ervan dient de overeenkomst met ingang van de datum van ondertekening voorlopig te worden toegepast. |
(6) |
Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad (3). Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en het besluit is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. |
(7) |
Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (4). Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en het besluit is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Er wordt machtiging verleend tot ondertekening namens de Unie van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Saint Lucia inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (de „overeenkomst”), onder voorbehoud van de sluiting ervan.
De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
De aan dit besluit gehechte verklaringen worden namens de Unie goedgekeurd.
Artikel 3
De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen.
Artikel 4
In afwachting van de voltooiing van de procedures voor de sluiting ervan wordt de overeenkomst op voorlopige basis toegepast vanaf de datum van ondertekening (5).
Artikel 5
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 7 mei 2015.
Voor de Raad
De voorzitter
E. RINKĒVIČS
(1) Verordening (EU) nr. 509/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 67).
(2) Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1).
(3) Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43).
(4) Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).
(5) De datum van ondertekening van de overeenkomst zal door het secretariaat-generaal van de Raad bekendgemaakt worden in het Publicatieblad van de Europese Unie.
3.7.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 173/12 |
OVEREENKOMST
tussen de Europese Unie en Saint Lucia inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf
DE EUROPESE UNIE, hierna „de Unie” of „de EU” genoemd, en
SAINT LUCIA,
hierna samen „de partijen” genoemd,
MET HET OOG OP de verdere ontwikkeling van de vriendschappelijke betrekkingen tussen de partijen en vanuit de wens om het reizen gemakkelijker te maken door voor hun burgers te zorgen voor vrijstelling van de visumplicht voor toegang en kort verblijf,
GEZIEN Verordening (EU) nr. 509/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van deze plicht zijn vrijgesteld (1), waarbij onder meer 19 derde landen, waaronder Saint Lucia, worden verplaatst naar de lijst van derde landen waarvan de onderdanen voor korte verblijven in de lidstaten zijn vrijgesteld van de visumplicht,
INDACHTIG artikel 1 van Verordening (EU) nr. 509/2014, waarin wordt bepaald dat voor deze 19 landen de vrijstelling van de visumplicht pas van toepassing wordt vanaf de datum van inwerkingtreding van een met de Unie te sluiten visumvrijstellingsovereenkomst,
GELEID DOOR DE WENS het beginsel van gelijke behandeling van alle EU-burgers te waarborgen,
REKENING HOUDEND met het feit dat personen die reizen om een bezoldigde bezigheid te verrichten tijdens hun korte verblijf, niet onder deze overeenkomst vallen, en dat derhalve voor deze categorie personen de desbetreffende regels van het Unierecht en het nationale recht van de lidstaten en het nationale recht van Saint Lucia inzake de visumplicht of de visumvrijstelling en inzake de toegang tot werk van toepassing blijven,
REKENING HOUDEND met het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht en het Protocol betreffende het Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie, beide gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en bevestigend dat de bepalingen van deze overeenkomst niet van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk en Ierland,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Doel
Deze overeenkomst voorziet in visumvrij reizen voor de burgers van de Unie en voor de burgers van Saint Lucia die naar het grondgebied van de andere partij reizen voor maximaal 90 dagen binnen een tijdvak van 180 dagen.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a) „lidstaat”: alle lidstaten van de Unie met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk en Ierland;
b) „burger van de Unie”: een onderdaan van een lidstaat als bedoeld onder a);
c) „burger van Saint Lucia”: eenieder die het staatsburgerschap van Saint Lucia bezit;
d) „Schengengebied”: het gebied zonder binnengrenzen bestaande uit het grondgebied van de lidstaten, als bedoeld onder a), die het Schengenacquis volledig toepassen.
Artikel 3
Toepassingsgebied
1. Burgers van de Europese Unie die in het bezit zijn van een door een lidstaat afgegeven gewoon paspoort, diplomatiek paspoort, dienstpaspoort, officieel paspoort of speciaal paspoort kunnen zonder visum het grondgebied van Saint Lucia inreizen en er verblijven gedurende de in artikel 4, lid 1, van deze overeenkomst bedoelde periode.
Burgers van Saint Lucia die in het bezit zijn van een door Saint Lucia afgegeven gewoon paspoort, diplomatiek paspoort, dienstpaspoort, officieel paspoort of speciaal paspoort kunnen zonder visum het grondgebied van de lidstaten inreizen en er verblijven gedurende de in artikel 4, lid 2, van deze overeenkomst bedoelde periode.
2. Lid 1 is niet van toepassing op personen die reizen om een bezoldigde bezigheid te verrichten.
Voor deze categorie personen kan elke lidstaat afzonderlijk beslissen de visumplicht aan de burgers van Saint Lucia op te leggen of de visumplicht op te heffen, overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad (2).
Voor deze categorie personen kan Saint Lucia over de visumplicht of de visumvrijstelling voor de burgers van elke lidstaat afzonderlijk beslissen overeenkomstig hun nationale wetgeving.
3. De bij deze overeenkomst geregelde visumvrijstelling laat de wetgeving van de partijen inzake de voorwaarden voor toegang en kort verblijf onverlet. De lidstaten en Saint Lucia behouden zich het recht voor de toegang tot en het kort verblijf op hun grondgebied te weigeren indien aan een of meer van deze voorwaarden niet wordt voldaan.
4. De visumvrijstelling geldt ongeacht de wijze van vervoer die wordt gebruikt om de grenzen van de partijen te overschrijden.
5. Vraagstukken die niet onder deze overeenkomst vallen, worden geregeld door het Unierecht, het nationale recht van de lidstaten en het nationale recht van Saint Lucia.
Artikel 4
Duur van het verblijf
1. Burgers van de Unie mogen gedurende maximaal 90 dagen per tijdvak van 180 dagen op het grondgebied van Saint Lucia verblijven.
2. Burgers van Saint Lucia mogen gedurende maximaal 90 dagen per tijdvak van 180 dagen op het grondgebied verblijven van de lidstaten die het Schengenacquis volledig toepassen. Bij de berekening van deze termijn wordt geen rekening gehouden met het verblijf in lidstaten die het Schengenacquis nog niet volledig toepassen.
De burgers van Saint Lucia mogen gedurende maximaal 90 dagen per tijdvak van 180 dagen op het grondgebied verblijven van elk van de lidstaten die het Schengenacquis nog niet volledig toepassen, onafhankelijk van de verblijfsperiode die is berekend voor het grondgebied van de lidstaten die het Schengenacquis volledig toepassen.
3. Deze overeenkomst laat onverlet dat zowel Saint Lucia als de lidstaten de verblijfsduur van 90 dagen kunnen verlengen overeenkomstig hun respectieve nationale recht en het Unierecht.
Artikel 5
Territoriale toepassing
1. De bepalingen van deze overeenkomst zijn, wat de Franse Republiek betreft, uitsluitend van toepassing op het Europese grondgebied van de Franse Republiek.
2. De bepalingen van deze overeenkomst zijn, wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, uitsluitend van toepassing op het Europese grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden.
Artikel 6
Gemengd comité voor het beheer van de overeenkomst
1. De partijen stellen een gemengd comité van deskundigen in, hierna het „comité” genoemd, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de Unie en vertegenwoordigers van Saint Lucia. De Unie wordt vertegenwoordigd door de Europese Commissie.
2. Het comité heeft onder andere de volgende taken:
a) |
het ziet toe op de toepassing van de overeenkomst; |
b) |
het stelt wijzigingen van of toevoegingen aan de overeenkomst voor; |
c) |
het doet aanbevelingen voor het beslechten van geschillen die voortvloeien uit de interpretatie of de toepassing van deze overeenkomst. |
3. Het comité wordt op verzoek van een van de partijen bijeengeroepen wanneer dat nodig is.
4. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 7
Verhouding van deze overeenkomst ten opzichte van bestaande bilaterale visumvrijstellingsovereenkomsten tussen de lidstaten en Saint Lucia
Deze overeenkomst heeft voorrang op de bepalingen van bilaterale overeenkomsten of regelingen die zijn gesloten tussen afzonderlijke lidstaten en Saint Lucia, voor zover zij betrekking hebben op aangelegenheden die bij deze overeenkomst worden geregeld.
Artikel 8
Slotbepalingen
1. Deze overeenkomst wordt door de partijen volgens hun eigen nationale procedures geratificeerd of goedgekeurd en treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum van de laatste van de twee kennisgevingen waarmee de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat deze procedures zijn voltooid.
Deze overeenkomst wordt voorlopig toegepast met ingang van de datum van ondertekening ervan.
2. Deze overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten, maar kan worden opgezegd overeenkomstig lid 5.
3. Deze overeenkomst kan met wederzijdse schriftelijke instemming van de partijen worden gewijzigd. Wijzigingen worden van kracht nadat de partijen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat hun daartoe benodigde interne procedures zijn voltooid.
4. Elk van beide partijen kan deze overeenkomst geheel of gedeeltelijk opschorten, met name in verband met de openbare orde, de bescherming van de nationale veiligheid of de bescherming van de volksgezondheid, illegale immigratie of bij de herinvoering van de visumplicht door een partij. Het besluit tot opschorting wordt uiterlijk twee maanden vóór de voorgenomen inwerkingtreding ervan meegedeeld aan de andere partij. Een partij die de toepassing van de overeenkomst heeft opgeschort, stelt de andere partij ervan in kennis dat de redenen voor de opschorting niet langer bestaan, zodra dit het geval is, en maakt een einde aan de opschorting.
5. Elke partij kan deze overeenkomst opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de andere partij. Deze overeenkomst wordt 90 dagen daarna beëindigd.
6. Saint Lucia kan deze overeenkomst alleen ten aanzien van alle lidstaten opschorten of beëindigen.
7. De Unie kan deze overeenkomst alleen ten aanzien van al haar lidstaten opschorten of beëindigen.
Gedaan in tweevoud in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, waarbij alle teksten gelijkelijk authentiek zijn.
Съставено в Брюксел на двадесет и осми май две хиляди и петнадесета година.
Hecho en Bruselas, el veintiocho de mayo de dos mil quince.
V Bruselu dne dvacátého osmého května dva tisíce patnáct.
Udfærdiget i Bruxelles den otteogtyvende maj to tusind og femten.
Geschehen zu Brüssel am achtundzwanzigsten Mai zweitausendfünfzehn.
Kahe tuhande viieteistkümnenda aasta maikuu kahekümne kaheksandal päeval Brüsselis.
Έγινε στις Βρυξέλλες, στις είκοσι οκτώ Μαΐου δύο χιλιάδες δεκαπέντε.
Done at Brussels on the twenty-eighth day of May in the year two thousand and fifteen.
Fait à Bruxelles, le vingt-huit mai deux mille quinze.
Sastavljeno u Bruxellesu dvadeset osmog svibnja dvije tisuće petnaeste.
Fatto a Bruxelles, addì ventotto maggio duemilaquindici.
Briselē, divi tūkstoši piecpadsmitā gada divdesmit astotajā maijā.
Priimta du tūkstančiai penkioliktų metų gegužės dvidešimt aštuntą dieną Briuselyje.
Kelt Brüsszelben, a kétezer-tizenötödik év május havának huszonnyolcadik napján.
Magħmul fi Brussell, fit-tmienja u għoxrin jum ta' Mejju tas-sena elfejn u ħmistax.
Gedaan te Brussel, de achtentwintigste mei tweeduizend vijftien.
Sporządzono w Brukseli dnia dwudziestego ósmego maja roku dwa tysiące piętnastego.
Feito em Bruxelas, em vinte e oito de maio de dois mil e quinze.
Întocmit la Bruxelles la douăzeci și opt mai două mii cincisprezece.
V Bruseli dvadsiateho ôsmeho mája dvetisícpätnásť.
V Bruslju, dne osemindvajsetega maja leta dva tisoč petnajst.
Tehty Brysselissä kahdentenakymmenentenäkahdeksantena päivänä toukokuuta vuonna kaksituhattaviisitoista.
Som skedde i Bryssel den tjugoåttonde maj tjugohundrafemton.
За Европейския съюз
Рог la Unión Europea
Za Evropskou unii
For Den Europæiske Union
Für die Europäische Union
Euroopa Liidu nimel
Για την Ευρωπαϊκή Ένωση
For the European Union
Pour l'Union européenne
Za Europsku uniju
Per l'Unione europea
Eiropas Savienības vārdā —
Europos Sąjungos vardu
Az Európai Unió részéről
Għall-Unjoni Ewropea
Voor de Europese Unie
W imieniu Unii Europejskiej
Pela União Europeia
Pentru Uniunea Europeană
Za Európsku úniu
Za Evropsko unijo
Euroopan unionin puolesta
För Europeiska unionen
За Сейнт Лусия
Por Santa Lucía
Za Svatou Lucii
For Saint Lucia
Für St. Lucia
Saint Lucia nimel
Για του Άγιο Λουκία
For Saint Lucia
Pour Sainte-Lucie
Za Svetu Luciju
Per Santa Lucia
Sentlūsijas vārdā –
Sent Lusijos vardu
Saint Lucia részéről
Għal Saint Lucia
Voor Saint Lucia
W imieniu Saint Lucia
Por Santa Lúcia
Pentru Saint Lucia
Za Svätú Luciu
Za Sveto Lucijo
Saint Lucian puolesta
För Saint Lucia
(1) PB L 149 van 20.5.2014, blz. 67.
(2) Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1).
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE IJSLAND, NOORWEGEN, ZWITSERLAND EN LIECHTENSTEIN
De partijen nemen nota van de nauwe band tussen de Europese Unie en Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein, met name uit hoofde van de overeenkomsten van 18 mei 1999 en 26 oktober 2004 inzake de wijze waarop deze landen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis.
Daarom is het wenselijk dat de autoriteiten van Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein enerzijds, en Saint Lucia anderzijds, onverwijld bilaterale overeenkomsten sluiten over de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf, die vergelijkbaar zijn met de onderhavige overeenkomst.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE INTERPRETATIE VAN DE IN ARTIKEL 3, LID 2, VAN DEZE OVEREENKOMST BEDOELDE CATEGORIE PERSONEN DIE REIZEN OM EEN BEZOLDIGDE BEZIGHEID TE VERRICHTEN
Met het oog op een gemeenschappelijke interpretatie komen de partijen overeen dat in de zin van deze overeenkomst de categorie personen die een bezoldigde bezigheid verrichten, personen omvat die naar het grondgebied van de andere partij reizen om daar als werknemer of als dienstverlener winstgevende beroepswerkzaamheden of een betaalde activiteit uit te oefenen.
Onder deze categorie vallen niet:
— |
zakenlieden, dat wil zeggen personen die reizen in verband met zakelijke besprekingen (zonder in loondienst te zijn in het land van de andere partij), |
— |
sporters of artiesten die op ad-hocbasis een activiteit verrichten, |
— |
journalisten die worden uitgezonden door de media van hun land van verblijf, en |
— |
stagiairs van de eigen onderneming. |
In het kader van zijn taken op grond van artikel 6 van deze overeenkomst houdt het gemengd comité toezicht op de uitvoering van deze verklaring en kan het wijzigingen voorstellen indien het dit, op basis van de ervaringen van de partijen, nodig acht.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE INTERPRETATIE VAN DE TERMIJN VAN 90 DAGEN PER TIJDVAK VAN 180 DAGEN ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 4 VAN DEZE OVEREENKOMST
De partijen komen overeen dat de maximumtermijn van 90 dagen per tijdvak van 180 dagen, als bedoeld in artikel 4 van deze overeenkomst, kan bestaan uit één aaneengesloten bezoek of uit meerdere opeenvolgende bezoeken die in totaal niet meer dan 90 dagen per tijdvak van 180 dagen beslaan.
Hierbij wordt uitgegaan van een referentieperiode van 180 dagen die zodanig wordt berekend dat op elke dag van het verblijf wordt gekeken naar de aan die dag voorafgaande periode van 180 dagen om na te gaan of nog steeds aan de voorwaarde van 90 dagen per 180 dagen wordt voldaan. Dit betekent onder meer dat een ononderbroken afwezigheid van 90 dagen recht geeft op een nieuw verblijf van ten hoogste 90 dagen.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE INFORMATIEVERSTREKKING AAN DE BURGERS OVER DE VISUMVRIJSTELLINGSOVEREENKOMST
Gezien het belang van transparantie voor de burgers van de Europese Unie en Saint Lucia komen de partijen overeen dat zij zullen zorgen voor volledige verspreiding van informatie over de inhoud en de gevolgen van de visumvrijstellingsovereenkomst en aanverwante kwesties, zoals de toegangsvoorwaarden.
3.7.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 173/19 |
BESLUIT (EU) 2015/1032 VAN DE RAAD
van 7 mei 2015
betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Gemenebest Dominica inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder a), in samenhang met artikel 218, lid 5,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) nr. 509/2014 van het Europees Parlement en de Raad (1) is het Gemenebest Dominica verplaatst van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 539/2001 van Raad (2) naar bijlage II daarbij. |
(2) |
Bij het Gemenebest Dominica staat een voetnoot volgens welke de visumvrijstelling geldt vanaf de datum van inwerkingtreding van een met de Europese Unie te sluiten visumvrijstellingsovereenkomst. |
(3) |
Op 9 oktober 2014 heeft de Raad een besluit vastgesteld waarin de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen met het Gemenebest Dominica over het sluiten van een Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Gemenebest Dominica inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (de „overeenkomst”). |
(4) |
De onderhandelingen over de overeenkomst zijn op 12 november 2014 geopend en zijn succesvol afgerond door het paraferen ervan door middel van een briefwisseling op 11 december 2014. |
(5) |
De overeenkomst dient te worden ondertekend en de aan de overeenkomst gehechte verklaringen dienen te worden goedgekeurd, namens de Unie. In afwachting van de voltooiing van de procedures voor de formele sluiting ervan dient de overeenkomst met ingang van de datum van ondertekening voorlopig te worden toegepast. |
(6) |
Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad (3). Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en het besluit is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. |
(7) |
Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (4). Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en het besluit is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Er wordt machtiging verleend tot de ondertekening namens de Unie van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Gemenebest Dominica inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (de „overeenkomst”), onder voorbehoud van de sluiting ervan.
De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
De aan dit besluit gehechte verklaringen worden namens de Unie goedgekeurd.
Artikel 3
De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen.
Artikel 4
In afwachting van de voltooiing van de procedures voor de sluiting ervan wordt de overeenkomst op voorlopige basis toegepast vanaf de datum van ondertekening (5).
Artikel 5
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 7 mei 2015.
Voor de Raad
De voorzitter
E. RINKĒVIČS
(1) Verordening (EU) nr. 509/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 67).
(2) Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1).
(3) Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43).
(4) Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).
(5) De datum van ondertekening van de overeenkomst zal door het secretariaat-generaal van de Raad bekendgemaakt worden in het Publicatieblad van de Europese Unie.
3.7.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 173/21 |
OVEREENKOMST
tussen de Europese Unie en het Gemenebest Dominica inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf
DE EUROPESE UNIE, hierna „de Unie” of „de EU” genoemd, en
HET GEMENEBEST DOMINICA, hierna „Dominica” genoemd,
hierna samen „de partijen” genoemd,
MET HET OOG OP de verdere ontwikkeling van de vriendschappelijke betrekkingen tussen de partijen en vanuit de wens om het reizen gemakkelijker te maken door voor hun burgers te zorgen voor vrijstelling van de visumplicht voor toegang en kort verblijf,
GEZIEN Verordening (EU) nr. 509/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van deze plicht zijn vrijgesteld (1), waarbij onder meer negentien derde landen, waaronder Dominica worden verplaatst naar de lijst van derde landen waarvan de onderdanen voor korte verblijven in de lidstaten zijn vrijgesteld van de visumplicht,
INDACHTIG artikel 1 van Verordening (EU) nr. 509/2014, waarin wordt bepaald dat voor deze negentien landen de vrijstelling van de visumplicht pas van toepassing wordt vanaf de datum van inwerkingtreding van een met de Unie te sluiten visumvrijstellingsovereenkomst,
GELEID DOOR DE WENS het beginsel van gelijke behandeling van alle EU-burgers te waarborgen,
REKENING HOUDEND met het feit dat personen die reizen om een bezoldigde bezigheid te verrichten tijdens hun korte verblijf, niet onder deze overeenkomst vallen, en dat derhalve voor deze categorie personen de desbetreffende regels van het Unierecht en het nationale recht van de lidstaten en het nationale recht van Dominica inzake de visumplicht of de visumvrijstelling en inzake de toegang tot werk van toepassing blijven,
REKENING HOUDEND met het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht en het Protocol betreffende het Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie, beide gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en bevestigend dat de bepalingen van deze overeenkomst niet van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk en Ierland,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Doel
Deze overeenkomst voorziet in visumvrij reizen voor de burgers van de Unie en voor de burgers van Dominica die naar het grondgebied van de andere partij reizen voor maximaal 90 dagen binnen een tijdvak van 180 dagen.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a) „lidstaat”: alle lidstaten van de Unie met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk en Ierland;
b) „burger van de Unie”: een onderdaan van een lidstaat als bedoeld onder a);
c) „burger van Dominica”: eenieder die het staatsburgerschap van Dominica bezit;
d) „Schengengebied”: het gebied zonder binnengrenzen bestaande uit het grondgebied van de lidstaten, als bedoeld onder a), die het Schengenacquis volledig toepassen.
Artikel 3
Toepassingsgebied
1. Burgers van de Unie die in het bezit zijn van een door een lidstaat afgegeven gewoon paspoort, diplomatiek paspoort, dienstpaspoort, officieel paspoort of speciaal paspoort kunnen zonder visum het grondgebied van Dominica inreizen en er verblijven gedurende de in artikel 4, lid 1, bedoelde periode.
Burgers van Dominica die in het bezit zijn van een door Dominica afgegeven gewoon paspoort, diplomatiek paspoort, dienstpaspoort, officieel paspoort of speciaal paspoort kunnen zonder visum het grondgebied van de lidstaten inreizen en er verblijven gedurende de in artikel 4, lid 2, bedoelde periode.
2. Lid 1 van dit artikel is niet van toepassing op personen die reizen om een bezoldigde bezigheid te verrichten.
Voor deze categorie personen kan elke lidstaat afzonderlijk beslissen de visumplicht aan de burgers van Dominica op te leggen of de visumplicht op te heffen, overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad (2).
Voor deze categorie personen kan Dominica over de visumplicht of de visumvrijstelling voor de burgers van elke lidstaat afzonderlijk beslissen overeenkomstig zijn nationale wetgeving.
3. De bij deze overeenkomst geregelde visumvrijstelling laat de wetgeving van de partijen inzake de voorwaarden voor toegang en kort verblijf onverlet. De lidstaten en Dominica behouden zich het recht voor de toegang tot en het kort verblijf op hun grondgebied te weigeren indien aan een of meer van deze voorwaarden niet wordt voldaan.
4. De visumvrijstelling geldt ongeacht de wijze van vervoer die wordt gebruikt om de grenzen van de partijen te overschrijden.
5. Vraagstukken die niet onder deze overeenkomst vallen, worden geregeld door het Unierecht, het nationale recht van de lidstaten en het nationale recht van Dominica.
Artikel 4
Duur van het verblijf
1. Burgers van de Unie mogen gedurende maximaal 90 dagen per tijdvak van 180 dagen op het grondgebied van Dominica verblijven.
2. Burgers van Dominica mogen gedurende maximaal 90 dagen per tijdvak van 180 dagen op het grondgebied verblijven van de staten die het Schengenacquis volledig toepassen. Bij de berekening van deze termijn wordt geen rekening gehouden met het verblijf in lidstaten die het Schengenacquis nog niet volledig toepassen.
De burgers van Dominica mogen gedurende maximaal 90 dagen per tijdvak van 180 dagen op het grondgebied verblijven van elk van de lidstaten die het Schengenacquis nog niet volledig toepassen, onafhankelijk van de verblijfsperiode die is berekend voor het grondgebied van de lidstaten die het Schengenacquis volledig toepassen.
3. Deze overeenkomst laat onverlet dat zowel Dominica als de lidstaten de verblijfsduur van 90 dagen kunnen verlengen overeenkomstig hun respectieve nationale recht en het Unierecht.
Artikel 5
Territoriale toepassing
1. Deze overeenkomst is, wat de Franse Republiek betreft, uitsluitend van toepassing op het Europese grondgebied van de Franse Republiek.
2. Deze overeenkomst is, wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, uitsluitend van toepassing op het Europese grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden.
Artikel 6
Gemengd Comité voor het beheer van de overeenkomst
1. De partijen stellen een Gemengd Comité van deskundigen in (hierna het „comité” genoemd) dat bestaat uit vertegenwoordigers van de Unie en vertegenwoordigers van Dominica. De Unie wordt vertegenwoordigd door de Europese Commissie.
2. Het comité heeft onder andere de volgende taken:
a) |
het ziet toe op de toepassing van de overeenkomst; |
b) |
het stelt wijzigingen van of toevoegingen aan de overeenkomst voor; |
c) |
het doet aanbevelingen voor de beslechting van geschillen die voortvloeien uit de interpretatie of de toepassing van deze overeenkomst. |
3. Het comité wordt op verzoek van een van de partijen bijeengeroepen wanneer dat nodig is.
4. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 7
Verhouding van deze overeenkomst ten opzichte van bestaande bilaterale visumvrijstellingsovereenkomsten tussen de lidstaten en Dominica
Deze overeenkomst heeft voorrang op bilaterale overeenkomsten of regelingen die zijn gesloten tussen afzonderlijke lidstaten en Dominica, voor zover zij betrekking hebben op aangelegenheden die bij deze overeenkomst worden geregeld.
Artikel 8
Slotbepalingen
1. Deze overeenkomst wordt door de partijen volgens hun eigen nationale procedures geratificeerd of goedgekeurd en treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum van de laatste van de twee kennisgevingen waarmee de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat deze procedures zijn voltooid.
Deze overeenkomst wordt voorlopig toegepast met ingang van de datum van ondertekening ervan.
2. Deze overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten, maar kan worden opgezegd overeenkomstig lid 5.
3. Deze overeenkomst kan met wederzijdse schriftelijke instemming van de partijen worden gewijzigd. Wijzigingen worden van kracht nadat de partijen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat hun daartoe benodigde interne procedures zijn voltooid.
4. Elk van beide partijen kan deze overeenkomst geheel of gedeeltelijk opschorten, met name in verband met de openbare orde, de bescherming van de nationale veiligheid of de bescherming van de volksgezondheid, illegale immigratie of bij de herinvoering van de visumplicht door een partij. Het besluit tot opschorting wordt uiterlijk twee maanden vóór de voorgenomen inwerkingtreding ervan meegedeeld aan de andere partij. Een partij die de toepassing van de overeenkomst heeft opgeschort, stelt de andere partij ervan in kennis dat de redenen voor de opschorting niet langer bestaan, zodra dit het geval is en maakt een einde aan die opschorting.
5. Elke partij kan deze overeenkomst opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de andere partij. Deze overeenkomst wordt 90 dagen daarna beëindigd.
6. Dominica kan deze overeenkomst alleen ten aanzien van alle lidstaten opschorten of beëindigen.
7. De Unie kan deze overeenkomst alleen ten aanzien van al haar lidstaten opschorten of beëindigen.
Gedaan in tweevoud in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, waarbij alle teksten gelijkelijk authentiek zijn.
Съставено в Брюксел на двадесет и осми май две хиляди и петнадесета година.
Hecho en Bruselas, el veintiocho de mayo de dos mil quince.
V Bruselu dne dvacátého osmého května dva tisíce patnáct.
Udfærdiget i Bruxelles den otteogtyvende maj to tusind og femten.
Geschehen zu Brüssel am achtundzwanzigsten Mai zweitausendfünfzehn.
Kahe tuhande viieteistkümnenda aasta maikuu kahekümne kaheksandal päeval Brüsselis.
Έγινε στις Βρυξέλλες, στις είκοσι οκτώ Μαΐου δύο χιλιάδες δεκαπέντε.
Done at Brussels on the twenty-eighth day of May in the year two thousand and fifteen.
Fait à Bruxelles, le vingt-huit mai deux mille quinze.
Sastavljeno u Bruxellesu dvadeset osmog svibnja dvije tisuće petnaeste.
Fatto a Bruxelles, addì ventotto maggio duemilaquindici.
Briselē, divi tūkstoši piecpadsmitā gada divdesmit astotajā maijā.
Priimta du tūkstančiai penkioliktų metų gegužės dvidešimt aštuntą dieną Briuselyje.
Kelt Brüsszelben, a kétezer-tizenötödik év május havának huszonnyolcadik napján.
Magħmul fi Brussell, fit-tmienja u għoxrin jum ta' Mejju tas-sena elfejn u ħmistax.
Gedaan te Brussel, de achtentwintigste mei tweeduizend vijftien.
Sporządzono w Brukseli dnia dwudziestego ósmego maja roku dwa tysiące piętnastego.
Feito em Bruxelas, em vinte e oito de maio de dois mil e quinze.
Întocmit la Bruxelles la douăzeci și opt mai două mii cincisprezece.
V Bruseli dvadsiateho ôsmeho mája dvetisícpätnásť.
V Bruslju, dne osemindvajsetega maja leta dva tisoč petnajst.
Tehty Brysselissä kahdentenakymmenentenäkahdeksantena päivänä toukokuuta vuonna kaksituhattaviisitoista.
Som skedde i Bryssel den tjugoåttonde maj tjugohundrafemton.
За Европейския съюз
Рог la Unión Europea
Za Evropskou unii
For Den Europæiske Union
Für die Europäische Union
Euroopa Liidu nimel
Για την Ευρωπαϊκή Ένωση
For the European Union
Pour l'Union européenne
Za Europsku uniju
Per l'Unione europea
Eiropas Savienības vārdā —
Europos Sąjungos vardu
Az Európai Unió részéről
Għall-Unjoni Ewropea
Voor de Europese Unie
W imieniu Unii Europejskiej
Pela União Europeia
Pentru Uniunea Europeană
Za Európsku úniu
Za Evropsko unijo
Euroopan unionin puolesta
För Europeiska unionen
За Доминиканската общност
Por la Commonwealth de Dominica
Za Dominické společenství
For Commonwealth of Dominica
Für das Commonwealth Dominica
Dominica Ühenduse nimel
Για την Κοινοπολιτεία του Δομίνικου
For the Commonwealth of Dominica
Pour le Commonwealth de Dominique
Za Zajednicu Dominike
Per il Commonwealth di Dominica
Dominikas Sadraudzības vārdā –
Dominikos Sandraugos vardu
A Dominikai Közösség részéről
Għall-Commonwealth ta' Dominica
Voor het Gemenebest Dominica
W imieniu Wspólnoty Dominiki
Pela Comunidade da Domínica
Pentru Uniunea Dominica
Za Dominické spoločenstvo
Za Zvezo Dominika
Dominican liittovaltion puolesta
För Samväldet Dominica
(1) PB L 149 van 20.5.2014, blz. 67.
(2) Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1).
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE IJSLAND, NOORWEGEN, ZWITSERLAND EN LIECHTENSTEIN
De partijen nemen nota van de nauwe band tussen de Europese Unie en Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein, met name uit hoofde van de Overeenkomsten van 18 mei 1999 en 26 oktober 2004 inzake de wijze waarop deze landen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis.
Daarom is het wenselijk dat de autoriteiten van Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein enerzijds, en Dominica anderzijds, onverwijld bilaterale overeenkomsten sluiten over de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf, die vergelijkbaar zijn met de onderhavige overeenkomst.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE INTERPRETATIE VAN DE IN ARTIKEL 3, LID 2, VAN DEZE OVEREENKOMST BEDOELDE CATEGORIE PERSONEN DIE REIZEN OM EEN BEZOLDIGDE BEZIGHEID TE VERRICHTEN
Met het oog op een gemeenschappelijke interpretatie komen de partijen overeen dat in de zin van deze overeenkomst de categorie personen die een bezoldigde bezigheid verrichten, personen omvat die naar het grondgebied van de andere partij reizen om daar als werknemer of als dienstverlener winstgevende beroepswerkzaamheden of een betaalde activiteit uit te oefenen.
Onder deze categorie vallen niet:
— |
zakenlieden, dat wil zeggen personen die reizen in verband met zakelijke besprekingen (zonder in loondienst te zijn in het land van de andere partij), |
— |
sporters of artiesten die op ad-hocbasis een activiteit verrichten, |
— |
journalisten die worden uitgezonden door de media van hun land van verblijf, en |
— |
stagiairs van de eigen onderneming. |
In het kader van zijn taken op grond van artikel 6 van deze overeenkomst houdt het Gemengd Comité toezicht op de uitvoering van deze verklaring en kan het wijzigingen voorstellen indien het dit, op basis van de ervaringen van de partijen, nodig acht.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE INTERPRETATIE VAN DE TERMIJN VAN 90 DAGEN PER TIJDVAK VAN 180 DAGEN ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 4 VAN DEZE OVEREENKOMST
De partijen komen overeen dat de maximumtermijn van 90 dagen per tijdvak van 180 dagen, als bedoeld in artikel 4 van deze overeenkomst, kan bestaan uit één aaneengesloten bezoek of uit meerdere opeenvolgende bezoeken die in totaal niet meer dan 90 dagen per tijdvak van 180 dagen beslaan.
Hierbij wordt uitgegaan van een referentieperiode van 180 dagen die zodanig wordt berekend dat op elke dag van het verblijf wordt gekeken naar de aan die dag voorafgaande periode van 180 dagen om na te gaan of nog steeds aan de voorwaarde van 90 dagen per 180 dagen wordt voldaan. Dit betekent onder meer dat een ononderbroken afwezigheid van 90 dagen recht geeft op een nieuw verblijf van ten hoogste 90 dagen.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE INFORMATIEVERSTREKKING AAN DE BURGERS OVER DE VISUMVRIJSTELLINGSOVEREENKOMST
Gezien het belang van transparantie voor de burgers van de Europese Unie en Dominica komen de partijen overeen dat zij zullen zorgen voor volledige verspreiding van informatie over de inhoud en de gevolgen van de visumvrijstellingsovereenkomst en aanverwante kwesties, zoals de toegangsvoorwaarden.
3.7.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 173/28 |
BESLUIT (EU) 2015/1033 VAN DE RAAD
van 7 mei 2015
betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Grenada inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder a), in samenhang met artikel 218, lid 5,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) nr. 509/2014 van het Europees Parlement en de Raad (1) is Grenada verplaatst van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad (2) naar bijlage II daarbij. |
(2) |
Bij Grenada staat een voetnoot volgens welke de visumvrijstelling geldt vanaf de datum van inwerkingtreding van een met de Europese Unie te sluiten visumvrijstellingsovereenkomst. |
(3) |
Op 9 oktober 2014 heeft de Raad een besluit vastgesteld waarin de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen met Grenada over het sluiten van een Overeenkomst tussen de Europese Unie en Grenada inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (de „overeenkomst”). |
(4) |
De onderhandelingen over de overeenkomst zijn op 12 november 2014 geopend en zijn succesvol afgerond door het paraferen ervan door middel van een briefwisseling op 9 december 2014. |
(5) |
De overeenkomst dient te worden ondertekend en de aan de overeenkomst gehechte verklaringen dienen te worden goedgekeurd, namens de Unie. In afwachting van de voltooiing van de procedures voor de formele sluiting ervan dient de overeenkomst met ingang van de datum van ondertekening voorlopig te worden toegepast. |
(6) |
Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad (3). Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en het besluit is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. |
(7) |
Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (4). Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en het besluit is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Er wordt machtiging verleend tot de ondertekening namens de Unie van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Grenada inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (de „overeenkomst”), onder voorbehoud van de sluiting ervan.
De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
De aan dit besluit gehechte verklaringen worden namens de Unie goedgekeurd.
Artikel 3
De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen.
Artikel 4
In afwachting van de voltooiing van de procedures voor de sluiting ervan wordt de overeenkomst op voorlopige basis toegepast vanaf de datum van ondertekening (5).
Artikel 5
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 7 mei 2015.
Voor de Raad
De voorzitter
E. RINKĒVIČS
(1) Verordening (EU) nr. 509/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 67).
(2) Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1).
(3) Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43).
(4) Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).
(5) De datum van ondertekening van de overeenkomst zal door het secretariaat-generaal van de Raad worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
3.7.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 173/30 |
OVEREENKOMST
tussen de Europese Unie en Grenada inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf
DE EUROPESE UNIE, hierna „de Unie” of „de EU” genoemd, en
GRENADA,
hierna „de partijen” genoemd,
MET HET OOG OP de verdere ontwikkeling van de vriendschappelijke betrekkingen tussen de partijen en vanuit de wens om het reizen gemakkelijker te maken door voor hun burgers te zorgen voor vrijstelling van de visumplicht voor toegang en kort verblijf,
GEZIEN Verordening (EU) nr. 509/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van deze plicht zijn vrijgesteld (1), waarbij onder meer 19 derde landen, waaronder Grenada, worden verplaatst naar de lijst van derde landen waarvan de onderdanen voor korte verblijven in de lidstaten zijn vrijgesteld van de visumplicht,
INDACHTIG artikel 1 van Verordening (EU) nr. 509/2014 waarin wordt bepaald dat voor deze 19 landen de vrijstelling van de visumplicht pas van toepassing wordt vanaf de datum van inwerkingtreding van een met de Unie te sluiten visumvrijstellingsovereenkomst,
GELEID DOOR DE WENS het beginsel van gelijke behandeling van alle EU-burgers te waarborgen,
REKENING HOUDEND met het feit dat personen die reizen om een bezoldigde bezigheid te verrichten tijdens hun korte verblijf, niet onder deze overeenkomst vallen, en dat derhalve voor deze categorie personen de desbetreffende regels van het Unierecht en het nationale recht van de lidstaten en het nationale recht van Grenada inzake de visumplicht of de visumvrijstelling en inzake de toegang tot werk van toepassing blijven,
REKENING HOUDEND met het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht en het Protocol betreffende het Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie, beide gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en bevestigend dat de bepalingen van deze overeenkomst niet van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk en Ierland,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Doel
Deze overeenkomst voorziet in visumvrij reizen voor de burgers van de Unie en voor de burgers van Grenada die naar het grondgebied van de andere partij reizen voor maximaal 90 dagen binnen een tijdvak van 180 dagen.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a) „lidstaat”: alle lidstaten van de Unie met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk en Ierland;
b) „burger van de Unie”: een onderdaan van een lidstaat als bedoeld onder a);
c) „burger van Grenada”: eenieder die het staatsburgerschap van Grenada bezit;
d) „Schengengebied”: het gebied zonder binnengrenzen bestaande uit het grondgebied van de lidstaten, als bedoeld onder a), die het Schengenacquis volledig toepassen.
Artikel 3
Toepassingsgebied
1. Burgers van de Unie die in het bezit zijn van een door een lidstaat afgegeven gewoon paspoort, diplomatiek paspoort, dienstpaspoort, officieel paspoort of speciaal paspoort, kunnen zonder visum het grondgebied van Grenada inreizen en er verblijven gedurende de in artikel 4, lid 1, bedoelde periode.
Burgers van Grenada die in het bezit zijn van een door Grenada afgegeven gewoon paspoort, diplomatiek paspoort, dienstpaspoort, officieel paspoort of speciaal paspoort, kunnen zonder visum het grondgebied van de lidstaten in reizen en er verblijven gedurende de in artikel 4, lid 2, bedoelde periode.
2. Lid 1 van dit artikel is niet van toepassing op personen die reizen om een bezoldigde bezigheid te verrichten.
Voor deze categorie personen kan elke lidstaat afzonderlijk beslissen de visumplicht aan de burgers van Grenada op te leggen of de visumplicht op te heffen overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad (2).
Voor deze categorie personen kan Grenada over de visumplicht of de visumvrijstelling voor de burgers van elke lidstaat afzonderlijk beslissen overeenkomstig zijn nationale wetgeving.
3. De bij deze overeenkomst geregelde visumvrijstelling laat de wetgeving van de overeenkomstsluitende partijen inzake de voorwaarden voor toegang en kort verblijf onverlet. De lidstaten en Grenada behouden zich het recht voor de toegang tot en het kort verblijf op hun grondgebied te weigeren indien aan één of meer van deze voorwaarden niet wordt voldaan.
4. De visumvrijstelling geldt ongeacht de wijze van vervoer die wordt gebruikt om de grenzen van de partijen te overschrijden.
5. Vraagstukken die niet onder deze overeenkomst vallen, worden geregeld door het Unierecht, het nationale recht van de lidstaten en het nationale recht van Grenada.
Artikel 4
Duur van het verblijf
1. Burgers van de Unie mogen gedurende maximaal 90 dagen per tijdvak van 180 dagen op het grondgebied van Grenada verblijven.
2. Burgers van Grenada mogen gedurende maximaal 90 dagen per tijdvak van 180 dagen op het grondgebied verblijven van de lidstaten die het Schengenacquis volledig toepassen. Bij de berekening van deze termijn wordt geen rekening gehouden met het verblijf in lidstaten die het Schengenacquis nog niet volledig toepassen.
Burgers van Grenada mogen gedurende maximaal 90 dagen per tijdvak van 180 dagen op het grondgebied verblijven van elk van de lidstaten die het Schengenacquis nog niet volledig toepassen, onafhankelijk van de verblijfsperiode die is berekend voor het grondgebied van de lidstaten die het Schengenacquis volledig toepassen.
3. Deze overeenkomst laat onverlet dat zowel Grenada als de lidstaten de verblijfsduur van 90 dagen kunnen verlengen overeenkomstig hun respectieve nationale recht en het Unierecht.
Artikel 5
Territoriale toepassing
1. Deze overeenkomst is, wat de Franse Republiek betreft, uitsluitend van toepassing op het Europese grondgebied van de Franse Republiek.
2. Deze overeenkomst is, wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, uitsluitend van toepassing op het Europese grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden.
Artikel 6
Gemengd Comité voor het beheer van de overeenkomst
1. De partijen stellen een Gemengd Comité van deskundigen in, hierna „het comité” genoemd, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de Unie en vertegenwoordigers van Grenada. De Unie wordt vertegenwoordigd door de Europese Commissie.
2. Het comité heeft onder andere de volgende taken:
a) |
het ziet toe op de toepassing van de overeenkomst; |
b) |
het stelt wijzigingen van of toevoegingen aan de overeenkomst voor; |
c) |
het doet aanbevelingen voor het beslechten van geschillen die voortvloeien uit de interpretatie of de toepassing van deze overeenkomst. |
3. Het comité wordt op verzoek van één van de partijen bijeengeroepen wanneer dat nodig is.
4. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 7
Verhouding van deze overeenkomst ten opzichte van bestaande bilaterale visumvrijstellingsovereenkomsten tussen de lidstaten en Grenada
Deze overeenkomst heeft voorrang op bilaterale overeenkomsten of regelingen die zijn gesloten tussen afzonderlijke lidstaten en Grenada, voor zover zij betrekking hebben op aangelegenheden die bij deze overeenkomst worden geregeld.
Artikel 8
Slotbepalingen
1. Deze overeenkomst wordt door de partijen volgens hun eigen nationale procedures geratificeerd of goedgekeurd en treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum van de laatste van de twee kennisgevingen waarmee de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat deze procedures zijn voltooid.
Deze overeenkomst wordt voorlopig toegepast met ingang van de datum van ondertekening ervan.
2. Deze overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten, maar kan worden opgezegd overeenkomstig lid 5.
3. Deze overeenkomst kan met wederzijdse schriftelijke instemming van de partijen worden gewijzigd. Wijzigingen worden van kracht nadat de partijen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat hun daartoe benodigde interne procedures zijn voltooid.
4. Elk van beide partijen kan deze overeenkomst geheel of gedeeltelijk opschorten, met name in verband met de openbare orde, de bescherming van de nationale veiligheid of de bescherming van de volksgezondheid, illegale immigratie of bij de herinvoering van de visumplicht door een partij. Het besluit tot opschorting wordt uiterlijk twee maanden vóór de voorgenomen inwerkingtreding ervan meegedeeld aan de andere partij. Een partij die de toepassing van de overeenkomst heeft opgeschort, stelt de andere partij er onmiddellijk van in kennis dat de redenen voor de opschorting niet langer bestaan zodra dit het geval is, en maakt een einde aan die opschorting.
5. Elke partij kan deze overeenkomst opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de andere partij. Deze overeenkomst wordt 90 dagen daarna beëindigd.
6. Grenada kan deze overeenkomst alleen ten aanzien van alle lidstaten opschorten of beëindigen.
7. De Unie kan deze overeenkomst alleen ten aanzien van al haar lidstaten opschorten of beëindigen.
Gedaan in tweevoud in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, waarbij alle teksten gelijkelijk authentiek zijn.
Съставено в Брюксел на двадесет и осми май две хиляди и петнадесета година.
Hecho en Bruselas, el veintiocho de mayo de dos mil quince.
V Bruselu dne dvacátého osmého května dva tisíce patnáct.
Udfærdiget i Bruxelles den otteogtyvende maj to tusind og femten.
Geschehen zu Brüssel am achtundzwanzigsten Mai zweitausendfünfzehn.
Kahe tuhande viieteistkümnenda aasta maikuu kahekümne kaheksandal päeval Brüsselis.
Έγινε στις Βρυξέλλες, στις είκοσι οκτώ Μαΐου δύο χιλιάδες δεκαπέντε.
Done at Brussels on the twenty-eighth day of May in the year two thousand and fifteen.
Fait à Bruxelles, le vingt-huit mai deux mille quinze.
Sastavljeno u Bruxellesu dvadeset osmog svibnja dvije tisuće petnaeste.
Fatto a Bruxelles, addì ventotto maggio duemilaquindici.
Briselē, divi tūkstoši piecpadsmitā gada divdesmit astotajā maijā.
Priimta du tūkstančiai penkioliktų metų gegužės dvidešimt aštuntą dieną Briuselyje.
Kelt Brüsszelben, a kétezer-tizenötödik év május havának huszonnyolcadik napján.
Magħmul fi Brussell, fit-tmienja u għoxrin jum ta' Mejju tas-sena elfejn u ħmistax.
Gedaan te Brussel, de achtentwintigste mei tweeduizend vijftien.
Sporządzono w Brukseli dnia dwudziestego ósmego maja roku dwa tysiące piętnastego.
Feito em Bruxelas, em vinte e oito de maio de dois mil e quinze.
Întocmit la Bruxelles la douăzeci și opt mai două mii cincisprezece.
V Bruseli dvadsiateho ôsmeho mája dvetisícpätnásť.
V Bruslju, dne osemindvajsetega maja leta dva tisoč petnajst.
Tehty Brysselissä kahdentenakymmenentenäkahdeksantena päivänä toukokuuta vuonna kaksituhattaviisitoista.
Som skedde i Bryssel den tjugoåttonde maj tjugohundrafemton.
За Европейския съюз
Рог la Unión Europea
Za Evropskou unii
For Den Europæiske Union
Für die Europäische Union
Euroopa Liidu nimel
Για την Ευρωπαϊκή Ένωση
For the European Union
Pour l'Union européenne
Za Europsku uniju
Per l'Unione europea
Eiropas Savienības vārdā —
Europos Sąjungos vardu
Az Európai Unió részéről
Għall-Unjoni Ewropea
Voor de Europese Unie
W imieniu Unii Europejskiej
Pela União Europeia
Pentru Uniunea Europeană
Za Európsku úniu
Za Evropsko unijo
Euroopan unionin puolesta
För Europeiska unionen
За Гренада
Por Granada
Za Grenadu
For Grenada
Für Grenada
Grenada nimel
Για τη Γρενάδα
For Grenada
Pour la Grenade
Za Grenadu
Per Grenada
Grenādas vārdā –
Grenados vardu
Grenada részéről
Għal Grenada
Voor Grenada
W imieniu Grenady
Por Granada
Pentru Grenada
Za Grenadu
Za Grenado
Grenadan puolesta
För Grenada
(1) PB L 149 van 20.5.2014, blz. 67.
(2) Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1).
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE IJSLAND, NOORWEGEN, ZWITSERLAND EN LIECHTENSTEIN
De partijen nemen nota van de nauwe band tussen de Europese Unie en Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein, met name uit hoofde van de Overeenkomsten van 18 mei 1999 en 26 oktober 2004 inzake de wijze waarop deze landen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis.
Daarom is het wenselijk dat de autoriteiten van Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein, enerzijds, en Grenada, anderzijds, onverwijld bilaterale overeenkomsten sluiten over de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf die vergelijkbaar zijn met de onderhavige overeenkomst.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE INTERPRETATIE VAN DE IN ARTIKEL 3, LID 2, VAN DEZE OVEREENKOMST BEDOELDE CATEGORIE PERSONEN DIE REIZEN OM EEN BEZOLDIGDE BEZIGHEID TE VERRICHTEN
Met het oog op een gemeenschappelijke interpretatie komen de partijen overeen dat in de zin van deze overeenkomst de categorie personen die een bezoldigde bezigheid verrichten, personen omvat die naar het grondgebied van de andere partij reizen om daar als werknemer of als dienstverlener winstgevende beroepswerkzaamheden of een betaalde activiteit uit te oefenen.
Onder deze categorie vallen niet:
— |
zakenlieden, dat wil zeggen personen die reizen in verband met zakelijke besprekingen (zonder in loondienst te zijn in het land van de andere partij), |
— |
sporters of artiesten die op ad-hocbasis een activiteit verrichten, |
— |
journalisten die worden uitgezonden door de media van hun land van verblijf, en |
— |
stagiairs van de eigen onderneming. |
In het kader van zijn taken op grond van artikel 6 van deze overeenkomst, houdt het gemengd comité toezicht op de uitvoering van deze verklaring en kan het wijzigingen voorstellen indien het dit, op basis van de ervaringen van de partijen, nodig acht.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE INTERPRETATIE VAN DE TERMIJN VAN 90 DAGEN PER TIJDVAK VAN 180 DAGEN ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 4 VAN DEZE OVEREENKOMST
De partijen komen overeen dat de maximumtermijn van 90 dagen per tijdvak van 180 dagen, als bedoeld in artikel 4 van deze overeenkomst, kan bestaan uit één aaneengesloten bezoek of uit meerdere opeenvolgende bezoeken die in totaal niet meer dan 90 dagen per tijdvak van 180 dagen beslaan.
Hierbij wordt uitgegaan van een referentieperiode van 180 dagen die zodanig wordt berekend dat op elke dag van het verblijf wordt gekeken naar de aan die dag voorafgaande periode van 180 dagen om na te gaan of nog steeds aan de voorwaarde van 90 dagen per 180 dagen wordt voldaan. Dit betekent onder meer dat een ononderbroken afwezigheid van 90 dagen recht geeft op een nieuw verblijf van ten hoogste 90 dagen.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE INFORMATIEVERSTREKKING AAN DE BURGERS OVER DE VISUMVRIJSTELLINGSOVEREENKOMST
Gezien het belang van transparantie voor de burgers van de Europese Unie en Grenada komen de partijen overeen dat zij zullen zorgen voor volledige verspreiding van informatie over de inhoud en de gevolgen van de visumvrijstellingsovereenkomst en aanverwante kwesties, zoals de toegangsvoorwaarden.
3.7.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 173/37 |
BESLUIT (EU) 2015/1034 VAN DE RAAD
van 7 mei 2015
betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de overeenkomst tussen de Europese Unie en Saint Vincent en de Grenadines inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder a), in samenhang met artikel 218, lid 5,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) nr. 509/2014 van het Europees Parlement en de Raad (1) is Saint Vincent en de Grenadines verplaatst van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad (2) naar bijlage II daarbij. |
(2) |
Bij Saint Vincent en de Grenadines staat een voetnoot volgens welke de visumvrijstelling geldt vanaf de datum van inwerkingtreding van een met de Europese Unie te sluiten visumvrijstellingsovereenkomst. |
(3) |
Op 9 oktober 2014 heeft de Raad een besluit vastgesteld waarin de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen met Saint Vincent en de Grenadines over het sluiten van een overeenkomst tussen de Europese Unie en Saint Vincent en de Grenadines inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (de „overeenkomst”). |
(4) |
De onderhandelingen over de overeenkomst zijn op 12 november 2014 geopend en zijn succesvol afgerond door het paraferen ervan door middel van een briefwisseling op 11 december 2014. |
(5) |
De overeenkomst dient te worden ondertekend en de aan de overeenkomst gehechte verklaringen dienen te worden goedgekeurd, namens de Unie. In afwachting van de voltooiing van de procedures voor de formele sluiting ervan dient de overeenkomst met ingang van de datum van ondertekening voorlopig te worden toegepast. |
(6) |
Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad (3). Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en het besluit is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. |
(7) |
Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (4). Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en het besluit is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Er wordt machtiging verleend tot de ondertekening namens de Unie van de overeenkomst tussen de Europese Unie en Saint Vincent en de Grenadines inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (de „overeenkomst”), onder voorbehoud van de sluiting ervan.
De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
De aan dit besluit gehechte verklaringen worden namens de Unie goedgekeurd.
Artikel 3
De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen.
Artikel 4
In afwachting van de voltooiing van de procedures voor de sluiting ervan wordt de overeenkomst op voorlopige basis toegepast vanaf de datum van ondertekening (5).
Artikel 5
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 7 mei 2015.
Voor de Raad
De voorzitter
E. RINKĒVIČS
(1) Verordening (EU) nr. 509/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 67).
(2) Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1).
(3) Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43).
(4) Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).
(5) De datum van ondertekening van de overeenkomst zal door het secretariaat-generaal van de Raad worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
3.7.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 173/39 |
OVEREENKOMST
tussen de Europese Unie en Saint Vincent en de Grenadines inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf
DE EUROPESE UNIE, hierna „de Unie” of „de EU” genoemd, en
SAINT VINCENT EN DE GRENADINES,
hierna samen „de partijen” genoemd,
MET HET OOG OP de verdere ontwikkeling van de vriendschappelijke betrekkingen tussen de partijen en vanuit de wens om het reizen gemakkelijker te maken door voor hun burgers te zorgen voor vrijstelling van de visumplicht voor toegang en kort verblijf,
GEZIEN Verordening (EU) nr. 509/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van deze plicht zijn vrijgesteld (1), waarbij onder meer 19 derde landen, waaronder Saint Vincent en de Grenadines, worden verplaatst naar de lijst van derde landen waarvan de onderdanen voor korte verblijven in de lidstaten zijn vrijgesteld van de visumplicht,
INDACHTIG artikel 1 van Verordening (EU) nr. 509/2014, waarin wordt bepaald dat voor deze 19 landen de vrijstelling van de visumplicht pas van toepassing wordt vanaf de datum van inwerkingtreding van een met de Unie te sluiten visumvrijstellingsovereenkomst,
GELEID DOOR DE WENS het beginsel van gelijke behandeling van alle EU-burgers te waarborgen,
REKENING HOUDEND met het feit dat personen die reizen om een bezoldigde bezigheid te verrichten tijdens hun korte verblijf, niet onder deze overeenkomst vallen, en dat derhalve voor deze categorie personen de desbetreffende regels van het Unierecht en het nationale recht van de lidstaten en het nationale recht van Saint Vincent en de Grenadines inzake de visumplicht of de visumvrijstelling en inzake de toegang tot werk van toepassing blijven,
REKENING HOUDEND met het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht en het Protocol betreffende het Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie, beide gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en bevestigend dat de bepalingen van deze overeenkomst niet van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk en Ierland,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Doel
Deze overeenkomst voorziet in visumvrij reizen voor de burgers van de Unie en voor de burgers van Saint Vincent en de Grenadines die naar het grondgebied van de andere partij reizen voor maximaal 90 dagen binnen een tijdvak van 180 dagen.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a) „lidstaat”: alle lidstaten van de Unie met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk en Ierland;
b) „burger van de Unie”: een onderdaan van een lidstaat als bedoeld onder a);
c) „burger van Saint Vincent en de Grenadines”: eenieder die het staatsburgerschap van Saint Vincent en de Grenadines bezit;
d) „Schengengebied”: het gebied zonder binnengrenzen bestaande uit het grondgebied van de lidstaten, als bedoeld onder a), die het Schengenacquis volledig toepassen.
Artikel 3
Toepassingsgebied
1. Burgers van de Unie die in het bezit zijn van een door een lidstaat afgegeven gewoon paspoort, diplomatiek paspoort, dienstpaspoort, officieel paspoort of speciaal paspoort, kunnen zonder visum het grondgebied van Saint Vincent en de Grenadines inreizen en er verblijven gedurende de in artikel 4, lid 1, bedoelde periode.
Burgers van Saint Vincent en de Grenadines die in het bezit zijn van een door Saint Vincent en de Grenadines afgegeven gewoon paspoort, diplomatiek paspoort, dienstpaspoort, officieel paspoort of speciaal paspoort, kunnen zonder visum het grondgebied van de lidstaten inreizen en er verblijven gedurende de in artikel 4, lid 2, bedoelde periode.
2. Lid 1 van dit artikel is niet van toepassing op personen die reizen om een bezoldigde bezigheid te verrichten.
Voor deze categorie personen kan elke lidstaat afzonderlijk beslissen de visumplicht aan de burgers van Saint Vincent en de Grenadines op te leggen of de visumplicht op te heffen, overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad (2).
Voor deze categorie personen kan Saint Vincent en de Grenadines over de visumplicht of de visumvrijstelling voor de burgers van elke lidstaat afzonderlijk beslissen overeenkomstig zijn nationale wetgeving.
3. De bij deze overeenkomst geregelde visumvrijstelling laat de wetgeving van de partijen inzake de voorwaarden voor toegang en kort verblijf onverlet. De lidstaten en Saint Vincent en de Grenadines behouden zich het recht voor de toegang tot en het kort verblijf op hun grondgebied te weigeren indien aan één of meer van deze voorwaarden niet wordt voldaan.
4. De visumvrijstelling geldt ongeacht de wijze van vervoer die wordt gebruikt om de grenzen van de partijen te overschrijden.
5. Vraagstukken die niet onder deze overeenkomst vallen, worden geregeld door het Unierecht, het nationale recht van de lidstaten en het nationale recht van Saint Vincent en de Grenadines.
Artikel 4
Duur van het verblijf
1. Burgers van de Unie mogen gedurende maximaal 90 dagen per tijdvak van 180 dagen op het grondgebied van Saint Vincent en de Grenadines verblijven.
2. Burgers van Saint Vincent en de Grenadines mogen gedurende maximaal 90 dagen per tijdvak van 180 dagen op het grondgebied verblijven van de lidstaten die het Schengenacquis volledig toepassen. Bij de berekening van deze termijn wordt geen rekening gehouden met het verblijf in lidstaten die het Schengenacquis nog niet volledig toepassen.
Burgers van Saint Vincent en de Grenadines mogen gedurende maximaal 90 dagen per tijdvak van 180 dagen op het grondgebied verblijven van elk van de lidstaten die het Schengenacquis nog niet volledig toepassen, onafhankelijk van de verblijfsperiode die is berekend voor het grondgebied van de lidstaten die het Schengenacquis volledig toepassen.
3. Deze overeenkomst laat onverlet dat zowel Saint Vincent en de Grenadines als de lidstaten de verblijfsduur van 90 dagen kunnen verlengen overeenkomstig hun respectieve nationale recht en het Unierecht.
Artikel 5
Territoriale toepassing
1. Deze overeenkomst is, wat de Franse Republiek betreft, uitsluitend van toepassing op het Europese grondgebied van de Franse Republiek.
2. Deze overeenkomst is, wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, uitsluitend van toepassing op het Europese grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden.
Artikel 6
Gemengd comité voor het beheer van de overeenkomst
1. De partijen stellen een gemengd comité van deskundigen in (hierna het „comité” genoemd) dat bestaat uit vertegenwoordigers van de Unie en vertegenwoordigers van Saint Vincent en de Grenadines. De Unie wordt vertegenwoordigd door de Europese Commissie.
2. Het comité heeft onder andere de volgende taken:
a) |
het ziet toe op de toepassing van de overeenkomst; |
b) |
het stelt wijzigingen van of toevoegingen aan de overeenkomst voor; |
c) |
het doet aanbevelingen voor de beslechting van geschillen die voortvloeien uit de interpretatie of de toepassing van deze overeenkomst. |
3. Het comité wordt op verzoek van één van de partijen bijeengeroepen wanneer dat nodig is.
4. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 7
Verhouding van deze overeenkomst ten opzichte van bestaande bilaterale visumvrijstellingsovereenkomsten tussen de lidstaten en Saint Vincent en de Grenadines
Deze overeenkomst heeft voorrang op bilaterale overeenkomsten of regelingen die zijn gesloten tussen afzonderlijke lidstaten en Saint Vincent en de Grenadines, voor zover zij betrekking hebben op aangelegenheden die bij deze overeenkomst worden geregeld.
Artikel 8
Slotbepalingen
1. Deze overeenkomst wordt door de partijen volgens hun eigen nationale procedures geratificeerd of goedgekeurd en treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum van de laatste van de beide kennisgevingen waarbij de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat deze procedures zijn voltooid.
Deze overeenkomst wordt voorlopig toegepast met ingang van de datum van ondertekening ervan.
2. Deze overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten, maar kan worden opgezegd overeenkomstig lid 5.
3. Deze overeenkomst kan met wederzijdse schriftelijke instemming van de partijen worden gewijzigd. Wijzigingen worden van kracht nadat de partijen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat hun daartoe benodigde interne procedures zijn voltooid.
4. Elk van beide partijen kan deze overeenkomst geheel of gedeeltelijk opschorten, met name in verband met de openbare orde, de bescherming van de nationale veiligheid of de bescherming van de volksgezondheid, illegale immigratie of bij de herinvoering van de visumplicht door een partij. Het besluit tot opschorting wordt uiterlijk twee maanden vóór de voorgenomen inwerkingtreding ervan meegedeeld aan de andere partij. Een partij die de toepassing van de overeenkomst heeft opgeschort, stelt de andere partij ervan in kennis dat de redenen voor de opschorting niet langer bestaan, zodra dit het geval is, en beëindigt die opschorting.
5. Elke partij kan deze overeenkomst opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de andere partij. Deze overeenkomst wordt 90 dagen daarna beëindigd.
6. Saint Vincent en de Grenadines kan deze overeenkomst alleen ten aanzien van alle lidstaten opschorten of beëindigen.
7. De Unie kan deze overeenkomst alleen ten aanzien van al haar lidstaten opschorten of beëindigen.
Gedaan in tweevoud in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, waarbij alle teksten gelijkelijk authentiek zijn.
Съставено в Брюксел на двадесет и осми май две хиляди и петнадесета година.
Hecho en Bruselas, el veintiocho de mayo de dos mil quince.
V Bruselu dne dvacátého osmého května dva tisíce patnáct.
Udfærdiget i Bruxelles den otteogtyvende maj to tusind og femten.
Geschehen zu Brüssel am achtundzwanzigsten Mai zweitausendfünfzehn.
Kahe tuhande viieteistkümnenda aasta maikuu kahekümne kaheksandal päeval Brüsselis.
Έγινε στις Βρυξέλλες, στις είκοσι οκτώ Μαΐου δύο χιλιάδες δεκαπέντε.
Done at Brussels on the twenty-eighth day of May in the year two thousand and fifteen.
Fait à Bruxelles, le vingt-huit mai deux mille quinze.
Sastavljeno u Bruxellesu dvadeset osmog svibnja dvije tisuće petnaeste.
Fatto a Bruxelles, addì ventotto maggio duemilaquindici.
Briselē, divi tūkstoši piecpadsmitā gada divdesmit astotajā maijā.
Priimta du tūkstančiai penkioliktų metų gegužės dvidešimt aštuntą dieną Briuselyje.
Kelt Brüsszelben, a kétezer-tizenötödik év május havának huszonnyolcadik napján.
Magħmul fi Brussell, fit-tmienja u għoxrin jum ta' Mejju tas-sena elfejn u ħmistax.
Gedaan te Brussel, de achtentwintigste mei tweeduizend vijftien.
Sporządzono w Brukseli dnia dwudziestego ósmego maja roku dwa tysiące piętnastego.
Feito em Bruxelas, em vinte e oito de maio de dois mil e quinze.
Întocmit la Bruxelles la douăzeci și opt mai două mii cincisprezece.
V Bruseli dvadsiateho ôsmeho mája dvetisícpätnásť.
V Bruslju, dne osemindvajsetega maja leta dva tisoč petnajst.
Tehty Brysselissä kahdentenakymmenentenäkahdeksantena päivänä toukokuuta vuonna kaksituhattaviisitoista.
Som skedde i Bryssel den tjugoåttonde maj tjugohundrafemton.
За Европейския съюз
Рог la Unión Europea
Za Evropskou unii
For Den Europæiske Union
Für die Europäische Union
Euroopa Liidu nimel
Για την Ευρωπαϊκή Ένωση
For the European Union
Pour l'Union européenne
Za Europsku uniju
Per l'Unione europea
Eiropas Savienības vārdā —
Europos Sąjungos vardu
Az Európai Unió részéről
Għall-Unjoni Ewropea
Voor de Europese Unie
W imieniu Unii Europejskiej
Pela União Europeia
Pentru Uniunea Europeană
Za Európsku úniu
Za Evropsko unijo
Euroopan unionin puolesta
För Europeiska unionen
За Сейнт Винсънт и Гренадини
Por San Vicente y las Granadinas
Za Svatý Vincenc a Grenadiny
For Saint Vincent og Grenadinerne
Für St. Vincent und die Grenadinen
Saint Vincenti ja Grenadiinide nimel
Για του Άγιο Βικέντιο και τις Γρεναδίνες
For Saint Vincent and the Grenadines
Pour Saint-Vincent-et-les-Grenadines
Za Sveti Vincent i Grenadine
Per Saint Vincent e Grenadine
Sentvinsentas un Grenadīnu vārdā —
Sent Vinsento ir Grenadinų vardu
A Saint Vincent és Grenadine-szigetek részéről
Għal Saint Vincent u l-Grenadini
Voor Saint Vincent en de Grenadines
W imieniu Saint Vincent i Grenadynów
Por São Vicente e Granadinas
Pentru Saint Vincent și Grenadinele
Za Svätý Vincent a Grenadíny
Za Saint Vincent in Grenadine
Saint Vincent ja Grenadiinien puolesta
För Saint Vincent och Grenadinerna
(1) PB L 149 van 20.5.2014, blz. 67.
(2) Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1).
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE IJSLAND, NOORWEGEN, ZWITSERLAND EN LIECHTENSTEIN
De partijen nemen nota van de nauwe band tussen de Europese Unie en Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein, met name uit hoofde van de overeenkomsten van 18 mei 1999 en 26 oktober 2004 inzake de wijze waarop deze landen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis.
Daarom is het wenselijk dat de autoriteiten van Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein enerzijds, en Saint Vincent en de Grenadines anderzijds, onverwijld bilaterale overeenkomsten sluiten over de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf, die vergelijkbaar zijn met de onderhavige overeenkomst.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE INTERPRETATIE VAN DE IN ARTIKEL 3, LID 2, VAN DEZE OVEREENKOMST BEDOELDE CATEGORIE PERSONEN DIE REIZEN OM EEN BEZOLDIGDE BEZIGHEID TE VERRICHTEN
Met het oog op een gemeenschappelijke interpretatie komen de partijen overeen dat in de zin van deze overeenkomst de categorie personen die een bezoldigde bezigheid verrichten, personen omvat die naar het grondgebied van de andere partij reizen om daar als werknemer of als dienstverlener winstgevende beroepswerkzaamheden of een betaalde activiteit uit te oefenen.
Onder deze categorie vallen niet:
— |
zakenlieden, dat wil zeggen personen die reizen in verband met zakelijke besprekingen (zonder in loondienst te zijn in het land van de andere partij), |
— |
sporters of artiesten die op ad-hocbasis een activiteit verrichten, |
— |
journalisten die worden uitgezonden door de media van hun land van verblijf, en |
— |
stagiairs van de eigen onderneming. |
In het kader van zijn taken op grond van artikel 6 van deze overeenkomst houdt het gemengd comité toezicht op de uitvoering van deze verklaring en kan het wijzigingen voorstellen indien het dit, op basis van de ervaringen van de partijen, nodig acht.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE INTERPRETATIE VAN DE TERMIJN VAN 90 DAGEN PER TIJDVAK VAN 180 DAGEN ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 4 VAN DEZE OVEREENKOMST
De partijen komen overeen dat de maximumtermijn van 90 dagen per tijdvak van 180 dagen, als bedoeld in artikel 4 van deze overeenkomst, kan bestaan uit één aaneengesloten bezoek of uit meerdere opeenvolgende bezoeken die in totaal niet meer dan 90 dagen per tijdvak van 180 dagen beslaan.
Hierbij wordt uitgegaan van een referentieperiode van 180 dagen die zodanig wordt berekend dat op elke dag van het verblijf wordt gekeken naar de aan die dag voorafgaande periode van 180 dagen om na te gaan of nog steeds aan de voorwaarde van 90 dagen per 180 dagen wordt voldaan. Dit betekent onder meer dat een ononderbroken afwezigheid van 90 dagen recht geeft op een nieuw verblijf van ten hoogste 90 dagen.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE INFORMATIEVERSTREKKING AAN DE BURGERS OVER DE VISUMVRIJSTELLINGSOVEREENKOMST
Gezien het belang van transparantie voor de burgers van de Europese Unie en Saint Vincent en de Grenadines komen de partijen overeen dat zij zullen zorgen voor volledige verspreiding van informatie over de inhoud en de gevolgen van de visumvrijstellingsovereenkomst en aanverwante kwesties, zoals de toegangsvoorwaarden.
3.7.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 173/46 |
BESLUIT (EU) 2015/1035 VAN DE RAAD
van 7 mei 2015
betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Vanuatu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder a), in samenhang met artikel 218, lid 5,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) nr. 509/2014 van het Europees Parlement en de Raad (1) is de Republiek Vanuatu verplaatst van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad (2) naar bijlage II daarbij. |
(2) |
Bij de Republiek Vanuatu staat een voetnoot volgens welke de visumvrijstelling geldt vanaf de datum van inwerkingtreding van een met de Europese Unie te sluiten visumvrijstellingsovereenkomst. |
(3) |
Op 9 oktober 2014 heeft de Raad een besluit vastgesteld waarin de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen met de Republiek Vanuatu over het sluiten van een Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Vanuatu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (hierna de „overeenkomst” genoemd). |
(4) |
De onderhandelingen over de overeenkomst zijn op 19 november 2014 geopend en zijn succesvol afgerond door het paraferen ervan door middel van een briefwisseling op 4 december 2014. |
(5) |
De overeenkomst dient te worden ondertekend en de aan de overeenkomst gehechte verklaringen dienen te worden goedgekeurd namens de Unie. In afwachting van de voltooiing van de procedures voor de formele sluiting ervan dient de overeenkomst met ingang van de datum van ondertekening voorlopig te worden toegepast. |
(6) |
Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad (3). Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en het besluit is niet bindend voor noch van toepassing op deze lidstaat. |
(7) |
Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (4). Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en het besluit is niet bindend voor noch van toepassing op deze lidstaat, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Er wordt machtiging verleend tot de ondertekening namens de Unie van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Vanuatu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (hierna de „overeenkomst” genoemd), onder voorbehoud van de sluiting ervan.
De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
De aan dit besluit gehechte verklaringen worden namens de Unie goedgekeurd.
Artikel 3
De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen.
Artikel 4
In afwachting van de voltooiing van de procedures voor de sluiting ervan wordt de overeenkomst op voorlopige basis toegepast vanaf de datum van ondertekening (5).
Artikel 5
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 7 mei 2015.
Voor de Raad
De voorzitter
E. RINKĒVIČS
(1) Verordening (EU) nr. 509/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 67).
(2) Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1).
(3) Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43).
(4) Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).
(5) De datum van ondertekening van de overeenkomst zal door het secretariaat-generaal van de Raad worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
3.7.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 173/48 |
OVEREENKOMST
tussen de Europese Unie en de Republiek Vanuatu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf
DE EUROPESE UNIE, hierna „de Unie” of „de EU” genoemd, en
DE REPUBLIEK VANUATU, hierna „Vanuatu” genoemd,
hierna samen „de partijen” genoemd,
MET HET OOG OP de verdere ontwikkeling van de vriendschappelijke betrekkingen tussen de partijen en vanuit de wens om het reizen gemakkelijker te maken door voor hun burgers te zorgen voor vrijstelling van de visumplicht voor toegang en kort verblijf,
GEZIEN Verordening (EU) nr. 509/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van deze plicht zijn vrijgesteld (1), waarbij onder meer 19 derde landen, waaronder Vanuatu, worden verplaatst naar de lijst van derde landen waarvan de onderdanen voor korte verblijven in de lidstaten zijn vrijgesteld van de visumplicht,
INDACHTIG artikel 1 van Verordening (EU) nr. 509/2014, waarin wordt bepaald dat voor deze 19 landen de vrijstelling van de visumplicht pas van toepassing wordt vanaf de datum van inwerkingtreding van een met de Unie te sluiten visumvrijstellingsovereenkomst,
GELEID DOOR DE WENS het beginsel van gelijke behandeling van alle EU-burgers te waarborgen,
REKENING HOUDEND met het feit dat personen die reizen om een bezoldigde bezigheid te verrichten tijdens hun korte verblijf, niet onder deze overeenkomst vallen, en dat derhalve voor deze categorie personen de desbetreffende regels van het Unierecht en het nationale recht van de lidstaten en het nationale recht van Vanuatu inzake de visumplicht of de visumvrijstelling en inzake de toegang tot werk van toepassing blijven,
REKENING HOUDEND met het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht en het Protocol betreffende het Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie, beide gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en bevestigend dat de bepalingen van deze overeenkomst niet van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk en Ierland,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Doel
De overeenkomst voorziet in visumvrij reizen voor de burgers van de Unie en voor de burgers van Vanuatu die naar het grondgebied van de andere partij reizen voor maximaal 90 dagen binnen een tijdvak van 180 dagen.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a) „lidstaat”: alle lidstaten van de Unie, met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk en Ierland;
b) „burger van de Unie”: een onderdaan van een lidstaat als bedoeld onder a);
c) „burger van Vanuatu”: eenieder die het staatsburgerschap van Vanuatu bezit;
d) „Schengengebied”: het gebied zonder binnengrenzen bestaande uit het grondgebied van de lidstaten, als bedoeld onder a), die het Schengenacquis volledig toepassen.
Artikel 3
Toepassingsgebied
1. Burgers van de Unie die in het bezit zijn van een door een lidstaat afgegeven gewoon paspoort, diplomatiek paspoort, dienstpaspoort, officieel paspoort of speciaal paspoort, kunnen zonder visum het grondgebied van Vanuatu inreizen en er verblijven gedurende de in artikel 4, lid 1, bedoelde periode.
Burgers van Vanuatu die in het bezit zijn van een door Vanuatu afgegeven gewoon paspoort, diplomatiek paspoort, dienstpaspoort, officieel paspoort of speciaal paspoort, kunnen zonder visum het grondgebied van de lidstaten inreizen en er verblijven gedurende de in artikel 4, lid 2, bedoelde periode.
2. Lid 1 van dit artikel is niet van toepassing op personen die reizen om een bezoldigde bezigheid te verrichten.
Voor deze categorie personen kan elke lidstaat afzonderlijk beslissen de visumplicht aan de burgers van Vanuatu op te leggen of de visumplicht op te heffen, overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad (2).
Voor deze categorie personen kan Vanuatu over de visumplicht of de visumvrijstelling voor de burgers van elke lidstaat afzonderlijk beslissen overeenkomstig zijn nationale wetgeving.
3. De bij deze overeenkomst geregelde visumvrijstelling laat de wetgeving van de partijen inzake de voorwaarden voor toegang en kort verblijf onverlet. De lidstaten en Vanuatu behouden zich het recht voor de toegang tot en het kort verblijf op hun grondgebied te weigeren indien aan één of meer van deze voorwaarden niet wordt voldaan.
4. De visumvrijstelling geldt ongeacht de wijze van vervoer die wordt gebruikt om de grenzen van de partijen te overschrijden.
5. Vraagstukken die niet onder deze overeenkomst vallen, worden geregeld door het Unierecht, het nationale recht van de lidstaten en het nationale recht van Vanuatu.
Artikel 4
Duur van het verblijf
1. Burgers van de Unie mogen gedurende maximaal 90 dagen per tijdvak van 180 dagen op het grondgebied van Vanuatu verblijven.
2. Burgers van Vanuatu mogen gedurende maximaal 90 dagen per tijdvak van 180 dagen op het grondgebied verblijven van de lidstaten die het Schengenacquis volledig toepassen. Bij de berekening van deze termijn wordt geen rekening gehouden met het verblijf in lidstaten die het Schengenacquis nog niet volledig toepassen.
Burgers van Vanuatu mogen gedurende maximaal 90 dagen per tijdvak van 180 dagen op het grondgebied verblijven van elk van de lidstaten die het Schengenacquis nog niet volledig toepassen, onafhankelijk van de verblijfsperiode die is berekend voor het grondgebied van de lidstaten die het Schengenacquis volledig toepassen.
3. Deze overeenkomst laat onverlet dat zowel Vanuatu als de lidstaten de verblijfsduur van 90 dagen kunnen verlengen overeenkomstig hun respectieve nationale recht en het Unierecht.
Artikel 5
Territoriale toepassing
1. Deze overeenkomst is, wat de Franse Republiek betreft, uitsluitend van toepassing op het Europese grondgebied van de Franse Republiek.
2. Deze overeenkomst is, wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, uitsluitend van toepassing op het Europese grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden.
Artikel 6
Gemengd comité voor het beheer van de overeenkomst
1. De partijen stellen een gemengd comité van deskundigen in (hierna „het comité” genoemd) dat bestaat uit vertegenwoordigers van de Unie en vertegenwoordigers van Vanuatu. De Unie wordt vertegenwoordigd door de Europese Commissie.
2. Het comité heeft onder andere de volgende taken:
a) |
het ziet toe op de toepassing van de overeenkomst; |
b) |
het stelt wijzigingen van of toevoegingen aan de overeenkomst voor; |
c) |
het beslecht geschillen die voortvloeien uit de interpretatie of de toepassing van deze overeenkomst. |
3. Het comité wordt op verzoek van één van de partijen bijeengeroepen wanneer dat nodig is.
4. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 7
Verhouding van deze overeenkomst ten opzichte van bestaande bilaterale visumvrijstellingsovereenkomsten tussen de lidstaten en Vanuatu
Deze overeenkomst heeft voorrang op bilaterale overeenkomsten of regelingen die zijn gesloten tussen afzonderlijke lidstaten en Vanuatu, voor zover zij betrekking hebben op aangelegenheden die bij deze overeenkomst worden geregeld.
Artikel 8
Slotbepalingen
1. Deze overeenkomst wordt door de partijen volgens hun eigen nationale procedures geratificeerd of goedgekeurd en treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum van de laatste van de beide kennisgevingen waarbij de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat deze procedures zijn voltooid.
Deze overeenkomst wordt voorlopig toegepast met ingang van de datum van ondertekening ervan.
2. Deze overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten, maar kan worden opgezegd overeenkomstig lid 5.
3. Deze overeenkomst kan met wederzijdse schriftelijke instemming van de partijen worden gewijzigd. Wijzigingen worden van kracht nadat de partijen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat hun daartoe benodigde interne procedures zijn voltooid.
4. Elk van beide partijen kan deze overeenkomst geheel of gedeeltelijk opschorten, met name in verband met de openbare orde, de bescherming van de nationale veiligheid of de bescherming van de volksgezondheid, illegale immigratie of bij de herinvoering van de visumplicht door een partij. Het besluit tot opschorting wordt uiterlijk twee maanden vóór de voorgenomen inwerkingtreding ervan meegedeeld aan de andere partij. Een partij die de toepassing van de overeenkomst heeft opgeschort, stelt de andere partij ervan in kennis dat de redenen voor de opschorting niet langer bestaan, zodra dit het geval is, en maakt een einde aan die opschorting.
5. Elke partij kan deze overeenkomst opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de andere partij. Deze overeenkomst wordt 90 dagen daarna beëindigd.
6. Vanuatu kan deze overeenkomst alleen ten aanzien van alle lidstaten opschorten of beëindigen.
7. De Unie kan deze overeenkomst alleen ten aanzien van al haar lidstaten opschorten of beëindigen.
Gedaan te in tweevoud in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, waarbij alle teksten gelijkelijk authentiek zijn.
Съставено в Брюксел на двадесет и осми май две хиляди и петнадесета година.
Hecho en Bruselas, el veintiocho de mayo de dos mil quince.
V Bruselu dne dvacátého osmého května dva tisíce patnáct.
Udfærdiget i Bruxelles den otteogtyvende maj to tusind og femten.
Geschehen zu Brüssel am achtundzwanzigsten Mai zweitausendfünfzehn.
Kahe tuhande viieteistkümnenda aasta maikuu kahekümne kaheksandal päeval Brüsselis.
Έγινε στις Βρυξέλλες, στις είκοσι οκτώ Μαΐου δύο χιλιάδες δεκαπέντε.
Done at Brussels on the twenty-eighth day of May in the year two thousand and fifteen.
Fait à Bruxelles, le vingt-huit mai deux mille quinze.
Sastavljeno u Bruxellesu dvadeset osmog svibnja dvije tisuće petnaeste.
Fatto a Bruxelles, addì ventotto maggio duemilaquindici.
Briselē, divi tūkstoši piecpadsmitā gada divdesmit astotajā maijā.
Priimta du tūkstančiai penkioliktų metų gegužės dvidešimt aštuntą dieną Briuselyje.
Kelt Brüsszelben, a kétezer-tizenötödik év május havának huszonnyolcadik napján.
Magħmul fi Brussell, fit-tmienja u għoxrin jum ta' Mejju tas-sena elfejn u ħmistax.
Gedaan te Brussel, de achtentwintigste mei tweeduizend vijftien.
Sporządzono w Brukseli dnia dwudziestego ósmego maja roku dwa tysiące piętnastego.
Feito em Bruxelas, em vinte e oito de maio de dois mil e quinze.
Întocmit la Bruxelles la douăzeci și opt mai două mii cincisprezece.
V Bruseli dvadsiateho ôsmeho mája dvetisícpätnásť.
V Bruslju, dne osemindvajsetega maja leta dva tisoč petnajst.
Tehty Brysselissä kahdentenakymmenentenäkahdeksantena päivänä toukokuuta vuonna kaksituhattaviisitoista.
Som skedde i Bryssel den tjugoåttonde maj tjugohundrafemton.
За Европейския съюз
Рог la Unión Europea
Za Evropskou unii
For Den Europæiske Union
Für die Europäische Union
Euroopa Liidu nimel
Για την Ευρωπαϊκή Ένωση
For the European Union
Pour l'Union européenne
Za Europsku uniju
Per l'Unione europea
Eiropas Savienības vārdā —
Europos Sąjungos vardu
Az Európai Unió részéről
Għall-Unjoni Ewropea
Voor de Europese Unie
W imieniu Unii Europejskiej
Pela União Europeia
Pentru Uniunea Europeană
Za Európsku úniu
Za Evropsko unijo
Euroopan unionin puolesta
För Europeiska unionen
За Република Вануату
Por la República de Vanuatu
Za Vanuatskou republiku
For Republikken Vanuatu
Für die Republik Vanuatu
Vanuatu Vabariigi nimel
Για τη Δημοκρατία του Βανουάτου
For the Republic of Vanuatu
Pour la République du Vanuatu
Za Republiku Vanuatu
Per la Repubblica di Vanuatu
Vanuatu Republikas vārdā —
Vanuatu Respublikos vardu
A Vanuatui Köztársaság részéről
Għar-Repubblika tal-Vanuatu
Voor de Republiek Vanuatu
W imieniu Republiki Vanuatu
Pela República de Vanuatu
Pentru Republica Vanuatu
Za Vanuatskú republiku
Za Republiko Vanuatu
Vanuatun tasavallan puolesta
För Republiken Vanuatu
(1) PB L 149 van 20.5.2014, blz. 67.
(2) Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1).
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE IJSLAND, NOORWEGEN, ZWITSERLAND EN LIECHTENSTEIN
De partijen nemen nota van de nauwe band tussen de Europese Unie en Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein, met name uit hoofde van de overeenkomsten van 18 mei 1999 en 26 oktober 2004 inzake de wijze waarop deze landen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis.
Het is daarom wenselijk dat de autoriteiten van Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein enerzijds, en Vanuatu anderzijds, onverwijld bilaterale overeenkomsten sluiten over de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf, die vergelijkbaar zijn met de onderhavige overeenkomst.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE INTERPRETATIE VAN DE IN ARTIKEL 3, LID 2, VAN DEZE OVEREENKOMST BEDOELDE CATEGORIE PERSONEN DIE REIZEN OM EEN BEZOLDIGDE BEZIGHEID TE VERRICHTEN
Met het oog op een gemeenschappelijke interpretatie komen de partijen overeen dat in de zin van deze overeenkomst de categorie personen die een bezoldigde bezigheid verrichten, personen omvat die naar het grondgebied van de andere partij reizen om daar als werknemer of als dienstverlener winstgevende beroepswerkzaamheden of een betaalde activiteit uit te oefenen.
Onder deze categorie vallen niet:
— |
zakenlieden, dat wil zeggen personen die reizen in verband met zakelijke besprekingen (zonder in loondienst te zijn in het land van de andere partij), |
— |
sporters of artiesten die op ad-hocbasis een activiteit verrichten, |
— |
journalisten die worden uitgezonden door de media van hun land van verblijf, en |
— |
stagiairs van de eigen onderneming. |
In het kader van zijn taken op grond van artikel 6 van deze overeenkomst houdt het gemengd comité toezicht op de uitvoering van deze verklaring en kan het wijzigingen voorstellen indien het dit, op basis van de ervaringen van de partijen, nodig acht.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE INTERPRETATIE VAN DE TERMIJN VAN 90 DAGEN PER TIJDVAK VAN 180 DAGEN, ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 4 VAN DEZE OVEREENKOMST
De partijen komen overeen dat de maximumtermijn van 90 dagen per tijdvak van 180 dagen, als bedoeld in artikel 4 van deze overeenkomst, kan bestaan uit één aaneengesloten bezoek of uit meerdere opeenvolgende bezoeken die in totaal niet meer dan 90 dagen per tijdvak van 180 dagen beslaan.
Hierbij wordt uitgegaan van een referentieperiode van 180 dagen die zodanig wordt berekend dat op elke dag van het verblijf wordt gekeken naar de aan die dag voorafgaande periode van 180 dagen om na te gaan of nog steeds aan de voorwaarde van 90 dagen per 180 dagen wordt voldaan. Dit betekent onder meer dat een ononderbroken afwezigheid van 90 dagen recht geeft op een nieuw verblijf van ten hoogste 90 dagen.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE INFORMATIEVERSTREKKING AAN DE BURGERS OVER DE VISUMVRIJSTELLINGSOVEREENKOMST
Gezien het belang van transparantie voor de burgers van de Europese Unie en Vanuatu komen de partijen overeen dat zij zullen zorgen voor volledige verspreiding van informatie over de inhoud en de gevolgen van de visumvrijstellingsovereenkomst en aanverwante kwesties, zoals de toegangsvoorwaarden.
3.7.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 173/55 |
BESLUIT (EU) 2015/1036 VAN DE RAAD
van 7 mei 2015
betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Onafhankelijke Staat Samoa inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder a), in samenhang met artikel 218, lid 5,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) nr. 509/2014 van het Europees Parlement en de Raad (1) is de Onafhankelijke Staat Samoa verplaatst van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 539/2001 van Raad (2) naar bijlage II daarbij. |
(2) |
Bij de Onafhankelijke Staat Samoa staat een voetnoot volgens welke de visumvrijstelling geldt vanaf de datum van inwerkingtreding van een met de Europese Unie te sluiten visumvrijstellingsovereenkomst. |
(3) |
Op 9 oktober 2014 heeft de Raad een besluit vastgesteld waarin de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen met de Onafhankelijke Staat Samoa over het sluiten van een Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Onafhankelijke Staat Samoa inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (de „overeenkomst”). |
(4) |
De onderhandelingen over de overeenkomst zijn op 19 november 2014 geopend en zijn succesvol afgerond door het paraferen ervan door middel van een briefwisseling op 15 december 2014. |
(5) |
De overeenkomst dient te worden ondertekend en de aan de overeenkomst gehechte verklaringen dienen te worden goedgekeurd, namens de Unie. In afwachting van de voltooiing van de procedures voor de formele sluiting ervan dient de overeenkomst met ingang van de datum van ondertekening voorlopig te worden toegepast. |
(6) |
Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad (3). Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en het besluit is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. |
(7) |
Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (4). Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en het besluit is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De ondertekening namens de Unie van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Onafhankelijke Staat Samoa inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (de „overeenkomst”) wordt goedgekeurd, onder voorbehoud van de sluiting ervan.
De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
De aan dit besluit gehechte verklaringen worden namens de Unie goedgekeurd.
Artikel 3
De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen.
Artikel 4
In afwachting van de voltooiing van de procedures voor de sluiting ervan wordt de overeenkomst op voorlopige basis toegepast vanaf de datum van ondertekening (5).
Artikel 5
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 7 mei 2015.
Voor de Raad
De voorzitter
E. RINKĒVIČS
(1) Verordening (EU) nr. 509/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 67).
(2) Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1).
(3) Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43).
(4) Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).
(5) De datum van ondertekening van de overeenkomst zal door het secretariaat-generaal van de Raad worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
3.7.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 173/57 |
OVEREENKOMST
tussen de Europese Unie en de Onafhankelijke Staat Samoa inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf
DE EUROPESE UNIE, hierna „de Unie” of „de EU” genoemd, en
DE ONAFHANKELIJKE STAAT SAMOA, hierna „Samoa” genoemd,
hierna samen „de partijen” genoemd,
MET HET OOG OP de verdere ontwikkeling van de vriendschappelijke betrekkingen tussen de partijen en vanuit de wens om het reizen gemakkelijker te maken door voor hun burgers te zorgen voor vrijstelling van de visumplicht voor toegang en kort verblijf,
GEZIEN Verordening (EU) nr. 509/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van deze plicht zijn vrijgesteld (1), waarbij onder meer negentien derde landen, waaronder Samoa, worden verplaatst naar de lijst van derde landen waarvan de onderdanen voor korte verblijven in de lidstaten zijn vrijgesteld van de visumplicht,
INDACHTIG artikel 1 van Verordening (EU) nr. 509/2014, waarin wordt bepaald dat voor die negentien landen de vrijstelling van de visumplicht pas van toepassing wordt vanaf de datum van inwerkingtreding van een met de Unie te sluiten visumvrijstellingsovereenkomst,
GELEID DOOR DE WENS het beginsel van gelijke behandeling van alle EU-burgers te waarborgen,
REKENING HOUDEND met het feit dat personen die reizen om een bezoldigde bezigheid te verrichten tijdens hun korte verblijf, niet onder deze overeenkomst vallen, en dat derhalve voor deze categorie personen de desbetreffende regels van het Unierecht en het nationale recht van de lidstaten en het nationale recht van Samoa inzake de visumplicht of de visumvrijstelling en inzake de toegang tot werk van toepassing blijven,
REKENING HOUDEND met het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht en het Protocol betreffende het Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie, beide gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en bevestigend dat de bepalingen van deze overeenkomst niet van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk en Ierland,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Doel
De overeenkomst voorziet in visumvrij reizen voor de burgers van de Unie en voor de burgers van Samoa die naar het grondgebied van de andere partij reizen voor maximaal 90 dagen binnen een tijdvak van 180 dagen.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a) „lidstaat”: alle lidstaten van de Unie, met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk en Ierland;
b) „burger van de Unie”: een onderdaan van een lidstaat als bedoeld onder a);
c) „burger van Samoa”: eenieder die het staatsburgerschap van Samoa bezit;
d) „Schengengebied”: het gebied zonder binnengrenzen bestaande uit het grondgebied van de lidstaten, als bedoeld onder a), die het Schengenacquis volledig toepassen.
Artikel 3
Toepassingsgebied
1. Burgers van de Unie die in het bezit zijn van een door een lidstaat afgegeven gewoon paspoort, diplomatiek paspoort, dienstpaspoort, officieel paspoort of speciaal paspoort kunnen zonder visum het grondgebied van Samoa inreizen en er verblijven gedurende de in artikel 4, lid 1, bedoelde periode.
Burgers van Samoa die in het bezit zijn van een door Samoa afgegeven gewoon paspoort, diplomatiek paspoort, dienstpaspoort, officieel paspoort of speciaal paspoort kunnen zonder visum het grondgebied van de lidstaten inreizen en er verblijven gedurende de in artikel 4, lid 2, bedoelde periode.
2. Lid 1 van dit artikel is niet van toepassing op personen die reizen om een bezoldigde bezigheid te verrichten.
Voor deze categorie personen kan elke lidstaat afzonderlijk beslissen de visumplicht aan de burgers van Samoa op te leggen of de visumplicht op te heffen, overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad (2).
Voor deze categorie personen kan Samoa over de visumplicht of de visumvrijstelling voor de burgers van elke lidstaat afzonderlijk beslissen overeenkomstig zijn nationale wetgeving.
3. De bij deze overeenkomst geregelde visumvrijstelling laat de wetgeving van de partijen inzake de voorwaarden voor toegang en kort verblijf onverlet. De lidstaten en Samoa behouden zich het recht voor de toegang tot en het kort verblijf op hun grondgebied te weigeren indien aan een of meer van deze voorwaarden niet wordt voldaan.
4. De visumvrijstelling geldt ongeacht de wijze van vervoer die wordt gebruikt om de grenzen van de partijen te overschrijden.
5. Vraagstukken die niet onder deze overeenkomst vallen, worden geregeld door het Unierecht, het nationale recht van de lidstaten en het nationale recht van Samoa.
Artikel 4
Duur van het verblijf
1. Burgers van de Unie mogen gedurende maximaal 90 dagen per tijdvak van 180 dagen op het grondgebied van Samoa verblijven.
2. Burgers van Samoa mogen gedurende maximaal 90 dagen per tijdvak van 180 dagen op het grondgebied verblijven van de lidstaten die het Schengenacquis volledig toepassen. Bij de berekening van deze termijn wordt geen rekening gehouden met het verblijf in lidstaten die het Schengenacquis nog niet volledig toepassen.
Burgers van Samoa mogen gedurende maximaal 90 dagen per tijdvak van 180 dagen op het grondgebied verblijven van elk van de lidstaten die het Schengenacquis nog niet volledig toepassen, onafhankelijk van de verblijfsperiode die is berekend voor het grondgebied van de lidstaten die het Schengenacquis volledig toepassen.
3. Deze overeenkomst laat onverlet dat zowel Samoa als de lidstaten de verblijfsduur van 90 dagen kunnen verlengen overeenkomstig hun respectieve nationale recht en het Unierecht.
Artikel 5
Territoriale toepassing
1. Deze overeenkomst is, wat de Franse Republiek betreft, uitsluitend van toepassing op het Europese grondgebied van de Franse Republiek.
2. Deze overeenkomst is, wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, uitsluitend van toepassing op het Europese grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden.
Artikel 6
Gemengd Comité voor het beheer van de overeenkomst
1. De partijen stellen een Gemengd Comité van deskundigen in (hierna het „comité” genoemd) dat bestaat uit vertegenwoordigers van de Unie en vertegenwoordigers van Samoa. De Unie wordt vertegenwoordigd door de Europese Commissie.
2. Het comité heeft onder andere de volgende taken:
a) |
het ziet toe op de toepassing van de overeenkomst; |
b) |
het stelt wijzigingen van of toevoegingen aan de overeenkomst voor; |
c) |
het beslecht geschillen die voortvloeien uit de interpretatie of de toepassing van deze overeenkomst. |
3. Het comité wordt op verzoek van een van de partijen bijeengeroepen wanneer dat nodig is.
4. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 7
Verhouding van deze overeenkomst ten opzichte van bestaande bilaterale visumvrijstellingsovereenkomsten tussen de lidstaten en Samoa
Deze overeenkomst heeft voorrang op de bilaterale overeenkomsten of regelingen die zijn gesloten tussen afzonderlijke lidstaten en Samoa, voor zover zij betrekking hebben op aangelegenheden die bij deze overeenkomst worden geregeld.
Artikel 8
Slotbepalingen
1. Deze overeenkomst wordt door de partijen volgens hun eigen nationale procedures geratificeerd of goedgekeurd en treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum van de laatste van de twee kennisgevingen waarmee de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat deze procedures zijn voltooid.
Deze overeenkomst wordt voorlopig toegepast met ingang van de datum van ondertekening ervan.
2. Deze overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten, maar kan worden opgezegd overeenkomstig lid 5.
3. Deze overeenkomst kan met wederzijdse schriftelijke instemming van de partijen worden gewijzigd. Wijzigingen worden van kracht nadat de partijen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat hun daartoe benodigde interne procedures zijn voltooid.
4. Elk van beide partijen kan deze overeenkomst geheel of gedeeltelijk opschorten, met name in verband met de openbare orde, de bescherming van de nationale veiligheid of de bescherming van de volksgezondheid, illegale immigratie of bij de herinvoering van de visumplicht door een partij. Het besluit tot opschorting wordt uiterlijk twee maanden vóór de voorgenomen inwerkingtreding ervan meegedeeld aan de andere partij. Een partij die de toepassing van de overeenkomst heeft opgeschort, stelt de andere partij ervan in kennis dat de redenen voor de opschorting niet langer bestaan, zodra dit het geval is en maakt een einde aan die opschorting.
5. Elke partij kan deze overeenkomst opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de andere partij. Deze overeenkomst wordt 90 dagen daarna beëindigd.
6. Samoa kan deze overeenkomst alleen ten aanzien van alle lidstaten opschorten of beëindigen.
7. De Unie kan deze overeenkomst alleen ten aanzien van al haar lidstaten opschorten of beëindigen.
Gedaan in tweevoud in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, waarbij alle teksten gelijkelijk authentiek zijn.
Съставено в Брюксел на двадесет и осми май две хиляди и петнадесета година.
Hecho en Bruselas, el veintiocho de mayo de dos mil quince.
V Bruselu dne dvacátého osmého května dva tisíce patnáct.
Udfærdiget i Bruxelles den otteogtyvende maj to tusind og femten.
Geschehen zu Brüssel am achtundzwanzigsten Mai zweitausendfünfzehn.
Kahe tuhande viieteistkümnenda aasta maikuu kahekümne kaheksandal päeval Brüsselis.
Έγινε στις Βρυξέλλες, στις είκοσι οκτώ Μαΐου δύο χιλιάδες δεκαπέντε.
Done at Brussels on the twenty eighth day of May in the year two thousand and fifteen.
Fait à Bruxelles, le vingt huit mai deux mille quinze.
Sastavljeno u Bruxellesu dvadeset osmog svibnja dvije tisuće petnaeste.
Fatto a Bruxelles, addì ventotto maggio duemilaquindici.
Briselē, divi tūkstoši piecpadsmitā gada divdesmit astotajā maijā.
Priimta du tūkstančiai penkioliktų metų gegužės dvidešimt aštuntą dieną Briuselyje.
Kelt Brüsszelben, a kétezer-tizenötödik év május havának huszonnyolcadik napján.
Magħmul fi Brussell, fit-tmienja u għoxrin jum ta' Mejju tas-sena elfejn u ħmistax.
Gedaan te Brussel, de achtentwintigste mei tweeduizend vijftien.
Sporządzono w Brukseli dnia dwudziestego ósmego maja roku dwa tysiące piętnastego.
Feito em Bruxelas, em vinte e oito de maio de dois mil e quinze.
Întocmit la Bruxelles la douăzeci și opt mai două mii cincisprezece.
V Bruseli dvadsiateho ôsmeho mája dvetisícpätnásť.
V Bruslju, dne osemindvajsetega maja leta dva tisoč petnajst.
Tehty Brysselissä kahdentenakymmenentenäkahdeksantena päivänä toukokuuta vuonna kaksituhattaviisitoista.
Som skedde i Bryssel den tjugoåttonde maj tjugohundrafemton.
За Европейския съюз
Рог la Unión Europea
Za Evropskou unii
For Den Europæiske Union
Für die Europäische Union
Euroopa Liidu nimel
Για την Ευρωπαϊκή Ένωση
For the European Union
Pour l'Union européenne
Za Europsku uniju
Per l'Unione europea
Eiropas Savienības vārdā –
Europos Sąjungos vardu
Az Európai Unió részéről
Għall-Unjoni Ewropea
Voor de Europese Unie
W imieniu Unii Europejskiej
Pela União Europeia
Pentru Uniunea Europeană
Za Európsku úniu
Za Evropsko unijo
Euroopan unionin puolesta
För Europeiska unionen
За Независима държава Самоа
Por el Estado Independiente de Samoa
Za Nezávislý stát Samoa
For Den Uafhængige Stat Samoa
Für den Unabhängigen Staat Samoa
Samoa Iseseisvusriigi nimel
Για το Ανεξάρτητο Κράτος της Σαμόα
For the Independent State of Samoa
Pour l'État indépendant du Samoa
Za Nezavisnu Državu Samou
Per lo Stato indipendente di Samoa
Samoa Neatkarīgās Valsts vārdā –
Samoa Nepriklausomosios Valstybės vardu
A Szamoai Független Állam részéről
Għall-Istat Indipendenti ta' Samoa
Voor de Onafhankelijke Staat Samoa
W imieniu Niezależnego Państwa Samoa
Pelo Estado Independente de Samoa
Pentru Statul Independent Samoa
Za Samojský nezávislý štát
Za Neodvisno državo Samoo
Samoan itsenäisen valtion puolesta
För Självständiga staten Samoa
(1) PB L 149 van 20.5.2014, blz. 67.
(2) Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1).
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE IJSLAND, NOORWEGEN ZWITSERLAND EN LIECHTENSTEIN
De partijen nemen nota van de nauwe band tussen de Europese Unie en Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein, met name uit hoofde van de Overeenkomsten van 18 mei 1999 en 26 oktober 2004 inzake de wijze waarop deze landen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis.
Het is daarom wenselijk dat de autoriteiten van Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein enerzijds, en Samoa anderzijds, onverwijld bilaterale overeenkomsten sluiten over de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf, die vergelijkbaar zijn met de onderhavige overeenkomst.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE INTERPRETATIE VAN DE IN ARTIKEL 3, LID 2, VAN DEZE OVEREENKOMST BEDOELDE CATEGORIE PERSONEN DIE REIZEN OM EEN BEZOLDIGDE BEZIGHEID TE VERRICHTEN
Met het oog op een gemeenschappelijke interpretatie komen de partijen overeen dat in de zin van deze overeenkomst de categorie personen die een bezoldigde bezigheid verrichten, personen omvat die naar het grondgebied van de andere partij reizen om daar als werknemer of als dienstverlener winstgevende beroepswerkzaamheden of een betaalde activiteit uit te oefenen.
Onder deze categorie vallen niet:
— |
zakenlieden, dat wil zeggen personen die reizen in verband met zakelijke besprekingen (zonder in loondienst te zijn in het land van de andere partij), |
— |
sporters of artiesten die op ad-hocbasis een activiteit verrichten, |
— |
journalisten die worden uitgezonden door de media van hun land van verblijf, en |
— |
stagiairs van de eigen onderneming. |
In het kader van zijn taken op grond van artikel 6 van deze overeenkomst houdt het Gemengd Comité toezicht op de uitvoering van deze verklaring en kan het wijzigingen voorstellen indien het dit, op basis van de ervaringen van de partijen, nodig acht.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE INTERPRETATIE VAN DE TERMIJN VAN 90 DAGEN PER TIJDVAK VAN 180 DAGEN ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 4 VAN DEZE OVEREENKOMST
De partijen komen overeen dat de maximumtermijn van 90 dagen per tijdvak van 180 dagen, als bedoeld in artikel 4 van deze overeenkomst, kan bestaan uit één aaneengesloten bezoek of uit meerdere opeenvolgende bezoeken die in totaal niet meer dan 90 dagen per tijdvak van 180 dagen beslaan.
Hierbij wordt uitgegaan van een referentieperiode van 180 dagen die zodanig wordt berekend dat op elke dag van het verblijf wordt gekeken naar de aan die dag voorafgaande periode van 180 dagen om na te gaan of nog steeds aan de voorwaarde van 90 dagen per 180 dagen wordt voldaan. Dit betekent onder meer dat een ononderbroken afwezigheid van 90 dagen recht geeft op een nieuw verblijf van ten hoogste 90 dagen.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE INFORMATIEVERSTREKKING AAN DE BURGERS OVER DE VISUMVRIJSTELLINGSOVEREENKOMST
Gezien het belang van transparantie voor de burgers van de Europese Unie en Samoa komen de partijen overeen dat zij zullen zorgen voor volledige verspreiding van informatie over de inhoud en de gevolgen van de visumvrijstellingsovereenkomst en aanverwante kwesties, zoals de toegangsvoorwaarden.
3.7.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 173/64 |
BESLUIT (EU) 2015/1037 VAN DE RAAD
van 7 mei 2015
betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Trinidad en Tobago inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder a), in samenhang met artikel 218, lid 5,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) nr. 509/2014 van het Europees Parlement en de Raad (1) is de Republiek Trinidad en Tobago verplaatst van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad (2) naar bijlage II daarbij. |
(2) |
Bij de Republiek Trinidad en Tobago staat een voetnoot volgens dewelke de visumvrijstelling geldt vanaf de datum van inwerkingtreding van een met de Europese Unie te sluiten visumvrijstellingsovereenkomst. |
(3) |
Op 9 oktober 2014 heeft de Raad een besluit vastgesteld waarin de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen met de Republiek Trinidad en Tobago over het sluiten van een Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Trinidad en Tobago inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (hierna „de overeenkomst” genoemd). |
(4) |
De onderhandelingen over de overeenkomst zijn op 12 november 2014 geopend en zijn succesvol afgerond door het paraferen ervan door middel van een briefwisseling op 15 december 2014. |
(5) |
De overeenkomst dient te worden ondertekend en de aan de overeenkomst gehechte verklaringen dienen te worden goedgekeurd namens de Unie. In afwachting van de voltooiing van de procedures voor de formele sluiting ervan dient de overeenkomst met ingang van de datum van ondertekening voorlopig te worden toegepast. |
(6) |
Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad (3). Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en het besluit is niet bindend voor noch van toepassing op deze lidstaat. |
(7) |
Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (4). Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en het besluit is niet bindend voor noch van toepassing op deze lidstaat, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Er wordt machtiging verleend tot ondertekening namens de Unie van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Trinidad en Tobago inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (hierna „de overeenkomst” genoemd), onder voorbehoud van de sluiting ervan.
De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
De aan dit besluit gehechte verklaringen worden namens de Unie goedgekeurd.
Artikel 3
De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen.
Artikel 4
In afwachting van de voltooiing van de procedures voor de sluiting ervan wordt de overeenkomst op voorlopige basis toegepast vanaf de datum van ondertekening (5).
Artikel 5
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 7 mei 2015.
Voor de Raad
De voorzitter
E. RINKĒVIČS
(1) Verordening (EU) nr. 509/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 67).
(2) Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1).
(3) Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43).
(4) Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).
(5) De datum van ondertekening van de overeenkomst zal door het secretariaat-generaal van de Raad worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
3.7.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 173/66 |
OVEREENKOMST
tussen de Europese Unie en de Republiek Trinidad en Tobago inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf
DE EUROPESE UNIE, hierna „de Unie” of „de EU” genoemd, en
DE REPUBLIEK TRINIDAD EN TOBAGO, hierna „Trinidad en Tobago” genoemd,
hierna samen „de partijen” genoemd,
MET HET OOG OP de verdere ontwikkeling van de vriendschappelijke betrekkingen tussen de partijen en vanuit de wens om het reizen gemakkelijker te maken door voor hun burgers te zorgen voor vrijstelling van de visumplicht voor toegang en kort verblijf,
GEZIEN Verordening (EU) nr. 509/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van deze plicht zijn vrijgesteld (1), waarbij onder meer 19 derde landen, waaronder Trinidad en Tobago, worden verplaatst naar de lijst van derde landen waarvan de onderdanen voor korte verblijven in de lidstaten zijn vrijgesteld van de visumplicht,
INDACHTIG artikel 1 van Verordening (EU) nr. 509/2014 waarin wordt bepaald dat voor deze 19 landen de vrijstelling van de visumplicht pas van toepassing wordt vanaf de datum van inwerkingtreding van een met de Unie te sluiten visumvrijstellingsovereenkomst,
GELEID DOOR DE WENS het beginsel van gelijke behandeling van alle EU-burgers te waarborgen,
REKENING HOUDEND met het feit dat personen die reizen om een bezoldigde bezigheid te verrichten tijdens hun korte verblijf, niet onder deze overeenkomst vallen, en dat derhalve voor die categorie personen de desbetreffende regels van het Unierecht en het nationale recht van de lidstaten en het nationale recht van Trinidad en Tobago inzake de visumplicht of de visumvrijstelling en inzake de toegang tot werk van toepassing blijven,
REKENING HOUDEND met het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht en het Protocol betreffende het Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie, beide gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en bevestigend dat de bepalingen van deze overeenkomst niet van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk en Ierland,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Doel
Deze overeenkomst voorziet in visumvrij reizen voor de burgers van de Unie en voor de burgers van Trinidad en Tobago die naar het grondgebied van de andere partij reizen voor maximaal 90 dagen binnen een tijdvak van 180 dagen.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a) „lidstaat”: alle lidstaten van de Unie met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk en Ierland;
b) „burger van de Unie”: een onderdaan van een lidstaat als bedoeld onder a);
c) „burger van Trinidad en Tobago”: eenieder die het staatsburgerschap van Trinidad en Tobago bezit;
d) „Schengengebied”: het gebied zonder binnengrenzen bestaande uit het grondgebied van de lidstaten, als bedoeld onder a), die het Schengenacquis volledig toepassen.
Artikel 3
Toepassingsgebied
1. Burgers van de Unie die in het bezit zijn van een door een lidstaat afgegeven gewoon paspoort, diplomatiek paspoort, dienstpaspoort, officieel paspoort of speciaal paspoort, kunnen zonder visum het grondgebied van Trinidad en Tobago inreizen en er verblijven gedurende de in artikel 4, lid 1, bedoelde periode.
Burgers van Trinidad en Tobago die in het bezit zijn van een door Trinidad en Tobago afgegeven gewoon paspoort, diplomatiek paspoort, dienstpaspoort, officieel paspoort of speciaal paspoort, kunnen zonder visum het grondgebied van de lidstaten inreizen en er verblijven gedurende de in artikel 4, lid 2, bedoelde periode.
2. Lid 1 van dit artikel is niet van toepassing op personen die reizen om een bezoldigde bezigheid te verrichten.
Voor deze categorie personen kan elke lidstaat afzonderlijk beslissen de visumplicht aan de burgers van Trinidad en Tobago op te leggen of de visumplicht op te heffen, overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad (2).
Voor deze categorie personen kan Trinidad en Tobago over de visumplicht of de visumvrijstelling voor de burgers van elke lidstaat afzonderlijk beslissen overeenkomstig zijn nationale wetgeving.
3. De bij deze overeenkomst geregelde visumvrijstelling laat de wetgeving van de partijen inzake de voorwaarden voor toegang en kort verblijf onverlet. De lidstaten en Trinidad en Tobago behouden zich het recht voor de toegang tot en het kort verblijf op hun grondgebied te weigeren indien aan één of meer van deze voorwaarden niet wordt voldaan.
4. De visumvrijstelling geldt ongeacht de wijze van vervoer die wordt gebruikt om de grenzen van de partijen te overschrijden.
5. Vraagstukken die niet onder deze overeenkomst vallen, worden geregeld door het Unierecht, het nationale recht van de lidstaten en het nationale recht van Trinidad en Tobago.
Artikel 4
Duur van het verblijf
1. Burgers van de Unie mogen gedurende maximaal 90 dagen per tijdvak van 180 dagen op het grondgebied van Trinidad en Tobago verblijven.
2. Burgers van Trinidad en Tobago mogen gedurende maximaal 90 dagen per tijdvak van 180 dagen op het grondgebied verblijven van de lidstaten die het Schengenacquis volledig toepassen. Bij de berekening van deze termijn wordt geen rekening gehouden met het verblijf in lidstaten die het Schengenacquis nog niet volledig toepassen.
Burgers van Trinidad en Tobago mogen gedurende maximaal 90 dagen per tijdvak van 180 dagen op het grondgebied verblijven van elk van de lidstaten die het Schengenacquis nog niet volledig toepassen, onafhankelijk van de verblijfsperiode die is berekend voor het grondgebied van de lidstaten die het Schengenacquis volledig toepassen.
3. Deze overeenkomst laat onverlet dat zowel Trinidad en Tobago als de lidstaten de verblijfsduur van 90 dagen kunnen verlengen overeenkomstig hun respectieve nationale recht en het Unierecht.
Artikel 5
Territoriale toepassing
1. Deze overeenkomst is, wat de Franse Republiek betreft, uitsluitend van toepassing op het Europese grondgebied van de Franse Republiek.
2. Deze overeenkomst is, wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, uitsluitend van toepassing op het Europese grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden.
Artikel 6
Gemengd comité voor het beheer van de overeenkomst
1. De partijen stellen een gemengd comité van deskundigen in (hierna „het comité” genoemd) dat bestaat uit vertegenwoordigers van de Unie en vertegenwoordigers van Trinidad en Tobago. De Unie wordt vertegenwoordigd door de Europese Commissie.
2. Het comité heeft onder andere de volgende taken:
a) |
het ziet toe op de toepassing van de overeenkomst; |
b) |
het stelt wijzigingen van of toevoegingen aan de overeenkomst voor; |
c) |
het beslecht geschillen die voortvloeien uit de interpretatie of de toepassing van deze overeenkomst. |
3. Het comité wordt op verzoek van één van de partijen bijeengeroepen wanneer dat nodig is.
4. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 7
Verhouding van deze overeenkomst ten opzichte van bestaande bilaterale visumvrijstellingsovereenkomsten tussen de lidstaten en Trinidad en Tobago
Deze overeenkomst heeft voorrang op bilaterale overeenkomsten of regelingen die zijn gesloten tussen afzonderlijke lidstaten en Trinidad en Tobago, voor zover zij betrekking hebben op aangelegenheden die bij deze overeenkomst worden geregeld.
Artikel 8
Slotbepalingen
1. Deze overeenkomst wordt door de partijen volgens hun eigen nationale procedures geratificeerd of goedgekeurd en treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum van de laatste van de twee kennisgevingen waarmee de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat deze procedures zijn voltooid.
Deze overeenkomst wordt voorlopig toegepast met ingang van de datum van ondertekening ervan.
2. Deze overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten, maar kan worden opgezegd overeenkomstig lid 5.
3. Deze overeenkomst kan met wederzijdse schriftelijke instemming van de partijen worden gewijzigd. Wijzigingen worden van kracht nadat de partijen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat hun daartoe benodigde interne procedures zijn voltooid.
4. Elk van beide partijen kan deze overeenkomst geheel of gedeeltelijk opschorten, met name in verband met de openbare orde, de bescherming van de nationale veiligheid of de bescherming van de volksgezondheid, illegale immigratie of bij herinvoering van de visumplicht door een partij. Het besluit tot opschorting wordt uiterlijk twee maanden vóór de voorgenomen inwerkingtreding ervan meegedeeld aan de andere partij. Een partij die de toepassing van de overeenkomst heeft opgeschort, stelt de andere partij ervan in kennis dat de redenen voor de opschorting niet langer bestaan, zodra dit het geval is, en maakt een einde aan de opschorting.
5. Elke partij kan deze overeenkomst opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de andere partij. Deze overeenkomst wordt 90 dagen daarna beëindigd.
6. Trinidad en Tobago kan deze overeenkomst alleen ten aanzien van alle lidstaten opschorten of beëindigen.
7. De Unie kan deze overeenkomst alleen ten aanzien van al haar lidstaten opschorten of beëindigen.
Gedaan in tweevoud in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, waarbij alle teksten gelijkelijk authentiek zijn.
Съставено в Брюксел на двадесет и осми май две хиляди и петнадесета година.
Hecho en Bruselas, el veintiocho de mayo de dos mil quince.
V Bruselu dne dvacátého osmého května dva tisíce patnáct.
Udfærdiget i Bruxelles den otteogtyvende maj to tusind og femten.
Geschehen zu Brüssel am achtundzwanzigsten Mai zweitausendfünfzehn.
Kahe tuhande viieteistkümnenda aasta maikuu kahekümne kaheksandal päeval Brüsselis.
Έγινε στις Βρυξέλλες, στις είκοσι οκτώ Μαΐου δύο χιλιάδες δεκαπέντε.
Done at Brussels on the twenty-eighth day of May in the year two thousand and fifteen.
Fait à Bruxelles, le vingt-huit mai deux mille quinze.
Sastavljeno u Bruxellesu dvadeset osmog svibnja dvije tisuće petnaeste.
Fatto a Bruxelles, addì ventotto maggio duemilaquindici.
Briselē, divi tūkstoši piecpadsmitā gada divdesmit astotajā maijā.
Priimta du tūkstančiai penkioliktų metų gegužės dvidešimt aštuntą dieną Briuselyje.
Kelt Brüsszelben, a kétezer-tizenötödik év május havának huszonnyolcadik napján.
Magħmul fi Brussell, fit-tmienja u għoxrin jum ta' Mejju tas-sena elfejn u ħmistax.
Gedaan te Brussel, de achtentwintigste mei tweeduizend vijftien.
Sporządzono w Brukseli dnia dwudziestego ósmego maja roku dwa tysiące piętnastego.
Feito em Bruxelas, em vinte e oito de maio de dois mil e quinze.
Întocmit la Bruxelles la douăzeci și opt mai două mii cincisprezece.
V Bruseli dvadsiateho ôsmeho mája dvetisícpätnásť.
V Bruslju, dne osemindvajsetega maja leta dva tisoč petnajst.
Tehty Brysselissä kahdentenakymmenentenäkahdeksantena päivänä toukokuuta vuonna kaksituhattaviisitoista.
Som skedde i Bryssel den tjugoåttonde maj tjugohundrafemton.
За Европейския съюз
Рог la Unión Europea
Za Evropskou unii
For Den Europæiske Union
Für die Europäische Union
Euroopa Liidu nimel
Για την Ευρωπαϊκή Ένωση
For the European Union
Pour l'Union européenne
Za Europsku uniju
Per l'Unione europea
Eiropas Savienības vārdā –
Europos Sąjungos vardu
Az Európai Unió részéről
Għall-Unjoni Ewropea
Voor de Europese Unie
W imieniu Unii Europejskiej
Pela União Europeia
Pentru Uniunea Europeană
Za Európsku úniu
Za Evropsko unijo
Euroopan unionin puolesta
För Europeiska unionen
За Република Тринидад и Тобаго
Por la República de Trinidad y Tobago
Za Republiku Trinidad a Tobago
For Republikken Trinidad og Tobago
Für die Republik Trinidad und Tobago
Trinidadi ja Tobago Vabariigi nimel
Για τη Δημοκρατία του Τρινιντάντ και Τομπάγκο
For the Republic of Trinidad and Tobago
Pour la République de Trinité-et-Tobago
Za Republiku Trinidad i Tobago
Per la Repubblica di Trinidad e Tobago
Trinidādas un Tobāgo Republikas vārdā –
Trinidado ir Tobago Respublikos vardu
A Trinidad és Tobago Köztársaság részéről
Għar-Repubblika ta' Trinidad u Tobago
Voor de Republiek Trinidad en Tobago
W imieniu Trynidadu i Tobago
Pela República de Trindade e Tobago
Pentru Republica Trinidad și Tobago
Za Republiku Trinidadu a Tobaga
Za Republiko Trinidad in Tobago
Trinidadin ja Tobagon tasavallan puolesta
För Republiken Trinidad och Tobago
(1) PB L 149 van 20.5.2014, blz. 67.
(2) Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1).
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE IJSLAND, NOORWEGEN, ZWITSERLAND EN LIECHTENSTEIN
De partijen nemen nota van de nauwe band tussen de Europese Unie en Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein, met name uit hoofde van de overeenkomsten van 18 mei 1999 en 26 oktober 2004 inzake de wijze waarop die landen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis.
Daarom is het wenselijk dat de autoriteiten van Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein enerzijds, en Trinidad en Tobago anderzijds, onverwijld bilaterale overeenkomsten sluiten over de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf, die vergelijkbaar zijn met de onderhavige overeenkomst.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE INTERPRETATIE VAN DE IN ARTIKEL 3, LID 2, VAN DEZE OVEREENKOMST BEDOELDE CATEGORIE PERSONEN DIE REIZEN OM EEN BEZOLDIGDE BEZIGHEID TE VERRICHTEN
Met het oog op een gemeenschappelijke interpretatie komen de partijen overeen dat in de zin van deze overeenkomst de categorie personen die een bezoldigde bezigheid verrichten, personen omvat die naar het grondgebied van de andere partij reizen om daar als werknemer of als dienstverlener winstgevende beroepswerkzaamheden of een betaalde activiteit uit te oefenen.
Onder deze categorie vallen niet:
— |
zakenlieden, dat wil zeggen personen die reizen in verband met zakelijke besprekingen (zonder in loondienst te zijn in het land van de andere partij), |
— |
sporters of artiesten die op ad-hocbasis een activiteit verrichten, |
— |
journalisten die worden uitgezonden door de media van hun land van verblijf, en |
— |
stagiairs van de eigen onderneming. |
In het kader van zijn taken op grond van artikel 6 van deze overeenkomst houdt het gemengd comité toezicht op de uitvoering van deze verklaring en kan het wijzigingen voorstellen indien het dit, op basis van de ervaringen van de partijen, nodig acht.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE INTERPRETATIE VAN DE TERMIJN VAN 90 DAGEN PER TIJDVAK VAN 180 DAGEN, ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 4 VAN DEZE OVEREENKOMST
De partijen komen overeen dat de maximumtermijn van 90 dagen per tijdvak van 180 dagen, als bedoeld in artikel 4 van deze overeenkomst, kan bestaan uit één aaneengesloten bezoek of uit meerdere opeenvolgende bezoeken die in totaal niet meer dan 90 dagen per tijdvak van 180 dagen beslaan.
Hierbij wordt uitgegaan van een referentieperiode van 180 dagen die zodanig wordt berekend dat op elke dag van het verblijf wordt gekeken naar de aan die dag voorafgaande periode van 180 dagen om na te gaan of nog steeds aan de voorwaarde van 90 dagen per 180 dagen wordt voldaan. Dit betekent onder meer dat een ononderbroken afwezigheid van 90 dagen recht geeft op een nieuw verblijf van ten hoogste 90 dagen.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE INFORMATIEVERSTREKKING AAN DE BURGERS OVER DE VISUMVRIJSTELLINGSOVEREENKOMST
Gezien het belang van transparantie voor de burgers van de Europese Unie en Trinidad en Tobago komen de partijen overeen dat zij zullen zorgen voor volledige verspreiding van informatie over de inhoud en de gevolgen van de visumvrijstellingsovereenkomst en aanverwante kwesties, zoals de toegangsvoorwaarden.