ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 160

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

58e jaargang
25 juni 2015


Inhoud

 

I   Wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) 2015/936 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juni 2015 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van textielproducten uit bepaalde derde landen, die niet vallen onder bilaterale overeenkomsten, protocollen of andere regelingen, noch onder een andere, bijzondere invoerregeling van de Unie

1

 

*

Verordening (EU) 2015/937 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juni 2015 tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielproducten uit derde landen

55

 

*

Verordening (EU) 2015/938 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juni 2015 betreffende de vrijwaringsmaatregelen bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen

57

 

*

Verordening (EU) 2015/939 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juni 2015 betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds

62

 

*

Verordening (EU) 2015/940 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juni 2015 betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina, anderzijds, en de Interimovereenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina, anderzijds

69

 

*

Verordening (EU) 2015/941 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juni 2015 betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds

76

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

25.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 160/1


VERORDENING (EU) 2015/936 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 9 juni 2015

betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van textielproducten uit bepaalde derde landen, die niet vallen onder bilaterale overeenkomsten, protocollen of andere regelingen, noch onder een andere, bijzondere invoerregeling van de Unie

(herschikking)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 517/94 van de Raad (3) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (4). Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van die verordening te worden overgegaan.

(2)

De gemeenschappelijke handelspolitiek dient op eenvormige grondslagen te berusten.

(3)

Eenvormigheid in de regeling voor de invoer moet worden verzekerd door het vaststellen van bepalingen die zoveel mogelijk overeenstemmen met die van de gemeenschappelijke regelingen die op andere derde landen van toepassing zijn, met inachtneming evenwel van de bijzondere kenmerken van de economische systemen van de desbetreffende derde landen.

(4)

Voor een beperkt aantal producten van oorsprong uit bepaalde derde landen moeten bij deze verordening op Unieniveau maatregelen van toezicht worden vastgesteld, gezien de gevoeligheid van de textielsector van de Unie.

(5)

Er moeten bijzondere regels zijn voor goederen die na passieve veredeling weer worden ingevoerd.

(6)

Bijlage III B bij Verordening (EG) nr. 517/94, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1398/2007 van de Commissie (5), was zonder voorwerp geraakt. Het is daarom dienstig die bijlage in zijn geheel te schrappen. Ter wille van de duidelijkheid dient ook de verwijzing naar die bijlage in artikel 4, lid 2, te worden geschrapt.

(7)

Het kan dienstig zijn dat de Unie toezicht uitoefent op de invoer van bepaalde textielproducten uit bepaalde derde landen of dat zij daarvoor kwantitatieve beperkingen instelt of andere passende maatregelen neemt.

(8)

Het in het vrije verkeer brengen van onder Unietoezicht geplaatste producten moet afhankelijk worden gesteld van de overlegging van een toezichtsdocument dat aan uniforme criteria voldoet. Dat document moet op verzoek van de importeur binnen een bepaalde termijn door de autoriteiten van de lidstaten worden afgegeven zonder dat de importeur hierdoor een recht van invoer verkrijgt. Dat document mag derhalve slechts worden gebruikt zolang de invoerregeling niet wordt gewijzigd.

(9)

In het belang van de Unie dienen de lidstaten en de Commissie elkaar zo volledig mogelijk op de hoogte te houden van de resultaten van het Unietoezicht.

(10)

Nauwkeurige criteria voor de beoordeling van eventuele schade en voor de opening van een onderzoeksprocedure zijn noodzakelijk, zonder de mogelijkheid uit te sluiten dat de Commissie in geval van nood de vereiste maatregelen neemt.

(11)

Er moeten derhalve nadere regels inzake de opening van een onderzoek, inzake controles en verificaties, het horen van belanghebbenden, de behandeling van ontvangen inlichtingen en de schadebeoordeling worden vastgesteld.

(12)

Er moet worden voorzien in een passend systeem voor het beheer van de kwantitatieve beperkingen van de Unie.

(13)

De administratieve procedures moeten zo zijn dat alle aanvragers op billijke wijze toegang hebben tot de contingenten.

(14)

Voor de eenvormigheid van de invoerregeling is het noodzakelijk dat de door de importeurs te vervullen formaliteiten eenvoudig en identiek zijn, ongeacht waar de goederen worden ingeklaard. Het is derhalve dienstig te bepalen dat alle formaliteiten worden vervuld met behulp van formulieren waarvan het model in bijlage VI bij deze verordening is gevoegd.

(15)

Toezicht of vrijwaringsmaatregelen ten behoeve van één of meer regio's van de Unie kunnen soms de voorkeur verdienen boven maatregelen die in de gehele Unie van toepassing zijn. Dergelijke maatregelen mogen echter slechts bij wijze van uitzondering worden genomen indien er geen alternatieven zijn. Er moet op worden toegezien dat deze maatregelen van tijdelijke aard zijn en de werking van de interne markt zo min mogelijk verstoren.

(16)

Deze verordening doet geen afbreuk aan de Unie- of nationale wetgeving inzake het beroepsgeheim.

(17)

De te nemen vrijwaringsmaatregelen ter bescherming van de belangen van de Unie dienen zodanig te worden uitgevoerd dat rekening wordt gehouden met de bestaande internationale verplichtingen.

(18)

Ter vereenvoudiging van de procedures voor importeurs dient te worden voorzien in de mogelijkheid de geldigheidsduur van niet-gebruikte of slechts gedeeltelijk gebruikte invoervergunningen te verlengen, in plaats van deze in te leveren bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van afgifte.

(19)

Teneinde te zorgen voor het goed functioneren van het systeem voor het beheer van de invoer van bepaalde textielproducten, die niet vallen onder bilaterale overeenkomsten, protocollen of andere regelingen, noch onder andere, bijzondere invoerregelingen van de Unie, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag handelingen vast te stellen ten aanzien van wijzigingen in de bijlagen bij deze verordening, wijziging van de invoerregelingen en toepassing van de vrijwarings- en toezichtmaatregelen, op de in deze verordening vastgelegde voorwaarden. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad.

(20)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (6).

(21)

Voor de vaststelling van toezichtmaatregelen moet de raadplegingsprocedure worden toegepast, gelet op de effecten van de genoemde maatregelen en de sequentiële logica ervan met betrekking tot de vaststelling van definitieve vrijwaringsmaatregelen,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEGINSELEN

Artikel 1

1.   Deze verordening is van toepassing op de invoer van textielproducten die onder afdeling XI van het tweede deel van de in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (7) opgenomen gecombineerde nomenclatuur zijn ingedeeld en van andere in bijlage I bij de onderhavige verordening genoemde textielproducten van oorsprong uit derde landen die niet vallen onder bilaterale overeenkomsten, protocollen of andere regelingen, noch onder andere bijzondere invoerregelingen van de Unie.

2.   Voor de toepassing van lid 1 worden de onder afdeling XI van het tweede deel van de gecombineerde nomenclatuur, die is opgenomen in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87, vallende textielproducten ingedeeld in de categorieën die in bijlage I, onder A, bij deze verordening zijn genoemd, met uitzondering van de in bijlage I, onder B, bij deze verordening genoemde producten met de codes van de gecombineerde nomenclatuur (GN-codes).

3.   Met het oog op de toepassing van deze verordening zijn het begrip product van oorsprong en de maatregelen ter controle van de oorsprong als vastgesteld bij de op dat punt geldende Uniewetgeving.

Artikel 2

De invoer in de Unie van de in artikel 1 bedoelde producten van oorsprong uit andere dan de in bijlage II genoemde derde landen, is vrij en dus niet aan kwantitatieve beperkingen onderworpen, onverminderd de maatregelen die uit hoofde van hoofdstuk III kunnen worden genomen en de maatregelen die uit hoofde van een bijzondere gemeenschappelijke invoerregeling voor de geldigheidsduur van die regeling kunnen worden genomen.

Artikel 3

1.   Op de invoer in de Unie van de in bijlage III genoemde textielproducten die van oorsprong zijn uit de in die bijlage genoemde landen, worden de bij die bijlage vastgestelde jaarlijkse kwantitatieve maxima toegepast.

2.   De producten waarop de in lid 1 bedoelde kwantitatieve maxima van toepassing zijn, kunnen slechts in de Unie in het vrije verkeer worden gebracht na overlegging van een invoervergunning of een gelijkwaardig document dat door de autoriteiten van de lidstaten is afgegeven overeenkomstig de in deze verordening geschetste procedure. De ingevoerde hoeveelheden waarvoor overeenkomstig dit lid vergunning is verleend, worden afgeboekt van de voor het kalenderjaar vastgestelde kwantitatieve maxima.

3.   Alle in bijlage IV genoemde textielproducten die van oorsprong zijn uit de aldaar genoemde derde landen, mogen in de Unie worden ingevoerd, op voorwaarde dat daarvoor door de Commissie een jaarlijks kwantitatief maximum is vastgesteld. Elk kwantitatief maximum is gebaseerd op voorgaande handelsstromen, of, bij ontstentenis daarvan, naar behoren gerechtvaardigde ramingen daarvan. De Commissie is bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 31 tot wijziging van de desbetreffende bijlagen bij deze verordening met betrekking tot de vaststelling van dergelijke jaarlijkse kwantitatieve maxima.

4.   De invoer in de Unie van andere dan de in de leden 1 en 3 bedoelde textielproducten die van oorsprong zijn uit de in bijlage II genoemde landen, is vrij. Daarvoor gelden de maatregelen die uit hoofde van hoofdstuk III kunnen worden genomen en de maatregelen die uit hoofde van een bijzondere gemeenschappelijke invoerregeling voor de geldigheidsduur van die regeling kunnen worden genomen.

Artikel 4

1.   Onverminderd de maatregelen die uit hoofde van hoofdstuk III of uit hoofde van een bijzondere gemeenschappelijke invoerregeling kunnen worden genomen, zijn kwantitatieve maxima niet van toepassing op textielproducten die, na be- of verwerking in andere dan de in bijlage II genoemde derde landen, weer in de Unie worden ingevoerd.

2.   Niettegenstaande lid 1 worden de in bijlage V genoemde textielproducten, na be- of verwerking in de in die bijlage genoemde derde landen, slechts weer in de Unie ingevoerd indien daarbij de in de Unie van kracht zijnde regels inzake passieve veredeling in acht wordt genomen en tot in de bijlage V genoemde jaarlijkse maxima.

Artikel 5

1.   Het in artikel 30 bedoelde comité kan elke kwestie in verband met de toepassing van deze verordening die door de Commissie of op verzoek van een lidstaat aan de orde wordt gesteld, in overweging nemen.

2.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 31 gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende de vereiste maatregelen om de bijlagen III tot en met VI aan te passen indien er problemen optreden betreffende de doeltreffende werking ervan.

HOOFDSTUK II

INFORMATIE- EN ONDERZOEKPROCEDURE VAN DE UNIE

Artikel 6

1.   Binnen 30 dagen na het einde van elke maand delen de lidstaten de Commissie de totale hoeveelheden mede van de in bijlage I genoemde textielproducten die in die maand zijn ingevoerd, onder opgave van het land van oorsprong, de GN-code, de eenheden en, in voorkomend geval, met inbegrip van de bijzondere maatstaven van de GN-code. De invoer wordt onderverdeeld overeenkomstig de statistische procedures ter zake.

2.   Om de marktontwikkelingen voor de in deze verordening bedoelde producten te kunnen volgen, delen de lidstaten de Commissie, uiterlijk 31 maart van elk jaar, de statistische gegevens mede betreffende de export in het voorgaande jaar. De statistische gegevens over de productie en het verbruik van elk product worden de Commissie toegezonden op de wijze die volgens de in artikel 30, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure wordt bepaald.

3.   Wanneer dit op grond van de aard van de producten of van bijzondere omstandigheden is vereist, kan de Commissie, op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief, de termijnen voor de mededeling van de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde gegevens wijzigen volgens de in artikel 30, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.

4.   In de in artikel 13 bedoelde dringende gevallen zendt de betrokken lidstaat respectievelijk zenden de betrokken lidstaten de Commissie en de andere lidstaten onverwijld de nodige invoerstatistieken en economische gegevens.

Artikel 7

1.   Wanneer de Commissie op grond van de ontvangen inlichtingen van oordeel is dat er voldoende redenen zijn om over te gaan tot een onderzoek van de voorwaarden waarop de in artikel 1 bedoelde producten worden ingevoerd, opent zij een onderzoek. De Commissie informeert de lidstaten zodra zij heeft besloten dat het nodig is een dergelijk onderzoek te openen.

2.   Naast de gegevens die zij uit hoofde van artikel 6 heeft ontvangen, wint de Commissie alle andere inlichtingen in die zij nodig acht en verifieert zij deze inlichtingen bij importeurs, handelaars, vertegenwoordigers, producenten en handelsverenigingen of -organisaties.

De Commissie wordt in deze taak bijgestaan door functionarissen uit de lidstaat op het grondgebied waarvan de verificaties plaatsvinden, voor zover deze lidstaat dit wenst.

3.   De lidstaten verstrekken de Commissie, op haar verzoek en op de door haar vastgestelde wijze, de gegevens waarover zij beschikken over de ontwikkelingen op de markt van het product waarop het onderzoek betrekking heeft.

4.   De Commissie kan belanghebbende natuurlijke en rechtspersonen horen. Deze moeten worden gehoord indien zij hierom schriftelijk verzoeken binnen de in het Publicatieblad van de Europese Unie genoemde termijn, waarbij zij moeten aantonen daadwerkelijk belang te hebben bij het resultaat van het onderzoek en dat zij bijzondere redenen hebben om te willen worden gehoord.

5.   Wanneer de door de Commissie gevraagde gegevens niet binnen een redelijke termijn worden verstrekt of het onderzoek in belangrijke mate wordt gehinderd, kunnen er conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens.

6.   Wanneer een lidstaat de Commissie heeft verzocht maatregelen te nemen en de Commissie van oordeel is dat er op grond van de ontvangen inlichtingen niet voldoende redenen zijn een onderzoek in te stellen, stelt zij deze lidstaat na overleg in kennis van haar beslissing.

Artikel 8

1.   Na het onderzoek legt de Commissie aan het in artikel 30 bedoelde comité een verslag over de resultaten voor.

2.   Indien de Commissie van oordeel is dat het niet nodig is Unietoezicht in te stellen of vrijwaringsmaatregelen te nemen, besluit zij volgens de in artikel 30, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure dat het onderzoek is afgesloten en maakt zij de belangrijkste conclusies van het onderzoek bekend.

3.   Wanneer de Commissie van oordeel is dat het nodig is Unietoezicht in te stellen of vrijwaringsmaatregelen te nemen, neemt zij de hiertoe nodige besluiten overeenkomstig hoofdstuk III.

Artikel 9

1.   De bij toepassing van deze verordening verkregen inlichtingen mogen slechts worden gebruikt voor het doel waarvoor zij werden gevraagd.

2.   De Commissie, haar functionarissen, de lidstaten, en hun functionarissen mogen de gegevens waarvan zij bij toepassing van deze verordening kennis hebben genomen en die naar hun aard vertrouwelijk zijn of als vertrouwelijk zijn verstrekt, niet bekendmaken, tenzij met de uitdrukkelijke toestemming van diegene die ze heeft verstrekt.

Bij elk verzoek om vertrouwelijke behandeling van gegevens wordt aangegeven om welke redenen deze vertrouwelijk zijn.

Wanneer blijkt dat een verzoek om vertrouwelijke behandeling niet gegrond is en degene die de informatie heeft verstrekt, deze noch openbaar wil maken noch toestemming wil geven tot bekendmaking ervan in algemene termen of in samengevatte vorm, kan deze informatie buiten beschouwing worden gelaten.

3.   Gegevens worden in elk geval als vertrouwelijk beschouwd indien uit de bekendmaking ervan aanzienlijk nadeel kan voortvloeien voor degene die ze heeft verstrekt of die de bron ervan is.

4.   De leden 1, 2 en 3 vormen geen beletsel voor het mededelen van algemene gegevens door de autoriteiten van de Unie en in het bijzonder van de motieven van de besluiten die op grond van deze verordening zijn genomen. De autoriteiten van de Unie moeten echter rekening houden met het rechtmatige belang van de betrokken natuurlijke en rechtspersonen bij het niet bekendmaken van hun zakengeheimen.

Artikel 10

1.   Het onderzoek naar de ontwikkeling van de invoer, de voorwaarden waaronder de invoer plaatsvindt en de ernstige schade die de producenten in de Unie daardoor lijden of dreigen te lijden, heeft met name op de volgende factoren betrekking:

a)

de ingevoerde hoeveelheden, en of deze aanzienlijk zijn toegenomen, hetzij absoluut, hetzij ten opzichte van de productie of het verbruik in de Unie;

b)

de prijzen van de ingevoerde producten, en of er sprake is van een aanzienlijke onderbieding van de prijs van het soortgelijke in de Unie vervaardigde product;

c)

de invloed hiervan op de producenten in de Unie van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten, zoals blijkt uit de ontwikkeling van economische indicatoren, zoals:

productie,

bezettingsgraad,

voorraden,

verkoop,

marktaandeel,

prijzen (dat wil zeggen prijsverlagingen of verhindering van normale prijsverhogingen),

winsten,

kapitaalopbrengst,

cashflow,

werkgelegenheid.

2.   De Commissie houdt bij het onderzoek rekening met het economische systeem van de in bijlage II genoemde derde landen.

3.   Wanneer aangevoerd wordt dat de producenten in de Unie ernstige schade dreigen te lijden, onderzoekt de Commissie tevens of het waarschijnlijk is dat de toestand zich zo zal ontwikkelen dat zulke schade zal ontstaan. In dit verband kan tevens met de volgende factoren rekening worden gehouden:

a)

het percentage waarmee de uitvoer naar de Unie is gestegen;

b)

de exportcapaciteit die in het land van oorsprong of uitvoer reeds bestaat of daar in een nabije toekomst zal bestaan, en de waarschijnlijkheid dat de te exporteren hoeveelheden voor de Unie bestemd zullen zijn.

HOOFDSTUK III

TOEZICHT EN VRIJWARINGSMAATREGELEN

Artikel 11

1.   Wanneer de invoer in de Unie van textielproducten van oorsprong uit andere dan de in bijlage II genoemde derde landen onder zulke omstandigheden plaatsvindt dat de producenten in de Unie van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten hierdoor ernstige schade lijden of dreigen te lijden, kan de Commissie, op verzoek van een lidstaat of eigener beweging:

a)

besluiten tot Unietoezicht achteraf op bepaalde ingevoerde producten, volgens de in artikel 30, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure;

b)

besluiten de invoer van bepaalde producten van een voorafgaand Unietoezicht afhankelijk te stellen, teneinde de ontwikkelingen van deze invoer te kunnen volgen, volgens de in artikel 30, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

2.   Wanneer door de invoer van textielproducten van oorsprong uit in bijlage II genoemde derde landen, die op Unieniveau geliberaliseerd zijn, producenten in de Unie van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten schade dreigen te lijden, of wanneer de economische belangen van de Unie dit vereisen, kan de Commissie, op verzoek van een lidstaat of eigener beweging:

a)

besluiten tot Unietoezicht achteraf op bepaalde ingevoerde producten, volgens de in artikel 30, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure;

b)

besluiten de invoer van bepaalde producten van een voorafgaand Unietoezicht afhankelijk te stellen, teneinde de ontwikkelingen van deze invoer te kunnen volgen, volgens de in artikel 30, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

3.   De in de leden 1 en 2 bedoelde maatregelen zijn over het algemeen slechts een beperkte tijd geldig.

Artikel 12

1.   Wanneer de invoer van textielproducten van oorsprong uit andere dan de in bijlage II genoemde derde landen in absolute of relatieve termen zo is gestegen en/of onder zulke omstandigheden plaatsvindt dat de producenten in de Unie van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten hierdoor ernstige schade lijden of dreigen te lijden, kan de Commissie, op verzoek van een lidstaat of eigener beweging, de invoerregeling voor het betrokken product wijzigen door te bepalen dat het slechts op overlegging van een invoervergunning in het vrije verkeer mag worden gebracht. Deze vergunning wordt slechts afgegeven op de door de Commissie vastgestelde voorwaarden en binnen de door haar bepaalde grenzen.

2.   Wanneer de invoer van textielproducten van oorsprong uit in bijlage II genoemde derde landen, die op Unieniveau geliberaliseerd zijn, in absolute of relatieve termen zo is gestegen en/of onder zulke omstandigheden plaatsvindt dat producenten in de Unie van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten hierdoor ernstige schade dreigen te lijden, of wanneer de economische belangen van de Unie dit vereisen, kan de Commissie, op verzoek van een lidstaat of eigener beweging, de invoerregeling voor het betrokken product wijzigen door te bepalen dat het slechts op overlegging van een invoervergunning in het vrije verkeer mag worden gebracht; deze vergunning wordt slechts afgegeven op de door de Commissie vastgestelde voorwaarden en binnen de door haar bepaalde grenzen.

3.   De Commissie is bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 31 betreffende de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde maatregelen, teneinde de invoerregeling voor het betrokken product te wijzigen, onder meer door de bijlagen bij deze verordening te wijzigen.

4.   De in dit artikel en in artikel 11 bedoelde maatregelen zijn van toepassing op elk product dat na de inwerkingtreding van deze maatregelen in het vrije verkeer wordt gebracht.

Deze maatregelen vormen evenwel geen beletsel voor het in het vrije verkeer brengen van producten die reeds naar de Unie onderweg zijn, voor zover het niet mogelijk is hun bestemming te wijzigen, en van producten die, op grond van dit artikel en artikel 11, alleen in het vrije verkeer mogen worden gebracht na overlegging van een toezichtsdocument dat daadwerkelijk bij deze producten is gevoegd.

Overeenkomstig artikel 16 kunnen de in dit artikel en in artikel 11 bedoelde maatregelen tot één of meer regio's van de Unie worden beperkt.

Artikel 13

In spoedeisende gevallen, wanneer het ontbreken van maatregelen onherstelbare schade zou veroorzaken aan het bedrijfsleven van de Unie en ingeval de Commissie, op eigen initiatief of op verzoek van een lidstaat, constateert dat aan de voorwaarden van artikel 12, leden 1 en 2, is voldaan en van oordeel is dat voor een bepaalde, in bijlage I genoemde categorie producten waarop geen kwantitatieve beperkingen van toepassing zijn, een kwantitatief contingent, voorafgaand toezicht of toezicht achteraf moet worden ingesteld, is de in artikel 32 vastgestelde procedure van toepassing op de in artikel 12, lid 3, bedoelde gedelegeerde handelingen teneinde de invoerregeling voor het betrokken product te wijzigen, onder meer door de bijlagen bij deze verordening te wijzigen.

Artikel 14

1.   Onder voorafgaand Unietoezicht geplaatste producten of producten waarop vrijwaringsmaatregelen van toepassing zijn, kunnen slechts op overlegging van een toezichtsdocument in het vrije verkeer worden gebracht.

In geval van toezichtmaatregelen wordt het toezichtsdocument door de daartoe door de lidstaten aangewezen bevoegde autoriteit binnen vijf werkdagen na ontvangst door de bevoegde autoriteit van een aangifte van een importeur in de Unie, ongeacht diens plaats van vestiging in de Unie, voor elke gevraagde hoeveelheid kosteloos afgegeven. Deze verklaring wordt, tenzij het tegendeel wordt bewezen, geacht niet later dan drie werkdagen na indiening door de bevoegde autoriteit te zijn ontvangen. Het toezichtsdocument wordt op een formulier gesteld waarvan het model in bijlage VI is opgenomen. Artikel 21 is van overeenkomstige toepassing.

In geval van vrijwaringsmaatregelen wordt het toezichtsdocument afgegeven overeenkomstig hoofdstuk IV.

2.   Wanneer wordt besloten producten onder toezicht te stellen of vrijwaringsmaatregelen te nemen, kunnen andere inlichtingen vereist zijn dan die waarin lid 1 voorziet.

3.   Het toezichtsdocument is geldig voor invoer op het gehele grondgebied waarop het Verdrag van toepassing is, volgens de voorwaarden van het Verdrag, ongeacht de lidstaat die het document heeft afgegeven, zulks evenwel onverminderd de uit hoofde van artikel 16 van deze verordening vastgestelde maatregelen.

4.   Het toezichtsdocument wordt in geen geval gebruikt na het verstrijken van de termijn die terzelfder tijd volgens dezelfde procedure wordt vastgesteld als de ondertoezichtstelling of de vrijwaringsmaatregelen, waarbij de aard van de producten en de andere bijzondere omstandigheden van de transacties in aanmerking worden genomen.

5.   Wanneer dit is vereist op grond van een besluit volgens de daartoe in artikel 30 aangewezen procedure, dient de oorsprong van de producten die onder Unietoezicht zijn geplaatst of waarop de vrijwaringsmaatregelen van toepassing zijn, door middel van een certificaat van oorsprong te worden aangetoond. Dit lid laat andere bepalingen inzake de overlegging van een dergelijk certificaat onverlet.

6.   Zijn in een lidstaat regionale vrijwaringsmaatregelen van toepassing op een onder voorafgaand Unietoezicht geplaatst product, dan mag de door deze lidstaat afgegeven invoervergunning in plaats van het toezichtsdocument worden gebruikt.

Artikel 15

Volgens de in artikel 30, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure kan de Commissie, op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief, wanneer de in artikel 12, lid 2, bedoelde situatie zich dreigt voor te doen:

de termijn inkorten gedurende welke het voor de vrijwaringsmaatregelen benodigde toezichtsdocument kan worden gebruikt;

de afgifte van het toezichtsdocument van bepaalde voorwaarden afhankelijk stellen en, bij wijze van uitzondering, van de opneming van een herroepingsclausule of, met een door de Commissie vast te stellen frequentie en voor een door haar vastgestelde duur, van de in de artikelen 6 en 8 bedoelde voorafgaande informatie- en overlegprocedure.

Artikel 16

Wanneer op grond van met name de in artikelen 10, 11 en 12 genoemde factoren blijkt dat in één of meer regio's van de Unie de voorwaarden voor het nemen van maatregelen van toezicht of vrijwaringsmaatregelen aanwezig zijn, kan de Commissie, na onderzoek van alternatieve oplossingen, bij wijze van uitzondering toestaan dat zulke maatregelen in deze regio of regio's worden toegepast, indien zij van oordeel is dat toepassing van maatregelen op dit niveau de voorkeur verdient boven de toepassing van maatregelen in de gehele Unie.

Deze maatregelen dienen van tijdelijke aard te zijn en de werking van de interne markt voor zover mogelijk niet te verstoren.

Deze maatregelen worden aangenomen overeenkomstig de procedure die van toepassing is op maatregelen die krachtens de artikelen 10, 11 en 12, moeten worden genomen.

HOOFDSTUK IV

BEHEER VAN DE INVOERBEPERKINGEN VAN DE UNIE

Artikel 17

1.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten stellen de Commissie in kennis van de hoeveelheden van de door hen ontvangen aanvragen voor invoervergunningen.

2.   De Commissie bevestigt dat de aangevraagde hoeveelheden voor invoer beschikbaar zijn, in de volgorde waarin zij de kennisgevingen van de lidstaten heeft ontvangen (op basis van het beginsel „wie het eerst komt, het eerst maalt”).

3.   Indien er redenen zijn om aan te nemen dat de verwachte aanvragen de kwantitatieve maxima wellicht zullen overschrijden, kan de Commissie, volgens de in artikel 30, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure, de kwantitatieve maxima in tranches verdelen of maximumbedragen per toegekende tranche vaststellen. De Commissie kan, volgens de in artikel 30, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure, een aandeel van een specifiek kwantitatief maximum reserveren voor een aanvraag die door bewijzen van eerdere invoerprestaties wordt gestaafd.

4.   De in de leden 1 en 2 bedoelde kennisgevingen worden elektronisch meegedeeld via het hiervoor opgezette geïntegreerde netwerk, tenzij er dwingende technische redenen zijn om tijdelijk een ander communicatiemiddel te gebruiken.

5.   Zodra de bevoegde autoriteiten ervan in kennis worden gesteld dat een hoeveelheid tijdens de geldigheidsduur van de invoervergunning niet wordt gebruikt, delen zij dit aan de Commissie mee. Dergelijke ongebruikte hoeveelheden worden automatisch naar de nog resterende hoeveelheid van het kwantitatieve maximum van de Unie overgeboekt.

6.   De Commissie kan volgens de in artikel 30, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure alle maatregelen nemen die voor de tenuitvoerlegging van dit artikel nodig zijn.

Artikel 18

1.   Elke importeur in de Unie kan, ongeacht diens plaats van vestiging in de Unie, een vergunning aanvragen bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van zijn keuze.

2.   Met het oog op de toepassing van artikel 17, lid 3, tweede zin, is bij de aanvraag van de importeur zo nodig het bewijs van voorafgaande invoer per categorie en per derde land gevoegd.

Artikel 19

De bevoegde autoriteiten van de lidstaten geven de invoervergunning af binnen vijf werkdagen na kennisgeving van het besluit van de Commissie of binnen de door de Commissie bepaalde termijn.

Binnen tien werkdagen na afgifte van de vergunningen delen deze autoriteiten de Commissie mede dat invoervergunningen zijn afgegeven.

Artikel 20

Zo nodig kan de afgifte van invoervergunningen, overeenkomstig de in artikel 30, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure, afhankelijk worden gesteld van het stellen van een zekerheid.

Artikel 21

1.   Onverminderd de uit hoofde van artikel 16 vastgestelde maatregelen geven invoervergunningen recht op de invoer van producten waarop een kwantitatief maximum van toepassing is en zijn zij geldig op het gehele grondgebied waarop het Verdrag van toepassing is, volgens de voorwaarden van het Verdrag, ongeacht de plaats van invoer die in de aanvragen van de importeurs wordt genoemd.

Wanneer de Unie overeenkomstig artikel 16 tijdelijke maxima instelt voor één of meer regio's, kunnen producten die verzonden zijn vóór de instelling van deze maxima, alsnog in de betrokken regio('s) worden ingevoerd.

2.   De geldigheidsduur van de door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten af te geven invoervergunningen is zes maanden. Deze geldigheidsduur kan, zo nodig, volgens de in artikel 30, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure worden gewijzigd.

3.   Aanvragen voor invoervergunningen worden opgesteld op formulieren waarvan het model wordt vastgesteld volgens de in artikel 30, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure. De bevoegde autoriteiten kunnen toestaan dat aanvragen, met inachtneming van de door hen vast te stellen voorwaarden, langs elektronische weg worden ingediend. Alle documenten en bewijsstukken dienen echter voor de bevoegde autoriteiten beschikbaar te zijn.

4.   De invoervergunning kan op verzoek van de betrokken importeur per elektronische weg worden verstrekt. Wanneer de importeur een naar behoren gemotiveerd verzoek indient en is voldaan aan de voorwaarden van lid 3, kan een per elektronische weg verstrekte invoervergunning door de bevoegde autoriteiten van dezelfde lidstaat die de oorspronkelijke invoervergunning verstrekte, worden vervangen door een exemplaar op papier. Deze autoriteit dient echter alleen een papieren invoervergunning af te geven na zich ervan te hebben verzekerd dat de vergunning per elektronische weg is geannuleerd.

Alle maatregelen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van dit lid, kunnen volgens de in artikel 30, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure worden gewijzigd.

5.   Op verzoek van de betrokken lidstaat mogen textielproducten die met name in het kader van een faillissementsprocedure of een soortgelijke procedure in het bezit zijn van de bevoegde autoriteiten van die lidstaat en waarvoor geen geldige invoervergunning kan worden overgelegd, overeenkomstig de in artikel 30, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure in het vrije verkeer worden gebracht.

Artikel 22

Ongeacht bijzondere bepalingen die volgens de in artikel 30, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure worden vastgesteld, worden invoervergunningen door de persoon op wiens naam ze werden opgesteld, niet uitgeleend of overgedragen, noch kosteloos noch tegen betaling.

Artikel 23

De geldigheidsduur van niet-gebruikte of slechts gedeeltelijk gebruikte invoervergunningen kan worden verlengd indien voldoende hoeveelheden beschikbaar zijn, overeenkomstig de in artikel 30, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 24

De bevoegde autoriteiten van de lidstaten delen de Commissie, binnen 30 dagen na het einde van elke maand, mee hoeveel onder een kwantitatief maximum van de Unie vallende producten tijdens de voorafgaande maand zijn ingevoerd.

HOOFDSTUK V

PASSIEF VEREDELINGSVERKEER

Artikel 25

De in de artikelen 2, 3 en 4 bedoelde kwantitatieve maxima zijn niet van toepassing op de textielproducten die in de bij bijlage V gevoegde tabel zijn vermeld en die overeenkomstig de in de Unie van kracht zijnde regels inzake economische passieve veredeling weer in de Unie worden ingevoerd, wanneer op deze textielproducten de bijzondere, in de tabel in bijlage V vermelde kwantitatieve maxima van toepassing zijn en zij weer zijn ingevoerd na veredeling in het voor elk kwantitatieve maximum gespecificeerde vermelde derde land.

Artikel 26

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 31 gedelegeerde handelingen vast te stellen om bijzondere kwantitatieve maxima in te voeren voor de wederinvoer van producten waarop dit hoofdstuk en bijlage V niet van toepassing zijn, mits op de betrokken producten de in de artikelen 2, 3 en 4 bedoelde kwantitatieve maxima van toepassing zijn.

Wanneer een vertraging bij de instelling van bijzondere kwantitatieve maxima voor wederinvoer na passieve veredeling schade zou veroorzaken aan het bedrijfsleven van de Unie, die moeilijk te herstellen is en wanneer dit derhalve om dwingende redenen van urgentie vereist is, is de in artikel 32 bedoelde procedure van toepassing op overeenkomstig de eerste alinea van dit artikel vastgestelde gedelegeerde handelingen.

Artikel 27

1.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 31 gedelegeerde handelingen vast te stellen om overboeking tussen categorieën van de in deel A van bijlage I genoemde producten, vervroegde benutting of overdracht van gedeelten van de in artikel 26 bedoelde bijzondere kwantitatieve maxima naar het volgende jaar toe te staan.

Wanneer een vertraging bij de instelling van de in de eerste alinea bedoelde maatregelen het passieve veredelingsverkeer zou belemmeren en daarmee schade zou veroorzaken aan het bedrijfsleven van de Unie wegens het wettelijke vereiste dat overboekingen van het ene jaar naar het volgende moeten geschieden, en die schade zich moeilijk laat herstellen en wanneer dit derhalve om dwingende redenen van urgentie vereist is, is de in artikel 32 bedoelde procedure van toepassing op overeenkomstig de eerste alinea van dit lid vastgestelde gedelegeerde handelingen.

2.   Overboekingen kunnen evenwel automatisch conform lid 1 van dit artikel binnen de volgende grenzen worden verricht:

a)

wanneer de overboeking tussen categorieën van de in deel A van bijlage I genoemde producten niet meer bedraagt dan 20 % van het kwantitatieve maximum dat geldt voor de categorie waarnaar de overboeking geschiedt;

b)

wanneer de overdracht van een bijzonder kwantitatief maximum naar een volgend jaar niet meer bedraagt dan 10,5 % van het kwantitatieve maximum dat voor het jaar van werkelijke benutting is vastgesteld;

c)

wanneer de vervroegde benutting van een bijzonder kwantitatief maximumdebiet meer bedraagt dan 7,5 % van het kwantitatieve maximum dat voor het jaar van werkelijke benutting is vastgesteld.

3.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 31 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de bijzondere kwantitatieve maxima aan te passen, wanneer aan extra invoer behoefte bestaat.

Wanneer er behoefte bestaat aan extra invoer en er een vertraging is bij het aanpassen van de specifieke kwantitatieve maxima, waardoor de toegang tot de vereiste extra invoer wordt belemmerd en schade zou worden veroorzaakt aan het bedrijfsleven van de Unie die moeilijk te herstellen is en wanneer dit derhalve om dwingende redenen van urgentie vereist is, is de in artikel 32 bedoelde procedure van toepassing op overeenkomstig de eerste alinea van dit lid vastgestelde gedelegeerde handelingen.

4.   De Commissie stelt het betrokken derde land of de betrokken derde landen in kennis van de maatregelen die op grond van dit artikel zijn genomen.

Artikel 28

1.   Met het oog op de toepassing van artikel 25 stellen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, voordat zij een voorafgaande vergunning afgeven ingevolge de ter zake geldende regeling van de Unie voor economische passieve veredeling, de Commissie in kennis van de hoeveelheden vermeld in de door hen ontvangen aanvragen voor vergunningen. De Commissie geeft kennis van haar bevestiging dat de gevraagde hoeveelheid beschikbaar is voor wederinvoer binnen de respectieve Uniemaxima overeenkomstig de ter zake geldende regeling van de Unie voor economische passieve veredeling.

2.   De in de kennisgevingen aan de Commissie opgenomen aanvragen zijn geldig indien daarin voor elk geval duidelijk worden aangegeven:

a)

het derde land waarin de goederen veredeld zullen worden,

b)

de categorie van de betrokken textielproducten,

c)

de weder in te voeren hoeveelheid,

d)

de lidstaat waarin de wederingevoerde goederen in het vrije verkeer zullen worden gebracht,

e)

of de aanvraag is ingediend door:

i)

een eerdere begunstigde wiens aanvraag betrekking heeft op de hoeveelheden die zijn gereserveerd overeenkomstig artikel 3, lid 4, of overeenkomstig het bepaalde in artikel 3, lid 5, vijfde alinea, van Verordening (EG) nr. 3036/94 van de Raad (8), of worden gezonden naar:

ii)

een aanvrager als bedoeld in de derde alinea van artikel 3, lid 4, of artikel 3, lid 5, van Verordening (EG) nr. 3036/94.

3.   De in de leden 1 en 2 bedoelde kennisgevingen worden langs elektronische weg via het hiervoor opgezette geïntegreerde netwerk toegestuurd, tenzij er dwingende technische redenen om tijdelijk andere communicatiemiddelen te gebruiken.

4.   Indien de aangevraagde hoeveelheden beschikbaar zijn, bevestigt de Commissie aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten de volledige hoeveelheid vermeld in de aanvragen waarvan voor elke betrokken categorie producten en voor elk betrokken derde land kennis is gegeven. Door lidstaten toegezonden kennisgevingen waarvoor geen bevestiging kan worden gegeven omdat de gevraagde hoeveelheden niet meer beschikbaar zijn binnen het kwantitatieve maximum van de Unie, worden door de Commissie in chronologische volgorde van ontvangst geregistreerd en in dezelfde volgorde bevestigd zodra nieuwe hoeveelheden beschikbaar komen ingevolge de toepassing van automatische overboekingen waarin artikel 27 voorziet.

5.   Zodra een bevoegde instantie ervan in kennis wordt gesteld dat een hoeveelheid tijdens de geldigheidsduur van de invoervergunning niet wordt gebruikt, deelt zij dit onverwijld aan de Commissie mee. Dergelijke ongebruikte hoeveelheden worden automatisch opnieuw toegevoegd aan de hoeveelheden binnen de kwantitatieve Uniemaxima die niet zijn gereserveerd overeenkomstig artikel 3, lid 4, eerste alinea, of artikel 3, lid 5, vijfde alinea, van Verordening (EG) nr. 3036/94.

De hoeveelheden waarvan afstand is gedaan overeenkomstig artikel 3, lid 4, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 3036/94 worden automatisch toegevoegd aan de hoeveelheden binnen de Uniequota die niet zijn gereserveerd overeenkomstig artikel 3, lid 4, eerste alinea, of artikel 3, lid 5, vijfde alinea, van die verordening.

De in de voorgaande alinea's genoemde hoeveelheden worden de Commissie ter kennis gebracht overeenkomstig lid 3.

Artikel 29

De bevoegde autoriteiten van de lidstaten doen de Commissie de namen en adressen toekomen van de autoriteiten die bevoegd zijn de in artikel 28 bedoelde voorafgaande vergunningen af te geven, alsmede afdrukken van de stempels die deze autoriteiten gebruiken.

HOOFDSTUK VI

BESLUITVORMINGSPROCEDURES EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 30

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het comité Textielproducten. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 31

1.   De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.   De in artikel 3, lid 3, artikel 5, lid 2, artikel 12, lid 3, artikel 13, artikel 26, artikel 27, leden 1 en 3, en artikel 35 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 20 februari 2014. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van 5 jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend verlengd met termijnen van dezelfde duur, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van elke termijn tegen die verlenging verzet.

3.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 3, lid 3, artikel 5, lid 2, artikel 12, lid 3, artikel 13, artikel 26, artikel 27, leden 1 en 3, en artikel 35 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

5.   Een overeenkomstig artikel 5, lid 2, artikel 13 en artikel 35 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

6.   Een overeenkomstig artikel 3, lid 3, artikel 12, lid 3, artikel 26 en artikel 27, leden 1 en 3, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met vier maanden verlengd.

Artikel 32

1.   Een overeenkomstig dit artikel vastgestelde gedelegeerde handeling treedt onverwijld in werking en is van toepassing zolang geen bezwaar wordt gemaakt overeenkomstig lid 2. In de kennisgeving van de gedelegeerde handeling aan het Europees Parlement en de Raad wordt vermeld om welke redenen wordt gebruikgemaakt van de spoedprocedure.

2.   Het Europees Parlement of de Raad kan overeenkomstig de in artikel 31, lid 5 of lid 6, bedoelde procedure bezwaar maken tegen een gedelegeerde handeling. In dit geval trekt de Commissie de handeling onverwijld in na kennisgeving van het besluit waarbij het Europees Parlement of de Raad bezwaar maakt.

Artikel 33

1.   Deze verordening doet geen afbreuk aan verplichtingen op grond van speciale bepalingen in overeenkomsten die tussen de Unie en derde landen zijn gesloten.

2.   Onverminderd andere Uniebepalingen vormt deze verordening geen beletsel voor de vaststelling of toepassing door de lidstaten van:

a)

verboden, kwantitatieve beperkingen of toezichtmaatregelen die zijn ingesteld uit hoofde van de bescherming van de openbare zeden, de openbare orde, de openbare veiligheid, de gezondheid of het leven van mensen, dieren of planten, het nationale artistieke, historische of archeologische erfgoed of de industriële of commerciële eigendom;

b)

speciale formaliteiten voor het deviezenverkeer;

c)

formaliteiten die, in overeenstemming met het Verdrag, op grond van internationale overeenkomsten zijn ingevoerd.

De lidstaten delen de Commissie mede welke maatregelen of formaliteiten zij op grond van de eerste alinea voornemens zijn in te voeren of te wijzigen.

In bijzonder spoedeisende gevallen worden deze maatregelen of formaliteiten aan de Commissie medegedeeld zodra zij zijn vastgesteld.

Artikel 34

De Commissie neemt in haar jaarlijks verslag aan het Europees Parlement en de Raad over de toepassing en uitvoering van handelsbeschermende maatregelen, bedoeld in artikel 22 bis van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (9), informatie op over de toepassing van deze verordening.

Artikel 35

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 31 gedelegeerde handelingen vast te stellen om zo nodig de desbetreffende bijlagen te wijzigen om rekening te houden met de sluiting, de wijziging of de afloop van overeenkomsten of regelingen met derde landen of wijzigingen in de regels van de Unie inzake statistieken, douaneregelingen of gemeenschappelijke regelingen voor de invoer.

Artikel 36

Verordening (EG) nr. 517/94 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage VIII.

Artikel 37

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 9 juni 2015.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

Z. KALNIŅA-LUKAŠEVICA


(1)  Advies van 10 december 2014 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt).

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 29 april 2015 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt) en besluit van de Raad van 28 mei 2015.

(3)  Verordening (EG) nr. 517/94 van de Raad van 7 maart 1994 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van textielproducten uit bepaalde derde landen, die niet vallen onder bilaterale overeenkomsten, protocollen of andere regelingen, noch onder een andere, bijzondere, communautaire regeling (PB L 67 van 10.3.1994, blz. 1).

(4)  Zie bijlage VII.

(5)  Verordening (EG) nr. 1398/2007 van de Commissie van 28 november 2007 tot wijziging van de bijlagen II, III B en VI bij Verordening (EG) nr. 517/94 van de Raad betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van textielproducten uit bepaalde derde landen, die niet vallen onder bilaterale overeenkomsten, protocollen of andere regelingen, noch onder een andere, bijzondere, communautaire regeling (PB L 311 van 29.11.2007, blz. 5).

(6)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(7)  Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).

(8)  Verordening (EG) nr. 3036/94 van de Raad van 8 december 1994 houdende instelling van een regeling voor economische passieve veredeling die van toepassing is op bepaalde textielproducten en kledingartikelen die worden wederingevoerd in de Gemeenschap na bewerking of verwerking in bepaalde derde landen (PB L 322 van 15.12.1994, blz. 1).

(9)  Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51).


BIJLAGE I

A.   TEXTIELPRODUCTEN BEDOELD IN ARTIKEL 1

1.

Onverminderd de regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, worden de bewoordingen van de omschrijving van de goederen geacht slechts indicatieve waarde te hebben, aangezien de producten die onder elk van de categorieën vallen, in deze bijlage door de GN-codes worden bepaald. Wanneer de GN-code wordt voorafgegaan door de letters „ex”, betekent dit dat door de GN-code en de desbetreffende omschrijving tezamen wordt bepaald welke producten onder een categorie vallen.

2.

Kleding die niet herkenbaar is als heren- of jongenskleding of als dames- of meisjeskleding, wordt bij laatstgenoemde ingedeeld.

3.

De term „babykleding” omvat kleding tot en met handelsmaat 86.

Categorie

Omschrijving

GN-code 2013

Equivalentietabel

stuks/kg

g/stuk

GROEP I A

1

Garens van katoen, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein

 

 

5204 11 00 5204 19 00 5205 11 00 5205 12 00 5205 13 00 5205 14 00 5205 15 10 5205 15 90 5205 21 00 5205 22 00 5205 23 00 5205 24 00 5205 26 00 5205 27 00 5205 28 00 5205 31 00 5205 32 00 5205 33 00 5205 34 00 5205 35 00 5205 41 00 5205 42 00 5205 43 00 5205 44 00 5205 46 00 5205 47 00 5205 48 00 5206 11 00 5206 12 00 5206 13 00 5206 14 00 5206 15 00 5206 21 00 5206 22 00 5206 23 00 5206 24 00 5206 25 00 5206 31 00 5206 32 00 5206 33 00 5206 34 00 5206 35 00 5206 41 00 5206 42 00 5206 43 00 5206 44 00 5206 45 00 ex 5604 90 90

 

 

2

Weefsels van katoen, andere dan weefsels met gaasbinding, lussenweefsel (bad- of frotteerstof), lint, fluweel, pluche en chenilleweefsel, tule, bobinettule en filetweefsel

 

 

5208 11 10 5208 11 90 5208 12 16 5208 12 19 5208 12 96 5208 12 99 5208 13 00 5208 19 00 5208 21 10 5208 21 90 5208 22 16 5208 22 19 5208 22 96 5208 22 99 5208 23 00 5208 29 00 5208 31 00 5208 32 16 5208 32 19 5208 32 96 5208 32 99 5208 33 00 5208 39 00 5208 41 00 5208 42 00 5208 43 00 5208 49 00 5208 51 00 5208 52 00 5208 59 10 5208 59 90 5209 11 00 5209 12 00 5209 19 00 5209 21 00 5209 22 00 5209 29 00 5209 31 00 5209 32 00 5209 39 00 5209 41 00 5209 42 00 5209 43 00 5209 49 00 5209 51 00 5209 52 00 5209 59 00 5210 11 00 5210 19 00 5210 21 00 5210 29 00 5210 31 00 5210 32 00 5210 39 00 5210 41 00 5210 49 00 5210 51 00 5210 59 00 5211 11 00 5211 12 00 5211 19 00 5211 20 00 5211 31 00 5211 32 00 5211 39 00 5211 41 00 5211 42 00 5211 43 00 5211 49 10 5211 49 90 5211 51 00 5211 52 00 5211 59 00 5212 11 10 5212 11 90 5212 12 10 5212 12 90 5212 13 10 5212 13 90 5212 14 10 5212 14 90 5212 15 10 5212 15 90 5212 21 10 5212 21 90 5212 22 10 5212 22 90 5212 23 10 5212 23 90 5212 24 10 5212 24 90 5212 25 10 5212 25 90 ex 5811 00 00 ex 6308 00 00

 

 

2 a)

Waarvan: andere dan ongebleekt of gebleekt

 

 

5208 31 00 5208 32 16 5208 32 19 5208 32 96 5208 32 99 5208 33 00 5208 39 00 5208 41 00 5208 42 00 5208 43 00 5208 49 00 5208 51 00 5208 52 00 5208 59 10 5208 59 90 5209 31 00 5209 32 00 5209 39 00 5209 41 00 5209 42 00 5209 43 00 5209 49 00 5209 51 00 5209 52 00 5209 59 00 5210 31 00 5210 32 00 5210 39 00 5210 41 00 5210 49 00 5210 51 00 5210 59 00 5211 31 00 5211 32 00 5211 39 00 5211 41 00 5211 42 00 5211 43 00 5211 49 10 5211 49 90 5211 51 00 5211 52 00 5211 59 00 5212 13 10 5212 13 90 5212 14 10 5212 14 90 5212 15 10 5212 15 90 5212 23 10 5212 23 90 5212 24 10 5212 24 90 5212 25 10 5212 25 90 ex 5811 00 00 ex 6308 00 00

 

 

3

Weefsels van synthetische vezels (stapelvezels of afval), andere dan lint, fluweel, pluche, lussenweefsel (bad- en frotteerstof) en chenilleweefsel

 

 

5512 11 00 5512 19 10 5512 19 90 5512 21 00 5512 29 10 5512 29 90 5512 91 00 5512 99 10 5512 99 90 5513 11 20 5513 11 90 5513 12 00 5513 13 00 5513 19 00 5513 21 00 5513 23 10 5513 23 90 5513 29 00 5513 31 00 5513 39 00 5513 41 00 5513 49 00 5514 11 00 5514 12 00 5514 19 10 5514 19 90 5514 21 00 5514 22 00 5514 23 00 5514 29 00 5514 30 10 5514 30 30 5514 30 50 5514 30 90 5514 41 00 5514 42 00 5514 43 00 5514 49 00 5515 11 10 5515 11 30 5515 11 90 5515 12 10 5515 12 30 5515 12 90 5515 13 11 5515 13 19 5515 13 91 5515 13 99 5515 19 10 5515 19 30 5515 19 90 5515 21 10 5515 21 30 5515 21 90 5515 22 11 5515 22 19 5515 22 91 5515 22 99 5515 29 00 5515 91 10 5515 91 30 5515 91 90 5515 99 20 5515 99 40 5515 99 80 ex 5803 00 90 ex 5905 00 70 ex 6308 00 00

 

 

3 a)

Waarvan: andere dan ongebleekt of gebleekt

 

 

5512 19 10 5512 19 90 5512 29 10 5512 29 90 5512 99 10 5512 99 90 5513 21 00 5513 23 10 5513 23 90 5513 29 00 5513 31 00 5513 39 00 5513 41 00 5513 49 00 5514 21 00 5514 22 00 5514 23 00 5514 29 00 5514 30 10 5514 30 30 5514 30 50 5514 30 90 5514 41 00 5514 42 00 5514 43 00 5514 49 00 5515 11 30 5515 11 90 5515 12 30 5515 12 90 5515 13 19 5515 13 99 5515 19 30 5515 19 90 5515 21 30 5515 21 90 5515 22 19 5515 22 99 ex 5515 29 00 5515 91 30 5515 91 90 5515 99 40 5515 99 80 ex 5803 00 90 ex 5905 00 70 ex 6308 00 00

 

 

GROEP I B

4

Overhemden, T-shirts, hemdtruien (sous-pulls) (andere dan die van wol of van fijn haar), onderhemden en dergelijke artikelen, van brei- of haakwerk

6,48

154

6105 10 00 6105 20 10 6105 20 90 6105 90 10 6109 10 00 6109 90 20 6110 20 10 6110 30 10

5

Truien, jumpers, pullovers, slip-overs, twinsets, vesten en jasjes (andere dan colbertjassen), anoraks, blousons en dergelijke artikelen, van brei- of haakwerk

4,53

221

ex 6101 90 80 6101 20 90 6101 30 90 6102 10 90 6102 20 90 6102 30 90 6110 11 10 6110 11 30 6110 11 90 6110 12 10 6110 12 90 6110 19 10 6110 19 90 6110 20 91 6110 20 99 6110 30 91 6110 30 99

6

Lange en korte broeken (andere dan zwembroeken), van weefsel, voor heren of voor jongens; lange broeken, van weefsel, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, voor dames of voor meisjes; trainingsbroeken met voering, andere dan die bedoeld in categorie 16 of 29, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels

1,76

568

6203 41 10 6203 41 90 6203 42 31 6203 42 33 6203 42 35 6203 42 90 6203 43 19 6203 43 90 6203 49 19 6203 49 50 6204 61 10 6204 62 31 6204 62 33 6204 62 39 6204 63 18 6204 69 18 6211 32 42 6211 33 42 6211 42 42 6211 43 42

7

Blouses en hemdblouses met korte of met lange mouwen, ook indien van brei- of haakwerk, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, voor dames of voor meisjes

5,55

180

6106 10 00 6106 20 00 6106 90 10 6206 20 00 6206 30 00 6206 40 00

8

Overhemden, andere dan die van brei- of haakwerk, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, voor heren of voor jongens

4,60

217

ex 6205 90 80 6205 20 00 6205 30 00

GROEP II A

9

Lussenweefsel (bad- of frotteerstof) van katoen; huishoudlinnen (ander dan dat van brei- of haakwerk) van lussenweefsel (bad- of frotteerstof) van katoen

 

 

5802 11 00 5802 19 00 ex 6302 60 00

 

 

20

Beddenlinnen, ander dan dat van brei- of haakwerk

 

 

6302 21 00 6302 22 90 6302 29 90 6302 31 00 6302 32 90 6302 39 90

 

 

22

Garens van synthetische stapelvezels of van afval van synthetische vezels, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein

 

 

5508 10 10 5509 11 00 5509 12 00 5509 21 00 5509 22 00 5509 31 00 5509 32 00 5509 41 00 5509 42 00 5509 51 00 5509 52 00 5509 53 00 5509 59 00 5509 61 00 5509 62 00 5509 69 00 5509 91 00 5509 92 00 5509 99 00

 

 

22 a)

Waarvan: acrylgarens

 

 

ex 5508 10 10 5509 31 00 5509 32 00 5509 61 00 5509 62 00 5509 69 00

 

 

23

Garens van kunstmatige stapelvezels of van afval van kunstmatige vezels, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein

 

 

5508 20 10 5510 11 00 5510 12 00 5510 20 00 5510 30 00 5510 90 00

 

 

32

Fluweel, pluche en chenilleweefsel (ander dan lussenweefsel (bad- of frotteerstof) van katoen, en lint), en getufte textielstoffen van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels

 

 

5801 10 00 5801 21 00 5801 22 00 5801 23 00 5801 26 00 5801 27 00 5801 31 00 5801 32 00 5801 33 00 5801 36 00 5801 37 00 5802 20 00 5802 30 00

 

 

32 a)

Waarvan: inslagfluweel en -pluche, geribd (corduroy), van katoen

 

 

5801 22 00

 

 

39

Tafel- en huishoudlinnen, ander dan dat van brei- of haakwerk of van lussenweefsel (bad- of frotteerstof) van katoen

 

 

6302 51 00 6302 53 90 ex 6302 59 90 6302 91 00 6302 93 90 ex 6302 99 90

 

 

GROEP II B

12

Kousenbroeken, kousen, onderkousen, sokken, voetjes en dergelijke artikelen, van brei- of haakwerk, andere dan voor baby's, aderspatkousen daaronder begrepen, andere dan producten van categorie 70

24,3 paar

41

6115 10 10 ex 6115 10 90 6115 22 00 6115 29 00 6115 30 11 6115 30 90 6115 94 00 6115 95 00 6115 96 10 6115 96 99 6115 99 00

13

Slips en onderbroeken voor heren, voor jongens, voor dames of voor meisjes, van brei- of haakwerk, van wol, van katoen, of van synthetische of kunstmatige vezels

17

59

6107 11 00 6107 12 00 6107 19 00 6108 21 00 6108 22 00 6108 29 00 ex 6212 10 10 ex 9619 00 51

14

Overjassen, regenjassen, andere jassen en capes, van weefsel, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels (andere dan parka's, bedoeld bij categorie 21), voor heren of voor jongens

0,72

1 389

6201 11 00 ex 6201 12 10 ex 6201 12 90 ex 6201 13 10 ex 6201 13 90 6210 20 00

15

Mantels, regenjassen, andere jassen en capes, van weefsel, voor dames of voor meisjes; blazers en andere jasjes, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels (andere dan parka's, bedoeld bij categorie 21), voor dames of voor meisjes

0,84

1 190

6202 11 00 ex 6202 12 10 ex 6202 12 90 ex 6202 13 10 ex 6202 13 90 6204 31 00 6204 32 90 6204 33 90 6204 39 19 6210 30 00

16

Kostuums en ensembles, andere dan die van brei- of haakwerk, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, met uitzondering van skipakken, voor heren of voor jongens; trainingspakken met voering, waarvan de buitenzijde is vervaardigd van een en dezelfde stof, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, voor heren of voor jongens

0,80

1 250

6203 11 00 6203 12 00 6203 19 10 6203 19 30 6203 22 80 6203 23 80 6203 29 18 6203 29 30 6211 32 31 6211 33 31

17

Colbertjassen en blazers, andere dan die van brei- of haakwerk, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, voor heren of voor jongens

1,43

700

6203 31 00 6203 32 90 6203 33 90 6203 39 19

18

Onderhemden, slips, onderbroeken, nachthemden, pyjama's, badjassen, kamerjassen en dergelijke artikelen, andere dan die van brei- of haakwerk, voor heren of voor jongens

 

 

6207 11 00 6207 19 00 6207 21 00 6207 22 00 6207 29 00 6207 91 00 6207 99 10 6207 99 90

 

 

Onderhemden, onderjurken, onderrokken, slips, nachthemden, pyjama's, negligés, badjassen, kamerjassen en dergelijke artikelen, andere dan die van brei- of haakwerk, voor dames of voor meisjes

 

 

6208 11 00 6208 19 00 6208 21 00 6208 22 00 6208 29 00 6208 91 00 6208 92 00 6208 99 00 ex 6212 10 10 ex 9619 00 59

 

 

19

Zakdoeken, andere dan die van brei- of haakwerk

59

17

6213 20 00 ex 6213 90 00

21

Parka's, anoraks, windjakken, blousons en dergelijke, andere dan van brei- of haakwerk, van wol, van katoen, of van synthetische of van kunstmatige vezels; trainingsjacks met voering, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, andere dan bedoeld in categorie 16 of 29

2,3

435

ex 6201 12 10 ex 6201 12 90 ex 6201 13 10 ex 6201 13 90 6201 91 00 6201 92 00 6201 93 00 ex 6202 12 10 ex 6202 12 90 ex 6202 13 10 ex 6202 13 90 6202 91 00 6202 92 00 6202 93 00 6211 32 41 6211 33 41 6211 42 41 6211 43 41

24

Nachthemden, pyjama's, badjassen, kamerjassen en dergelijke artikelen, van brei- of haakwerk, voor heren of voor jongens

3,9

257

6107 21 00 6107 22 00 6107 29 00 6107 91 00 ex 6107 99 00

Nachthemden, pyjama's, negligés, badjassen, kamerjassen en dergelijke artikelen, van brei- of haakwerk, voor dames of voor meisjes

6108 31 00 6108 32 00 6108 39 00 6108 91 00 6108 92 00 ex 6108 99 00

26

Japonnen van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, voor dames of voor meisjes

3,1

323

6104 41 00 6104 42 00 6104 43 00 6104 44 00 6204 41 00 6204 42 00 6204 43 00 6204 44 00

27

Rokken en broekrokken, voor dames of voor meisjes

2,6

385

6104 51 00 6104 52 00 6104 53 00 6104 59 00 6204 51 00 6204 52 00 6204 53 00 6204 59 10

28

Lange en korte broeken (andere dan zwembroeken) en zogenaamde Amerikaanse overalls, van brei- of haakwerk, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels

1,61

620

6103 41 00 6103 42 00 6103 43 00 ex 6103 49 00 6104 61 00 6104 62 00 6104 63 00 ex 6104 69 00

29

Mantelpakken, broekpakken en ensembles, andere dan die van brei- of haakwerk, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, met uitzondering van skipakken, voor dames of voor meisjes; trainingspakken met voering, waarvan de buitenzijde is vervaardigd van een en dezelfde stof, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, voor dames of voor meisjes

1,37

730

6204 11 00 6204 12 00 6204 13 00 6204 19 10 6204 21 00 6204 22 80 6204 23 80 6204 29 18 6211 42 31 6211 43 31

31

Bustehouders, geweven of van brei- of haakwerk

18,2

55

ex 6212 10 10 6212 10 90

68

Babykleding en -kledingtoebehoren, met uitzondering van handschoenen, wanten en dergelijke artikelen voor baby's, van de categorieën 10 en 87, en kousen en sokken voor baby's, andere dan van brei- of haakwerk, van categorie 88

 

 

6111 90 19 6111 20 90 6111 30 90 ex 6111 90 90 ex 6209 90 10 ex 6209 20 00 ex 6209 30 00 ex 6209 90 90 ex 9619 00 51 ex 9619 00 59

 

 

73

Trainingspakken van brei- of haakwerk, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels

1,67

600

6112 11 00 6112 12 00 6112 19 00

76

Werk- en bedrijfskleding, andere dan die van brei- of haakwerk, voor heren of voor jongens

 

 

6203 22 10 6203 23 10 6203 29 11 6203 32 10 6203 33 10 6203 39 11 6203 42 11 6203 42 51 6203 43 11 6203 43 31 6203 49 11 6203 49 31 6211 32 10 6211 33 10

 

 

Schorten, jasschorten en andere werk- en bedrijfskleding, andere dan die van brei- of haakwerk, voor dames of voor meisjes

 

 

6204 22 10 6204 23 10 6204 29 11 6204 32 10 6204 33 10 6204 39 11 6204 62 11 6204 62 51 6204 63 11 6204 63 31 6204 69 11 6204 69 31 6211 42 10 6211 43 10

 

 

77

Skipakken, andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

ex 6211 20 00

 

 

78

Kleding, andere dan van brei- of haakwerk, uitgezonderd de kleding van de categorieën 6, 7, 8, 14, 15, 16, 17, 18, 21, 26, 27, 29, 68, 72, 76 en 77

 

 

6203 41 30 6203 42 59 6203 43 39 6203 49 39 6204 61 85 6204 62 59 6204 62 90 6204 63 39 6204 63 90 6204 69 39 6204 69 50 6210 40 00 6210 50 00 6211 32 90 6211 33 90 ex 6211 39 00 6211 42 90 6211 43 90 ex 6211 49 00 ex 9619 00 59

 

 

83

Overjassen, colbertjassen, blazers en andere kleding, skipakken daaronder begrepen, van brei- of haakwerk, met uitzondering van kleding bedoeld in de categorieën 4, 5, 7, 13, 24, 26, 27, 28, 68, 69, 72, 73, 74 en 75

 

 

ex 6101 90 20 6101 20 10 6101 30 10 6102 10 10 6102 20 10 6102 30 10 6103 31 00 6103 32 00 6103 33 00 ex 6103 39 00 6104 31 00 6104 32 00 6104 33 00 ex 6104 39 00 6112 20 00 6113 00 90 6114 20 00 6114 30 00 ex 6114 90 00 ex 9619 00 51

 

 

GROEP III A

33

Weefsels van synthetische filamentgarens, vervaardigd van strippen of van artikelen van dergelijke vorm, van polyethyleen of van polypropyleen, met een breedte van minder dan 3 m

 

 

5407 20 11

 

 

Zakken voor verpakkingsdoeleinden, andere dan die van brei- of haakwerk, vervaardigd van strippen of van artikelen van dergelijke vorm

 

 

6305 32 19 6305 33 90

 

 

34

Weefsels van synthetische filamentgarens, vervaardigd van strippen of van artikelen van dergelijke vorm, van polyethyleen of van polypropyleen, met een breedte van 3 m of meer

 

 

5407 20 19

 

 

35

Weefsels van synthetische filamenten, andere dan bandenkoordweefsel bedoeld in categorie 114

 

 

5407 10 00 5407 20 90 5407 30 00 5407 41 00 5407 42 00 5407 43 00 5407 44 00 5407 51 00 5407 52 00 5407 53 00 5407 54 00 5407 61 10 5407 61 30 5407 61 50 5407 61 90 5407 69 10 5407 69 90 5407 71 00 5407 72 00 5407 73 00 5407 74 00 5407 81 00 5407 82 00 5407 83 00 5407 84 00 5407 91 00 5407 92 00 5407 93 00 5407 94 00 ex 5811 00 00 ex 5905 00 70

 

 

35 a)

Waarvan: andere dan ongebleekt of gebleekt

 

 

ex 5407 10 00 ex 5407 20 90 ex 5407 30 00 5407 42 00 5407 43 00 5407 44 00 5407 52 00 5407 53 00 5407 54 00 5407 61 30 5407 61 50 5407 61 90 5407 69 90 5407 72 00 5407 73 00 5407 74 00 5407 82 00 5407 83 00 5407 84 00 5407 92 00 5407 93 00 5407 94 00 ex 5811 00 00 ex 5905 00 70

 

 

36

Weefsels van kunstmatige filamenten, andere dan bandenkoordweefsel bedoeld in categorie 114

 

 

5408 10 00 5408 21 00 5408 22 10 5408 22 90 5408 23 00 5408 24 00 5408 31 00 5408 32 00 5408 33 00 5408 34 00 ex 5811 00 00 ex 5905 00 70

 

 

36 a)

Waarvan: andere dan ongebleekt of gebleekt

 

 

ex 5408 10 00 5408 22 10 5408 22 90 5408 23 00 5408 24 00 5408 32 00 5408 33 00 5408 34 00 ex 5811 00 00 ex 5905 00 70

 

 

37

Weefsels van kunstmatige: stapelvezels

 

 

5516 11 00 5516 12 00 5516 13 00 5516 14 00 5516 21 00 5516 22 00 5516 23 10 5516 23 90 5516 24 00 5516 31 00 5516 32 00 5516 33 00 5516 34 00 5516 41 00 5516 42 00 5516 43 00 5516 44 00 5516 91 00 5516 92 00 5516 93 00 5516 94 00 ex 5803 00 90 ex 5905 00 70

 

 

37 a)

Waarvan: andere dan ongebleekt of gebleekt

 

 

5516 12 00 5516 13 00 5516 14 00 5516 22 00 5516 23 10 5516 23 90 5516 24 00 5516 32 00 5516 33 00 5516 34 00 5516 42 00 5516 43 00 5516 44 00 5516 92 00 5516 93 00 5516 94 00 ex 5803 00 90 ex 5905 00 70

 

 

38 A

Brei- en haakwerk aan het stuk, van synthetische vezels, voor gordijnen en vitrages

 

 

6005 31 10 6005 32 10 6005 33 10 6005 34 10 6006 31 10 6006 32 10 6006 33 10 6006 34 10

 

 

38 B

Vitrages, andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

ex 6303 91 00 ex 6303 92 90 ex 6303 99 90

 

 

40

Gordijnen, rolgordijnen, bed- en gordijnvalletjes daaronder begrepen, en andere artikelen voor stoffering, van weefsel, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels

 

 

ex 6303 91 00 ex 6303 92 90 ex 6303 99 90 6304 19 10 ex 6304 19 90 6304 92 00 ex 6304 93 00 ex 6304 99 00

 

 

41

Garens van synthetische continuvezels, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein, andere dan niet-getextureerde garens, eendraads, niet getwist of met een twist van niet meer dan 50 toeren per meter

 

 

5401 10 12 5401 10 14 5401 10 16 5401 10 18 5402 11 00 5402 19 00 5402 20 00 5402 31 00 5402 32 00 5402 33 00 5402 34 00 5402 39 00 5402 44 00 5402 48 00 5402 49 00 5402 51 00 5402 52 00 5402 59 10 5402 59 90 5402 61 00 5402 62 00 5402 69 10 5402 69 90 ex 5604 90 10 ex 5604 90 90

 

 

42

Garens van kunstmatige continuvezels, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein

 

 

5401 20 10

 

 

Garens van kunstmatige vezels; kunstmatige filamentgarens, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein, andere dan eendraadsgarens van viscoserayon, niet-getwist of met een twist van niet meer dan 250 toeren per meter en niet-getextureerde eendraadsgarens van celluloseacetaat

 

 

5403 10 00 5403 32 00 ex 5403 33 00 5403 39 00 5403 41 00 5403 42 00 5403 49 00 ex 5604 90 10

 

 

43

Synthetische of kunstmatige filamentgarens, garens van kunstmatige stapelvezels en garens van katoen, opgemaakt voor de verkoop in het klein

 

 

5204 20 00 5207 10 00 5207 90 00 5401 10 90 5401 20 90 5406 00 00 5508 20 90 5511 30 00

 

 

46

Wol en fijn haar, gekaard of gekamd

 

 

5105 10 00 5105 21 00 5105 29 00 5105 31 00 5105 39 00

 

 

47

Kaardgaren van wol en garens van fijn haar, gekaard, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein

 

 

5106 10 10 5106 10 90 5106 20 10 5106 20 91 5106 20 99 5108 10 10 5108 10 90

 

 

48

Kamgaren van wol en garens van fijn haar, gekamd, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein

 

 

5107 10 10 5107 10 90 5107 20 10 5107 20 30 5107 20 51 5107 20 59 5107 20 91 5107 20 99 5108 20 10 5108 20 90

 

 

49

Garens van wol of van fijn haar, opgemaakt voor de verkoop in het klein

 

 

5109 10 10 5109 10 90 5109 90 00

 

 

50

Weefsels van wol of van fijn haar

 

 

5111 11 00 5111 19 00 5111 20 00 5111 30 10 5111 30 80 5111 90 10 5111 90 91 5111 90 98 5112 11 00 5112 19 00 5112 20 00 5112 30 10 5112 30 80 5112 90 10 5112 90 91 5112 90 98

 

 

51

Katoen, gekaard of gekamd

 

 

5203 00 00

 

 

53

Weefsels met gaasbinding, van katoen

 

 

5803 00 10

 

 

54

Kunstmatige stapelvezels, afval daaronder begrepen, gekaard, gekamd of op andere wijze bewerkt met het oog op het spinnen

 

 

5507 00 00

 

 

55

Synthetische stapelvezels, afval daaronder begrepen, gekaard of gekamd of op andere wijze bewerkt met het oog op het spinnen

 

 

5506 10 00 5506 20 00 5506 30 00 5506 90 00

 

 

56

Garens van synthetische stapelvezels, afval daaronder begrepen, opgemaakt voor de verkoop in het klein

 

 

5508 10 90 5511 10 00 5511 20 00

 

 

58

Tapijten, geknoopt of met opgerolde polen, ook indien geconfectioneerd

 

 

5701 10 10 5701 10 90 5701 90 10 5701 90 90

 

 

59

Tapijten, andere dan die bedoeld in categorie 58

 

 

5702 10 00 5702 31 10 5702 31 80 5702 32 10 5702 32 90 ex 5702 39 00 5702 41 10 5702 41 90 5702 42 10 5702 42 90 ex 5702 49 00 5702 50 10 5702 50 31 5702 50 39 ex 5702 50 90 5702 91 00 5702 92 10 5702 92 90 ex 5702 99 00 5703 10 00 5703 20 12 5703 20 18 5703 20 92 5703 20 98 5703 30 12 5703 30 18 5703 30 82 5703 30 88 5703 90 20 5703 90 80 5704 10 00 5704 90 00 5705 00 30 ex 5705 00 80

 

 

60

Tapisserieën, met de hand geweven (zoals gobelins, Vlaamse tapisserieën, aubussons, beauvais en dergelijke) of met de naald vervaardigd (bijvoorbeeld halve kruissteek, kruissteek), met de hand vervaardigd in panelen en dergelijke

 

 

5805 00 00

 

 

61

Lint en bolduclint, zijnde lint zonder inslag van aaneengelijmde evenwijdig lopende draden of textielvezels, andere dan etiketten en dergelijke artikelen bedoeld in categorie 62

Elastische weefsels en elastisch passementwerk (met uitzondering van brei- of haakwerk), vervaardigd van met rubberdraden verbonden textielstoffen

 

 

ex 5806 10 00 5806 20 00 5806 31 00 5806 32 10 5806 32 90 5806 39 00 5806 40 00

 

 

62

Chenillegaren; omwoeld garen (ander dan metaalgaren en omwoeld paardenhaar (crin))

 

 

5606 00 91 5606 00 99

 

 

Tule, bobinettule en filetweefsel, met uitzondering van weefsel en brei- en haakwerk; kant, mechanisch of met de hand vervaardigd, aan het stuk, in banden of in de vorm van motieven

 

 

5804 10 10 5804 10 90 5804 21 10 5804 21 90 5804 29 10 5804 29 90 5804 30 00

 

 

Etiketten, insignes en dergelijke artikelen van textiel, aan het stuk, in banden of gesneden, geweven, niet geborduurd

 

 

5807 10 10 5807 10 90

 

 

Vlechten, passementwerk en dergelijke versieringsartikelen aan het stuk; eikels, kwasten, pompons en dergelijke artikelen

 

 

5808 10 00 5808 90 00

 

 

Borduurwerk, aan het stuk, in banden of in de vorm van motieven

 

 

5810 10 10 5810 10 90 5810 91 10 5810 91 90 5810 92 10 5810 92 90 5810 99 10 5810 99 90

 

 

63

Brei- en haakwerk aan het stuk, van synthetische vezels, bevattende 5 of meer gewichtspercenten elastomeergarens, en brei- en haakwerk aan het stuk, bevattende 5 of meer gewichtspercenten rubberdraden

 

 

5906 91 00 ex 6002 40 00 6002 90 00 ex 6004 10 00 6004 90 00

 

 

Raschelkant en hoogpolig brei- en haakwerk, van synthetische vezels

 

 

ex 6001 10 00 6003 30 10 6005 31 50 6005 32 50 6005 33 50 6005 34 50

 

 

65

Brei- en haakwerk aan het stuk, ander dan dat bedoeld in de categorieën 38 A en 63, van wol, van katoen, of van synthetische of kunstmatige vezels

 

 

5606 00 10 ex 6001 10 00 6001 21 00 6001 22 00 ex 6001 29 00 6001 91 00 6001 92 00 ex 6001 99 00 ex 6002 40 00 6003 10 00 6003 20 00 6003 30 90 6003 40 00 ex 6004 10 00 6005 90 10 6005 21 00 6005 22 00 6005 23 00 6005 24 00 6005 31 90 6005 32 90 6005 33 90 6005 34 90 6005 41 00 6005 42 00 6005 43 00 6005 44 00 6006 10 00 6006 21 00 6006 22 00 6006 23 00 6006 24 00 6006 31 90 6006 32 90 6006 33 90 6006 34 90 6006 41 00 6006 42 00 6006 43 00 6006 44 00

 

 

66

Dekens van wol, van katoen, of van synthetische of kunstmatige vezels, andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

6301 10 00 6301 20 90 6301 30 90 ex 6301 40 90 ex 6301 90 90

 

 

GROEP III B

10

Handschoenen (met of zonder vingers) en wanten, van brei- of haakwerk

17 paar

59

6111 90 11 6111 20 10 6111 30 10 ex 6111 90 90 6116 10 20 6116 10 80 6116 91 00 6116 92 00 6116 93 00 6116 99 00

67

Kledingtoebehoren, van brei- of haakwerk, ander dan voor baby's; huishoudlinnen van alle soorten, van brei- of haakwerk; vitrages, gordijnen en rolgordijnen, bed- en gordijnvalletjes daaronder begrepen, en andere artikelen voor stoffering, van brei- of haakwerk; dekens van brei- of haakwerk; andere artikelen van brei- of haakwerk, delen van kleding of van kledingtoebehoren daaronder begrepen

 

 

5807 90 90 6113 00 10 6117 10 00 6117 80 10 6117 80 80 6117 90 00 6301 20 10 6301 30 10 6301 40 10 6301 90 10 6302 10 00 6302 40 00 ex 6302 60 00 6303 12 00 6303 19 00 6304 11 00 6304 91 00 ex 6305 20 00 6305 32 11 ex 6305 32 90 6305 33 10 ex 6305 39 00 ex 6305 90 00 6307 10 10 6307 90 10 9619 00 41 ex 9619 00 51

 

 

67 a)

Waarvan: zakken voor verpakkingsdoeleinden van strippen van polyethyleen of van polypropyleen

 

 

6305 32 11 6305 33 10

 

 

69

Onderjurken en onderrokken, van brei- of haakwerk, voor dames of voor meisjes

7,8

128

6108 11 00 6108 19 00

70

Kousenbroeken van synthetische vezels, van minder dan 67 decitex (6,7 tex) per enkelvoudige draad

30,4 paar

33

ex 6115 10 90 6115 21 00 6115 30 19

Dameskousen van synthetische vezels

ex 6115 10 90 6115 96 91

72

Badpakken en zwembroeken, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels

9,7

103

6112 31 10 6112 31 90 6112 39 10 6112 39 90 6112 41 10 6112 41 90 6112 49 10 6112 49 90 6211 11 00 6211 12 00

74

Mantelpakken, broekpakken en ensembles, van brei- of haakwerk, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, met uitzondering van skipakken, voor dames of voor meisjes

1,54

650

6104 13 00 6104 19 20 ex 6104 19 90 6104 22 00 6104 23 00 6104 29 10 ex 6104 29 90

75

Kostuums en ensembles, van brei- of haakwerk, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, met uitzondering van skipakken, voor heren of voor jongens

0,80

1 250

6103 10 10 6103 10 90 6103 22 00 6103 23 00 6103 29 00

84

Sjaals, sjerpen, hoofddoeken en halsdoeken, mantilles, sluiers, voiles en dergelijke artikelen, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

6214 20 00 6214 30 00 6214 40 00 ex 6214 90 00

 

 

85

Dassen, strikjes en sjaaldassen, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, andere dan die van brei- of haakwerk

17,9

56

6215 20 00 6215 90 00

86

Korsetten, jarretelgordels, bretels, jarretelles, kousenbanden en dergelijke artikelen, alsmede delen daarvan, ook indien van brei- of haakwerk

8,8

114

6212 20 00 6212 30 00 6212 90 00

87

Handschoenen (met of zonder vingers) en wanten, andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

ex 6209 90 10 ex 6209 20 00 ex 6209 30 00 ex 6209 90 90 6216 00 00

 

 

88

Kousen, sokken en kousenvoetjes, niet van brei- of haakwerk; ander kledingtoebehoren en delen van kleding of van kledingtoebehoren, andere dan voor baby's en andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

ex 6209 90 10 ex 6209 20 00 ex 6209 30 00 ex 6209 90 90 6217 10 00 6217 90 00

 

 

90

Bindgaren, touw en kabel, al dan niet gevlochten, van synthetische vezels

 

 

5607 41 00 5607 49 11 5607 49 19 5607 49 90 5607 50 11 5607 50 19 5607 50 30 5607 50 90

 

 

91

Tenten

 

 

6306 22 00 6306 29 00

 

 

93

Zakken voor verpakkingsdoeleinden, van weefsel, andere dan die van strippen van polyethyleen of van polypropyleen

 

 

ex 6305 20 00 ex 6305 32 90 ex 6305 39 00

 

 

94

Watten van textielstof en artikelen daarvan; textielvezels met een lengte van niet meer dan 5 mm (scheerhaar), noppen van textielstof

 

 

5601 21 10 5601 21 90 5601 22 10 5601 22 90 5601 29 00 5601 30 00 9619 00 31 9619 00 39

 

 

95

Vilt en artikelen daarvan, ook indien geïmpregneerd of bekleed, andere dan tapijten

 

 

5602 10 19 5602 10 31 ex 5602 10 38 5602 10 90 5602 21 00 ex 5602 29 00 5602 90 00 ex 5807 90 10 ex 5905 00 70 6210 10 10 6307 90 91

 

 

96

Gebonden textielvlies en artikelen daarvan, ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen

 

 

5603 11 10 5603 11 90 5603 12 10 5603 12 90 5603 13 10 5603 13 90 5603 14 10 5603 14 90 5603 91 10 5603 91 90 5603 92 10 5603 92 90 5603 93 10 5603 93 90 5603 94 10 5603 94 90 ex 5807 90 10 ex 5905 00 70 6210 10 92 6210 10 98 ex 6301 40 90 ex 6301 90 90 6302 22 10 6302 32 10 6302 53 10 6302 93 10 6303 92 10 6303 99 10 ex 6304 19 90 ex 6304 93 00 ex 6304 99 00 ex 6305 32 90 ex 6305 39 00 6307 10 30 6307 90 92 ex 6307 90 98 9619 00 49 ex 9619 00 59

 

 

97

Geknoopte netten van bindgaren, touw of kabel, in banen of aan het stuk; visnetten van garen, bindgaren of touw, geconfectioneerd

 

 

5608 11 20 5608 11 80 5608 19 11 5608 19 19 5608 19 30 5608 19 90 5608 90 00

 

 

98

Andere artikelen van garen, van bindgaren, van touw of van kabel, andere dan weefsels, artikelen van weefsels en artikelen bedoeld in categorie 97

 

 

5609 00 00 5905 00 10

 

 

99

Weefsels bedekt met lijm of met zetmeelachtige stoffen, van de soort gebruikt voor het boekbinden, voor het kartonneren, voor foedraalwerk of voor dergelijk gebruik; calqueerlinnen en tekenlinnen; schilderdoek; stijflinnen (buckram) en dergelijke weefsels van de soort gebruikt voor steunvormen van hoeden

 

 

5901 10 00 5901 90 00

 

 

Linoleum, ook indien in bepaalde vorm gesneden, vloerbedekking, bestaande uit een deklaag of een bekleding op een drager van textiel, ook indien in bepaalde vorm gesneden

 

 

5904 10 00 5904 90 00

 

 

Gegummeerde weefsels, andere dan die van brei- of haakwerk, met uitzondering van bandenkoordweefsel

 

 

5906 10 00 5906 99 10 5906 99 90

 

 

Weefsels, anderszins geïmpregneerd of bekleed; beschilderd doek voor theatercoulissen of voor achtergronden van studio's, ander dan bedoeld in categorie 100

 

 

5907 00 00

 

 

100

Weefsels, geïmpregneerd, bekleed of bedekt met, dan wel met inlagen van bereidingen van cellulosederivaten of van andere kunststoffen

 

 

5903 10 10 5903 10 90 5903 20 10 5903 20 90 5903 90 10 5903 90 91 5903 90 99

 

 

101

Bindgaren, touw en kabel, al dan niet gevlochten, andere dan die van synthetische vezels

 

 

ex 5607 90 90

 

 

109

Dekkleden, zeilen voor schepen en zonneschermen voor winkelpuien en dergelijke

 

 

6306 12 00 6306 19 00 6306 30 00

 

 

110

Luchtbedden van weefsel

 

 

6306 40 00

 

 

111

Kampeerartikelen, andere dan luchtbedden en tenten, van weefsel

 

 

6306 90 00

 

 

112

Andere geconfectioneerde artikelen van weefsel, met uitzondering van die bedoeld in de categorieën 113 en 114

 

 

6307 20 00 ex 6307 90 98

 

 

113

Dweilen, vaatdoeken en stofdoeken, andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

6307 10 90

 

 

114

Weefsels en artikelen van weefsel, voor technisch gebruik

 

 

5902 10 10 5902 10 90 5902 20 10 5902 20 90 5902 90 10 5902 90 90 5908 00 00 5909 00 10 5909 00 90 5910 00 00 5911 10 00 ex 5911 20 00 5911 31 11 5911 31 19 5911 31 90 5911 32 11 5911 32 19 5911 32 90 5911 40 00 5911 90 10 5911 90 90

 

 

GROEP IV

115

Garens van vlas of van ramee

 

 

5306 10 10 5306 10 30 5306 10 50 5306 10 90 5306 20 10 5306 20 90 5308 90 12 5308 90 19

 

 

117

Weefsels van vlas of van ramee

 

 

5309 11 10 5309 11 90 5309 19 00 5309 21 00 5309 29 00 5311 00 10 ex 5803 00 90 5905 00 30

 

 

118

Tafel- en huishoudlinnen, van vlas of van ramee, ander dan dat van brei- of haakwerk

 

 

6302 29 10 6302 39 20 6302 59 10 ex 6302 59 90 6302 99 10 ex 6302 99 90

 

 

120

Vitrages, gordijnen en rolgordijnen, bed- en gordijnvalletjes daaronder begrepen, en andere artikelen voor stoffering, van vlas of van ramee, andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

ex 6303 99 90 6304 19 30 ex 6304 99 00

 

 

121

Bindgaren, touw of kabel, al dan niet gevlochten, van vlas of van ramee

 

 

ex 5607 90 90

 

 

122

Gebruikte zakken voor verpakkingsdoeleinden, van vlas, andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

ex 6305 90 00

 

 

123

Fluweel, pluche en chenilleweefsel, van vlas of van ramee, andere dan lint

 

 

5801 90 10 ex 5801 90 90

 

 

Sjaals, sjerpen, hoofddoeken en halsdoeken, mantilles, sluiers, voiles en dergelijke artikelen, van vlas of van ramee, andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

ex 6214 90 00

 

 

GROEP V

124

Synthetische stapelvezels

 

 

5501 10 00 5501 20 00 5501 30 00 5501 40 00 5501 90 00 5503 11 00 5503 19 00 5503 20 00 5503 30 00 5503 40 00 5503 90 00 5505 10 10 5505 10 30 5505 10 50 5505 10 70 5505 10 90

 

 

125 A

Synthetische continufilamentgarens, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein, andere dan de garens bedoeld in categorie 41

 

 

5402 45 00 5402 46 00 5402 47 00

 

 

125 B

Synthetische monofilamenten; strippen en artikelen van dergelijke vorm (bijvoorbeeld kunststro) en imitatiecatgut, van synthetische textielstoffen

 

 

5404 11 00 5404 12 00 5404 19 00 5404 90 10 5404 90 90 ex 5604 90 10 ex 5604 90 90

 

 

126

Kunstmatige stapelvezels

 

 

5502 00 10 5502 00 40 5502 00 80 5504 10 00 5504 90 00 5505 20 00

 

 

127 A

Kunstmatige continufilamentgarens, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein, andere dan de garens bedoeld in categorie 42

 

 

5403 31 00 ex 5403 32 00 ex 5403 33 00

 

 

127 B

Kunstmatige monofilamenten; strippen en artikelen van dergelijke vorm (bijvoorbeeld kunststro) en imitatiecatgut, van kunstmatige textielstoffen

 

 

5405 00 00 ex 5604 90 90

 

 

128

Grof haar, gekaard of gekamd

 

 

5105 40 00

 

 

129

Garens van grof haar of van paardenhaar (crin)

 

 

5110 00 00

 

 

130 A

Garens van zijde, andere dan de garens van afval van zijde

 

 

5004 00 10 5004 00 90 5006 00 10

 

 

130 B

Garens van zijde, andere dan die bedoeld in categorie 130 A; poil de Messine (crin de Florence)

 

 

5005 00 10 5005 00 90 5006 00 90 ex 5604 90 90

 

 

131

Garens van andere plantaardige textielvezels

 

 

5308 90 90

 

 

132

Papiergarens

 

 

5308 90 50

 

 

133

Garens van hennep

 

 

5308 20 10 5308 20 90

 

 

134

Metaalgarens

 

 

5605 00 00

 

 

135

Weefsels van grof haar of van paardenhaar (crin)

 

 

5113 00 00

 

 

136

Weefsels van zijde of van afval van zijde

 

 

5007 10 00 5007 20 11 5007 20 19 5007 20 21 5007 20 31 5007 20 39 5007 20 41 5007 20 51 5007 20 59 5007 20 61 5007 20 69 5007 20 71 5007 90 10 5007 90 30 5007 90 50 5007 90 90 5803 00 30 ex 5905 00 90 ex 5911 20 00

 

 

137

Fluweel, pluche, chenilleweefsel en lint, van zijde of van afval van zijde

 

 

ex 5801 90 90 ex 5806 10 00

 

 

138

Weefsels van papiergarens of van andere textielvezels, andere dan die van ramee

 

 

5311 00 90 ex 5905 00 90

 

 

139

Weefsels van metaaldraad of van metaalgarens

 

 

5809 00 00

 

 

140

Brei- en haakwerk aan het stuk, van andere textielstoffen dan van wol of fijn haar, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels

 

 

ex 6001 10 00 ex 6001 29 00 ex 6001 99 00 6003 90 00 6005 90 90 6006 90 00

 

 

141

Dekens van andere textielstoffen dan van wol of fijn haar, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels

 

 

ex 6301 90 90

 

 

142

Tapijten van sisal, van andere textielvezels van agaven of van abaca (manillahennep)

 

 

ex 5702 39 00 ex 5702 49 00 ex 5702 50 90 ex 5702 99 00 ex 5705 00 80

 

 

144

Vilt van grof haar

 

 

ex 5602 10 38 ex 5602 29 00

 

 

145

Bindgaren, touw en kabel, al dan niet gevlochten, van abaca (manillahennep) of van hennep

 

 

ex 5607 90 20 ex 5607 90 90

 

 

146 A

Bindtouw voor landbouwmachines, van sisal of van andere textielvezels van agaven

 

 

ex 5607 21 00

 

 

146 B

Bindgaren, touw en kabel van sisal of van andere textielvezels van agaven, andere dan de producten bedoeld in categorie 146 A

 

 

ex 5607 21 00 5607 29 00

 

 

146 C

Bindgaren, touw en kabel, al dan niet gevlochten, van jute of van andere bastvezels bedoeld bij post 5303

 

 

ex 5607 90 20

 

 

147

Afval van zijde (cocons ongeschikt om te worden afgehaspeld, afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), ander dan niet gekamd of niet gekaard

 

 

ex 5003 00 00

 

 

148 A

Garens van jute of van andere bastvezels bedoeld bij post 5303

 

 

5307 10 00 5307 20 00

 

 

148 B

Kokosgarens

 

 

5308 10 00

 

 

149

Weefsels van jute of van andere bastvezels, met een breedte van meer dan 150 cm

 

 

5310 10 90 ex 5310 90 00

 

 

150

Weefsels van jute of van andere bastvezels, met een breedte van niet meer dan 150 cm; zakken voor verpakkingsdoeleinden, van jute of van andere bastvezels, andere dan gebruikte

 

 

5310 10 10 ex 5310 90 00 5905 00 50 6305 10 90

 

 

151 A

Tapijten van kokosvezel

 

 

5702 20 00

 

 

151 B

Tapijten van jute of van andere bastvezels, andere dan getuft of gevlokt

 

 

ex 5702 39 00 ex 5702 49 00 ex 5702 50 90 ex 5702 99 00

 

 

152

Naaldgetouwvilt van jute of van andere bastvezels, niet geïmpregneerd of bekleed, ander dan tapijt

 

 

5602 10 11

 

 

153

Gebruikte zakken voor verpakkingsdoeleinden, van jute of van andere bastvezels bedoeld bij post 5303

 

 

6305 10 10

 

 

154

Cocons van zijderupsen, geschikt om te worden afgehaspeld

 

 

5001 00 00

 

 

Ruwe zijde, niet gemoulineerd

 

 

5002 00 00

 

 

Afval van zijde (cocons ongeschikt om te worden afgehaspeld, afval van garens en rafelingen daaronder begrepen), niet gekaard en niet gekamd

 

 

ex 5003 00 00

 

 

Wol, niet gekaard en niet gekamd

 

 

5101 11 00 5101 19 00 5101 21 00 5101 29 00 5101 30 00

 

 

Fijn haar en grof haar, niet gekaard en niet gekamd

 

 

5102 11 00 5102 19 10 5102 19 30 5102 19 40 5102 19 90 5102 20 00

 

 

Afval van wol of fijn of grof dierlijk haar, met inbegrip van garen, met uitzondering van rafelingen

 

 

5103 10 10 5103 10 90 5103 20 00 5103 30 00

 

 

Rafelwol en rafelingen van fijn haar of van grof haar

 

 

5104 00 00

 

 

Vlas, ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), van vlas

 

 

5301 10 00 5301 21 00 5301 29 00 5301 30 00

 

 

Ramee en andere plantaardige textielvezels, andere dan kokosvezel en abaca (manillahennep), ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval van deze vezels

 

 

5305 00 00

 

 

Katoen, niet gekaard en niet gekamd

 

 

5201 00 10 5201 00 90

 

 

Afval van katoen (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen)

 

 

5202 10 00 5202 91 00 5202 99 00

 

 

Hennep (Cannabis sativa L.), ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), van hennep

 

 

5302 10 00 5302 90 00

 

 

Abaca (manillahennep of Musa textilis Nee), ruw of bewerkt doch niet gesponnen; werk en afval (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), van abaca

 

 

5305 00 00

 

 

Jute en andere bastvezels (met uitzondering van vlas, hennep en ramee), ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), van deze vezels

 

 

5303 10 00 5303 90 00

 

 

Andere plantaardige textielvezels, ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), van deze vezels

 

 

5305 00 00

 

 

156

Blouses, pullovers en slip-overs, van brei- of haakwerk, van zijde of van afval van zijde, voor dames of voor meisjes

 

 

6106 90 30 ex 6110 90 90

 

 

157

Kleding van brei- of haakwerk, andere dan die van de categorieën 1 tot en met 123 en 156

 

 

ex 6101 90 20 ex 6101 90 80 6102 90 10 6102 90 90 ex 6103 39 00 ex 6103 49 00 ex 6104 19 90 ex 6104 29 90 ex 6104 39 00 6104 49 00 ex 6104 69 00 6105 90 90 6106 90 50 6106 90 90 ex 6107 99 00 ex 6108 99 00 6109 90 90 6110 90 10 ex 6110 90 90 ex 6111 90 90 ex 6114 90 00

 

 

159

Japonnen, blouses en hemdblouses, van zijde of van afval van zijde, andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

6204 49 10 6206 10 00

 

 

Sjaals, sjerpen, hoofddoeken en halsdoeken, mantilles, sluiers, voiles en dergelijke artikelen, van zijde of van afval van zijde, andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

6214 10 00

 

 

Dassen, strikjes en sjaaldassen, van zijde of van afval van zijde

 

 

6215 10 00

 

 

160

Zakdoeken, van zijde of van afval van zijde

 

 

ex 6213 90 00

 

 

161

Kleding, andere dan die van brei- of haakwerk en andere dan die bedoeld in de categorieën 1 tot en met 123 en 159

 

 

6201 19 00 6201 99 00 6202 19 00 6202 99 00 6203 19 90 6203 29 90 6203 39 90 6203 49 90 6204 19 90 6204 29 90 6204 39 90 6204 49 90 6204 59 90 6204 69 90 6205 90 10 ex 6205 90 80 6206 90 10 6206 90 90 ex 6211 20 00 ex 6211 39 00 ex 6211 49 00 ex 9619 00 59

 

 

163

Weefsels met gaasbinding en werken daarvan, gereed voor de verkoop in het klein

 

 

3005 90 31

 

 

B.   ANDERE TEXTIELPRODUCTEN, BEDOELD IN ARTIKEL 1, LID 1

GN-codes

 

3005 90

 

3921 12 00

 

ex 3921 13

 

ex 3921 90 60

 

4202 12 19

 

4202 12 50

 

4202 12 91

 

4202 12 99

 

4202 22 10

 

4202 22 90

 

4202 32 10

 

4202 32 90

 

4202 92 11

 

4202 92 15

 

4202 92 19

 

4202 92 91

 

4202 92 98

 

5604 10 00

 

6309 00 00

 

6310 10 00

 

6310 90 00

 

ex 6405 20

 

ex 6406 10

 

ex 6406 90

 

ex 6501 00 00

 

ex 6502 00 00

 

ex 6504 00 00

 

ex 6505 00

 

ex 6506 99

 

6601 10 00

 

6601 91 00

 

6601 99

 

6601 99 90

 

7019 11 00

 

7019 12 00

 

ex 7019 19

 

8708 21 10

 

8708 21 90

 

8804 00 00

 

ex 9113 90 00

 

ex 9404 90

 

ex 9612 10


BIJLAGE II

Lijst van de in artikel 2 bedoelde landen

 

Belarus

 

Noord-Korea


BIJLAGE III

Jaarlijkse kwantitatieve maxima van de Unie, als bedoeld in artikel 3, lid 1

BELARUS

 

Categorie

Eenheid

Aantal

Groep I A

1

ton

1 586

 

2

ton

6 643

 

3

ton

242

Groep I B

4

1 000 stuks

1 839

 

5

1 000 stuks

1 105

 

6

1 000 stuks

1 705

 

7

1 000 stuks

1 377

 

8

1 000 stuks

1 160

Groep II A

20

ton

329

 

22

ton

524

Groep II B

15

1 000 stuks

1 726

 

21

1 000 stuks

930

 

24

1 000 stuks

844

 

26/27

1 000 stuks

1 117

 

29

1 000 stuks

468

 

73

1 000 stuks

329

Groep III B

67

ton

359

Groep IV

115

ton

420

 

117

ton

2 312

 

118

ton

471

NOORD-KOREA

Categorie

Eenheid

Aantal

1

ton

128

2

ton

153

3

ton

117

4

1 000 stuks

289

5

1 000 stuks

189

6

1 000 stuks

218

7

1 000 stuks

101

8

1 000 stuks

302

9

ton

71

12

1 000 paar

1 308

13

1 000 stuks

1 509

14

1 000 stuks

154

15

1 000 stuks

175

16

1 000 stuks

88

17

1 000 stuks

61

18

ton

61

19

1 000 stuks

411

20

ton

142

21

1 000 stuks

3 416

24

1 000 stuks

263

26

1 000 stuks

176

27

1 000 stuks

289

28

1 000 stuks

286

29

1 000 stuks

120

31

1 000 stuks

293

36

ton

96

37

ton

394

39

ton

51

59

ton

466

61

ton

40

68

ton

120

69

1 000 stuks

184

70

1 000 stuks

270

73

1 000 stuks

149

74

1 000 stuks

133

75

1 000 stuks

39

76

ton

120

77

ton

14

78

ton

184

83

ton

54

87

ton

8

109

ton

11

117

ton

52

118

ton

23

142

ton

10

151A

ton

10

151B

ton

10

161

ton

152


BIJLAGE IV

Bijlage bedoeld in artikel 3, lid 3

(De omschrijving van de hier opgesomde categorieën producten is in bijlage I, onder A, opgenomen)

Noord-Korea

Categorieën:

10, 22, 23, 32, 33, 34, 35, 38, 40, 41, 42, 49, 50, 53, 54, 55, 58, 62, 63, 65, 66, 67, 72, 84, 85, 86, 88, 90, 91, 93, 97, 99, 100, 101, 111, 112, 113, 114, 120, 121, 122, 123, 124, 130, 133, 134, 135, 136, 137, 138, 140, 141, 145, 146A, 146B, 146C, 149, 150, 153, 156, 157, 159, 160.


BIJLAGE V

Passieve veredeling

Jaarlijkse kwantitatieve maxima van de Unie, als bedoeld in artikel 4

Belarus

Categorie

Eenheid

Aantal

4

1 000 stuks

6 610

5

1 000 stuks

9 215

6

1 000 stuks

12 290

7

1 000 stuks

9 225

8

1 000 stuks

3 140

15

1 000 stuks

5 387

21

1 000 stuks

3 584

24

1 000 stuks

922

26/27

1 000 stuks

4 492

29

1 000 stuks

1 820

73

1 000 stuks

6 979


BIJLAGE VI

Lijst van gegevens die in de vakken van het toezichtsdocument moeten worden ingevuld

TOEZICHTSDOCUMENT

1.

Geadresseerde (naam, volledig adres, land, btw-nummer)

2.

Nummer van afgifte

3.

Voorziene plaats en datum van de invoer

4.

Voor de afgifte bevoegde autoriteit (naam, adres en telefoonnummer)

5.

Aangever/vertegenwoordiger (indien van toepassing) (naam, volledig adres)

6.

Land van oorsprong/Landcode

7.

Land van herkomst/Landcode

8.

Laatste dag van geldigheid

9.

Omschrijving

10.

GN-code en textielcategorie

11.

Hoeveelheid in kg (nettomassa) of in extra eenheden

12.

Cif-douanewaarde aan grens Unie in euro

13.

Aanvullende gegevens

14.

Visum van de bevoegde autoriteit

Plaats en datum

(Handtekening) (Stempel)

Origineel voor de aanvrager

Exemplaar voor de bevoegde autoriteiten

Image

Tekst van het beeld

Image

Tekst van het beeld

Image

Tekst van het beeld

Image

Tekst van het beeld

BIJLAGE VII

Ingetrokken verordening met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan

Verordening (EG) nr. 517/94 van de Raad

(PB L 67 van 10.3.1994, blz. 1)

 

Verordening (EG) nr. 1470/94 van de Commissie

(PB L 159 van 28.6.1994, blz. 14)

Uitsluitend artikel 2

Verordening (EG) nr. 1756/94 van de Commissie

(PB L 183 van 19.7.1994, blz. 9)

Uitsluitend artikel 2

Verordening (EG) nr. 2612/94 van de Commissie

(PB L 279 van 28.10.1994, blz. 7)

Uitsluitend artikel 2

Verordening (EG) nr. 2798/94 van de Raad

(PB L 297 van 18.11.1994, blz. 6)

 

Verordening (EG) nr. 2980/94 van de Commissie

(PB L 315 van 8.12.1994, blz. 2)

Uitsluitend artikel 2

Verordening (EG) nr. 1325/95 van de Raad

(PB L 128 van 13.6.1995, blz. 1)

 

Verordening (EG) nr. 538/96 van de Raad

(PB L 79 van 29.3.1996, blz. 1)

 

Verordening (EG) nr. 1476/96 van de Commissie

(PB L 188 van 27.7.1996, blz. 4)

Uitsluitend artikel 2

Verordening (EG) nr. 1937/96 van de Commissie

(PB L 255 van 9.10.1996, blz. 4)

 

Verordening (EG) nr. 1457/97 van de Commissie

(PB L 199 van 26.7.1997, blz. 6)

 

Verordening (EG) nr. 2542/1999 van de Commissie

(PB L 307 van 2.12.1999, blz. 14)

 

Verordening (EG) nr. 7/2000 van de Raad

(PB L 2 van 5.1.2000, blz. 51)

 

Verordening (EG) nr. 2878/2000 van de Commissie

(PB L 333 van 29.12.2000, blz. 60)

 

Verordening (EG) nr. 2245/2001 van de Commissie

(PB L 303 van 20.11.2001, blz. 17)

 

Verordening (EG) nr. 888/2002 van de Commissie

(PB L 146 van 4.6.2002, blz. 1)

 

Verordening (EG) nr. 1309/2002 van de Raad

(PB L 192 van 20.7.2002, blz. 1)

 

Verordening (EG) nr. 1437/2003 van de Commissie

(PB L 204 van 13.8.2003, blz. 3)

 

Verordening (EG) nr. 1484/2003 van de Commissie

(PB L 212 van 22.8.2003, blz. 46)

 

Verordening (EG) nr. 2309/2003 van de Commissie

(PB L 342 van 30.12.2003, blz. 21)

 

Verordening (EG) nr. 1877/2004 van de Commissie

(PB L 326 van 29.10.2004, blz. 25)

 

Verordening (EG) nr. 931/2005 van de Commissie

(PB L 162 van 23.6.2005, blz. 37)

 

Verordening (EG) nr. 1786/2006 van de Commissie

(PB L 337 van 5.12.2006, blz. 12)

 

Verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad

(PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1)

Uitsluitend punt 13.2 van de bijlage

Verordening (EG) nr. 1398/2007 van de Commissie

(PB L 311 van 29.11.2007, blz. 5)

 

Verordening (EU) nr. 1260/2009 van de Commissie

(PB L 338 van 19.12.2009, blz. 58)

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1322/2011 van de Commissie

(PB L 335 van 17.12.2011, blz. 42)

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1165/2012 van de Commissie

(PB L 336 van 8.12.2012, blz. 55)

 

Verordening (EU) nr. 517/2013 van de Raad

(PB L 158 van 10.6.2013, blz. 1)

Uitsluitend punt 16.2 van de bijlage

Verordening (EU) nr. 38/2014 van het Europees Parlement en de Raad

(PB L 18 van 21.1.2014, blz. 52)

Uitsluitend punt 2 van de bijlage


BIJLAGE VIII

Concordantietabel

Verordening (EG) nr. 517/94

De onderhavige verordening

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2, lid 1, aanhef

Artikel 2, aanhef

Artikel 2, lid 1, eerste streepje

Artikel 2, onder a)

Artikel 2, lid 1, tweede streepje

Artikel 2, onder b)

Artikel 2, lid 1, derde streepje

Artikel 2, lid 1, vierde streepje

Artikel 2, lid 2

Artikelen 3 tot en met 8

Artikelen 3 tot en met 8

Artikel 9, lid 1

Artikel 9, lid 1

Artikel 9, lid 2, onder a)

Artikel 9, lid 2, eerste alinea

Artikel 9, lid 2, onder b), eerste alinea

Artikel 9, lid 2, tweede alinea

Artikel 9, lid 2, onder b), tweede alinea

Artikel 9, lid 2, derde alinea

Artikel 9, leden 3 en 4

Artikel 9, leden 3 en 4

Artikelen 10 tot en met 22

Artikelen 10 tot en met 22

Artikel 23, lid 1

Artikel 23

Artikel 23, lid 2

Artikel 24

Artikel 24

Artikel 25

Artikel 26

Artikel 27

Artikel 28

Artikel 29

Artikel 25, lid 1

Artikel 30, lid 1

Artikel 25, lid 1 bis

Artikel 30, lid 2

Artikel 25, lid 2

Artikel 30, lid 3

Artikel 25, lid 5

Artikel 25, lid 6

Artikel 25 bis

Artikel 31

Artikel 25 ter

Artikel 32

Artikel 26, lid 1

Artikel 33, lid 1

Artikel 26, lid 2, onder a), aanhef

Artikel 33, lid 2, eerste alinea, aanhef

Artikel 26, lid 2, onder a), eerste streepje

Artikel 33, lid 2, eerste alinea, onder a)

Artikel 26, lid 2, onder a), tweede streepje

Artikel 33, lid 2, eerste alinea, onder b)

Artikel 26, lid 2, onder a), derde streepje

Artikel 33, lid 2, eerste alinea, onder c)

Artikel 26, lid 2, onder b)

Artikel 33, lid 2, tweede alinea

Artikel 26 bis

Artikel 34

Artikel 27

Artikel 28

Artikel 35

Artikel 36

Artikel 29

Artikel 37

Bijlage I

Bijlage I

Bijlage II

Bijlage II

Bijlage IIIA

Bijlage IIIB

Bijlage IV

Bijlage III

Bijlage V

Bijlage IV

Bijlage VI

Bijlage V

Bijlage VII

Bijlage VI

Bijlage VII

Bijlage VIII


25.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 160/55


VERORDENING (EU) 2015/937 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 9 juni 2015

tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielproducten uit derde landen

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad (2) is op 9 november 1993 in werking getreden en is sinds 1 januari 1993 toegepast.

(2)

Op 22 augustus 2012 is de Russische Federatie toegetreden tot de Wereldhandelsorganisatie. Bijgevolg bleef de Republiek Servië het laatste land waarmee de Europese Unie een bilaterale overeenkomst inzake de handel in textielproducten had.

(3)

Op 29 april 2008 is de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Servië, anderzijds, ondertekend (3). Deze overeenkomst is op 1 september 2013 in werking getreden.

(4)

Op 1 februari 2010 is de Interimovereenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Servië, anderzijds (4), in werking getreden. Sindsdien wordt Verordening (EEG) nr. 3030/93 niet langer toegepast ten aanzien van invoer uit Servië.

(5)

Titel I van Verordening (EG) nr. 427/2003 van de Raad (5) is komen te vervallen op 11 december 2013. Derhalve is de mogelijkheid om via dat mechanisme vrijwaringsmaatregelen op te leggen, vervallen.

(6)

Om redenen van rechtszekerheid dient Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad bijgevolg te worden ingetrokken,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 3030/93 wordt ingetrokken.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 9 juni 2015.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

Z. KALNIŅA-LUKAŠEVICA


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 29 april 2015 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 28 mei 2015.

(2)  Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad van 12 oktober 1993 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielproducten uit derde landen (PB L 275 van 8.11.1993, blz. 1).

(3)  PB L 278 van 18.10.2013, blz. 16.

(4)  PB L 28 van 30.1.2010, blz. 2.

(5)  Verordening (EG) nr. 427/2003 van de Raad van 3 maart 2003 over een productspecifiek vrijwaringsmechanisme in de overgangsperiode voor producten uit de Volksrepubliek China en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 519/94 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer uit bepaalde derde landen (PB L 65 van 8.3.2003, blz. 1).


25.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 160/57


VERORDENING (EU) 2015/938 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 9 juni 2015

betreffende de vrijwaringsmaatregelen bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen

(codificatie)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EEG) nr. 1692/73 van de Raad (2) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (3). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van die verordening te worden overgegaan.

(2)

Op 14 mei 1973 is te Brussel een overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen (4) (hierna „de overeenkomst” genoemd) ondertekend.

(3)

Het is noodzakelijk te bepalen op welke wijze de vrijwaringsclausules en de beschermende maatregelen van de artikelen 22 tot en met 27 van de overeenkomst ten uitvoer worden gelegd.

(4)

De uitvoering van de bilaterale vrijwaringsclausules van de overeenkomst vereist eenvormige voorwaarden voor de vaststelling van vrijwaringsmaatregelen. Deze maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (5).

(5)

De Commissie moet onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen indien dit, in de naar behoren gemotiveerde gevallen bedoeld in de artikelen 24, 24 bis en 26 van de overeenkomst of in het geval van steunmaatregelen bij de uitvoer die een rechtstreekse en onmiddellijke invloed op het handelsverkeer hebben, om dwingende redenen van urgentie vereist is,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De Commissie kan besluiten zich tot het Gemengd Comité, dat is ingesteld bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen (hierna „de overeenkomst” genoemd) te wenden inzake de maatregelen bedoeld in de artikelen 22, 24, 24 bis en 26 van de overeenkomst. In voorkomend geval stelt de Commissie die maatregelen vast volgens de in artikel 6, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.

De Commissie stelt de lidstaten ervan in kennis indien zij besluit een zaak aan het Gemengd Comité voor te leggen.

Artikel 2

1.   In geval van gedragingen die toepassing door de Unie van de in artikel 23 van de overeenkomst bedoelde maatregelen zouden kunnen rechtvaardigen, spreekt de Commissie, na behandeling van het dossier, uit eigen beweging of op verzoek van een lidstaat, zich uit over de verenigbaarheid van deze gedragingen met de overeenkomst. In voorkomend geval stelt de Commissie vrijwaringsmaatregelen vast volgens de in artikel 6, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.

2.   In geval van gedragingen die de Unie zouden kunnen blootstellen aan vrijwaringsmaatregelen op de grondslag van artikel 23 van de overeenkomst, spreekt de Commissie, na behandeling van het dossier, zich uit over de verenigbaarheid van deze gedragingen met de beginselen neergelegd in de overeenkomst. Zij doet in voorkomend geval passende aanbevelingen.

Artikel 3

In geval van gedragingen die toepassing door de Unie van de in artikel 25 van de overeenkomst bedoelde maatregelen zouden kunnen rechtvaardigen, is de procedure van Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad (6) en Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (7) van toepassing.

Artikel 4

1.   Indien uitzonderlijke omstandigheden een onmiddellijk ingrijpen vereisen in de gevallen bedoeld in de artikelen 24, 24 bis en 26 van de overeenkomst, alsmede in het geval van steunmaatregelen bij de uitvoer die een rechtstreekse en onmiddellijke invloed op het handelsverkeer hebben, kunnen de in artikel 27, lid 3, onder e), van de overeenkomst bedoelde beschermende maatregelen door de Commissie worden vastgesteld volgens de in artikel 6, lid 2, van deze verordening of, in spoedeisende gevallen, volgens de in artikel 6, lid 3, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.

2.   Wanneer een lidstaat de Commissie om maatregelen heeft verzocht, neemt de Commissie binnen vijf werkdagen na de ontvangst van het verzoek een besluit ter zake.

Artikel 5

De in artikel 27, lid 2, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving van de Unie aan het Gemengd Comité, wordt door de Commissie verricht.

Artikel 6

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2015/478 van het Europees Parlement en de Raad (8) opgerichte Comité vrijwaringsmaatregelen. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011 in samenhang met artikel 5 van toepassing.

Artikel 7

De Commissie neemt in haar jaarlijks verslag aan het Europees Parlement en de Raad over de toepassing en uitvoering van handelsbeschermende maatregelen, bedoeld in artikel 22 bis van Verordening (EG) nr. 1225/2009, informatie op over de uitvoering van deze verordening.

Artikel 8

Verordening (EEG) nr. 1692/73 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 9 juni 2015.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

Z. KALNIŅA-LUKAŠEVICA


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 29 april 2015 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 28 mei 2015.

(2)  Verordening (EEG) nr. 1692/73 van de Raad van 25 juni 1973 betreffende de vrijwaringsmaatregelen bedoeld in de overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen (PB L 171 van 27.6.1973, blz. 103).

(3)  Zie bijlage I.

(4)  PB L 171 van 27.6.1973, blz. 2.

(5)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(6)  Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93).

(7)  Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51).

(8)  Verordening (EU) 2015/478van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer (PB L 83 van 27.3.2015, blz. 16).


BIJLAGE I

Ingetrokken verordening met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan

Verordening (EEG) nr. 1692/73 van de Raad

(PB L 171 van 27.6.1973, blz. 103)

 

Verordening (EEG) nr. 641/90 van de Raad

(PB L 74 van 20.3.1990, blz. 5)

 

Verordening (EU) nr. 37/2014 van het Europees Parlement en de Raad

(PB L 18 van 21.1.2014, blz. 1)

Uitsluitend punt 3 van de bijlage


BIJLAGE II

Concordantietabel

Verordening (EEG) nr. 1692/73

De onderhavige verordening

Artikelen 1 t.e.m. 4

Artikelen 1 t/m 4

Artikel 6

Artikel 5

Artikel 7

Artikel 6

Artikel 8

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Bijlage I

Bijlage II


25.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 160/62


VERORDENING (EU) 2015/939 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 9 juni 2015

betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds

(codificatie)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het voorstel aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1616/2006 van de Raad (2) is ingrijpend gewijzigd (3). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van die verordening te worden overgegaan.

(2)

De Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds (4) („SAO”), is op 12 juni 2006 in Luxemburg ondertekend en op 1 april 2009 in werking getreden.

(3)

Het is noodzakelijk de procedures vast te stellen voor de toepassing van enkele bepalingen van de SAO.

(4)

Op grond van de SAO kunnen visserijproducten van oorsprong uit Albanië binnen de beperkingen van de tariefcontingenten tegen verlaagd recht in de Unie worden ingevoerd. Er moeten derhalve bepalingen worden vastgesteld om het beheer van die tariefcontingenten te regelen.

(5)

Indien handelsbeschermende maatregelen noodzakelijk zijn, moeten deze worden vastgesteld overeenkomstig de algemene bepalingen die zijn opgenomen in Verordening (EU) 2015/478 van het Europees Parlement en de Raad (5), Verordening (EU) 2015/479 van het Europees Parlement en de Raad (6), Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (7), alsmede Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad (8).

(6)

Wanneer een lidstaat de Commissie informatie verstrekt over eventuele fraude of niet-verlening van administratieve medewerking, is de desbetreffende Uniewetgeving van toepassing, met name Verordening (EG) nr. 515/97 van de Raad (9).

(7)

Voor de uitvoering van de relevante bepalingen van deze verordening wordt de Commissie bijgestaan door het Comité douanewetboek, dat is ingesteld bij artikel 285 van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad (10).

(8)

De uitvoering van de bilaterale vrijwaringsclausules van de SAO vereist eenvormige voorwaarden voor de vaststelling van vrijwarings- en andere maatregelen. Deze maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (11).

(9)

De Commissie moet onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen indien dit, in naar behoren gemotiveerde gevallen die verband houden met uitzonderlijke en kritieke omstandigheden in de zin van artikel 39, lid 4, van de SAO, om dwingende redenen van urgentie vereist is,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Deze verordening stelt bepaalde procedures vast voor de vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor enkele bepalingen van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds („SAO”).

Artikel 2

Concessies voor vis en visserijproducten

De uitvoeringsbepalingen voor artikel 28, lid 1, van de SAO, betreffende tariefcontingenten voor vis en visserijproducten, worden door de Commissie vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 3, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 3

Rechtenverlagingen

1.   De preferentiële rechten worden, met inachtneming van lid 2, naar beneden afgerond op één decimaal.

2.   Het preferentiële recht wordt gelijkgesteld met volledige vrijstelling, indien de berekening van het preferentiële recht overeenkomstig lid 1 een van de volgende resultaten geeft:

a)

1 % of minder in het geval van rechten ad valorem, of

b)

1 EUR of minder per afzonderlijke hoeveelheid in het geval van specifieke rechten.

Artikel 4

Technische aanpassingen

Wijzigingen en technische aanpassingen van bepalingen die krachtens deze verordening zijn vastgesteld, worden wanneer die noodzakelijk zijn ten gevolge van wijzigingen van de gecombineerde nomenclatuur of de Taric-codes, of vanwege de sluiting van nieuwe preferentiële overeenkomsten, protocollen, briefwisselingen of andere rechtsinstrumenten die door de Unie en Albanië worden gesloten, vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 5

Algemene vrijwaringsclausule

Indien het noodzakelijk is dat de Unie een maatregel vaststelt als bedoeld in artikel 38 van de SAO, wordt die maatregel vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 3, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure, tenzij anders bepaald in artikel 38 van de SAO.

Artikel 6

Tekortclausule

Indien het noodzakelijk is dat de Unie een maatregel vaststelt als bedoeld in artikel 39 van de SAO, wordt die maatregel vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 3, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 7

Uitzonderlijke en kritieke omstandigheden

In uitzonderlijke en kritieke omstandigheden in de zin van artikel 39, lid 4, van de SAO, kan de Commissie onmiddellijk de maatregelen nemen waarin is voorzien in artikel 39 van de SAO.

Indien de Commissie een verzoek ontvangt van een lidstaat, neemt zij daarover binnen vijf werkdagen na ontvangst een besluit.

De Commissie neemt de in de eerste alinea bedoelde maatregelen volgens de in artikel 9, lid 3, van deze verordening of in spoedeisende gevallen, volgens de in artikel 9, lid 4, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 8

Vrijwaringsclausule voor landbouw- en visserijproducten

1.   Wanneer de Unie vrijwaringsmaatregelen met betrekking tot landbouw- en visserijproducten moet nemen uit hoofde van artikel 38 van de SAO, beslist de Commissie, onverminderd de artikelen 5 en 6 van deze verordening, op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief, over de te nemen maatregelen na in voorkomend geval gebruik te hebben gemaakt van de voorleggingsprocedure van artikel 38 van de SAO.

Indien een lidstaat een verzoek voorlegt aan de Commissie, beslist deze hierover:

a)

binnen drie werkdagen na ontvangst van het verzoek, indien de voorleggingsprocedure van artikel 38 van de SAO niet van toepassing is, of

b)

binnen drie dagen na het einde van de in artikel 38, lid 5, onder a), van de SAO bedoelde termijn van 30 dagen, indien de voorleggingsprocedure van artikel 38 van de SAO van toepassing is.

De Commissie deelt de lidstaten mee welke maatregelen zij heeft genomen.

2.   De Commissie neemt deze maatregelen volgens de in artikel 9, lid 3, of in spoedeisende gevallen, volgens de in artikel 9, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 9

Comitéprocedure

1.   Voor de toepassing van de artikelen 2, 4 en 12 van deze verordening wordt de Commissie bijgestaan door het bij artikel 285 van Verordening (EU) nr. 952/2013 opgerichte Comité douanewetboek. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Voor de toepassing van de artikelen 5 tot en met 8 van deze verordening wordt de Commissie bijgestaan door het bij artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2015/478 opgerichte Comité vrijwaringsmaatregelen. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

4.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011 in samenhang met artikel 5 van toepassing.

Artikel 10

Dumping en subsidiëring

Wanneer zich praktijken voordoen die aanleiding kunnen geven tot toepassing door de Unie van de maatregelen waarin is voorzien in artikel 37, lid 2, van de SAO, wordt over de instelling van antidumpingmaatregelen of antisubsidiemaatregelen besloten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1225/2009 respectievelijk Verordening (EG) nr. 597/2009.

Artikel 11

Mededinging

1.   Praktijken die het nemen van maatregelen op grond van artikel 71 van de SAO door de Unie kunnen rechtvaardigen, worden door de Commissie op eigen initiatief of op verzoek van een lidstaat onderzocht, waarna zij besluit of die praktijken verenigbaar zijn met de SAO.

De maatregelen bedoeld in artikel 71, lid 9, van de SAO worden in geval van steun genomen overeenkomstig de procedures die zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 597/2009 of, in andere gevallen, volgens de procedure die is vastgesteld in artikel 207 van het Verdrag.

2.   Praktijken die aanleiding kunnen geven tot het nemen van maatregelen door Albanië ten aanzien van de Unie op grond van artikel 71 van de SAO, worden door de Commissie onderzocht, waarna zij besluit of die praktijken verenigbaar zijn met de beginselen van de SAO. Indien nodig neemt zij passende besluiten op grond van criteria die voortvloeien uit de toepassing van de artikelen 101, 102 en 107 van het Verdrag.

Artikel 12

Fraude of niet-verlening van administratieve medewerking

Indien de Commissie, op grond van gegevens van een lidstaat of op eigen initiatief, vaststelt dat de omstandigheden bedoeld in artikel 43 van de SAO, zich voordoen, doet zij onverwijld het volgende:

a)

zij informeert de Raad, en

b)

zij stelt het stabilisatie- en associatiecomité in kennis van haar bevindingen en bijbehorende objectieve informatie, en pleegt overleg binnen het stabilisatie- en associatiecomité.

Alle bekendmakingen op grond van artikel 43, lid 5, van de SAO, worden door de Commissie gedaan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

De Commissie kan, volgens de in artikel 9, lid 3, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure, de preferentiële behandeling van producten bedoeld in artikel 43, lid 4, van de SAO, tijdelijk schorsen.

Artikel 13

Kennisgeving

De kennisgevingen aan de stabilisatie- en associatieraad en het stabilisatie- en associatiecomité, zoals bedoeld in de SAO, worden namens de Unie gedaan door de Commissie.

Artikel 14

Intrekking

Verordening (EG) nr. 1616/2006 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.

Artikel 15

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 9 juni 2015.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

Z. KALNIŅA-LUKAŠEVICA


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 29 april 2015 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 28 mei 2015.

(2)  Verordening (EG) nr. 1616/2006 van de Raad van 23 oktober 2006 betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds, en de Interimovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Albanië (PB L 300 van 31.10.2006, blz. 1).

(3)  Zie bijlage I.

(4)  PB L 107 van 28.4.2009, blz. 166.

(5)  Verordening (EU) 2015/478 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer (PB L 83 van 27.3.2015, blz. 16).

(6)  Verordening (EU) 2015/479 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de uitvoer (PB L 83 van 27.3.2015, blz. 34).

(7)  Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51).

(8)  Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93).

(9)  Verordening (EG) nr. 515/97 van de Raad van 13 maart 1997 betreffende de wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en de samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie met het oog op de juiste toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften (PB L 82 van 22.3.1997, blz. 1).

(10)  Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).

(11)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).


BIJLAGE I

Ingetrokken verordening met de wijziging ervan

Verordening (EG) nr. 1616/2006 van de Raad

(PB L 300 van 31.10.2006, blz. 1)

 

Verordening (EU) nr. 37/2014 van het Europees Parlement en de Raad

(PB L 18 van 21.1.2014, blz. 1)

Uitsluitend punt 13 van de bijlage


BIJLAGE II

Concordantietabel

Verordening (EG) nr. 1616/2006

De onderhavige verordening

Artikelen 1 tot en met 8

Artikelen 1 tot en met 8

Artikel 8 bis

Artikel 9

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 14

Artikel 15

Bijlage I

Bijlage II


25.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 160/69


VERORDENING (EU) 2015/940 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 9 juni 2015

betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina, anderzijds, en de Interimovereenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina, anderzijds

(codificatie)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 594/2008 van de Raad (2) is ingrijpend gewijzigd (3). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van die verordening te worden overgegaan.

(2)

De Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina, anderzijds (hierna „SAO” genoemd), is op 16 juni 2008 in Luxemburg ondertekend.

(3)

Op 16 juni 2008 heeft de Raad een Interimovereenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina, anderzijds (4) (hierna „interimovereenkomst” genoemd) gesloten, die voorzag in vervroegde inwerkingtreding van de handelsbepalingen en de handelsgerelateerde bepalingen van de SAO. De interimovereenkomst is op 1 juli 2008 in werking getreden.

(4)

Het is nodig procedures vast te stellen voor de tenuitvoerlegging van verschillende bepalingen van de interimovereenkomst. Aangezien de handelsbepalingen en de handelsgerelateerde bepalingen van die twee overeenkomsten tot op zeer grote hoogte identiek zijn, dient deze verordening tevens van toepassing te zijn op de tenuitvoerlegging van de SAO na de inwerkingtreding daarvan.

(5)

Op grond van de SAO en de interimovereenkomst kunnen visserijproducten van oorsprong uit Bosnië en Herzegovina binnen de beperkingen van de tariefcontingenten tegen verlaagd recht in de Unie worden ingevoerd. Er moeten derhalve bepalingen worden vastgesteld om het beheer van die tariefcontingenten te regelen.

(6)

Indien handelsbeschermende maatregelen noodzakelijk zijn, moeten deze worden vastgesteld overeenkomstig de algemene bepalingen van Verordening (EU) 2015/478 van het Europees Parlement en de Raad (5), Verordening (EU) 2015/479 van het Europees Parlement en de Raad (6), Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (7), alsmede Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad (8).

(7)

Wanneer een lidstaat de Commissie informatie verstrekt over eventuele fraude of niet-verlening van administratieve medewerking, is de desbetreffende Uniewetgeving van toepassing, met name Verordening (EG) nr. 515/97 van de Raad (9).

(8)

Voor de tenuitvoerlegging van de relevante bepalingen van deze verordening wordt de Commissie bijgestaan door het Comité douanewetboek, dat is ingesteld bij artikel 285 van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad (10).

(9)

De uitvoering van de bilaterale vrijwaringsclausules van de interimovereenkomst en van de SAO vereist eenvormige voorwaarden voor de vaststelling van vrijwarings- en andere maatregelen. Deze maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (11).

(10)

De Commissie moet onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen indien dit, in naar behoren gemotiveerde gevallen die verband houden met uitzonderlijke en kritieke omstandigheden in de zin van artikel 24, lid 5, onder b), en artikel 25, lid 4, van de interimovereenkomst en in een later stadium artikel 39, lid 5, onder b), en artikel 40, lid 4, van de SAO, om dwingende redenen van urgentie vereist is,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

In deze verordening worden bepaalde procedures vastgelegd voor de vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor enkele bepalingen van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina, anderzijds (hierna „SAO” genoemd), en de Interimovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina, anderzijds (hierna „interimovereenkomst” genoemd).

Artikel 2

Concessies voor vis en visserijproducten

De uitvoeringsbepalingen voor artikel 13 van de interimovereenkomst en in een later stadium artikel 28 van de SAO, betreffende tariefcontingenten voor vis en visserijproducten, worden door de Commissie vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 3, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 3

Rechtenverlagingen

1.   De preferentiële rechten worden, met inachtneming van lid 2, naar beneden afgerond op één decimaal.

2.   Het preferentiële recht wordt gelijkgesteld met volledige vrijstelling, indien de berekening van het preferentiële recht overeenkomstig lid 1 één van de volgende resultaten geeft:

a)

1 % of minder in het geval van rechten ad valorem, of

b)

1 EUR of minder per afzonderlijke hoeveelheid in het geval van specifieke rechten.

Artikel 4

Technische aanpassingen

Wijzigingen en technische aanpassingen van bepalingen die krachtens deze verordening zijn vastgesteld, worden wanneer die noodzakelijk zijn ten gevolge van wijzigingen van de gecombineerde nomenclatuur of de Taric-codes, of vanwege de sluiting van nieuwe preferentiële overeenkomsten, protocollen, briefwisselingen of andere rechtsinstrumenten die door de Unie en Bosnië en Herzegovina worden gesloten, vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 5

Algemene vrijwaringsclausule

Indien het noodzakelijk is dat de Unie een maatregel vaststelt als bedoeld in artikel 24 van de interimovereenkomst, en in een later stadium artikel 39 van de SAO, wordt die maatregel vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 3, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure, tenzij anders bepaald in artikel 24 van de interimovereenkomst, en in een later stadium artikel 39 van de SAO.

Artikel 6

Tekortclausule

Indien het noodzakelijk is dat de Unie een maatregel vaststelt als bedoeld in artikel 25 van de interimovereenkomst, en in een later stadium artikel 40 van de SAO, wordt die maatregel vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 3, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 7

Uitzonderlijke en kritieke omstandigheden

In uitzonderlijke en kritieke omstandigheden in de zin van artikel 24, lid 5, onder b), en artikel 25, lid 4, van de interimovereenkomst en in een later stadium artikel 39, lid 5, onder b), en artikel 40, lid 4, van de SAO, kan de Commissie onmiddellijk de maatregelen treffen waarin is voorzien in de artikelen 24 en 25 van de interimovereenkomst respectievelijk de artikelen 39 en 40 van de SAO.

Indien de Commissie een verzoek ontvangt van een lidstaat, neemt zij daarover binnen vijf werkdagen na ontvangst een besluit.

De Commissie neemt de in de eerste alinea bedoelde maatregelen volgens de in artikel 9, lid 3, van deze verordening of in spoedeisende gevallen, volgens de in artikel 9, lid 4, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 8

Vrijwaringsclausule voor landbouw- en visserijproducten

1.   Wanneer de Unie vrijwaringsmaatregelen met betrekking tot landbouw- en visserijproducten moet nemen uit hoofde van artikel 24 van de interimovereenkomst en in een later stadium artikel 39 van de SAO, beslist de Commissie onverminderd de artikelen 5 en 6 van deze verordening, op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief, over de te nemen maatregelen na in voorkomend geval gebruik te hebben gemaakt van de voorleggingsprocedure van artikel 24 van de interimovereenkomst en in een later stadium artikel 39 van de SAO.

Indien de Commissie een verzoek ontvangt van een lidstaat, beslist zij hierover:

a)

binnen drie werkdagen na ontvangst van het verzoek, indien de voorleggingsprocedure van artikel 24 van de interimovereenkomst en in een later stadium artikel 39 van de SAO niet van toepassing is, of

b)

binnen drie dagen na het einde van de in artikel 24, lid 5, onder a), van de interimovereenkomst en in een later stadium artikel 39, lid 5, onder a), van de SAO bedoelde termijn van 30 dagen, indien de voorleggingsprocedure van artikel 24 van de interimovereenkomst en in een later stadium artikel 39 van de SAO van toepassing is.

De Commissie deelt de Raad mee welke maatregelen zij heeft genomen.

2.   De Commissie neemt deze maatregelen volgens de in artikel 9, lid 3, of in spoedeisende gevallen, volgens de in artikel 9, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 9

Comitéprocedure

1.   Voor de toepassing van de artikelen 2, 4 en 11 van deze verordening, wordt de Commissie bijgestaan door het bij artikel 285 van Verordening (EU) nr. 952/2013 opgerichte Comité douanewetboek. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Voor de toepassing van de artikelen 5 tot en met 8 van deze verordening wordt de Commissie bijgestaan door het bij artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2015/478 opgerichte Comité vrijwaringsmaatregelen. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

4.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011 in samenhang met artikel 5 van toepassing.

Artikel 10

Dumping en subsidiëring

Wanneer zich praktijken voordoen die aanleiding kunnen geven tot toepassing door de Unie van de maatregelen waarin is voorzien in artikel 23, lid 2, van de interimovereenkomst, en in een later stadium artikel 38, lid 2, van de SAO, wordt over de instelling van antidumpingmaatregelen of antisubsidiemaatregelen besloten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1225/2009 respectievelijk Verordening (EG) nr. 597/2009.

Artikel 11

Mededinging

1.   Praktijken die het nemen van maatregelen op grond van artikel 36 van de interimovereenkomst, en in een later stadium artikel 71 van de SAO door de Unie kunnen rechtvaardigen, worden door de Commissie op eigen initiatief of op verzoek van een lidstaat onderzocht, waarna zij besluit of die praktijken verenigbaar zijn met de SAO.

De maatregelen bedoeld in artikel 36, lid 10, van de interimovereenkomst, en in een later stadium artikel 71, lid 10, van de SAO, worden in geval van steun genomen overeenkomstig de procedures van Verordening (EG) nr. 597/2009 en in andere gevallen volgens de procedure van artikel 207 van het Verdrag.

2.   Praktijken die aanleiding kunnen geven tot het nemen van maatregelen door Bosnië en Herzegovina ten aanzien van de Unie op grond van artikel 36 van de interimovereenkomst, en in een later stadium artikel 71 van de SAO, worden door de Commissie onderzocht, waarna zij besluit of die praktijken verenigbaar zijn met de beginselen van de interimovereenkomst, en in een later stadium de SAO. Indien nodig neemt zij passende besluiten op grond van criteria die voortvloeien uit de toepassing van de artikelen 101, 102 en 107 van het Verdrag.

Artikel 12

Fraude of niet-verlening van administratieve medewerking

Indien de Commissie, op grond van gegevens van een lidstaat of op eigen initiatief, vaststelt dat de omstandigheden bedoeld in artikel 29 van de interimovereenkomst, en in een later stadium artikel 44 van de SAO, zich voordoen, doet zij onverwijld het volgende:

a)

zij informeert de Raad, en

b)

zij stelt het interimcomité, en in een later stadium het stabilisatie- en associatiecomité, in kennis van haar bevindingen en bijbehorende objectieve informatie, en pleegt overleg binnen het interimcomité en in een later stadium het stabilisatie- en associatiecomité.

Alle bekendmakingen op grond van artikel 29, lid 5, van de interimovereenkomst, en in een later stadium artikel 44, lid 5, van de SAO, worden door de Commissie gedaan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

De Commissie kan, volgens de in artikel 9, lid 3, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure, de preferentiële behandeling van producten bedoeld in artikel 29, lid 4, van de interimovereenkomst, en in een later stadium artikel 44, lid 4, van de SAO, tijdelijk schorsen.

Artikel 13

Kennisgeving

De kennisgevingen aan het interimcomité, en in een later stadium de stabilisatie- en associatieraad en het stabilisatie- en associatiecomité, zoals bedoeld in de interimovereenkomst respectievelijk de SAO, worden namens de Unie gedaan door de Commissie.

Artikel 14

Intrekking

Verordening (EG) nr. 594/2008 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.

Artikel 15

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 9 juni 2015.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

Z. KALNIŅA-LUKAŠEVICA


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 29 april 2015 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 28 mei 2015.

(2)  Verordening (EG) nr. 594/2008 van de Raad van 16 juni 2008 betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina, anderzijds, en de Interimovereenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina, anderzijds (PB L 169 van 30.6.2008, blz. 1).

(3)  Zie bijlage I.

(4)  PB L 169 van 30.6.2008, blz. 13.

(5)  Verordening (EU) 2015/478 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer (PB L 83 van 27.3.2015, blz. 16).

(6)  Verordening (EU) 2015/479 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de uitvoer (PB L 83 van 27.3.2015, blz. 34).

(7)  Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51).

(8)  Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93).

(9)  Verordening (EG) nr. 515/97 van de Raad van 13 maart 1997 betreffende de wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en de samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie met het oog op de juiste toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften (PB L 82 van 22.3.1997, blz. 1).

(10)  Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).

(11)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).


BIJLAGE I

Ingetrokken verordening met de wijziging ervan

Verordening (EG) nr. 594/2008 van de Raad

(PB L 169 van 30.6.2008, blz. 1)

 

Verordening (EU) nr. 37/2014 van het Europees Parlement en de Raad

(PB L 18 van 21.1.2014, blz. 1)

Uitsluitend punt 17 van de bijlage


BIJLAGE II

Concordantietabel

Verordening (EG) nr. 594/2008

De onderhavige verordening

Artikelen 1 tot en met 8

Artikelen 1 tot en met 8

Artikel 8 bis

Artikel 9

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 14

Artikel 15

Bijlage I

Bijlage II


25.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 160/76


VERORDENING (EU) 2015/941 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 9 juni 2015

betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds

(codificatie)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 153/2002 van de Raad (2) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (3). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van die verordening te worden overgegaan.

(2)

Een Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds (4) (hierna „SAO” genoemd), is op 9 april 2001 te Luxemburg ondertekend en op 1 april 2004 in werking getreden.

(3)

Er moeten procedures worden vastgesteld voor de toepassing van enkele bepalingen van de SAO.

(4)

Op grond van de SAO kunnen bepaalde producten uit de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië binnen tariefcontingenten tegen verlaagd recht in de Unie worden ingevoerd. Er moeten daarom bepalingen worden vastgesteld inzake de berekening van deze verlaagde douanerechten.

(5)

In de SAO is bepaald welke producten voor deze tariefmaatregelen in aanmerking komen, en zijn de omvang daarvan en de verhoging van de omvang, de toepasselijke rechten, de toepassingsperioden en de ontvankelijkheidscriteria vastgesteld.

(6)

Ter vereenvoudiging en om tijdige publicatie van de voorschriften inzake de tenuitvoerlegging van de tariefcontingenten van de Unie mogelijk te maken, dient te worden bepaald dat de Commissie, bijgestaan door het comité dat is ingesteld bij artikel 229 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad (5), verordeningen kan vaststellen inzake de opening en het beheer van de tariefcontingenten voor „baby beef”.

(7)

Voorts dient te worden bepaald dat de Commissie, bijgestaan door het comité dat is ingesteld bij artikel 285 van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad (6), verordeningen kan vaststellen inzake de opening en het beheer van tariefcontingenten die zouden kunnen worden vastgesteld na onderhandelingen inzake verdere tariefconcessies overeenkomstig artikel 29 van de SAO.

(8)

De rechten dienen geheel te worden geschorst wanneer de preferentiële behandeling leidt tot een recht van 1 % of minder ad valorem of een specifiek recht van 1 EUR of minder.

(9)

De uitvoering van de bilaterale vrijwaringsclausules van de SAO vereist eenvormige voorwaarden voor de vaststelling van vrijwarings- en andere maatregelen. Deze maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (7).

(10)

De Commissie moet onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen indien dit, in naar behoren gemotiveerde gevallen die verband houden met uitzonderlijke en kritieke omstandigheden in de zin van artikel 37, lid 4, onder b), en artikel 38, lid 4, van de SAO, om dwingende redenen van urgentie vereist is,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Deze verordening legt procedures vast voor de vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor bepaalde bepalingen van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds (hierna „SAO” genoemd).

Artikel 2

Concessies inzake „baby beef”

De uitvoeringsbepalingen voor artikel 27, lid 2, van de SAO betreffende de tariefcontingenten voor producten van de categorie „baby beef” worden vastgesteld door de Commissie volgens de in artikel 12, lid 4, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 3

Verdere concessies

Indien overeenkomstig artikel 29 van de SAO aanvullende concessies voor visserijproducten worden verleend binnen tariefcontingenten, worden de uitvoeringsbepalingen voor die tariefcontingenten door de Commissie vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 4, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 4

Rechtenverlagingen

1.   De preferentiële rechten worden, met inachtneming van lid 2, naar beneden afgerond op één decimaal.

2.   Het preferentiële recht wordt gelijkgesteld met volledige vrijstelling, indien de berekening van het preferentiële recht overeenkomstig lid 1 een van de volgende resultaten geeft:

a)

1 % of minder in het geval van rechten ad valorem, of

b)

1 EUR of minder per afzonderlijke hoeveelheid in het geval van specifieke rechten.

Artikel 5

Technische aanpassingen

Wijzigingen en technische aanpassingen van uitvoeringsbepalingen die krachtens deze verordening zijn vastgesteld, worden, wanneer zulks noodzakelijk is in verband met wijzigingen van de gecombineerde nomenclatuur of de Taric-codes, of in verband met nieuwe overeenkomsten, protocollen, briefwisselingen of andere rechtsinstrumenten die door de Unie en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië worden gesloten, vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 6

Algemene vrijwaringsclausule en tekortclausule

1.   Een lidstaat die de Commissie verzoekt maatregelen te nemen als bedoeld in de artikelen 37 en 38 van de SAO, verstrekt de Commissie ter ondersteuning van zijn verzoek de gegevens op grond waarvan zij dergelijke maatregelen kan nemen.

2.   Wanneer de Commissie, op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief, vaststelt dat de in de artikelen 37 en 38 van de SAO bedoelde omstandigheden zich voordoen:

a)

stelt zij de lidstaten daarvan terstond in kennis wanneer zij op eigen initiatief handelt, of binnen vijf werkdagen na de datum van ontvangst van het verzoek, indien zij op verzoek van een lidstaat handelt;

b)

raadpleegt zij het in artikel 12, lid 3, van deze verordening bedoelde comité over de voorgestelde maatregelen;

c)

stelt zij tegelijkertijd de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië hiervan in kennis en deelt zij het land mede dat overleg wordt geopend in het stabilisatie- en associatiecomité, zoals bedoeld in artikel 37, lid 4, en artikel 38, lid 3, van de SAO;

d)

verstrekt zij tegelijkertijd het stabilisatie- en associatiecomité alle voor het onder c) bedoelde overleg nodige informatie.

3.   Na het in lid 2, onder c), bedoelde overleg kan de Commissie, indien geen andere regeling kan worden getroffen, volgens de in artikel 12, lid 4, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure, besluiten om niet te handelen of om passende maatregelen als bedoeld in de artikelen 37 en 38 van de SAO vast te stellen.

Dit besluit wordt onmiddellijk medegedeeld aan de Raad en aan het stabilisatie- en associatiecomité.

Het besluit is met onmiddellijke ingang van toepassing.

4.   Het in lid 2, onder c), bedoelde overleg in het stabilisatie- en associatiecomité wordt geacht te zijn voltooid binnen dertig dagen na de eveneens in dat punt bedoelde kennisgeving.

Artikel 7

Uitzonderlijke en kritieke omstandigheden

In uitzonderlijke en kritieke omstandigheden in de zin van artikel 37, lid 4, onder b), en artikel 38, lid 4, van de SAO, kan de Commissie volgens de in artikel 12, lid 4, van deze verordening, of in spoedeisende gevallen, volgens de in artikel 12, lid 5, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure onmiddellijk de maatregelen treffen waarin is voorzien in de artikelen 37 en 38 van de SAO.

Indien een lidstaat een verzoek voorlegt aan de Commissie, beslist deze hierover binnen vijf werkdagen na ontvangst van het verzoek.

Artikel 8

Vrijwaringsmaatregelen in verband met landbouw- en visserijproducten

Noodzakelijke maatregelen met betrekking tot landbouwproducten of visserijproducten uit hoofde van de artikelen 30 of 37 van de SAO, of uit hoofde van de bepalingen in de bijlagen bij de SAO met betrekking tot die producten of uit hoofde van protocol nr. 3 bij de SAO, worden onverminderd de procedures in de artikelen 6 en 7 van deze verordening vastgesteld volgens de procedures van de verordeningen tot instelling van een gemeenschappelijke ordening der landbouwmarkten of de markten voor visserij- en aquacultuurproducten, of de bijzondere voorschriften die zijn vastgesteld op grond van artikel 352 van het Verdrag en die van toepassing zijn op door verwerking van landbouwproducten of visserijproducten verkregen producten, mits wordt voldaan aan de voorwaarden die zijn gesteld in artikel 30 van de SAO, of in artikel 37, leden 3, 4 en 5, van de SAO.

Artikel 9

Dumping

Wanneer zich praktijken voordoen die aanleiding kunnen geven tot toepassing door de Unie van de maatregelen waarin is voorzien in artikel 36, lid 1, van de SAO, wordt over de instelling van antidumpingmaatregelen besloten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (8) en de procedure waarin is voorzien in artikel 36, lid 2, van de SAO.

Artikel 10

Mededinging

1.   Praktijken die het nemen van maatregelen op grond van artikel 69 van de SAO kunnen rechtvaardigen, worden door de Commissie op eigen initiatief of op verzoek van een lidstaat onderzocht, waarna de Commissie besluit of die praktijken in overeenstemming zijn met de SAO. In voorkomend geval neemt zij vrijwaringsmaatregelen volgens de in artikel 12, lid 4, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure, behalve in geval van steun waarop Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad (9) van toepassing is; in dat geval worden maatregelen genomen in overeenstemming met de in die verordening omschreven procedures. Maatregelen mogen uitsluitend worden genomen met inachtneming van de in artikel 69, lid 5, van de SAO bepaalde voorwaarden.

2.   Praktijken die op grond van artikel 69 van de SAO aanleiding kunnen geven tot het nemen van maatregelen door de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië ten aanzien van de Unie, worden door de Commissie onderzocht, waarna deze besluit of die praktijken in overeenstemming zijn met de beginselen van de SAO. Indien nodig neemt zij de nodige besluiten op grond van criteria die uit de toepassing van de artikelen 101, 102 en 107 van het Verdrag voortvloeien.

Artikel 11

Fraude of niet-verlening van administratieve medewerking

1.   Voor de toepassing van artikel 42 van de SAO wordt onder systematisch niet verlenen van administratieve medewerking, zoals vereist voor de verificatie van het bewijs van oorsprong, onder meer verstaan:

a)

het uitblijven van administratieve medewerking, zoals het niet verstrekken van de namen en adressen van de douane- of overheidsinstanties die belast zijn met de afgifte en de controle van certificaten van oorsprong, het niet verstrekken van specimina van stempels die in gebruik zijn voor het waarmerken van deze certificaten, of het niet mededelen van wijzigingen in deze gegevens;

b)

herhaaldelijk ontoereikend of ondeugdelijk handelen bij de verificatie van de oorsprong van producten en de naleving van andere verplichtingen in het kader van Protocol nr. 4 bij de SAO, of bij vaststelling of voorkoming van overtredingen van de oorsprongsregels;

c)

herhaaldelijk weigeren om op verzoek van de Commissie controles achteraf van het bewijs van de oorsprong te verrichten en de resultaten daarvan tijdig mede te delen, of systematisch met onnodige vertraging op een dergelijk verzoek ingaan;

d)

herhaaldelijk weigeren toestemming te geven om onderzoek op het gebied van administratieve medewerking te verrichten in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië met het oog op verificatie van de echtheid van documenten of de juistheid van gegevens die van belang zijn voor de toekenning van de preferentiële behandeling waarin de SAO voorziet, of om passend onderzoek uit te voeren of te doen uitvoeren tot vaststelling of ter voorkoming van overtreding van de oorsprongsregels, dan wel systematisch met onnodige vertraging dergelijke toestemming geven;

e)

een herhaaldelijk niet-voldoen aan de bepalingen van Protocol nr. 5 bij de SAO betreffende wederzijdse bijstand in douanezaken, voor zover dit betrekking heeft op de toepassing van de handelsbepalingen van de SAO.

2.   Indien de Commissie, op grond van informatie verstrekt door een lidstaat of op eigen initiatief vaststelt, dat de omstandigheden bedoeld in artikel 42 van de SAO zich voordoen, doet zij het volgende:

a)

zij informeert de Raad;

b)

zij treedt onmiddellijk in overleg met de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië om een passende oplossing te vinden overeenkomstig artikel 42 van de SAO.

Bovendien kan de Commissie:

a)

de lidstaten verzoeken de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om de financiële belangen van de Unie veilig te stellen;

b)

in het Publicatieblad van de Europese Unie een bericht publiceren waarin wordt medegedeeld dat er gegronde twijfel is over de toepassing van artikel 42 van de SAO.

3.   Zolang bij het in lid 2, eerste alinea, onder b), bedoelde overleg geen bevredigende oplossing is gevonden, kan de Commissie besluiten andere maatregelen die zij passend acht te nemen overeenkomstig artikel 42 van de SAO en volgens de in artikel 12, lid 4, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 12

Comitéprocedure

1.   Voor de toepassing van artikel 2 van deze verordening, wordt de Commissie bijgestaan door het bij artikel 229 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 opgerichte Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Voor de toepassing van artikel 4 van deze verordening, wordt de Commissie bijgestaan door het bij artikel 285 van Verordening (EU) nr. 952/2013 opgerichte Comité douanewetboek. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

3.   Voor de toepassing van de artikelen 6, 7, 10 en 11 van deze verordening, wordt de Commissie bijgestaan door het bij artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2015/478 van het Europees Parlement en de Raad (10) opgerichte Comité vrijwaringsmaatregelen. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

4.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

5.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011 in samenhang met artikel 5 van toepassing.

Artikel 13

Kennisgeving

De Commissie doet namens de Unie de in de SAO bedoelde kennisgevingen aan de stabilisatie- en associatieraad respectievelijk het stabilisatie- en associatiecomité.

Artikel 14

Intrekking

Verordening (EG) nr. 153/2002 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.

Artikel 15

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 9 juni 2015.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

Z. KALNIŅA-LUKAŠEVICA


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 29 april 2015 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 28 mei 2015.

(2)  Verordening (EG) nr. 153/2002 van de Raad van 21 januari 2002 betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, en de interimovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds (PB L 25 van 29.1.2002, blz. 16).

(3)  Zie bijlage I.

(4)  PB L 84 van 20.3.2004, blz. 13.

(5)  Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).

(6)  Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).

(7)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(8)  Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51).

(9)  Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93).

(10)  Verordening (EU) 2015/478 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer (PB L 83 van 27.3.2015, blz. 16).


BIJLAGE I

Ingetrokken verordening met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan

Verordening (EG) nr. 153/2002 van de Raad

(PB L 25 van 29.1.2002, blz. 16)

 

Verordening (EG) nr. 3/2003 van de Raad

(PB L 1 van 4.1.2003, blz. 30)

 

Verordening (EU) nr. 37/2014 van het Europees Parlement en de Raad

(PB L 18 van 21.1.2014, blz. 1)

Uitsluitend punt 8 van de bijlage


BIJLAGE II

Concordantietabel

Verordening (EG) nr. 153/2002

De onderhavige verordening

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2

Artikel 2

Artikel 4

Artikel 3

Artikel 6

Artikel 4

Artikel 7

Artikel 5

Artikel 7 bis, lid 1

Artikel 6, lid 1

Artikel 7 bis, lid 5, aanhef

Artikel 6, lid 2, aanhef

Artikel 7 bis, lid 5, eerste streepje

Artikel 6, lid 2, onder a)

Artikel 7 bis, lid 5, tweede streepje

Artikel 6, lid 2, onder b)

Artikel 7 bis, lid 5, derde streepje

Artikel 6, lid 2, onder c)

Artikel 7 bis, lid 5, vierde streepje

Artikel 6, lid 2, onder d)

Artikel 7 bis, lid 6

Artikel 6, lid 3

Artikel 7 bis, lid 10

Artikel 6, lid 4

Artikel 7 ter

Artikel 7

Artikel 7 quater

Artikel 8

Artikel 7 quinquies

Artikel 9

Artikel 7 sexies

Artikel 10

Artikel 7 septies, lid 1, aanhef

Artikel 11, lid 1, aanhef

Article 7 septies, lid 1, eerste streepje

Artikel 11, lid 1, onder a)

Article 7 septies, lid 1, tweede streepje

Artikel 11, lid 1, onder b)

Article 7 septies, lid 1, derde streepje

Artikel 11, lid 1, onder c)

Artikel 7 septies, lid 1, vierde streepje

Artikel 11, lid 1, onder d)

Artikel 7 septies, lid 1, vijfde streepje

Artikel 11, lid 1, onder e)

Artikel 7 septies, lid 2, eerste alinea, aanhef

Artikel 11, lid 2, eerste alinea, aanhef

Artikel 7 septies, lid 2, eerste alinea, eerste streepje

Artikel 11, lid 2, eerste alinea, onder a)

Artikel 7 septies, lid 2, eerste alinea, tweede streepje

Artikel 11, lid 2, eerste alinea, onder b)

Artikel 7 septies, lid 2, tweede alinea, aanhef

Artikel 11, lid 2, tweede alinea, aanhef

Artikel 7 septies, lid 2, tweede alinea, eerste streepje

Artikel 11, lid 2, tweede alinea, onder a)

Artikel 7 septies, lid 2, tweede alinea, tweede streepje

Artikel 11, lid 2, tweede alinea, onder b)

Artikel 7 septies, lid 3

Artikel 11, lid 3

Artikel 7 septies bis

Artikel 12

Artikel 7 octies

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 8

Artikel 15

Bijlage I

Bijlage II