ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 156

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

58e jaargang
20 juni 2015


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

*

Informatie betreffende de ondertekening van het Protocol bij de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en Algerije, anderzijds, inzake een Kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en Algerije over de algemene beginselen voor de deelname van Algerije aan programma's van de Unie

1

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/949 van de Commissie van 19 juni 2015 tot goedkeuring van de door bepaalde derde landen verrichte, aan de uitvoer voorafgaande controles op bepaalde levensmiddelen wat de aanwezigheid van bepaalde mycotoxinen betreft ( 1 )

2

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/950 van de Commissie van 19 juni 2015 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

9

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/951 van de Commissie van 19 juni 2015 tot vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt die moet worden toegepast op de hoeveelheden waarop de aanvragen om invoercertificaten betrekking hebben die van 1 tot en met 7 juni 2015 zijn ingediend en tot bepaling van de hoeveelheden die moeten worden toegevoegd aan de voor de deelperiode van 1 oktober tot en met 31 december 2015 vastgestelde hoeveelheid in het kader van de tariefcontingenten die in de sector pluimveevlees zijn geopend bij Verordening (EG) nr. 533/2007

11

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/952 van de Commissie van 19 juni 2015 tot vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt die moet worden toegepast op de hoeveelheden waarop de aanvragen om invoercertificaten betrekking hebben die van 1 tot en met 7 juni 2015 zijn ingediend en tot bepaling van de hoeveelheden die moeten worden toegevoegd aan de voor de deelperiode van 1 oktober tot en met 31 december 2015 vastgestelde hoeveelheid in het kader van de tariefcontingenten die in de sector pluimveevlees zijn geopend bij Verordening (EG) nr. 1385/2007

14

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/953 van de Commissie van 19 juni 2015 tot vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt die moet worden toegepast op de hoeveelheden waarop de aanvragen om rechten tot invoer betrekking hebben die van 1 tot en met 7 juni 2015 zijn ingediend in het kader van de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 413/2014 geopende tariefcontingenten voor vlees van pluimvee van oorsprong uit Oekraïne

17

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2015/954 van de Raad van 16 juni 2015 tot verlening van machtiging aan de heer Jeppe Tranholm-Mikkelsen om toegang te krijgen tot gerubriceerde gegevens tot en met het niveau TRÈS SECRET UE/EU TOP SECRET

19

 

*

Besluit (GBVB) 2015/955 van het Politiek en Veiligheidscomité van 16 juni 2015 houdende benoeming van de EU-missiecommandant voor de militaire missie van de Europese Unie om de Malinese strijdkrachten te helpen opleiden (EUTM Mali) en tot intrekking van Besluit EUTM MALI/3/2014 (EUTM MALI/2/2015)

20

 

*

Besluit (GBVB) 2015/956 van het Politiek en Veiligheidscomité van 17 juni 2015 tot instelling van het Comité van contribuanten aan de adviesmissie van de Europese Unie voor de hervorming van de civiele veiligheidssector in Oekraïne (EUAM Ukraine) (EUAM Ukraine/1/2015)

21

 

*

Besluit (GBVB) 2015/957 van het Politiek en Veiligheidscomité van 17 juni 2015 betreffende de aanvaarding van bijdragen van derde staten aan de adviesmissie van de Europese Unie voor de hervorming van de civiele veiligheidssector in Oekraïne (EUAM Ukraine) (EUAM Ukraine/2/2015)

23

 

*

Besluit (GBVB) 2015/958 van het Politiek en Veiligheidscomité van 17 juni 2015 tot benoeming van de commandant van de EU-strijdkrachten voor de militaire operatie van de Europese Unie in het zuidelijke deel van het centrale Middellandse Zeegebied (EUNAVFOR MED) (EUNAVFOR MED/1/2015)

24

 

*

Besluit (GBVB) 2015/959 van de Raad van 19 juni 2015 tot wijziging van Besluit 2014/386/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de illegale inlijving van de Krim en Sebastopol

25

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

20.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 156/1


Informatie betreffende de ondertekening van het Protocol bij de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en Algerije, anderzijds, inzake een Kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en Algerije over de algemene beginselen voor de deelname van Algerije aan programma's van de Unie

Het protocol tussen de Europese Unie en Algerije is op 4 juni 2015 in Brussel ondertekend.


VERORDENINGEN

20.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 156/2


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/949 VAN DE COMMISSIE

van 19 juni 2015

tot goedkeuring van de door bepaalde derde landen verrichte, aan de uitvoer voorafgaande controles op bepaalde levensmiddelen wat de aanwezigheid van bepaalde mycotoxinen betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (1), en met name artikel 23,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1881/2006 van de Commissie (2) stelt toelaatbare maximumgehalten voor ochratoxine A en aflatoxinen in levensmiddelen vast. Alleen levensmiddelen die aan de maximumgehalten voldoen, mogen in de Unie in de handel worden gebracht.

(2)

In Verordening (EG) nr. 882/2004 wordt bepaald dat de lidstaten verplicht zijn ervoor te zorgen dat regelmatig officiële controles op basis van een risicobeoordeling en met een passende frequentie worden verricht om de doelstellingen van de verordening te bereiken, onder meer het voorkomen, wegnemen of tot een aanvaardbaar niveau terugbrengen van risico's voor mens en dier.

(3)

Artikel 23 van Verordening (EG) nr. 882/2004 bepaalt dat controles kunnen worden goedgekeurd die derde landen voorafgaand aan de uitvoer verrichten op diervoeders en levensmiddelen onmiddellijk vóór de uitvoer ervan naar de Europese Unie om na te gaan of de uitgevoerde producten voldoen aan de eisen van de Unie.

(4)

Een dergelijke goedkeuring kan alleen aan een derde land worden verleend als uit een audit van de Europese Unie is gebleken dat de naar de Europese Unie uitgevoerde diervoeders of levensmiddelen voldoen aan de vereisten van de Unie of daaraan gelijkwaardige vereisten en dat de in het derde land vóór de verzending verrichte controles als voldoende doeltreffend en efficiënt worden beschouwd om de door de wetgeving van de Unie voorgeschreven documenten-, overeenstemmings- en materiële controles te vervangen of te beperken.

(5)

In april 2005 hebben de Verenigde Staten van Amerika (hierna de „Verenigde Staten” genoemd) bij de Commissie een aanvraag ingediend tot verlening van een goedkeuring voor de door de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten verrichte, aan de uitvoer voorafgaande controles op de verontreiniging met aflatoxinen van voor uitvoer naar de Europese Unie bestemde grondnoten.

(6)

Na een door het Voedsel- en Veterinair Bureau van de Commissie (VVB) uitgevoerde audit werd bij Beschikking 2008/47/EG van de Commissie (3) goedkeuring verleend voor die aan de uitvoer voorafgaande controles om te garanderen dat wordt voldaan aan de in de wetgeving van de Unie vastgestelde maximumgehalten van aflatoxinen.

(7)

Op 8 oktober 2007 heeft Canada bij de Commissie een aanvraag ingediend tot verlening van een goedkeuring voor de door de bevoegde autoriteiten van Canada verrichte, aan de uitvoer voorafgaande controles op de verontreiniging met ochratoxine A van voor uitvoer naar de Europese Unie bestemde tarwe (gewone tarwe en durum) en tarwemeel.

(8)

De Commissie heeft in detail de informatie onderzocht die is verstrekt door de Canadese Grain Commission, de bevoegde autoriteit van Canada onder wiens verantwoordelijkheid de aan de uitvoer voorafgaande controles worden verricht, en was van oordeel dat de geboden garanties toereikend zijn voor het aanvaarden van de aanvraag tot goedkeuring van de aan de uitvoer voorafgaande controles op tarwe en bepaalde afgeleide producten daarvan wat de aanwezigheid van ochratoxine A betreft. Daarom werd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2011 van de Commissie (4) goedkeuring verleend voor die aan de uitvoer voorafgaande controles om te garanderen dat wordt voldaan aan de in de wetgeving van de Unie vastgestelde maximumgehalten van ochratoxine A.

(9)

Op 21 november 2012 hebben de Verenigde Staten bij de Commissie een aanvraag ingediend tot verlening van een goedkeuring voor de door de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten verrichte, aan de uitvoer voorafgaande controles op de verontreiniging met aflatoxinen van voor uitvoer naar de Europese Unie bestemde amandelen.

(10)

Na een door het VVB van de Commissie uitgevoerde audit en nadat zij de door de Verenigde Staten verstrekte aanvullende informatie in detail heeft onderzocht, is de Commissie van oordeel dat de geboden garanties toereikend zijn en de goedkeuring rechtvaardigen van de aan de uitvoer voorafgaande controles. Daarom moet goedkeuring worden verleend voor die aan de uitvoer voorafgaande controles om te garanderen dat wordt voldaan aan de in de wetgeving van de Unie vastgestelde maximumgehalten van aflatoxinen.

(11)

Om de wetgeving te vereenvoudigen en te zorgen voor een uniforme aanpak is het wenselijk alle goedkeuringen van door bepaalde derde landen verrichte, aan de uitvoer voorafgaande controles op de aanwezigheid van mycotoxinen in levensmiddelen in één verordening op te nemen. Daarom dienen Beschikking 2008/47/EG en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2011 te worden vervangen en moeten de in deze instrumenten vervatte voorschriften worden samengevoegd met deze uitvoeringsverordening. Er zijn echter enkele kleine wijzigingen aangebracht om de bepalingen op elkaar af te stemmen wat betreft de frequentie van de controles en om de bepalingen aan te passen aan de wijzigingen van de GN-codes.

(12)

De lidstaten moeten overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Verordening (EG) nr. 882/2004 de frequentie van de materiële controles op de invoer aanpassen aan de risico's die zijn verbonden aan de verschillende categorieën van levensmiddelen en onder meer rekening houden met de garanties die zijn verstrekt door de bevoegde autoriteiten van het derde land van oorsprong van de desbetreffende levensmiddelen. De systematische aan de uitvoer voorafgaande controles die onder de verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteit van het derde land in overeenstemming met de goedkeuring van de Unie en overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 882/2004 worden verricht, zorgen voor een toereikend niveau van garanties ten aanzien van de verontreiniging met mycotoxinen en stellen de lidstaten dus in staat de frequentie van de op deze producten uitgevoerde materiële controles te beperken.

(13)

De lage frequentie van de controle die is vastgesteld in de bijlage bij deze uitvoeringsverordening moet worden gevolgd door de lidstaten die veel zendingen van de desbetreffende levensmiddelen invoeren. De lidstaten die slechts een beperkt aantal zendingen van de desbetreffende levensmiddelen invoeren, moeten zorgen voor een lage frequentie van de controles, zonder aan de vastgestelde frequentie van de controles te voldoen.

(14)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Goedkeuring van de aan de uitvoer voorafgaande controles

1.   De aan de uitvoer voorafgaande controles vóór uitvoer door de Canadese Grain Commission, als bevoegde autoriteit, verricht op de aanwezigheid van ochratoxine A in de in bijlage I opgenomen en op het grondgebied van Canada geproduceerde tarwe en tarwemeel, zijn goedgekeurd.

2.   De volgende, aan de uitvoer voorafgaande controles vóór uitvoer naar de Unie door het Amerikaanse ministerie van Landbouw (USDA), als bevoegde autoriteit, verricht, zijn goedgekeurd:

a)

de aan de uitvoer voorafgaande controles op aflatoxinen in de in bijlage I opgenomen en op het grondgebied van de Verenigde Staten geproduceerde grondnoten;

b)

de aan de uitvoer voorafgaande controles op aflatoxinen in de in bijlage I opgenomen en op het grondgebied van de Verenigde Staten geproduceerde amandelen.

Artikel 2

Begeleidende documenten en identificatie van de zendingen

1.   Elke zending van de in artikel 1 vermelde producten gaat vergezeld van:

a)

een verslag met de resultaten van de bemonstering en analyse, uitgevoerd door een door de bevoegde autoriteit erkend laboratorium overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG) nr. 401/2006 van de Commissie (5) of daaraan gelijkwaardige vereisten;

b)

een certicaat overeenkomstig het in bijlage II vastgestelde model, ingevuld, geverifieerd en ondertekend door een vertegenwoordiger van de bevoegde autoriteit; het certificaat is vier maanden geldig vanaf de datum van afgifte.

2.   Elke zending producten als bedoeld in artikel 1 moet voorzien zijn van een identificatiecode die wordt aangebracht op het verslag en het certificaat, als bedoeld in lid 1. Elke afzonderlijke zak of andere verpakkingsvorm van de zending of elke verpakking die verscheidene eenheden in één verpakking combineert, wordt met dezelfde code geïdentificeerd.

Artikel 3

Splitsing van zendingen

Indien een zending wordt gesplitst, gaat elk deel van de gesplitste zending totdat het in het vrije verkeer wordt gebracht, vergezeld van kopieën van het in artikel 2, lid 1, onder b), bedoelde certificaat, die zijn gewaarmerkt door de bevoegde autoriteit van de lidstaat op het grondgebied waarvan de splitsing heeft plaatsgevonden.

Artikel 4

Officiële controles

Overeenkomstig de bepalingen van artikel 16, lid 2, en artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 882/2004 wordt de frequentie van de materiële controles door de lidstaten op de zendingen van de in artikel 1 bedoelde producten die overeenkomstig artikel 2 worden aangeboden, beperkt tot een maximaal percentage van het aantal aangeboden zendingen, zoals vastgesteld in bijlage I.

Artikel 5

Intrekking

Beschikking 2008/47/EG en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2011 worden hierbij ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken beschikking en uitvoeringsverordening gelden als verwijzingen naar deze uitvoeringsverordening.

Artikel 6

Inwerkingtreding

Deze uitvoeringsverordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze uitvoeringsverordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 juni 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 1881/2006 van de Commissie van 19 december 2006 tot vaststelling van maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen (PB L 364 van 20.12.2006, blz. 5).

(3)  Beschikking 2008/47/EG van de Commissie van 20 december 2007 tot goedkeuring van de aan de uitvoer voorafgaande controles die door de Verenigde Staten van Amerika worden verricht op grondnoten en afgeleide producten daarvan wat de aanwezigheid van aflatoxinen betreft (PB L 11 van 15.1.2008, blz. 12).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2011 van de Commissie van 23 augustus 2011 tot goedkeuring van de door Canada verrichte, aan de uitvoer voorafgaande controles op tarwe en tarwemeel wat de aanwezigheid van ochratoxine A betreft (PB L 218 van 24.8.2011, blz. 4).

(5)  Verordening (EG) nr. 401/2006 van de Commissie van 23 februari 2006 tot vaststelling van bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de officiële controle op het mycotoxinegehalte in levensmiddelen (PB L 70 van 9.3.2006, blz. 12).


BIJLAGE I

In artikel 1 bedoelde producten en in artikel 4 bedoelde frequentie van de materiële controles:

Levensmiddelen

GN-code

Taric-onderverdeling

Land van oorsprong

Mycotoxine

Frequentie van de materiële controles (%) bij invoer

Tarwe

1001

 

Canada

Ochratoxine A

< 1

Tarwemeel

1101 00

Grondnoten, in de dop

1202 41 00

 

Verenigde Staten van Amerika

Aflatoxinen

< 1

Grondnoten, gedopt

1202 42 00

Grondnoten, op andere wijze bereid of verduurzaamd

2008 11 912008 11 962008 11 98

Amandelen, in de dop

0802 11

 

Verenigde Staten van Amerika

Aflatoxinen

< 1

Amandelen, zonder dop

0802 12

BIJLAGE II

Image

Image

Image


20.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 156/9


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/950 VAN DE COMMISSIE

van 19 juni 2015

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 juni 2015.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

141,5

MK

69,6

TR

82,4

ZZ

97,8

0707 00 05

AL

13,4

MK

36,2

TR

121,6

ZZ

57,1

0709 93 10

TR

115,9

ZZ

115,9

0805 50 10

AR

123,8

BO

147,7

BR

107,1

ZA

159,2

ZZ

134,5

0808 10 80

AR

132,6

BR

101,5

CL

135,7

NZ

160,0

US

148,9

ZA

129,3

ZZ

134,7

0809 10 00

TR

245,9

ZZ

245,9

0809 29 00

TR

331,8

ZZ

331,8


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


20.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 156/11


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/951 VAN DE COMMISSIE

van 19 juni 2015

tot vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt die moet worden toegepast op de hoeveelheden waarop de aanvragen om invoercertificaten betrekking hebben die van 1 tot en met 7 juni 2015 zijn ingediend en tot bepaling van de hoeveelheden die moeten worden toegevoegd aan de voor de deelperiode van 1 oktober tot en met 31 december 2015 vastgestelde hoeveelheid in het kader van de tariefcontingenten die in de sector pluimveevlees zijn geopend bij Verordening (EG) nr. 533/2007

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 188,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 533/2007 van de Commissie (2) zijn jaarlijkse tariefcontingenten geopend voor de invoer van vlees van pluimvee.

(2)

De hoeveelheden waarop de invoercertificaataanvragen betrekking hebben die van 1 tot en met 7 juni 2015 voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september 2015 zijn ingediend, zijn, voor bepaalde contingenten, groter dan de beschikbare hoeveelheden. Bijgevolg dient te worden bepaald in hoeverre de invoercertificaten kunnen worden afgegeven door de op de gevraagde hoeveelheden toe te passen toewijzingscoëfficiënt vast te stellen, berekend overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie (3).

(3)

De hoeveelheden waarop de invoercertificaataanvragen betrekking hebben die van 1 tot en met 7 juni 2015 voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september 2015 zijn ingediend, zijn, voor bepaalde contingenten, kleiner dan de beschikbare hoeveelheden. Bijgevolg dienen de hoeveelheden waarvoor geen aanvragen zijn ingediend, te worden vastgesteld en te worden toegevoegd aan de voor de volgende deelperiode vastgestelde hoeveelheid.

(4)

Met het oog op de efficiëntie van de maatregel dient deze verordening in werking te treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Op de hoeveelheden waarop de invoercertificaataanvragen betrekking hebben die op grond van Verordening (EG) nr. 533/2007 voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september 2015 zijn ingediend, wordt de in de bijlage bij de onderhavige verordening vastgestelde toewijzingscoëfficiënt toegepast.

2.   De hoeveelheden waarvoor geen invoercertificaataanvragen zijn ingediend op grond van Verordening (EG) nr. 533/2007 en die aan de deelperiode van 1 oktober tot en met 31 december 2015 moeten worden toegevoegd, zijn opgenomen in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 juni 2015.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  Verordening (EG) nr. 533/2007 van de Commissie van 14 mei 2007 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van tariefcontingenten voor vlees van pluimvee (PB L 125 van 15.5.2007, blz. 9).

(3)  Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13).


BIJLAGE

Volgnummer

Toewijzingscoëfficiënt — voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september 2015 ingediende aanvragen

(in %)

Niet-aangevraagde hoeveelheden die moeten worden toegevoegd aan de voor de deelperiode van 1 oktober tot en met 31 december 2015 beschikbare hoeveelheden

(in kg)

09.4067

1,823607

09.4068

1,838235

09.4069

0,241254

09.4070

445 250


20.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 156/14


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/952 VAN DE COMMISSIE

van 19 juni 2015

tot vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt die moet worden toegepast op de hoeveelheden waarop de aanvragen om invoercertificaten betrekking hebben die van 1 tot en met 7 juni 2015 zijn ingediend en tot bepaling van de hoeveelheden die moeten worden toegevoegd aan de voor de deelperiode van 1 oktober tot en met 31 december 2015 vastgestelde hoeveelheid in het kader van de tariefcontingenten die in de sector pluimveevlees zijn geopend bij Verordening (EG) nr. 1385/2007

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 188,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1385/2007 van de Commissie (2) zijn jaarlijkse tariefcontingenten geopend voor de invoer van producten van de sector pluimveevlees.

(2)

De hoeveelheden waarop de invoercertificaataanvragen betrekking hebben die van 1 tot en met 7 juni 2015 voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september 2015 zijn ingediend, zijn, voor bepaalde contingenten, groter dan de beschikbare hoeveelheden. Bijgevolg dient te worden bepaald in hoeverre de invoercertificaten kunnen worden afgegeven door de op de gevraagde hoeveelheden toe te passen toewijzingscoëfficiënt vast te stellen, berekend overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie (3).

(3)

De hoeveelheden waarop de invoercertificaataanvragen betrekking hebben die van 1 tot en met 7 juni 2015 voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september 2015 zijn ingediend, zijn, voor bepaalde contingenten, kleiner dan de beschikbare hoeveelheden. Bijgevolg dienen de hoeveelheden waarvoor geen aanvragen zijn ingediend, te worden vastgesteld en te worden toegevoegd aan de voor de volgende deelperiode vastgestelde hoeveelheid.

(4)

Met het oog op de efficiëntie van de maatregel dient deze verordening in werking te treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Op de hoeveelheden waarop de invoercertificaataanvragen betrekking hebben die op grond van Verordening (EG) nr. 1385/2007 voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september 2015 zijn ingediend, wordt de in de bijlage bij de onderhavige verordening vastgestelde toewijzingscoëfficiënt toegepast.

2.   De hoeveelheden waarvoor geen invoercertificaataanvragen zijn ingediend op grond van Verordening (EG) nr. 1385/2007 en die aan de deelperiode van 1 oktober tot en met 31 december 2015 moeten worden toegevoegd, zijn opgenomen in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 juni 2015.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  Verordening (EG) nr. 1385/2007 van de Commissie van 26 november 2007 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 774/94 van de Raad, wat betreft de opening en vaststelling van de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor vlees van pluimvee (PB L 309 van 27.11.2007, blz. 47).

(3)  Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13).


BIJLAGE

Volgnummer

Toewijzingscoëfficiënt — Voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september 2015 ingediende aanvragen

(in %)

Niet-aangevraagde hoeveelheden die moeten worden toegevoegd aan de voor de deelperiode van 1 oktober tot en met 31 december 2015 beschikbare hoeveelheden

(in kg)

09.4410

0,19459

09.4411

0,199125

09.4412

0,204709

09.4420

0,222125

09.4421

525 000

09.4422

0,223267


20.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 156/17


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/953 VAN DE COMMISSIE

van 19 juni 2015

tot vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt die moet worden toegepast op de hoeveelheden waarop de aanvragen om rechten tot invoer betrekking hebben die van 1 tot en met 7 juni 2015 zijn ingediend in het kader van de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 413/2014 geopende tariefcontingenten voor vlees van pluimvee van oorsprong uit Oekraïne

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 188, leden 1 en 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 413/2014 van de Commissie (2) zijn jaarlijkse tariefcontingenten geopend voor de invoer van producten van de sector vlees van pluimvee van oorsprong uit Oekraïne.

(2)

De hoeveelheden waarop de aanvragen om rechten tot invoer betrekking hebben die van 1 tot en met 7 juni 2015 voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september 2015 zijn ingediend, zijn voor het volgnummer 09.4273 groter dan de beschikbare hoeveelheden. Bijgevolg moet worden bepaald in hoeverre rechten tot invoer kunnen worden toegekend, door de op de gevraagde hoeveelheden toe te passen toewijzingscoëfficiënt vast te stellen, berekend overeenkomstig artikel 6, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie (3), in combinatie met artikel 7, lid 2, van die verordening.

(3)

Met het oog op de efficiëntie van de maatregel dient deze verordening in werking te treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Op de hoeveelheden waarop de aanvragen om rechten tot invoer betrekking hebben die op grond van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 413/2014 voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september 2015 zijn ingediend, wordt de in de bijlage bij de onderhavige verordening vastgestelde toewijzingscoëfficiënt toegepast.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 juni 2015.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 413/2014 van de Commissie van 23 april 2014 betreffende de opening en de wijze van beheer van tariefcontingenten van de Unie voor de invoer van pluimveevlees van oorsprong uit Oekraïne (PB L 121 van 24.4.2014, blz. 37).

(3)  Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13).


BIJLAGE

Volgnummer

Toewijzingscoëfficiënt — Voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september 2015 ingediende aanvragen

(in %)

09.4273

2,692219

09.4274


BESLUITEN

20.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 156/19


BESLUIT (EU) 2015/954 VAN DE RAAD

van 16 juni 2015

tot verlening van machtiging aan de heer Jeppe Tranholm-Mikkelsen om toegang te krijgen tot gerubriceerde gegevens tot en met het niveau TRÈS SECRET UE/EU TOP SECRET

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien Besluit 2013/488/EU van de Raad van 23 september 2013 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (1), en met name punt 18, onder a), van bijlage I erbij,

Gezien Besluit 2013/811/EU van de Raad van 17 december 2013 houdende bepaling van het tot aanstelling bevoegde gezag en van het tot het sluiten van overeenkomsten bevoegde gezag voor het secretariaat-generaal van de Raad en tot intrekking van Besluit 2011/444/EU (2),

Gezien Besluit (EU) 2015/654 van de Raad van 21 april 2015 houdende benoeming van de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie voor de periode van 1 juli 2015 tot en met 30 juni 2020 (3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De bevoegde Deense nationale beveiligingsautoriteit heeft op 26 maart 2015 een positieve betrouwbaarheidsverklaring afgegeven inzake de toegang van de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN tot gerubriceerde gegevens tot en met het niveau TRÈS SECRET UE/EU TOP SECRET.

(2)

Op grond van zijn functie en om redenen van dienstbelang dient de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN gemachtigd te worden om toegang te krijgen tot gerubriceerde gegevens van de Raad en de Europese Raad, tot en met het niveau TRÈS SECRET UE/EU TOP SECRET,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN wordt gemachtigd om toegang te krijgen tot gerubriceerde gegevens van de Raad en de Europese Raad tot en met het niveau TRÈS SECRET UE/EU TOP SECRET.

2.   De in lid 1 bedoelde machtiging is geldig voor de duur van de functie waarvoor deze machtiging is verleend, en is beperkt tot maximaal vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2015.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN.

Gedaan te Luxemburg, 16 juni 2015.

Voor de Raad

De voorzitter

J. DŪKLAVS


(1)  PB L 274 van 15.10.2013, blz. 1.

(2)  PB L 355 van 31.12.2013, blz. 91.

(3)  PB L 107 van 25.4.2015, blz. 74.


20.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 156/20


BESLUIT (GBVB) 2015/955 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 16 juni 2015

houdende benoeming van de EU-missiecommandant voor de militaire missie van de Europese Unie om de Malinese strijdkrachten te helpen opleiden (EUTM Mali) en tot intrekking van Besluit EUTM MALI/3/2014 (EUTM MALI/2/2015)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38, derde alinea,

Gezien Besluit 2013/34/GBVB van de Raad van 17 januari 2013 betreffende een militaire missie van de Europese Unie om de Malinese strijdkrachten te helpen opleiden (EUTM Mali) (1), en met name artikel 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uit hoofde van artikel 5, lid 1, van Besluit 2013/34/GBVB heeft de Raad het Politiek en Veiligheidscomité (hierna „het PVC” genoemd) gemachtigd om, overeenkomstig artikel 38 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de nodige besluiten te nemen ten behoeve van de politieke controle op en de strategische leiding van EUTM Mali, met inbegrip van de besluiten tot benoeming van de volgende commandanten van de EU-missie.

(2)

Het PVC heeft op 9 oktober 2014 Besluit EUTM MALI/3/2014 (2) vastgesteld waarbij brigadegeneraal Alfonso GARCÍA-VAQUERO PRADAL wordt benoemd tot commandant van de EU-missie voor EUTM Mali.

(3)

Op 17 maart 2015 heeft Duitsland voorgesteld brigadegeneraal Franz Xaver PFRENGLE te benoemen tot nieuwe commandant van de EU-missie voor EUTM Mali, ter vervanging van brigadegeneraal Alfonso GARCÍA-VAQUERO PRADAL.

(4)

Het Militair Comité van de EU heeft zijn steun voor dit voorstel uitgesproken.

(5)

Besluit EUTM MALI/3/2014 moet derhalve worden ingetrokken.

(6)

Overeenkomstig artikel 5 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de uitwerking en de uitvoering van besluiten en acties van de Europese Unie die gevolgen hebben op defensiegebied,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Brigadegeneraal Franz Xaver PFRENGLE wordt met ingang van 28 juli 2015 benoemd tot EU-missiecommandant voor de militaire missie van de Europese Unie om de Malinese strijdkrachten te helpen opleiden (EUTM MALI).

Artikel 2

Besluit EUTM MALI/3/2014 wordt ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 juli 2015.

Gedaan te Brussel, 16 juni 2015.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

W. STEVENS


(1)  PB L 14 van 18.1.2013, blz. 19.

(2)  Besluit EUTM MALI/3/2014 van het Politiek en Veiligheidscomité van 9 oktober 2014 houdende benoeming van de EU-missiecommandant voor de militaire missie van de Europese Unie om de Malinese strijdkrachten te helpen opleiden (EUTM Mali) (PB L 300 van 18.10.2014, blz. 49).


20.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 156/21


BESLUIT (GBVB) 2015/956 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 17 juni 2015

tot instelling van het Comité van contribuanten aan de adviesmissie van de Europese Unie voor de hervorming van de civiele veiligheidssector in Oekraïne (EUAM Ukraine) (EUAM Ukraine/1/2015)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38, derde alinea,

Gezien Besluit 2014/486/GBVB van de Raad van 22 juli 2014 betreffende de adviesmissie van de Europese Unie voor de hervorming van de civiele veiligheidssector in Oekraïne (EUAM Ukraine) (1), en met name artikel 10,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 10, lid 3, van Besluit 2014/486/GBVB van de Raad heeft de Raad het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) gemachtigd de passende besluiten te nemen betreffende de instelling van een Comité van contribuanten (CvC) aan de adviesmissie van de Europese Unie voor de hervorming van de civiele veiligheidssector in Oekraïne (EUAM Ukraine).

(2)

In de conclusies van de Europese Raad van Göteborg van 15 en 16 juni 2001 zijn richtsnoeren en modaliteiten vastgesteld voor de bijdragen van derde staten aan politiemissies. De Raad heeft op 10 december 2002 zijn goedkeuring gehecht aan het document met de titel „Overleg en modaliteiten voor de bijdrage van staten die geen EU-lidstaat zijn aan de civiele crisisbeheersing van de EU”, waarin de regelingen voor de deelneming van derde staten aan civiele crisisbeheersingsoperaties nader worden uitgewerkt, waaronder de instelling van een CvC.

(3)

Het CvC moet een forum zijn waar alle problemen in verband met het beheer van EUAM Ukraine kunnen worden besproken met de bijdragende derde staten. Het PVC, dat de politieke controle over en de strategische leiding van EUAM Ukraine uitoefent, dient met de opvattingen van het CvC rekening te houden,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Instelling en mandaat

1.   Er wordt een Comité van contribuanten („CvC”) aan de adviesmissie van de Europese Unie voor de hervorming van de civiele veiligheidssector in Oekraïne (EUAM Ukraine) ingesteld.

2.   Het mandaat van het CvC is vastgelegd in het document „Overleg en modaliteiten voor de bijdrage van staten die geen EU-lidstaat zijn aan de civiele crisisbeheersing van de EU”.

Artikel 2

Samenstelling

1.   Het CvC bestaat uit de volgende leden:

vertegenwoordigers van alle lidstaten, en

vertegenwoordigers van derde staten die aan de missie deelnemen en bijdragen leveren.

2.   Ook mag een vertegenwoordiger van de Europese Commissie de vergaderingen van het CvC bijwonen.

Artikel 3

Informatie van het hoofd van de missie

Het hoofd van de missie informeert het CvC geregeld.

Artikel 4

Voorzitter

Het CvC wordt voorgezeten door de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid of door zijn vertegenwoordiger.

Artikel 5

Vergaderingen

1.   Het CvC wordt door de voorzitter regelmatig bijeengeroepen om te vergaderen. Wanneer de omstandigheden dit vereisen, kunnen op initiatief van de voorzitter of op verzoek van een lid spoedvergaderingen worden bijeengeroepen.

2.   De voorzitter verspreidt voorafgaand aan de vergadering de voorlopige agenda en alle vergaderdocumenten. De voorzitter is verantwoordelijk voor het doen toekomen van het resultaat van de besprekingen van het CvC aan het PVC.

Artikel 6

Vertrouwelijkheid

1.   Overeenkomstig Besluit 2013/488/EU van de Raad (2) zijn de in dat besluit vastgestelde beveiligingsvoorschriften van toepassing op de vergaderingen en werkzaamheden van het CvC. Vertegenwoordigers in het CvC dienen met name over de passende veiligheidsmachtiging te beschikken.

2.   De beraadslagingen van het CvC vallen onder de geheimhoudingsplicht, tenzij het CvC met eenparigheid van stemmen anderszins besluit.

Artikel 7

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 17 juni 2015.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

W. STEVENS


(1)  PB L 217 van 23.7.2014, blz. 42.

(2)  Besluit 2013/488/EU van de Raad van 23 september 2013 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (PB L 274 van 15.10.2013, blz. 1).


20.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 156/23


BESLUIT (GBVB) 2015/957 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 17 juni 2015

betreffende de aanvaarding van bijdragen van derde staten aan de adviesmissie van de Europese Unie voor de hervorming van de civiele veiligheidssector in Oekraïne (EUAM Ukraine) (EUAM Ukraine/2/2015)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38, derde alinea,

Gezien Besluit 2014/486/GBVB van de Raad van 22 juli 2014 betreffende de adviesmissie van de Europese Unie voor de hervorming van de civiele veiligheidssector in Oekraïne (EUAM Ukraine) (1), en met name artikel 10,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 10, lid 3, van Besluit 2014/486/GBVB heeft de Raad het Politiek en Veiligheidscomité (hierna „het PVC” genoemd) gemachtigd om de noodzakelijke besluiten te nemen over de aanvaarding van de bijdragen van derde staten aan de adviesmissie van de Europese Unie voor de hervorming van de civiele veiligheidssector in Oekraïne (EUAM Ukraine).

(2)

De civiele operationele commandant heeft het PVC aanbevolen de voorgestelde bijdragen van Canada en het Koninkrijk Noorwegen aan EUAM Ukraine te aanvaarden en die als aanzienlijk aan te merken.

(3)

Canada en het Koninkrijk Noorwegen moeten worden vrijgesteld van financiële bijdragen aan de begroting van EUAM Ukraine,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijdragen van derde staten

1.   De bijdragen van Canada en het Koninkrijk Noorwegen aan de adviesmissie van de Europese Unie voor de hervorming van de civiele veiligheidssector in Oekraïne (EUAM Ukraine) worden aanvaard en worden als aanzienlijk aangemerkt.

2.   Canada en het Koninkrijk Noorwegen worden vrijgesteld van financiële bijdragen aan de begroting van EUMAM Ukraine.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 17 juni 2015.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

W. STEVENS


(1)  PB L 217 van 23.7.2014, blz. 42.


20.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 156/24


BESLUIT (GBVB) 2015/958 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 17 juni 2015

tot benoeming van de commandant van de EU-strijdkrachten voor de militaire operatie van de Europese Unie in het zuidelijke deel van het centrale Middellandse Zeegebied (EUNAVFOR MED) (EUNAVFOR MED/1/2015)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38,

Gezien Besluit (GBVB) 2015/778 van de Raad van 18 mei 2015 inzake een militaire operatie van de Europese Unie in het zuidelijke deel van het centrale Middellandse Zeegebied (EUNAVFOR MED) (1), en met name artikel 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van artikel 6, lid 1, van Besluit (GBVB) 2015/778 heeft de Raad het Politiek en Veiligheidscomité gemachtigd besluiten te nemen inzake de benoeming van de commandant van de EU-strijdkrachten voor EUNAVFOR MED.

(2)

De operationeel commandant van de Europese Unie heeft aanbevolen divisieadmiraal Andrea GUEGLIO te benoemen tot commandant van de EU-strijdkrachten voor EUNAVFOR MED.

(3)

Het Militair Comité van de EU heeft zijn steun voor die aanbeveling uitgesproken.

(4)

Overeenkomstig artikel 5 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de uitwerking en de uitvoering van besluiten en acties van de Unie die gevolgen hebben op defensiegebied,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Divisieadmiraal Andrea GUEGLIO wordt benoemd tot commandant van de EU-strijdkrachten voor de militaire operatie van de Europese Unie in het zuidelijke deel van het centrale Middellandse Zeegebied (EUNAVFOR MED).

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 17 juni 2015.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

W. STEVENS


(1)  PB L 122 van 19.5.2015, blz. 31.


20.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 156/25


BESLUIT (GBVB) 2015/959 VAN DE RAAD

van 19 juni 2015

tot wijziging van Besluit 2014/386/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de illegale inlijving van de Krim en Sebastopol

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 23 juni 2014 Besluit 2014/386/GBVB (1) vastgesteld.

(2)

De Europese Raad heeft op 19 maart 2015 geconcludeerd dat hij de illegale inlijving van de Krim en Sebastopol door de Russische Federatie niet erkent en deze blijft veroordelen, en dat hij zal blijven vasthouden aan de volledige uitvoering van zijn beleid van niet-erkenning.

(3)

Op basis van een evaluatie van Besluit 2014/386/GBVB dienen de beperkende maatregelen tot en met 23 juni 2016 te worden verlengd.

(4)

Besluit 2014/386/GBVB dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 5, tweede alinea, van Besluit 2014/386/GBVB wordt vervangen door:

„Dit besluit is van toepassing tot en met 23 juni 2016.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 19 juni 2015.

Voor de Raad

De voorzitter

J. REIRS


(1)  Besluit 2014/386/GBVB van de Raad van 23 juni 2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de illegale inlijving van de Krim en Sebastopol (PB L 183 van 24.6.2014, blz. 70).