ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 149

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

58e jaargang
16 juni 2015


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

*

Besluit (EU) 2015/916 van de Raad van 22 juli 2013 betreffende de ondertekening en de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en Australië tot vaststelling van een kader voor de deelname van Australië aan crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie

1

 

 

Overeenkomst tussen de Europese Unie en Australië tot vaststelling van een kader voor de deelname van Australië aan crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie

3

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/917 van de Commissie van 15 juni 2015 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010 tot vaststelling van lijsten van derde landen en gebieden, of delen daarvan, waaruit bepaalde dieren en vers vlees in de Europese Unie mogen worden binnengebracht, en van de voorschriften inzake veterinaire certificering, wat Bangladesh betreft ( 1 )

11

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/918 van de Commissie van 15 juni 2015 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

13

 

 

BESLUITEN

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/919 van de Commissie van 12 juni 2015 tot wijziging van Beschikking 2009/821/EG wat betreft de lijsten van grensinspectieposten en veterinaire eenheden in Traces (Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 3892)  ( 1 )

15

 

 

HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

 

*

Besluit nr. 1/2015 van het Gemengd Comité EU-EVA voor de vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer van 11 mei 2015 waarbij de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië wordt uitgenodigd tot de Overeenkomst inzake de vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer toe te treden [2015/920]

21

 

*

Besluit nr. 1/2015 van de Gemengde Commissie EU-EVA Gemeenschappelijk douanevervoer van 11 mei 2015 waarbij de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië wordt uitgenodigd tot de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer toe te treden [2015/921]

22

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 ( PB L 343 van 22.12.2009 )

23

 

*

Rectificatie van Richtlijn (EU) 2015/412 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 tot wijziging van Richtlijn 2001/18/EG wat betreft de mogelijkheid voor de lidstaten om de teelt van genetisch gemodificeerde organismen (ggo's) op hun grondgebied te beperken of te verbieden ( PB L 68 van 13.3.2015 )

23

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

16.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 149/1


BESLUIT (EU) 2015/916 VAN DE RAAD

van 22 juli 2013

betreffende de ondertekening en de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en Australië tot vaststelling van een kader voor de deelname van Australië aan crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 37,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 218, leden 5 en 6,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De voorwaarden voor de deelname van derde staten aan crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie dienen te worden vastgelegd in een overeenkomst tot vaststelling van een kader voor de mogelijke deelname in de toekomst, in plaats van per geval voor elke desbetreffende operatie te worden bepaald.

(2)

Ingevolge de vaststelling door de Raad, op 26 april 2010, van een besluit houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen, heeft de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid onderhandeld over een overeenkomst tussen de Europese Unie en Australië tot vaststelling van een kader voor de deelname van Australië aan crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie („de overeenkomst”).

(3)

De overeenkomst dient te worden goedgekeurd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De overeenkomst tussen de Europese Unie en Australië tot vaststelling van een kader voor de deelname van Australië aan crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie wordt namens de Unie goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst te ondertekenen teneinde daardoor de Unie te binden.

Artikel 3

De voorzitter van de Raad verricht namens de Unie de in artikel 15, lid 1, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving (1).

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 22 juli 2013.

Voor de Raad

De voorzitter

C. ASHTON


(1)  De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst wordt door het secretariaat-generaal van de Raad bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.


16.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 149/3


VERTALING

OVEREENKOMST

tussen de Europese Unie en Australië tot vaststelling van een kader voor de deelname van Australië aan crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie

DE EUROPESE UNIE („de Unie”),

en

AUSTRALIË

hierna „de partijen” genoemd,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Unie kan besluiten over te gaan tot actie op het gebied van crisisbeheersing.

(2)

Australië en de Unie zijn beide zeer gehecht aan internationale vrede en veiligheid en willen herstel en stabilisatie bevorderen door samenwerking en lastendeling in crisisbeheersingsoperaties. Australië en de Unie zullen in hun wederzijds belang politiek overleg blijven plegen over mogelijke crisissituaties.

(3)

De voorwaarden voor de deelname van Australië aan crisisbeheersingsoperaties van de Unie moeten worden vastgelegd in een overeenkomst waarbij een kader voor een dergelijke mogelijke toekomstige deelname wordt vastgesteld.

(4)

Deze overeenkomst mag geen afbreuk doen aan de autonome besluitvorming van de Unie en mag niet vooruitlopen op per geval te nemen besluiten van Australië om deel te nemen aan een crisisbeheersingsoperatie van de Unie.

(5)

Deze overeenkomst heeft alleen betrekking op toekomstige crisisbeheersingsoperaties van de Unie en mag geen afbreuk doen aan eventuele bestaande overeenkomsten of regelingen waarbij de deelname van Australië aan een reeds ondernomen crisisbeheersingsoperatie van de Unie wordt geregeld,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

AFDELING I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Besluiten in verband met de deelname

1.   Wanneer de Unie besluit Australië uit te nodigen deel te nemen aan een crisisbeheersingsoperatie van de Unie, verstrekt zij alle relevante informatie en beoordelingen in verband met die operatie teneinde Australië beter in staat te stellen haar uitnodiging in overweging te nemen.

2.   De Unie verstrekt Australië zo spoedig mogelijk een eerste indicatie van de vermoedelijke bijdrage van Australië in de gemeenschappelijke kosten of de kosten die zijn omschreven in de operationele begroting, overeenkomstig de artikelen 8 en 12, teneinde Australië bij te staan bij de formulering van zijn aanbod.

3.   Zodra Australië heeft besloten een aanbod betreffende een bijdrage te doen, bepaalt Australië de bijdrage die het aan de Unie wil voorstellen en verstrekt het informatie over die bijdrage, onder meer over de mogelijke samenstelling van het Australische personeelscontingent. Voor de toepassing van deze overeenkomst omvat het Australische personeel ook strijdkrachten, werknemers van de Australische regering en andere personen die zijn aangenomen om namens Australië te werken.

4.   De Unie evalueert de bijdrage van Australië in overleg met het land. Australië kan ervoor kiezen zijn bijdragevoorstel te allen tijde te herzien tijdens de overleg- en beoordelingsprocedure.

5.   De Unie deelt Australië het resultaat van haar evaluatie en besluit over het bijdragevoorstel van het land schriftelijk mee teneinde de deelname van Australië overeenkomstig het bepaalde in deze overeenkomst te waarborgen.

6.   Australië kan zich op eigen initiatief of op verzoek van de Unie en na overleg tussen de partijen te allen tijde geheel of gedeeltelijk terugtrekken uit de deelname aan een crisisbeheersingsoperatie van de Unie.

Artikel 2

Kader

1.   Bij deelname aan een crisisbeheersingsoperatie van de Unie neemt Australië het bepaalde in acht van het besluit van de Raad waarbij de Raad van de Europese Unie besluit dat de Unie de crisisbeheersingsoperatie zal uitvoeren, en van ieder ander besluit waarbij de Raad van de Europese Unie besluit de crisisbeheersingsoperatie van de Unie te verlengen, overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst en alle nodige uitvoeringsregelingen.

2.   Als de partijen hebben besloten dat Australië aan een crisisbeheersingsoperatie van de Unie zal deelnemen, bespreekt de Unie met Australië alle relevante aspecten van de uitvoering van die operatie, onder meer zoals verder opgenomen in artikel 6, lid 6, en artikel 10, lid 6.

3.   De deelname van Australië aan een crisisbeheersingsoperatie van de Unie doet geen afbreuk aan de autonome besluitvorming van de Unie.

4.   Het besluit om de crisisbeheersingsoperatie te beëindigen wordt genomen door de Unie, in overleg met Australië, indien dit land op de datum van beëindiging van de operatie nog bijdraagt aan de crisisbeheersingsoperatie van de Unie.

Artikel 3

Status van het Australische personeel

1.   De status van het Australische personeel dat voor een crisisbeheersingsoperatie van de Unie wordt geleverd, met inbegrip van de voorrechten en immuniteiten die het geniet, wordt geregeld door de overeenkomst of regeling betreffende de status van de troepen/missie die wordt gesloten door de Unie en de staat/staten waar de operatie wordt uitgevoerd, mits Australië de kans heeft gekregen de overeenkomst of regeling te bestuderen alvorens een besluit te nemen over deelname aan de operatie.

2.   Indien geen dergelijke overeenkomst of regeling is gesloten op het ogenblik dat Australië besluit deel te nemen aan een crisisbeheersingsoperatie van de Unie, geeft de Unie Australië de gelegenheid de ontwerpovereenkomst of -regeling te bestuderen voordat deze wordt gesloten.

3.   De status van het Australische personeel dat werkt in het hoofdkwartier of de commando-onderdelen buiten de staat/staten waar de crisisbeheersingsoperatie van de Unie wordt uitgevoerd, berust in voorkomend geval op afspraken tussen het betrokken hoofdkwartier en de betrokken commando-onderdelen of de betrokken staat/staten en Australië.

4.   Onverminderd het bepaalde in de leden 1 en 2 heeft Australië het recht rechtsmacht uit te oefenen over Australisch personeel dat voor de crisisbeheersingsoperatie van de Unie is geleverd. Wanneer Australisch personeel aan boord van een schip of een vliegtuig van een lidstaat van de Europese Unie opereert, kan deze lidstaat daarover rechtsmacht uitoefenen, behoudens bestaande overeenkomsten en overeenkomstig zijn interne wetgeving en procedures en het internationale recht.

5.   Onverminderd het bepaalde in de leden 1, 2 en 6, en behoudens de toepasselijke voorrechten en immuniteiten, is Australië verantwoordelijk voor de afhandeling van schadevorderingen van of aangaande Australisch personeel met betrekking tot de deelname aan een crisisbeheersingsoperatie van de Unie, zulks overeenkomstig de Australische wetgeving.

6.   De partijen komen overeen af te zien van al hun vorderingen tegen elkaar, behoudens vorderingen uit overeenkomst, voor het geval dat middelen die eigendom zijn van of ingezet worden door een van de partijen schade oplopen, verloren gaan of vernield worden, of voor het geval dat personeel van een van de partijen in het kader van zijn officiële dienst in de uitoefening van activiteiten uit hoofde van deze overeenkomst letsels oploopt of overlijdt, uitgezonderd in gevallen van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag.

7.   Australië zegt toe bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring te zullen afleggen inzake het afzien van schadevorderingen tegen een lidstaat van de Europese Unie die deelneemt aan een toekomstige crisisbeheersingsoperatie van de Unie waaraan Australië deelneemt, overeenkomstig de modelverklaring die aan deze overeenkomst gehecht is.

8.   De Europese Unie zegt toe er bij de ondertekening van deze overeenkomst voor te zullen zorgen dat elk van de lidstaten van de Europese Unie, gezamenlijk optredend, een verklaring zal afleggen inzake het afzien van schadevorderingen tegen Australië als deelnemer aan een toekomstige crisisbeheersingsoperatie van de Unie, overeenkomstig de modelverklaring die aan deze overeenkomst is gehecht.

Artikel 4

Gerubriceerde informatie

1.   De overeenkomst tussen Australië en de Europese Unie inzake de beveiliging van gerubriceerde gegevens, gedaan te Brussel op 13 januari 2010, is van toepassing in de context van crisisbeheersingsoperaties van de Unie.

2.   Niettegenstaande lid 1 kunnen gerubriceerde gegevens die relevant zijn voor een crisisbeheersingsoperatie, rechtstreeks tussen de commandostructuur van de crisisbeheersingsoperatie van de Unie en Australisch personeel op het terrein of in het hoofdkwartier worden uitgewisseld op grond van op operationeel niveau gegeven interne orders en gesloten regelingen.

AFDELING II

BEPALINGEN BETREFFENDE DEELNAME AAN CIVIELE CRISISBEHEERSINGSOPERATIES

Artikel 5

Personeel dat geleverd wordt voor een civiele crisisbeheersingsoperatie van de Unie

1.   Australië

a)

probeert er met specifieke instructies voor te zorgen dat Australisch personeel dat voor een civiele crisisbeheersingsoperatie van de Unie wordt geleverd, zijn opdracht vervult op een wijze die in overeenstemming is met en ten volle ondersteuning biedt voor:

i)

de in artikel 2, lid 1, bedoelde besluiten van de Raad,

ii)

het operatieplan, en

iii)

alle daaraan gerelateerde uitvoeringsmaatregelen;

b)

informeert het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Unie („het hoofd van de missie”) en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid te gelegener tijd over elke wijziging in zijn bijdrage aan de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Unie.

2.   Australisch personeel dat voor een crisisbeheersingsoperatie van de Unie is geleverd, wordt medisch gekeurd, ingeënt indien de bevoegde Australische autoriteit dat nodig acht, en medisch geschikt verklaard door de bevoegde Australische autoriteit. Australisch personeel dat voor een civiele crisisbeheersingsoperatie van de Unie wordt geleverd, legt een afschrift van die verklaring over aan de bevoegde autoriteit van de Unie.

Artikel 6

Commandostructuur

1.   Australisch personeel dat voor een crisisbeheersingsoperatie van de Unie wordt geleverd, blijft onder het algemene gezag of, in geval van militair personeel, volledig onder het bevel van Australië.

2.   Het hoofd van de missie leidt de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Unie en draagt zorg voor de dagelijkse leiding ervan. Onverminderd het bepaalde in lid 1 staan de werkzaamheden van alle Australische personeelsleden die voor de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Unie zijn geleverd, tijdens de duur van de inzet onder het toezichthoudend gezag en onder leiding van het hoofd van de missie.

3.   Australië tracht er door middel van specifieke instructies zorg voor te dragen dat Australisch personeel dat voor de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Unie is geleverd, zich bij de uitvoering van zijn taken en in zijn gedrag volledig richt naar de doelstellingen van de operatie, onder het toezichthoudend gezag en onder leiding van het hoofd van de missie.

4.   Australië heeft wat betreft de dagelijkse leiding van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Unie dezelfde rechten en verplichtingen als de aan de operatie deelnemende lidstaten van de Europese Unie.

5.   Het hoofd van de missie is overeenkomstig het desbetreffende besluit van de Raad verantwoordelijk voor het tuchtrechtelijk toezicht op het personeel dat deelneemt aan een civiele crisisbeheersingsoperatie van de Unie. Eventuele maatregelen, waaronder juridische of tuchtrechtelijke maatregelen, tegen Australische personeelsleden worden door Australië genomen overeenkomstig zijn wet- en regelgeving.

6.   Australië benoemt een contactpersoon voor het nationaal contingent (National Contingent Point of Contact — „NPC”) om zijn nationaal contingent in de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Unie te vertegenwoordigen. De NPC overlegt met het hoofd van de missie over alle aangelegenheden die van invloed zijn op de operatie, en is verantwoordelijk voor de dagelijkse discipline van het Australische personeel.

7.   Het hoofd van de missie kan, in overleg met Australië, te allen tijde om de terugtrekking van de bijdrage van Australië verzoeken.

Artikel 7

Financiële aspecten

Behoudens artikel 8 draagt Australië alle kosten in verband met zijn deelname aan een civiele crisisbeheersingsoperatie van de Unie, afgezien van de lopende kosten als omschreven in de operationele begroting van de operatie.

Artikel 8

Bijdragen in de operationele begroting

1.   Behoudens het bepaalde in lid 3 draagt Australië bij aan de financiering van de operationele begroting van civiele crisisbeheersingsoperaties van de Unie waaraan het deelneemt.

2.   De financiële bijdrage van Australië in de operationele begroting van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Unie is het laagste bedrag van de onderstaande twee alternatieven:

a)

het gedeelte van het door de Raad van de Europese Unie bepaalde referentiebedrag voor de operationele begroting dat evenredig is met de verhouding tussen het officiële bruto nationaal inkomen („bni”) van Australië en het totale bni van alle staten die bijdragen aan de operationele begroting van de operatie, of

b)

het gedeelte van het referentiebedrag voor de operationele begroting dat evenredig is met de verhouding tussen het aantal Australische personeelsleden dat voor de operatie is geleverd en het totale aantal personeelsleden van alle staten die aan de operatie deelnemen.

3.   Niettegenstaande het bepaalde in lid 1 stelt de Unie Australië vrij van financiële bijdragen in de operationele begroting van een civiele crisisbeheersingsoperatie van de Unie wanneer de Unie besluit dat de deelname van Australië aan de operatie een aanzienlijke bijdrage levert.

4.   Eventuele regelingen over de betaling van de bijdragen van Australië in de operationele begroting van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Unie worden gesloten door het hoofd van de missie en de bevoegde Australische autoriteit. Die regelingen bevatten onder meer bepalingen over:

a)

het bedrag van de betrokken financiële bijdrage,

b)

de regelingen voor de betaling van de financiële bijdrage, en

c)

de auditprocedure.

5.   Niettegenstaande het bepaalde in de leden 1 en 2 levert Australië geen bijdrage aan de financiering van de dagvergoedingen die worden uitbetaald aan het personeel uit de lidstaten van de Europese Unie.

AFDELING III

BEPALINGEN BETREFFENDE DEELNAME AAN MILITAIRE CRISISBEHEERSINGSOPERATIES

Artikel 9

Deelname aan een militaire crisisbeheersingsoperatie van de Unie

1.   Australië probeert er met specifieke instructies voor te zorgen dat Australisch personeel dat voor een militaire crisisbeheersingsoperatie van de Unie wordt geleverd, zijn opdracht vervult op een wijze die in overeenstemming is met en ten volle ondersteuning biedt voor:

a)

de in artikel 2, lid 1, bedoelde besluiten van de Raad,

b)

het operatieplan, en

c)

alle daaraan gerelateerde uitvoeringsmaatregelen.

2.   Australië stelt de operationeel commandant van de Unie tijdig in kennis van elke wijziging in zijn bijdrage aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Unie.

Artikel 10

Commandostructuur

1.   Australisch personeel dat een bijdrage levert aan een militaire crisisbeheersingsoperatie van de Unie, blijft volledig onder het bevel van of, in het geval van civiel personeel, onder het algemene gezag van Australië.

2.   Tijdens de duur van de inzet oefent de operationeel commandant van de Unie, die zijn gezag kan delegeren, het operationele commando uit over het Australische personeel dat voor de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Unie is geleverd.

3.   Australië tracht er middels specifieke instructies zorg voor te dragen dat Australisch personeel dat voor de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Unie is geleverd, zich bij de uitvoering van zijn taken en in zijn gedrag volledig richt naar de doelstellingen van de operatie, onder het toezichthoudend gezag en onder leiding van de operationeel commandant van de Unie.

4.   Australië heeft wat betreft de dagelijkse leiding van de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Unie dezelfde rechten en verplichtingen als de aan de operatie deelnemende lidstaten van de Europese Unie.

5.   De operationeel commandant van de Unie kan, in overleg met Australië, te allen tijde om de terugtrekking van de bijdrage van Australië verzoeken.

6.   Australië benoemt een hoge militaire vertegenwoordiger („HMV”) om zijn nationale contingent in de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Unie te vertegenwoordigen. De HMV overlegt met de commandant van de troepenmacht van de Unie over alle aangelegenheden die van invloed zijn op de operatie, en is verantwoordelijk voor de dagelijkse discipline van het Australische personeel. Eventuele maatregelen, waaronder juridische of tuchtrechtelijke maatregelen, tegen Australische personeelsleden worden door Australië genomen overeenkomstig zijn wet- en regelgeving.

Artikel 11

Financiële aspecten

Behoudens artikel 12 van deze overeenkomst draagt Australië alle kosten in verband met zijn deelname aan een militaire crisisbeheersingsoperatie van de Unie, tenzij de kosten vallen onder de gemeenschappelijke financiering in de zin van de rechtsinstrumenten bedoeld in artikel 2, lid 1, en in Besluit 2011/871/GBVB van de Raad van 19 december 2011 tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied (Athena) (1), of in enig daaropvolgend aanverwant besluit.

Artikel 12

Bijdragen in de gemeenschappelijke kosten

1.   Behoudens lid 3 draagt Australië bij aan de financiering van de gemeenschappelijke kosten van militaire crisisbeheersingsoperaties van de Unie waaraan het deelneemt.

2.   De financiële bijdrage van Australië in de gemeenschappelijke kosten van een militaire crisisbeheersingsoperatie van de Unie is het laagste bedrag van de onderstaande twee alternatieven:

a)

het gedeelte van de gemeenschappelijke kosten dat evenredig is met de verhouding tussen het bni van Australië en het totale bni van alle staten die bijdragen in de gemeenschappelijke kosten van de operatie, of

b)

het gedeelte van de gemeenschappelijke kosten dat evenredig is met de verhouding tussen het aantal Australische personeelsleden dat voor de operatie is geleverd, en het totale aantal personeelsleden van alle staten die aan de operatie deelnemen.

Bij de berekening van het gedeelte bedoeld in punt b) van de eerste alinea, wordt, wanneer Australië alleen personeel levert voor het operationeel hoofdkwartier of het hoofdkwartier van de troepenmacht, uitgegaan van de verhouding tussen zijn personeel en het totale aantal personeelsleden van het hoofdkwartier. In andere gevallen is de verhouding die tussen al het Australische personeel dat voor de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Unie is geleverd, en het totale aantal personeelsleden van de operatie.

3.   Niettegenstaande het bepaalde in lid 1 stelt de Unie Australië vrij van financiële bijdragen in de gemeenschappelijke kosten van een militaire crisisbeheersingsoperatie van de Unie wanneer de Unie besluit dat Australië een aanzienlijke bijdrage levert.

4.   Eventuele regelingen betreffende de betaling van bijdragen door Australië in de gemeenschappelijke kosten worden getroffen tussen de beheerder als bedoeld in Besluit 2011/871/GBVB of in enig daaropvolgend aanverwant besluit, en de bevoegde Australische autoriteit. Die regelingen bevatten onder meer bepalingen over:

a)

het bedrag van de betrokken financiële bijdrage,

b)

de regelingen voor de betaling van de financiële bijdrage, en

c)

de auditprocedure.

AFDELING IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 13

Regelingen voor de uitvoering van de overeenkomst

Onverminderd artikel 8, lid 4, en artikel 12, lid 4, worden de voor de uitvoering van deze overeenkomst noodzakelijke technische, logistieke en administratieve regelingen getroffen door de bevoegde instanties van de Unie en de bevoegde Australische autoriteit.

Artikel 14

Geschillenbeslechting

Geschillen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst worden langs diplomatieke weg tussen de partijen opgelost.

Artikel 15

Inwerkingtreding en beëindiging

1.   Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de eerste maand volgend op de wederzijdse schriftelijke kennisgeving van de partijen dat de voor dit doel noodzakelijke interne procedures zijn afgerond.

2.   Deze overeenkomst wordt herzien op verzoek van een der partijen.

3.   Deze overeenkomst kan worden gewijzigd op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de partijen. De door de partijen overeengekomen wijzigingen treden in werking overeenkomstig lid 1.

4.   Deze overeenkomst kan door één partij worden opgezegd door schriftelijke kennisgeving van opzegging aan de andere partij. De opzegging treedt in werking zes maanden na de ontvangst van de kennisgeving door de andere partij.

5.   De opzegging van deze overeenkomst overeenkomstig lid 4 laat de rechten, verplichtingen of rechtspositie van de partijen welke door de uitvoering van de overeenkomst vóór de opzegging ervan in het leven zijn geroepen, onverlet, ook die in verband met technische, financiële of administratieve aangelegenheden, immuniteiten en schadevorderingen.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, hun handtekening onder deze overeenkomst hebben gesteld.

Gedaan te Brussel, op tweeëntwintig april in het jaar tweeduizend vijftien, in twee exemplaren, beide in de Engelse taal.

Voor de Europese Unie

Voor Australië


(1)  PB L 343 van 23.12.2011, blz. 35.


TEKST VOOR VERKLARINGEN

Tekst voor de lidstaten van de Europese Unie

„De lidstaten van de Europese Unie die een besluit van de Raad van de Europese Unie uitvoeren inzake een crisisbeheersingsoperatie van de Unie waaraan Australië deelneemt, zullen ernaar streven, voor zover hun nationale rechtsstelsel dit toelaat, zoveel mogelijk af te zien van schadevorderingen tegen Australië wegens lichamelijk letsel of dood van hun personeel of schade aan of verlies van de middelen die hun eigendom zijn en die door de crisisbeheersingsoperatie van de Unie zijn gebruikt, wanneer het letsel, het overlijden, de schade of het verlies:

door voor een crisisbeheersingsoperatie van de Unie geleverd personeel van Australië is veroorzaakt in de uitvoering van zijn taken in het kader van de crisisbeheersingsoperatie van de Unie, behalve in geval van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag, of

voortvloeit uit het gebruik van middelen van Australië, mits die middelen zijn gebruikt in het kader van de operatie en er bij het gebruik van die middelen geen sprake was van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag van door Australië voor de crisisbeheersingsoperatie van de Unie geleverd personeel.”

Tekst voor Australië:

„Australië heeft ingestemd met deelname aan een crisisbeheersingsoperatie van de Unie en zal ernaar streven, voor zover zijn nationale rechtsstelsel dit toelaat, zoveel mogelijk af te zien van schadevorderingen tegen lidstaten van de Europese Unie die aan de crisisbeheersingsoperatie van de Unie deelnemen wegens lichamelijk letsel of dood van zijn personeel of schade aan of verlies van de middelen die zijn eigendom zijn en die door de crisisbeheersingsoperatie van de Unie zijn gebruikt, wanneer het letsel, het overlijden, de schade of het verlies:

door personeel van een lidstaat van de Europese Unie is veroorzaakt in de uitvoering van zijn taken in het kader van de crisisbeheersingsoperatie van de Unie, behalve in geval van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag, of

voortvloeit uit het gebruik van middelen die eigendom zijn van aan de crisisbeheersingsoperatie van de Unie deelnemende lidstaten van de Europese Unie, op voorwaarde dat deze middelen ten behoeve van de operatie zijn gebruikt, behalve in gevallen van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag van het personeel van de crisisbeheersingsoperatie van de Unie dat deze middelen gebruikte.”


VERORDENINGEN

16.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 149/11


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/917 VAN DE COMMISSIE

van 15 juni 2015

tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010 tot vaststelling van lijsten van derde landen en gebieden, of delen daarvan, waaruit bepaalde dieren en vers vlees in de Europese Unie mogen worden binnengebracht, en van de voorschriften inzake veterinaire certificering, wat Bangladesh betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2004/68/EG van de Raad van 26 april 2004 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer in en de doorvoer via de Gemeenschap van bepaalde levende hoefdieren, tot wijziging van de Richtlijnen 90/426/EEG en 92/65/EEG en tot intrekking van Richtlijn 72/462/EEG (1), en met name artikel 3, lid 1, eerste en tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2004/68/EG bevat onder meer de veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer in en de doorvoer via de Unie van levende hoefdieren. Overeenkomstig die voorschriften wordt de invoer in en de doorvoer via de Unie van levende hoefdieren alleen toegestaan uit derde landen die voorkomen op een door de Commissie opgestelde lijst.

(2)

Verordening (EU) nr. 206/2010 van de Commissie (2) bevat onder meer de voorwaarden voor het in de Unie binnenbrengen van zendingen levende hoefdieren afkomstig uit en bestemd voor officieel erkende instellingen, instituten of centra, waarvoor toestemming van de lidstaat van bestemming vereist is. In artikel 3 bis, lid 1, onder b), wordt verwezen naar lijsten van derde landen, gebieden of delen daarvan, waaruit zendingen van dergelijke dieren in de Unie mogen worden binnengebracht.

(3)

In Verordening (EU) nr. 206/2010 is bepaald dat de lidstaten het op hun grondgebied binnenbrengen van dergelijke zendingen alleen mogen toestaan als de betrokken lidstaat de potentiële risico's voor de diergezondheid van elke afzonderlijke zending heeft beoordeeld en het derde land voorkomt op een van de in artikel 3 bis, lid 1, onder b), bedoelde lijsten.

(4)

Cyprus heeft de Commissie en de andere lidstaten in het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders geïnformeerd het binnenbrengen van één zending levende hoefdieren van Elephas ssp. te willen toestaan vanuit een erkende instelling of een erkend instituut of centrum in Bangladesh naar een erkende instelling of een erkend instituut of centrum in Cyprus.

(5)

Cyprus heeft de potentiële risico's voor de diergezondheid van de specifieke zending beoordeeld en bovendien beoordeeld of de instelling of het instituut of centrum in Bangladesh aan de voorwaarden van artikel 3 quater, lid 2, van Verordening (EU) nr. 206/2010 beantwoordt, hetgeen een bevredigende uitkomst heeft opgeleverd.

(6)

Aangezien Bangladesh niet op een van de in artikel 3 bis, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 206/2010 bedoelde lijsten voorkomt als derde land waaruit zendingen van deze dieren in de Unie mogen worden binnengebracht, heeft Cyprus verzocht Bangladesh toe te voegen aan de in bijlage I, deel 1, bij Verordening (EU) nr. 206/2010 opgenomen lijst van derde landen en gebieden of delen daarvan, teneinde het binnenbrengen van levende hoefdieren van Elephas ssp. vanuit een erkende instelling of een erkend instituut of centrum in Bangladesh naar een erkende instelling of een erkend instituut of centrum in Cyprus toe te staan.

(7)

Gezien de diergezondheidssituatie in Bangladesh, de beoordeling van de potentiële risico's voor de diergezondheid van de specifieke zending en de beantwoording van de erkende instelling of het erkende instituut of centrum aan de voorwaarden van de Unie, moet de toestemming slechts voor een deel van het grondgebied van Bangladesh gelden.

(8)

Het is bijgevolg passend de in bijlage I, deel 1, bij Verordening (EU) nr. 206/2010 opgenomen lijst van derde landen en gebieden of delen daarvan te wijzigen en er voor een beperkte tijdsduur een vermelding voor Bangladesh in op te nemen, zodat uitsluitend wordt toegestaan dat levende hoefdieren van Elephas ssp. vanuit een erkende instelling of een erkend instituut of centrum in Bangladesh naar een erkende instelling of een erkend instituut of centrum in Cyprus worden binnengebracht.

(9)

Bijlage I, deel 1, bij Verordening (EU) nr. 206/2010 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10)

Aangezien het verzoek van Cyprus betrekking heeft op één specifieke zending, moet de toestemming slechts voor een beperkte tijdsduur worden verleend om het binnenbrengen van die zending levende hoefdieren van Elephas ssp. in Cyprus mogelijk te maken.

(11)

De in deze verordening van vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010 wordt de volgende vermelding voor Bangladesh ingevoegd vóór de vermelding voor Canada:

„BD — Bangladesh (******)

BD-0

Het gebied van het Chittagong Safari Park

TRE-A (*******)

 

 

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing tot en met 17 augustus 2015.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 juni 2015

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 321.

(2)  Verordening (EU) nr. 206/2010 van de Commissie van 12 maart 2010 tot vaststelling van lijsten van derde landen en gebieden, of delen daarvan, waaruit bepaalde dieren en vers vlees in de Europese Unie mogen worden binnengebracht, en van de voorschriften inzake veterinaire certificering (PB L 73 van 20.3.2010, blz. 1).

(******)  Deze vermelding is van toepassing tot en met 17 augustus 2015.

(*******)  Uitsluitend voor levende hoefdieren van Elephas spp. vanuit een erkende instelling of een erkend instituut of centrum in Bangladesh naar een erkende instelling of een erkend instituut of centrum in Cyprus.”.


16.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 149/13


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/918 VAN DE COMMISSIE

van 15 juni 2015

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 juni 2015.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

133,5

MK

77,9

TR

74,2

ZZ

95,2

0707 00 05

AL

13,4

MK

36,2

TR

126,8

ZZ

58,8

0709 93 10

TR

126,1

ZZ

126,1

0805 50 10

AR

125,0

BR

107,1

TR

111,0

ZA

156,3

ZZ

124,9

0808 10 80

AR

176,1

BR

103,5

CL

123,0

NZ

146,4

US

138,7

ZA

136,8

ZZ

137,4

0809 10 00

TR

251,0

ZZ

251,0

0809 29 00

TR

351,0

ZZ

351,0


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

16.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 149/15


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2015/919 VAN DE COMMISSIE

van 12 juni 2015

tot wijziging van Beschikking 2009/821/EG wat betreft de lijsten van grensinspectieposten en veterinaire eenheden in Traces

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 3892)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name artikel 20, leden 1 en 3,

Gezien Richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG (2), en met name artikel 6, lid 4, tweede alinea, tweede zin, en lid 5,

Gezien Richtlijn 97/78/EG van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen (3) in de Gemeenschap worden binnengebracht, en met name artikel 6, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Beschikking 2009/821/EG (4) van de Commissie wordt een lijst vastgesteld van de grensinspectieposten die zijn erkend overeenkomstig de Richtlijnen 91/496/EEG en 97/78/EG. Die lijst is opgenomen in bijlage I bij die beschikking.

(2)

België heeft meegedeeld dat het inspectiecentrum Flight Care van de grensinspectiepost op de luchthaven Brussel-Zaventem is opgeheven. Denemarken heeft meegedeeld dat de grensinspectiepost in de haven van Aalborg 1 (Greenland Port) 1 is opgeheven. Duitsland heeft meegedeeld dat het inspectiecentrum Burchardkai van de grensinspectiepost in de haven van Hamburg Hafen is opgeheven. De lijsten van vermeldingen voor die lidstaten in bijlage I bij Beschikking 2009/821/EG moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(3)

Duitsland heeft meegedeeld dat er een nieuw inspectiecentrum is toegevoegd aan de grensinspectiepost in de haven van Bremen en Nederland heeft meegedeeld dat er een nieuw inspectiecentrum is toegevoegd aan de grensinspectiepost in de haven van Amsterdam. De lijsten van vermeldingen voor die lidstaten in bijlage I bij Beschikking 2009/821/EG moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

Griekenland, Italië, Letland en het Verenigd Koninkrijk hebben meegedeeld dat de vermeldingen voor de grensinspectieposten in Idomeni in Griekenland, Roma-Fiumicino in Italië, Riga (luchthaven) en Riga (BFT) in Letland en Gatwick in het Verenigd Koninkrijk, moeten worden gewijzigd in de lijst in bijlage I bij Beschikking 2009/821/EG.

(5)

Spanje heeft meegedeeld dat één inspectiecentrum in de haven van Vigo van de lijst van vermeldingen voor die lidstaat moet worden geschrapt en dat twee inspectiecentra in dezelfde haven tijdelijk moeten worden geschrapt. Nederland heeft meegedeeld dat één inspectiecentrum in Vlissingen van de lijst van vermeldingen voor die lidstaat moet worden geschrapt. Het Verenigd Koninkrijk heeft meegedeeld dat de grensinspectiepost in Manston van de lijst van vermeldingen voor die lidstaat moet worden geschrapt. De lijsten van vermeldingen voor die lidstaten in bijlage I bij Beschikking 2009/821/EG moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

Bijlage II bij Beschikking 2009/821/EG stelt de lijst van centrale, regionale en lokale eenheden in het geïntegreerd veterinair computersysteem (Traces) vast.

(7)

Op grond van mededelingen van Italië en Nederland moeten voor de betrokken lidstaten bepaalde wijzigingen worden aangebracht in de lijsten van de centrale regionale en lokale eenheden in Traces, zoals vastgelegd in bijlage II bij Beschikking 2009/821/EG.

(8)

Beschikking 2009/821/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen I en II bij Beschikking 2009/821/EG worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 12 juni 2015.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.

(2)  PB L 268 van 24.9.1991, blz. 56.

(3)  PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9.

(4)  Beschikking 2009/821/EG van de Commissie van 28 september 2009 tot opstelling van een lijst van erkende grensinspectieposten, tot vaststelling van bepaalde voorschriften voor door veterinaire deskundigen van de Commissie uitgevoerde inspecties en tot vaststelling van de veterinaire eenheden in Traces (PB L 296 van 12.11.2009, blz. 1).


BIJLAGE

De bijlagen I en II bij Beschikking 2009/821/EG worden als volgt gewijzigd:

1)

Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

a)

in het deel betreffende België wordt de vermelding voor Brussel-Zaventem vervangen door:

„Brussel-Zaventem

Bruxelles-Zaventem

BE BRU 4

A

Flight Care 2

NHC(2)

U, E, O

Avia Partner

HC(2)

 

WFS

HC-T(2)

 

Swiss Port

HC(2)”

 

b)

in het deel betreffende Denemarken wordt de vermelding voor de haven Aalborg 1 (Greenland Port) 1 geschrapt;

c)

het deel over Duitsland wordt als volgt gewijzigd:

i)

de vermelding voor de haven van Bremen wordt vervangen door:

„Bremen

DE BRE 1

P

 

HC, NHC

 

Holzhafen

NHC-NT”

 

ii)

de vermelding voor de haven van Hamburg Hafen wordt vervangen door:

„Hamburg Hafen

DE HAM 1

P

Altenwerder Kirchtal

HC, NHC-T(FR), NHC-NT

 

Reiherdamm

HC, NHC-T(FR), NHC-NT”

 

d)

in het deel betreffende Griekenland wordt de vermelding voor Idomeni (spoorweg) vervangen door:

„Idomeni

GR EID 2

F

 

HC(2)”

 

e)

in het deel betreffende Spanje wordt de vermelding voor de haven van Vigo vervangen door:

„Vigo

ES VGO 1

P

T.C. Guixar

HC, NHC-T(FR), NHC-NT

 

Frioya

HC-T(FR)(2)(3)

 

Frigalsa (*)

HC-T(FR)(2)(3) (*)

 

Pescanova

HC-T(FR)(2)(3)

 

Fandicosta (*)

HC-T(FR)(2)(3) (*)

 

Frig. Morrazo

HC-T(FR)(3)”

 

f)

in het deel betreffende Italië wordt de vermelding voor de luchthaven van Roma-Fiumicino vervangen door:

„Roma-Fiumicino

IT FCO 4

A

Alitalia Società Aerea Italiana

HC(2)

 

FLE

HC(2), NHC(2)

 

Isola Veterinaria ADR

 

U, E, O”

g)

het deel over Letland wordt als volgt gewijzigd:

i)

de vermelding voor de luchthaven in Riga (luchthaven) wordt vervangen door:

„Riga (luchthaven)

LV RIX 4

A

 

HC(2), NHC(2)”

 

ii)

de vermelding voor de haven in Riga (BFT) wordt vervangen door:

„Riga (BFT)

LV RIX 1b

P

 

HC(2)”

 

h)

het deel over Nederland wordt als volgt gewijzigd:

i)

de vermelding voor de luchthaven in Amsterdam wordt vervangen door:

„Amsterdam

NL AMS 1

P

Cornelis Vrolijk

HC-T(FR)(2)(3)

 

Daalimpex Velsen

HC-T

 

PCA

HC(2), NHC(2)

 

Kloosterboer IJmuiden

HC-T(FR)

 

Blankendaal Coldstores, Velsen

HC-T(FR)(2)”

 

ii)

de vermelding voor de haven van Vlissingen wordt vervangen door:

„Vlissingen

NL VLI 1

P

Kloosterboer Finlandweg

HC(2), NHC-T(FR)(2)”

 

i)

het deel betreffende het Verenigd Koninkrijk wordt als volgt gewijzigd:

i)

de vermelding voor de luchthaven in Gatwick wordt vervangen door:

„Gatwick

GB LGW 4

A

IC 1

 

O(14)

IC 2

HC(1)(2), NHC(2)”

 

ii)

de vermelding voor de luchthaven in Manston wordt geschrapt.

2)

Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:

a)

het deel over Italië wordt als volgt gewijzigd:

i)

de vermelding voor de lokale eenheid „IT01008 RAVENNA” wordt vervangen door:

„IT01008

AZIENDA USL DELLA ROMAGNA”

ii)

de vermelding voor de lokale eenheid „IT00306 ALTO FRIULI” wordt vervangen door:

„IT00306

ALTO FRIULI-COLLINARE-MEDIO FRIULI”

iii)

de vermelding voor de lokale eenheid „IT00206 ISONTINA” wordt vervangen door:

„IT00206

BASSA FRIULANA-ISONTINA”

iv)

de vermelding voor de lokale eenheid „IT00406 MEDIO FRIULI” wordt vervangen door:

„IT00406

FRIULI CENTRALE”

v)

de vermelding voor de lokale eenheid „IT01209 VIAREGGIO” wordt vervangen door:

„IT01209

VERSILIA”

vi)

de vermelding voor de lokale eenheid „IT01705 ESTE MONSELICE MONTAGNANA” wordt vervangen door:

„IT01705

MONSELICE”

vii)

de vermeldingen voor de volgende lokale eenheden worden geschrapt:

„IT01315

SALERNO 3”

„IT01208

CESENA”

„IT01108

FORLÌ”

„IT01308

RIMINI”

„IT00506

BASSA FRIULANA”

„IT00916

FG/3”

b)

het deel over Nederland wordt als volgt gewijzigd:

i)

de vermelding voor de lokale eenheid „NL00000 NVWA” wordt vervangen door:

„NL00000

NEDERLANDSE VOEDSEL- EN WARENAUTORITEIT”

ii)

de vermelding voor de regionale eenheid „NL00001 NVWA NOORD” wordt vervangen door:

„NL00001

NEDERLANDSE VOEDSEL- EN WARENAUTORITEIT”

iii)

de vermeldingen voor de volgende regionale en lokale eenheden worden geschrapt:

„NL01201

LVE NOORD

NL00002

NVWA NOORDWEST

NL01302

LVE NOORDWEST

NL00003

NVWA OOST

NL01403

LVE OOST

NL00004

NVWA ZUID

NL01504

LVE ZUID

NL00005

NVWA ZUIDWEST

NL01605

LVE ZUIDWEST”.


HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

16.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 149/21


BESLUIT Nr. 1/2015 VAN HET GEMENGD COMITÉ EU-EVA VOOR DE VEREENVOUDIGING VAN DE FORMALITEITEN IN HET GOEDERENVERKEER

van 11 mei 2015

waarbij de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië wordt uitgenodigd tot de Overeenkomst inzake de vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer toe te treden [2015/920]

HET GEMENGD COMITÉ EU-EVA,

Gezien de Overeenkomst inzake de vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer (1) (hierna „de overeenkomst” genoemd) van 20 mei 1987, en met name artikel 11, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het bevorderen van de handel met de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië wordt vergemakkelijkt door een vereenvoudiging van de formaliteiten voor goederen die worden vervoerd tussen de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en de Europese Unie, de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen, de Zwitserse Bondsstaat en de Republiek Turkije.

(2)

Om deze vereenvoudiging te verwezenlijken, moet de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië worden uitgenodigd tot de overeenkomst toe te treden,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië zal overeenkomstig artikel 11 bis van de Overeenkomst inzake de vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer worden verzocht toe te treden tot de overeenkomst met ingang van 1 juli 2015.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Ankara, 11 mei 2015.

Voor het Gemengd Comité EU-EVA

De voorzitter

Sezai UÇARMAK


(1)  PB L 134 van 22.5.1987, blz. 2.


16.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 149/22


BESLUIT Nr. 1/2015 VAN DE GEMENGDE COMMISSIE EU-EVA„GEMEENSCHAPPELIJK DOUANEVERVOER”

van 11 mei 2015

waarbij de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië wordt uitgenodigd tot de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer toe te treden [2015/921]

DE GEMENGDE COMMISSIE EU-EVA,

Gezien de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer van 20 mei 1987 (1) (hierna „de overeenkomst” genoemd), en met name artikel 15, lid 3, onder e),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het bevorderen van de handel met de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië wordt vergemakkelijkt door een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer voor goederen die worden vervoerd tussen de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en de Europese Unie, de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen, de Zwitserse Bondsstaat en de Republiek Turkije.

(2)

Om deze regeling te verwezenlijken, moet de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië worden uitgenodigd tot de overeenkomst toe te treden,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië zal overeenkomstig artikel 15 bis van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer worden verzocht toe te treden tot de overeenkomst met ingang van 1 juli 2015.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Ankara, 11 mei 2015.

Voor het Gemengde Commissie EU-EVA

De voorzitter

Sezai UÇARMAK


(1)  PB L 226 van 13.8.1987, blz. 2.


Rectificaties

16.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 149/23


Rectificatie van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006

( Publicatieblad van de Europese Unie L 343 van 22 december 2009 )

Bladzijde 24, artikel 58, lid 6:

in plaats van:

„6.   De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 5, onder g) en h), bedoelde gegevens in het stadium van de detailhandel voor de consument beschikbaar zijn.”,

te lezen:

„6.   De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 5, onder g), bedoelde gegevens in het stadium van de detailhandel voor de consument beschikbaar zijn.”.


16.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 149/23


Rectificatie van Richtlijn (EU) 2015/412 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 tot wijziging van Richtlijn 2001/18/EG wat betreft de mogelijkheid voor de lidstaten om de teelt van genetisch gemodificeerde organismen (ggo's) op hun grondgebied te beperken of te verbieden

( Publicatieblad van de Europese Unie L 68 van 13 maart 2015 )

Bladzijde 6, artikel 1, punt 2), ad artikel 26 ter, lid 3, onder g), van Richtlijn 2001/18/EG:

in plaats van:

„g)

openbare orde.”,

te lezen:

„g)

overheidsbeleid.”.