ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 65

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

58e jaargang
10 maart 2015


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

*

Besluit (EU) 2015/384 van de Raad van 2 maart 2015 betreffende de sluiting van de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Senegal, en van het protocol voor de tenuitvoerlegging daarvan

1

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/385 van de Commissie van 3 maart 2015 tot inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Oli de l'Empordà/Aceite de L'Empordà (BOB))

4

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/386 van de Commissie van 5 maart 2015 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

5

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/387 van de Commissie van 5 maart 2015 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

7

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/388 van de Commissie van 5 maart 2015 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

9

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/389 van de Commissie van 5 maart 2015 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief

11

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/390 van de Commissie van 5 maart 2015 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief

13

 

*

Verordening (EU) 2015/391 van de Commissie van 9 maart 2015 tot weigering van een vergunning voor bepaalde gezondheidsclaims voor levensmiddelen die over de ontwikkeling en de gezondheid van kinderen gaan ( 1 )

15

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/392 van de Commissie van 9 maart 2015 tot beëindiging van een nieuw onderzoek voor een nieuwe exporteur betreffende Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1389/2011 van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht op trichloorisocyanuurzuur van oorsprong uit de Volksrepubliek China, tot wederinstelling van het recht op producten van de exporteur en tot beëindiging van de registratie van de invoer van deze producten

18

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/393 van de Commissie van 9 maart 2015 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

20

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1071/2014 van de Commissie van 10 oktober 2014 inzake uitzonderlijke steunmaatregelen voor de sectoren eieren en pluimveevlees in Italië ( PB L 295 van 11.10.2014 )

22

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

10.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 65/1


BESLUIT (EU) 2015/384 VAN DE RAAD

van 2 maart 2015

betreffende de sluiting van de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Senegal, en van het protocol voor de tenuitvoerlegging daarvan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43 in samenhang met artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), en artikel 218, lid 7,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring door het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Unie heeft met de Republiek Senegal onderhandeld over een vijfjarige, stilzwijgend verlengbare partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij (hierna „de overeenkomst” genoemd) en een vijfjarig protocol voor de tenuitvoerlegging van die overeenkomst (hierna „het protocol” genoemd) ondertekend, waarbij aan vaartuigen van de Unie vangstmogelijkheden worden toegekend in de wateren waarover de Republiek Senegal de soevereiniteit of de jurisdictie voor visserijaangelegenheden heeft.

(2)

De overeenkomst en het protocol zijn op 20 november 2014 overeenkomstig Besluit 2014/733/EU (1) ondertekend en worden met ingang van de datum van ondertekening voorlopig toegepast.

(3)

De overeenkomst en het protocol moeten worden goedgekeurd.

(4)

Bij de overeenkomst wordt een gemengde commissie opgericht die wordt belast met het toezicht op de toepassing ervan. Voorts kan de gemengde commissie overeenkomstig het protocol bepaalde wijzigingen van het protocol goedkeuren. Om de goedkeuring van dergelijke wijzigingen te faciliteren, dient de Commissie, onder bepaalde voorwaarden, te worden gemachtigd deze wijzigingen goed te keuren volgens een vereenvoudigde procedure,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Senegal en het protocol voor de tenuitvoerlegging ervan worden namens de Unie goedgekeurd (2).

Artikel 2

De voorzitter van de Raad doet namens de Unie de respectievelijk in artikel 16 van de overeenkomst en in artikel 13 van het protocol bedoelde kennisgevingen.

Artikel 3

Onder voorbehoud van de bepalingen en de voorwaarden die zijn opgenomen in de bijlage, is de Commissie gemachtigd om, namens de Unie, wijzigingen van het protocol goed te keuren in de gemengde commissie.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 2 maart 2015.

Voor de Raad

De voorzitter

D. REIZNIECE-OZOLA


(1)  PB L 304 van 23.10.2014, blz. 1.

(2)  De overeenkomst en het protocol zijn samen met het besluit tot ondertekening ervan bekendgemaakt in PB L 304 van 23.10.2014, blz. 3.


BIJLAGE

Reikwijdte van de machtiging en procedure voor de vaststelling van het Uniestandpunt in de gemengde commissie

1.

De Commissie is gemachtigd om met de Republiek Senegal te onderhandelen en, waar passend en indien is voldaan aan de voorwaarden van punt 3 van deze bijlage, over te gaan tot de goedkeuring van wijzigingen van het protocol die betrekking hebben op de volgende aspecten:

a)

herziening van de vangstmogelijkheden en vaststelling van nieuwe vangstmogelijkheden overeenkomstig artikel 7, lid 3, onder a), van de overeenkomst en de artikelen 6 en 7 van het protocol;

b)

besluitvorming over de nadere bijzonderheden van steun voor het sectorale visserijbeleid overeenkomstig artikel 7, lid 3, onder b), van de overeenkomst en artikel 4 van het protocol

c)

voorwaarden (met inbegrip van technische specificaties en nadere bijzonderheden) van de uitoefening van de visvangst door vissersvaartuigen van de Unie overeenkomstig artikel 7, lid 3, onder c), van de overeenkomst en de bijlage bij het protocol.

2.

In de gemengde commissie die bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij is opgericht:

a)

handelt de Unie in overeenstemming met de doelstellingen die zij in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid nastreeft;

b)

voegt de Unie zich naar de conclusies van de Raad van 19 maart 2012 over de mededeling inzake de externe dimensie van het gemeenschappelijk visserijbeleid;

c)

ijvert de Unie voor standpunten die in overeenstemming zijn met de desbetreffende voorschriften die door de regionale organisaties voor visserijbeheer zijn vastgesteld.

3.

Als in een vergadering van de gemengde commissie een besluit moet worden genomen over wijzigingen van het protocol als bedoeld in punt 1, wordt ervoor gezorgd dat in het namens de Unie in te nemen standpunt rekening wordt gehouden met de meest recente statistische, biologische en andere relevante informatie die aan de Commissie is toegezonden.

Daartoe zenden de diensten van de Commissie op basis van die informatie, en lang genoeg vóór de betrokken vergadering van de gemengde commissie, een document met de nadere bijzonderheden van het voorgestelde standpunt van de Unie ter bespreking en goedkeuring toe aan de Raad of zijn voorbereidende instanties.

Met betrekking tot de in punt 1, onder a), bedoelde aspecten is voor de goedkeuring van het beoogde Uniestandpunt door de Raad een gekwalificeerde meerderheid van stemmen vereist. In de andere gevallen wordt het beoogde Uniestandpunt in het voorbereidende document geacht te zijn goedgekeurd, tenzij een blokkerende minderheid van lidstaten daartegen bezwaar maken tijdens een vergadering van de voorbereidende instantie van de Raad of binnen twintig dagen na ontvangst van het voorbereidende document, naargelang welk tijdstip het vroegste is. Indien bezwaren worden gemaakt, wordt de zaak naar de Raad terugverwezen.

Indien tijdens latere vergaderingen, ook ter plaatse, geen overeenstemming kan worden bereikt over het verwerken van nieuwe elementen in het namens de Unie in te nemen standpunt, wordt de zaak voorgelegd aan de Raad of zijn voorbereidende instanties.

4.

De Commissie wordt verzocht te gelegener tijd alle maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn voor de follow-up van het besluit van de gemengde commissie, met inbegrip van, waar passend, de bekendmaking van het betrokken besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie, en de indiening van voorstellen die nodig zijn voor de uitvoering van dat besluit.


VERORDENINGEN

10.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 65/4


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/385 VAN DE COMMISSIE

van 3 maart 2015

tot inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Oli de l'Empordà/Aceite de L'Empordà (BOB))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de aanvraag van Spanje tot registratie van de naam „Oli de l'Empordà”/„Aceite de L'Empordà” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2).

(2)

Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012, moet de benaming „Oli de l'Empordà”/„Aceite de L'Empordà” worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De benaming „Oli de l'Empordà”/„Aceite de L'Empordà” (BOB) is ingeschreven in het register.

Met de in de eerste alinea vermelde benaming wordt een product aangeduid van categorie 1.5. Oliën en vetten (boter, margarine, spijsolie, enz.) als opgenomen in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie (3).

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 maart 2015.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Phil HOGAN

Lid van de Commissie


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  PB C 358 van 10.10.2014, blz. 8.

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie van 13 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 36).


10.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 65/5


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/386 VAN DE COMMISSIE

van 5 maart 2015

tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name artikel 9, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van de in de bijlage bij de onderhavige verordening vermelde goederen te worden vastgesteld.

(2)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke EU-wetgeving is vastgesteld met het oog op de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer.

(3)

Volgens deze algemene regels dienen de in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen te worden ingedeeld onder de in kolom 2 vermelde GN-code om de in kolom 3 genoemde redenen.

(4)

Er dient te worden bepaald dat een bindende tariefinlichting die is afgegeven voor onder deze verordening vallende goederen en die in strijd is met deze verordening, door de houder van die inlichting nog gedurende een bepaalde periode mag worden gebruikt op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad (2). Die periode moet worden vastgesteld op drie maanden.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN-code.

Artikel 2

Een bindende tariefinlichting die niet in overeenstemming is met deze verordening, mag op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 nog gedurende een periode van drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening worden gebruikt.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 5 maart 2015.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Heinz ZOUREK

Directeur-generaal voor Belastingen en Douane-unie


(1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.

(2)  Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1).


BIJLAGE

Omschrijving

Indeling

(GN-code)

Motivering

(1)

(2)

(3)

Een skateboard op vier wielen met afmetingen van ongeveer 80 × 27 × 17 cm, een gewicht van 10 kg en een maximaal draagvermogen van 65 kg. Het artikel is uitgerust met een elektrische motor, die wordt aangedreven door twee oplaadbare batterijen van 24 V.

Het artikel heeft de volgende kenmerken:

de wielen zijn vervaardigd uit polyurethaan en hebben een diameter van 85 mm;

alleen de twee achterwielen worden aangedreven door middel van een riem;

het oppervlak is bekleed met een antisliplaag;

de elektrische motor is bevestigd onder het artikel;

het heeft een snelheidsbereik van 10 tot 32 km/u, geen remmen en geen stuurinrichting.

Het skateboard wordt aangeboden met een afstandsbediening die in de hand wordt gehouden.

Het skateboard wordt aangedreven door een elektrische motor, die met behulp van de afstandsbediening wordt aangestuurd door de persoon op het skateboard.

De snelheid van het skateboard kan tijdens het rijden worden geregeld door middel van een hendel op de afstandsbediening.

9506 99 90

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de tekst van de GN-codes 9506, 9506 99 en 9506 99 90.

Hoewel het artikel wordt aangedreven door een elektrische motor, heeft het veeleer de kenmerken van een artikel voor sportieve ontspanning dan die van een motorvoertuig, omdat het rijden op het skateboard, door het ontbreken van remmen en een stuurinrichting, een fysieke inspanning vereist (die vergelijkbaar is met de inspanning die nodig is om op een skateboard zonder motor te rijden). Indeling onder post 8703 als motorvoertuigen hoofdzakelijk ontworpen voor personenvervoer is derhalve uitgesloten.

Aangezien het artikel een snelheid tot 32 km/u kan ontwikkelen, wordt het niet beschouwd als speelgoed op wielen, waarop door kinderen wordt gereden (zie ook de GN-toelichtingen op GN-code 9503 00 10). Indeling onder post 9503 als speelgoed op wielen is derhalve uitgesloten.

Gezien de kenmerken en het ontwerp van het artikel is het bedoeld om te worden gebruikt als een artikel voor sportieve ontspanning (skateboard). Het moet daarom worden ingedeeld onder GN-code 9506 99 90 als artikelen en materieel voor andere sporten of voor openluchtspelen.


10.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 65/7


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/387 VAN DE COMMISSIE

van 5 maart 2015

tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name artikel 9, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van de in de bijlage bij onderhavige verordening vermelde goederen te worden vastgesteld.

(2)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke EU-wetgeving is vastgesteld met het oog op de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer.

(3)

Volgens deze algemene regels dienen de in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen te worden ingedeeld onder de in kolom 2 vermelde GN-code om de in kolom 3 genoemde redenen.

(4)

Er dient te worden bepaald dat een bindende tariefinlichting die is afgegeven voor onder deze verordening vallende goederen en die in strijd is met deze verordening, door de houder van die inlichting nog gedurende een bepaalde periode mag worden gebruikt op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad (2). Die periode moet worden vastgesteld op drie maanden.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN-code.

Artikel 2

Een bindende tariefinlichting die niet in overeenstemming is met deze verordening, mag op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 nog gedurende een periode van drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening worden gebruikt.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 5 maart 2015.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Heinz ZOUREK

Directeur-generaal voor Belastingen en Douane-unie


(1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.

(2)  Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1).


BIJLAGE

Omschrijving

Indeling

(GN-code)

Motivering

(1)

(2)

(3)

Een elektrisch toestel bestaande uit een cilindervormige metalen behuizing met daarin een lamp die ultraviolette straling (uv) afgeeft en een elektronische module met lichtindicatoren die de status van het toestel aanduiden. Het vermogen van het uv-licht varieert van 14 tot 39 W. Het toestel heeft een standaardspanning van 220 V.

Het toestel is bedoeld om te worden gebruikt voor het fotochemisch zuiveren van water. Het zuiveringsproces wordt verricht door het water dat door het toestel stroomt, met uv-licht te bestralen waardoor bacteriën, virussen en andere micro-organismen in het water worden vernietigd. Het toestel is bedoeld om te worden gebruikt in een huishoudelijke, medische of industriële omgeving.

8421 21 00

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de tekst van de GN-codes 8421 en 8421 21 00.

De functie van het toestel bestaat erin water te zuiveren, hetgeen een functie is die is omschreven in post 8421. Het feit dat de bacteriën, virussen en andere micro-organismen niet fysiek van het water worden gescheiden maar worden vernietigd, sluit indeling onder deze post niet uit. De post heeft namelijk betrekking op alle soorten toestellen voor het filtreren en zuiveren (zie ook de GS-toelichtingen op post 8421, punt II). Indeling onder post 8543 als elektrische machines, apparaten en toestellen, met een eigen functie, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten, is bijgevolg uitgesloten.

Het toestel moet daarom worden ingedeeld onder GN-code 8421 21 00 als toestellen voor het filtreren of zuiveren van water.


10.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 65/9


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/388 VAN DE COMMISSIE

van 5 maart 2015

tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name artikel 9, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van de in de bijlage bij de onderhavige verordening vermelde goederen te worden vastgesteld.

(2)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke EU-wetgeving is vastgesteld met het oog op de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer.

(3)

Volgens deze algemene regels dienen de in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen te worden ingedeeld onder de in kolom 2 vermelde GN-code om de in kolom 3 genoemde redenen.

(4)

Er dient te worden bepaald dat een bindende tariefinlichting die is afgegeven voor onder deze verordening vallende goederen en die in strijd is met deze verordening, door de houder van die inlichting nog gedurende een bepaalde periode mag worden gebruikt op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad (2). Die periode moet worden vastgesteld op drie maanden.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN-code.

Artikel 2

Een bindende tariefinlichting die niet in overeenstemming is met deze verordening, mag op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 nog gedurende een periode van drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening worden gebruikt.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 5 maart 2015.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Heinz ZOUREK

Directeur-generaal voor Belastingen en Douane-unie


(1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.

(2)  Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1).


BIJLAGE

Omschrijving

Indeling

(GN-code)

Motivering

(1)

(2)

(3)

Een plastic folie met afmetingen van 62 cm × 52 cm × 150 μm, bevattende 24 antennes. Iedere antenne bestaat uit koperdraad in de vorm van platte, rechthoekige wikkelingen en is verbonden met twee contactpunten. De antennes zijn gerangschikt in een opstelling van 8 × 3 en naast elkaar op de plastic folie gelijmd.

De plastic folie bevat geen elektronische chips.

De antennes zijn bedoeld om te worden gebruikt als delen van een smartcard.

Zie afbeelding (1).

8504 50 95

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, aantekening 2 a) op afdeling XVI en de tekst van de GN-codes 8504, 8504 50 en 8504 50 95.

Aangezien de antennes uitsluitend bestaan uit wikkelingen die fungeren als smoorspoelen en zelfinductiespoelen, vallen zij onder post 8504 als smoorspoelen en zelfinductiespoelen. Indeling onder post 8548 als delen die niet genoemd zijn in of niet begrepen zijn onder andere posten van hoofdstuk 85, is bijgevolg uitgesloten.

Het artikel moet daarom worden ingedeeld onder GN-code 8504 50 95 als andere smoorspoelen en andere zelfinductiespoelen.

Image


(1)  De afbeelding is louter ter informatie.


10.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 65/11


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/389 VAN DE COMMISSIE

van 5 maart 2015

tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name artikel 9, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is een goederennomenclatuur vastgesteld (hierna de „gecombineerde nomenclatuur” genoemd), die in bijlage I bij die verordening is opgenomen.

(2)

Om het oliegehalte in producten van de onderverdelingen 2712 90 31 tot en met 2712 90 39 van de gecombineerde nomenclatuur te bepalen, moet volgens aanvullende aantekening (GN) 4 a) op hoofdstuk 27 van deel twee van de gecombineerde nomenclatuur een methode worden toegepast die is beschreven in een door de Internationale Organisatie voor Normalisatie vastgestelde norm (ISO 2908).

(3)

ISO-norm 2908 is in 2006 door de Internationale Organisatie voor Normalisatie ingetrokken en niet vervangen. Bovendien is er door het Europees Comité voor Normalisatie geen EN-norm met een aan ISO 2908 gelijkwaardige methode vastgesteld. De douanelaboratoria moeten daarom passende werkmethoden naar eigen keuze kunnen toepassen om het oliegehalte in producten van de onderverdelingen 2712 90 31 tot en met 2712 90 39 van de gecombineerde nomenclatuur te bepalen.

(4)

Voorts dient in aanvullende aantekening (GN) 4 a) op hoofdstuk 27 van deel twee van de gecombineerde nomenclatuur duidelijk te worden aangegeven dat het oliegehalte moet worden bepaald als een percentage van het gewicht.

(5)

Het is bijgevolg passend aanvullende aantekening (GN) 4 a) op hoofdstuk 27 van deel twee van de gecombineerde nomenclatuur te wijzigen door de verwijzing naar de ingetrokken internationale norm te schrappen en de eenheid waarin het oliegehalte moet worden uitgedrukt, te verduidelijken.

(6)

Verordening (EEG) nr. 2658/87 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In hoofdstuk 27 van deel twee van de gecombineerde nomenclatuur, die is opgenomen in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87, wordt aanvullende aantekening (GN) 4 a) vervangen door:

„a)

met een oliegehalte van ten minste 3,5 gewichtspercent, indien de viscositeit bij 100 oC, bepaald volgens de methode EN ISO 3104, minder dan 9 × 10– 6 m2 s– 1 bedraagt, of”

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 5 maart 2015.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Heinz ZOUREK

Directeur-generaal voor Belastingen en Douane-unie


(1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.


10.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 65/13


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/390 VAN DE COMMISSIE

van 5 maart 2015

tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name artikel 9, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is een goederennomenclatuur vastgesteld (hierna de „gecombineerde nomenclatuur” genoemd), die in bijlage I bij die verordening is opgenomen.

(2)

Overeenkomstig de huidige tekst van aanvullende aantekening (GN) 2 a) op hoofdstuk 20 van deel twee van de gecombineerde nomenclatuur wordt het gehalte aan diverse suikers van een product bepaald aan de hand van een getal dat wordt aangewezen door een refractometer, gebruikt volgens de methode die is vastgesteld in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 974/2014 van de Commissie (2).

(3)

Producten vervaardigd op basis van zeewier en andere algen, bereid of verduurzaamd door bewerkingen die niet in hoofdstuk 12 van deel twee van de gecombineerde nomenclatuur zijn beschreven, op basis van maniokwortel, arrowroot (pijlwortel), salepwortel, aardperen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke wortels en knollen met een hoog gehalte aan zetmeel of aan inuline van post 0714 van de gecombineerde nomenclatuur, of op basis van wijnstokbladeren worden alle ingedeeld onder hoofdstuk 20 van deel twee van de gecombineerde nomenclatuur. Wanneer op deze producten de berekening met behulp van de refractometermethode wordt toegepast, blijkt het suikerniveau zo hoog te zijn dat zij geacht worden toegevoegde suiker te bevatten in de zin van aanvullende aantekening (GN) 3 op dat hoofdstuk, hoewel zij helemaal geen toegevoegde suiker bevatten.

(4)

Teneinde een juiste indeling van deze producten te garanderen, is het derhalve passend te voorzien in het gebruik van de HPLC-methode (hogedrukvloeistofchromatografie) en in de toepassing van een beproefde formule die al door de douanelaboratoria wordt gebruikt om het suikergehalte van deze specifieke producten van hoofdstuk 20 van deel twee van de gecombineerde nomenclatuur te berekenen.

(5)

Om in de gehele Unie een uniforme uitlegging van de gecombineerde nomenclatuur met betrekking tot de bepaling van het suikergehalte van diverse producten te garanderen, moet aanvullende aantekening (GN) 2 a) op hoofdstuk 20 van deel twee van de gecombineerde nomenclatuur worden gewijzigd.

(6)

Verordening (EEG) nr. 2658/87 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In hoofdstuk 20 van deel twee van de gecombineerde nomenclatuur, die is opgenomen in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87, wordt aanvullende aantekening (GN) 2 a) vervangen door:

„a)

Het gehalte aan diverse suikers, berekend als sacharose („suikergehalte”), van de producten bedoeld bij dit hoofdstuk, is gelijk aan het getal dat een refractometer (gebruikt volgens de methode die is vastgesteld in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 974/2014) bij een temperatuur van 20 oC aanwijst, vermenigvuldigd met:

0,93 voor de producten bedoeld bij de onderverdelingen 2008 20 tot en met 2008 80, 2008 93, 2008 97 en 2008 99,

0,95 voor de producten bedoeld bij de andere posten.

Het gehalte aan diverse suikers, berekend als sacharose („suikergehalte”), van de volgende bij dit hoofdstuk bedoelde producten:

producten vervaardigd op basis van zeewier en andere algen, bereid of verduurzaamd door bewerkingen die niet in hoofdstuk 12 zijn beschreven,

producten vervaardigd op basis van maniokwortel, arrowroot (pijlwortel), salepwortel, aardperen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke wortels en knollen met een hoog gehalte aan zetmeel of aan inuline van post 0714,

producten vervaardigd op basis van wijnstokbladeren,

is evenwel gelijk aan het getal dat resulteert uit een berekening uitgevoerd op basis van metingen die zijn verkregen met behulp van de HPLC-methode (hogedrukvloeistofchromatografie), volgens onderstaande formule:

S + (G + F) × 0,95

waarbij

 

„S” het met behulp van de HPLC-methode bepaalde sacharosegehalte is,

 

„F” het met behulp van de HPLC-methode bepaalde fructosegehalte is,

 

„G” het met behulp van de HPLC-methode bepaalde glucosegehalte is.”

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 5 maart 2015.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Heinz ZOUREK

Directeur-generaal Belastingen en Douane-unie


(1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 974/2014 van de Commissie van 11 september 2014 tot vaststelling van de refractometermethode voor de bepaling van het gehalte aan oplosbaar droog residu in op basis van groenten en fruit verwerkte producten met het oog op de indeling ervan in de gecombineerde nomenclatuur (PB L 274 van 16.9.2014, blz. 6).


10.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 65/15


VERORDENING (EU) 2015/391 VAN DE COMMISSIE

van 9 maart 2015

tot weigering van een vergunning voor bepaalde gezondheidsclaims voor levensmiddelen die over de ontwikkeling en de gezondheid van kinderen gaan

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen (1), en met name artikel 17, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Verordening (EG) nr. 1924/2006 zijn gezondheidsclaims voor levensmiddelen verboden, tenzij de Commissie daarvoor overeenkomstig die verordening een vergunning heeft verleend en zij zijn opgenomen in een lijst van toegestane claims.

(2)

In Verordening (EG) nr. 1924/2006 wordt eveneens bepaald dat aanvragen voor een vergunning voor een gezondheidsclaim door exploitanten van levensmiddelenbedrijven bij de bevoegde nationale autoriteit van een lidstaat kunnen worden ingediend. De bevoegde nationale autoriteit moet geldige aanvragen doorsturen naar de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, hierna „de EFSA” genoemd.

(3)

Na ontvangst van een aanvraag moet de EFSA de andere lidstaten en de Commissie daarvan onverwijld in kennis stellen en een advies over de desbetreffende gezondheidsclaim uitbrengen.

(4)

De Commissie moet bij haar besluit over de verlening van een vergunning voor gezondheidsclaims rekening houden met het advies van de EFSA.

(5)

Ingevolge een aanvraag van Specialised Nutrition Europe (voorheen European Dietetic Food Industry Association), die werd ingediend overeenkomstig artikel 14, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1924/2006, moest de EFSA advies uitbrengen over een gezondheidsclaim die betrekking had op bètapalmitaat en een bijdrage tot een zachtere stoelgang (Vraag nr. EFSA-Q-2008-174 (2)). De door de aanvrager voorgestelde claim luidde onder meer als volgt: „Verrijking met bètapalmitaat draagt bij tot een zachtere stoelgang, waardoor de frequentie ervan wordt verhoogd”.

(6)

Op grond van de ingediende gegevens concludeerde de EFSA in haar op 21 februari 2014 door de Commissie en de lidstaten ontvangen advies dat geen oorzakelijk verband was vastgesteld tussen de consumptie van bètapalmitaat en een zachtere stoelgang. Aangezien de claim niet voldoet aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 1924/2006, mag hij bijgevolg niet worden toegestaan.

(7)

Ingevolge een aanvraag van Specialised Nutrition Europe, die werd ingediend overeenkomstig artikel 14, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1924/2006, moest de Autoriteit advies uitbrengen over een gezondheidsclaim die betrekking had op de effecten van choline en de hersenontwikkeling (Vraag nr. EFSA-Q-2008-134 (3)). De door de aanvrager voorgestelde claim luidde onder meer als volgt: „Choline is nodig voor de ontwikkeling van de hersenen van zuigelingen en jonge kinderen vanaf de geboorte tot het derde levensjaar”.

(8)

Op grond van de ingediende gegevens concludeerde de EFSA in haar op 5 mei 2014 door de Commissie en de lidstaten ontvangen advies dat het geclaimde effect, „Ontwikkeling van de hersenen” van zuigelingen en jonge kinderen vanaf de geboorte tot het derde levensjaar in verband met choline in de voeding, voor een wetenschappelijke beoordeling onvoldoende gedefinieerd was. De EFSA was met name van mening dat uit de door de aanvrager verstrekte referenties niet kan worden opgemaakt op welke fysiologische functie van het zenuwstelsel de gezondheidsclaim betrekking heeft, en dat het geclaimde effect derhalve algemeen en niet-specifiek is. Aangezien de claim niet voldoet aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 1924/2006, mag hij bijgevolg niet worden toegestaan.

(9)

Ingevolge een aanvraag van Specialised Nutrition Europe, die werd ingediend overeenkomstig artikel 14, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1924/2006, moest de EFSA advies uitbrengen over een gezondheidsclaim die betrekking had op „complexe koolhydraten” en „draagt bij tot verzadiging” (Vraag nr. EFSA-Q-2008-131 (4)). De door de aanvrager voorgestelde claim luidde onder meer als volgt: „Complexe koolhydraten dragen bij tot verzadiging”.

(10)

Op grond van de ingediende gegevens concludeerde de EFSA in haar op 5 mei 2014 door de Commissie en de lidstaten ontvangen advies dat geen oorzakelijk verband was vastgesteld tussen de inname van „complexe koolhydraten” en een gunstig fysiologisch effect voor zuigelingen en jonge kinderen (vanaf de geboorte tot het derde levensjaar). Volgens de EFSA heeft de aanvrager geen bewijsmateriaal verstrekt om aan te tonen dat een grotere verzadiging voor zuigelingen en jonge kinderen een gunstig fysiologisch effect heeft. Aangezien de claim niet voldoet aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 1924/2006, mag hij bijgevolg niet worden toegestaan.

(11)

Overeenkomstig artikel 28, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1924/2006 mogen de gezondheidsclaims, als bedoeld in artikel 14, lid 1, onder b), van die verordening, die door een besluit krachtens artikel 17, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1924/2006 niet worden toegestaan, verder worden gebruikt tot uiterlijk zes maanden na de aanneming van dat besluit, mits de aanvraag voor een vergunning vóór 19 januari 2008 was ingediend. Aangezien de gezondheidsclaims in de bijlage bij deze verordening aan de hierboven vermelde voorwaarden voldoen, moet de in dat artikel vastgestelde overgangsperiode van toepassing zijn.

(12)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De in de bijlage bij deze verordening vermelde gezondheidsclaims worden niet opgenomen in de EU-lijst van toegestane claims als bedoeld in artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1924/2006.

2.   De in lid 1 bedoelde gezondheidsclaims die zijn gebruikt vóór de inwerkingtreding van deze verordening mogen verder worden gebruikt gedurende een maximale periode van zes maanden na de inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 maart 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 404 van 30.12.2006, blz. 9.

(2)  EFSA Journal 2014; 12(2):3578.

(3)  EFSA Journal 2014; 12(5):3651.

(4)  EFSA Journal 2014; 12(5):3652.


BIJLAGE

Afgewezen gezondheidsclaims

Aanvraag — Toepasselijke bepalingen van Verordening (EG) nr. 1924/2006

Nutriënt, stof, levensmiddel of levensmiddelencategorie

Claim

Referentie EFSA-advies

Gezondheidsclaim overeenkomstig artikel 14, lid 1, onder b), inzake de ontwikkeling en gezondheid van kinderen

Bètapalmitaat

Verrijking met bètapalmitaat draagt bij tot een zachtere stoelgang, waardoor de frequentie ervan wordt verhoogd

Q-2008-174

Gezondheidsclaim overeenkomstig artikel 14, lid 1, onder b), inzake de ontwikkeling en gezondheid van kinderen

Choline

Choline is nodig voor de ontwikkeling van de hersenen van zuigelingen en jonge kinderen vanaf de geboorte tot het derde levensjaar

Q-2008-134

Gezondheidsclaim overeenkomstig artikel 14, lid 1, onder b), inzake de ontwikkeling en gezondheid van kinderen

„Complexe koolhydraten”

Complexe koolhydraten dragen bij tot verzadiging

Q-2008-131


10.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 65/18


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/392 VAN DE COMMISSIE

van 9 maart 2015

tot beëindiging van een nieuw onderzoek voor een „nieuwe exporteur” betreffende Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1389/2011 van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht op trichloorisocyanuurzuur van oorsprong uit de Volksrepubliek China, tot wederinstelling van het recht op producten van de exporteur en tot beëindiging van de registratie van de invoer van deze producten

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap („de basisverordening”) (1), en met name artikel 11, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   Geldende maatregelen

(1)

In oktober 2005 heeft de Raad bij Verordening (EG) nr. 1631/2005 (2) („de oorspronkelijke verordening”) definitieve antidumpingmaatregelen ingesteld ten aanzien van de invoer van trichloorisocyanuurzuur en bereidingen daarvan („TCCA” — trichloroisocyanuric acid), van oorsprong uit de Volksrepubliek China („de VRC”). De antidumpingrechten varieerden van 7,3 tot 42,6 %.

(2)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 855/2010 (3) heeft de Raad de oorspronkelijke verordening gewijzigd door het antidumpingrecht voor één producent-exporteur tot 3,2 % te verlagen.

(3)

Na een onderzoek bij het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening heeft de Raad bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1389/2011 (4) ten aanzien van de invoer van TCCA van oorsprong uit de VRC definitieve antidumpingmaatregelen ingesteld die bestonden in individuele rechten die varieerden van 3,2 tot 40,5 % en een residueel recht van 42,6 %.

(4)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 569/2014 (5) heeft de Commissie ten aanzien van één nieuwe producent-exporteur een individueel recht van 32,8 % ingesteld.

2.   Lopend onderzoek

(5)

Op 4 januari 2014 heeft de Europese Commissie („de Commissie”) een verzoek ontvangen om op grond van artikel 11, lid 4, van de basisverordening een nieuw onderzoek voor een „nieuwe exporteur” te openen. Het verzoek was ingediend door Juancheng Kangtai Chemical Co. Ltd („de indiener van het verzoek”), een producent-exporteur van TCCA in de VRC. De indiener van het verzoek beweerde in het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek geen TCCA naar de Europese Unie te hebben uitgevoerd en pas na afloop van dit tijdvak met de uitvoer te zijn begonnen. Hij verklaarde tevens dat hij niet verbonden was met producenten-exporteurs van TCCA die aan de geldende maatregelen zijn onderworpen.

(6)

De Commissie heeft het door de indiener van het verzoek overgelegde voorlopige bewijsmateriaal toereikend geacht om overeenkomstig artikel 11, lid 4, van de basisverordening een nieuw onderzoek te openen. Na de producenten in de Unie in de gelegenheid te hebben gesteld opmerkingen te maken, heeft de Commissie bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 727/2014 (6) een nieuw onderzoek geopend betreffende Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1389/2011 met betrekking tot de indiener van het verzoek.

(7)

Bij artikel 2 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 727/2014 werd het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1389/2011 ingestelde antidumpingrecht ingetrokken ten aanzien van de indiener van het verzoek. Tegelijkertijd heeft de Commissie overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening de douaneautoriteiten opdracht gegeven de invoer van het product van de indiener van het verzoek te registreren.

3.   Intrekking van het verzoek

(8)

Op 28 november 2014 heeft de indiener van het verzoek zijn verzoek om een nieuw onderzoek voor een „nieuwe exporteur” officieel ingetrokken. Daarom was de Commissie van oordeel dat het nieuwe onderzoek moest worden beëindigd.

4.   Mededeling van feiten en overwegingen

(9)

De Commissie heeft de belanghebbenden in kennis gesteld van het voornemen om het nieuwe onderzoek te beëindigen, opnieuw een definitief antidumpingrecht in te stellen op het ingevoerde TCCA en dit recht met terugwerkende kracht te heffen op het product waarvan de invoer moet worden geregistreerd uit hoofde van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 727/2014. De belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken. De Commissie heeft geen opmerkingen ontvangen.

5.   Heffing van het antidumpingrecht met terugwerkende kracht

(10)

In het licht van de bovenstaande bevindingen heeft de Commissie geconcludeerd dat het nieuwe onderzoek betreffende de invoer van door Juancheng Kangtai Chemical Co. Ltd vervaardigd TCCA van oorsprong uit de Volksrepubliek China moet worden beëindigd. Bijgevolg moet de registratie van de invoer van het product van de indiener van het verzoek worden beëindigd en moet het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1389/2011 ingestelde, voor het gehele land geldende recht dat van toepassing is op alle andere ondernemingen (42,6 %) met ingang van de datum van opening van dit nieuwe onderzoek met terugwerkende kracht op dit product worden geheven.

(11)

Deze verordening is in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 727/2014 geopende nieuwe onderzoek voor een nieuwe exporteur wordt beëindigd en het antidumpingrecht dat krachtens artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1389/2011 van toepassing is op alle andere ondernemingen (aanvullende Taric-code A999) in de Volksrepubliek China, wordt ingesteld op het ingevoerde product bedoeld in artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 727/2014.

2.   Het antidumpingrecht dat krachtens artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1389/2011 van toepassing is op alle andere ondernemingen in de Volksrepubliek China, wordt met ingang van 2 juli 2014 geheven op trichloorisocyanuurzuur en bereidingen daarvan, ook bekend onder de algemene internationale benaming (INN) „symcloseen”, waarvan de invoer overeenkomstig artikel 3 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 727/2014 is geregistreerd.

3.   De douaneautoriteiten wordt opgedragen de registratie van de invoer uit hoofde van artikel 3 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 727/2014 te beëindigen.

4.   Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 maart 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(2)  PB L 261 van 7.10.2005, blz. 1.

(3)  PB L 254 van 29.9.2010, blz. 1.

(4)  PB L 346 van 30.12.2011, blz. 6.

(5)  PB L 157 van 27.5.2014, blz. 80.

(6)  PB L 192 van 1.7.2014, blz. 42.


10.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 65/20


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/393 VAN DE COMMISSIE

van 9 maart 2015

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 maart 2015.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

EG

65,6

MA

82,2

TR

83,0

ZZ

76,9

0707 00 05

JO

229,9

MA

206,0

TR

189,5

ZZ

208,5

0709 93 10

MA

111,2

TR

190,3

ZZ

150,8

0805 10 20

EG

49,0

IL

73,9

MA

61,6

TN

54,4

TR

70,8

ZZ

61,9

0805 50 10

TR

53,2

ZZ

53,2

0808 10 80

BR

68,8

CA

85,3

CL

94,4

MK

24,7

US

211,2

ZZ

96,9

0808 30 90

AR

116,8

CL

128,1

CN

90,9

ZA

101,0

ZZ

109,2


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


Rectificaties

10.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 65/22


Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1071/2014 van de Commissie van 10 oktober 2014 inzake uitzonderlijke steunmaatregelen voor de sectoren eieren en pluimveevlees in Italië

( Publicatieblad van de Europese Unie L 295 van 11 oktober 2014 )

Op bladzijde 53, artikel 1, derde alinea, onder e), ii):

in plaats van:

„ii)

0,162354 EUR per haankuiken voor ten hoogste 436 247 stuks;”

te lezen:

„ii)

0,162354 EUR per henkuiken van een traditioneel ras voor ten hoogste 436 247 stuks;”