ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 28 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
58e jaargang |
|
|
Rectificaties |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
4.2.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 28/1 |
VERORDENING (EU) 2015/165 VAN DE COMMISSIE
van 3 februari 2015
tot wijziging van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten aan residuen van melkzuur, Lecanicillium muscarium stam Ve6, chitosanhydrochloride en Equisetum arvense L. in of op bepaalde producten
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 5, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Voor melkzuur, Lecanicillium muscarium stam Ve6, chitosanhydrochloride en Equisetum arvense L. zijn geen specifieke MRL's vastgesteld en deze stoffen zijn ook niet opgenomen in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 396/2005, zodat de standaardwaarde van 0,01 mg/kg als bepaald in artikel 18, lid 1, onder b), van die verordening van toepassing is. |
(2) |
Chitosanhydrochloride is overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad (2) goedgekeurd als basisstof. Gelet op Uitvoeringsverordening (EU) nr. 563/2014 van de Commissie (3) is de Commissie van oordeel dat die stof moet worden opgenomen in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 396/2005. |
(3) |
Equisetum arvense L. is overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 goedgekeurd als basisstof. Gelet op Uitvoeringsverordening (EU) nr. 462/2014 van de Commissie (4) is de Commissie van oordeel dat die stof moet worden opgenomen in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 396/2005. |
(4) |
Melkzuur is overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad (5) goedgekeurd als levensmiddelenadditief. Gelet op Verordening (EU) nr. 1129/2011 van de Commissie (6) is de Commissie van oordeel dat melkzuur moet worden opgenomen in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 396/2005. |
(5) |
Voor Lecanicillium muscarium stam Ve6 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid („EFSA”) geconcludeerd (7) dat die stof moet worden opgenomen in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 396/2005. |
(6) |
Op grond van de conclusie van de EFSA en rekening houdend met de ter zake relevante factoren voldoen de wijzigingen in de MRL's aan de desbetreffende vereisten van artikel 5, lid 1, en artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 396/2005. |
(7) |
Verordening (EG) nr. 396/2005 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(8) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders. |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In bijlage IV worden in alfabetische volgorde de vermeldingen „melkzuur (2)”, „Lecanicillium muscarium stam Ve6”, „chitosanhydrochloride”, en „Equisetum arvense L.” toegevoegd.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 3 februari 2015.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1.
(2) Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 563/2014 van de Commissie van 23 mei 2014 tot goedkeuring van de basisstof chitosanhydrochloride overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (PB L 156 van 24.5.2014, blz. 5).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 462/2014 van de Commissie van 5 mei 2014 tot goedkeuring van de basisstof Equisetum arvense L. overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 (PB L 134 van 7.5.2014, blz. 28).
(5) Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (PB L 354 van 31.12.2008, blz. 16).
(6) Verordening (EU) nr. 1129/2011 van de Commissie van 11 november 2011 tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad door opstelling van een EU-lijst van levensmiddelenadditieven (PB L 295 van 12.11.2011, blz. 1).
(7) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid: Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance Lecanicillium muscarium strain Ve6, notified as Verticillium lecanii. EFSA Journal 2010; 8(1):1446. [45 blz.]. doi:10.2903/j.efsa.2010.1446.
4.2.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 28/3 |
VERORDENING (EU) 2015/166 VAN DE COMMISSIE
van 3 februari 2015
tot aanvulling en wijziging van Verordening (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad teneinde specifieke procedures, beoordelingsmethoden en technische voorschriften toe te voegen, en tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad, en de Verordeningen (EU) nr. 1003/2010, (EU) nr. 109/2011 en (EU) nr. 458/2011 van de Commissie
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (Kaderrichtlijn) (1), en met name artikel 39, lid 2,
Gezien Verordening (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden (2), en met name artikel 14, lid 1, onder a) en f),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Er moeten nadere voorschriften worden vastgesteld voor de typegoedkeuring van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden wat betreft de algemene veiligheid daarvan en ter verduidelijking van de voorwaarden voor de bij Verordening (EG) nr. 661/2009 verplichte toepassing van de relevante wetgeving. |
(2) |
Onverminderd de lijst van regelgevingen tot vaststelling van de voorschriften voor EG-typegoedkeuring van voertuigen in bijlage IV bij Richtlijn 2007/46/EG biedt Verordening (EG) nr. 661/2009 voertuigfabrikanten de mogelijkheid om een aanvraag voor typegoedkeuring in te dienen met betrekking tot uitvoeringsmaatregelen van Verordening (EG) nr. 661/2009 tot vaststelling van voorschriften op gebieden die onder VN/ECE-reglementen vallen. |
(3) |
In het bijzonder moeten specifieke typegoedkeuringsprocedures worden vastgesteld overeenkomstig artikel 20 van Richtlijn 2007/46/EG met betrekking tot nieuwe technologieën of concepten die onverenigbaar zijn met de bestaande uitvoeringsmaatregelen van Verordening (EG) nr. 661/2009 en onder de VN/ECE-reglementen vallen, aangezien dergelijke bepalingen momenteel ontbreken maar wel nodig zijn. |
(4) |
In principe is het niet mogelijk om overeenkomstig de VN/ECE-reglementen typegoedkeuring te verkrijgen voor geïnstalleerde onderdelen of technische eenheden waarvoor alleen een geldige EG-typegoedkeuring is verleend. Dit moet echter mogelijk gemaakt worden voor EG-typegoedkeuring overeenkomstig Verordening (EG) nr. 661/2009, op grond van de bepalingen van de VN/ECE-reglementen. |
(5) |
Bijlage XV bij Richtlijn 2007/46/EG bevat de lijst van regelgevingen waarvoor een fabrikant als technische dienst kan worden aangewezen, waaronder een aantal bij Verordening (EG) nr. 661/2009 ingetrokken richtlijnen. De verwijzingen naar de desbetreffende richtlijnen moeten derhalve worden vervangen door verwijzingen naar de desbetreffende uitvoeringsmaatregelen van Verordening (EG) nr. 661/2009. |
(6) |
Bijlage XVI bij Richtlijn 2007/46/EG bevat de lijst van regelgevingen waarvoor virtuele testmethoden mogen worden gebruikt door een fabrikant of een technische dienst, waaronder een aantal bij Verordening (EG) nr. 661/2009 ingetrokken richtlijnen. De verwijzingen naar de desbetreffende richtlijnen moeten derhalve worden vervangen door verwijzingen naar de desbetreffende uitvoeringsmaatregelen van Verordening (EG) nr. 661/2009. |
(7) |
Om een samenhangende benadering voor de nummering van EG-typegoedkeuringscertificaten en EG-typegoedkeuringsmarkeringen mogelijk te maken, is het verder noodzakelijk om specifieke administratieve bepalingen vast te stellen, alsmede een nummering- en markeringssysteem in het kader van Verordening (EG) nr. 661/2009. |
(8) |
VN/ECE-reglementen bevatten specifieke bepalingen inzake de gegevens die bij een aanvraag voor typegoedkeuring moeten worden gevoegd. In de context van de in deze verordening vastgestelde procedures moeten die gegevens ook worden vermeld op het informatiedossier. |
(9) |
Conformiteit met Richtlijn 71/320/EEG van de Raad (3), ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 661/2009, is nog steeds verplicht voor vervangingsremvoeringsets, maar conformiteit met VN/ECE-reglement nr. 90 (4) is als alternatief aanvaard. Er moeten nadere voorschriften worden vastgesteld, inclusief toereikende overgangsbepalingen, inzake de vervanging van remvoeringsets, trommelremvoeringen, remschijven en remtrommels voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan overeenkomstig VN/ECE-reglement nr. 90. |
(10) |
Wat betreft voertuigen van categorie N moeten de voertuigcabine of de voor de bestuurder en de passagiers bestemde ruimte krachtens artikel 6, lid 4, van Verordening (EG) nr. 661/2009 sterk genoeg zijn om de inzittenden bij een botsing bescherming te bieden, rekening houdend met VN/ECE-reglement nr. 29 (5). Daarom moet dat reglement worden opgenomen in de lijst van VN/ECE-reglementen waarvan de toepassing verplicht is. |
(11) |
De tabel in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 661/2009 waarin het toepassingsgebied van de in artikel 5, leden 1 en 2, van die verordening bedoelde voorschriften wordt vastgesteld, moet worden bijgewerkt na de vaststelling van Richtlijn 2010/19/EU van de Commissie (6). |
(12) |
De in Verordening (EG) nr. 661/2009 vastgestelde aanvullende voorschriften met betrekking tot de sterkte van de cabine, controle van de bandenspanning, geavanceerde noodremmen, waarschuwingen voor het onbedoeld verlaten van de rijstrook, schakelindicator en elektronische stabiliteitscontrole zijn niet opgenomen in de tabel in bijlage I, maar moeten desondanks voor typegoedkeuring van toepassing zijn. |
(13) |
De in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 661/2009 opgenomen lijst met VN/ECE-reglementen die verplicht van toepassing zijn, wordt regelmatig bijgewerkt teneinde overeen te stemmen met de huidige situatie wat betreft wijzigingen van de respectieve VN/ECE-reglementen. |
(14) |
Die lijst moet worden aangevuld met informatie die verduidelijkt onder welke voorwaarden bestaande EG-typegoedkeuringen die op grond van bij Verordening (EG) nr. 661/2009 ingetrokken richtlijnen zijn verleend, geldig blijven voor bepaalde voertuigen, onderdelen en technische eenheden. |
(15) |
Verordening (EU) nr. 1003/2010 van de Commissie (7) betreffende de ruimte voor de montage en de bevestiging van de achterkentekenplaten moet worden herzien teneinde specifieke voertuigontwerpen in aanmerking te nemen. |
(16) |
Verordening (EU) nr. 109/2011 van de Commissie (8) betreffende opspatafschermingssystemen moet worden gewijzigd teneinde de verwijzing naar de verordening van de Commissie inzake wielafschermingen bij te werken en deze toepasbaar te maken voor aanvullende voertuigcategorieën. |
(17) |
Verordening (EU) nr. 458/2011 van de Commissie (9) betreffende de montage van banden moet worden aangepast aan de technologische vooruitgang wat betreft het optionele reservewiel voor voertuigen van categorie N1, overeenkomstig VN/ECE-reglement nr. 64 (10). |
(18) |
Twee vermeldingen in bijlage XI bij Richtlijn 2007/46/EG die de lijst van regelgevingen voor voertuigen voor speciale doeleinden bevat, moeten worden herzien wat betreft de voorschriften voor het geluidsniveau van voertuigen teneinde de toepasbare voorschriften opnieuw conform te maken met bepalingen die eerder zijn toegepast. |
(19) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Technisch Comité — motorvoertuigen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voorwerp
1. Bij deze verordening worden nadere voorschriften vastgesteld met betrekking tot specifieke procedures, technische voorschriften en tests voor de typegoedkeuring van voertuigen van de categorieën M, N en O, alsook voor onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd.
2. Bij deze verordening worden eveneens bepaalde bijlagen bij Richtlijn 2007/46/EG gewijzigd teneinde ze aan te passen aan de technische vooruitgang en te voorzien in procedures voor het verlenen van typegoedkeuring:
— |
van nieuwe technologieën of concepten overeenkomstig artikel 20 van Richtlijn 2007/46/EG; |
— |
van voertuigsystemen in gevallen waar onderdelen en technische eenheden die voorzien zijn van een EG-typegoedkeuringsmarkering worden aangebracht in plaats van een ECE-typegoedkeuringsmarkering in het kader van uitvoeringsmaatregelen van Verordening (EG) nr. 661/2009 tot vaststelling van voorschriften op gebieden die onder VN/ECE-reglementen vallen; |
— |
in gevallen waar een fabrikant wordt aangewezen als technische dienst overeenkomstig bijlage XV bij Richtlijn 2007/46/EG, en |
— |
in gevallen waar virtueel testen overeenkomstig bijlage XVI bij Richtlijn 2007/46/EG is toegepast. |
Artikel 2
Aanvraag van EG-typegoedkeuring
1. De fabrikant of zijn vertegenwoordiger dienen een overeenkomstig de bepalingen van deze verordening opgestelde aanvraag in bij de typegoedkeuringsinstantie.
2. Een aanvraag van EG-typegoedkeuring volgens een of meer procedures van artikel 1, lid 2, van deze verordening bestaat uit het informatiedossier met de specifieke gegevens die zijn vereist door de uitvoeringsmaatregelen van Verordening (EG) nr. 661/2009 tot vaststelling van voorschriften voor gebieden die onder VN/ECE-reglementen vallen, en wordt gedaan overeenkomstig bijlage I bij Richtlijn 2007/46/EG.
3. De typegoedkeuringsinstantie bevestigt dat zij de aanvraag als volledig beschouwt.
4. Ieder onderdeel en iedere technische eenheid waarvoor EG- of VN/ECE-typegoedkeuring is verleend en dat of die wordt gemonteerd op een voertuig of deel uitmaakt van een tweede onderdeel of technische eenheid hoeft niet volledig te worden beschreven wat betreft de specifieke gegevens in het inlichtingenformulier indien de typegoedkeuringsnummers en -markeringen in het inlichtingenformulier worden vermeld en de desbetreffende typegoedkeuringscertificaten met bijgevoegde informatiepakketten ter beschikking van de technische dienst worden gesteld.
5. Onderdelen en technische eenheden die zijn voorzien van een geldige EG-typegoedkeuringsmarkering worden ook aanvaard wanneer zij zijn geïnstalleerd in de plaats van onderdelen en technische eenheden die een ECE-typegoedkeuringsmarkering moeten dragen in het kader van de uitvoeringsmaatregelen van Verordening (EG) nr. 661/2009 tot vaststelling van voorschriften op gebieden die onder VN/ECE-reglementen vallen.
Artikel 3
Typegoedkeuring
1. Indien het type voertuig, onderdeel of technische eenheid dat voor typegoedkeuring ter beschikking is gesteld, voldoet aan de desbetreffende technische voorschriften en maatregelen om de bij Verordening (EG) nr. 661/2009 verplicht gemaakte conformiteit van productie met de VN/ECE-reglementen te waarborgen en indien de aanvrager de desbetreffende voorschriften van artikel 2 van deze verordening naleeft, verleent de typegoedkeuringsinstantie EG-typegoedkeuring krachtens artikel 13, lid 15, onder a), van Verordening (EG) nr. 661/2009 en kent zij een typegoedkeuringsnummer toe volgens het in bijlage VII bij Richtlijn 2007/46/EG beschreven nummeringssysteem.
2. Een lidstaat mag hetzelfde nummer niet aan een ander type voertuig, onderdeel of technische eenheid toekennen.
3. Voor de toepassing van lid 1 verstrekt de typegoedkeuringsinstantie een EG-typegoedkeuringscertificaat dat is opgesteld overeenkomstig het in deel 2 van bijlage I opgenomen model in geval van een type voertuig, onderdeel of technische eenheid waarin nieuwe technologieën of nieuwe concepten zijn verwerkt die onverenigbaar zijn met VN/ECE-reglementen, of overeenkomstig deel 3 van bijlage I in geval van een type voertuig, onderdeel of technische eenheid dat conform de essentiële technische vereisten van VN/ECE-reglementen is en/of in geval van zelftests en/of virtuele tests.
Artikel 4
Nieuwe technologieën of nieuwe concepten die onverenigbaar zijn met de uitvoeringshandelingen van Verordening (EG) nr. 661/2009 en onder VN/ECE-reglementen vallen
1. Wanneer een lidstaat overeenkomstig artikel 20 van Richtlijn 2007/46/EG gemachtigd is voor een voertuig EG-typegoedkeuring te verlenen wat een systeem, onderdeel of technische eenheid betreft, wordt de in de leden 2 tot en met 5 vastgestelde procedure gevolgd.
2. De typegoedkeuringsinstantie verleent EG-typegoedkeuring krachtens artikel 3 van deze verordening en kent een typegoedkeuringsnummer toe volgens het in bijlage VII bij Richtlijn 2007/46/EG beschreven nummeringssysteem.
3. De typegoedkeuringsinstantie verleent een EG-typegoedkeuringscertificaat, opgesteld volgens het model in deel 2 van bijlage I en voegt daar het ingevulde mededelingenformulier bij conform het desbetreffende model in het toegepaste VN/ECE-reglement waarbij de vermelding van het VN/ECE-typegoedkeuringsnummer niet wordt ingevuld.
4. Het in artikel 2 bedoelde informatiedossier wordt vervolgens bij het typegoedkeuringscertificaat en het in lid 3 van dit artikel bedoelde mededelingenformulier gevoegd.
5. Indien van toepassing wordt een voorbeeld van de EG-typegoedkeuringsmarkering overeenkomstig het aanhangsel van bijlage VII bij Richtlijn 2007/46/EG opgenomen in het in lid 3 van dit artikel bedoelde typegoedkeuringscertificaat.
Artikel 5
Zelftesten
1. Overeenkomstig artikel 11, lid 1, en artikel 41, lid 6, van Richtlijn 2007/46/EG en de bijlagen V en XV bij die richtlijn mag een fabrikant worden aangewezen als technische dienst. De algemene voorwaarden waaraan moet worden voldaan bij het aanwijzen van een fabrikant als technische dienst zijn opgenomen in het aanhangsel van bijlage XV bij Richtlijn 2007/46/EG. De voorschriften zoals gewijzigd bij deze verordening zijn van toepassing en de in de leden 2 tot en met 5 opgenomen procedure wordt gevolgd.
2. De typegoedkeuringsinstantie verleent EG-typegoedkeuring krachtens artikel 3 van deze verordening en kent een typegoedkeuringsnummer toe volgens het in bijlage VII bij Richtlijn 2007/46/EG beschreven nummeringssysteem.
3. De typegoedkeuringsinstantie verleent een EG-typegoedkeuringscertificaat, opgesteld volgens het model in deel 3 van bijlage I en voegt daar het ingevulde mededelingenformulier bij conform het desbetreffende model in het toegepaste VN/ECE-reglement waarbij de vermelding van het VN/ECE-typegoedkeuringsnummer niet wordt ingevuld.
4. Het in artikel 2 bedoelde informatiedossier wordt vervolgens bij het typegoedkeuringscertificaat en het in lid 3 van dit artikel bedoelde mededelingenformulier gevoegd.
5. Indien van toepassing wordt een voorbeeld van de EG-typegoedkeuringsmarkering overeenkomstig het aanhangsel van bijlage VII bij Richtlijn 2007/46/EG opgenomen in het in lid 3 van dit artikel bedoelde typegoedkeuringscertificaat.
Artikel 6
Virtueel testen
1. Overeenkomstig artikel 11, lid 4, van Richtlijn 2007/46/EG en bijlage XVI bij die richtlijn zijn virtuele testmethoden toegestaan, op voorwaarde dat aan de voorschriften in de aanhangsels van bijlage XVI bij Richtlijn 2007/46/EG is voldaan. De voorschriften zoals gewijzigd bij deze verordening zijn van toepassing en de in de leden 2 tot en met 5 opgenomen procedure wordt gevolgd.
2. De typegoedkeuringsinstantie verleent EG-typegoedkeuring krachtens artikel 3 van deze verordening en kent een typegoedkeuringsnummer toe volgens het in bijlage VII bij Richtlijn 2007/46/EG beschreven nummeringssysteem.
3. De typegoedkeuringsinstantie verleent een EG-typegoedkeuringscertificaat, opgesteld volgens het model in deel 3 van bijlage I en voegt daar het ingevulde mededelingenformulier bij conform het desbetreffende model in het toegepaste VN/ECE-reglement waarbij de vermelding van het VN/ECE-typegoedkeuringsnummer niet wordt ingevuld.
4. Het in artikel 2 bedoelde informatiedossier wordt vervolgens bij het typegoedkeuringscertificaat en het in lid 3 van dit artikel bedoelde mededelingenformulier gevoegd.
5. Indien van toepassing wordt een voorbeeld van de EG-typegoedkeuringsmarkering overeenkomstig het aanhangsel van bijlage VII bij Richtlijn 2007/46/EG opgenomen in het in lid 3 van dit artikel bedoelde typegoedkeuringscertificaat.
Artikel 7
Vervangingsremvoeringsets, vervangingsremschijven en vervangingsremtrommels
1. Met ingang van 1 november 2014 is VN/ECE-reglement nr. 90 van toepassing voor de verkoop en het in het verkeer brengen van nieuwe vervangingsremvoeringsets voor voertuigtypen van categorie M1 met een toelaatbare maximummassa in beladen toestand van niet meer dan 3,5 ton, categorie M2 met een toelaatbare maximummassa in beladen toestand van niet meer dan 3,5 ton en de categorieën N1, O1 en O2 waarvoor typegoedkeuring is verleend overeenkomstig Richtlijn 71/320/EEG, VN/ECE-reglement nr. 13 of VN/ECE-reglement nr. 13-H op of na 7 april 1998.
2. Met ingang van 1 november 2014 is VN/ECE-reglement nr. 90 van toepassing voor de verkoop en het in het verkeer brengen van nieuwe vervangingsremvoeringsets voor voertuigtypen van categorie M1 met een toelaatbare maximummassa in beladen toestand van meer dan 3,5 ton, categorie M2 met een toelaatbare maximummassa in beladen toestand van meer dan 3,5 ton en de categorieën M3, N2, N3, O3 en O4 waarvoor typegoedkeuring is verleend overeenkomstig VN/ECE-reglement nr. 13 of VN/ECE-reglement nr. 13-H op of na 1 november 2014.
3. Met ingang van 1 november 2016 is VN/ECE-reglement nr. 90 van toepassing voor de verkoop en het in het verkeer brengen van nieuwe vervangingsremschijven en -trommels voor voertuigtypen van de categorieën M1 en N1 waarvoor typegoedkeuring is verleend overeenkomstig VN/ECE-reglement nr. 13 of VN/ECE-reglement nr. 13-H op of na 1 november 2016.
4. Met ingang van 1 november 2014 is VN/ECE-reglement nr. 90 van toepassing voor de verkoop en het in het verkeer brengen van nieuwe vervangingsremschijven voor voertuigtypen van de categorieën M2, M3, N2 en N3 waarvoor typegoedkeuring is verleend overeenkomstig VN/ECE-reglement nr. 13 op of na 1 november 2014.
5. Met ingang van 1 november 2016 is VN/ECE-reglement nr. 90 van toepassing voor de verkoop en het in het verkeer brengen van nieuwe vervangingsremtrommels voor voertuigtypen van de categorieën M2, M3, N2 en N3 waarvoor typegoedkeuring is verleend overeenkomstig VN/ECE-reglement nr. 13 op of na 1 november 2016.
6. Met ingang van 1 november 2016 is VN/ECE-reglement nr. 90 van toepassing voor de verkoop en het in het verkeer brengen van nieuwe vervangingsremschijven en -trommels voor voertuigtypen van de categorieën O1 en O2 waarvoor typegoedkeuring is verleend overeenkomstig VN/ECE-reglement nr. 13 op of na 1 november 2016.
7. Met ingang van 1 november 2014 is VN/ECE-reglement nr. 90 van toepassing voor de verkoop en het in het verkeer brengen van nieuwe vervangingsremschijven voor voertuigtypen van de categorieën O3 en O4 waarvoor typegoedkeuring is verleend overeenkomstig VN/ECE-reglement nr. 13 op of na 1 november 2014.
8. Met ingang van 1 november 2016 is VN/ECE-reglement nr. 90 van toepassing voor de verkoop en het in het verkeer brengen van nieuwe vervangingsremtrommels voor voertuigtypen van de categorieën O3 en O4 waarvoor typegoedkeuring is verleend overeenkomstig VN/ECE-reglement nr. 13 op of na 1 november 2016.
Artikel 8
Sterkte van de stuurcabine in bedrijfsvoertuigen
1. Met ingang van 30 januari 2017 weigeren de nationale autoriteiten, om redenen die verband houden met de bescherming van de inzittenden van de cabine van een bedrijfsvoertuig, EG-typegoedkeuring of nationale typegoedkeuring te verlenen voor nieuwe voertuigen van categorie N die niet aan de bepalingen van VN/ECE-reglement nr. 29 voldoen.
2. Met ingang van 30 januari 2021 beschouwen de nationale autoriteiten, om redenen die verband houden met de bescherming van de inzittenden van de cabine van een bedrijfsvoertuig, de conformiteitscertificaten als niet langer geldig voor de toepassing van artikel 26 van Richtlijn 2007/46/EG en verbieden zij de registratie, de verkoop en het in het verkeer brengen van nieuwe voertuigen van categorie N die niet aan de bepalingen van VN/ECE-reglement nr. 29 voldoen.
Artikel 9
Wijziging van Verordening (EG) nr. 661/2009
1. Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 661/2009 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.
2. Bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 661/2009 wordt vervangen door de tekst in bijlage III bij deze verordening.
Artikel 10
Wijziging van Richtlijn 2007/46/EG
De bijlagen I, IV, VII, XI, XV en XVI bij Richtlijn 2007/46/EG worden gewijzigd overeenkomstig bijlage IV bij deze verordening.
Artikel 11
Wijziging van Verordening (EU) nr. 1003/2010
Bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1003/2010 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage V bij deze verordening.
Artikel 12
Wijziging van Verordening (EU) nr. 109/2011
1. Artikel 1 wordt vervangen door:
„Artikel 1
Toepassingsgebied
Deze verordening is van toepassing op voertuigen van de categorieën N en O, als gedefinieerd in bijlage II bij Richtlijn 2007/46/EG, alsook op opspatafschermingssystemen die bestemd zijn om te worden gemonteerd op voertuigen van de categorieën N en O.”
2. De bijlagen I en IV bij Verordening (EU) nr. 109/2011 worden gewijzigd overeenkomstig bijlage VI bij deze verordening.
Artikel 13
Wijziging van Verordening (EU) nr. 458/2011
Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 458/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage VII bij deze verordening.
Artikel 14
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 3 februari 2015.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 263 van 9.10.2007, blz. 1.
(2) PB L 200 van 31.7.2009, blz. 1.
(3) Richtlijn 71/320/EEG van de Raad van 26 juli 1971 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de reminrichtingen van bepaalde categorieën motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (PB L 202 van 6.9.1971, blz. 37).
(4) PB L 185 van 13.7.2012, blz. 24.
(5) PB L 304 van 20.11.2010, blz. 21.
(6) Richtlijn 2010/19/EU van de Commissie van 9 maart 2010 tot wijziging van Richtlijn 91/226/EEG van de Raad en Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang op het gebied van opspatafschermingssystemen voor bepaalde categorieën motorvoertuigen en aanhangwagens ervan (PB L 72 van 20.3.2010, blz. 17).
(7) Verordening (EU) nr. 1003/2010 van de Commissie van 8 november 2010 betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de ruimte voor de montage en de bevestiging van de achterkentekenplaten van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden (PB L 291 van 9.11.2010, blz. 22).
(8) Verordening (EU) nr. 109/2011 van de Commissie van 27 januari 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor bepaalde categorieën motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan wat opspatafschermingssystemen betreft (PB L 34 van 9.2.2011, blz. 2).
(9) Verordening (EU) nr. 458/2011 van de Commissie van 12 mei 2011 betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan wat de montage van de banden betreft en tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden (PB L 124 van 13.5.2011, blz. 11).
(10) PB L 310 van 26.11.2010, blz. 18.
BIJLAGE I
Administratieve bepalingen voor de typegoedkeuring van voertuigen, onderdelen of technische eenheden voor uitvoeringsmaatregelen van Verordening (EG) nr. 661/2009 tot vaststelling van voorschriften op gebieden die onder VN/ECE-reglementen vallen
DEEL 1
Inlichtingenformulier
MODEL
Inlichtingenformulier nr. … betreffende de EG-typegoedkeuring van een voertuig wat een systeem/onderdeel/technische eenheid betreft (1) met betrekking tot VN/ECE-reglement nr. … inzake … gebaseerd op en opgesteld volgens de nummering van bijlage I bij Richtlijn 2007/46/EG (1).
De onderstaande gegevens, voor zover van toepassing, moeten in drievoud worden verstrekt en vergezeld gaan van een inhoudsopgave. Eventuele tekeningen moeten op een passende schaal en met voldoende details, in formaat A4 of tot dat formaat gevouwen, worden ingediend. Op eventuele foto's moeten voldoende details te zien zijn.
Indien de in dit inlichtingenformulier bedoelde systemen, onderdelen en technische eenheden elektronisch gestuurde functies hebben, worden gegevens over de prestaties verstrekt.
0. ALGEMENE GEGEVENS
0.1. |
Merk (handelsnaam van de fabrikant): |
0.2. |
Type: |
0.2.1. |
Handelsbenaming(en) (indien van toepassing): |
0.3. |
Middel tot identificatie van het type, indien op het voertuig/het onderdeel/de technische eenheid aangebracht (1) (2): |
0.3.1. |
Plaats van dat identificatiemiddel: |
0.4. |
Voertuigcategorie (3): |
0.5. |
Bedrijfsnaam en adres van de fabrikant: |
0.8. |
Naam en adres van de assemblagefabriek(en): |
0.9. |
Naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger van de fabrikant: |
1. ALGEMENE BOUWKENMERKEN
1.1. |
Foto's en/of tekeningen van een representatief voertuig/onderdeel/technische eenheid (1): |
Alle volgende gegevens die relevant zijn voor het voertuig, het onderdeel of de technische eenheid worden verstrekt in overleg met de technische dienst en de typegoedkeuringsinstantie die verantwoordelijk is voor het verlenen van de EG-typegoedkeuring waarvoor de aanvraag is ingediend. Dit kan op basis van een model voor een inlichtingenformulier indien voorzien in VN/ECE-reglement nr. …, of, in zoverre dat praktisch is, op basis van de nummering van bijlage I bij Richtlijn 2007/46/EG (d.w.z. de volledige lijst met informatie voor EG-typegoedkeuring van voertuigen, onderdelen en technische eenheden), en eventuele aanvullende informatie of gegevens die vereist zijn voor goedkeuring in het kader van VN/ECE-reglement nr. … worden bijgevoegd.
Toelichtingen
DEEL 2
EG-typegoedkeuringscertificaat
MODEL
Formaat: A4 (210 × 297 mm)
EG-TYPEGOEDKEURINGSCERTIFICAAT
(OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 20 VAN DE KADERRICHTLIJN)
Mededeling betreffende:
|
van een voertuigtype wat betreft een systeem/onderdeel/technische eenheid (2) waarin nieuwe technologieën of nieuwe concepten zijn verwerkt die onverenigbaar zijn met VN/ECE-reglement nr. … |
overeenkomstig Verordening (EG) nr. 661/2009, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EU) 2015/…
EG-typegoedkeuringsnummer:
Reden voor uitbreiding:
DEEL I
0,1. |
Merk (handelsnaam van de fabrikant): |
0.2. |
Type: |
0.2.1. |
Handelsbenaming(en) (indien van toepassing): |
0.3. |
Middel tot identificatie van het type, indien op het voertuig/het onderdeel/de technische eenheid aangebracht (2) (3): |
0.3.1. |
Plaats van dat identificatiemiddel: |
0.4. |
Voertuigcategorie (4): |
0.5. |
Naam en adres van de fabrikant: |
0.8. |
Naam en adres van de assemblagefabriek(en): |
0.9. |
Naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger van de fabrikant: |
DEEL II
1. |
Aanvullende informatie: zie addendum |
2. |
Technische dienst die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de tests: |
3. |
Datum van het testrapport: |
4. |
Nummer van het testrapport: |
5. |
Eventuele opmerkingen: zie addendum |
6. |
Plaats: |
7. |
Datum: |
8. |
Handtekening: |
Bijlagen:
— |
Informatiepakket |
— |
Testrapport |
— |
Ingevuld mededelingenformulier conform het desbetreffende model in het toepasbare VN/ECE-reglement, zij het zonder de vermelding van een verlening of uitbreiding van een VN/ECE-goedkeuring en zonder de vermelding van een VN/ECE-typegoedkeuringsnummer |
NB: indien dit model wordt gebruikt voor typegoedkeuring krachtens artikel 20 van Richtlijn 2007/46/EG, draagt het niet het opschrift „EG-typegoedkeuringscertificaat voor voertuigen”, behalve in het in artikel 20 vermelde geval waarin de Commissie heeft besloten een lidstaat te machtigen om typegoedkeuring te verlenen overeenkomstig de Kaderrichtlijn.
Addendum
bij EG-typegoedkeuringscertificaat nr. …
1. |
Goedkeuringsprocedure overeenkomstig artikel 20 van Richtlijn 2007/46/EG (ontheffingen voor nieuwe technologieën of nieuwe concepten), gemachtigd door de Commissie: ja/neen (5) |
2. |
Uitvoeringsmaatregel van Verordening (EG) nr. 661/2009 die de basis vormt voor deze EG-typegoedkeuring: VN/ECE-reglement nr. … betreffende: |
3. |
In geval van onderdelen en technische eenheden, voorbeeld van de typegoedkeuringsmarkering op het onderdeel of de technische eenheid: |
4. |
EG-typegoedkeuring geldig tot (DD/MM/JJJJ): |
5. |
Opmerkingen: |
DEEL 3
EG-typegoedkeuringscertificaat
MODEL
Formaat: A4 (210 × 297 mm)
EG-TYPEGOEDKEURINGSCERTIFICAAT
Mededeling betreffende:
|
van een voertuigtype wat een systeem/onderdeel/technische eenheid (6) betreft conform de voorschriften van VN/ECE-reglement nr. … als gewijzigd bij supplement … (6) bij wijzigingenreeks … |
overeenkomstig Verordening (EG) nr. 661/2009, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EU) 2015/…
EG-typegoedkeuringsnummer:
Reden voor uitbreiding:
DEEL I
0,1. |
Merk (handelsnaam van de fabrikant): |
0.2. |
Type: |
0.2.1. |
Handelsbenaming(en) (indien van toepassing): |
0.3. |
Middel tot identificatie van het type, indien op het voertuig/het onderdeel/de technische eenheid aangebracht (6) (7): |
0.3.1. |
Plaats van dat identificatiemiddel: |
0.4. |
Voertuigcategorie (8): |
0.5. |
Naam en adres van de fabrikant: |
0.8. |
Naam en adres van de assemblagefabriek(en): |
0.9. |
Naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger van de fabrikant: |
DEEL II
1. |
Aanvullende informatie: zie addendum |
2. |
Technische dienst die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de tests: |
3. |
Datum van het testrapport: |
4. |
Nummer van het testrapport: |
5. |
Eventuele opmerkingen: zie addendum |
6. |
Plaats: |
7. |
Datum: |
8. |
Handtekening: |
Bijlagen:
— |
Informatiepakket |
— |
Testrapport |
— |
Ingevuld mededelingenformulier conform het desbetreffende model in het toepasbare VN/ECE-reglement, zij het zonder de vermelding van een verlening of uitbreiding van een VN/ECE-goedkeuring en zonder de vermelding van een VN/ECE-typegoedkeuringsnummer |
Addendum
bij EG-typegoedkeuringscertificaat nr. …
1. |
Gebaseerd op VN/ECE-reglement met gebruikmaking van onderdelen of technische eenheden waarvoor een EG-typegoedkeuring is verleend: ja/neen (9) |
2. |
Goedkeuringsprocedure volgens artikel 11, lid 1, en artikel 41, lid 6, van Richtlijn 2007/46/EG (zelftesten): ja/neen (9) |
3. |
Goedkeuringsprocedure volgens artikel 11, lid 4, van Richtlijn 2007/46/EG (virtueel testen): ja/neen (9) |
4. |
In geval van onderdelen en technische eenheden, voorbeeld van de typegoedkeuringsmarkering op het onderdeel of de technische eenheid: |
5. |
Opmerkingen: |
(1) Doorhalen wat niet van toepassing is.
(1) Voor ieder goedgekeurd onderdeel of iedere goedgekeurde technische eenheid kan een beschrijving worden vervangen door een verwijzing naar de desbetreffende goedkeuring. Een beschrijving is evenmin vereist voor elk onderdeel of elke technische eenheid waarvan de constructie duidelijk op de bijgevoegde schema's of tekeningen is weergegeven. Voor ieder punt waarvoor tekeningen of foto's moeten worden bijgevoegd, dienen de nummers van de bijbehorende bijgevoegde documenten te worden gegeven.
(2) Indien het middel tot identificatie van het type tekens bevat die niet relevant zijn om het type voertuig, onderdeel of technische eenheid te beschrijven waarop dit inlichtingenformulier betrekking heeft, worden deze tekens op het formulier weergegeven door het symbool „?” (bv. ABC??123??).
(3) Ingedeeld aan de hand van de definities in Richtlijn 2007/46/EG, bijlage II, deel A.
(2) Doorhalen wat niet van toepassing is.
(3) Indien het middel tot identificatie van het type tekens bevat die niet relevant zijn voor de typebeschrijving van het voertuig, de technische eenheid of het onderdeel waarop dit inlichtingenformulier betrekking heeft, moeten die tekens op het formulier worden weergegeven door het symbool „?” (bv. ABC??123??).
(4) Zoals gedefinieerd in Richtlijn 2007/46/EG, bijlage II, deel A.
(5) Doorhalen wat niet van toepassing is.
(6) Doorhalen wat niet van toepassing is.
(7) Indien het middel tot identificatie van het type tekens bevat die niet relevant zijn voor de typebeschrijving van het voertuig, de technische eenheid of het onderdeel waarop dit inlichtingenformulier betrekking heeft, moeten die tekens op het formulier worden weergegeven door het symbool „?” (bv. ABC??123??).
(8) Zoals gedefinieerd in Richtlijn 2007/46/EG, bijlage II, deel A.
(9) Doorhalen wat niet van toepassing is.
BIJLAGE II
Wijziging van het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 661/2009
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 661/2009 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De rij „opspatafschermingssystemen” wordt vervangen door:
|
2) |
De volgende rij wordt aan het einde van de lijst toegevoegd:
|
BIJLAGE III
Wijziging van Verordening (EG) nr. 661/2009
BIJLAGE IV
Lijst van VN/ECE-reglementen waarvan de toepassing verplicht is
Reglement nr. |
Onderwerp |
In het PB gepubliceerde wijzigingenreeks |
Verwijzing naar het PB |
Toepassingsgebied van het VN/ECE-reglement |
1 |
Koplampen die asymmetrisch dimlicht en/of grootlicht uitstralen en voorzien zijn van gloeilampen van categorie R2 en/of HS1 |
Wijzigingenreeks 02 |
M, N (a) |
|
3 |
Retroflecterende voorzieningen voor motorvoertuigen |
Supplement 12 op wijzigingenreeks 02 |
M, N, O |
|
4 |
Achterkentekenplaatverlichting van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan |
Supplement 15 op de oorspronkelijke versie van het reglement |
M, N, O |
|
6 |
Richtingaanwijzers voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan |
Supplement 25 op wijzigingenreeks 01 |
M, N, O |
|
7 |
Breedtelichten, achterlichten, stoplichten en markeringslichten voor motorvoertuigen (behalve motorfietsen) en aanhangwagens ervan |
Supplement 23 op wijzigingenreeks 02 |
M, N, O |
|
8 |
Voor motorvoertuigen bestemde koplampen (H1, H2, H3, HB3, HB4, H7, H8, H9, HIR1, HIR2 en/of H11) |
Wijzigingenreeks 05 corrigendum 1 op herziening 4 |
M, N (a) |
|
10 |
Elektromagnetische compatibiliteit |
Supplement 1 op wijzigingenreeks 04 |
M, N, O |
|
11 |
Deursluitingen en deurbevestigingsonderdelen |
Supplement 2 op wijzigingenreeks 03 |
M1, N1 |
|
12 |
Bescherming van de bestuurder tegen de stuurinrichting bij een botsing |
Supplement 1 op wijzigingenreeks 04 |
M1, N1 |
|
13 |
Remsysteem van voertuigen en aanhangwagens |
Supplement 3 op wijzigingenreeks 11 |
M2, M3, N, O (b) |
|
13-H |
Remsysteem van personenauto's |
Supplement 9 op de oorspronkelijke versie van het reglement |
M1, N1 (c) |
|
14 |
Verankeringen van veiligheidsgordels, Isofix-verankeringssystemen en Isofix-verankeringen bovenaan |
Supplement 1 op wijzigingenreeks 07 |
M, N |
|
16 |
Veiligheidsgordels, beveiligingssystemen en Isofix-kinderbeveiligingssystemen |
Supplement 1 op wijzigingenreeks 06 |
M, N (d) |
|
17 |
Stoelen, de verankeringen ervan en eventuele hoofdsteunen |
Wijzigingenreeks 08 |
M, N |
|
18 |
Beveiliging van motorvoertuigen tegen onrechtmatig gebruik |
Supplement 2 op wijzigingenreeks 03 |
M2, M3, N2, N3 |
|
19 |
Mistvoorlichten voor motorvoertuigen |
Supplement 6 op wijzigingenreeks 04 |
M, N |
|
20 |
Koplampen die asymmetrisch dimlicht en/of grootlicht uitstralen en voorzien zijn van halogeengloeilampen (H4-lampen) |
Wijzigingenreeks 03 |
M, N (a) |
|
21 |
Binneninrichting |
Supplement 3 op wijzigingenreeks 01 |
M1 |
|
23 |
Achteruitrijlichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan |
Supplement 19 op de oorspronkelijke versie van het reglement |
M, N, O |
|
25 |
Al dan niet in voertuigstoelen ingebouwde hoofdsteunen |
Wijzigingenreeks 04 corrigendum 2 op herziening 1 |
M1 |
|
26 |
Naar buiten uitstekende delen |
Supplement 1 op wijzigingenreeks 03 |
M1 |
|
28 |
Geluidssignaalinrichtingen en geluidssignalen |
Supplement 3 op de oorspronkelijke versie van het reglement |
M, N |
|
29 |
Bescherming van de inzittenden van de cabine van bedrijfsvoertuigen |
Wijzigingenreeks 03 |
N |
|
30 |
Luchtbanden voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (klasse C1) |
Supplement 16 op wijzigingenreeks 02 |
M, N, O |
|
31 |
Voor motorvoertuigen bestemde halogeen sealed-beamkoplampunits (HSB-units) die Europees asymmetrisch dimlicht en/of grootlicht uitstralen |
Supplement 7 op wijzigingenreeks 02 |
M, N |
|
34 |
Brandpreventie (tanks voor vloeibare brandstof) |
Supplement 3 op wijzigingenreeks 02 |
M, N, O (e) |
|
37 |
Gloeilampen voor gebruik in goedgekeurde lichtunits van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan |
Supplement 42 op wijzigingenreeks 03 |
M, N, O |
|
38 |
Mistachterlichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan |
Supplement 15 op de oorspronkelijke versie van het reglement |
M, N, O |
|
39 |
Snelheidsmeter en de installatie ervan |
Supplement 5 op de oorspronkelijke versie van het reglement |
M, N |
|
43 |
Veiligheidsruiten |
Supplement 2 op wijzigingenreeks 01 |
M, N, O |
|
44 |
Beveiligingssystemen voor kinderen aan boord van motorvoertuigen („kinderbeveiligingssystemen”) |
Wijzigingenreeks 04 corrigendum 4 op herziening 2 |
M, N |
|
46 |
Voorzieningen voor indirect zicht en de installatie ervan |
Supplement 1 op wijzigingenreeks 04 |
M, N |
|
48 |
Installatie van verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen op motorvoertuigen |
Wijzigingenreeks 05 |
M, N, O |
|
54 |
Luchtbanden voor bedrijfsvoertuigen en aanhangwagens daarvan (klassen C2 en C3) |
Supplement 17 op de oorspronkelijke versie van het reglement |
M, N, O |
|
55 |
Mechanische koppelinrichtingen van voertuigcombinaties |
Supplement 1 op wijzigingenreeks 01 |
M, N, O (f) |
|
58 |
Beschermingsinrichtingen aan de achterzijde tegen klemrijden en de installatie ervan; bescherming aan de achterzijde tegen klemrijden |
Supplement 3 op wijzigingenreeks 02 |
N2, N3, O3, O4 |
|
61 |
Bedrijfsvoertuigen wat de naar buiten uitstekende delen vóór de achterwand van de cabine betreft |
Supplement 1 op de oorspronkelijke versie van het reglement |
N |
|
64 |
Reserve-eenheid voor tijdelijk gebruik, runflatbanden/-systeem en bandenspanningscontrolesysteem |
Wijzigingenreeks 02 corrigendum 1 |
M1, N1 |
|
66 |
Sterkte van de bovenbouw van grote passagiersvoertuigen |
Wijzigingenreeks 02 |
M2, M3 |
|
67 |
Motorvoertuigen die lpg gebruiken |
Supplement 7 op wijzigingenreeks 01 |
M, N |
|
73 |
Zijdelingse bescherming van vrachtwagens |
Wijzigingenreeks 01 |
N2, N3, O3, O4 |
|
77 |
Parkeerlichten voor motorvoertuigen |
Supplement 14 op de oorspronkelijke versie van het reglement |
M, N |
|
79 |
Stuurinrichting |
Supplement 3 op wijzigingenreeks 01 corrigendum |
M, N, O |
|
80 |
Stoelen van grote passagiersvoertuigen |
Wijzigingenreeks 03 |
M2, M3 |
|
87 |
Dagrijlichten voor motorvoertuigen |
Supplement 15 op de oorspronkelijke versie van het reglement |
M, N |
|
89 |
Snelheidsbegrenzers |
Supplement 2 op de oorspronkelijke versie van het reglement |
M, N (g) |
|
90 |
Vervangingsremvoeringsets en trommelremvoeringen voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan |
Wijzigingenreeks 02 |
M, N, O |
|
91 |
Zijmarkeringslichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan |
Supplement 13 op de oorspronkelijke versie van het reglement |
M, N, O |
|
93 |
Beschermingsinrichtingen aan de voorzijde tegen klemrijden en de installatie ervan; bescherming aan de voorzijde tegen klemrijden |
Oorspronkelijke versie van het reglement |
N2, N3 |
|
94 |
Bescherming van de inzittenden bij een frontale botsing |
Supplement 2 op wijzigingenreeks 02 |
M1 |
|
95 |
Bescherming van de inzittenden bij een zijdelingse botsing |
Supplement 1 op wijzigingenreeks 02 corrigendum |
M1, N1 |
|
97 |
Voertuigalarmsystemen (VAS) |
Supplement 6 op wijzigingenreeks 01 |
M1, N1 |
|
98 |
Koplampen met gasontladingslichtbronnen voor motorvoertuigen |
Supplement 4 op wijzigingenreeks 01 |
M, N |
|
99 |
Gasontladingslichtbronnen voor gebruik in goedgekeurde gasontladingslichtunits van motorvoertuigen |
Supplement 9 op de oorspronkelijke versie van het reglement |
M, N |
|
100 |
Elektrische veiligheid |
Wijzigingenreeks 01 |
M, N |
|
102 |
Kortkoppelinrichting; montage van een goedgekeurd type kortkoppelinrichting |
Oorspronkelijke versie van het reglement |
N2, N3, O3, O4 |
|
104 |
Retroflectoren (zware en lange voertuigen) |
Supplement 7 op de oorspronkelijke versie van het reglement |
M2, M3, N, O2, O3, O4 |
|
105 |
Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen bestemde voertuigen |
Wijzigingenreeks 05 |
N, O |
|
107 |
Voertuigen van M2, M3 |
Wijzigingenreeks 03 |
M2, M3 |
|
110 |
Specifieke onderdelen voor gecomprimeerd aardgas (CNG) |
Supplement 9 op de oorspronkelijke versie van het reglement |
M, N |
|
112 |
Voor motorvoertuigen bestemde koplampen die asymmetrisch dimlicht en/of grootlicht uitstralen en voorzien zijn van gloeilampen en/of ledmodules |
Supplement 4 op wijzigingenreeks 01 |
M, N |
|
116 |
Beveiliging van motorvoertuigen tegen onrechtmatig gebruik |
Supplement 3 op de oorspronkelijke versie van het reglement |
M1, N1 |
|
117 |
Banden wat rolgeluidemissies, grip op nat wegdek en rolweerstand betreft (klassen C1, C2 en C3) |
Corrigendum 3 op wijzigingenreeks 02 |
M, N, O |
|
118 |
Brandgedrag van de voor de binneninrichting van bepaalde categorieën motorvoertuigen gebruikte materialen |
Oorspronkelijke versie van het reglement |
M3 |
|
119 |
Hoeklichten |
Supplement 3 op wijzigingenreeks 01 |
M, N |
|
121 |
Plaats en identificatie van bedieningsorganen met handbediening, verklikkerlichten en meters |
Supplement 3 op de oorspronkelijke versie van het reglement |
M, N |
|
122 |
Verwarmingssysteem van voertuigen |
Supplement 1 op de oorspronkelijke versie van het reglement |
M, N, O |
|
123 |
Adaptieve koplampsystemen (AFS) voor motorvoertuigen |
Supplement 4 op de oorspronkelijke versie van het reglement |
M, N |
|
125 |
Gezichtsveld naar voren |
Supplement 2 op de oorspronkelijke versie van het reglement |
M1 |
|
128 |
Ledlichtbronnen |
Supplement 2 op de oorspronkelijke versie van het reglement |
M, N, O |
Aantekeningen bij de tabel
De in deze tabel opgenomen overgangsbepalingen van de VN/ECE-reglementen zijn van toepassing, behalve wanneer in deze verordening specifieke andere data zijn vastgesteld. Naleving van de voorschriften overeenkomstig wijzigingen die volgen op de in deze tabel vermelde wijzigingen, wordt ook aanvaard.
De data die in de VN/ECE-reglementen in deze tabel worden vermeld wat betreft de verplichtingen van de partijen bij de Herziene Overeenkomst van 1958 (Besluit van de Raad van 27 november 1997 inzake de toetreding van de Europese Gemeenschap tot de overeenkomst van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties betreffende het aannemen van eenvormige technische eisen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van goedkeuringen verleend op basis van deze eisen (herziene overeenkomst van 1958) (PB L 346 van 17.12.1997, blz. 78)) inzake eerste registratie, ingebruikname, op de markt beschikbaar maken, verkoop en eventuele vergelijkbare bepalingen, zijn verplicht van toepassing voor de doeleinden van de artikelen 26 en 28 van Richtlijn 2007/46/EG, behalve indien alternatieve data zijn vermeld in Verordening (EG) nr. 661/2009, die in dat geval van toepassing zijn.
In sommige gevallen stelt een in deze tabel vermeld VN/ECE-reglement in de overgangsbepalingen vast dat vanaf een bepaalde datum de partijen bij de Herziene Overeenkomst van 1958, met toepassing van een reeks wijzigingen aan dat VN/ECE-reglement, niet worden verplicht een overeenkomstig een voorafgaande reeks wijzigingen goedgekeurd type te aanvaarden of mogen weigeren dit type te aanvaarden, voor doeleinden van nationale of regionale typegoedkeuring, of in geval van bewoordingen met vergelijkbare bedoeling en betekenis Dit moet worden opgevat als bindende bepaling voor nationale autoriteiten om de conformiteitscertificaten niet langer als geldig te beschouwen voor de doeleinden van artikel 26 van Richtlijn 2007/46/EG, behalve indien alternatieve data zijn vermeld in Verordening (EG) nr. 661/2009, die in dat geval van toepassing zijn.
(a) |
De VN/ECE-reglementen nrs. 1, 8 en 20 zijn niet van toepassing voor de EG-typegoedkeuring van nieuwe voertuigen. |
(b) |
Overeenkomstig artikel 12, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 661/2009 is de montage van een elektronisch stabiliteitscontrolesysteem verplicht. Bijgevolg is de toepassing van bijlage 21 bij VN/ECE-reglement nr. 13 verplicht voor de EG-typegoedkeuring van nieuwe voertuigtypen en ook voor de registratie, de verkoop en het in het verkeer brengen van nieuwe voertuigen. In plaats van de in dat reglement vermelde uitvoeringsdata voor elektronische stabiliteitscontrolesystemen gelden echter de in artikel 13, leden 1, 4 en 5, en bijlage V bij deze verordening genoemde data. |
(c) |
Overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 661/2009 is de montage van een elektronisch stabiliteitscontrolesysteem verplicht. Bijgevolg is de toepassing van deel A van bijlage 9 bij VN/ECE-reglement nr. 13-H verplicht voor de EG-typegoedkeuring van nieuwe voertuigtypen en ook voor de registratie, de verkoop en het in het verkeer brengen van nieuwe voertuigen. In plaats van de in dat reglement vermelde uitvoeringsdata voor elektronische stabiliteitscontrolesystemen gelden echter de in artikel 13, leden 1 en 5, van deze verordening genoemde data. |
(d) |
Voor een met een gordel van het type S of een harnasgordel uitgeruste bestuurdersplaats is een veiligheidsgordelverklikker niet vereist. |
(e) |
De naleving van deel II van VN/ECE-reglement nr. 34 is niet verplicht. |
(f) |
Wanneer de voertuigfabrikant verklaart dat een voertuig geschikt is voor het trekken van lasten (punt 2.11.5. van bijlage I bij Richtlijn 2007/46/EG), mag de op het voertuig aangebrachte mechanische koppelinrichting geen enkel verlichtingselement (bv. achtermistlicht) en ook niet de plaats voor de achterste kentekenplaat (gedeeltelijk) aan het gezicht onttrekken, tenzij die geïnstalleerde mechanische koppelinrichting zonder gebruik van gereedschap (bv. demontagesleutels) kan worden verwijderd of verplaatst. |
(g) |
Alleen met betrekking tot snelheidsbegrenzers en de verplichte installatie daarvan op voertuigen van de categorieën M2, M3, N2 en N3. |
Aanhangsel
Geldigheid en uitbreiding van goedkeuringen die in het kader van bij deze verordening ingetrokken richtlijnen zijn verleend
Overeenkomstig artikel 13, lid 14, van Verordening (EG) nr. 661/2009 mogen overeenkomstig de onderstaande richtlijnen verleende EG-typegoedkeuringscertificaten voor voertuigen, onderdelen en technische eenheden worden gebruikt om naleving met de desbetreffende VN/ECE-reglementen aan te tonen.
Reglement nr. |
Onderwerp |
Corresponderende richtlijn |
Verwijzing naar het PB |
Van toepassing op |
10 |
Elektromagnetische compatibiliteit |
Richtlijn 72/245/EEG |
M, N, O, onderdeel, technische eenheid (a) |
|
11 |
Deursluitingen en deurbevestigingsonderdelen |
Richtlijn 70/387/EEG |
M1, N1 (b) |
|
12 |
Bescherming van de bestuurder tegen de stuurinrichting bij een botsing |
Richtlijn 74/297/EEG |
M1, N1 (a) |
|
14 |
Verankeringen van veiligheidsgordels, Isofix-verankeringssystemen en Isofix-verankeringen bovenaan |
Richtlijn 76/115/EEG |
M (c) |
|
18 |
Beveiliging van motorvoertuigen tegen onrechtmatig gebruik |
Richtlijn 74/61/EEG |
M2, M3, N2, N3, onderdeel, technische eenheid |
|
21 |
Binneninrichting |
Richtlijn 74/60/EEG |
M1 |
|
26 |
Naar buiten uitstekende delen |
Richtlijn 74/483/EEG |
M1, technische eenheid (d) |
|
28 |
Geluidssignaalinrichtingen en geluidssignalen |
Richtlijn 70/388/EEG |
M, N, onderdeel |
|
30 |
Luchtbanden voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (klasse C1) |
Richtlijn 92/23/EEG |
Onderdeel (e) |
|
34 |
Brandpreventie (tanks voor vloeibare brandstof) |
Richtlijn 70/221/EEG |
M, N, O (f) |
|
39 |
Snelheidsmeter en de installatie ervan |
Richtlijn 75/443/EEG |
M, N (g) |
|
43 |
Veiligheidsruiten |
Richtlijn 92/22/EEG |
M, N, O, onderdeel |
|
46 |
Voorzieningen voor indirect zicht en de installatie ervan |
Richtlijn 2003/97/EG |
M, N, onderdeel |
|
48 |
Installatie van verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen op motorvoertuigen |
Richtlijn 76/756/EEG |
M, N, O |
|
55 |
Mechanische koppelinrichtingen van voertuigcombinaties |
Richtlijn 94/20/EG |
M, N, O, onderdeel |
|
58 |
Beschermingsinrichtingen aan de achterzijde tegen klemrijden en de installatie ervan; bescherming aan de achterzijde tegen klemrijden |
Richtlijn 70/221/EEG |
M, N, O, technische eenheid |
|
61 |
Bedrijfsvoertuigen wat de naar buiten uitstekende delen vóór de achterwand van de cabine betreft |
Richtlijn 92/114/EEG |
N |
|
73 |
Zijdelingse bescherming van vrachtwagens |
Richtlijn 89/297/EEG |
N2, N3, O3, O4 |
|
79 |
Stuurinrichting |
Richtlijn 70/311/EEG |
M, N, O (h) |
|
89 |
Snelheidsbegrenzers |
Richtlijn 92/24/EEG |
M2, M3, N2, N3, technische eenheid |
|
90 |
Vervangingsremvoeringsets en trommelremvoeringen voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan |
Richtlijn 71/320/EEG |
technische eenheid (i) |
|
93 |
Beschermingsinrichtingen aan de voorzijde tegen klemrijden en de installatie ervan; bescherming aan de voorzijde tegen klemrijden |
Richtlijn 2000/40/EG |
N2, N3, technische eenheid |
|
97 |
Voertuigalarmsystemen (VAS) |
Richtlijn 74/61/EEG |
M1, N1, onderdeel, technische eenheid |
|
116 |
Beveiliging van motorvoertuigen tegen onrechtmatig gebruik |
Richtlijn 74/61/EEG |
M1, N1, onderdeel, technische eenheid |
|
118 |
Brandgedrag van de voor de binneninrichting van bepaalde categorieën motorvoertuigen gebruikte materialen |
Richtlijn 95/28/EG |
M3, onderdeel |
|
122 |
Verwarmingssysteem van voertuigen |
Richtlijn 2001/56/EG |
M, N, O, onderdeel |
|
125 |
Gezichtsveld naar voren |
Richtlijn 77/649/EEG |
M1 |
Aantekeningen bij de tabel:
(a) |
Niet van toepassing op voertuigtypen met elektrische aandrijving. |
(b) |
Niet van toepassing op voertuigtypen in geval van veranderingen aan het ontwerp van en/of de introductie van achterdeuren en/of schuifdeuren. |
(c) |
Alleen van toepassing op voltooide voertuigen voor speciale doeleinden van categorie M1, met uitzondering van kampeerwagens, met een toelaatbare maximummassa in beladen toestand van meer dan 2,0 ton, en op voertuigen van de categorieën M2 and M3. |
(d) |
Niet van toepassing op radio-ontvangst- of zendantennes als technische eenheid. |
(e) |
Alleen van toepassing op banden van klasse C1 die zijn gefabriceerd voor, op of na 1 november 2014, na 1 november 2014 worden verkocht en in het verkeer worden gebracht en worden geïdentificeerd middels de lettercode „Z” binnen de bandenmaataanduiding. |
(f) |
Niet van toepassing op deel II van VN/ECE-reglement nr. 34 |
(g) |
Zie artikel 4 van Verordening (EU) nr. 130/2012 (Verordening (EU) nr. 130/2012 van de Commissie van 15 februari 2012 betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor motorvoertuigen wat de toegang en manoeuvreerbaarheid betreft en tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden (PB L 43 van 16.2.2012, blz. 6)). |
(h) |
Niet van toepassing op voertuigtypen met een stuurinrichting met complexe elektronische voertuigcontrolesystemen. |
(i) |
Niettegenstaande de bepalingen van artikel 7, lid 1, van Verordening (EU) 2015/166 en niet van toepassing op remschijven en -trommels. |
BIJLAGE IV
Wijziging van Richtlijn 2007/46/EG
Richtlijn 2007/46/EG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Bijlage IV, deel I, wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Bijlage VII wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
Bijlage XI wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
In bijlage XV wordt punt 2 vervangen door: „2. Lijst van regelgevingen en beperkingen
|
6) |
Bijlage XVI wordt als volgt gewijzigd:
|
BIJLAGE V
Wijziging van Verordening (EU) nr. 1003/2010
Bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1003/2010 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Punt 1.2.1.2.1 wordt vervangen door:
. |
2) |
De punten 1.2.1.5.1 en 1.2.1.5.2 worden vervangen door:
. |
3) |
Punt 1.2.3 wordt vervangen door:
. |
BIJLAGE VI
Wijziging van Verordening (EU) nr. 109/2011
Verordening (EU) nr. 109/2011 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In bijlage I, deel I, wordt voetnoot (*) geschrapt. |
2) |
In bijlage IV wordt punt 0.1 vervangen door.
(1) Verordening (EU) nr. 1009/2010 van de Commissie van 9 november 2010 betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor wielafschermingen van bepaalde motorvoertuigen en tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden (PB L 292 van 10.11.2010, blz. 21).”" . |
BIJLAGE VII
Wijziging van Verordening (EU) nr. 458/2011
Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 458/2011 wordt als volgt gewijzigd:
In deel 2, addendum, wordt punt 3.2 vervangen door:
„3.2. |
Voertuigcategorie N1: ja/neen (1), type 1/2/3/4/5 (1)” |
4.2.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 28/40 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/167 VAN DE COMMISSIE
van 3 februari 2015
tot 225e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met het Al Qaida-netwerk
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met het Al Qaida-netwerk (1), en met name artikel 7, lid 1, onder a), en artikel 7 bis, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 worden de personen, groepen en entiteiten opgesomd waarvan de tegoeden en economische middelen krachtens die verordening worden bevroren. |
(2) |
Het Sanctiecomité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft op 23 januari 2015 besloten vier natuurlijke personen toe te voegen aan de lijst van personen, groepen en entiteiten waarvan de tegoeden en economische middelen moeten worden bevroren. |
(3) |
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 dient daarom dienovereenkomstig te worden bijgewerkt. |
(4) |
Om de doeltreffendheid van de in deze verordening vastgestelde maatregelen te garanderen dient de verordening onmiddellijk in werking te treden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 3 februari 2015.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Hoofd van de dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid
(1) PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9.
BIJLAGE
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt als volgt gewijzigd:
De volgende vermeldingen worden toegevoegd aan de lijst „Natuurlijke personen”:
(a) |
„Ashraf Muhammad Yusuf 'Uthman 'Abd Al-Salam (ook bekend als a) Ashraf Muhammad Yusif 'Uthman 'Abd-al-Salam; b) Ashraf Muhammad Yusuf 'Abd-al-Salam; c) Ashraf Muhammad Yusif 'Abd al-Salam; d) Khattab; e) Ibn al-Khattab). Geboortedatum: 1984. Geboorteplaats: Irak. Nationaliteit: Jordaans. Paspoortnummer: a) K048787 (Jordaans paspoort); b) 486298 (Jordaans paspoort). Nationaal identificatienummer: 28440000526 (Qatarese identiteitskaart). Adres: Syrische Arabische Republiek (bevestigd in december 2014). Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 23.1.2015.” |
(b) |
„Ibrahim 'Isa Hajji Muhammad Al-Bakr (ook bekend als ) Ibrahim 'Issa Haji Muhammad al-Bakar; b) Ibrahim 'Isa Haji al-Bakr; c) Ibrahim Issa Hijji Mohd Albaker; d) Ibrahim Issa Hijji Muhammad al-Baker; e) Ibrahim 'Issa al-Bakar; f) Ibrahim al-Bakr; g) Abu-Khalil). Geboortedatum: 12.7.1977. Geboorteplaats: Qatar. Nationaliteit: Qatarees. Paspoortnummer: 01016646 (Qatarees paspoort). Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 23.1.2015.” |
(c) |
„Tarkhan Tayumurazovich Batirashvili (ook bekend als a) Tarkhan Tayumurazovich Batyrashvili; b) Tarkhan Batirashvili; c) Omar Shishani; d) Umar Shishani; e) Abu Umar al-Shishani; f) Omar al-Shishani; g) Chechen Omar; h) Omar de Tsjetsjeen i) Omer de Tsjetsjeen; j) Umar de Tsjetsjeen; k) Abu Umar; l) Abu Hudhayfah). Geboortedatum: a) 11.1.1986; b) 1982. Geboorteplaats: Akhmeta, dorp Birkiani, Georgië. Nationaliteit: Georgisch. Paspoortnummer: 09AL14455 (Georgisch paspoort, geldig tot 26.6.2019). Nationaal identificatienummer: 08001007864 (Georgische identiteitskaart). Adres: Syrische Arabische Republiek (bevestigd in december 2014). Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 23.1.2015.” |
(d) |
„'Abd Al-Malik Muhammad Yusuf 'Uthman 'Abd Al-Salam (ook bekend als a) 'Abd al-Malik Muhammad Yusif 'Abd-al-Salam; b) 'Umar al-Qatari; c) 'Umar al-Tayyar). Geboortedatum: 13.7.1989. Nationaliteit: Jordaans. Paspoortnummer: K475336 (Jordaans paspoort, afgegeven op 31.8.2009 en vervallen op 30.8.2014). Nationaal identificatienummer: 28940000602 (Qatarese identiteitskaart). Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 23.1.2015.” |
4.2.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 28/42 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/168 VAN DE COMMISSIE
van 3 februari 2015
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 3 februari 2015.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
EG |
344,2 |
IL |
99,6 |
|
MA |
80,2 |
|
SN |
316,2 |
|
TR |
119,8 |
|
ZZ |
192,0 |
|
0707 00 05 |
TR |
183,2 |
ZZ |
183,2 |
|
0709 91 00 |
EG |
113,1 |
ZZ |
113,1 |
|
0709 93 10 |
EG |
165,4 |
MA |
239,0 |
|
TR |
236,9 |
|
ZZ |
213,8 |
|
0805 10 20 |
EG |
49,2 |
IL |
78,7 |
|
MA |
57,6 |
|
TN |
54,3 |
|
TR |
64,2 |
|
ZZ |
60,8 |
|
0805 20 10 |
IL |
144,4 |
MA |
79,6 |
|
ZZ |
112,0 |
|
0805 20 30 , 0805 20 50 , 0805 20 70 , 0805 20 90 |
CN |
56,6 |
EG |
83,5 |
|
IL |
133,4 |
|
JM |
119,0 |
|
MA |
114,2 |
|
TR |
85,4 |
|
ZZ |
98,7 |
|
0805 50 10 |
TR |
56,6 |
ZZ |
56,6 |
|
0808 10 80 |
BR |
63,9 |
CL |
89,9 |
|
US |
159,3 |
|
ZZ |
104,4 |
|
0808 30 90 |
CL |
316,1 |
US |
130,9 |
|
ZA |
86,6 |
|
ZZ |
177,9 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN
4.2.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 28/45 |
BESLUIT Nr. 1/2014 VAN DE STABILISATIE- EN ASSOCIATIERAAD EU-MONTENEGRO
van 12 december 2014
tot vervanging van Protocol nr. 3 bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds, betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking [2015/169]
DE STABILISATIE- EN ASSOCIATIERAAD EU-MONTENEGRO,
Gezien de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds, ondertekend in Luxemburg op 15 oktober 2007 (1), en met name artikel 44,
Gezien Protocol nr. 3 bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds, betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 44 van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds („de overeenkomst”), wordt verwezen naar Protocol nr. 3 betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking („protocol nr. 3”), dat de oorsprongsregels bevat en voorziet in de cumulatie van oorsprong tussen de Unie, de Republiek Montenegro, Turkije en elk land of gebied dat deelneemt aan het stabilisatie- en associatieproces van de Unie. |
(2) |
Krachtens artikel 39 van protocol nr. 3 kan de bij artikel 119 van de overeenkomst opgerichte Stabilisatie- en associatieraad besluiten de bepalingen van dat protocol te wijzigen. |
(3) |
De Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels (2) („de conventie”), is opgesteld om de protocollen inzake de oorsprongsregels die momenteel van kracht zijn tussen de landen van het pan-Euro-mediterrane gebied door één rechtshandeling te vervangen. Montenegro en andere deelnemers uit de Westelijke Balkan aan het stabilisatie- en associatieproces zijn in de door de Europese Raad in juni 2003 vastgestelde „agenda van Thessaloniki” uitgenodigd om deel te nemen aan het pan-Europese systeem van diagonale cumulatie van oorsprong. Zij zijn bij besluit van de Euro-mediterrane ministeriële conferentie van oktober 2007 uitgenodigd om partij te worden bij de conventie. |
(4) |
De Unie en Montenegro hebben de conventie op 15 juni 2011 ondertekend. |
(5) |
De Unie en Montenegro hebben hun akte van aanvaarding op respectievelijk 26 maart 2012 en 2 juli 2012 bij de depositaris van de conventie neergelegd. Vervolgens is op grond van artikel 10, lid 3, van de conventie, de conventie voor de Unie en Montenegro op respectievelijk 1 mei 2012 en 1 september 2012 in werking getreden. |
(6) |
Indien de overgang naar de conventie niet gelijktijdig is voor alle overeenkomstsluitende partijen binnen de cumulatiezone, mag dit niet leiden tot een minder gunstige situatie dan de eerdere situatie op grond van protocol nr. 3. |
(7) |
Protocol nr. 3 dient derhalve te worden vervangen door een nieuw protocol dat naar de conventie verwijst, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Protocol nr. 3 bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds, betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Het is van toepassing met ingang van 1 februari 2015.
Gedaan te Brussel, 12 december 2014.
Voor de Stabilisatie- en associatieraad
De voorzitter
F. MOGHERINI
(1) PB L 108 van 29.4.2010, blz. 3.
(2) PB L 54 van 26.2.2013, blz. 4.
BIJLAGE
PROTOCOL NR. 3
betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking
Artikel 1
Toepasselijke regels van oorsprong
Voor de toepassing van deze overeenkomst zijn aanhangsel I en de relevante bepalingen van aanhangsel II van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels (1) („de conventie”), van toepassing.
Alle verwijzingen naar de „desbetreffende overeenkomst” in aanhangsel I en in de desbetreffende bepalingen van aanhangsel II van de Conventie gelden als verwijzingen naar deze overeenkomst.
Artikel 2
Geschillenregeling
Indien er een geschil ontstaat in verband met de controleprocedures in artikel 32 van aanhangsel I van de conventie dat niet kan worden opgelost door de douaneautoriteit die de controle heeft aangevraagd en de douaneautoriteit die de controle moet uitvoeren, wordt het aan de Stabilisatie- en associatieraad voorgelegd.
In alle gevallen is de wetgeving van het land van invoer van toepassing op de regeling van geschillen tussen een importeur en de douaneautoriteiten van het land van invoer.
Artikel 3
Wijzigingen van het protocol
De Stabilisatie- en associatieraad kan besluiten bepalingen van dit protocol te wijzigen.
Artikel 4
Opzegging van de conventie
1. Indien ofwel de Europese Unie ofwel Montenegro de depositaris van de conventie schriftelijk te kennen geeft de conventie op grond van artikel 9 te willen opzeggen, onderhandelen de Europese Unie en Montenegro onmiddellijk over oorsprongsregels voor de toepassing van deze overeenkomst.
2. Tot de inwerkingtreding van deze nieuw overeengekomen oorsprongsregels, blijven op deze overeenkomst de op het moment van opzegging geldende oorsprongsregels in aanhangsel I en, in voorkomend geval, de relevante bepalingen van aanhangsel II van de conventie van toepassing. Vanaf de opzegging worden de oorsprongsregels in aanhangsel I en, in voorkomend geval, de relevante bepalingen van aanhangsel II van de conventie echter zo uitgelegd dat zij uitsluitend bilaterale cumulatie tussen de Europese Unie en Montenegro toestaan.
Artikel 5
Overgangsbepalingen — cumulatie
1. Niettegenstaande artikel 3 van aanhangsel I van de conventie blijven de in de artikelen 3 en 4 van protocol nr. 3 bij deze overeenkomst vastgestelde regels betreffende cumulatie, zoals goedgekeurd door de Europese Unie en Montenegro bij het sluiten van de overeenkomst (2), van toepassing tussen de partijen bij deze overeenkomst tot de conventie voor alle in die artikelen genoemde overeenkomstsluitende partijen bij de conventie van toepassing is geworden.
2. Niettegenstaande artikel 16, lid 5, en artikel 21, lid 3, van aanhangsel I van de conventie mag het bewijs van oorsprong een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring zijn indien bij de cumulatie alleen EVA-landen, de Faeröer, de Europese Unie, Turkije en de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces zijn betrokken.
Rectificaties
4.2.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 28/48 |
Rectificatie van Verordening (EU) nr. 1220/2012 van de Raad van 3 december 2012 houdende handelsgerelateerde maatregelen om voor bepaalde visserijproducten de bevoorrading voor de verwerkende industrie in de EU te garanderen voor de periode 2013-2015, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 104/2000 en (EU) nr. 1344/2011
( Publicatieblad van de Europese Unie L 349 van 19 december 2012 )
Bladzijde 7, bijlage, volgnr. 09.2792, derde kolom „Taric-code”:
in plaats van:
„1111”
te lezen:
„11”
4.2.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 28/48 |
Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1287/2014 van de Commissie van 28 november 2014 tot wijziging en rectificatie van Verordening (EG) nr. 1235/2008 houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad wat de regeling voor de invoer van biologische producten uit derde landen betreft
( Publicatieblad van de Europese Unie L 348 van 4 december 2014 )
Bladzijde 15, bijlage II, punt 8), in de tabel in punt 3:
in plaats van:
„China |
CN-BO-154 |
x |
x |
x |
x |
x |
x” |
te lezen:
„China |
CN-BIO-154 |
x |
x |
x |
x |
x |
x” |
Bladzijde 21, bijlage II, punt 14), onder a), in de tabel in punt 3:
in plaats van:
„Argentinië |
AR-BIO-135 |
— |
— |
x |
— |
— |
—” |
te lezen:
„Argentinië |
AR-BIO-135 |
— |
— |
x |
x |
— |
—” |
4.2.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 28/49 |
Rectificatie van Richtlijn 2010/63/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2010 betreffende de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt
( Publicatieblad van de Europese Unie L 276 van 20 oktober 2010 )
Bladzijde 48, artikel 42, lid 1:
in plaats van:
„1. De lidstaten kunnen besluiten een vereenvoudigde administratieve procedure in te voeren voor projecten die als „terminaal”, „licht”, „matig”, of „ernstig” ingedeelde procedures omvatten waarin geen niet-menselijke primaten worden gebruikt, wanneer die projecten nodig zijn om aan wettelijke voorschriften te voldoen of wanneer in die projecten volgens aanvaarde methoden dieren worden gebruikt voor productie- of diagnosedoeleinden.”
te lezen:
„1. De lidstaten kunnen besluiten een vereenvoudigde administratieve procedure in te voeren voor projecten die als „terminaal”, „licht” of „matig” ingedeelde procedures omvatten waarin geen niet-menselijke primaten worden gebruikt, wanneer die projecten nodig zijn om aan wettelijke voorschriften te voldoen of wanneer in die projecten volgens aanvaarde methoden dieren worden gebruikt voor productie- of diagnosedoeleinden.”