ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 10

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

58e jaargang
16 januari 2015


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) 2015/56 van de Commissie van 15 januari 2015 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 865/2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad, wat de handel in in het wild levende dier- en plantensoorten betreft

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/57 van de Commissie van 15 januari 2015 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 792/2012 van de Commissie wat betreft de voorschriften voor het ontwerp van de vergunningen, certificaten en andere documenten in Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer en Verordening (EG) nr. 865/2006 van de Commissie houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad

19

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/58 van de Commissie van 15 januari 2015 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de vervaldatum van de goedkeuring van de werkzame stof tepraloxydim ( 1 )

25

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/59 van de Commissie van 15 januari 2015 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

27

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU, Euratom) 2015/60 van de Raad en de Commissie van 15 december 2014 inzake het namens de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie in te nemen standpunt in de Associatieraad die is ingesteld bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, met betrekking tot de vaststelling van besluiten van de Associatieraad inzake het reglement van orde van de Associatieraad en dat van het Associatiecomité en van subcomités, de instelling van twee subcomités en de overdracht van bepaalde bevoegdheden van de Associatieraad aan het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken

30

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Verordening (EU) nr. 1302/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende een technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem rollend materieel — locomotieven en reizigerstreinen van het spoorwegsysteem in de Europese Unie ( PB L 356 van 12.12.2014 )

45

 

*

Rectificatie van Richtlijn 2008/119/EG van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van kalveren ( PB L 10 van 15.1.2009 )

46

 

*

Rectificatie van Richtlijn 2013/51/Euratom van de Raad van 22 oktober 2013 tot vaststelling van voorschriften voor de bescherming van de volksgezondheid tegen radioactieve stoffen in voor menselijke consumptie bestemd water ( PB L 296 van 7.11.2013 )

46

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

16.1.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 10/1


VERORDENING (EU) 2015/56 VAN DE COMMISSIE

van 15 januari 2015

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 865/2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad, wat de handel in in het wild levende dier- en plantensoorten betreft

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (1), en met name artikel 19, leden 2, 3 en 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Ter uitvoering van bepaalde resoluties die zijn aangenomen tijdens de zestiende vergadering (3-14 maart 2013) van de Conferentie der Partijen bij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (Cites), hierna „de Overeenkomst” genoemd, moeten sommige bepalingen van Verordening (EG) nr. 865/2006 van de Commissie (2) worden gewijzigd en moeten nieuwe bepalingen worden toegevoegd.

(2)

Overeenkomstig Resolution Conf. 16.8 van Cites moeten er met name specifieke bepalingen worden ingevoerd ter vereenvoudiging van de niet-commerciële grensoverschrijdende overbrenging van muziekinstrumenten.

(3)

De ervaring die is opgedaan bij de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 865/2006 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 792/2012 van de Commissie (3) leert dat sommige bepalingen van de verordening moeten worden gewijzigd om ervoor te zorgen dat zij in de Unie op een geharmoniseerde en doeltreffende wijze wordt uitgevoerd. Dit is met name het geval voor het voor de eerste keer binnenbrengen in de Unie van jachttrofeeën afkomstig van specimens van bepaalde soorten of populaties die zijn opgenomen in bijlage B bij Verordening (EG) nr. 338/97 en waarvoor twijfel bestaat over de duurzaamheid van de handel in jachttrofeeën of waarvoor aanwijzingen van aanzienlijke illegale handel bestaan. In dergelijke gevallen is een strengere controle van de invoer in de Unie noodzakelijk en mag de afwijking van artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 338/97 voor persoonlijke bezittingen en huisraad dan ook niet worden toegepast. Bij de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 865/2006 opgedane ervaring is eveneens gebleken dat moet worden verduidelijkt dat de lidstaten geen invoervergunningen mogen afgeven indien zij van het uitvoerende of wederuitvoerende land onvoldoende informatie ontvangen over de wettigheid van de voor invoer in de EU bestemde specimens, hoewel zij hierom verzocht hebben.

(4)

Tijdens de zestiende vergadering van de Conferentie der Partijen bij de Overeenkomst zijn de standaardnomenclatuurwerken aangepast die worden gebruikt voor het aangeven van de wetenschappelijke naam van soorten op vergunningen en certificaten. Die wijzigingen moeten in bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 865/2006 worden verwerkt.

(5)

Verordening (EG) nr. 865/2006 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

Aangezien deze verordening samen met Verordening (EU) nr. 792/2012 moet worden gebruikt, is het belangrijk dat beide verordeningen met ingang van dezelfde dag van toepassing zijn.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de handel in wilde dier- en plantensoorten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 865/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt 1 wordt vervangen door:

„1.   „datum van verwerving”: de datum waarop een specimen aan de natuur is onttrokken, in gevangenschap is geboren of kunstmatig is gekweekt of, indien die datum niet bekend is, de eerste bewijsbare datum waarop een persoon het in bezit heeft gehad;”

;

b)

punt 6 wordt vervangen door:

„6.   „reizende tentoonstelling”: een monsterverzameling, circus, menagerie, plantententoonstelling, orkest of museumtentoonstelling die of dat voor commerciële doeleinden aan het publiek wordt vertoond;”

.

2)

In artikel 4, lid 1, wordt de tweede alinea vervangen door:

„De aanvragen voor invoer- en uitvoervergunningen, wederuitvoercertificaten, de certificaten bedoeld in artikel 5, lid 2, onder b), artikel 5, leden 3 en 4, artikel 8, lid 3, en artikel 9, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 338/97, certificaten van persoonlijke eigendom, certificaten van monsterverzameling, muziekinstrumentencertificaten en certificaten voor reizende tentoonstellingen alsmede kennisgevingen van invoer, vervolgbladen en etiketten mogen evenwel met de hand worden ingevuld indien dit op leesbare wijze, in inkt en in blokletters geschiedt.”

.

3)

In artikel 7 wordt het volgende lid 6 toegevoegd:

„6.   Door derde landen afgegeven uitvoervergunningen en wederuitvoercertificaten worden uitsluitend aanvaard wanneer de bevoegde instantie van het betrokken derde land desgevraagd informatie verstrekt waaruit op afdoende wijze blijkt dat de specimens zijn verkregen overeenkomstig de wetgeving inzake de bescherming van de desbetreffende soort.”

.

4)

Artikel 9 wordt vervangen door:

„Artikel 9

Zendingen van specimens

Onverminderd de artikelen 31, 38, 44 ter, 44 decies en 44 septdecies wordt voor elke zending van specimens die als deel van één vracht gezamenlijk worden verzonden, een afzonderlijke invoervergunning, kennisgeving van invoer, uitvoervergunning of wederuitvoercertificaat afgegeven.”

.

5)

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

a)

het opschrift wordt vervangen door:

„Geldigheid van invoer- en uitvoervergunningen, wederuitvoercertificaten, certificaten voor reizende tentoonstellingen, certificaten van persoonlijke eigendom, certificaten van monsterverzameling en muziekinstrumentencertificaten”

;

b)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   De geldigheidsduur van overeenkomstig artikel 30, artikel 37 of artikel 44 nonies afgegeven certificaten voor reizende tentoonstellingen, certificaten van persoonlijke eigendom en muziekinstrumentencertificaten bedraagt niet meer dan drie jaar.”

;

c)

de leden 5 en 6 worden vervangen door:

„5.   Certificaten voor reizende tentoonstellingen, certificaten van persoonlijke eigendom en muziekinstrumentencertificaten verliezen hun geldigheid als het specimen wordt verkocht, verloren, vernietigd of gestolen, indien de eigendom van het specimen op enige andere wijze wordt overgedragen, of, in het geval van een levend specimen, indien dit sterft, ontsnapt of in de natuur wordt vrijgelaten.

6.   De houder zendt het origineel en alle kopieën van vervallen, ongebruikte of niet langer geldige invoervergunningen, uitvoervergunningen, wederuitvoercertificaten, certificaten voor reizende tentoonstellingen, certificaten van persoonlijke eigendom, certificaten van monsterverzameling of muziekinstrumentencertificaten zonder verwijl aan de administratieve instantie van afgifte terug.”

.

6)

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1, onder c), wordt vervangen door:

„c)

indien daarop vermelde specimens zijn verloren, vernietigd of gestolen;”

;

b)

lid 2, onder c), wordt vervangen door:

„c)

indien daarop vermelde specimens zijn verloren, vernietigd of gestolen;”

.

7)

In artikel 14 wordt de tweede alinea vervangen door:

„Certificaten van oorsprong voor specimens van de in bijlage C bij Verordening (EG) nr. 338/97 opgenomen soorten mogen evenwel tot twaalf maanden na de afgiftedatum ervan worden gebruikt voor het binnenbrengen van de specimens in de Unie, en certificaten voor reizende tentoonstellingen, certificaten van persoonlijke eigendom en muziekinstrumentencertificaten mogen tot drie jaar na de afgiftedatum ervan worden gebruikt voor het binnenbrengen van de specimens in de Unie alsook voor het aanvragen van overeenkomstige certificaten conform de artikelen 30, 37 en 44 nonies van deze verordening.”

.

8)

Na artikel 44 octies wordt het volgende hoofdstuk VIII ter ingevoegd:

„HOOFDSTUK VIII TER

MUZIEKINSTRUMENTENCERTIFICATEN

Artikel 44 nonies

Afgifte

1.   De lidstaten kunnen muziekinstrumentencertificaten afgeven voor de niet-commerciële grensoverschrijdende overbrenging van muziekinstrumenten met het oog op onder meer — maar niet uitsluitend — persoonlijk gebruik, optredens, producties (opnames), uitzendingen, onderwijs, tentoonstellingen of wedstrijden, indien de instrumenten in kwestie voldoen aan de volgende voorwaarden:

a)

zij zijn afkomstig van soorten die zijn opgenomen in de bijlagen A, B of C bij Verordening (EG) nr. 338/97, met uitzondering van specimens van in bijlage A bij Verordening (EG) nr. 338/97 opgenomen soorten die verworven zijn na de opname van de soort in een aanhangsel bij de overeenkomst;

b)

het voor de vervaardiging van het muziekinstrument gebruikte specimen is legaal verworven;

c)

het muziekinstrument is naar behoren geïdentificeerd.

2.   Aan het certificaat wordt een vervolgblad gehecht voor gebruik overeenkomstig artikel 44 quaterdecies.

Artikel 44 decies

Gebruik

Het certificaat mag worden gebruikt:

a)

als een invoervergunning overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 338/97; of

b)

als een uitvoervergunning of wederuitvoercertificaat overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 338/97.

Artikel 44 undecies

Instantie van afgifte

1.   De instantie van afgifte van een muziekinstrumentencertificaat is de administratieve instantie van het land waar de aanvrager zijn gewone verblijfplaats heeft.

2.   In vak 23 van het muziekinstrumentencertificaat of in een passende bijlage bij het certificaat wordt de volgende vermelding aangebracht:

„Geldig voor meerdere grensoverschrijdende overbrengingen. De eigenaar bewaart het origineel.

Het muziekinstrument waarop dit certificaat, dat meerdere grensoverschrijdende overbrengingen toelaat, betrekking heeft, is bestemd voor niet-commercieel gebruik, onder meer — maar niet uitsluitend — persoonlijk gebruik, optredens, producties (opnames), uitzendingen, onderwijs, tentoonstellingen of wedstrijden. Het muziekinstrument waarop dit certificaat betrekking heeft, mag niet worden verkocht noch mag het bezit ervan worden overgedragen terwijl het zich bevindt buiten het land waar het certificaat is afgegeven.

Dit certificaat moet vóór het verstrijken van de geldigheid ervan worden teruggezonden aan de administratieve instantie van het land waar het is afgegeven.

Dit certificaat is alleen geldig indien het vergezeld gaat van een vervolgblad, dat bij elke grensoverschrijding door een douanebeambte moet worden afgestempeld en ondertekend.”

.

Artikel 44 duodecies

Vereisten met betrekking tot specimens

Ten aanzien van een specimen waarvoor een muziekinstrumentencertificaat wordt afgegeven, moet aan de volgende vereisten zijn voldaan:

a)

het muziekinstrument moet door de administratieve instantie van afgifte zijn geregistreerd;

b)

het muziekinstrument moet vóór het verstrijken van de geldigheid van het desbetreffende certificaat worden teruggebracht naar de lidstaat waar het is geregistreerd;

c)

het muziekinstrument mag niet worden verkocht noch mag het bezit ervan worden overgedragen terwijl het zich buiten het land van de gewone verblijfplaats van de aanvrager bevindt, behalve onder de in artikel 44 quindecies genoemde voorwaarden;

d)

het muziekinstrument moet naar behoren zijn geïdentificeerd.

Artikel 44 terdecies

Aanvragen

1.   De aanvrager van een muziekinstrumentencertificaat verstrekt de in artikelen 44 nonies en 44 duodecies genoemde informatie en vult waar passend de vakken 1, 4 en 7 tot en met 23 van het aanvraagformulier alsook de vakken 1, 4 en 7 tot en met 22 van het origineel en van alle kopieën van het certificaat in.

De lidstaten kunnen bepalen dat alleen een aanvraagformulier moet worden ingevuld; in een dergelijk geval mag de aanvraag betrekking hebben op meer dan één certificaat.

2.   Het naar behoren ingevulde aanvraagformulier wordt ingediend bij een administratieve instantie van de lidstaat waar de aanvrager zijn gewone verblijfplaats heeft, en moet de gegevens bevatten en vergezeld gaan van de bewijsstukken die deze instantie noodzakelijk acht om te kunnen vaststellen of een certificaat moet worden afgegeven.

Het niet vermelden van gegevens in de aanvraag wordt gemotiveerd.

3.   Wanneer een aanvraag wordt ingediend voor een certificaat met betrekking tot specimens waarvoor een dergelijke aanvraag eerder is afgewezen, stelt de aanvrager de administratieve instantie daarvan in kennis.

Artikel 44 quaterdecies

Door de houder aan het douanekantoor over te leggen documenten

Wanneer een specimen waarvoor overeenkomstig artikel 44 undecies een muziekinstrumentencertificaat is afgegeven, in de Unie wordt binnengebracht of wordt uitgevoerd of wederuitgevoerd, legt de houder van het certificaat het origineel van dat certificaat en het origineel evenals een kopie van het vervolgblad ter verificatie over aan een overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 338/97 aangewezen douanekantoor.

Het douanekantoor geeft, na het vervolgblad te hebben ingevuld, de originele documenten terug aan de houder, viseert de kopie van het vervolgblad en zendt die geviseerde kopie overeenkomstig artikel 45 door naar de betrokken administratieve instantie.

Artikel 44 quindecies

Verkoop van specimens

Wanneer de houder van een overeenkomstig artikel 44 undecies van deze verordening afgegeven muziekinstrumentencertificaat het betrokken specimen wenst te verkopen, levert hij eerst het certificaat bij de administratieve instantie van afgifte in en, indien het specimen tot een in bijlage A bij Verordening (EG) nr. 338/97 opgenomen soort behoort, vraagt hij bij de bevoegde instantie een certificaat aan overeenkomstig artikel 8, lid 3, van die verordening.

Artikel 44 sexdecies

Vervanging

Een verloren, gestolen of vernietigd muziekinstrumentencertificaat kan alleen worden vervangen door de instantie die het heeft afgegeven.

Op het duplicaat worden indien mogelijk hetzelfde nummer en dezelfde geldigheidstermijn aangebracht als op het oorspronkelijke document, alsook, in vak 23, een van de volgende vermeldingen:

 

„Dit certificaat is een eensluidend afschrift van het origineel.” of „Dit certificaat annuleert en vervangt het op xx/xx/xxxx afgegeven origineel met het nummer xxxx.”.

Artikel septdecies

Binnenbrengen in de Unie van muziekinstrumenten met door derde landen afgegeven certificaten

Voor het binnenbrengen in de Unie van een muziekinstrument behoeft geen uitvoerdocument of invoervergunning te worden overgelegd indien een derde land voor het instrument een muziekinstrumentencertificaat heeft afgegeven volgens voorwaarden die vergelijkbaar zijn met die van artikelen 44 nonies en undecies. Voor de wederuitvoer van dat muziekinstrument moet geen wederuitvoercertificaat worden overgelegd.”

.

9)

Artikel 56 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt de tweede alinea vervangen door:

„Voor de toepassing van a) gelden als gecontroleerde omstandigheden: een niet-natuurlijk, in sterke mate door menselijke ingrepen bepaald milieu, waarbij onder meer maar niet uitsluitend kan worden gebruikgemaakt van grondbewerking, bemesting, onkruidbestrijding, bevloeiing of op aankweek gerichte handelingen zoals verpotting, verspening en bescherming tegen ongunstige weersomstandigheden. Voor agarhout-leverende taxa, die worden geteeld via marcotteren (lucht-afleggen) of uit zaden, stekken, enten, fragmenten, weefselcallussen of ander plantenweefsel, sporen en andere vermeerderingsstadia, verwijst de zinsnede „onder gecontroleerde omstandigheden” naar een boomplantage, met inbegrip van andere niet-natuurlijke omgevingen die door menselijke ingrepen worden bepaald met als doel planten of plantendelen en -derivaten te produceren.”

;

b)

het volgende lid 3 wordt toegevoegd:

„3.   Bomen van agarhout-leverende taxa die zijn geteeld in bijvoorbeeld:

a)

tuinen (privétuinen en/of gemeenschappelijke tuinen);

b)

teeltplantages van de overheid, privépersonen of gemeenschappen, hetzij in monocultuur, hetzij als gemengde aanplant,

worden beschouwd als kunstmatig gekweekt in de zin van lid 1.”

.

10)

Artikel 57 wordt als volgt gewijzigd:

a)

het volgende lid 3 bis wordt ingevoegd:

„3 bis.   In afwijking van het bepaalde in lid 3 is voor het voor het eerst binnenbrengen in de Unie van jachttrofeeën afkomstig van specimens van de soorten of populaties die zijn opgenomen in bijlage B bij Verordening (EG) nr. 338/97 en in bijlage XIII bij deze verordening, artikel 4 van Verordening (EG) nr. 338/97 van toepassing.”

;

b)

aan lid 5 wordt de volgende letter g) toegevoegd:

„g)

specimens van agarhout (Aquilaria spp. en Gyrinops spp.): ten hoogste één kg houtspaanders, 24 ml olie en twee reeksen kralen of gebedskettingen (of twee halskettingen of armbanden) per persoon.”

.

11)

Artikel 58 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 3 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„De vorige alinea is niet van toepassing bij de wederuitvoer van hoorn van neushoorns of olifantenivoor in persoonlijke bezittingen of huisraad; voor deze specimens is de overlegging van een wederuitvoercertificaat aan de douane vereist.”

;

b)

de leden 3 bis en 4 worden vervangen door:

„3 bis.   Voor de wederuitvoer door een niet gewoonlijk in de Unie verblijvende persoon van persoonlijke bezittingen of huisraad, met inbegrip van persoonlijke jachttrofeeën, die deze persoon heeft verkregen buiten de staat waar hij zijn gewone verblijfplaats heeft en die specimens zijn van de in bijlage A bij Verordening (EG) nr. 338/97 opgenomen soorten, is de overlegging van een wederuitvoercertificaat aan de douane vereist. Hetzelfde geldt voor de wederuitvoer in de vorm van persoonlijke bezittingen of huisraad van hoorn van neushoorns of olifantenivoor afkomstig van specimens van de in bijlage B bij Verordening (EG) nr. 338/97 opgenomen populaties.

4.   In afwijking van het bepaalde in de leden 2 en n3 is voor de uitvoer of wederuitvoer van de in artikel 57, lid 5, onder a) tot en met g), bedoelde producten de overlegging van een (weder)uitvoerdocument niet vereist.”

.

12)

Artikel 58 bis wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt de inleidende zin vervangen door:

„1.   Commerciële activiteiten met specimens van de in bijlage B bij Verordening (EG) nr. 338/97 opgenomen soorten die in de Unie worden binnengebracht overeenkomstig artikel 7, lid 3, van die verordening mogen door de administratieve instanties van de lidstaten alleen onder de volgende voorwaarden worden toegestaan:”

;

b)

lid 2 wordt vervangen door:

„2.   Commerciële activiteiten met specimens van de in bijlage A bij Verordening (EG) nr. 338/97 genoemde soorten die in de Unie zijn binnengebracht overeenkomstig artikel 7, lid 3, van die verordening, of met specimens van de in aanhangsel I bij de Overeenkomst of bijlage C1 bij Verordening (EEG) nr. 3626/82 opgenomen soorten die in de Unie worden binnengebracht in de vorm van persoonlijke bezittingen en huisraad, zijn verboden.”

.

13)

In artikel 66, lid 6, wordt de volgende tweede alinea toegevoegd:

„Kaviaar van verschillende soorten steurachtigen (Acipenseriformes) mag niet in een primair recipiënt worden gemengd, behalve in het geval van geperste kaviaar (d.w.z. kaviaar bestaande uit de niet-bevruchte eieren (kuit) van één of meer soorten steuren of lepelsteuren die overblijven na de verwerking en bereiding van hoogwaardiger kaviaar).”

.

14)

Artikel 72, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   De lidstaten mogen tot één jaar na de inwerkingtreding van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/57 van de Commissie (4) doorgaan met de afgifte van invoer- en uitvoervergunningen, wederuitvoercertificaten, certificaten voor reizende tentoonstellingen en certificaten van persoonlijke eigendom in de vorm als vastgesteld in de bijlagen I, III en IV, kennisgevingen van invoer in de vorm als vastgesteld in bijlage II, en EU-certificaten in de vorm als vastgesteld in bijlage V bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 792/2012.

.

15)

De bijlagen worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 januari 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 61 van 3.3.1997, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 865/2006 van de Commissie van 4 mei 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PB L 166 van 19.6.2006, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 792/2012 van de Commissie van 23 augustus 2012 tot vaststelling van voorschriften voor het ontwerp van de vergunningen, certificaten en andere documenten waarin Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer voorziet, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 865/2006 van de Commissie (PB L 242 van 7.9.2012, blz. 13).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/57 van de Commissie van 15 januari 2015 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 792/2012 van de Commissie wat betreft de voorschriften voor het ontwerp van de vergunningen, certificaten en andere documenten in Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer en Verordening (EG) nr. 865/2006 van de Commissie houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad (PB L 10 van 16.1.2015, blz. 19).”


BIJLAGE

De bijlagen bij Verordening (EG) nr. 865/2006 worden als volgt gewijzigd:

1)

Bijlage VIII wordt vervangen door:

„BIJLAGE VIII

Standaardnomenclatuurwerken die krachtens artikel 5, punt 4, moeten worden gevolgd bij het aangeven van de wetenschappelijke naam van de soorten op vergunningen en certificaten

FAUNA

a)    MAMMALIA

WILSON, D. E. & REEDER, D. M. (ed.) (2005): Mammal Species of the World. A Taxonomic and Geographic Reference. Derde editie, Vol. 1-2, xxxv + 2142 pp. Baltimore (Johns Hopkins University Press). [voor alle zoogdieren, met uitzondering van de erkenning van de volgende namen voor de wilde vormen van bepaalde soorten, die de voorkeur krijgen boven de naam van de gedomesticeerde vorm: Bos gaurus, Bos mutus, Bubalus arnee, Equus africanus, Equus przewalskii, Ovis orientalis ophion, en met uitzondering van de hierna genoemde soorten]

BEASLY, I., ROBERTSON, K. M. & ARNOLD, P. W. (2005): Description of a new dolphin, the Australian Snubfin Dolphin, Orcaella heinsohni sp. n. (Cetacea, Delphinidae). -- Marine Mammal Science, 21(3): 365-400. [voor Orcaella heinsohni]

BOUBLI, J. P., DA SILVA, M. N. F., AMADO, M. V., HRBEK, T., PONTUAL, F. B. & FARIAS, I. P. (2008): A taxonomic reassessment of Cacajao melanocephalus Humboldt (1811), with the description of two new species. — International Journal of Primatology, 29: 723-741. [voor Cacajao ayresi, C. hosomi]

BRANDON- JONES, D., EUDEY, A. A., GEISSMANN, T., GROVES, C. P., MELNICK, D. J., MORALES J. C., SHEKELLE, M. & STEWARD, C.-B. (2004): Asian primate classification. — International Journal of Primatology, 25: 97-163. [voor Trachypithecus villosus]

CABALLERO, S., TRUJILLO, F., VIANNA, J. A., BARRIOS-GARRIDO, H., MONTIEL, M. G., BELTRÁN-PEDREROS, S., MARMONTEL, M., SANTOS, M. C., ROSSI-SANTOS, M. R. & BAKER, C. S. (2007). Taxonomic status of the genus Sotalia: species level ranking for „tucuxi” (Sotalia fluviatilis) and „costero” (Sotalia guianensis) dolphins. Marine Mammal Science 23: 358-386 [voor Sotalia fluviatilis en Sotalia guianensis]

DAVENPORT, T. R. B., STANLEY, W. T., SARGIS, E. J., DE LUCA, D. W., MPUNGA, N. E., MACHAGA, S. J. & OLSON, L. E. (2006): A new genus of African monkey, Rungwecebus: Morphology, ecology, and molecular phylogenetics. — Science, 312: 1378-1381. [voor Rungwecebus kipunji]

DEFLER, T. R. & BUENO, M. L. (2007): Aotus diversity and the species problem. — Primate Conservation, 22: 55-70. [voor Aotus jorgehernandezi]

DEFLER, T. R., BUENO, M. L. & GARCÍA, J. (2010): Callicebus caquetensis: a new and Critically Endangered titi monkey from southern Caquetá, Colombia. — Primate Conservation, 25: 1-9. [voor Callicebus caquetensis]

FERRARI, S. F., SENA, L., SCHNEIDER, M. P. C. & JÚNIOR, J. S. S. (2010): Rondon's Marmoset, Mico rondoni sp. n., from southwestern Brazilian Amazonia. — International Journal of Primatology, 31: 693-714. [voor Mico rondoni]

GEISMANN, T., LWIN, N., AUNG, S. S., AUNG, T. N., AUNG, Z. M., HLA, T. H., GRINDLEY, M. & MOMBERG, F. (2011): A new species of snub-nosed monkey, genus Rhinopithecus Milne-Edwards, 1872 (Primates, Colobinae), from Northern Kachin State, Northeastern Myanmar. — Amer. J. Primatology, 73: 96-107. [voor Rhinopithecus strykeri]

MERKER, S. & GROVES, C.P. (2006): Tarsius lariang: A new primate species from Western Central Sulawesi. — International Journal of Primatology, 27(2): 465-485. [voor Tarsius lariang]

OLIVEIRA, M. M. DE & LANGGUTH, A. (2006): Rediscovery of Marcgrave's Capuchin Monkey and designation of a neotype for Simia flava Schreber, 1774 (Primates, Cebidae). — Boletim do Museu Nacional do Rio de Janeiro, N.S., Zoologia, 523: 1-16. [voor Cebus flavius]

RICE, D. W., (1998): Marine Mammals of the World: Systematics and Distribution, Society of Marine Mammalogy Special Publication Number 4, The Society for Marine Mammalogy, Lawrence, Kansas [voor Physeter macrocephalus en Platanista gangetica]

SHEKELLE, M., GROVES, C., MERKER, S. & SUPRIATNA, J. (2010): Tarsius tumpara: A new tarsier species from Siau Island, North Sulawesi. — Primate Conservation, 23: 55-64. [voor Tarsius tumpara]

SINHA, A., DATTA, A., MADHUSUDAN, M. D. & MISHRA, C. (2005): Macaca munzala: A new species from western Arunachal Pradesh, northeastern India. — International Journal of Primatology, 26(4): 977-989: doi:10.1007/s10764-005-5333-3. [voor Macaca munzala]

VAN NGOC THINH, MOOTNICK, A. R., VU NGOC THANH, NADLER, T. & ROOS, C. (2010): A new species of crested gibbon from the central Annamite mountain range. Vietnamese Journal of Primatology, 4: 1-12. [voor Nomascus annamensis]

WADA, S., OISHI, M. & YAMADA, T. K. (2003): A newly discovered species of living baleen whales. — Nature, 426: 278-281. [voor Balaenoptera omurai]

WALLACE, R. B., GÓMEZ, H., FELTON, A. & FELTON, A. (2006): On a new species of titi monkey, genus Callicebus Thomas (Primates, Pitheciidae), from western Bolivia with preliminary notes on distribution and abundance. — Primate Conservation, 20: 29-39. [voor Callicebus aureipalatii]

WILSON, D. E. & REEDER, D. M. (1993): Mammal Species of the World: a Taxonomic and Geographic Reference. Tweede editie. xviii + 1207 pp., Washington (Smithsonian Institution Press). [voor Loxodonta africana, Puma concolor, Lama guanicoe en Ovis vignei]

b)    AVES

MORONY, J. J., BOCK, W. J. & FARRAND, J., Jr. (1975): Reference List of the Birds of the World. American Museum of Natural History. 207 pp. [voor de namen van de vogelordes en -families]

DICKINSON, E.C. (ed.) (2003): The Howard and Moore Complete Checklist of the Birds of the World. Herziene en uitgebreide derde editie. 1039 pp. Londen (Christopher Helm). [voor alle vogelsoorten — met uitzondering van de hierna genoemde taxa en Lophura imperialis, waarvan de specimens moeten worden behandeld als specimens van L. edwardsi]

DICKINSON, E.C. (2005): Corrigenda 4 (02.06.2005) to Howard & Moore Edition 3 (2003). http://www.naturalis.nl/sites/naturalis.en/contents/i000764/corrigenda%204_final.pdf (Cites-website) [samen met DICKINSON 2003 voor alle vogelsoorten — met uitzondering van de hierna genoemde taxa]

ARNDT, T. (2008): Anmerkungen zu einigen Pyrrhura-Formen mit der Beschreibung einer neuen Art und zweier neuer Unterarten. — Papageien, 8: 278-286. [voor Pyrrhura parvifrons]

COLLAR, N. J. (1997) Family Psittacidae (Parrots). In DEL HOYO, J., ELLIOT, A. AND SARGATAL, J. (eds.), Handbook of the Birds of the World, 4 (Sandgrouse to Cuckoos): 280-477. Barcelona (Lynx Edicions). [voor Psittacula intermedia en Trichoglossus haematodus]

COLLAR, N. J. (2006): A partial revision of the Asian babblers (Timaliidae). — Forktail, 22: 85-112. [voor Garrulax taewanus]

CORTÉS-DIAGO, A., ORTEGA, L. A., MAZARIEGOS-HURTADO, L. & WELLER, A.-A. (2007): A new species of Eriocnemis (Trochilidae) from southwest Colombia. -- Ornitologia Neotropical, 18: 161-170. [voor Eriocnemis isabellae]

DA SILVA, J. M. C., COELHO, G. & GONZAGA, P. (2002): Discovered on the brink of extinction: a new species of pygmy owl (Strigidae: Glaucidium) from Atlantic forest of northeastern Brazil. — Ararajuba, 10(2): 123-130. [voor Glaucidium mooreorum]

GABAN-LIMA, R., RAPOSO, M. A. & HOFLING, E. (2002): Description of a new species of Pionopsitta (Aves: Psittacidae) endemic to Brazil. — Auk, 119: 815-819. [voor Pionopsitta aurantiocephala]

INDRAWAN, M. & SOMADIKARTA, S. (2004): A new hawk-owl from the Togian Islands, Gulf of Tomini, central Sulawesi, Indonesia. -- Bulletin of the British Ornithologists' Club, 124: 160-171. [voor Ninox burhani]

NEMESIO, A. & RASMUSSEN, C. (2009): The rediscovery of Buffon's „Guarouba” or „Perriche jaune”: two senior synonyms of Aratinga pintoi SILVEIRA, LIMA & HÖFLING, 2005 (Aves: Psittaciformes). — Zootaxa, 2013: 1-16. [voor Aratinga maculata]

OLMOS, F., SILVA, W. A. G. & ALBANO, C. (2005: Grey-breasted Conure Pyrrhura griseipectus, an overlooked endangered species. — Cotinga, 24: 77-83. [voor Pyrrhura griseipectus]

PACHECO, J. F. & WHITNEY, B. M. (2006): Mandatory changes to the scientific names of three Neotropical birds. — Bull. Brit. Orn. Club, 126: 242-244. [voor Chlorostilbon lucidus, Forpus modestus]

PARRY, S. J., CLARK, W. S. & PRAKASH, V. (2002) On the taxonomic status of the Indian Spotted Eagle Aquila hastata. — Ibis, 144: 665-675. [voor Aquila hastata]

PIACENTINI, V. Q., ALEIXO, A. & SILVEIRA, L. F. (2009): Hybrid, subspecies or species? The validity and taxonomic status of Phaethornis longuemareus aethopyga Zimmer, 1950 (Trochilidae). — Auk, 126: 604-612. [voor Phaethornis aethopyga]

PORTER, R. F. & KIRWAN, G. M. (2010): Studies of Socotran birds VI. The taxonomic status of the Socotra Buzzard. — Bulletin of the British Ornithologists' Club, 130 (2): 116-131. [voor Buteo socotraensis]

ROSELAAR, C. S. & MICHELS, J. P. (2004): Nomenclatural chaos untangled, resulting in the naming of the formally undescribed Cacatua species from the Tanimbar Islands, Indonesia (Psittaciformes: Cacatuidae). -- Zoologische Verhandelingen, 350: 183-196. [voor Cacatua goffiniana]

WARAKAGODA, D. H. & RASMUSSEN, P. C. (2004): A new species of scops-owl from Sri Lanka. — Bulletin of the British Ornithologists' Club, 124(2): 85-105. [voor Otus thilohoffmanni]

WHITTAKER, A. (2002): A new species of forest-falcon (Falconidae: Micrastur) from southeastern Amazonia and the Atlantic rainforests of Brazil. — Wilson Bulletin, 114: 421-445. [voor Micrastur mintoni]

c)    REPTILIA

ANDREONE, F., MATTIOLI, F., JESU, R. & RANDRIANIRINA, J. E. (2001): Two new chameleons of the genus Calumma from north-east Madagascar, with observations on hemipenial morphology in the Calumma furcifer group (Reptilia, Squamata, Chamaeleonidae) — Herpetological Journal, 11: 53-68. [voor Calumma vatosoa en Calumma vencesi]

AVILA PIRES, T. C. S. (1995): Lizards of Brazilian Amazonia (Reptilia: Squamata) — Zoologische Verhandelingen, 299: 706 pp. [voor Tupinambis]

BAREJ, M. F., INEICH, I., GVOŽDÍK, V. LHERMITTE-VALLARINO, N., GONWOUO, N. L., LEBRETON, M., BOTT, U. & SCHMITZ, A. (2010): Insights into chameleons of the genus Trioceros (Squamata: Chamaeleonidae) in Cameroon, with the resurrection of Chamaeleo serratus Mertens, 1922. — Bonn zool. Bull., 57(2): 211-229. [voor Trioceros perretti, Trioceros serratus]

BERGHOF, H.-P. & TRAUTMANN, G. (2009): Eine neue Art der Gattung Phelsuma Gray, 1825 (Sauria: Gekkonidae) von der Ostküste Madagaskars. — Sauria, 31 (1): 5-14. [voor Phelsuma hoeschi]

BÖHLE, A. & SCHÖNECKER, P. (2003): Eine neue Art der Gattung Uroplatus Duméril, 1805 aus Ost-Madagaskar (Reptilia: Squamata: Gekkonidae). — Salamandra, 39(3/4): 129-138. [voor Uroplatus pietschmanni]

BÖHME, W. (1997): Eine neue Chamäleon-Art aus der Calumma gastrotaenia — Verwandtschaft Ost-Madagaskars — Herpetofauna (Weinstadt), 19 (107): 5-10. [voor Calumma glawi]

BÖHME, W. (2003): Checklist of the living monitor lizards of the world (family Varanidae) — Zoologische Verhandelingen. Leiden, 341: 1-43. [voor Varanidae]

BRANCH, W. R. & TOLLEY, K. A. (2010: A new species of chameleon (Sauria: Chamaeleonidae: Nadzikambia) from Mount Mabu, central Mozambique. — Afr. J. Herpetology, 59(2): 157-172. doi: 10.1080/21564574.2010.516275. [voor Nadzikambia baylissi]

BRANCH, W. R. (2007): A new species of tortoise of the genus Homopus (Chelonia: Testudinidae) from southern Namibia. — African Journal of Herpetology, 56(1): 1-21. [voor Homopus solus]

BRANCH, W. R., TOLLEY, K. A. & TILBURY, C. R. (2006): A new Dwarf Chameleon (Sauria: Bradypodion Fitzinger, 1843) from the Cape Fold Mountains, South Africa. — African Journal Herpetology, 55(2): 123-141. [voor Bradypodion atromontanum]

BROADLEY, D. G. (1999): The southern African python, Python natalensis A. Smith 1840, is a valid species. — African Herp News 29: 31-32. [voor Python natalensis]

BROADLEY, D. G. (2006): Cites Standard reference for the species of Cordylus (Cordylidae, Reptilia) prepared at the request of the Cites Nomenclature Committee [voor Cordylus]

BURTON, F. J. (2004): Revision to Species Cyclura nubila lewisi, the Grand Cayman Blue Iguana — Caribbean Journal of Science, 40(2): 198-203. [voor Cyclura lewisi]

CEI, J. M. (1993): Reptiles del noroeste, nordeste y este de la Argentina — herpetofauna de las selvas subtropicales, Puna y Pampa — Monografie XIV, Museo Regionale di Scienze Naturali. [voor Tupinambis]

COLLI, G. R., PÉRES, A. K. & DA CUNHA, H. J. (1998): A new species of Tupinambis (Squamata: Teiidae) from central Brazil, with an analysis of morphological and genetic variation in the genus — Herpetologica 54: 477-492. [voor Tupinambis cerradensis]

CROTTINI, A., GEHRING, P.-S., GLAW, F., HARRIS, D.J., LIMA, A. & VENCES, M. (2011): Deciphering the cryptic species diversity of dull-coloured day geckos Phelsuma (Squamata: Gekkonidae) from Madagascar, with description of a new species. — Zootaxa, 2982: 40-48. [voor Phelsuma gouldi]

DIRKSEN, L. (2002): Anakondas. NTV Wissenschaft. [voor Eunectes beniensis]

DOMÍNGUEZ, M., MORENO, L. V. & HEDGES, S. B. (2006): A new snake of the genus Tropidophis (Tropidophiidae) from the Guanahacabibes Peninsula of Western Cuba. — Amphibia-Reptilia, 27 (3): 427-432. [voor Tropidophis xanthogaster]

ENNEN, J. R., LOVICH, J. E., KREISER, B. R., SELMAN, W. & QUALLS, C. P. (2010): Genetic and morphological variation between populations of the Pascagoula Map Turtle (Graptemys gibbonsi) in the Pearl and Pascagoula Rivers with description of a new species. — Chelonian Conservation and Biology, 9(1): 98-113. [voor Graptemys pearlensis]

FITZGERALD, L. A., COOK, J. A. & LUZ AQUINO, A. (1999): Molecular Phylogenetics and Conservation of Tupinambis (Sauria: Teiidae). — Copeia, 4: 894-905. [voor Tupinambis duseni]

FRITZ, U. & HAVAŠ, P. (2007): Checklist of Chelonians of the World. — Vertebrate Zoology, 57(2): 149-368. Dresden. ISSN 1864-5755 [zonder het aanhangsel; voor Testudines voor namen van soorten en families — met uitzondering van het behoud van de volgende namen: Mauremys iversoni, Mauremys pritchardi, Ocadia glyphistoma, Ocadia philippeni, Sacalia pseudocellata]

GEHRING, P.-S., PABIJAN, M., RATSOAVINA, F. M., KÖHLER, J., VENCES, M. & GLAW, F. (2010): A Tarzan yell for conservation: a new chameleon, Calumma tarzan sp. n., proposed as a flagship species for the creation of new nature reserves in Madagascar. — Salamandra, 46(3): 167-179. [voor Calumma tarzan]

GEHRING, P.-S., RATSOAVINA, F. M., VENCES, M. & GLAW, F. (2011): Calumma vohibola, a new chameleon species (Squamata: Chamaeleonidae) from the littoral forests of eastern Madagascar. — Afr. J. Herpetology, 60(2): 130-154. [voor Calumma vohibola]

GENTILE, G. & SNELL, H. (2009): Conolophus marthae sp. nov. (Squamata, Iguanidae), a new species of land iguana from the Galápagos archipelago. — Zootaxa, 2201: 1-10. [voor Conolophus marthae]

GLAW, F., GEHRING, P.-S., KÖHLER, J., FRANZEN, M. & VENCES, M. (2010): A new dwarf species of day gecko, genus Phelsuma, from the Ankarana pinnacle karst in northern Madagascar. — Salamandra, 46: 83-92. [voor Phelsuma roesleri]

GLAW, F., KÖHLER, J. & VENCES, M. (2009a): A new species of cryptically coloured day gecko (Phelsuma) from the Tsingy de Bemaraha National Park in western Madagascar. — Zootaxa, 2195: 61-68. [voor Phelsuma borai]

GLAW, F., KÖHLER, J. & VENCES, M. (2009b): A distinctive new species of chameleon of the genus Furcifer (Squamata: Chamaeleonidae) from the Montagne d'Ambre rainforest of northern Madagascar. — Zootaxa, 2269: 32-42. [voor Furcifer timoni]

GLAW, F., KOSUCH, J., HENKEL, W. F., SOUND, P. AND BÖHME, W. (2006): Genetic and morphological variation of the leaf-tailed gecko Uroplatus fimbriatus from Madagascar, with description of a new giant species. — Salamandra, 42: 129-144. [voor Uroplatus giganteus]

GLAW, F. & M. VENCES (2007): A field guide to the amphibians and reptiles of Madagascar, derde editie. Vences & Glaw Verlag, 496 pp. [voor Brookesia ramanantsoai, Calumma ambreense]

GLAW, F., VENCES, M., ZIEGLER, T., BÖHME, W. & KÖHLER, J. (1999). Specific distinctiveness and biogeography of the dwarf chameleons Brookesia minima, B. peyrierasi and B. tuberculata (Reptilia: Chamaeleonidae): evidence from hemipenial and external morphology. — J. Zool. Lond. 247: 225-238. [voor Brookesia peyrierasi, B. tuberculata]

HALLMANN, G., KRÜGER, J. & TRAUTMANN, G. (2008). Faszinierende Taggeckos. Die Gattung Phelsuma. Herziene en uitgebreide tweede editie, 253 pp., Münster (Natur und Tier — Verlag). ISBN 978-3-86659-059-5. [voor Phelsuma spp., evenwel met behoud van Phelsuma ocellata]

HARVEY, M. B., BARKER, D. B., AMMERMAN, L. K. & CHIPPINDALE, P. T. (2000): Systematics of pythons of the Morelia amethistina complex (Serpentes: Boidae) with the description of three new species — Herpetological Monographs, 14: 139-185. [voor Morelia clastolepis, Morelia nauta en Morelia tracyae, en voor het verlenen van de rang van soort aan Morelia kinghorni]

HEDGES, B. S. & GARRIDO, O. (1999): A new snake of the genus Tropidophis (Tropidophiidae) from central Cuba — Journal of Herpetology, 33: 436-441. [voor Tropidophis spiritus]

HEDGES, B. S. & GARRIDO, O. (2002): A new snake of the genus Tropidophis (Tropidophiidae) from Eastern Cuba — Journal of Herpetology, 36:157-161. [voor Tropidophis hendersoni]

HEDGES, B. S., ESTRADA, A. R. & DIAZ, L. M. (1999): New snake (Tropidophis) from western Cuba — Copeia 1999(2): 376-381. [voor Tropidophis celiae]

HEDGES, B. S., GARRIDO, O. & DIAZ, L. M. (2001): A new banded snake of the genus Tropidophis (Tropidophiidae) from north-central Cuba — Journal of Herpetology, 35: 615-617. [voor Tropidophis morenoi]

HENDERSON, R. W., PASSOS, P. & FEITOSA, D. (2009); Geographic variation in the Emerald Treeboa, Corallus caninus (Squamata: Boidae). — Copeia, 2009 (3): 572-582. [voor Corallus batesii]

HOLLINGSWORTH, B. D. (2004): The Evolution of Iguanas: An Overview of Relationships and a Checklist of Species. pp. 19-44. In: Alberts, A. C., Carter, R. L., Hayes, W. K. & Martins, E. P. (Eds), Iguanas: Biology and Conservation. Berkeley (University of California Press). [voor Iguanidae, met uitzondering van de erkenning van Brachylophus bulabula, Phrynosoma blainvillii, P. cerroense en P. wigginsi als geldige soorten]

JACOBS, H. J., AULIYA, M. & BÖHME, W. (2009): Zur Taxonomie des Dunklen Tigerpythons, Python molurus bivittatus KUHL, 1820, speziell der Population von Sulawesi. — Sauria, 31: 5-16. [voor Python bivittatus]

JESU, R., MATTIOLI, F. & SCHIMENTI, G. (1999): On the discovery of a new large chameleon inhabiting the limestone outcrops of western Madagascar: Furcifer nicosiai sp. nov. (Reptilia, Chamaeleonidae) — Doriana 7(311): 1-14. [voor Furcifer nicosiai]

KEOGH, J. S., BARKER, D. G. & SHINE, R. 2001. Heavily exploited but poorly known: systematics and biogeography of commercially harvested pythons (Python curtus group) in Southeast Asia — Biological Journal of the Linnean Society, 73: 113-129. [voor Python breitensteini en Python brongersmai]

KEOGH, J. S., EDWARDS, D. L., FISHER, R. N. & HARLOW, P. S. (2008): Molecular and morphological analysis of the critically endangered Fijian iguanas reveals cryptic diversity and a complex biogeographic history. — Phil. Trans. R. Soc. B, 363(1508): 3413-3426. [voor Brachylophus bulabula]

KLAVER, C. J. J. & BÖHME, W. (1997): Chamaeleonidae — Das Tierreich, 112, 85 pp. [voor Bradypodion, Brookesia, Calumma, Chamaeleo en Furcifer — met uitzondering van de soorten Bradypodion die zijn gewijzigd in Kinyongia en Nadzikambia, en met uitzondering van de erkenning van Calumma andringitraense, C. guillaumeti, C. hilleniusi en C. marojezense als geldige soorten]

KLUGE, A.G. (1983): Cladistic relationships among gekkonid lizards. — Copeia, 1983 (no. 2): 465-475. [voor Nactus serpensinsula]

KOCH, A., AULIYA, M. & ZIEGLER, T. (2010): Updated Checklist of the living monitor lizards of the world (Squamata: Varanidae). — Bonn zool. Bull., 57(2): 127-136. [voor Varanidae]

KRAUSE, P. & BÖHME, W. (2010): A new chameleon of the Trioceros bitaeniatus complex from Mt. Hanang, Tanzania, East Africa (Squamata, Chamaeleonidae). — Bonn Zoological Bulletin, 57: 19-29. [voor Trioceros hanangensis]

LANZA, B. & NISTRI, A. (2005): Somali Boidae (genus Eryx Daudin 1803) and Pythonidae (genus Python Daudin 1803) (Reptilia Serpentes). — Tropical Zoology, 18 (1): 67-136. [voor Eryx borrii]

LUTZMANN, N. & LUTZMANN, H. (2004): Das grammatikalische Geschlecht der Gattung Calumma (Chamaeleonidae) und die nötigen Anpassungen einiger Art- und Unterartbezeichnungen. — Reptilia (Münster) 9(4): 4-5 (Addendum in aflevering 5: 13). [voor Calumma cucullatum, Calumma nasutum]

MANZANI, P. R. & ABE, A. S. (1997): A new species of Tupinambis Daudin, 1802 (Squamata, Teiidae) from central Brazil — Boletim do Museu Nacional Nov. Ser. Zool., 382: 1-10. [voor Tupinambis quadrilineatus]

MANZANI, P. R. & ABE, A. S. (2002): A new species of Tupinambis Daudin, 1803 from southeastern Brazil — Arquivos do Museu Nacional, Rio de Janeiro, 60(4): 295-302. [voor Tupinambis palustris]

MARIAUX, J., LUTZMANN, N. & STIPALA, J. (2008): The two-horned chamaeleons of East Africa. — Zoological Journal Linnean Society, 152: 367-391. [voor Kinyongia vosseleri, Kinyongia boehmei]

MASSARY, J.-C. DE & HOOGMOED, M. (2001): The valid name for Crocodilurus lacertinus auctorum (nec Daudin, 1802) (Squamata: Teiidae) — Journal of Herpetology, 35: 353-357. [voor Crocodilurus amazonicus]

MCDIARMID, R. W., CAMPBELL, J. A. & TOURÉ, T. A. (1999): Snake Species of the World. A Taxonomic and Geographic Reference. Volume 1, Washington, DC. (The Herpetologists' League). [voor Loxocemidae, Pythonidae, Boidae, Bolyeriidae, Tropidophiidae & Viperidae — met uitzondering van het behoud van de genera Acrantophis, Sanzinia, Calabaria en Lichanura en de erkenning van Epicrates maurus en Tropidophis xanthogaster als geldige soorten]

MENEGON, M., TOLLEY, K. A., JONES, T., ROVERO, F., MARSHALL, A. R. & TILBURY, C. R. (2009): A new species of chameleon (Sauria: Chamaeleonidae: Kinyongia) from the Magombera forest and the Udzungwa Mountains National Park, Tanzania. — African Journal of Herpetology, 58(2): 59-70. [voor Kinyongia magomberae]

MONTANUCCI, R.R. (2004): Geographic variation in Phrynosoma coronatum (Lacertilia, Phrynosomatidae): further evidence for a peninsular archipelago. — Herpetologica, 60: 117. [voor Phrynosoma blainvillii, Phrynosoma cerroense, Phrynosoma wigginsi]

MURPHY, R. W., BERRY, K. H., EDWARDS, T., LEVITON, A. E., LATHROP, A. & RIEDLE, J. D. (2011): The dazed and confused identity of Agassiz's land tortoise, Gopherus agassizii (Testudines, Testudinidae) with the description of a new species, and its consequences for conservation. — Zookeys, 113: 39-71. [voor Gopherus morafkai]

NECAS, P. (2009): Ein neues Chamäleon der Gattung Kinyongia Tilbury, Tolley & Branch 2006 aus den Poroto-Bergen, Süd-Tansania (Reptilia: Sauria: Chamaeleonidae). — Sauria, 31 (2): 41-48. [voor Kinyongia vanheygeni]

NECAS, P., MODRY, D. & SLAPETA, J. R. (2003): Chamaeleo (Triceros) narraioca n. sp. (Reptilia Chamaeleonidae), a new chamaeleon species from a relict montane forest of Mount Kulal, northern Kenya. — Tropical Zool., 16:1-12. [voor Chamaeleo narraioca]

NECAS, P., MODRY, D. & SLAPETA, J. R. (2005): Chamaeleo (Triceros) ntunte n. sp. a new chamaeleon species from Mt. Nyiru, northern Kenya (Squamata: Sauria: Chamaeleonidae). — Herpetozoa, 18/3/4): 125-132. [voor Chamaeleo ntunte]

NECAS, P., SINDACO, R., KOŘENÝ, L., KOPEČNÁ, J., MALONZA, P. K. & MODRY, D. (2009): Kinyongia asheorum sp. n., a new montane chameleon from the Nyiro Range, northern Kenya (Squamata: Chamaeleonidae). — Zootaxa, 2028: 41-50. [voor Kinyongia asheorum]

PASSOS, P. & FERNANDES, R. (2008): Revision of the Epicrates cenchria complex (Serpentes: Boidae). — Herpetol. Monographs, 22: 1-30. [voor Epicrates crassus, E. assisi, E. alvarezi]

POUGH, F. H., ANDREWS, R. M., CADLE, J. E., CRUMP, M. L., SAVITZKY, A. H. & WELLS, K. D. (1998): Herpetology. Upper Saddle River/New Jersey (Prentice Hall). [voor de afbakening van de families binnen de Sauria]

PRASCHAG, P., HUNDSDÖRFER, A. K. & FRITZ, U. (2007): Phylogeny and taxonomy of endangered South and South-east Asian freshwater turtles elucidates by mtDNA sequence variation (Testudines: Geoemydidae: Batagur, Callagur, Hardella, Kachuga, Pangshura). -- Zoologica Scripta, 36: 429-442. [voor Batagur borneoensis, Batagur dhongoka, Batagur kachuga, Batagur trivittata]

PRASCHAG, P., HUNDSDÖRFER, A.K., REZA, A.H.M.A. & FRITZ, U. (2007): Genetic evidence for wild-living Aspideretes nigricans and a molecular phylogeny of South Asian softshell turtles (Reptilia: Trionychidae: Aspideretes, Nilssonia). — Zoologica Scripta, 36:301-310. [voor Nilssonia gangeticus, N. hurum, N. nigricans]

PRASCHAG, P., SOMMER, R. S., MCCARTHY, C., GEMEL, R. & FRITZ, U. (2008): Naming one of the world's rarest chelonians, the southern Batagur. — Zootaxa, 1758: 61-68. [voor Batagur affinis]

PRASCHAG, P., STUCKAS, H., PÄCKERT, M., MARAN, J. & FRITZ, U. (2011): Mitochondrial DNA sequences suggest a revised taxonomy of Asian flapshell turtles (Lissemys Smith, 1931) and the validity of previously unrecognized taxa (Testudines: Trionychidae). — Vertebrate Zoology, 61(1): 147-160. [voor Lissemys ceylonensis]

RATSOAVINA, F.M., LOUIS JR., E.E., CROTTINI, A., RANDRIANIAINA, R.-D., GLAW, F. & VENCES, M. (2011): A new leaf tailed gecko species from northern Madagascar with a preliminary assessment of molecular and morphological variability in the Uroplatus ebenaui group. — Zootaxa, 3022: 39-57. [voor Uroplatus finiavana]

RAW, L. & BROTHERS, D. J. (2008): Redescription of the South African dwarf chameleon, Bradypodion nemorale Raw 1978 (Sauria: Chamaeleonidae), and description of two new species. — ZooNova 1 (1): 1-7. [voor Bradypodion caeruleogula, Bradypodion nkandlae]

RAXWORTHY, C.J. & NUSSBAUM, R.A. (2006): Six new species of Occipital-Lobed Calumma Chameleons (Squamata: Chamaeleonidae) from Montane Regions of Madagascar, with a New Description and Revision of Calumma brevicorne. — Copeia, 4: 711-734. [voor Calumma amber, Calumma brevicorne, Calumma crypticum, Calumma hafahafa, Calumma jejy, Calumma peltierorum, Calumma tsycorne]

RAXWORTHY, C.J. (2003): Introduction to the reptiles. — In: Goodman, S.M. & Bernstead, J.P. (eds.), The natural history of Madagascar,: 934-949. Chicago. [voor Uroplatus spp.]

RAXWORTHY, C.J., PEARSON, R.G., ZIMKUS, B.M., REDDY, S., DEO, A.J., NUSSBAUM, R.A. & INGRAM,C.M. (2008): Continental speciation in the tropics: contrasting biogeographic patterns of divergence in the Uroplatus leaf-tailed gecko radiation of Madagascar. Journal of Zoology 275: 423-440. [voor Uroplatus sameiti]

ROCHA, S., RÖSLER, H., GEHRING, P.-S., GLAW, F., POSADA, D., HARRIS, D. J. & VENCES, M. (2010): Phylogenetic systematics of day geckos, genus Phelsuma, based on molecular and morphological data (Squamata: Gekkonidae). — Zootaxa, 2429: 1-28. [voor Phelsuma dorsovittata, P. parva]

SCHLEIP, W. D. (2008): Revision of the genus Leiopython Hubrecht 1879 (Serpentes: Pythonidae) with the redescription of taxa recently described by Hoser (2000) and the description of new species. — Journal of Herpetology, 42(4): 645-667. [voor Leiopython bennettorum, L. biakensis, L. fredparkeri, L. huonensis, L. hoserae]

SLOWINSKI, J. B. & WÜSTER, W. (2000.): A new cobra (Elapidae: Naja) from Myanmar (Burma) — Herpetologica, 56: 257-270. [voor Naja mandalayensis]

SMITH, H. M., CHISZAR, D., TEPEDELEN, K. & VAN BREUKELEN, F. (2001): A revision of the bevelnosed boas (Candoia carinata complex) (Reptilia: Serpentes). — Hamadryad, 26(2): 283-315. [voor Candoia paulsoni, C. superciliosa]

STIPALA, J., LUTZMANN, N., MALONZA, P.K., BORGHESIO, L., WILKINSON, P., GODLEY, B. & EVANS, M.R. (2011): A new species of chameleon (Sauria: Chamaeleonidae) from the highlands of northwest Kenya. — Zootaxa, 3002: 1-16. [voor Trioceros nyirit]

TILBURY, C. (1998): Two new chameleons (Sauria: Chamaeleonidae) from isolated Afromontane forests in Sudan and Ethiopia — Bonner Zoologische Beiträge, 47: 293-299. [voor Chamaeleo balebicornutus en Chamaeleo conirostratus]

TILBURY, C. R. & TOLLEY, K. A. (2009a): A new species of dwarf chameleon (Sauria; Chamaeleonidae, Bradypodion Fitzinger) from KwaZulu Natal South Africa with notes on recent climatic shifts and their influence on speciation in the genus. — Zootaxa, 2226: 43-57. [voor Bradypodion ngomeense, B. nkandlae]

TILBURY, C. R. & TOLLEY, K. A. (2009b): A reappraisal of the systematics of the African genus Chamaeleo (Reptilia: Chamaeleonidae). — Zootaxa, 2079: 57-68. [voor Trioceros]

TILBURY, C. R., TOLLEY, K. A. & BRANCH, R. B. (2007): Corrections to species names recently placed in Kinyongia and Nadzikambia (Reptilia: Chamaeleonidae). — Zootaxa, 1426: 68. [voor de correcte spelling van Kinyongia uluguruensis, Nadzikambia mlanjensis]

TILBURY, C. R., TOLLEY, K. A. & BRANCH, W. R. (2006): A review of the systematics of the genus Bradypodion (Sauria: Chamaeleonidae), with the description of two new genera. — Zootaxa, 1363: 23-38. [voor Kinyongia adolfifriderici, Kinyongia carpenteri, Kinyongia excubitor, Kinyongia fischeri, Kinyongia matschiei, Kinyongia multituberculata, Kinyongia oxyrhina, Kinyongia tavetana, Kinyongia tenuis, Kinyongia ulugurensis, Kinyongia uthmoelleri, Kinyongia xenorhina, Nadzikambia mlanjense]

TOLLEY, K. A., TILBURY, C. R., BRANCH, W. R. & MATHEE, C. A. (2004): Phylogenetics of the southern African dwarf chameleons, Bradypodion (Squamata: Chamaeleonidae). — Molecular Phylogen. Evol., 30: 351-365. [voor Bradypodion caffrum, Bradypodion damaranum, Bradypodion gutturale, Bradypodion occidentale, Bradypodion taeniobronchum, Bradypodion transvaalense, Bradypodion ventrale]

TOWNSEND, T. M., TOLLEY, K. A., GLAW, F., BÖHME, W. & VENCES, M. (2010): Eastward from Africa: paleocurrent-mediated chameleon dispersal to the Seychelles Islands. — Biol. Lett., online gepubliceerd op 8 september 2010, doi: 10.1098/rsbl.2010.0701 [voor Archaius tigris]

TUCKER, A. D. (2010): The correct name to be applied to the Australian freshwater crocodile, Crocodylus johnstoni [Krefft, 1873]. — Australian Zoologist, 35(2): 432-434. [voor Crocodylus johnstoni]

ULLENBRUCH, K., KRAUSE, P. & BÖHME, W. (2007): A new species of the Chamaeleo dilepis group (Sauria Chamaeleonidae) from West Africa. — Tropical Zool., 20: 1-17. [voor Chamaeleo necasi]

WALBRÖL, U. & WALBRÖL, H. D. (2004): Bemerkungen zur Nomenklatur der Gattung Calumma (Gray, 1865) (Reptilia: Squamata: Chamaeleonidae). — Sauria, 26 (3): 41-44. [voor Calumma andringitraense, Calumma marojezense, Calumma tsaratananense]

WERMUTH, H. & MERTENS, R. (1996) (reprint): Schildkröte, Krokodile, Brückenechsen. xvii + 506 pp. Jena (Gustav Fischer Verlag). [voor Testudines (namen van de ordes), Crocodylia en Rhynchocephalia]

WILMS, T. M., BÖHME, W., WAGNER, P., LUTZMANN, N. & SCHMITZ, A. (2009): On the phylogeny and taxonomy of the genus Uromastyx Merrem, 1820 (Reptilia: Squamata: Agamidae: Uromastycinae) — resurrection of the genus Saara Gray, 1845. — Bonner zool. Beiträge, 56(1-2): 55-99. [voor Uromastyx, Saara]

WÜSTER, W. (1996): Taxonomic change and toxinology: systematic revisions of the Asiatic cobras (Naja naja species complex) — Toxicon, 34: 339-406. [voor Naja atra, Naja kaouthia, Naja oxiana, Naja philippinensis, Naja sagittifera, Naja samarensis, Naja siamensis, Naja sputatrix en Naja sumatrana]

ZUG, G.R., GROTTE, S. W. & JACOBS, J. F. (2011): Pythons in Burma: Short-tailed python (Reptilia: Squamata). — Proc. biol. Soc. Washington, 124(2): 112-136. [voor Python kyaiktiyo]

d)    AMPHIBIA

Taxonomische checklist van onder Cites vallende amfibieën, gegevens afkomstig uit FROST, D. R. (ed.) (2011), Amphibian Species of the World: a taxonomic and geographic reference, an online reference (http://research.amnh.org/herpetology/amphibia/index.html), versie 5.5 vanaf december 2011

in combinatie met BROWN, J. L., TWOMEY, E., AMÉZQUITA, A., BARBOSA DE SOUZA, M., CALDWELL, L. P., LÖTTERS, S., VON MAY, R., MELO-SAMPAIO, P. R., MEJÍA-VARGAS, D., PEREZ-PEÑA, P., PEPPER, M., POELMAN, E. H., SANCHEZ-RODRIGUEZ, M. & SUMMERS, K. (2011): A taxonomic revision of the Neotropical poison frog genus Ranitomeya (Amphibia: Dendrobatidae). — Zootaxa, 3083: 1-120. [voor alle Amphibiasoorten]

Taxonomische checklist van de amfibiesoorten die unilateraal zijn opgesomd in de bijlagen bij Verordening (EG) nr. 338/97 en niet zijn opgenomen in de Cites-aanhangsels, gegevens over de soorten afkomstig uit FROST, D. R. (2013), Amphibian Species of the World, an online reference, versie 5.6 (9 januari 2013)

e)    ELASMOBRANCHII, ACTINOPTERYGII EN SARCOPTERYGII

Taxonomische checklist van alle onder Cites vallende haai- en vissoorten (Elasmobranchii en Actinopterygii, met uitzondering van het genus Hippocampus), gegevens afkomstig uit ESCHMEYER, W.N. & FRICKE, R. (eds.): Catalog of Fishes, an online reference (http://research.calacademy.org/redirect?url=http://researcharchive.calacademy.org/research/Ichthyology/catalog/fishcatmain.asp), gedownloade versie van 30 november 2011 [voor alle haai- en vissoorten, met uitzondering van het genus Hippocampus]

FOSTER, R. & GOMON, M. F. (2010): A new seahorse (Teleostei: Syngnathidae: Hippocampus) from south-western Australia. — Zootaxa, 2613: 61-68. [voor Hippocampus paradoxus]

GOMON, M. F. & KUITER, R. H. (2009): Two new pygmy seahorses (Teleostei: Syngnathidae: Hippocampus) from the Indo-West Pacific. -- Aqua, Int. J. of Ichthyology, 15(1): 37-44. [voor Hippocampus debelius, Hippocampus waleanus]

HORNE, M. L. (2001): A new seahorse species (Syngnathidae: Hippocampus) from the Great Barrier Reef — Records of the Australian Museum, 53: 243-246. [voor Hippocampus]

KUITER, R. H. (2001): Revision of the Australian seahorses of the genus Hippocampus (Syngnathiformes: Syngnathidae) with a description of nine new species — Records of the Australian Museum, 53: 293-340. [voor Hippocampus]

KUITER, R. H. (2003): A new pygmy seahorse (Pisces: Syngnathidae: Hippocampus) from Lord Howe Island — Records of the Australian Museum, 55: 113-116. [voor Hippocampus]

LOURIE, S. A. & RANDALL, J. E. (2003): A new pygmy seahorse, Hippocampus denise (Teleostei: Syngnathidae), from the Indo-Pacific — Zoological Studies, 42: 284-291. [voor Hippocampus]

LOURIE, S. A., VINCENT, A. C. J. & HALL, H. J. (1999): Seahorses. An identification guide to the world's species and their conservation. Project Seahorse (ISBN 0 9534693 0 1) (tweede editie beschikbaar op cd-rom). [voor Hippocampus]

LOURIE, S. A. & KUITER, R. H. (2008: Three new pygmy seahorse species from Indonesia (Teleostei: Syngnathidae: Hippocampus). — Zootaxa, 1963: 54-68. [voor Hippocampus pontohi, Hippocampus satomiae, Hippocampus severnsi]

PIACENTINO, G. L. M. AND LUZZATTO, D. C. (2004): Hippocampus patagonicus sp. nov., new seahorse from Argentina (Pisces, Syngnathiformes). -- Revista del Museo Argentino de Ciencias Naturales, 6(2): 339-349. [voor Hippocampus patagonicus]

RANDALL, J. & LOURIE, S. A. (2009): Hippocampus tyro, a new seahorse (Gasterosteiformes: Syngnathidae) from the Seychelles. — Smithiana Bulletin, 10: 19-21. [voor Hippocampus tyro]

f)    ARACHNIDA

LOURENÇO, W. R. & CLOUDSLEY-THOMPSON, J. C. (1996): Recognition and distribution of the scorpions of the genus Pandinus Thorell, 1876 accorded protection by the Washington Convention — Biogeographica, 72(3): 133-143. [voor schorpioenen behorend tot het genus Pandinus]

RUDLOFF, J.-P. (2008): Eine neue Brachypelma-Art aus Mexiko (Araneae: Mygalomorphae: Theraphosidae: Theraphosinae). — Arthropoda, 16(2): 26-30. [voor Brachypelma kahlenbergi]

Taxonomische checklist van onder Cites vallende spinnensoorten, gegevens afkomstig uit PLATNICK, N. (2006), The World Spider Catalog, an online reference, versie 6.5 vanaf 7 april 2006 [voor Theraphosidae]

g)    INSECTA

BARTOLOZZI, L. (2005): Description of two new stag beetle species from South Africa (Coleoptera: Lucanidae). -- African Entomology, 13(2): 347-352. [voor Colophon endroedyi]

MATSUKA, H. (2001): Natural History of Birdwing Butterflies. 367 pp. Tokyo (Matsuka Shuppan). (ISBN 4-9900697-0-6). [voor vogelvleugelvlinders behorend tot de genera Ornithoptera, Trogonoptera en Troides]

h)    HIRUDINOIDEA

NESEMANN, H. & NEUBERT, E. (1999): Annelida: Clitellata: Branchiobdellida, Acanthobdellea, Hirudinea. — Süßwasserfauna von Mitteleuropa, vol. 6/2, 178 pp., Berlin (Spektrum Akad. Verlag). ISBN 3-8274-0927-6. [voor Hirudo medicinalis en Hirudo verbana]

i)    ANTHOZOA EN HYDROZOA

Taxonomische checklist van alle onder Cites vallende koraalsoorten, gebaseerd op gegevens van het UNEP-WCMC uit 2012.

FLORA

The Plant-Book, tweede editie [D. J. Mabberley, 1997, Cambridge University Press (verbeterde herdruk 1998)], voor de geslachtsnamen van alle in de aanhangsels van de Conventie opgenomen planten, tenzij deze zijn achterhaald door standaard-checklists die door de Conferentie der Partijen zijn aangenomen.

A Dictionary of Flowering Plants and Ferns, achtste editie (J. C. Willis, herzien door H. K. Airy Shaw, 1973, Cambridge University Press), voor niet in The Plant-Book genoemde synoniemen van geslachtsnamen, tenzij deze zijn achterhaald door de hierna genoemde, door de Conferentie der Partijen aangenomen standaard-checklists.

The World List of Cycads (D. W. Stevenson, R. Osborne and K. D. Hill, 1995; In: P. Vorster (Ed.), Proceedings of the Third International Conference on Cycad Biology, pp. 55-64, Cycad Society of South Africa, Stellenbosch), als richtsnoer bij de naamgeving van soorten behorend tot de Cycadaceae, Stangeriaceae en Zamiaceae.

Cites Bulb Checklist (A. P. Davis et al., 1999, samengesteld door de Royal Botanic Gardens, Kew, Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland), als richtsnoer bij de naamgeving van soorten behorend tot de geslachten Cyclamen (Primulaceae) en Galanthus en Sternbergia (Liliaceae).

Cites Cactaceae Checklist, tweede editie (1999, samengesteld door D. Hunt, Royal Botanic Gardens, Kew, Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland), als richtsnoer bij de naamgeving van soorten behorend tot de Cactaceae.

Cites Carnivorous Plant Checklist (B. von Arx et al., 2001, Royal Botanic Gardens, Kew, Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland), als richtsnoer bij de naamgeving van soorten behorend tot de geslachten Dionaea, Nepenthes en Sarracenia.

Cites Aloe and Pachypodium Checklist (U. Eggli et al., 2001, samengesteld door de Städtische Sukkulenten-Sammlung, Zurich, Zwitserland, in samenwerking met de Royal Botanic Gardens, Kew, Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland), en de bijgewerkte editie: An Update and Supplement to the Cites Aloe & Pachypodium Checklist [J. M. Lüthy (2007), Cites Management Authority of Switzerland, Bern, Zwitserland], als richtsnoer bij de naamgeving van soorten behorend tot de geslachten Aloe en Pachypodium.

World Checklist and Bibliography of Conifers (A. Farjon, 2001), als richtsnoer bij de naamgeving van soorten behorend tot het geslacht Taxus.

Cites Orchid Checklist (samengesteld door de Royal Botanic Gardens, Kew, Verenigd Koninkrijk), als richtsnoer bij de naamgeving van soorten behorend tot de geslachten Cattleya, Cypripedium, Laelia, Paphiopedilum, Phalaenopsis, Phragmipedium, Pleione en Sophronitis (Volume 1, 1995); Cymbidium, Dendrobium, Disa, Dracula en Encyclia (Volume 2, 1997); Aerangis, Angraecum, Ascocentrum, Bletilla, Brassavola, Calanthe, Catasetum, Miltonia, Miltonioides en Miltoniopsis, Renanthera, Renantherella, Rhynchostylis, Rossioglossum, Vanda en Vandopsis (Volume 3, 2001); en Aerides, Coelogyne, Comparettia en Masdevallia (Volume 4, 2006).

The Cites Checklist of Succulent Euphorbia Taxa (Euphorbiaceae), tweede editie (S. Carter en U. Eggli, 2003, uitgegeven door het Bundesamt für Naturschutz, Bonn, Duitsland), als richtsnoer bij de naamgeving van succulente Euphorbia-soorten.

Dicksonia species of the Americas (2003, samengesteld door de Botanische Tuin van Bonn en het Bundesamt für Naturschutz, Bonn, Duitsland), als richtsnoer bij de naamgeving van soorten behorend tot het geslacht Dicksonia.

Plants of Southern Africa: an annotated checklist. Germishuizen, G. & Meyer N. L. (eds.) (2003). Strelitzia 14: 150-151. National Botanical Institute, Pretoria, Zuid-Afrika, als richtsnoer bij de naamgeving van soorten behorend tot het geslacht Hoodia.

Lista de especies, nomenclatura y distribución en el genero Guaiacum. Davila Aranda. P. & Schippmann, U. (2006): Medicinal Plant Conservation 12:50, als richtsnoer bij de naamgeving van soorten behorend tot het geslacht Guaiacum.

Cites checklist for Bulbophyllum and allied taxa (Orchidaceae). Sieder, A., Rainer, H., Kiehn, M. (2007): Adres van de auteurs: Faculteit biogeografie en botanische tuin van de Universiteit Wenen; Rennweg 14, A-1030 Wien (Oostenrijk), als richtsnoer bij de naamgeving van soorten behorend tot het geslacht Bulbophyllum.

De door het UNEP-WCMC gepubliceerde Checklist of Cites species (2005, 2007 en bijwerkingen) kan worden gebruikt als inofficieel overzicht van de door de Conferentie der Partijen aanvaarde wetenschappelijke namen voor de in de bijlagen bij Verordening (EG) nr. 338/97 opgenomen diersoorten, alsmede als een inofficiële samenvatting van de informatie in de ten behoeve van de Cites-nomenclatuur aangenomen standaardreferentiewerken.”

.

2)

Bijlage IX wordt als volgt gewijzigd:

a)

In punt 1 van bijlage IX wordt de vermelding „Q Circussen en reizende tentoonstellingen” vervangen door „Q Reizende tentoonstellingen (monsterverzameling, circus, menagerie, plantententoonstelling, orkest of museumtentoonstelling die of dat voor commerciële doeleinden aan het publiek wordt vertoond)”;

b)

In punt 2 van bijlage IX wordt de volgende rij toegevoegd:

„X

 

Specimens die zijn gehaald uit zeegebied dat niet onder de rechtsmacht van een staat valt”

.

3)

In bijlage X wordt de vermelding „Lophophurus impejanus” vervangen door „Lophophorus impejanus”.

4)

De volgende bijlage XIII wordt toegevoegd:

„BIJLAGE XIII

IN Artikel 57, LID 3 bis, BEDOELDE SOORTEN EN POPULATIES

Ceratotherium simum simum

Hippopotamus amphibius

Loxodonta africana

Ovis ammon

Panthera leo

Ursus maritimus”

.

16.1.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 10/19


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/57 VAN DE COMMISSIE

van 15 januari 2015

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 792/2012 van de Commissie wat betreft de voorschriften voor het ontwerp van de vergunningen, certificaten en andere documenten in Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer en Verordening (EG) nr. 865/2006 van de Commissie houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (1), en met name artikel 19, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Ter uitvoering van bepaalde resoluties die zijn aangenomen tijdens de zestiende vergadering (3-14 maart 2013) van de Conferentie der Partijen bij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (Cites), hierna „de Overeenkomst” genoemd, moeten sommige bepalingen van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 792/2012 van de Commissie (2) worden gewijzigd en moeten daaraan nieuwe bepalingen worden toegevoegd.

(2)

Overeenkomstig Resolution Conf. 16.8 van Cites moeten er met name specifieke bepalingen worden ingevoerd waarmee de uitgifte van specifieke certificaten voor muziekinstrumenten mogelijk wordt gemaakt om de niet-commerciële grensoverschrijdende overbrenging van muziekinstrumenten te vereenvoudigen, en overeenkomstig Resolution Conf. 14.6 van Cites moet er een nieuwe oorsprongscode, X, worden ingevoerd voor „specimens die zijn gehaald uit zeegebied dat niet onder de rechtsmacht van een staat valt”.

(3)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 792/2012 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

Aangezien deze verordening samen met Verordening (EG) nr. 865/2006 moet worden gebruikt, is het belangrijk dat beide verordeningen met ingang van dezelfde dag van toepassing zijn.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de handel in wilde dier- en plantensoorten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 792/2012 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a)

het volgende punt 5 bis wordt ingevoegd:

„5 bis.

muziekinstrumentencertificaten;”

;

b)

punt 8 wordt vervangen door:

„8.

vervolgbladen voor certificaten van persoonlijke eigendom, certificaten voor reizende tentoonstellingen en muziekinstrumentencertificaten;”

.

2)

Artikel 2, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   De formulieren voor de invoervergunningen, uitvoervergunningen, wederuitvoercertificaten, certificaten van persoonlijke eigendom, certificaten van monsterverzameling en muziekinstrumentencertificaten en de aanvragen van deze documenten komen, afgezien van de voor nationale doeleinden bestemde ruimten, overeen met het in bijlage I opgenomen model.”

.

3)

De bijlagen worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 januari 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 61 van 3.3.1997, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 792/2012 van de Commissie van 23 augustus 2012 tot vaststelling van voorschriften voor het ontwerp van de vergunningen, certificaten en andere documenten waarin Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer voorziet, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 865/2006 van de Commissie (PB L 242 van 7.9.2012, blz. 13).


BIJLAGE

De bijlagen bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 792/2012 worden als volgt gewijzigd:

1)

Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

a)

de „Instructies en toelichtingen” betreffende „1. — Origineel” worden als volgt gewijzigd:

i)

de punten 1, 2 en 3 worden vervangen door:

„1.

Volledige naam en volledig adres van de feitelijke (weder)uitvoerder, niet van een agent. In het geval van een certificaat van persoonlijke eigendom of een certificaat voor muziekinstrumenten, de volledige naam en adresgegevens van de wettige eigenaar. Indien in het geval van een certificaat voor muziekinstrumenten de aanvrager niet de wettelijke eigenaar is, moeten de volledige naam en adresgegevens van zowel de eigenaar als de aanvrager in het formulier worden ingevuld en moet aan de instantie die de vergunning afgeeft, een kopie van een leenovereenkomst tussen de eigenaar en de aanvrager worden verstrekt.

2.

De geldigheidsduur van een uitvoervergunning en wederuitvoercertificaat bedraagt ten hoogste zes maanden en die van een invoervergunning ten hoogste twaalf maanden. De geldigheidsduur van een certificaat van persoonlijke eigendom en een certificaat voor muziekinstrumenten bedraagt ten hoogste drie jaar. Na het verstrijken van de geldigheidsduur zijn deze documenten nietig en dienen de originelen en alle kopieën zonder verwijl door de houder aan de administratieve instantie van afgifte te worden teruggestuurd. Een invoervergunning is niet geldig wanneer het corresponderende Cites-document van het land van (weder)uitvoer werd gebruikt voor (weder)uitvoer na het verstrijken van de geldigheidsduur ervan of indien de betrokken specimens meer dan zes maanden na de datum van afgifte in de Unie worden binnengebracht.

3.

Volledige naam en volledig adres van de feitelijke invoerder, niet van een agent. Niet invullen in het geval van een certificaat van persoonlijke eigendom of een certificaat voor muziekinstrumenten.”

;

ii)

punt 5 wordt vervangen door:

„5.

Niet invullen in het geval van een certificaat van persoonlijke eigendom of een certificaat voor muziekinstrumenten.”

;

iii)

punt 8 wordt vervangen door:

„8.

De omschrijving dient zo precies mogelijk te zijn en dient een drieletterige code te omvatten overeenkomstig bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 865/2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer. In het geval van een certificaat voor muziekinstrumenten moet de beschrijving van het instrument de bevoegde instantie in staat stellen te verifiëren of het certificaat overeenstemt met het specimen dat wordt in- of uitgevoerd, en moet de beschrijving onder meer de naam van de fabrikant, het serienummer of andere identificatiemiddelen zoals foto's omvatten.”

;

iv)

in punt 13 wordt de volgende rij toegevoegd:

„X

 

Specimens die zijn gehaald uit zeegebied dat niet onder de rechtsmacht van een staat valt”

v)

in punt 14 wordt de vermelding „Q Circussen en reizende tentoonstellingen” vervangen door „Q Reizende tentoonstellingen (monsterverzameling, circus, menagerie, plantententoonstelling, orkest of museumtentoonstelling die of dat voor commerciële doeleinden aan het publiek wordt vertoond)”;

b)

de „Instructies en toelichtingen” betreffende „2. — Kopie voor de houder” worden als volgt gewijzigd:

i)

de punten 1, 2 en 3 worden vervangen door:

„1.

Volledige naam en volledig adres van de feitelijke (weder)uitvoerder, niet van een agent. In het geval van een certificaat van persoonlijke eigendom of een certificaat voor muziekinstrumenten, de volledige naam en adresgegevens van de wettige eigenaar. Indien in het geval van een muziekinstrumentencertificaat de aanvrager niet de wettelijke eigenaar is, moeten de volledige naam en adresgegevens van zowel de eigenaar als de aanvrager in het formulier worden vermeld en moet aan de instantie die de vergunning afgeeft, een kopie van een leenovereenkomst tussen de eigenaar en de aanvrager worden verstrekt.

2.

De geldigheidsduur van een uitvoervergunning en wederuitvoercertificaat bedraagt ten hoogste zes maanden en die van een invoervergunning ten hoogste twaalf maanden. De geldigheidsduur van een certificaat van persoonlijke eigendom en een certificaat voor muziekinstrumenten bedraagt ten hoogste drie jaar. Na het verstrijken van de geldigheidsduur zijn deze documenten nietig en dienen de originelen en alle kopieën zonder verwijl door de houder aan de administratieve instantie van afgifte te worden teruggestuurd. Een invoervergunning is niet geldig wanneer het corresponderende Cites-document van het land van (weder)uitvoer werd gebruikt voor (weder)uitvoer na het verstrijken van de geldigheidsduur ervan of indien de betrokken specimens meer dan zes maanden na de datum van afgifte in de Unie worden binnengebracht.

3.

Volledige naam en volledig adres van de feitelijke invoerder, niet van een agent. Niet invullen in het geval van een certificaat van persoonlijke eigendom of een certificaat voor muziekinstrumenten”

;

ii)

punt 5 wordt vervangen door:

„5.

Niet invullen in het geval van een certificaat van persoonlijke eigendom of een certificaat voor muziekinstrumenten.”

;

iii)

punt 8 wordt vervangen door:

„8.

De omschrijving dient zo precies mogelijk te zijn en dient een drieletterige code te omvatten overeenkomstig bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 865/2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer. In het geval van een certificaat voor muziekinstrumenten moet de beschrijving van het instrument de bevoegde instantie in staat stellen te verifiëren of het certificaat overeenstemt met het specimen dat wordt in- of uitgevoerd, en moet de beschrijving onder meer de naam van de fabrikant, het serienummer of andere identificatiemiddelen zoals foto's omvatten.”

;

iv)

In punt 13 wordt de volgende rij toegevoegd:

„X

 

Specimens die zijn gehaald uit zeegebied dat niet onder de rechtsmacht van een staat valt”

v)

in punt 14 wordt de vermelding „Q Circussen en reizende tentoonstellingen” vervangen door „Q Reizende tentoonstellingen (monsterverzameling, circus, menagerie, plantententoonstelling, orkest of museumtentoonstelling die of dat voor commerciële doeleinden aan het publiek wordt vertoond)”;

c)

de „Instructies en toelichtingen” betreffende „3. — Kopie voor terugzending door de douane aan de instantie van afgifte” worden als volgt gewijzigd:

i)

de punten 1, 2 en 3 worden vervangen door:

„1.

Volledige naam en volledig adres van de feitelijke (weder)uitvoerder, niet van een agent. In het geval van een certificaat van persoonlijke eigendom of een certificaat voor muziekinstrumenten, de volledige naam en adresgegevens van de wettige eigenaar. Indien in het geval van een certificaat voor muziekinstrumenten de aanvrager niet de wettelijke eigenaar is, moeten de volledige naam en adresgegevens van zowel de eigenaar als de aanvrager in het formulier worden vermeld en moet aan de instantie die de vergunning afgeeft, een kopie van een leenovereenkomst tussen de eigenaar en de aanvrager worden verstrekt.

2.

De geldigheidsduur van een uitvoervergunning en wederuitvoercertificaat bedraagt ten hoogste zes maanden en die van een invoervergunning ten hoogste twaalf maanden. De geldigheidsduur van een certificaat van persoonlijke eigendom en een certificaat voor muziekinstrumenten bedraagt ten hoogste drie jaar. Na het verstrijken van de geldigheidsduur zijn deze documenten nietig en dienen de originelen en alle kopieën zonder verwijl door de houder aan de administratieve instantie van afgifte te worden teruggestuurd. Een invoervergunning is niet geldig wanneer het corresponderende Cites-document van het land van (weder)uitvoer werd gebruikt voor (weder)uitvoer na het verstrijken van de geldigheidsduur ervan of indien de betrokken specimens meer dan zes maanden na de datum van afgifte in de Unie worden binnengebracht.

3.

Volledige naam en volledig adres van de feitelijke invoerder, niet van een agent. Niet invullen in het geval van een certificaat van persoonlijke eigendom of een certificaat voor muziekinstrumenten.”

;

ii)

punt 5 wordt vervangen door:

„5.

Niet invullen in het geval van een certificaat van persoonlijke eigendom of een certificaat voor muziekinstrumenten.”

;

iii)

punt 8 wordt vervangen door:

„8.

De omschrijving dient zo precies mogelijk te zijn en dient een drieletterige code te omvatten overeenkomstig bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 865/2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer. In het geval van een certificaat voor muziekinstrumenten moet de beschrijving van het instrument de bevoegde instantie in staat stellen te verifiëren of het certificaat overeenstemt met het specimen dat wordt in- of uitgevoerd, en moet de beschrijving onder meer de naam van de fabrikant, het serienummer of andere identificatiemiddelen, zoals foto's omvatten.”

;

iv)

in punt 13 wordt de volgende rij toegevoegd:

„X

 

Specimens die zijn gehaald uit zeegebied dat niet onder de rechtsmacht van een staat valt”

v)

in punt 14 wordt de vermelding „Q Circussen en reizende tentoonstellingen” vervangen door „Q Reizende tentoonstellingen (monsterverzameling, circus, menagerie, plantententoonstelling, orkest of museumtentoonstelling die of dat voor commerciële doeleinden aan het publiek wordt vertoond)”;

d)

de „Instructies en toelichtingen” betreffende „5. — Aanvraag” worden als volgt gewijzigd:

i)

punt 1 wordt vervangen door:

„1.

Volledige naam en volledig adres van de feitelijke (weder)uitvoerder, niet van een agent. In het geval van een certificaat van persoonlijke eigendom of een certificaat voor muziekinstrumenten, de volledige naam en adresgegevens van de wettige eigenaar. Indien in het geval van een certificaat voor muziekinstrumenten de aanvrager niet de wettelijke eigenaar is, moeten de volledige naam en adresgegevens van zowel de eigenaar als de aanvrager in het formulier worden vermeld en moet aan de instantie die de vergunning afgeeft, een kopie van een leenovereenkomst tussen de eigenaar en de aanvrager worden verstrekt.”

;

ii)

punt 3 wordt vervangen door:

„3.

Volledige naam en volledig adres van de feitelijke invoerder, niet van een agent. Niet invullen in het geval van een certificaat van persoonlijke eigendom of een certificaat voor muziekinstrumenten.”

;

iii)

punt 5 wordt vervangen door:

„5.

Niet invullen in het geval van een certificaat van persoonlijke eigendom of een certificaat voor muziekinstrumenten.”

;

iv)

punt 8 wordt vervangen door:

„8.

De omschrijving dient zo precies mogelijk te zijn en dient een drieletterige code te omvatten overeenkomstig bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 865/2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer. In het geval van een certificaat voor muziekinstrumenten moet de beschrijving van het instrument de bevoegde instantie in staat stellen te verifiëren of het certificaat overeenstemt met het specimen dat wordt in- of uitgevoerd, en moet de beschrijving onder meer de naam van de fabrikant, het serienummer of andere identificatiemiddelen zoals foto's omvatten.”

;

v)

in punt 13 wordt de volgende rij toegevoegd:

„X

 

Specimens die zijn gehaald uit zeegebied dat niet onder de rechtsmacht van een staat valt”

vi)

in punt 14 wordt de vermelding „Q Circussen en reizende tentoonstellingen” vervangen door „Q Reizende tentoonstellingen (monsterverzameling, circus, menagerie, plantententoonstelling, orkest of museumtentoonstelling die of dat voor commerciële doeleinden aan het publiek wordt vertoond)”.

2)

Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:

a)

in de „Instructies en toelichtingen” betreffende het „Origineel” wordt in punt 14 de volgende rij toegevoegd:

„X

 

Specimens die zijn gehaald uit zeegebied dat niet onder de rechtsmacht van een staat valt”

b)

in de „Instructies en toelichtingen” betreffende de „Aanvraag” wordt in punt 14 de volgende rij toegevoegd:

„X

 

Specimens die zijn gehaald uit zeegebied dat niet onder de rechtsmacht van een staat valt”

3)

In bijlage IV wordt het vak bovenaan rechts als volgt gewijzigd:

„CERTIFICAAT VOOR REIZENDE TENTOONSTELLING

CERTIFICAAT VAN PERSOONLIJKE EIGENDOM

CERTIFICAAT VOOR MUZIEKINSTRUMENTEN

VERVOLGBLAD”

.

4)

Bijlage V wordt als volgt gewijzigd:

a)

in de „Instructies en toelichtingen” betreffende „1 — Origineel” wordt in punt 9 de volgende rij toegevoegd:

„X

 

Specimens die zijn gehaald uit zeegebied dat niet onder de rechtsmacht van een staat valt”

b)

in de „Instructies en toelichtingen” betreffende „3 — Aanvraag” wordt in punt 9 de volgende rij toegevoegd:

„X

 

Specimens die zijn gehaald uit zeegebied dat niet onder de rechtsmacht van een staat valt”


16.1.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 10/25


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/58 VAN DE COMMISSIE

van 15 januari 2015

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de vervaldatum van de goedkeuring van de werkzame stof tepraloxydim

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG (1) van de Raad, en met name artikel 17, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De vervaldatum van de goedkeuring van de werkzame stof tepraloxydim, als uiteengezet in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 (2) van de Commissie, is bij Verordening (EU) nr. 1197/2012 (3) van de Commissie uitgesteld tot 31 juli 2017.

(2)

De enige aanvrager voor de verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof tepraloxydim heeft de Commissie en de als rapporteur aangewezen lidstaat in kennis gesteld van zijn keuze verder af te zien van de aanvraag tot verlenging.

(3)

Daarom moet als vervaldatum de oorspronkelijke vervaldatum worden gebruikt die vóór de vaststelling van Verordening (EU) nr. 1197/2012 was bepaald.

(4)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 moet dan ook dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011

In deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011, zesde kolom, geldigheidsduur, rij 100, tepraloxydim, wordt de datum „31 juli 2017” vervangen door „31 mei 2015”.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 januari 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1197/2012 van de Commissie van 13 december 2012 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de verlenging van de geldigheidsduur voor de werkzame stoffen acetamiprid, alfa-cypermethrin, Ampelomyces quisqualis Stam: AQ 10, benalaxyl, bifenazaat, bromoxynil, chloorprofam, desmedifam, etoxazool, Gliocladium catenulatum Stam: J1446, imazosulfuron, laminarin, mepanipyrim, methoxyfenozide, milbemectin, fenmedifam, Pseudomonas chlororaphis Stam: MA 342, quinoxyfen, S-metolachloor, tepraloxydim, thiacloprid, thiram en ziram (PB L 342, 14.12.2012, blz. 27).


16.1.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 10/27


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/59 VAN DE COMMISSIE

van 15 januari 2015

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 januari 2015.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

AL

62,0

EG

232,2

IL

127,8

MA

106,4

TN

130,5

TR

139,9

ZZ

133,1

0707 00 05

EG

241,9

MA

66,8

TR

168,4

ZZ

159,0

0709 91 00

EG

119,3

ZZ

119,3

0709 93 10

EG

191,6

MA

228,1

TR

172,2

ZZ

197,3

0805 10 20

EG

47,6

MA

57,8

TR

63,8

ZA

97,5

ZZ

66,7

0805 20 10

IL

146,7

MA

84,9

ZZ

115,8

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

IL

100,7

JM

118,8

KR

153,2

MA

82,2

TR

103,3

ZZ

111,6

0805 50 10

TR

69,2

ZZ

69,2

0808 10 80

BR

65,3

CL

89,9

US

151,5

ZZ

102,2

0808 30 90

CN

92,1

TR

108,4

US

138,7

ZZ

113,1


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

16.1.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 10/30


BESLUIT (EU, Euratom) 2015/60 VAN DE RAAD EN DE COMMISSIE

van 15 december 2014

inzake het namens de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie in te nemen standpunt in de Associatieraad die is ingesteld bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, met betrekking tot de vaststelling van besluiten van de Associatieraad inzake het reglement van orde van de Associatieraad en dat van het Associatiecomité en van subcomités, de instelling van twee subcomités en de overdracht van bepaalde bevoegdheden van de Associatieraad aan het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 217, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 101,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 486 van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (1) („de overeenkomst”), voorziet in voorlopige toepassing van een deel van de overeenkomst.

(2)

Artikel 4 van Besluit 2014/295/EU van de Raad (2) en artikel 4 van Besluit 2014/668/EU van de Raad (3) geven aan welke delen van de overeenkomst voorlopig worden of moeten worden toegepast.

(3)

Krachtens artikel 462, lid 2, van de overeenkomst dient de Associatieraad zijn reglement van orde vast te stellen.

(4)

Volgens artikel 462, lid 3, van de overeenkomst moet het voorzitterschap van de Associatieraad bij toerbeurt worden bekleed door een vertegenwoordiger van de Unie en een vertegenwoordiger van Oekraïne.

(5)

Volgens artikel 464, lid 1, van de overeenkomst wordt de Associatieraad in de uitvoering van zijn taken bijgestaan door een Associatiecomité, en volgens artikel 465, lid 1, van de overeenkomst moet de Associatieraad in zijn reglement van orde de taken en de werking van het Associatiecomité vaststellen.

(6)

Volgens artikel 466, lid 2, van de overeenkomst kan de Associatieraad besluiten op specifieke terreinen speciale comités of organen in te stellen om hem bij te staan wanneer dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de overeenkomst. Volgens artikel 466, lid 3, van de overeenkomst kan het Associatiecomité ook subcomités instellen.

(7)

Volgens artikel 461, lid 1, van de overeenkomst is de Associatieraad belast met het toezicht op de toepassing en uitvoering van de overeenkomst. Overeenkomstig artikel 465, lid 2, van de overeenkomst kan de Associatieraad bevoegdheden overdragen aan het Associatiecomité, waaronder de bevoegdheid om bindende besluiten te nemen. De Associatieraad dient aan het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken, als beschreven in artikel 465, lid 4, van de overeenkomst, de bevoegdheid over te dragen om de bijlagen die betrekking hebben op de hoofdstukken 1 (bijlagen I-C en I-D van de overeenkomst), 2 (bijlage II van de overeenkomst) en 3, 5, 6 en 8 van titel IV (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden) te actualiseren of te wijzigen, krachtens artikel 463, lid 3, en artikel 465, lid 2, van de overeenkomst, voor zover de genoemde hoofdstukken geen specifieke bepalingen bevatten inzake de wijziging of actualisering van de bijlagen bij de overeenkomst.

(8)

Met het oog op de daadwerkelijke uitvoering van de overeenkomst dienen het reglement van orde van de Associatieraad en dat van het Associatiecomité en de subcomités zo spoedig mogelijk te worden vastgesteld en moet het mogelijk zijn deze reglementen volgens de schriftelijke procedure vast te stellen.

(9)

Het standpunt van de Unie in de Associatieraad dient derhalve gebaseerd te zijn op de aan dit besluit gehechte ontwerpbesluiten,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Het namens de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie in te nemen standpunt in de Associatieraad die is ingesteld bij artikel 464 van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, berust op de bij dit besluit gevoegde ontwerpbesluiten van de Associatieraad met betrekking tot:

de vaststelling van het reglement van orde van de Associatieraad en van dat van het Associatiecomité en van de subcomités,

de instelling van twee subcomités, en

de overdracht van enkele bevoegdheden van de Associatieraad aan het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken, als beschreven in artikel 465, lid 2, van de overeenkomst.

2.   Kleine technische wijzigingen van de ontwerpbesluiten van de Associatieraad kunnen worden overeengekomen door de vertegenwoordigers van de Unie in de Associatieraad zonder dat daartoe een besluit van de Raad van de Europese Unie is vereist.

Artikel 2

De Associatieraad wordt namens de Unie voorgezeten door de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 15 december 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

F. MOGHERINI

Voor de Commissie

De voorzitter

J.-C. JUNCKER


(1)  PB L 161 van 29.5.2014, blz. 3.

(2)  Besluit 2014/295/EU van de Raad van 17 maart 2014 inzake de ondertekening namens de Europese Unie en de voorlopige toepassing van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, betreffende de preambule, artikel 1 en de titels I, II en VII daarvan (PB L 161 van 29.5.2014, blz. 1).

(3)  Besluit 2014/668/EU van de Raad van 23 juni 2014 inzake de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, wat titel III (met uitzondering van de bepalingen betreffende de behandeling van onderdanen van derde landen die legaal werken op het grondgebied van de andere partij) en de titels IV, V, VI en VII, alsmede de desbetreffende bijlagen en protocollen daarvan betreft (PB L 278 van 20.9.2014, blz. 1).


ONTWERP

BESLUIT Nr. 1/2014 VAN DE ASSOCIATIERAAD EU-OEKRAÏNE

van …

tot vaststelling van zijn reglement van orde en van dat van het Associatiecomité en van subcomités

DE ASSOCIATIERAAD EU-OEKRAÏNE,

Gezien de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (1) („de overeenkomst”), en met name artikel 462,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 486 van de overeenkomst worden bepaalde delen van de overeenkomst voorlopig toegepast met ingang van 1 november 2014.

(2)

Volgens artikel 462, lid 2, van de overeenkomst moet de Associatieraad zijn reglement van orde vaststellen.

(3)

Volgens artikel 464, lid 1, van de overeenkomst moet de Associatieraad in de uitvoering van zijn taken worden bijgestaan door een Associatiecomité en volgens artikel 465, lid 1, van de overeenkomst moet de Associatieraad in zijn reglement van orde de taken en de werking van het Associatiecomité vaststellen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het reglement van orde van de Associatieraad en het reglement van orde van het Associatiecomité en de subcomités, zoals uiteengezet in respectievelijk de bijlagen I en II, worden hierbij vastgesteld.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te …, ….

Voor de Associatieraad

De voorzitter


(1)  PB L 161 van 29.5.2014, blz. 3.

BIJLAGE I

REGLEMENT VAN ORDE VAN DE ASSOCIATIERAAD

Artikel 1

Algemene bepalingen

1.   De bij artikel 461, lid 1, van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds („de overeenkomst”), ingestelde Associatieraad voert zijn taken uit overeenkomstig de artikelen 461 en 463 van de overeenkomst.

2.   Zoals bepaald in artikel 5, lid 1, van de overeenkomst voeren de partijen regelmatig een politieke dialoog op topbijeenkomsten. Overeenkomstig artikel 5, lid 2, van de overeenkomst vindt op het niveau van de ministers een in onderlinge overeenstemming vast te stellen politieke dialoog plaats binnen de in artikel 460 van de overeenkomst bedoelde Associatieraad en in het kader van regelmatige vergaderingen tussen vertegenwoordigers van de partijen op het niveau van de ministers van Buitenlandse Zaken.

3.   Volgens artikel 462, lid 1, van de overeenkomst bestaat de Associatieraad uit de leden van de Raad van de Europese Unie en leden van de Europese Commissie, enerzijds, en leden van de regering van Oekraïne, anderzijds. De samenstelling van de Associatieraad wordt afgestemd op de specifieke vraagstukken die op een bepaalde vergadering worden behandeld. De Associatieraad komt bijeen op ministerieel niveau.

4.   Om de doelstellingen van de overeenkomst te bereiken heeft de Associatieraad volgens artikel 463, lid 1, van de overeenkomst de bevoegdheid besluiten te nemen die bindend zijn voor de partijen. De Associatieraad treft de nodige maatregelen voor de uitvoering van zijn besluiten, waaronder indien nodig het machtigen van in het kader van de overeenkomst ingestelde specifieke organen om in zijn naam te handelen. De Associatieraad kan tevens aanbevelingen doen. De Associatieraad stelt zijn besluiten en aanbevelingen vast in onderlinge overeenstemming tussen de partijen, na voltooiing van hun interne procedures voor de vaststelling van deze besluiten en aanbevelingen. De Associatieraad kan bevoegdheden overdragen aan het Associatiecomité.

5.   De partijen in dit reglement van orde zijn de partijen die zijn gedefinieerd in artikel 482 van de overeenkomst.

Artikel 2

Voorzitterschap

Het voorzitterschap van de Associatieraad wordt bij toerbeurt voor een periode van twaalf maanden bekleed door de partijen. De eerste periode vangt aan op de datum van de eerste zitting van de Associatieraad en loopt af op 31 december van hetzelfde jaar.

Artikel 3

Zittingen

1.   De Associatieraad komt ten minste eenmaal per jaar bijeen en verder wanneer de omstandigheden zulks vereisen, in onderlinge overeenstemming van de partijen. Tenzij de partijen anderszins overeenkomen, worden de zittingen van de Associatieraad gehouden op de plaats waar de zittingen van de Raad van de Europese Unie gewoonlijk worden gehouden.

2.   Elke zitting van de Associatieraad wordt gehouden op een door de partijen overeengekomen datum.

3.   De zittingen van de Associatieraad worden door de secretarissen van de Associatieraad gezamenlijk in overeenstemming met de voorzitter van de Associatieraad bijeengeroepen, uiterlijk dertig kalenderdagen voor de datum van de zitting.

Artikel 4

Vertegenwoordiging

1.   De leden van de Associatieraad mogen zich laten vertegenwoordigen indien zij verhinderd zijn de zitting bij te wonen. Indien een lid zich wenst te laten vertegenwoordigen, deelt hij vóór de desbetreffende zitting de naam van zijn vertegenwoordiger schriftelijk mee aan de voorzitter van de Associatieraad.

2.   De vertegenwoordiger van een lid van de Associatieraad oefent alle rechten van dit lid uit.

Artikel 5

Delegaties

1.   De leden van de Associatieraad mogen door ambtenaren worden vergezeld. Vóór elke zitting wordt de voorzitter van de Associatieraad via het secretariaat van de Associatieraad in kennis gesteld van de voorgenomen samenstelling van de delegaties van beide partijen.

2.   In overeenstemming tussen de partijen kan de Associatieraad vertegenwoordigers van andere organen van de partijen of onafhankelijke deskundigen op een bepaald gebied uitnodigen om als waarnemer deel te nemen aan zijn zittingen of om informatie te verschaffen over bepaalde onderwerpen. De partijen komen overeen onder welke voorwaarden die waarnemers aan de vergaderingen kunnen deelnemen.

Artikel 6

Secretariaat

Een ambtenaar van het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie en een ambtenaar van Oekraïne treden gezamenlijk op als secretarissen van de Associatieraad.

Artikel 7

Correspondentie

1.   De voor de Associatieraad bestemde correspondentie wordt gericht aan de secretaris van de Unie of aan de secretaris van Oekraïne, die op zijn beurt de andere secretaris verwittigt.

2.   De twee secretarissen van de Associatieraad zorgen ervoor dat deze correspondentie wordt doorgestuurd aan de voorzitter van de Associatieraad en, in voorkomend geval, wordt verspreid onder de leden van de Associatieraad.

3.   De aldus verspreide correspondentie wordt, waar passend, doorgestuurd naar het secretariaat-generaal van de Europese Commissie, de Europese Dienst voor extern optreden, de permanente vertegenwoordigingen van de lidstaten bij de Europese Unie, het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie en de diplomatieke vertegenwoordiging van Oekraïne bij de Europese Unie.

4.   De secretarissen sturen mededelingen van de voorzitter van de Associatieraad namens hem aan de geadresseerden. Dergelijke mededelingen worden in voorkomend geval verspreid onder de leden van de Associatieraad, overeenkomstig lid 3.

Artikel 8

Vertrouwelijkheid

De zittingen van de Associatieraad zijn niet openbaar, tenzij de partijen anders besluiten. Wanneer een partij aan de Associatieraad informatie overlegt die zij als vertrouwelijk aanduidt, behandelt de andere partij die informatie als zodanig.

Artikel 9

Agenda voor zittingen

1.   De voorzitter van de Associatieraad stelt voor elke zitting een voorlopige agenda op. Deze wordt door de secretarissen van de Associatieraad uiterlijk 15 dagen voor de zitting aan de in artikel 7 bedoelde geadresseerden gezonden.

2.   De voorlopige agenda omvat de punten waarvoor de voorzitter uiterlijk 21 dagen vóór het begin van de zitting een verzoek tot plaatsing op de agenda heeft ontvangen. Dergelijke punten worden alleen op de voorlopige agenda geplaatst als de bijbehorende ondersteunende documenten naar het secretariaat zijn gestuurd voordat de agenda wordt verzonden.

3.   De agenda wordt bij het begin van iedere zitting door de Associatieraad vastgesteld. Indien de partijen zulks overeenkomen, kan elk punt dat niet op de voorlopige agenda staat als agendapunt worden opgenomen.

4.   De voorzitter kan in overleg met de partijen de in lid 1 genoemde termijnen inkorten als dat in een bepaald geval noodzakelijk is.

Artikel 10

Notulen

1.   Van elke zitting worden door de secretarissen van de Associatieraad gezamenlijk ontwerpnotulen opgesteld.

2.   Doorgaans bevatten de notulen voor elk agendapunt:

a)

de aan de Associatieraad voorgelegde documenten;

b)

eventuele verklaringen die op verzoek van een lid van de Associatieraad zijn opgenomen in de notulen, en

c)

door de partijen overeengekomen onderwerpen, zoals bijvoorbeeld besluiten, verklaringen en conclusies die zijn vastgesteld.

3.   De ontwerpnotulen worden ter goedkeuring aan de Associatieraad voorgelegd. De Associatieraad keurt deze ontwerpnotulen tijdens zijn volgende zitting goed. De goedkeuring van de ontwerpnotulen kan ook via een schriftelijke procedure gebeuren.

Artikel 11

Besluiten en aanbevelingen

1.   De Associatieraad neemt zijn besluiten en formuleert zijn aanbevelingen in onderlinge overeenstemming tussen de partijen, na voltooiing van de desbetreffende interne procedures.

2.   Als de partijen dit overeenkomen, kan de Associatieraad besluiten of aanbevelingen bij schriftelijke procedure vaststellen. In dat geval wordt de tekst van het voorstel overeenkomstig artikel 7 door de voorzitter van de Associatieraad schriftelijk meegedeeld aan de leden, waarbij een termijn van niet minder dan 21 kalenderdagen wordt gesteld waarbinnen de leden hun voorbehouden of gewenste amendementen ter kennis brengen. De voorzitter kan in overleg met de partijen deze termijn inkorten als dat in een bepaald geval noodzakelijk is.

3.   De handelingen van de Associatieraad in de zin van artikel 463, lid 1, van de overeenkomst worden voorzien van de vermelding „Besluit” dan wel „Aanbeveling”, gevolgd door een nummer, de datum van vaststelling en een beschrijving van het onderwerp. Deze besluiten en aanbevelingen van de Associatieraad worden ondertekend door de voorzitter en gewaarmerkt door de secretarissen van de Associatieraad. Deze besluiten en aanbevelingen worden toegezonden aan elk van de in artikel 7 van dit reglement van orde bedoelde geadresseerden. Elke partij kan besluiten de besluiten en aanbevelingen van het Associatiecomité in haar publicatieblad of staatsblad bekend te maken.

4.   Elk besluit van de Associatieraad treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld, tenzij anderszins is bepaald in dat besluit.

Artikel 12

Talen

1.   De officiële talen van de Associatieraad zijn de officiële talen van de partijen.

2.   Behoudens andersluidend besluit beraadslaagt de Associatieraad op basis van in die talen opgestelde documenten.

Artikel 13

Kosten

1.   Elke partij draagt haar personeels-, reis- en verblijfskosten en haar kosten voor post en telecommunicatie in verband met deelname aan zittingen van de Associatieraad.

2.   Kosten in verband met tolkwerkzaamheden en het vertalen en reproduceren van documenten komen ten laste van de Unie. Indien Oekraïne vertolking en vertaling in of uit andere dan de in artikel 12 bedoelde talen wenst, komen de kosten daarvan ten laste van Oekraïne.

3.   Andere uitgaven met betrekking tot de materiële organisatie van zittingen komen ten laste van de partij die de zittingen organiseert.

Artikel 14

Associatiecomité

1.   Overeenkomstig artikel 464, lid 1, van de overeenkomst wordt de Associatieraad in de uitvoering van zijn taken bijgestaan door het Associatiecomité. Het Associatiecomité bestaat uit vertegenwoordigers van de partijen, gewoonlijk op het niveau van hoge ambtenaren.

2.   Het Associatiecomité bereidt de zittingen en de beraadslagingen van de Associatieraad voor, voert in voorkomend geval de besluiten van de Associatieraad uit, en draagt zorg voor continuïteit in de associatiebetrekkingen en de goede werking van de overeenkomst in het algemeen. Het Associatiecomité behandelt alle zaken die de Associatieraad aan het comité voorlegt, evenals alle andere zaken die zich voordoen bij de uitvoering van de overeenkomst. Voorstellen, c.q. ontwerpbesluiten of ontwerpaanbevelingen worden door het Associatiecomité ter goedkeuring aan de Associatieraad voorgelegd. Overeenkomstig artikel 465, lid 2, van de overeenkomst kan de Associatieraad de bevoegdheid om besluiten te nemen overdragen aan het Associatiecomité.

3.   Het Associatiecomité neemt de besluiten en doet de aanbevelingen waarvoor het op grond van de overeenkomst bevoegd is.

4.   In de gevallen waarin de overeenkomst spreekt van een verplichting of een mogelijkheid tot raadpleging, of waarin de partijen in onderlinge overeenstemming besluiten elkaar te raadplegen, kan deze raadpleging plaatsvinden in het Associatiecomité, tenzij in de overeenkomst anders is bepaald. Dit overleg kan, indien de partijen daarmee instemmen, worden voortgezet in de Associatieraad.

Artikel 15

Wijziging van het reglement van orde

Dit reglement van orde kan worden gewijzigd overeenkomstig artikel 11.

BIJLAGE II

REGLEMENT VAN ORDE VAN HET ASSOCIATIECOMITÉ EN DE SUBCOMITÉS

Artikel 1

Algemene bepalingen

1.   Het bij artikel 464, lid 1, van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds („de overeenkomst”), ingestelde Associatiecomité staat de Associatieraad bij in de uitvoering van zijn taken en voert de taken uit die in de overeenkomst of door de Associatieraad aan het comité zijn toegewezen. Volgens artikel 465, lid 1, van de overeenkomst stelt de Associatieraad in zijn reglement van orde de taken en de werking van het Associatiecomité vast.

2.   Het Associatiecomité bereidt de zittingen en de beraadslagingen van de Associatieraad voor, voert in voorkomend geval de besluiten van de Associatieraad uit, en draagt zorg voor continuïteit in de associatiebetrekkingen en de goede werking van de overeenkomst in het algemeen. Het Associatiecomité behandelt alle zaken die de Associatieraad aan het comité voorlegt, evenals alle andere zaken die zich voordoen bij de dagelijkse uitvoering van de overeenkomst. Voorstellen, c.q. ontwerpbesluiten of ontwerpaanbevelingen worden door het Associatiecomité voor aanneming aan de Associatieraad voorgelegd.

3.   Overeenkomstig artikel 464, lid 2, van de overeenkomst bestaat het Associatiecomité uit vertegenwoordigers van de partijen, gewoonlijk op het niveau van hoge ambtenaren, met verantwoordelijkheid voor de specifieke aangelegenheden die tijdens een bepaalde vergadering worden behandeld.

4.   Volgens artikel 465, lid 4, van de overeenkomst bestaat het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken, als beschreven in artikel 465, lid 4, van de overeenkomst (hierna „het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken” genoemd), wanneer het de taken uitvoert die hem zijn toegekend op grond van titel IV van de overeenkomst, uit hoge ambtenaren van de Europese Commissie en Oekraïne met verantwoordelijkheid voor handel en daarmee verband houdende aangelegenheden. Een vertegenwoordiger van de Europese Commissie of van Oekraïne met verantwoordelijkheid voor handel en daarmee verband houdende aangelegenheden fungeert als voorzitter van het Associatiecomité overeenkomstig artikel 2 van dit reglement van orde. De vergaderingen worden ook bijgewoond door een vertegenwoordiger van de Europese dienst voor extern optreden.

5.   Overeenkomstig artikel 465, lid 3, van de overeenkomst is het Associatiecomité bevoegd besluiten vast te stellen in de in de overeenkomst genoemde gevallen en op de gebieden waarvoor de Associatieraad bevoegdheden heeft overgedragen aan het Associatiecomité. Die besluiten zijn bindend voor de partijen, die de nodige maatregelen treffen voor de uitvoering ervan. Het Associatiecomité stelt zijn besluiten vast in onderlinge overeenstemming tussen de partijen, na voltooiing van hun interne procedures voor de vaststelling van die besluiten.

6.   De partijen bij dit reglement van orde zijn de partijen die zijn gedefinieerd in artikel 482 van de overeenkomst.

Artikel 2

Voorzitterschap

Het voorzitterschap van het Associatiecomité wordt bij toerbeurt voor een periode van twaalf maanden bekleed door de partijen. De eerste periode vangt aan op de datum van de eerste zitting van de Associatieraad en loopt af op 31 december van hetzelfde jaar.

Artikel 3

Vergaderingen

1.   Tenzij de partijen anders overeenkomen, vergadert het Associatiecomité regelmatig, en ten minste eenmaal per jaar. Op verzoek van een partij kunnen in onderling overleg bijzondere sessies van het Associatiecomité belegd worden.

2.   Een vergadering van het Associatiecomité wordt door de voorzitter ervan bijeengeroepen op een door de partijen overeengekomen plaats en datum. De convocatie wordt uiterlijk 28 kalenderdagen voor de vergadering door het secretariaat van het Associatiecomité aan de leden toegezonden, tenzij de partijen anders overeenkomen.

3.   Het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken komt ten minste eenmaal per jaar, en telkens als de omstandigheden dit vereisen, bijeen. Deze vergadering wordt bijeengeroepen door de voorzitter van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken op een door de partijen overeengekomen plaats, datum en wijze. De convocatie wordt uiterlijk 15 kalenderdagen voor de vergadering door het secretariaat van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken aan de leden toegezonden, tenzij de partijen anders overeenkomen.

4.   Voor zover mogelijk wordt de jaarlijkse vergadering van het Associatiecomité vroeg genoeg vóór de jaarlijkse zitting van de Associatieraad bijeengeroepen.

5.   Bij wijze van uitzondering en indien de partijen ermee instemmen, kunnen de vergaderingen van het Associatiecomité plaatsvinden met behulp van technologische hulpmiddelen zoals videoconferentie.

Artikel 4

Delegaties

Vóór elke vergadering worden de partijen via het secretariaat van het Associatiecomité in kennis gesteld van de voorgenomen samenstelling van de delegaties die de vergadering bijwonen.

Artikel 5

Secretariaat

1.   Een ambtenaar van de Unie en een ambtenaar van Oekraïne treden gezamenlijk op als secretarissen van het Associatiecomité en voeren gezamenlijk de secretariaatstaken uit, tenzij anders bepaald in dit reglement van orde, in een sfeer van wederzijds vertrouwen en samenwerking.

2.   Een ambtenaar van de Europese Commissie en een ambtenaar van Oekraïne, beiden met verantwoordelijkheid voor handel en daarmee verband houdende aangelegenheden, treden gezamenlijk op als secretarissen van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken.

Artikel 6

Correspondentie

1.   De voor het Associatiecomité bestemde correspondentie wordt gericht aan de secretaris van het Associatiecomité van een van de partijen, die op zijn beurt de andere secretaris verwittigt.

2.   Het secretariaat van het Associatiecomité ziet erop toe dat de correspondentie die aan het Associatiecomité is gericht, naar de voorzitter van het Associatiecomité wordt doorgestuurd, en in voorkomend geval als in artikel 7 bedoelde documenten wordt verspreid.

3.   Het secretariaat stuurt mededelingen van de voorzitter namens hem aan de partijen. Dergelijke correspondentie wordt in voorkomend geval verspreid overeenkomstig artikel 7.

Artikel 7

Documenten

1.   Documenten worden verspreid door de secretarissen van het Associatiecomité.

2.   Een partij stuurt documenten naar haar secretaris. De secretaris stuurt de documenten door naar de secretaris van de andere partij.

3.   De secretaris van de Unie stuurt de documenten door naar de relevante vertegenwoordigers van de Unie en zet de secretaris van Oekraïne daarbij systematisch in kopie.

4.   De secretaris van Oekraïne stuurt de documenten door naar de relevante vertegenwoordigers van Oekraïne en zet de secretaris van de Unie daarbij systematisch in kopie.

Artikel 8

Vertrouwelijkheid

De vergaderingen van het Associatiecomité zijn niet openbaar, tenzij de partijen anders besluiten. Wanneer een partij aan het Associatiecomité informatie overlegt die zij als vertrouwelijk aanduidt, behandelt de andere partij die informatie als zodanig.

Artikel 9

Agenda voor de vergaderingen

1.   Het secretariaat van het Associatiecomité stelt op basis van voorstellen van de partijen voor elke vergadering van het Associatiecomité een voorlopige agenda op, alsmede een ontwerp van de in artikel 10 bedoelde operationele conclusies. Op de voorlopige agenda staan de punten waarvoor het secretariaat van het Associatiecomité uiterlijk 21 kalenderdagen voor de datum van de vergadering een verzoek van een partij tot plaatsing op de agenda, samen met de desbetreffende documenten, heeft ontvangen.

2.   De voorlopige agenda wordt, samen met de desbetreffende documenten, uiterlijk 15 kalenderdagen voor het begin van de vergadering verspreid overeenkomstig artikel 7.

3.   De agenda wordt bij het begin van elke vergadering door het Associatiecomité vastgesteld. Indien de partijen zulks overeenkomen, kan een punt dat niet op de voorlopige agenda staat als agendapunt worden opgenomen.

4.   In overeenstemming tussen de partijen kan het Associatiecomité vertegenwoordigers van andere organen van de partijen of onafhankelijke deskundigen op een bepaald gebied op ad-hocbasis uitnodigen een vergadering bij te wonen om informatie te verschaffen over bepaalde onderwerpen. De partijen zorgen ervoor dat dergelijke waarnemers en deskundigen mogelijke vertrouwelijkheidsvereisten in acht nemen.

5.   De voorzitter van de vergadering van het Associatiecomité kan in overleg met de partijen de in de leden 1 en 2 bedoelde termijnen in bijzondere omstandigheden inkorten.

Artikel 10

Notulen en operationele conclusies

1.   Van elke vergadering van het Associatiecomité worden door de secretarissen van het Associatiecomité ontwerpnotulen opgesteld.

2.   Doorgaans bevatten de notulen voor elk agendapunt:

a)

een lijst van deelnemers aan de vergadering, een lijst van de ambtenaren die hen begeleiden en een lijst van eventuele waarnemers of deskundigen die de vergadering hebben bijgewoond;

b)

de opgave van de aan het Associatiecomité voorgelegde documenten;

c)

de verklaringen waarvan het Associatiecomité verzocht heeft dat ze in de notulen zouden worden opgenomen, en

d)

de operationele conclusies van de vergadering, als bedoeld in lid 4.

3.   De ontwerpnotulen worden ter goedkeuring aan het Associatiecomité voorgelegd. Het Associatiecomité keurt deze ontwerpnotulen tijdens zijn volgende vergadering goed. De goedkeuring van de ontwerpnotulen kan ook via een schriftelijke procedure gebeuren. De ontwerpnotulen van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken worden binnen de 28 kalenderdagen na elke vergadering goedgekeurd. Aan elk van de in artikel 7 bedoelde geadresseerden wordt een afschrift gezonden.

4.   De secretaris van de partij die het voorzitterschap van het Associatiecomité bekleedt, stelt voor elke vergadering een ontwerp van operationele conclusies op en stuurt deze samen met de agenda aan de partijen, gewoonlijk uiterlijk 15 kalenderdagen voor het begin van de vergadering. Dat ontwerp van operationele conclusies wordt tijdens de vergadering geactualiseerd, zodat het Associatiecomité tot slot van de vergadering, tenzij de partijen anderszins overeenkomen, de operationele conclusies vaststelt, waarin ook de door de partijen overeengekomen follow-upacties zijn opgenomen. Na overeenstemming over de operationele conclusies worden deze aan de notulen gehecht; de tenuitvoerlegging ervan wordt tijdens elke volgende vergadering van het Associatiecomité geëvalueerd. Het Associatiecomité stelt hiervoor een model op, waarin voor elk actiepunt een specifieke termijn wordt vermeld.

Artikel 11

Besluiten en aanbevelingen

1.   Het Associatiecomité is bevoegd om besluiten vast te stellen in de in de overeenkomst genoemde gevallen of wanneer de Associatieraad de bevoegdheid tot het nemen van besluiten aan het Associatiecomité heeft overgedragen. Het Associatiecomité kan ook aanbevelingen doen. Het Associatiecomité neemt zijn besluiten en formuleert zijn aanbevelingen in onderlinge overeenstemming tussen de partijen, na voltooiing van de desbetreffende interne procedures. Besluiten en aanbevelingen worden ondertekend door de voorzitter van het Associatiecomité en gewaarmerkt door de secretarissen van het Associatiecomité.

2.   Als de partijen dit overeenkomen, kan het Associatiecomité bij schriftelijke procedure besluiten nemen of aanbevelingen formuleren. Een schriftelijke procedure bestaat in een uitwisseling van nota's tussen de twee secretarissen, die in overeenstemming met de partijen handelen. In dat geval wordt de tekst van het voorstel overeenkomstig artikel 7 schriftelijk meegedeeld, waarbij een termijn van niet minder dan 21 kalenderdagen wordt gesteld waarbinnen voorbehouden of gewenste amendementen ter kennis worden gebracht. De voorzitter kan in overleg met de partijen de in dit lid genoemde termijnen in bijzondere omstandigheden inkorten. Nadat overeenstemming is bereikt over de tekst, wordt het besluit of de aanbeveling ondertekend door de voorzitter en gewaarmerkt door de secretarissen.

3.   De handelingen van het Associatiecomité worden voorzien van het opschrift „Besluit” dan wel „Aanbeveling”. Elk besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld, tenzij anderszins is bepaald in dat besluit.

4.   De besluiten en aanbevelingen worden aan de partijen gezonden.

5.   Elke partij kan besluiten de besluiten en aanbevelingen van het Associatiecomité in haar publicatieblad of staatsblad bekend te maken.

Artikel 12

Verslagen

Het Associatiecomité brengt tijdens elke gewone zitting van de Associatieraad verslag uit over zijn activiteiten en de activiteiten van zijn subcomités, werkgroepen en andere organen.

Artikel 13

Talen

1.   De officiële talen van het Associatiecomité zijn de officiële talen van de partijen.

2.   De werktalen van het Associatiecomité zijn het Engels en het Oekraïens. Tenzij anders wordt besloten, beraadslaagt het Associatiecomité op basis van in die talen opgestelde documenten.

Artikel 14

Kosten

1.   Elke partij draagt haar personeels-, reis- en verblijfskosten en haar kosten voor post en telecommunicatie in verband met deelname aan vergaderingen van het Associatiecomité.

2.   Uitgaven in verband met de organisatie van vergaderingen en de reproductie van documenten komen ten laste van de partij die de vergadering organiseert.

3.   De kosten voor de vertolking tijdens de vergaderingen en voor de vertaling van de documenten in of uit het Engels en het Oekraïens, zoals vermeld in artikel 13, lid 1, komen ten laste van de partij die de vergadering organiseert.

Kosten voor vertolking en vertaling in of uit andere talen komen rechtstreeks ten laste van de verzoekende partij.

4.   Wanneer vertaling van documenten in de officiële talen van de Unie vereist is, komen de kosten daarvan ten laste van de Unie.

Artikel 15

Wijziging van het reglement van orde

Dit reglement van orde kan worden gewijzigd bij besluit van de Associatieraad overeenkomstig artikel 465, lid 1, van de overeenkomst.

Artikel 16

Subcomités, speciale comités of organen

1.   Op specifieke terreinen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de overeenkomst kan het Associatiecomité overeenkomstig artikel 466, leden 1 en 3, van de overeenkomst besluiten tot instelling van andere subcomités dan die waarin de overeenkomst voorziet, om het Associatiecomité in de uitvoering van zijn taken bij te staan. Het Associatiecomité kan besluiten een dergelijk subcomité op te heffen en zijn reglement van orde vast te stellen of te wijzigen. Tenzij anders wordt besloten, werken deze subcomités onder het gezag van het Associatiecomité, waaraan zij na elke vergadering verslag uitbrengen.

2.   Tenzij in de overeenkomst anders is bepaald of in de Associatieraad anders is overeengekomen, is dit reglement van orde mutatis mutandis van toepassing op alle in lid 1 bedoelde subcomités.

3.   De vergaderingen van de subcomités kunnen flexibel worden georganiseerd naargelang van de behoefte; zij kunnen in vivo plaatsvinden in Brussel of in Oekraïne of bijvoorbeeld via videoconferentie. De subcomités fungeren als platform om toezicht te houden op de vordering van de aanpassing van de wetgeving op bepaalde terreinen, om bepaalde vraagstukken en problemen met betrekking tot dat proces te bespreken en om aanbevelingen en operationele conclusies te formuleren.

4.   Het secretariaat van het Associatiecomité ontvangt een kopie van alle correspondentie, documenten en mededelingen met betrekking tot elk subcomité, speciaal comité of orgaan.

5.   Tenzij in de overeenkomst anders is bepaald of door de partijen in de Associatieraad anders is overeengekomen, kan elk subcomité, speciaal comité of orgaan alleen aanbevelingen aan het Associatiecomité doen.

Artikel 17

Tenzij anders bepaald is dit reglement van orde mutatis mutandis van toepassing op het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken.


ONTWERP

BESLUIT Nr. 2/2014 VAN DE ASSOCIATIERAAD EU-OEKRAÏNE

van …

tot instelling van twee subcomités

DE ASSOCIATIERAAD EU-OEKRAÏNE,

Gezien de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (1) („de overeenkomst”), en met name artikel 466,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 486 van de overeenkomst worden bepaalde delen van de overeenkomst voorlopig toegepast met ingang van 1 november 2014.

(2)

Volgens artikel 466, lid 2, van de overeenkomst kan de Associatieraad besluiten op specifieke gebieden speciale comités of organen in te stellen om hem bij te staan bij de uitvoering van zijn taken wanneer dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de overeenkomst.

(3)

Om op deskundigenniveau te kunnen beraadslagen op de kerngebieden die onder de voorlopige toepassing van de overeenkomst vallen, moeten twee subcomités worden ingesteld.

(4)

Het moet voor de partijen in onderlinge overeenstemming mogelijk zijn zowel de lijst van subcomités als hun respectieve werkterreinen te wijzigen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage genoemde subcomités worden hierbij ingesteld.

Artikel 2

Op het reglement van orde van de in de bijlage vermelde subcomités is artikel 16 van het reglement van orde van het Associatiecomité en de subcomités, vastgesteld bij Besluit nr. 1/2014 van de Associatieraad EU-Oekraïne, van toepassing.

Artikel 3

De partijen kunnen overeenkomen de in de bijlage opgenomen lijst van subcomités en het respectieve werkterrein van de in de bijlage vermelde subcomités te wijzigen.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te …, ….

Voor de Associatieraad

De voorzitter


(1)  PB L 161 van 29.5.2014, blz. 3.

BIJLAGE

LIJST VAN SUBCOMITÉS

1.

Subcomité Vrijheid, veiligheid en justitie

2.

Subcomité Economische samenwerking en samenwerking in andere sectoren.


ONTWERP

BESLUIT Nr. 3/2014 VAN DE ASSOCIATIERAAD EU-OEKRAÏNE

van …

inzake de overdracht van enkele bevoegdheden van de Associatieraad aan het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken

DE ASSOCIATIERAAD EU-OEKRAÏNE,

Gezien de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (1) („de overeenkomst”), en met name artikel 463, lid 3, en artikel 465, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 486 van de overeenkomst worden bepaalde delen van de overeenkomst voorlopig toegepast met ingang van 1 november 2014.

(2)

Volgens artikel 461, lid 1, van de overeenkomst is de Associatieraad verantwoordelijk voor het toezicht op de toepassing en tenuitvoerlegging van de overeenkomst.

(3)

Volgens artikel 465, lid 2, van de overeenkomst kan de Associatieraad bevoegdheden overdragen aan het Associatiecomité, waaronder de bevoegdheid om bindende besluiten te nemen.

(4)

Volgens artikel 465, lid 4, van de overeenkomst dient het Associatiecomité in een specifieke samenstelling te vergaderen om alle vraagstukken die verband houden met titel IV (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden) van de overeenkomst, te behandelen.

(5)

Met het oog op de soepele en tijdige tenuitvoerlegging van het deel van de overeenkomst dat betrekking heeft op de diepe en brede vrijhandelsruimte, dient de Associatieraad aan het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken, als beschreven in artikel 465, lid 4, van de overeenkomst, de bevoegdheid over te dragen om de bijlagen die betrekking hebben op de hoofdstukken 1, 2, 3, 5, 6 en 8 van titel IV (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden) van de overeenkomst te actualiseren of te wijzigen, voor zover de genoemde hoofdstukken geen specifieke bepalingen bevatten inzake de wijziging of actualisering van die bijlagen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Associatieraad draagt de bevoegdheid om de bijlagen bij de overeenkomst die betrekking hebben op de hoofdstukken 1 (bijlagen I-C en I-D bij de overeenkomst), 2 (bijlage II bij de overeenkomst) en 3, 5, 6 en 8 van titel IV (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden) van de overeenkomst te actualiseren of te wijzigen, over aan het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken, als beschreven in artikel 465, lid 4, van de overeenkomst, voor zover de genoemde hoofdstukken geen specifieke bepalingen bevatten inzake de wijziging of actualisering van die bijlagen.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te …, ….

Voor de Associatieraad

De voorzitter


(1)  PB L 161 van 29.5.2014, blz. 3.


Rectificaties

16.1.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 10/45


Rectificatie van Verordening (EU) nr. 1302/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende een technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem „rollend materieel — locomotieven en reizigerstreinen” van het spoorwegsysteem in de Europese Unie

( Publicatieblad van de Europese Unie L 356 van 12 december 2014 )

Bladzijde 235, bijlage, inhoud:

in plaats van:

„AANHANGSEL A —

Buffers en schroefkoppelingssysteem 365

AANHANGSEL B —

Buffers en schroefkoppelingssysteem 367

AANHANGSEL C —

Buffers en schroefkoppelingssysteem 369

AANHANGSEL D —

Buffers en schroefkoppelingssysteem 377

AANHANGSEL E —

Buffers en schroefkoppelingssysteem 374

AANHANGSEL F —

Buffers en schroefkoppelingssysteem 375

AANHANGSEL G —

Buffers en schroefkoppelingssysteem 376

AANHANGSEL H —

Buffers en schroefkoppelingssysteem 378

AANHANGSEL I—

Buffers en schroefkoppelingssysteem 386

AANHANGSEL J —

Buffers en schroefkoppelingssysteem 387

te lezen:

„AANHANGSEL A —

Buffers en schroefkoppelingssysteem 365

AANHANGSEL B —

Systeem met 1 520 mm spoorwijdte („T”) 367

AANHANGSEL C —

Specifieke bepalingen voor spoormachines 369

AANHANGSEL D —

energiemeetsysteem aan boord 371

AANHANGSEL E —

Antropometrische afmetingen van de bestuurder 374

AANHANGSEL F —

Voorwaarts uitzicht 375

AANHANGSEL G —

Onderhoud 376

AANHANGSEL H —

Beoordeling van het subsysteem Rollend materieel 378

AANHANGSEL I—

Lijst van aspecten waarvoor nog geen technische specificatie beschikbaar is (open punten) 386

AANHANGSEL J —

Technische specificaties waarnaar in deze TSI wordt verwezen 387

Bladzijde 8, artikel 31, lid 3:

in plaats van:

„Voor de duur van de periode bepaald in artikel 357 van Richtlijn 2006/112/EG is lid 1 van dit artikel niet van toepassing op de niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen die telecommunicatiediensten en radio- en televisieomroepdiensten verrichten.”

te lezen:

„Voor de duur van de periode bepaald in artikel 357 van Richtlijn 2006/112/EG is lid 1 van dit artikel niet van toepassing op de niet-gevestigde belastingplichtigen die telecommunicatiediensten en radio- en televisieomroepdiensten verrichten.”


16.1.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 10/46


Rectificatie van Richtlijn 2008/119/EG van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van kalveren

( Publicatieblad van de Europese Unie L 10 van 15 januari 2009 )

Bladzijde 10, bijlage I, punt 8:

in plaats van:

„8.

Kalveren mogen niet worden aangebonden, met uitzondering van kalveren in groepshokken die voor ten hoogste één uur mogen worden aangebonden tijdens het voederen van melk of een melkvervangend preparaat. Wanneer de kalveren worden aangebonden, mogen de daarbij gebruikte kettingen geen verwondingen veroorzaken en moeten deze kettingen regelmatig worden geïnspecteerd en eventueel bijgesteld zodat zij gemakkelijk zitten. Elke ketting moet zo zijn ontworpen dat de kans op wurging en verwonding wordt vermeden en dat het kalf zich kan bewegen als aangegeven in punt 7.”

te lezen:

„8.

Kalveren mogen niet worden aangebonden, met uitzondering van kalveren in groepshokken die voor ten hoogste één uur mogen worden aangebonden tijdens het voederen van melk of een melkvervangend preparaat. Wanneer de kalveren worden aangebonden, mogen de daarbij gebruikte verbindingsmiddelen geen verwondingen veroorzaken en moeten deze verbindingsmiddelen regelmatig worden geïnspecteerd en eventueel bijgesteld zodat zij gemakkelijk zitten. Elk verbindingsmiddel moet zo zijn ontworpen dat de kans op wurging en verwonding wordt vermeden en dat het kalf zich kan bewegen als aangegeven in punt 7.”


16.1.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 10/46


Rectificatie van Richtlijn 2013/51/Euratom van de Raad van 22 oktober 2013 tot vaststelling van voorschriften voor de bescherming van de volksgezondheid tegen radioactieve stoffen in voor menselijke consumptie bestemd water

( Publicatieblad van de Europese Unie L 296 van 7 november 2013 )

Bladzijde 14, artikel 2, punt 3:

in plaats van:

„3.   „indicatieve dosis” of „ID”: de effectieve volgdosis voor één jaar ingestie ten gevolge van alle radionucliden waarvan de aanwezigheid in een voor menselijke consumptie bestemde watervoorziening is aangetoond, van natuurlijke en artificiële oorsprong, maar met uitzondering van tritium, kalium-40, radon en langlevende vervalproducten van radon;”

te lezen:

„3.   „indicatieve dosis” of „ID”: de effectieve volgdosis voor één jaar ingestie ten gevolge van alle radionucliden waarvan de aanwezigheid in een voor menselijke consumptie bestemde watervoorziening is aangetoond, van natuurlijke en artificiële oorsprong, maar met uitzondering van tritium, kalium-40, radon en kortlevende vervalproducten van radon;”