ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 342

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

57e jaargang
27 november 2014


Inhoud

 

III   Andere handelingen

Bladzijde

 

 

EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 113/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

1

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 114/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

3

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 115/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

5

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 116/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) en bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

6

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 117/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) en bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

8

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 118/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) en bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

10

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 119/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

12

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 120/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

14

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 121/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

15

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 122/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

17

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 123/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

21

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 124/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

23

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 125/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

24

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 126/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

26

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 128/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-overeenkomst

27

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 129/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-overeenkomst

35

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 130/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van bijlage XI (Elektronische communicatie, audiovisuele diensten en informatiemaatschappij) bij de EER-overeenkomst

36

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 131/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst

38

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 132/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst

39

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 133/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst

40

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 134/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst

41

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 135/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst

42

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 136/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van bijlage XVIII (Gezondheid en veiligheid op het werk, arbeidsrecht en gelijke behandeling van mannen en vrouwen) bij de EER-overeenkomst

44

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 137/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-overeenkomst

45

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 138/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-overeenkomst

46

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 139/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-overeenkomst

47

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 140/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-overeenkomst

48

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 141/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-overeenkomst

49

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 142/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-overeenkomst

50

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 143/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van bijlage XXI (Statistiek) bij de EER-overeenkomst

51

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 144/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van bijlage XXI (Statistiek) bij de EER-overeenkomst

52

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 145/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van bijlage XXI (Statistiek) bij de EER-overeenkomst

53

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 146/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van Protocol 21 (betreffende de tenuitvoerlegging van mededingingsregels ten aanzien van ondernemingen) bij de EER-overeenkomst

55

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 147/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van Protocol 30 bij de EER-overeenkomst betreffende specifieke bepalingen inzake de organisatie van de samenwerking op het gebied van statistiek

56

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 148/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden

58

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 149/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden

59

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 150/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden

60

 

*

Besluit van het Gemengd Comite van de EER nr. 151/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst, betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden

61

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 152/2014 van 27 juni 2014 tot wijziging van bijlage XV (Staatssteun) bij de EER-overeenkomst

63

 

 

Bericht aan de lezers

 

*

Bericht aan de lezer (zie bladzijde 65)

65

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


III Andere handelingen

EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/1


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 113/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 84/2014 van de Commissie van 30 januari 2014 tot verlening van een vergunning voor preparaten van Pediococcus pentosaceus DSM 14021, Pediococcus pentosaceus DSM 23688 of Pediococcus pentosaceus DSM 23689 als toevoegingsmiddelen voor diervoeding voor alle diersoorten (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 101/2014 van de Commissie van 4 februari 2014 tot verlening van een vergunning voor L-tyrosine als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 107/2014 van de Commissie van 5 februari 2014 tot het uit de handel nemen van de toevoegingsmiddelen voor diervoeding kobalt(II)chloride-hexahydraat, kobalt(II)nitraat-hexahydraat en kobalt(II)sulfaat-monohydraat en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1334/2003 (3) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(4)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 121/2014 van de Commissie van 7 februari 2014 tot verlening van een vergunning voor L-selenomethionine als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten (4) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(5)

Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake voedingsmiddelen. Wetgeving inzake diervoeding is niet van toepassing op Liechtenstein, zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de sectorale aanpassingen bij bijlage I bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein.

(6)

Bijlage I bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Hoofdstuk II van bijlage I bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

In punt 1zq (Verordening (EG) nr. 1334/2003 van de Commissie) wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

32014 R 0107: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 107/2014 van 5 februari 2014 (PB L 36 van 6.2.2014, blz. 7).”

.

2)

Na punt 2zzt (Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1101/2013 van de Commissie) worden de volgende punten ingevoegd:

„2zzu.

32014 R 0084: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 84/2014 van de Commissie van 30 januari 2014 tot verlening van een vergunning voor preparaten van Pediococcus pentosaceus DSM 14021, Pediococcus pentosaceus DSM 23688 of Pediococcus pentosaceus DSM 23689 als toevoegingsmiddelen voor diervoeding voor alle diersoorten (PB L 28 van 31.1.2014, blz. 30)

2zzv.

32014 R 0101: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 101/2014 van de Commissie van 4 februari 2014 tot verlening van een vergunning voor L-tyrosine als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten (PB L 34 van 5.2.2014, blz. 1).

2zzw.

32014 R 0107: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 107/2014 van de Commissie van 5 februari 2014 tot het uit de handel nemen van de toevoegingsmiddelen voor diervoeding kobalt(II)chloride-hexahydraat, kobalt(II)nitraat-hexahydraat en kobalt(II)sulfaat-monohydraat en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1334/2003 (PB L 36 van 6.2.2014, blz. 7).

2zzx.

32014 R 0121: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 121/2014 van de Commissie van 7 februari 2014 tot verlening van een vergunning voor L-selenomethionine als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten (PB L 39 van 8.2.2014, blz. 53).”

.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van de Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 84/2014, (EU) nr. 101/2014, (EU) nr. 107/2014 en (EU) nr. 121/2014 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 juni 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (5).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 28 van 31.1.2014, blz. 30.

(2)  PB L 34 van 5.2.2014, blz. 1.

(3)  PB L 36 van 6.2.2014, blz. 7.

(4)  PB L 39 van 8.2.2014, blz. 53.

(5)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/3


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 114/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1365/2013 van de Commissie van 18 december 2013 tot verlening van een vergunning voor een preparaat van alfa-galactosidase, geproduceerd door Saccharomyces cerevisiae (CBS 615.94), en endo-1,4-bèta-glucanase, geproduceerd door Aspergillus niger (CBS 120604), als toevoegingsmiddel voor voeder voor mestvogels van minder gangbare pluimveesoorten en voor opfokleghennen (vergunninghouder Kerry Ingredients and Flavours) (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1404/2013 van de Commissie van 20 december 2013 tot verlening van een vergunning voor een preparaat van endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Aspergillus niger (CBS 109.713), en endo-1,4-bèta-glucanase, geproduceerd door Aspergillus niger (DSM 18404), als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestvarkens (vergunninghouder BASF SE) (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Verordening (EU) nr. 5/2014 van de Commissie van 6 januari 2014 tot wijziging van Richtlijn 2008/38/EG tot vaststelling van de lijst van bestemmingen voor diervoeders met bijzonder voedingsdoel (3) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(4)

Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake voedingsmiddelen. Wetgeving inzake diervoeding is niet van toepassing op Liechtenstein, zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de sectorale aanpassingen bij bijlage I bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein.

(5)

Bijlage I bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Hoofdstuk II van bijlage I bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

Na punt 2zzx (Uitvoeringsverordening (EU) nr. 121/2014 van de Commissie) worden de volgende punten ingevoegd:

„2zzy.

32013 R 1365: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1365/2013 van de Commissie van 18 december 2013 tot verlening van een vergunning voor een preparaat van alfa-galactosidase, geproduceerd door Saccharomyces cerevisiae (CBS 615.94), en endo-1,4-bèta-glucanase, geproduceerd door Aspergillus niger (CBS 120604), als toevoegingsmiddel voor voeder voor mestvogels van minder gangbare pluimveesoorten en voor opfokleghennen (vergunninghouder Kerry Ingredients and Flavours) (PB L 343 van 19.12.2013, blz. 31).

2zzz.

32013 R 1404: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1404/2013 van de Commissie van 20 december 2013 tot verlening van een vergunning voor een preparaat van endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Aspergillus niger (CBS 109.713), en endo-1,4-bèta-glucanase, geproduceerd door Aspergillus niger (DSM 18404), als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestvarkens (vergunninghouder BASF SE) (PB L 349 van 21.12.2013, blz. 88).”

.

2)

In punt 14c (Richtlijn 2008/38/EG van de Commissie) wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

32014 R 0005: Verordening (EU) nr. 5/2014 van de Commissie van 6 januari 2014 (PB L 2 van 7.1.2014, blz. 3).”

.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 5/2014 en Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 1365/2013 en (EU) nr. 1404/2013 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 juni 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (4).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 343 van 19.12.2013, blz. 31.

(2)  PB L 349 van 21.12.2013, blz. 88.

(3)  PB L 2 van 7.1.2014, blz. 3.

(4)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/5


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 115/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 131/2014 van de Commissie van 11 februari 2014 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 601/2013 tot verlening van een vergunning voor kobalt(II)acetaat-tetrahydraat, kobalt(II)carbonaat, kobalt(II)carbonaathydroxide (2:3)-monohydraat, kobalt(II)sulfaat-heptahydraat en gecoate korrels van kobalt(II)carbonaathydroxide (2:3)-monohydraat als toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake diervoeding. Wetgeving inzake diervoeding is niet van toepassing op Liechtenstein, zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de sectorale aanpassingen bij bijlage I bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein.

(3)

Bijlage I bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In hoofdstuk II van bijlage I bij de EER-overeenkomst wordt in punt 85 (Uitvoeringsverordening (EU) nr. 601/2013 van de Commissie) het volgende punt ingevoegd:

„, gewijzigd bij:

32014 R 0131: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 131/2014 van de Commissie van 11 februari 2014 (PB L 41 van 12.2.2014, blz. 3).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 131/2014 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 juni 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 41 van 12.2.2014, blz. 3.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/6


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 116/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) en bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 209/2013 van de Commissie van 11 maart 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2073/2005 inzake microbiologische criteria voor kiemgroenten en de bemonsteringsvoorschriften voor pluimveekarkassen en vers pluimveevlees (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 702/2013 van de Commissie van 22 juli 2013 houdende overgangsmaatregelen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de accreditatie van officiële laboratoria die officiële Trichinella-tests uitvoeren en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1162/2009 van de Commissie (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake veterinaire aangelegenheden en levensmiddelen. Wetgeving inzake veterinaire aangelegenheden en levensmiddelen is niet van toepassing op Liechtenstein, zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de sectorale aanpassingen van bijlage I en de inleiding bij hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein.

(4)

De bijlagen I en II bij de EER-overeenkomst dienen derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Hoofdstuk I van bijlage I bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

In deel 1.2 wordt na punt 149 (Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1152/2011 van de Commissie) het volgende punt ingevoegd:

„150.

32013 R 0702: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 702/2013 van de Commissie van 22 juli 2013 houdende overgangsmaatregelen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de accreditatie van officiële laboratoria die officiële Trichinella-tests uitvoeren en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1162/2009 van de Commissie (PB L 199 van 24.7.2013, blz. 3).”

.

2)

In deel 6.2 wordt in punt 52 (Verordening (EG) nr. 2073/2005 van de Commissie) het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 R 0209: Verordening (EU) nr. 209/2013 van de Commissie van 11 maart 2013 (PB L 68 van 12.3.2013, blz. 19).”

.

Artikel 2

In hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst wordt in punt 54zzzj (Verordening (EG) nr. 2073/2005 van de Commissie) het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 R 0209: Verordening (EU) nr. 209/2013 van de Commissie van 11 maart 2013 (PB L 68 van 12.3.2013, blz. 19).”

Artikel 3

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van de Verordening (EU) nr. 209/2013 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 702/2013 zijn authentiek.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op 28 juni 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 5

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 68 van 12.3.2013, blz. 19.

(2)  PB L 199 van 24.7.2013, blz. 3.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/8


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 117/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) en bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 1086/2011 van de Commissie van 27 oktober 2011 tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad en van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2073/2005 van de Commissie wat betreft salmonella in vers pluimveevlees (1), moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake veterinaire aangelegenheden en levensmiddelen. Wetgeving inzake veterinaire aangelegenheden en levensmiddelen is niet van toepassing op Liechtenstein, zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de sectorale aanpassingen van bijlage I en de inleiding bij hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein.

(3)

De bijlagen I en II bij de EER-overeenkomst dienen derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In hoofdstuk I van bijlage I bij de EER-overeenkomst wordt in deel 6.2, punt 52 (Verordening (EG) nr. 2073/2005 van de Commissie), en in deel 7.1, punt 8b (Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad) het volgende streepje toegevoegd:

„—

32011 R 1086: Verordening (EG) nr. 1086/2011 van de Commissie van 27 oktober 2011 (PB L 281 van 28.10.2011, blz. 7).”

Artikel 2

In hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst wordt in punt 54zzzj (Verordening (EG) nr. 2073/2005 van de Commissie) het volgende streepje toegevoegd:

„—

32011 R 1086: Verordening (EG) nr. 1086/2011 van de Commissie van 27 oktober 2011 (PB L 281 van 28.10.2011, blz. 7).”

Artikel 3

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 1086/2011 zijn authentiek.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op 28 juni 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 5

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 281 van 28.10.2011, blz. 7.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/10


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 118/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) en bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 1317/2013 van de Commissie van 16 december 2013 tot wijziging van de bijlagen II, III en V bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumresidugehalten voor 2,4-D, beflubutamide, cyclanilide, diniconazool, florasulam, metolachloor en S-metolachloor, en milbemectin in of op bepaalde producten (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Verordening (EU) nr. 36/2014 van de Commissie van 16 januari 2014 tot wijziging van de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten aan residuen voor aminopyralid, chlorantraniliprole, cyflufenamid, mepiquat, metalaxyl-M, propamocarb, pyriofenon en quinoxyfen in of op bepaalde producten (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Verordening (EU) nr. 51/2014 van de Commissie van 20 januari 2014 tot wijziging van de bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten aan residuen van dimethomorf, indoxacarb en pyraclostrobine in of op bepaalde producten (3) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(4)

Verordening (EU) nr. 61/2014 van de Commissie van 24 januari 2014 tot wijziging van de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten aan residuen van cyromazin, fenpropidin, formetanaat, oxamyl en tebuconazool in of op bepaalde producten (4) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(5)

Verordening (EU) nr. 79/2014 van de Commissie van 29 januari 2014 tot wijziging van de bijlagen II, III en V bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumresidugehalten voor bifenazaat, chloorprofam, esfenvaleraat, fludioxonil en thiobencarb in of op bepaalde producten (5) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(6)

Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake diervoeding en levensmiddelen. Wetgeving inzake diervoeding en levensmiddelen is niet van toepassing op Liechtenstein, zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de sectorale aanpassingen bij bijlage I en de inleiding bij hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein.

(7)

Bijlagen I en II bij de EER-overeenkomst dienen derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In hoofdstuk II van bijlage I bij de EER-overeenkomst worden in punt 40 (Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad) de volgende streepjes toegevoegd:

„—

32013 R 1317: Verordening (EU) nr. 1317/2013 van de Commissie van 16 december 2013 (PB L 339 van 17.12.2013, blz. 1);

32014 R 0036: Verordening (EU) nr. 36/2014 van de Commissie van 16 januari 2014 (PB L 17 van 21.1.2014, blz. 1);

32014 R 0051: Verordening (EU) nr. 51/2014 van de Commissie van 20 januari 2014 (PB L 16 van 21.1.2014, blz. 13);

32014 R 0061: Verordening (EU) nr. 61/2014 van de Commissie van 24 januari 2014 (PB L 22 van 25.1.2014, blz. 1);

32014 R 0079: Verordening (EU) nr. 79/2014 van de Commissie van 29 januari 2014 (PB L 27 van 30.1.2014, blz. 9).”

Artikel 2

In hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst worden in punt 54zzy (Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad) de volgende streepjes toegevoegd:

„—

32013 R 1317: Verordening (EU) nr. 1317/2013 van de Commissie van 16 december 2013 (PB L 339 van 17.12.2013, blz. 1);

32014 R 0036: Verordening (EU) nr. 36/2014 van de Commissie van 16 januari 2014 (PB L 17 van 21.1.2014, blz. 1);

32014 R 0051: Verordening (EU) nr. 51/2014 van de Commissie van 20 januari 2014 (PB L 16 van 21.1.2014, blz. 13);

32014 R 0061: Verordening (EU) nr. 61/2014 van de Commissie van 24 januari 2014 (PB L 22 van 25.1.2014, blz. 1);

32014 R 0079: Verordening (EU) nr. 79/2014 van de Commissie van 29 januari 2014 (PB L 27 van 30.1.2014, blz. 9).”

Artikel 3

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van de Verordeningen (EU) nr. 1317/2013, (EU) nr. 36/2014, (EU) nr. 51/2014, (EU) nr. 61/2014 en (EU) nr. 79/2014 zijn authentiek.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op 28 juni 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (6).

Artikel 5

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 339 van 17.12.2013, blz. 1.

(2)  PB L 17 van 21.1.2014, blz. 1.

(3)  PB L 16 van 21.1.2014, blz. 13.

(4)  PB L 22 van 25.1.2014, blz. 1.

(5)  PB L 27 van 30.1.2014, blz. 9.

(6)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/12


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 119/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 133/2014 van de Commissie van 31 januari 2014 tot wijziging, met het oog op aanpassing van de emissiegrenswaarden aan de technische vooruitgang, van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EU) nr. 582/2011 van de Commissie (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Verordening (EU) nr. 136/2014 van de Commissie van 11 februari 2014 tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie wat betreft emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en 6) en Verordening (EU) nr. 582/2011 van de Commissie wat betreft emissies van zware voertuigen (Euro VI) (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Bijlage II bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Hoofdstuk I van bijlage II bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

In punt 45zu (Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie) wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

32014 R 0136: Verordening (EU) nr. 136/2014 van de Commissie van 11 februari 2014 (PB L 43 van 13.2.2014, blz. 12).”

.

2)

In punt 45zx (Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad) en punt 45zzl (Verordening (EU) nr. 582/2011 van de Commissie) worden de volgende streepjes toegevoegd:

„—

32014 R 0133: Verordening (EU) nr. 133/2014 van de Commissie van 31 januari 2014 (PB L 47 van 18.2.2014, blz. 1);

32014 R 0136: Verordening (EU) nr. 136/2014 van de Commissie van 11 februari 2014 (PB L 43 van 13.2.2014, blz. 12).”

.

3)

In punt 45zzk (Verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

32014 R 0133: Verordening (EU) nr. 133/2014 van de Commissie van 31 januari 2014 (PB L 47 van 18.2.2014, blz. 1).”

.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van de Verordeningen (EU) nr. 133/2014 en (EU) nr. 136/2014 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 juni 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 47 van 18.2.2014, blz. 1.

(2)  PB L 43 van 13.2.2014, blz. 12.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/14


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 120/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2013/10/EU van de Commissie van 19 maart 2013 tot wijziging van Richtlijn 75/324/EEG van de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende aerosols teneinde de etiketteringsvoorschriften ervan aan te passen aan Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels (1), gerectificeerd in PB L 91 van 3.4.2013, blz. 16, moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage II bij de EER-overeenkomst dient daarom dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In hoofdstuk VIII van bijlage II bij de EER-overeenkomst wordt in punt 1 (Richtlijn 75/324/EEG van de Raad) het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 L 0010: Richtlijn 2013/10/EG van de Commissie van 19 maart 2013 (PB L 77 van 20.3.2013, blz. 20), gerectificeerd in PB L 91 van 3.4.2013, blz. 16.”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Richtlijn 2013/10/EG, gerectificeerd in PB L 91 van 3.4.2013, blz. 16, zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 juni 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 77 van 20.3.2013, blz. 20.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/15


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 121/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 88/2014 van de Commissie van 31 januari 2014 tot vaststelling van een procedure voor de wijziging van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 89/2014 van de Commissie van 31 januari 2014 tot goedkeuring van bis(N-cyclohexyldiazeniumdioxy)koper (Cu-HDO) als een bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden voor productsoort 8 (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 90/2014 van de Commissie van 31 januari 2014 tot goedkeuring van decaanzuur als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden voor de productsoorten 4, 18 en 19 (3) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(4)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 91/2014 van de Commissie van 31 januari 2014 tot goedkeuring van S-methopreen als een bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden voor productsoort 18 (4) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(5)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 92/2014 van de Commissie van 31 januari 2014 tot goedkeuring van zineb als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden voor productsoort 21 (5) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(6)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 93/2014 van de Commissie van 31 januari 2014 tot goedkeuring van octaanzuur als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden voor de productsoorten 4 en 18 (6) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(7)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 94/2014 van de Commissie van 31 januari 2014 tot goedkeuring van jood, met inbegrip van polyvinylpyrrolidonjood, als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden voor de productsoorten 1, 3, 4 en 22 (7) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(8)

Bijlage II bij de EER-overeenkomst dient daarom dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In hoofdstuk XV van bijlage II bij de EER-overeenkomst worden na punt 12nl (Uitvoeringsverordening (EU) nr. 564/2013 van de Commissie) de volgende punten ingevoegd:

„12nm.

32014 R 0088: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 88/2014 van de Commissie van 31 januari 2014 tot vaststelling van een procedure voor de wijziging van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (PB L 32 van 1.2.2014, blz. 3).

12nn.

32014 R 0089: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 89/2014 van de Commissie van 31 januari 2014 tot goedkeuring van bis(N-cyclohexyldiazeniumdioxy)koper (Cu-HDO) als een bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden voor productsoort 8 (PB L 32 van 1.2.2014, blz. 6).

12no.

32014 R 0090: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 90/2014 van de Commissie van 31 januari 2014 tot goedkeuring van decaanzuur als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden voor de productsoorten 4, 18 en 19 (PB L 32 van 1.2.2014, blz. 9).

12np.

32014 R 0091: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 91/2014 van de Commissie van 31 januari 2014 tot goedkeuring van S-methopreen als een bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden voor productsoort 18 (PB L 32 van 1.2.2014, blz. 13).

12nq.

32014 R 0092: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 92/2014 van de Commissie van 31 januari 2014 tot goedkeuring van zineb als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden voor productsoort 21 (PB L 32 van 1.2.2014, blz. 16).

12nr.

32014 R 0093: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 93/2014 van de Commissie van 31 januari 2014 tot goedkeuring van octaanzuur als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden voor de productsoorten 4 en 18 (PB L 32 van 1.2.2014, blz. 19).

12ns.

32014 R 0094: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 94/2014 van de Commissie van 31 januari 2014 tot goedkeuring van jood, met inbegrip van polyvinylpyrrolidonjood, als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden voor de productsoorten 1, 3, 4 en 22 (PB L 32 van 1.2.2014, blz. 23).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van de Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 88/2014, (EU) nr. 89/2014, (EU) nr. 90/2014, (EU) nr. 91/2014, (EU) nr. 92/2014, (EU) nr. 93/2014 en (EU) nr. 94/2014 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 juni 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (8).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 32 van 1.2.2014, blz. 3.

(2)  PB L 32 van 1.2.2014, blz. 6.

(3)  PB L 32 van 1.2.2014, blz. 9.

(4)  PB L 32 van 1.2.2014, blz. 13.

(5)  PB L 32 van 1.2.2014, blz. 16.

(6)  PB L 32 van 1.2.2014, blz. 19.

(7)  PB L 32 van 1.2.2014, blz. 23.

(8)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/17


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 122/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna de „EER-overeenkomst”) genoemd, en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Gedelegeerde Richtlijn 2014/1/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van bijlage IV bij Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een vrijstelling voor lood als legeringselement in lagers en slijtvlakken in medische apparatuur die aan ioniserende straling worden blootgesteld (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Gedelegeerde Richtlijn 2014/2/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van bijlage IV bij Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een vrijstelling voor cadmium in fosforcoatings in röntgenbeeldversterkers tot en met 31 december 2019 en in reserveonderdelen voor röntgensystemen die vóór 1 januari 2020 in de EU in de handel zijn gebracht (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Gedelegeerde Richtlijn 2014/3/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van bijlage IV bij Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een vrijstelling voor loodacetaatmarker voor gebruik in stereotactische hoofdframes voor gebruik bij CT (computertomografie) en MRI en in positioneringssystemen voor gammastraling en deeltjestherapie (3) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(4)

Gedelegeerde Richtlijn 2014/4/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van bijlage IV bij Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een vrijstelling voor lood als toepassing voor vacuümdichte verbindingen tussen aluminium en staal in röntgenbeeldversterkers (4) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(5)

Gedelegeerde Richtlijn 2014/5/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van bijlage IV bij Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een vrijstelling voor lood in soldeer op printplaten, coatings op de aansluiting van elektrische en elektronische onderdelen en coatings op printplaten, soldeer voor het aansluiten van draden en kabels en soldeer voor het aansluiten van transducters en sensoren voor duurzaam gebruik bij een temperatuur van minder dan 20 °C onder normale bedrijfs- en opslagvoorwaarden (5) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(6)

Gedelegeerde Richtlijn 2014/6/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van bijlage IV bij Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een vrijstelling voor lood in oppervlaktecoatings van pinconnecties waarvoor niet-magnetische connectoren nodig zijn voor duurzaam gebruik bij een temperatuur van minder dan 20 °C onder normale bedrijfs- en opslagvoorwaarden (6) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(7)

Gedelegeerde Richtlijn 2014/7/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van bijlage IV bij Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een vrijstelling voor lood in soldeer, in coatings op de aansluiting van elektrische en elektronische onderdelen en printplaten en op verbindingen van elektrische draden, afschermingen en omhullingen van connectoren voor gebruik in a) magnetische velden binnen een straal van 1 m rond het isocentrum van de magneet in medische apparatuur voor magnetischeresonantiebeeldvorming, evenals voor patiëntmonitoren die binnen die straal moeten worden gebruikt, of b) magnetische velden binnen een afstand van 1 m van de buitenoppervlakken van cyclotronmagneten of magneten voor stralenbundeltransport en stralenbundelcontrole in deeltjestherapie (7) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(8)

Gedelegeerde Richtlijn 2014/8/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van bijlage IV bij Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een vrijstelling voor lood in soldeer voor het aanbrengen van digitale cadmiumtelluride- en cadmiumzinktelluridearraydetectoren op printplaten (8) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(9)

Gedelegeerde Richtlijn 2014/9/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van bijlage IV bij Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een vrijstelling voor lood en cadmium in metaalbindingen voor supergeleidende magnetische circuits in MRI-detectoren, SQUID-detectoren, NMR-detectoren (kernspinresonantie) of FTMS-detectoren (Fourier Transform Mass Spectrometer) (9) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(10)

Gedelegeerde Richtlijn 2014/10/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van bijlage IV bij Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een vrijstelling voor lood in legeringen, als supergeleider of warmtegeleider, voor gebruik in koelkoppen van cryokoelers en/of in cryogeen gekoelde cryosondes en/of in cryogeen gekoelde potentiaalvereffeningssystemen, in medische hulpmiddelen (categorie 8) en/of in industriële meet- en regelapparatuur (10) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(11)

Gedelegeerde Richtlijn 2014/11/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van bijlage IV bij Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een vrijstelling voor zeswaardig chroom in alkalidispensers voor fotokathoden in röntgenbeeldversterkers tot en met 31 december 2019 en in reserveonderdelen voor vóór 1 januari 2020 in de EU in de handel gebrachte röntgensystemen (11) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(12)

Gedelegeerde Richtlijn 2014/12/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van bijlage IV bij Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een vrijstelling voor lood in soldeer op printplaten van detectoren en data-acquisitie-eenheden voor positronemissietomografen in apparatuur voor magnetischeresonantiebeeldvorming (12) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(13)

Gedelegeerde Richtlijn 2014/13/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van bijlage IV bij Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een vrijstelling voor lood in soldeer op afgemonteerde printplaten voor gebruik in andere mobiele medische hulpmiddelen van de klassen IIa en IIb van Richtlijn 93/42/EEG dan draagbare defibrillatoren voor noodgevallen (13) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(14)

Gedelegeerde Richtlijn 2014/14/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van bijlage III bij Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een vrijstelling voor 3,5 mg kwik per lamp in compacte fluorescentielampen met enkelvoudige lampvoet voor algemene verlichtingsdoeleinden < 30 W met een levensduur van ten minste 20 000 branduren (14) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(15)

Gedelegeerde Richtlijn 2014/15/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van bijlage IV bij Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een vrijstelling voor lood, cadmium en zeswaardig chroom in hergebruikte reserveonderdelen afkomstig uit vóór 22 juli 2014 in de handel gebrachte medische hulpmiddelen die worden hergebruikt bij vóór 22 juli 2021 in de handel gebrachte apparatuur van categorie 8, mits het hergebruik plaatsvindt in controleerbare, gesloten business-to-business inruilsystemen en het hergebruik van onderdelen kenbaar wordt gemaakt aan de consument (15) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(16)

Gedelegeerde Richtlijn 2014/16/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van bijlage IV bij Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een vrijstelling voor lood als activator in het fluorescentiepoeder van gasontladingslampen bij gebruik als extracorporele-fotofereselampen met BSP-fosforen (BaSi2O5:Pb) (16) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(17)

Bijlage II bij de EER-overeenkomst dient daarom dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In hoofdstuk XV van bijlage II bij de EER-overeenkomst worden in punt 12q (Richtlijn 2011/65/EG van het Europees Parlement en de Raad) de volgende streepjes toegevoegd:

„—

32014 L 0001: Gedelegeerde Richtlijn 2014/1/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 (PB L 4 van 9.1.2014, blz. 45);

32014 L 0002: Gedelegeerde Richtlijn 2014/2/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 (PB L 4 van 9.1.2014, blz. 47);

32014 L 0003: Gedelegeerde Richtlijn 2014/3/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 (PB L 4 van 9.1.2014, blz. 49);

32014 L 0004: Gedelegeerde Richtlijn 2014/4/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 (PB L 4 van 9.1.2014, blz. 51);

32014 L 0005: Gedelegeerde Richtlijn 2014/5/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 (PB L 4 van 9.1.2014, blz. 53);

32014 L 0006: Gedelegeerde Richtlijn 2014/6/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 (PB L 4 van 9.1.2014, blz. 55);

32014 L 0007: Gedelegeerde Richtlijn 2014/7/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 (PB L 4 van 9.1.2014, blz. 57);

32014 L 0008: Gedelegeerde Richtlijn 2014/8/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 (PB L 4 van 9.1.2014, blz. 59);

32014 L 0009: Gedelegeerde Richtlijn 2014/9/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 (PB L 4 van 9.1.2014, blz. 61);

32014 L 0010: Gedelegeerde Richtlijn 2014/10/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 (PB L 4 van 9.1.2014, blz. 63);

32014 L 0011: Gedelegeerde Richtlijn 2014/11/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 (PB L 4 van 9.1.2014, blz. 65);

32014 L 0012: Gedelegeerde Richtlijn 2014/12/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 (PB L 4 van 9.1.2014, blz. 67);

32014 L 0013: Gedelegeerde Richtlijn 2014/13/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 (PB L 4 van 9.1.2014, blz. 69);

32014 L 0014: Gedelegeerde Richtlijn 2014/14/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 (PB L 4 van 9.1.2014, blz. 71);

32014 L 0015: Gedelegeerde Richtlijn 2014/15/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 (PB L 4 van 9.1.2014, blz. 73);

32014 L 0016: Gedelegeerde Richtlijn 2014/16/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 (PB L 4 van 9.1.2014, blz. 75).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van de Gedelegeerde Richtlijnen 2014/1/EU, 2014/2/EU, 2014/3/EU, 2014/4/EU, 2014/5/EU, 2014/6/EU, 2014/7/EU, 2014/8/EU, 2014/9/EU, 2014/10/EU, 2014/11/EU, 2014/12/EU, 2014/13/EU, 2014/14/EU, 2014/15/EU en 2014/16/EU zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 juni 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (17).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 4 van 9.1.2014, blz. 45.

(2)  PB L 4 van 9.1.2014, blz. 47.

(3)  PB L 4 van 9.1.2014, blz. 49.

(4)  PB L 4 van 9.1.2014, blz. 51.

(5)  PB L 4 van 9.1.2014, blz. 53.

(6)  PB L 4 van 9.1.2014, blz. 55.

(7)  PB L 4 van 9.1.2014, blz. 57.

(8)  PB L 4 van 9.1.2014, blz. 59.

(9)  PB L 4 van 9.1.2014, blz. 61.

(10)  PB L 4 van 9.1.2014, blz. 63.

(11)  PB L 4 van 9.1.2014, blz. 65.

(12)  PB L 4 van 9.1.2014, blz. 67.

(13)  PB L 4 van 9.1.2014, blz. 69.

(14)  PB L 4 van 9.1.2014, blz. 71.

(15)  PB L 4 van 9.1.2014, blz. 73.

(16)  PB L 4 van 9.1.2014, blz. 75.

(17)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/21


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 123/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 848/2012 van de Commissie van 19 september 2012 tot wijziging van bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH) wat betreft fenylkwikverbindingen (1), moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 254/2013 van de Commissie van 20 maart 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 340/2008 betreffende de aan het Europees Agentschap voor chemische stoffen te betalen vergoedingen krachtens Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH) (2), moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Bijlage II bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Hoofdstuk XV van bijlage II bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

In punt 12zc (Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

32012 R 0848: Verordening (EU) nr. 848/2012 van de Commissie van 19 september 2012 (PB L 253 van 20.9.2012, blz. 5).”

.

2)

In punt 12zf (Verordening (EG) nr. 340/2008 van de Commissie) wordt het volgende toegevoegd:

„, gewijzigd bij:

32013 R 0254: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 254/2013 van de Commissie van 20 maart 2013 (PB L 79 van 21.3.2013, blz. 7).”

.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 848/2012 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 254/2013 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 juni 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 253 van 20.9.2012, blz. 5.

(2)  PB L 79 van 21.3.2013, blz. 7.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/23


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 124/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 487/2013 van de Commissie van 8 mei 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, met het oog op de aanpassing aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage II bij de EER-overeenkomst dient daarom dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In hoofdstuk XV van bijlage II bij de EER-overeenkomst wordt in punt 12zze (Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad) het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 R 0487: Verordening (EU) nr. 487/2013 van de Commissie van 8 mei 2013 (PB L 149 van 1.6.2013, blz. 1).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 487/2013 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 juni 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 149 van 1.6.2013, blz. 1.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/24


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 125/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 655/2013 van de Commissie van 10 juli 2013 tot vaststelling van gemeenschappelijke criteria voor de rechtvaardiging van beweringen over cosmetische producten (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Verordening (EU) nr. 658/2013 van de Commissie van 10 juli 2013 tot wijziging van de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende cosmetische producten (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Bijlage II bij de EER-overeenkomst dient daarom dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Hoofdstuk XVI van bijlage II bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

In punt 1a (Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 R 0658: Verordening (EU) nr. 658/2013 van de Commissie van 10 juli 2013 (PB L 190 van 11.7.2013, blz. 38).”

.

2)

Na punt 1aa (Uitvoeringsbesluit 2013/674/EU van de Commissie) wordt het volgende punt ingevoegd:

„1b

32013 R 0655: Verordening (EU) nr. 655/2013 van de Commissie van 10 juli 2013 tot vaststelling van gemeenschappelijke criteria voor de rechtvaardiging van beweringen over cosmetische producten (PB L 190 van 11.7.2013, blz. 31).”

.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van de Verordeningen (EU) nr. 655/2013 en (EU) nr. 658/2013 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 juni 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 190 van 11.7.2013, blz. 31.

(2)  PB L 190 van 11.7.2013, blz. 38.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/26


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 126/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2011/88/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 tot wijziging van Richtlijn 97/68/EG wat betreft de voorschriften voor motoren die in het kader van de flexibele regeling in de handel zijn gebracht (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage II bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In hoofdstuk XXIV van bijlage II bij de EER-overeenkomst wordt in punt 1a (Richtlijn 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad) het volgende streepje toegevoegd:

„—

32011 L 0088: Richtlijn 2011/88/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 (PB L 305 van 23.11.2011, blz. 1).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Richtlijn 2011/88/EU zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 juni 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 305 van 23.11.2011, blz. 1.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/27


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 128/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte („de EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2013/58/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot wijziging van Richtlijn 2009/138/EG (Solvabiliteit II) wat de datum van omzetting, de datum van toepassing en de datum van intrekking van bepaalde richtlijnen betreft (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

De in de EER-overeenkomst opgenomen Richtlijnen 64/225/EEG (2), 73/239/EEG (3), 73/240/EEG (4), 78/473/EEG (5), 84/641/EEG (6), 87/344/EEG (7), 88/357/EEG (8) en 92/49/EEG (9) van de Raad en de Richtlijnen 98/78/EG (10), 2001/17/EG (11), 2002/83/EG (12) en 2005/68/EG (13) van het Europees Parlement en de Raad zijn bij Besluit nr. 78/2011 van het Gemengd Comité van de EER van 1 juli 2011 tot wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-overeenkomst (14) geschrapt; bij Richtlijn 2013/58/EU is de datum van intrekking van de genoemde richtlijnen evenwel uitgesteld tot 1 januari 2016.

(3)

De Richtlijnen 64/225/EG, 73/239/EEG, 73/240/EEG, 78/473/EEG, 84/641/EEG, 87/344/EEG, 88/357/EEG, 92/49/EEG, 98/78/EG, 2001/17/EG, 2002/83/EG en 2005/68/EG moeten daarom opnieuw worden opgenomen in de EER-overeenkomst en hun schrapping uit deze overeenkomst moet worden uitgesteld tot 1 januari 2016.

(4)

Bijlage IX bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage IX bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

In punt 1 (Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 L 0058: Richtlijn 2013/58/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 (PB L 341 van 18.12.2013, blz. 1).”

.

2)

In punt 1a (geschrapt) wordt het volgende ingevoegd:

364 L 0225: Richtlijn 64/225/EEG van de Raad van 25 februari 1964 ter opheffing van de beperkingen van de vrijheid van vestiging en van het vrij verrichten van diensten, voor wat betreft herverzekering en retrocessie (PB 56 van 4.4.1964, blz. 878/64).

De bepalingen van de richtlijn worden voor de toepassing van deze overeenkomst als volgt gelezen:

Artikel 3 is niet van toepassing.”

.

3)

In punt 2 (geschrapt) wordt het volgende ingevoegd:

373 L 0239: Eerste Richtlijn 73/239/EEG van de Raad van 24 juli 1973 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan (PB L 228 van 16.8.1973, blz. 3), gewijzigd bij:

376 L 0580: Richtlijn 76/580/EEG van de Raad van 29 juni 1976 (PB L 189 van 13.7.1976, blz. 13),

384 L 0641: Richtlijn 84/641/EEG van de Raad van 10 december 1984 houdende wijziging, inzonderheid wat de hulpverlening op reis betreft, van de eerste Richtlijn (73/239/EEG) tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan (PB L 339, 27.12.1984, blz. 21),

387 L 0343: Richtlijn 87/343/EEG van de Raad van 22 juni 1987 tot wijziging van de Eerste Richtlijn 73/239/EEG met betrekking tot de kredietverzekering en de borgtochtverzekering (PB L 185 van 4.7.1987, blz. 72),

387 L 0344: Richtlijn 87/344/EEG van de Raad van 22 juni 1987 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de rechtsbijstandverzekering (PB L 185 van 4.7.1987, blz. 77),

388 L 0357: Tweede Richtlijn van de Raad van 22 juni 1988 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, tot vaststelling van bepalingen ter bevordering van de daadwerkelijke uitoefening van het vrij verrichten van diensten en houdende wijziging van Richtlijn 73/239/EEG (PB L 172, 4.7.1988, blz. 1),

390 L 0618: Richtlijn 90/618/EEG van de Raad van 8 november 1990 tot wijziging, met name wat de wettelijke aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen betreft, van Richtlijn 73/239/EEG en Richtlijn 88/357/EEG tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche (PB L 330 van 29.11.1990, blz. 44),

392 L 0049: Richtlijn 92/49/EEG van de Raad van 18 juni 1992 (PB L 228 van 11.8.1992, blz. 1),

395 L 0026: Richtlijn 95/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 1995 (PB L 168 van 18.7.1995, blz. 7), gewijzigd bij:

32002 L 0083: Richtlijn 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 (PB L 345 van 19.12.2002, blz. 1), gewijzigd bij:

32004 L 0066: Richtlijn 2004/66/EG van de Raad van 26 april 2004 (PB L 168 van 1.5.2004, blz. 35),

32000 L 0026: Richtlijn 2000/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 mei 2000 (PB L 181 van 20.7.2000, blz. 65),

32002 L 0013: Richtlijn 2002/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 maart 2002 (PB L 77 van 20.3.2002, blz. 17),

1 03 T: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, goedgekeurd op 16 april 2003 (PB L 236 van 23.9.2003, blz. 33),

32002 L 0087: Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 (PB L 35 van 11.2.2003, blz. 1),

1 94 N: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond (PB C 241 van 29.8.1994, blz. 21, zoals aangepast in PB L 1 van 1.1.1995, blz. 1),

32005 L 0001: Richtlijn 2005/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2005 (PB L 79 van 24.3.2005, blz. 9),

32005 L 0068: Richtlijn 2005/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2005 (PB L 323 van 9.12.2005, blz. 1),

32006 L 0101: Richtlijn 2006/101/EG van de Raad van 20 november 2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 238).

De bepalingen van de richtlijn worden voor de toepassing van deze overeenkomst als volgt gelezen:

a)

aan artikel 4 wordt het volgende toegevoegd:

„f)

In IJsland

Viðlagatrygging Íslands.”

;

b)

aan artikel 8 wordt het volgende toegevoegd:

„—

ten aanzien van IJsland:

Hlutafélag.

ten aanzien van Liechtenstein:

Aktiengesellschaft, Genossenschaft.

ten aanzien van Noorwegen:

Aksjeselskaper, Gjensidige selskaper.”

;

ba)

in artikel 17 bis wordt „Europese indexcijfer van de consumentenprijzen dat alle lidstaten bestrijkt” vervangen door „EER-indexcijfer van de consumentenprijzen dat alle overeenkomstsluitende partijen bestrijkt”;

c)

artikel 29 is niet van toepassing. De volgende bepaling wordt toegepast:

Elk der overeenkomstsluitende partijen kan, in met een of meer derde landen gesloten overeenkomsten, besluiten tot de toepassing van bepalingen die afwijken van de bepalingen van de artikelen 23 tot en met 28 van de richtlijn, mits aan haar verzekerden een voldoende en gelijkwaardige bescherming wordt geboden. De overeenkomstsluitende partijen verstrekken elkaar inlichtingen en treden met elkaar in overleg alvorens zodanige overeenkomsten te sluiten. De overeenkomstsluitende partijen passen geen bepalingen toe op bijkantoren van verzekeringsmaatschappijen, waarvan het hoofdkantoor buiten het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen is gevestigd, die ertoe kunnen leiden dat hen een gunstiger behandeling wordt verleend dan aan bijkantoren van verzekeringsmaatschappijen, waarvan het hoofdkantoor op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen is gevestigd;

d)

de artikelen 30, 31, 32 en 34 zijn niet van toepassing. De volgende bepaling wordt toegepast:

De schadeverzekeringsondernemingen, die daartoe afzonderlijk worden aangewezen door IJsland en Noorwegen, worden ontheven van de artikelen 16 en 17. De bevoegde toezichthoudende autoriteit verplicht zodanig ondernemingen ertoe om uiterlijk op 1 januari 1995 te voldoen aan de vereisten van deze artikelen. Voorafgaand aan deze datum onderzoekt het Gemengd Comité van de EER de financiële toestand van de ondernemingen die nog niet aan de vereisten voldoen en beveelt zij passende maatregelen aan. Zolang een onderneming niet voldoet aan de vereisten van de artikelen 16 en 17 mag deze geen bijkantoor openen of diensten verlenen op het grondgebied van een andere overeenkomstsluitende partij. Ondernemingen die hun werkzaamheden wensen uit te breiden in de zin van artikel 8, lid 2 of artikel 10, kunnen dit uitsluitend doen indien zij onmiddellijk voldoen aan de regels van de richtlijn;

e)

ten aanzien van betrekkingen met de in artikel 29 ter omschreven ondernemingen van derde landen (zie artikel 4 van Richtlijn 90/618/EEG van de Raad) geldt het volgende:

1.

Ten einde maximale convergentie te bereiken bij de toepassing van de regelgeving ten aanzien van verzekeringsondernemingen van een derde land, verstrekken de overeenkomstsluitende partijen elkaar de in de artikelen 29 ter, de leden 1 en 5, omschreven inlichtingen en treden zij met elkaar in overleg met betrekking tot de aangelegenheden waarnaar in artikel 29 ter, de leden 2, 3 en 4, verwezen wordt, zulks in het kader van het Gemengd Comité van de EER en overeenkomstig door de overeenkomstsluitende partijen vast te stellen specifieke procedures.

2.

Vergunningen die door de bevoegde autoriteiten van een overeenkomstsluitende partij zijn verleend aan rechtstreekse of middellijke dochterondernemingen van een of meer moederondernemingen die onder het recht van een derde land vallen, zijn overeenkomstig de bepalingen van de richtlijn geldig op het gehele grondgebied van alle overeenkomstsluitende partijen. Echter,

a)

indien een derde land aan de vestiging van verzekeringsondernemingen van een EVA-Staat kwantitatieve beperkingen stelt, of anderszins zodanige ondernemingen beperkingen oplegt die niet van toepassing zijn op ondernemingen uit de Gemeenschap, zijn de door de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap verleende vergunningen aan rechtstreekse of middellijke dochterondernemingen waarvan een of meer moederondernemingen onder het recht van een derde land vallen, uitsluitend geldig in de Gemeenschap, tenzij een EVA-Staat ten aanzien van zijn rechtsgebied anders besluit;

b)

wanneer door de Gemeenschap is besloten dat beslissingen inzake vergunningen voor rechtstreekse of middellijke dochterondernemingen waarvan een of meer moederondernemingen onder het recht van een derde land vallen, worden beperkt of opgeschort, is een door een bevoegde autoriteit van een EVA-Staat aan zodanige ondernemingen verleende vergunning uitsluitend geldig in het rechtsgebied van dit land, tenzij een andere overeenkomstsluitende partij ten aanzien van zijn rechtsgebied anders besluit;

c)

de beperkingen of opschortingen waarnaar onder a) en b) wordt verwezen, zijn niet van toepassing op verzekeringsondernemingen of hun dochterondernemingen die reeds beschikken over een vergunning voor het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij.

3.

Wanneer door de Gemeenschap uit hoofde van artikel 29 ter, leden 3 en 4, onderhandelingen worden gevoerd met een derde land om een nationale behandeling en een daadwerkelijke toegang tot de markt te verkrijgen voor de communautaire ondernemingen, streeft zij ernaar om een gelijke behandeling te verkrijgen voor de verzekeringsondernemingen van de EVA-Staten.”

.

4)

In punt 3 (geschrapt) wordt het volgende ingevoegd:

373 L 0240: Richtlijn 73/240/EEG van de Raad van 24 juli 1973 inzake de opheffing van de beperkingen van de vrijheid van vestiging op het gebied van het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche (PB L 228 van 16.8.1973, blz. 20).

De bepalingen van de richtlijn worden voor de toepassing van deze overeenkomst als volgt gelezen:

De artikelen 1, 2 en 5 zijn niet van toepassing.”

.

5)

In punt 4 (geschrapt) wordt het volgende ingevoegd:

378 L 0473: Richtlijn 78/473/EEG van de Raad van 30 mei 1978 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen op het gebied van de communautaire co-assurantie (PB L 151 van 7.6.1978, blz. 25).

De bepalingen van de richtlijn worden voor de toepassing van deze overeenkomst als volgt gelezen:

Artikel 9 is niet van toepassing.”

.

6)

In punt 5 (geschrapt) wordt het volgende ingevoegd:

384 L 0641: Richtlijn 84/641/EEG van de Raad van 10 december 1984 houdende wijziging, inzonderheid wat de hulpverlening op reis betreft, van de eerste Richtlijn (73/239/EEG) tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan (PB L 339, 27.12.1984, blz. 21).”

.

7)

In punt 6 (geschrapt) wordt het volgende ingevoegd:

387 L 0344: Richtlijn 87/344/EEG van de Raad van 22 juni 1987 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de rechtsbijstandverzekering (PB L 185 van 4.7.1987, blz. 77).”

.

8)

In punt 7 (geschrapt) wordt het volgende ingevoegd:

388 L 0357: Tweede Richtlijn 88/357/EEG van de Raad van 22 juni 1988 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, tot vaststelling van bepalingen ter bevordering van de daadwerkelijke uitoefening van het vrij verrichten van diensten en houdende wijziging van Richtlijn 73/239/EEG (PB L 172 van 4.7.1988, blz. 1), gewijzigd bij:

390 L 0618: Richtlijn 90/618/EEG van de Raad van 8 november 1990 tot wijziging, met name wat de wettelijke aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen betreft, van Richtlijn 73/239/EEG en Richtlijn 88/357/EEG tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche (PB L 330 van 29.11.1990, blz. 44),

392 L 0049: Richtlijn 92/49/EEG van de Raad van 18 juni 1992 (PB L 228 van 11.8.1992, blz. 1),

32000 L 0026: Richtlijn 2000/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 mei 2000 (PB L 181 van 20.7.2000, blz. 65),

32005 L 0014: Richtlijn 2005/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 (PB L 149 van 11.6.2005, blz. 14).”

.

9)

In punt 7 a (geschrapt) wordt het volgende ingevoegd:

392 L 0049: Richtlijn 92/49/EEG van de Raad van 18 juni 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en houdende wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG en 88/357/EEG (derde richtlijn schadeverzekering) (PB L 228 van 11.8.1992, blz. 1), gewijzigd bij:

395 L 0026: Richtlijn 95/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 1995 (PB L 168 van 18.7.1995, blz. 7), gewijzigd bij:

32002 L 0083: Richtlijn 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 (PB L 345 van 19.12.2002, blz. 1), gewijzigd bij:

32004 L 0066: Richtlijn 2004/66/EG van de Raad van 26 april 2004 (PB L 168 van 1.5.2004, blz. 35),

32000 L 0064: Richtlijn 2000/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 november 2000 (PB L 290 van 17.11.2000, blz. 27),

32002 L 0083: Richtlijn 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 (PB L 345 van 19.12.2002, blz. 1), gewijzigd bij:

32004 L 0066: Richtlijn 2004/66/EG van de Raad van 26 april 2004 (PB L 168 van 1.5.2004, blz. 35),

32002 L 0087: Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 (PB L 35 van 11.2.2003, blz. 1),

32005 L 0001: Richtlijn 2005/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2005 (PB L 79 van 24.3.2005, blz. 9),

32005 L 0068: Richtlijn 2005/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2005 (PB L 323 van 9.12.2005, blz. 1),

32007 L 0044: Richtlijn 2007/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 (PB L 247 van 21.9.2007, blz. 1).

De bepalingen van de richtlijn worden voor de toepassing van deze overeenkomst als volgt gelezen:

a)

de artikelen 15, 15 bis, 15 ter en 15 quater inzake de prudentiële beoordeling van een kandidaat-verwerver zijn niet van toepassing als de kandidaat-verwerver, zoals gedefinieerd in de richtlijn, buiten het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen gevestigd of aan reglementering onderworpen is;

b)

in artikel 48 wordt „kennisgeving van deze richtlijn” vervangen door „besluit van het Gemengd Comité van de EER waarbij deze richtlijn in de EER-overeenkomst wordt opgenomen”;

c)

Liechtenstein kan de toepassing van de richtlijn op verplichte ongevallenverzkeringen opschorten tot 1 januari 1996. In 1995 zal het Gemengd Comité van de EER de situatie evalueren.”

.

10)

In punt 7b (geschrapt) wordt het volgende ingevoegd:

32005 L 0068: Richtlijn 2005/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2005 betreffende herverzekering en houdende wijziging van Richtlijnen 73/239/EEG en 92/49/EEG van de Raad en van Richtlijnen 98/78/EG en 2002/83/EG (PB L 323 van 9.12.2005, blz. 1), gewijzigd bij:

32007 L 0044: Richtlijn 2007/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 (PB L 247 van 21.9.2007, blz. 1).

De bepalingen van de richtlijn worden voor de toepassing van de EER-overeenkomst als volgt gelezen:

a)

De artikelen 19, 19 bis en 20 inzake de prudentiële beoordeling van een kandidaat-verwerver zijn niet van toepassing als de kandidaat-verwerver, zoals gedefinieerd in de richtlijn, buiten het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen gevestigd of aan reglementering onderworpen is.

b)

In bijlage I wordt het volgende toegevoegd:

„—

voor het Vorstendom Liechtenstein: „Aktiengesellschaft”, „Europäische Aktiengesellschaft (Societas Europaea)”„Genossenschaft”,

voor het Koninkrijk Noorwegen: „aksjeselskaper”, „allmennaksjeselskaper”, „gjensidige selskaper”,

voor de Republiek IJsland: „hlutafélög”, „gagnkvæm félög”.””

.

11)

In punt 10 (geschrapt) wordt het volgende ingevoegd:

„iiia) Levensverzekeringen”

.

12)

In punt 11 (geschrapt) wordt het volgende ingevoegd:

32002 L 0083: Richtlijn 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende levensverzekering (PB L 345 van 19.12.2002, blz. 1), gewijzigd bij:

32002 L 0087: Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van maandag 16 december 2002 (PB L 35 van 11.2.2003, blz. 1),

32004 L 0066: Richtlijn 2004/66/EG van de Raad van 26 april 2004 (PB L 168 van 1.5.2004, blz. 35),

32005 L 0001: Richtlijn 2005/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2005 (PB L 79 van 24.3.2005, blz. 9),

32005 L 0068: Richtlijn 2005/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2005 (PB L 323 van 9.12.2005, blz. 1),

32006 L 0101: Richtlijn 2006/101/EG van de Raad van 20 november 2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 238),

32007 L 0044: Richtlijn 2007/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 (PB L 247 van 21.9.2007, blz. 1).

De tekst van de richtlijn wordt voor de toepassing van deze overeenkomst als volgt gelezen:

a)

het volgende wordt toegevoegd aan artikel 6, lid 1, onder a):

„—

ten aanzien van IJsland:

Hlutafélag, Gagnkvaemt félag.

ten aanzien van Liechtenstein:

Aktiengesellschaft, Genossenschaft, Stiftung.

ten aanzien van Noorwegen:

Aksjeselskaper, Gjensidige selskaper.”

;

b)

de artikelen 15, 15 bis, 15 ter en 15 quater inzake de prudentiële beoordeling van een kandidaat-verwerver zijn niet van toepassing als de kandidaat-verwerver, zoals gedefinieerd in de richtlijn, buiten het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen gevestigd of aan reglementering onderworpen is;

c)

artikel 57 is niet van toepassing. De volgende bepaling wordt toegepast:

Elke partij kan, in met één of meer derde landen gesloten overeenkomsten, besluiten tot toepassing van bepalingen welke afwijken van die van de artikelen 51, 52 en 54 tot en met 56 van de richtlijn, op voorwaarde dat aan haar verzekerden een voldoende en equivalente bescherming wordt geboden.

De overeenkomstsluitende partijen verstrekken elkaar inlichtingen en treden met elkaar in overleg alvorens zodanige overeenkomsten te sluiten.

De overeenkomstsluitende partijen passen geen bepalingen toe op bijkantoren van verzekeringsmaatschappijen, waarvan het hoofdkantoor buiten het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen is gevestigd, die ertoe kunnen leiden dat hen een gunstiger behandeling wordt verleend dan aan bijkantoren van verzekeringsmaatschappijen, waarvan het hoofdkantoor op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen is gevestigd;

d)

met betrekking tot de in artikel 59 bedoelde behandeling van verzekeringsondernemingen van derde landen is het volgende van toepassing:

1.

Teneinde maximale convergentie te bereiken bij de toepassing van de regelgeving ten aanzien van verzekeringsondernemingen van een derde land, verstrekken de overeenkomstsluitende partijen elkaar de in de artikelen 59, leden 1 en 5, omschreven inlichtingen. De partijen treden met elkaar in overleg met betrekking tot de aangelegenheden waarnaar in artikel 59, leden 2, 3 en 4, verwezen wordt, zulks in het kader van het Gemengd Comité van de EER en overeenkomstig door de overeenkomstsluitende partijen vast te stellen specifieke procedures.

2.

Vergunningen die door de bevoegde autoriteiten van een overeenkomstsluitende partij zijn verleend aan verzekeringsondernemingen die rechtstreekse of middellijke dochterondernemingen zijn van moedermaatschappijen die onder het recht van een derde land vallen, zijn overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn geldig op het gehele grondgebied van alle overeenkomstsluitende partijen.

Echter,

a)

indien een derde land aan de vestiging van verzekeringsondernemingen van een EVA-staat kwantitatieve beperkingen stelt of zodanige verzekeringsondernemingen beperkingen oplegt die niet gelden voor communautaire verzekeringsondernemingen, zijn de vergunningen die door de bevoegde autoriteiten binnen de Gemeenschap zijn verleend voor verzekeringsondernemingen die rechtstreekse of middellijke dochterondernemingen zijn van moedermaatschappijen die onder het recht van een derde land vallen, uitsluitend geldig in de Gemeenschap, tenzij een EVA-staat ten aanzien van haar rechtsgebied anders besluit;

b)

wanneer de Gemeenschap heeft besloten dat beslissingen inzake vergunningen voor verzekeringsondernemingen die rechtstreekse of middellijke dochterondernemingen zijn van moedermaatschappijen die onder het recht van een derde land vallen, worden beperkt of opgeschort, zijn de vergunningen die door een bevoegde autoriteit van een EVA-staat aan zodanige verzekeringsondernemingen zijn verleend, slechts geldig in het rechtsgebied van dat land, tenzij een andere overeenkomstsluitende partij ten aanzien van haar rechtsgebied anders heeft besloten;

c)

de beperkingen of opschortingen waarnaar onder a) en b) wordt verwezen, zijn niet van toepassing op verzekeringsondernemingen of hun dochterondernemingen die reeds beschikken over een vergunning voor het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij.

3.

Wanneer de Gemeenschap uit hoofde van artikel 59, leden 3 en 4, onderhandelingen voert met een derde land om een nationale behandeling en een daadwerkelijke toegang tot de markt te verkrijgen voor haar verzekeringsondernemingen, streeft zij ernaar om een gelijke behandeling te verkrijgen voor de verzekeringsondernemingen van de EVA-staten;

e)

in artikel 30, lid 1, wordt „Europese indexcijfer van de consumentenprijzen dat alle lidstaten bestrijkt” vervangen door „EER-indexcijfer van de consumentenprijzen dat alle overeenkomstsluitende partijen bestrijkt”.”

.

13)

In punt 12c (geschrapt) wordt het volgende ingevoegd:

398 L 0078: Richtlijn 98/78/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 1998 betreffende het aanvullend toezicht op verzekeringsondernemingen in een verzekeringsgroep (PB L 330 van 5.12.1998, blz. 1), gewijzigd bij:

32002 L 0087: Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 (PB L 35 van 11.2.2003, blz. 1),

32005 L 0001: Richtlijn 2005/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2005 (PB L 79 van 24.3.2005, blz. 9),

32005 L 0068: Richtlijn 2005/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2005 (PB L 323 van 9.12.2005, blz. 1).”

.

14)

In punt 13 a (geschrapt) wordt het volgende ingevoegd:

32001 L 0017: Richtlijn 2001/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2001 betreffende de sanering en de liquidatie van verzekeringsondernemingen (PB L 110 van 20.4.2001, blz. 28).”

.

15)

De tekst van de punten 1a (Richtlijn 64/225/EEG van de Raad), 2 (Eerste Richtlijn 73/239/EEG van de Raad), 3 (Richtlijn 73/240/EEG van de Raad), 4 (Richtlijn 78/473/EEG van de Raad), 5 (Richtlijn 84/641/EEG van de Raad), 6 (Richtlijn 87/344/EEG van de Raad), 7 (Tweede Richtlijn 88/357/EEG van de Raad), 7a (Richtlijn 92/49/EEG van de Raad), 7b (Richtlijn 2005/68/EG van het Europees Parlement en de Raad), 12c (Richtlijn 98/78/EG van het Europees Parlement en de Raad) en 13a (Richtlijn 2001/17/EG van het Europees Parlement en de Raad) en de tekst van titel met betrekking tot punt 11 (Richtlijn 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad) wordt geschrapt met ingang van 1 januari 2016.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Richtlijn 2013/58/EU zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 juni 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (15).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 341 van 18.12.2013, blz. 1.

(2)  PB 56 van 4.4.1964, blz. 878.

(3)  PB L 228 van 16.8.1973, blz. 3.

(4)  PB L 228 van 16.8.1973, blz. 20.

(5)  PB L 151 van 7.6.1978, blz. 25.

(6)  PB L 339 van 27.12.1984, blz. 21.

(7)  PB L 185 van 4.7.1987, blz. 77.

(8)  PB L 172 van 4.7.1988, blz. 1.

(9)  PB L 228 van 11.8.1992, blz. 1.

(10)  PB L 330 van 5.12.1998, blz. 1.

(11)  PB L 110 van 20.4.2001, blz. 28.

(12)  PB L 345 van 19.12.2002, blz. 1.

(13)  PB L 323 van 9.12.2005, blz. 1.

(14)  PB L 262 van 6.10.2011, blz. 45.

(15)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/35


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 129/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 759/2013 van de Commissie van 30 april 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 809/2004 ten aanzien van de openbaarmakingsvereisten voor converteerbare en omwisselbare obligaties (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage IX bij de EER-overeenkomst dient daarom dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage IX bij de EER-overeenkomst wordt in punt 29ba (Verordening (EG) nr. 809/2004 van de Commissie) het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 R 0759: Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 759/2013 van de Commissie van 30 april 2013 (PB L 213 van 8.8.2013, blz. 1).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 759/2013 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 juni 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 213 van 8.8.2013, blz. 1.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/36


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 130/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van bijlage XI (Elektronische communicatie, audiovisuele diensten en informatiemaatschappij) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 526/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 inzake het Agentschap van de Europese Unie voor netwerk- en informatiebeveiliging (Enisa) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 460/2004 (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

De in de EER-overeenkomst opgenomen Verordening (EG) nr. 460/2004 van het Europees Parlement en de Raad (2) wordt bij Verordening (EG) nr. 526/2013 ingetrokken en moet derhalve uit de EER-overeenkomst worden geschrapt.

(3)

Bijlage XI bij de EER-overeenkomst dient daarom dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XI bij de EER-overeenkomst wordt punt 5cp (Verordening (EG) nr. 460/2004 van het Europees Parlement en de Raad) vervangen door:

32013 R 0526: Verordening (EU) nr. 526/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 inzake het Agentschap van de Europese Unie voor netwerk- en informatiebeveiliging (Enisa) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 460/2004 (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 41).

De tekst van de Verordening wordt voor de toepassing van deze overeenkomst als volgt aangepast:

a)

tenzij hierna anders wordt bepaald, en in afwijking van de bepalingen van Protocol 1 bij de Overeenkomst, staat de in de verordening gebruikte term „lidsta(a)t(en)” en andere termen die verwijzen naar hun overheidsinstellingen niet alleen voor de in de verordening bedoelde lidstaten maar ook voor de EVA-staten en hun overheidsinstellingen. Punt 11 van Protocol 1 is van toepassing;

b)

wat de EVA-staten betreft, staat het Agentschap waar en wanneer nodig de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA of het Permanent Comité, naargelang van het geval, bij in de uitvoering van hun respectieve taken;

c)

in artikel 6 wordt het volgende lid toegevoegd:

„5.   De EVA-Staten nemen volwaardig deel aan de werkzaamheden van de raad van bestuur en hebben binnen deze raad dezelfde rechten en plichten als de EU-lidstaten, met uitzondering van stemrecht.”

;

d)

in artikel 18 wordt het volgende lid toegevoegd:

„4.   Verordening (EG) nr. 1049/2001 is, voor de toepassing van deze overeenkomst, eveneens van toepassing voor alle documenten van het Agentschap betreffende de EVA-Staten.”

;

e)

in artikel 19 wordt het volgende lid toegevoegd:

„12.   De EVA-staten nemen een gedeelte van de in lid 1, bedoelde financiële bijdrage van de Gemeenschap voor hun rekening. Te dien einde zijn de procedures van artikel 82, lid 1, onder a), van de overeenkomst en Protocol 32 bij de EER-overeenkomst van overeenkomstige toepassing.”

;

f)

in artikel 22 wordt het volgende lid toegevoegd:

„In afwijking van artikel 12, lid 2, onder a), van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden kunnen onderdanen van de EVA-staten die over hun volledige burgerrechten beschikken, op basis van een contract door de dienst aanwerving van het Agentschap in dienst worden genomen.”

;

g)

in artikel 23 wordt het volgende lid toegevoegd:

„De EVA-Staten passen Protocol 7 inzake voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie en de toepasselijke op grond van dit protocol vastgestelde regels toe op het Agentschap en op het personeel daarvan.”

.”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 526/2013 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 juni 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 165 van 18.6.2013, blz. 41.

(2)  PB L 77 van 13.3.2004, blz. 1.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/38


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 131/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uitvoeringsbesluit 2013/794/EU van de Commissie van 19 december 2013 betreffende de erkenning van Georgië overeenkomstig Richtlijn 2008/106/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de opleiding en diplomering van zeevarenden (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage XIII bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XIII bij de EER-overeenkomst wordt na punt 56jq (Uitvoeringsbesluit 2012/783/EU van de Commissie) het volgende punt ingevoegd:

„56jr.

32013 D 0794: Uitvoeringsbesluit 2013/794/EU van de Commissie van 19 december 2013 betreffende de erkenning van Georgië overeenkomstig Richtlijn 2008/106/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de opleiding en diplomering van zeevarenden (PB L 349 van 21.12.2013, blz. 105).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Uitvoeringsbesluit 2013/794/EU zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 juni 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 349 van 21.12.2013, blz. 105.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/39


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 132/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 305/2013 van de Commissie van 26 november 2012 tot aanvulling van Richtlijn 2010/40/EU van het Europees Parlement en de Raad, wat de geharmoniseerde voorziening in de gehele Unie van een interoperabele eCall betreft (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage XIII bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XIII bij de EER-overeenkomst wordt na punt 17kd (Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 886/2013 van de Commissie) het volgende punt ingevoegd:

„17ke.

32013 R 0305: Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 305/2013 van de Commissie van 26 november 2012 tot aanvulling van Richtlijn 2010/40/EU van het Europees Parlement en de Raad, wat de geharmoniseerde voorziening in de gehele Unie van een interoperabele eCall betreft (PB L 91 van 3.4.2013, blz. 1).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 305/2013 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 juni 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 91 van 3.4.2013, blz. 1.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/40


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 133/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 328/2012 van de Commissie van 17 april 2012 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 62/2006 betreffende de technische specificaties voor interoperabiliteit inzake het subsysteem „Telematicatoepassingen voor goederenvervoer” van het conventionele trans-Europese spoorwegsysteem (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Verordening (EU) nr. 280/2013 van de Commissie van 22 maart 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 62/2006 betreffende de technische specificaties voor interoperabiliteit inzake het subsysteem „telematicatoepassingen voor goederenvervoer” van het conventionele trans-Europese spoorwegsysteem (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Bijlage XIII bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XIII bij de EER-overeenkomst wordt in punt 37h (Verordening (EG) nr. 62/2006 van de Commissie) het volgende toegevoegd:

„, gewijzigd bij:

32012 R 0328: Verordening (EU) nr. 328/2012 van de Commissie van 17 april 2012 (PB L 106 van 18.4.2012, blz. 14),

32013 R 0280: Verordening (EU) nr. 280/2013 van de Commissie van 22 maart 2013 (PB L 84 van 23.3.2013, blz. 17).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van de Verordeningen (EU) nr. 328/2012 en (EU) nr. 280/2013 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 juni 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 106 van 18.4.2012, blz. 14.

(2)  PB L 84 van 23.3.2013, blz. 17.

(3)  Grondwettelijke vereisten aangegeven.


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/41


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 134/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 83/2014 van de Commissie van 29 januari 2014 houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 965/2012 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures voor vluchtuitvoering, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage XIII bij de EER-overeenkomst dient daarom dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XIII bij de EER-overeenkomst wordt in punt 66nf (Verordening (EU) nr. 965/2012 van de Commissie) het volgende streepje toegevoegd:

„—

32014 R 0083: Verordening (EU) nr. 83/2014 van de Commissie van 29 januari 2014 (PB L 28 van 31.1.2014, blz. 17).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 83/2014 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 juni 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 28 van 31.1.2014, blz. 17.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/42


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 135/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna de „EER-overeenkomst” genoemd), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 677/2011 van de Commissie van 7 juli 2011 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van de netwerkfuncties voor luchtverkeersbeheer en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 691/2010 (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage XIII bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage XIII bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

Na punt 66wm (Uitvoeringsverordening (EU) nr. 391/2013 van de Commissie) wordt het volgende toegevoegd:

„66wn.

32011 R 0677: Verordening (EU) nr. 677/2011 van de Commissie van 7 juli 2011 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van de netwerkfuncties voor luchtverkeersbeheer en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 691/2010 (PB L 185 van 15.7.2011, blz. 1).

De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van deze overeenkomst als volgt gelezen:

a)

de woorden „Netwerk Manager” verwijzen naar de Netwerk Manager die werd benoemd voor zowel de EU-lidstaten als de EER-EVA-staten;

b)

in afwijking van de bepalingen van Protocol 1 bij de overeenkomst, staat de in de verordening gebruikte term „lidsta(a)t(en)” niet alleen voor de in de verordening bedoelde lidstaten, maar ook voor de EVA-staten;

c)

in artikel 3, lid 3, worden, wat betreft de EVA-staten, de woorden „besluit van de Commissie, na raadpleging van het Comité voor het gemeenschappelijke luchtruim in overeenstemming met artikel 5, lid 3, van Verordening (EG) nr. 549/2004 en” gelezen als „Besluit van het Permanent Comité van de EVA-staten” en het woord „Commissie” als „Permanent Comité van de EVA-staten”;

d)

in artikel 4, lid 4, worden de woorden „het Permanent Comité van de EVA-staten, de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA” ingevoegd na het woord „Commissie”;

e)

in artikel 7, lid 5, worden de woorden „het Permanent Comité van de EVA-staten, de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA” ingevoegd na het woord „Commissie”;

f)

in artikel 16, lid 3, onder b), worden de woorden „en een vertegenwoordiger van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA” ingevoegd na het woord „Commissie”;

g)

artikel 17, lid 2, onder a), is niet van toepassing op de EVA-staten.

h)

in artikel 18, lid 2, worden de woorden „, een vertegenwoordiger van de EVA-staat met het voorzitterschap van het Permanent Comité van de EVA-staten” na het woord „Raad” ingevoegd;

i)

in artikel 20, lid 3, eerste zin, worden de woorden „het Permanent Comité van de EVA-staten, de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA” ingevoegd na de woorden „bij de Commissie”;

j)

wat betreft de EVA-staten, wordt in artikel 21, eerste zin, het woord „Commissie” gelezen als „Toezichthoudende Autoriteit van de EVA”.”

.

2)

In punt 66xa (Verordening (EG) nr. 691/2010 van de Commissie) wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

32011 R 0677: Verordening (EU) nr. 677/2011 van de Commissie van 7 juli 2011 (PB L 185 van 15.7.2011, blz. 1).”

.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 677/2011 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 juni 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2), of op de dag van inwerkingtreding van Besluit nr. 229/2013 van het Gemengd Comité van de EER van 13 december 2013 (3), indien dat later is.

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 185 van 15.7.2011, blz. 1.

(2)  Grondwettelijke vereisten aangegeven.

(3)  PB L 154 van 22.5.2014, blz. 28.


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/44


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 136/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van bijlage XVIII (Gezondheid en veiligheid op het werk, arbeidsrecht en gelijke behandeling van mannen en vrouwen) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2013/35/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (elektromagnetische velden) (twintigste bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) en tot intrekking van Richtlijn 2004/40/EG (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage XVIII bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XVIII bij de EER-overeenkomst wordt de tekst van punt 16jc (Richtlijn 2004/40/EG van het Europees Parlement en de Raad) vervangen door:

32013 L 0035: Richtlijn 2013/35/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (elektromagnetische velden) (twintigste bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) en tot intrekking van Richtlijn 2004/40/EG (PB L 179 van 29.6.2013, blz. 1).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Richtlijn 2013/35/EU zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 juni 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 179 van 29.6.2013, blz. 1.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/45


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 137/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 1253/2013 van de Commissie van 21 oktober 2013 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1089/2010 ter uitvoering van Richtlijn 2007/2/EG betreffende de interoperabiliteit van verzamelingen ruimtelijke gegevens en van diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage XX bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XX bij de EER-overeenkomst wordt in punt 1je (Verordening (EU) nr. 1089/2010 van de Commissie) het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 R 1253: Verordening (EU) nr. 1253/2013 van de Commissie van 21 oktober 2013 (PB L 331 van 10.12.2013, blz. 1).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 1253/2013 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 juni 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 331 van 10.12.2013, blz. 1.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/46


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 138/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Besluit 2013/793/EU van de Commissie van 19 december 2013 tot wijziging van Beschikking 2007/506/EG teneinde de geldigheidsduur van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur aan zepen, shampoos en haarconditioners te verlengen (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage XX bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XX bij de EER-overeenkomst wordt in punt 2y (Beschikking 2007/506/EG van de Commissie) het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 D 0793: Besluit 2013/793/EU van de Commissie van 19 december 2013 (PB L 349 van 21.12.2013, blz. 104).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Besluit 2013/793/EU zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 juni 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 349 van 21.12.2013, blz. 104.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/47


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 139/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2012/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 tot wijziging van Richtlijn 1999/32/EG van de Raad wat het zwavelgehalte van scheepsbrandstoffen betreft (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage XX bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XX bij de EER-overeenkomst wordt in punt 21ad (Richtlijn 1999/32/EG van de Raad) het volgende streepje toegevoegd:

„—

32012 L 0033: Richtlijn 2012/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 (PB L 327 van 27.11.2012, blz. 1).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Richtlijn 2012/33/EU zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 juni 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 327 van 27.11.2012, blz. 1.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/48


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 140/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Besluit nr. 1359/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende wijziging van Richtlijn 2003/87/EG ter verduidelijking van de bepalingen inzake de tijdstippen van de veilingen van broeikasgasemissierechten (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage XX bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XX bij de EER-overeenkomst wordt in punt 21al (Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad) het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 D 1359: Besluit nr. 1359/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 (PB L 343 van 19.12.2013, blz. 1).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Besluit nr. 1359/2013/EU zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 juni 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 343 van 19.12.2013, blz. 1.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/49


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 141/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Besluit 2014/9/EU van de Commissie van 18 december 2013 tot wijziging van de Besluiten 2010/2/EU en 2011/278/EU wat betreft de bedrijfstakken en deeltakken die worden geacht te zijn blootgesteld aan een significant CO2-weglekrisico (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage XX bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XX bij de EER-overeenkomst wordt in punt 21alb (Besluit 2010/2/EU van de Commissie) en punt 21alc (Besluit 2011/278/EU van de Commissie) het volgende streepje toegevoegd:

„—

32014 D 0009: Besluit 2014/9/EU van de Commissie van 18 december 2013 (PB L 9 van 14.1.2014, blz. 9).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Besluit 2014/9/EU zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 juni 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 9 van 14.1.2014, blz. 9.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/50


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 142/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 715/2013 van de Commissie van 25 juli 2013 tot vaststelling van criteria die bepalen wanneer koperschroot overeenkomstig Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad niet langer als afval wordt aangemerkt (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage XX bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XX bij de EER-overeenkomst wordt na punt 32ffb (Verordening (EU) nr. 1179/2012 van de Commissie) het volgende toegevoegd:

„32ffc.

32013 R 0715: Verordening (EU) nr. 715/2013 van de Commissie van 25 juli 2013 tot vaststelling van criteria die bepalen wanneer koperschroot overeenkomstig Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad niet langer als afval wordt aangemerkt (PB L 201 van 26.7.2013, blz. 14).

De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van deze overeenkomst als volgt gelezen:

In artikel 2, lid 4, worden de woorden „of het grondgebied van de EVA-staten” na de woorden „het douanegebied van de Unie” ingevoegd.”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 715/2013 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 juni 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 201 van 26.7.2013, blz. 14.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/51


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 143/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van bijlage XXI (Statistiek) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 67/2014 van de Commissie van 27 januari 2014 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1177/2003 van het Europees Parlement en de Raad inzake de communautaire statistiek van inkomens en levensomstandigheden (EU-SILC), wat de lijst van secundaire doelvariabelen voor 2015 betreffende sociale en culturele participatie en materiële deprivatie betreft (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage XXI bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XXI bij de EER-overeenkomst wordt na punt 18xa (Verordening (EG) nr. 646/2009 van de Commissie) het volgende punt ingevoegd:

„18xb.

32014 R 0067: Verordening (EU) nr. 67/2014 van de Commissie van 27 januari 2014 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1177/2003 van het Europees Parlement en de Raad inzake de communautaire statistiek van inkomens en levensomstandigheden (EU-SILC), wat de lijst van secundaire doelvariabelen voor 2015 betreffende sociale en culturele participatie en materiële deprivatie betreft (PB L 23 van 28.1.2014, blz. 1).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 67/2014 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 juni 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 23 van 28.1.2014, blz. 1.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/52


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 144/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van bijlage XXI (Statistiek) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 141/2013 van de Commissie van 19 februari 2013 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1338/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken over de volksgezondheid en de gezondheid en veiligheid op het werk, met betrekking tot statistieken op basis van de Europese gezondheidsenquête (EHIS) (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage XXI bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XXI bij de EER-overeenkomst wordt na punt 18z3 (Verordening (EU) nr. 1260/2013 van het Europees Parlement en de Raad) het volgende punt ingevoegd:

„18z4.

32013 R 0141: Verordening (EU) nr. 141/2013 van de Commissie van 19 februari 2013 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1338/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken over de volksgezondheid en de gezondheid en veiligheid op het werk, met betrekking tot statistieken op basis van de Europese gezondheidsenquête (EHIS) (PB L 47 van 20.2.2013, blz. 20).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 141/2013 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 juni 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 47 van 20.2.2013, blz. 20.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/53


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 145/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van bijlage XXI (Statistiek) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1185/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende statistieken over pesticiden (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Verordening (EU) nr. 408/2011 van de Commissie van 27 april 2011 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1185/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende statistieken over pesticiden, wat het formaat voor de toezending van de gegevens betreft (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Verordening (EU) nr. 656/2011 van de Commissie van 7 juli 2011 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1185/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende statistieken over pesticiden, wat de definities en lijst van werkzame stoffen betreft (3) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(4)

Bijlage XXI bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XXI bij de EER-overeenkomst wordt na punt 24c (Verordening (EG) nr. 138/2004 van het Europees Parlement en de Raad) het volgende ingevoegd:

„24d.

32009 R 1185: Verordening (EG) nr. 1185/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende statistieken over pesticiden (PB L 324 van 10.12.2009, blz. 1).

De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van deze overeenkomst als volgt gelezen:

Liechtenstein is vrijgesteld van het verzamelen van gegevens zoals vereist volgens deze verordening.

24da.

32011 R 0408: Verordening (EU) nr. 408/2011 van de Commissie van 27 april 2011 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1185/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende statistieken over pesticiden, wat het formaat voor de toezending van de gegevens betreft (PB L 108 van 28.4.2011, blz. 21).

24db.

32011 R 0656: Verordening (EU) nr. 656/2011 van de Commissie van 7 juli 2011 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1185/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende statistieken over pesticiden, wat de definities en lijst van werkzame stoffen betreft (PB L 180 van 8.7.2011, blz. 3).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EG) nr. 1185/2009 en de Verordeningen (EU) nr. 408/2011 en (EU) nr. 656/2011 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 juni 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (4), of op de dag van inwerkingtreding van het besluit van het Gemengd Comité van de EER waarbij Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wordt opgenomen (5), indien dat later is.

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 324 van 10.12.2009, blz. 1.

(2)  PB L 108 van 28.4.2011, blz. 21.

(3)  PB L 180 van 8.7.2011, blz. 3.

(4)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.

(5)  PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/55


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 146/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van Protocol 21 (betreffende de tenuitvoerlegging van mededingingsregels ten aanzien van ondernemingen) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1269/2013 van de Commissie van 5 december 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 802/2004 van de Commissie tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Protocol 21 bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 3, lid 1, van Protocol 21 bij de EER-overeenkomst wordt in punt 2 (Verordening (EG) nr. 802/2004 van de Commissie) het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 R 1269: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1269/2013 van de Commissie van 5 december 2013 (PB L 336 van 14.12.2013, blz. 1).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 1269/2013 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 juni 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 336 van 14.12.2013, blz. 1.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/56


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 147/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van Protocol 30 bij de EER-overeenkomst betreffende specifieke bepalingen inzake de organisatie van de samenwerking op het gebied van statistiek

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte („de EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het statistisch programma van de EER voor de periode 2014 tot 2017 moet worden gebaseerd op Verordening (EU) nr. 99/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1) als gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 1383/2013 (2) en moet de programmaonderdelen bevatten die noodzakelijk zijn voor de beschrijving van en het toezicht op alle relevante economische, sociale en milieuaspecten van de Europese Economische Ruimte.

(2)

Het statistisch programma van de EER voor de periode 2003 tot 2007 is niet langer van toepassing en moet derhalve uit de EER-overeenkomst worden geschrapt.

(3)

Protocol 30 bij de EER-overeenkomst moet derhalve worden gewijzigd om deze uitgebreide samenwerking met ingang van 1 januari 2014 mogelijk te maken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Protocol 30 bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

In de titel van artikel 5 wordt het woord „2013” vervangen door de woorden „2013 tot 2017”.

2)

In artikel 5, lid 1, wordt het volgende toegevoegd:

„, gewijzigd bij:

32013 R 1383: Verordening (EU) nr. 1383/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 84).”

.

3)

In artikel 5, lid 2, worden de woorden „31 december 2013” vervangen door de woorden „31 december 2017”.

4)

De tekst van artikel 5, lid 3, wordt vervangen door:

„Het Bureau voor de statistiek van de EVA en Eurostat werken gezamenlijk een specifiek jaarlijks statistisch programma van de EER voor de periode 2013 tot 2017 uit. Het jaarlijks statistisch programma van de EER wordt gebaseerd op een gedeelte van het door de Commissie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 99/2013 uitgewerkte jaarlijkse werkprogramma, en wordt parallel daarmee opgesteld. Het jaarlijks statistisch programma van de EER wordt door de overeenkomstsluitende partijen goedgekeurd volgens hun eigen interne procedures.”

.

5)

De tekst van artikel 5, lid 4, wordt vervangen door:

„De EVA-staten leveren een financiële bijdrage, overeenkomstig artikel 82, lid 1, onder a), van de EER-overeenkomst en de financiële bepalingen voor de uitvoering daarvan, die 75 % bedraagt van het bedrag dat vermeld is in de begrotingsonderdelen 29 02 05 (Europees statistisch programma 2013-2017) en 29 01 04 05 (Beleid inzake statistische informatie — Uitgaven voor administratief beheer) van de begroting van de Europese Unie voor 2013 en die 75 % bedraagt van het bedrag dat vermeld is in de begrotingsonderdelen 29 02 01 (Europees statistisch programma 2013-2017) en 29 01 04 01 (Beleid inzake statistische informatie — Uitgaven voor administratief beheer) van de begroting van de Europese Unie voor 2014 tot 2017.”

.

6)

De tekst van artikel 2 wordt geschrapt.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de laatste kennisgeving op grond van artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst (3).

Het is van toepassing vanaf 1 januari 2014.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 39 van 9.2.2013, blz. 12.

(2)  PB L 354 van 28.12.2013, blz. 84.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/58


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 148/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte („de EER-overeenkomst”), en met name de artikelen 86 en 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het is passend de samenwerking tussen de partijen bij de EER-overeenkomst uit te breiden tot samenwerking betreffende het vrije verkeer van werknemers, de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en maatregelen ten behoeve van migranten, met inbegrip van migranten uit derde landen.

(2)

Protocol 31 bij de EER-overeenkomst dient derhalve te worden gewijzigd om deze uitgebreide samenwerking met ingang van 1 januari 2014 mogelijk te maken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 5 van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

Na lid 12 wordt het volgende lid ingevoegd:

„13.

De EVA-staten nemen met ingang van 1 januari 2014 deel aan de maatregelen die gefinancierd worden uit de volgende begrotingsonderdelen die in de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2014 zijn opgenomen:

Begrotingsonderdeel 04 03 01 03: „Vrij verkeer van werknemers, coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en maatregelen ten behoeve van migranten, met inbegrip van migranten uit niet-lidstaten”.”

2)

In lid 5 worden de woorden: „, en aan de maatregelen die gefinancierd worden uit de in lid 12 bedoelde begrotingsonderdelen voor de begrotingsjaren 2012 en 2013, met ingang van 1 januari 2012” vervangen door de woorden: „, en aan de maatregelen die gefinancierd worden uit de in lid 12 bedoelde begrotingsonderdelen voor de begrotingsjaren 2012 en 2013, met ingang van 1 januari 2012, alsook aan de maatregelen die gefinancierd worden uit de in lid 13 bedoelde begrotingsonderdelen voor het begrotingsjaar 2014, met ingang van 1 januari 2014”.

3)

De woorden: „leden 8 en 12” in de leden 6 en 7 worden vervangen door de woorden: „leden 8, 12 en 13”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de laatste kennisgeving zoals bedoeld in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst (1).

Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/59


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 149/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name de artikelen 86 en 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het is wenselijk de samenwerking tussen de partijen bij de EER-overeenkomst uit te breiden tot Verordening (EU) nr. 1287/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van een programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen (COSME) (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1639/2006/EG (1).

(2)

Protocol 31 bij de EER-overeenkomst moet dus worden gewijzigd om deze uitgebreide samenwerking met ingang van 1 januari 2014 mogelijk te maken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Aan artikel 7, lid 5, van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst wordt het volgende toegevoegd:

„—

32013 R 1287: Verordening (EU) nr. 1287/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van een programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen (COSME) (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1639/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 33).

Liechtenstein en Noorwegen worden vrijgesteld van deelname en financiële bijdrage aan dit programma.”

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de laatste kennisgeving zoals bedoeld in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst (2).

Het is van toepassing vanaf 1 januari 2014.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 33.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/60


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 150/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte („de EER-overeenkomst”), en met name de artikelen 86 en 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het is wenselijk de samenwerking tussen de partijen bij de Overeenkomst uit te breiden tot Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (1).

(2)

Protocol 31 bij de EER-overeenkomst moet derhalve worden gewijzigd om deze uitgebreide samenwerking per 1 januari 2014 mogelijk te maken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In Protocol 31 bij de EER-overeenkomst wordt in artikel 10, lid 8, de volgende alinea toegevoegd:

„d)

Communautaire besluiten die van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2014:

32013 D 1313: Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 924).

Liechtenstein wordt vrijgesteld van deelname en financiële bijdrage aan dit programma.”

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de laatste kennisgeving op grond van artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst (2).

Het is van toepassing vanaf 1 januari 2014.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 924.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/61


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITE VAN DE EER

Nr. 151/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst, betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden

HET GEMENGD COMITE VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name de artikelen 86 en 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het is wenselijk de samenwerking tussen de partijen bij de Overeenkomst uit te breiden tot Verordening (EU) nr. 1296/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende een programma van de Europese Unie voor werkgelegenheid en sociale innovatie („EaSI”) en tot wijziging van Besluit nr. 283/2010/EU tot instelling van een Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit voor werkgelegenheid en sociale insluiting (1).

(2)

Protocol 31 bij de EER-overeenkomst moet derhalve worden gewijzigd om deze uitgebreide samenwerking per 1 januari 2014 mogelijk te maken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In Protocol 31 bij de EER-overeenkomst wordt artikel 15 als volgt gewijzigd:

1)

In lid 2 worden de woorden „en die worden uitgevoerd vóór 1 januari 2014,” toegevoegd na de woorden „lid 1”.

2)

Aan lid 8 wordt het volgende toegevoegd:

„—

32013 R 1296: Verordening (EU) nr. 1296/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende een programma van de Europese Unie voor werkgelegenheid en sociale innovatie („EaSI”) en tot wijziging van Besluit nr. 283/2010/EU tot instelling van een Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit voor werkgelegenheid en sociale insluiting (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 238).

Liechtenstein wordt vrijgesteld van deelname en financiële bijdrage aan dit programma. Noorwegen zal alleen deelnemen en financieel bijdragen aan de EURES-pijler van het programma.”

.

3)

De tekst van lid 5 wordt vervangen door:

„De EVA-staten nemen met ingang van 1 januari 1999 deel aan de communautaire activiteiten bedoeld in lid 8, eerste streepje, met ingang van 1 januari 2003 aan de activiteiten bedoeld in lid 8, tweede streepje en met ingang van 1 januari 2014 aan de activiteiten bedoeld in lid 8, derde streepje.”

.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de laatste kennisgeving op grond van artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst (2).

Het is van toepassing vanaf 1 januari 2014.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 238.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/63


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 152/2014

van 27 juni 2014

tot wijziging van bijlage XV (Staatssteun) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

De in de EER-overeenkomst opgenomen Verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie (2) wordt bij Verordening (EU) nr. 651/2014 met ingang van 1 juli 2014 ingetrokken en moet derhalve uit de EER-overeenkomst worden geschrapt met ingang van 1 juli 2014.

(3)

Bijlage XV bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XV bij de EER-overeenkomst wordt punt 1j (Verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie) met ingang van 1 juli 2014 vervangen door:

32014 R 0651: Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L 187 van 26.6.2014, blz. 1).

De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van deze overeenkomst als volgt gelezen:

a)

de woorden „artikel 107, lid 1, van het Verdrag” worden gelezen als „artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst”;

b)

de woorden „artikelen 107 en 108 van het Verdrag” worden gelezen als „artikelen 61 en 62 van de EER-overeenkomst”;

c)

de woorden „artikel 107, lid 3, van het Verdrag” worden gelezen als „artikel 61, lid 3, van de EER-overeenkomst”;

d)

de woorden „artikel 107, lid 3, onder a), van het Verdrag” worden gelezen als „artikel 61, lid 3, onder a), van de EER-overeenkomst”;

e)

de woorden „artikel 107, lid 3, onder c), van het Verdrag” worden gelezen als „artikel 61, lid 3, onder c), van de EER-overeenkomst”;

f)

wat betreft de EVA-staten worden de woorden „artikel 108, lid 3, van het Verdrag” gelezen als „artikel 1, lid 3, van deel I van Protocol 3 bij de Toezichtovereenkomst”;

g)

de woorden „verenigbaar met de interne markt” worden gelezen als „verenigbaar met de werking van de EER-overeenkomst”;

h)

het woord „lidstaat” wordt gelezen als „EU-lidstaat of EVA-staat”; het woord „lidstaten” wordt gelezen als „EU-lidstaten of EVA-staten”;

i)

het woord „Commissie” wordt gelezen als „bevoegde Toezichthoudende Autoriteit zoals gedefinieerd in artikel 62 van de EER-overeenkomst”;

j)

de woorden „bijlage I bij het Verdrag” worden gelezen als „vermeld in het aanhangsel bij deze bijlage en vallende binnen het toepassingsgebied van de EER-overeenkomst”;

k)

de woorden „in de Unie zijn geregistreerd” worden gelezen als „zijn geregistreerd in de gebieden die vallen onder de EER-overeenkomst”;

l)

het woord „Uniefinanciering” wordt gelezen als „Unie- of EER-financiering”;

m)

het woord „Unierecht” wordt gelezen als „de EER-overeenkomst”;

n)

verwijzingen naar Uniewetgeving impliceren niet dat de EVA-staten de Uniewetgeving moeten naleven wanneer deze wetgeving niet is opgenomen in de Overeenkomst.”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 651/2014 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 juni 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 187 van 26.6.2014, blz. 1.

(2)  PB L 214 van 9.8.2008, blz. 3.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


Bericht aan de lezers

27.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/65


BERICHT AAN DE LEZER

Besluit nr. 127/2014 van het Gemengd Comité van de EER werd vóór de vaststelling ervan ingetrokken en vervalt derhalve.