ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 316

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

57e jaargang
4 november 2014


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1173/2014 van de Commissie van 24 oktober 2014 tot inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Salama da sugo (BGA))

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1174/2014 van de Commissie van 24 oktober 2014 tot inschrijving van een naam in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Piadina Romagnola/Piada Romagnola (BGA))

3

 

*

Verordening (EU) nr. 1175/2014 van de Commissie van 30 oktober 2014 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 452/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de productie en ontwikkeling van statistieken over onderwijs en een leven lang leren, wat betreft statistieken over de deelname van volwassenen aan een leven lang leren en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 823/2010 van de Commissie ( 1 )

4

 

*

Verordening (EU) nr. 1176/2014 van de Commissie van 30 oktober 2014 tot vaststelling van een verbod op de visserij op roggen in de wateren van de Unie van VIId door vaartuigen die de vlag van het Verenigd Koninkrijk voeren

44

 

*

Verordening (EU) nr. 1177/2014 van de Commissie van 30 oktober 2014 tot vaststelling van een verbod op de visserij op tong in VIIa door vaartuigen die de vlag van Ierland voeren

46

 

*

Verordening (EU) nr. 1178/2014 van de Commissie van 30 oktober 2014 tot vaststelling van een verbod op de visserij op koolvis in Noorse wateren ten zuiden van 62° NB door vaartuigen die de vlag van Zweden voeren

48

 

*

Verordening (EU) nr. 1179/2014 van de Commissie van 30 oktober 2014 tot vaststelling van een verbod op de visserij op kabeljauw in de Noorse wateren ten zuiden van 62° NB door vaartuigen die de vlag van Zweden voeren

50

 

*

Verordening (EU) nr. 1180/2014 van de Commissie van 30 oktober 2014 tot vaststelling van een verbod op de visserij op kabeljauw in VIIa door vaartuigen die de vlag van Ierland voeren

52

 

*

Verordening (EU) nr. 1181/2014 van de Commissie van 30 oktober 2014 tot vaststelling van een verbod op de visserij op roggen in de wateren van de Unie van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k door vaartuigen die de vlag van België voeren

54

 

*

Verordening (EU) nr. 1182/2014 van de Commissie van 30 oktober 2014 tot vaststelling van een verbod op de visserij op roggen in de wateren van de Unie van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k door vaartuigen die de vlag van Nederland voeren

56

 

*

Verordening (EU) nr. 1183/2014 van de Commissie van 30 oktober 2014 tot vaststelling van een verbod op de visserij op tong in gebied VIIa door vaartuigen die de vlag van België voeren

58

 

*

Verordening (EU) nr. 1184/2014 van de Commissie van 30 oktober 2014 tot vaststelling van een verbod op de visserij op koolvis in IIIa en IV, de wateren van de Unie van IIa, IIIb, IIIc en de deelsectoren 22-32 door vaartuigen die de vlag van Zweden voeren

60

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1185/2014 van de Commissie van 3 november 2014 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

62

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1186/2014 van de Commissie van 3 november 2014 tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 4 november 2014

64

 

 

BESLUITEN

 

 

2014/773/EU

 

*

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 30 oktober 2014 waarbij aan België, Ierland, Frankrijk, Malta en Finland, afwijkingen worden toegestaan ten aanzien van de toepassing van Verordening (EG) nr. 452/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de productie en ontwikkeling van statistieken over onderwijs en een leven lang leren (Kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 7865)

67

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

4.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 316/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1173/2014 VAN DE COMMISSIE

van 24 oktober 2014

tot inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Salama da sugo (BGA))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de door Italië ingediende aanvraag tot registratie van de benaming „Salama da sugo” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2).

(2)

Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012, moet de benaming „Salama da sugo” worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De benaming „Salama da sugo” (BGA) wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Met de in de eerste alinea vermelde benaming wordt een product aangeduid van categorie 1.2. Vleesproducten (verhit, gepekeld, gerookt enz.) als opgenomen in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie (3).

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 oktober 2014.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Dacian CIOLOȘ

Lid van de Commissie


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  PB C 178 van 12.6.2014, blz. 38.

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie van 13 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 36).


4.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 316/3


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1174/2014 VAN DE COMMISSIE

van 24 oktober 2014

tot inschrijving van een naam in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Piadina Romagnola/Piada Romagnola (BGA))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de door Italië ingediende aanvraag tot registratie van de benaming „Piadina Romagnola”/„Piada Romagnola” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2).

(2)

Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012, moet de benaming „Piadina Romagnola”/„Piada Romagnola” worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De benaming „Piadina Romagnola”/„Piada Romagnola” (BGA) wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Met de in de eerste alinea vermelde benaming wordt een product aangeduid van categorie 2.3. (Brood, gebak, suikerwerk, biscuits en andere bakkerswaren) in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie (3).

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 oktober 2014.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Dacian CIOLOȘ

Lid van de Commissie


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  PB C 153 van 21.5.2014, blz. 9.

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie van 13 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 36).


4.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 316/4


VERORDENING (EU) Nr. 1175/2014 VAN DE COMMISSIE

van 30 oktober 2014

tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 452/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de productie en ontwikkeling van statistieken over onderwijs en een leven lang leren, wat betreft statistieken over de deelname van volwassenen aan een leven lang leren en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 823/2010 van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 452/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 betreffende de productie en de ontwikkeling van statistieken over onderwijs en een leven lang leren (1), en met name artikel 6, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 452/2008 is een gemeenschappelijk raamwerk vastgesteld voor de systematische productie van Europese statistieken over onderwijs en een leven lang leren.

(2)

In Verordening (EU) nr. 823/2010 (2) van de Commissie zijn maatregelen vastgesteld ter uitvoering van afzonderlijke statistische werkzaamheden voor de productie van statistieken over de deelname van volwassenen aan een leven lang leren als omschreven in deelgebied 2 van Verordening (EG) nr. 452/2008.

(3)

Bij de productie en de verspreiding van Europese statistieken over de deelname van volwassenen aan een leven lang leren dienen de nationale statistische instituten en die van de EU rekening te houden met de beginselen die uiteengezet zijn in de Europese praktijkcode voor de statistiek die het Comité voor het Europees statistisch systeem in september 2011 heeft goedgekeurd.

(4)

De verzameling van gegevens over de deelname van volwassenen aan een leven lang leren moet regelmatig worden aangepast aan veranderingen en nieuwe ontwikkelingen van een leven lang leren teneinde te voldoen aan nieuwe informatiebehoeften.

(5)

Met het oog op een verregaande harmonisatie van de enquêteresultaten tussen de landen moet de Commissie methodologische richtsnoeren opstellen voor de uitvoering van de enquête.

(6)

Bijgevolg moet Verordening (EU) nr. 823/2010 worden ingetrokken.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor het Europees statistisch systeem,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De verzameling van gegevens voor de tweede enquête over deelname en niet-deelname van volwassenen aan een leven lang leren (hierna de „tweede enquête volwasseneneducatie” genoemd) vindt plaats van 1 juli 2016 tot en met 31 maart 2017. De referentieperiode waarvan de gegevens over de deelname aan activiteiten in het kader van een leven lang leren worden verzameld, bestaat uit de twaalf maanden voorafgaand aan het interview.

Artikel 2

De enquête betreft de leeftijdsgroep van 25-64 jaar. De leeftijdsgroepen 18-24 jaar en 65-69 jaar zijn voor de enquête facultatief.

Artikel 3

De variabelen betreffende de thema's van de tweede enquête volwasseneneducatie als gespecificeerd in deelgebied 2 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 452/2008 en de uitsplitsingen ervan worden vastgesteld in bijlage I bij de onderhavige verordening.

Artikel 4

De steekproef- en nauwkeurigheidsvereisten om aan de in deelgebied 2 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 452/2008 vastgelegde eisen betreffende de gegevensbronnen en steekproefomvang te voldoen, worden vastgesteld in bijlage II bij de onderhavige verordening.

Artikel 5

De lidstaten verstrekken een standaardkwaliteitsverslag inzake de tweede enquête volwasseneneducatie aan de Commissie (Eurostat). De structuur van het verslag is overeenkomstig de ESS-standaardstructuur voor kwaliteitsverslagen (ESQR), waarbij met name rekening wordt gehouden met de in artikel 4, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 452/2008 genoemde kwaliteitscriteria en de overige eisen die in bijlage III bij de onderhavige verordening worden gespecificeerd.

Artikel 6

1.   Binnen zes maanden na het einde van de nationale verzamelperiode verstrekken de lidstaten schone microgegevensbestanden met betrekking tot de tweede enquête volwasseneneducatie aan de Commissie (Eurostat).

2.   Binnen drie maanden na de verstrekking van de microgegevensbestanden verstrekken de lidstaten het standaardkwaliteitsverslag inzake de tweede enquête volwasseneneducatie aan de Commissie (Eurostat).

Artikel 7

De in deze verordening vastgestelde eisen zijn minimumeisen. De lidstaten kunnen op nationaal niveau nadere eisen specificeren met betrekking tot de tweede enquête volwasseneneducatie, op voorwaarde dat wordt voldaan aan de in deze verordening vastgestelde kwaliteitseisen.

Artikel 8

Verordening (EG) nr. 823/2010 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 oktober 2014.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 145 van 4.6.2008, blz. 227.

(2)  Verordening (EU) nr. 823/2010 van de Commissie van 17 september 2010 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 452/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de productie en ontwikkeling van statistieken over onderwijs en een leven lang leren, wat betreft statistieken over de deelname van volwassenen aan een leven lang leren (PB L 246 van 18.9.2010, blz. 33).


BIJLAGE I

Variabelen

Opmerkingen over de tabel:

Alle variabelen moeten worden verstrekt. De in artikel 6 bedoelde gegevens en metagegevens worden aan Eurostat verstrekt via de diensten van het centrale punt voor gegevenstoezending. De codes en codelijsten in de onderstaande tabel zijn slechts ter indicatie. De definities van de gegevensstructuren en de formaten voor de indiening van de gegevens worden verstrekt door de Commissie (Eurostat).

1.   Achtergrondinformatie over het individu

Naam van de variabele

Code

Omschrijving

Betreft

COUNTRY

 

LAND VAN VERBLIJF

Iedereen

 

2 cijfers

Op basis van de ISO-landennomenclatuur

 

REGION

 

REGIO VAN VERBLIJF

Iedereen

 

2 cijfers

Codering overeenkomstig NUTS op 2-cijferniveau

 

DEG_URB

 

URBANISATIEGRAAD VAN HET GEBIED WAAR HET HUISHOUDEN WOONT

Iedereen

 

1

Dichtbevolkt gebied

 

 

2

Gebied met gemiddelde bevolkingsdichtheid

 

 

3

Dunbevolkt gebied

 

REFYEAR

 

JAAR VAN HET INTERVIEW

Iedereen

 

4 cijfers

 

 

REFMONTH

 

MAAND VAN HET INTERVIEW

Iedereen

 

1-12

 

 

RESPID

 

IDENTIFICATIE VAN DE RESPONDENT

Iedereen

 

numeriek

Identificatiecode van elk record

 

RESPWEIGHT

 

WEGINGSCOËFFICIËNT VOOR INDIVIDUEN

Iedereen

 

numeriek

Wegingscoëfficiënt voor individuen (met drie door een punt gescheiden decimalen)

 

NFEACTWEIGHT

 

WEGINGSCOËFFICIËNT VOOR NIET-FORMELE ACTIVITEITEN

NFENUM ≥ 1

 

numeriek

Wegingscoëfficiënt voor niet-formele activiteiten geselecteerd in NFERAND1 en NFERAND2 (met drie decimalen en de punt als decimaalteken)

 

 

0

NFENUM = 0

 

INTMETHOD

 

GEBRUIKTE METHODE VOOR GEGEVENSVERZAMELING

Iedereen

 

10

Per post, niet-elektronische versie

 

 

11

Per post, elektronische versie

 

 

20

Persoonlijk, niet-elektronische versie

 

 

21

Persoonlijk, elektronische versie

 

 

30

Telefonisch, niet-elektronische versie

 

 

31

Telefonisch, elektronische versie

 

 

40

Via internet

 

 

50

Gemengde wijze van gegevensverzameling (bv. een interview per post en een persoonlijk interview)

 

(HHNBPERS)

 

AANTAL PERSONEN IN HET HUISHOUDEN (INCLUSIEF RESPONDENT)

Iedereen

HHNBPERS_tot

0-98

Totaal aantal personen woonachtig in het huishouden

 

HHNBPERS_0_13

0-98

0-13 jaar

 

HHNBPERS_14_24

0-98

14-24 jaar

 

HHNBPERS_25plus

0-98

25 jaar en ouder

 

 

– 1

Geen antwoord

 

HHTYPE

 

TYPE HUISHOUDEN

Iedereen

 

10

Eenpersoonshuishouden

 

 

21

Een ouder met kind(eren) jonger dan 25 jaar

 

 

22

Paar zonder kind(eren) jonger dan 25 jaar

 

 

23

Paar met kind(eren) jonger dan 25 jaar

 

 

24

Paar of een ouder met kind(eren) jonger dan 25 jaar en andere personen in het huishouden

 

 

30

Andere

 

 

– 1

Geen antwoord

 

HHINCOME

 

EQUIVALENT MAANDELIJKS NETTO-INKOMEN VAN HET HUISHOUDEN

Iedereen

 

1

Minder dan het eerste kwintiel

 

 

2

Tussen eerste en tweede kwintiel

 

 

3

Tussen tweede en derde kwintiel

 

 

4

Tussen derde en vierde kwintiel

 

 

5

Meer dan het vierde kwintiel

 

 

– 1

Geen antwoord

 

SEX

 

GESLACHT

Iedereen

 

1

Man

 

 

2

Vrouw

 

 

 

GEBOORTEJAAR EN -MAAND

 

BIRTHYEAR

4 cijfers

Geboortejaar in vier cijfers

Iedereen

BIRTHMONTH

1-12

Geboortemaand in twee cijfers

Iedereen

CITIZEN

 

STAATSBURGERSCHAP

Iedereen

 

0

Zelfde als land van verblijf

 

 

2 cijfers

Op basis van de ISO-landennomenclatuur

 

 

– 1

Geen antwoord

 

BIRTHPLACE

 

GEBOORTELAND

Iedereen

 

0

Geboren in dit land

 

 

2 cijfers

Op basis van de ISO-landennomenclatuur

 

 

– 1

Geen antwoord

 

RESTIME

 

VERBLIJFSDUUR IN DIT LAND

BIRTHPLACE ≠ 0

 

1

Een jaar en minder in dit land

 

 

2-10

Aantal jaren, voor degenen die twee tot tien jaar in dit land zijn gevestigd

 

 

11

Langer dan 10 jaar in dit land gevestigd

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (BIRTHPLACE = 0)

 

MARSTADEFACTO

 

FEITELIJKE SAMENLEVINGSVORM (samenwoning)

Iedereen

 

1

Samenwonend

 

 

2

Niet-samenwonend

 

 

– 1

Geen antwoord

 

HATLEVEL

 

OPLEIDINGSNIVEAU (hoogste niveau van met succes afgesloten onderwijs of opleiding, zoals omschreven in ISCED 2011, codering gebaseerd op de ISCED-kartering moet aan Eurostat worden verstrekt)

Iedereen

 

000

Geen formeel onderwijs of lager dan ISCED 1

 

 

100

ISCED 1

 

 

200

ISCED 2 (met inbegrip van ISCED 3-programma's van minder dan twee jaar)

 

 

302

ISCED 3-programma van twee jaar of meer, ononderbroken (d.w.z. alleen voor doorstroming naar het volgende ISCED 3-programma)

 

 

303

ISCED 3-programma van twee jaar of meer, volledig of alleen voor toegang tot ISCED 4

 

 

304

ISCED 3 met toegang tot ISCED 5, 6 en 7

 

 

300

ISCED 3-programma van twee jaar of meer, zonder mogelijk onderscheid van toegang tot andere ISCED-niveaus

 

 

400

ISCED 4

 

 

500

ISCED 5

 

 

600

ISCED 6

 

 

700

ISCED 7

 

 

800

ISCED 8

 

 

– 1

Geen antwoord

 

HATFIELD

 

ONDERWERP/INHOUD VAN HOOGSTE NIVEAU VAN MET SUCCES AFGESLOTEN ONDERWIJS OF OPLEIDING

HATLEVEL = 300-800

 

0000-9998

Niveau 1 van de indeling van onderwijs- en opleidingsgebieden

 

 

of

facultatief

of onderverdelingen van de indeling van onderwijs- en beroepsopleidingsgebieden.

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (HATLEVEL ≠ 300-800)

 

HATYEAR

 

JAAR WAARIN HET HOOGSTE ONDERWIJS- OF OPLEIDINGSNIVEAU MET SUCCES WERD AFGESLOTEN

HATLEVEL ≠ 000, -1

 

4 cijfers

De vier cijfers van het jaar waarin het hoogste onderwijs- of opleidingsniveau met succes werd afgesloten

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (HATLEVEL = 000, – 1)

 

HATVOC

 

RICHTING VAN HOOGSTE NIVEAU VAN MET SUCCES AFGESLOTEN ONDERWIJS OF OPLEIDING

HATLEVEL = 300-400 en (REFYEAR — HATYEAR) ≤ 20

 

1

Algemeen onderwijs

 

 

2

Beroepsonderwijs

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (HATLEVEL ≠ 300-400 of (REFYEAR — HATYEAR) > 20)

 

DROPEDUC

 

NIET-VOLTOOIDE FORMEEL ONDERWIJS- OF OPLEIDINGPROGRAMMA (programma met het hoogste niveau indien er meerdere niet-voltooide programma's zijn)

HATLEVEL ≠ 000, – 1 en (REFYEAR — HATYEAR) ≤ 20

 

1

Ja

 

 

2

Neen

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (HATLEVEL = 000, – 1 of (REFYEAR — HATYEAR) > 20)

 

DROPEDUCLEVEL

 

NIVEAU VAN HET NIET-VOLTOOIDE FORMEEL ONDERWIJS- OF OPLEIDINGPROGRAMMA

DROPEDUC = 1

 

100

ISCED 1

 

 

200

ISCED 2 (met inbegrip van ISCED 3-programma's van minder dan twee jaar)

 

 

302

ISCED 3-programma van twee jaar of meer, ononderbroken (d.w.z. alleen voor doorstroming naar het volgende ISCED 3-programma)

 

 

303

ISCED 3-programma van twee jaar of meer, volledig of alleen voor toegang tot ISCED 4

 

 

304

ISCED 3 met toegang tot ISCED 5, 6 en 7

 

 

300

ISCED 3-programma van twee jaar of meer, zonder mogelijk onderscheid van toegang tot andere ISCED-niveaus

 

 

400

ISCED 4

 

 

500

ISCED 5

 

 

600

ISCED 6

 

 

700

ISCED 7

 

 

800

ISCED 8

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (DROPEDUC ≠ 1)

 

DROPEDUCVOC

 

RICHTING VAN HET NIET-VOLTOOIDE FORMEEL ONDERWIJS- OF OPLEIDINGPROGRAMMA

DROPEDUCLEVEL = 300-400 en (REFYEAR — HATYEAR) ≤ 20

 

1

Algemeen onderwijs

 

 

2

Beroepsonderwijs

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (DROPEDUCLEVEL ≠ 300-400 of (REFYEAR — HATYEAR) > 20)

 

MAINSTAT

 

HUIDIGE VOORNAAMSTE ARBEIDSSITUATIE

Iedereen

 

 

Heeft een baan of beroepsbezigheid ten tijde van het interview, met inbegrip van onbetaald werk voor een familiebedrijf, met inbegrip van een praktijkopleiding, betaalde stage enz.:

 

 

11

Voltijds

 

 

12

Deeltijds

 

 

20

Werkloos

 

 

31

Leerling, student, opleiding, onbetaalde stage

 

 

32

Gepensioneerd of vervroegd uitgetreden of zelfstandige activiteit opgegeven

 

 

33

Blijvend arbeidsongeschikt

 

 

34

Militaire of vervangende dienstplicht

 

 

35

Doet het huishouden

 

 

36

Anderszins niet-actief

 

 

– 1

Geen antwoord

 

EMP12M

 

ARBEID IN DE AFGELOPEN 12 MAANDEN

MAINSTAT = 20-36

 

 

Had gedurende enig moment in de laatste 12 maanden een baan of beroepsbezigheid, met inbegrip van onbetaald werk voor een familiebedrijf, met inbegrip van een praktijkopleiding, betaalde stage enz.:

 

 

1

Ja

 

 

2

Neen

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (MAINSTAT = 11, 12)

 

JOBSTAT

 

POSITIE IN HET BEDRIJF

MAINSTAT = 11, 12

 

11

Werkgever

 

 

12

Zelfstandige zonder werknemers

 

 

21

Werknemer met een vaste baan of een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd

 

 

22

Werknemer met een tijdelijke baan of een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd

 

 

30

Medewerkend gezinslid

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (MAINSTAT ≠ 11, 12)

 

JOBISCO

 

BEROEP

MAINSTAT = 11, 12

 

2 cijfers

ISCO-08, gecodeerd op 2-cijferniveau

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (MAINSTAT ≠ 11, 12)

 

LOCNACE

 

ECONOMISCHE ACTIVITEIT VAN DE LOKALE EENHEID

MAINSTAT = 11, 12

 

2 cijfers

NACE Rev. 2, gecodeerd op 2-cijferniveau

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (MAINSTAT ≠ 11, 12)

 

LOCSIZEFIRM

 

AANTAL WERKENDE PERSONEN IN DE LOKALE EENHEID

JOBSTAT = 11, 21, 22, 30

 

1

1 tot en met 9 personen

 

 

2

10 t/m 19 personen

 

 

3

20 t/m 49 personen

 

 

4

50 t/m 249 personen

 

 

5

250 personen of meer

 

 

7

Niet volledig bekend, maar 10 of meer personen

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (JOBSTAT ≠ 11, 21, 22, 30)

 

JOBTIME

 

JAAR WAARIN DE BETROKKENE IN HUIDIGE EERSTE WERKKRING IS BEGONNEN

MAINSTAT = 11, 12

 

4 cijfers

Desbetreffende jaar in vier cijfers

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (MAINSTAT ≠ 11, 12)

 

 

 

HOOGSTE NIVEAU VAN DOOR OUDERS (VOOGD) MET SUCCES AFGESLOTEN ONDERWIJS OF OPLEIDING

 

HATFATHER

 

VADER (MANNELIJKE VOOGD)

Iedereen

 

1

Lager middelbaar of minder

 

 

2

Hoger middelbaar

 

 

3

Tertiair

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (vader onbekend)

 

HATMOTHER

 

MOEDER (VROUWELIJKE VOOGD)

Iedereen

 

1

Lager middelbaar of minder

 

 

2

Hoger middelbaar

 

 

3

Tertiair

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (moeder onbekend)

 

 

 

GEBOORTELAND VAN UW OUDERS

 

BIRTHFATHER

 

GEBOORTELAND VADER

Iedereen

 

0

Geboren in dit land

 

 

2 cijfers

Op basis van de ISO-landennomenclatuur

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (vader onbekend)

 

BIRTHMOTHER

 

GEBOORTELAND MOEDER

Iedereen

 

0

Geboren in dit land

 

 

2 cijfers

Op basis van de ISO-landennomenclatuur

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (moeder onbekend)

 

2.   Toegang tot informatie over opleidingsmogelijkheden en advies

Naam van de variabele

Code

Omschrijving

Betreft

SEEKINFO

 

HEEFT IN DE LAATSTE 12 MAANDEN INFORMATIE OVER OPLEIDINGSMOGELIJKHEDEN GEZOCHT (formele of niet-formele onderwijs- en opleidingsactiviteiten)

Iedereen

 

1

Ja

 

 

2

Neen

 

 

– 1

Geen antwoord

 

GUIDEINST

 

INFORMATIE OF ADVIES/HULP OVER OPLEIDINGSMOGELIJKHEDEN DIE IN DE AFGELOPEN 12 MAANDEN IS ONTVANGEN VAN INSTELLINGEN/ORGANISATIES

Iedereen

 

– 1

Geen antwoord

 

 

 

Lijst van mogelijkheden (meerdere antwoorden toegestaan):

 

GUIDEINST_1

 

Ja, ik heb gratis informatie of advies/hulp over opleidingsmogelijkheden ontvangen van instellingen/organisaties

 

GUIDEINST_2

 

Ja, ik heb betaald voor informatie of advies/hulp over opleidingsmogelijkheden ontvangen van instellingen/organisaties

 

GUIDEINST_3

 

Neen, ik heb geen informatie of advies/hulp over opleidingsmogelijkheden ontvangen van instellingen/organisaties

 

 

 

Elke GUIDEINST_x-variabele wordt gecodeerd: 1 indien geselecteerd, 2 indien niet geselecteerd, – 1 indien er geen antwoord is

 

GUIDESOURCE

 

BRONNEN VAN GRATIS INFORMATIE OF ADVIES/HULP OVER OPLEIDINGSMOGELIJKHEDEN DIE IN DE AFGELOPEN 12 MAANDEN IS ONTVANGEN

GUIDEINST_1 = 1

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (GUIDEINST_1 ≠ 1)

 

 

 

Lijst van mogelijkheden (meerdere antwoorden toegestaan):

 

GUIDESOURCE_1

 

Van onderwijs- of opleidingsinstelling (school, hogeschool, universiteit, centrum voor beroepsonderwijs en -opleidingen, instelling voor volwassenonderwijs, valideringscentrum)

 

GUIDESOURCE_2

 

Van diensten voor arbeidsvoorziening

 

GUIDESOURCE_3

 

Van werkgever of werkgeversorganisaties

 

GUIDESOURCE_4

 

Van vakbonden of ondernemingsraad

 

GUIDESOURCE_5

 

Van andere instellingen/organisaties die gratis informatie of advies/hulp over opleidingsmogelijkheden verstrekken (andere dan hiervoor genoemd)

 

 

 

Elke GUIDESOURCE_x-variabele wordt gecodeerd: 1 indien geselecteerd, 2 indien niet geselecteerd, – 2 voor niet van toepassing (GUIDEINST_1 ≠ 1), – 1 indien er geen antwoord is

 

GUIDETYPE

 

SOORT GRATIS INFORMATIE OF ADVIES/HULP OVER OPLEIDINGSMOGELIJKHEDEN DIE IN DE AFGELOPEN 12 MAANDEN IS ONTVANGEN

GUIDEINST_1 = 1

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (GUIDEINST_1 ≠ 1)

 

 

 

Lijst van mogelijkheden (meerdere antwoorden toegestaan):

 

GUIDETYPE_1

 

Informatie of advies/hulp over opleidingsmogelijkheden

 

GUIDETYPE_2

 

Beoordeling van vaardigheden en competenties door middel van toetsen, vaardigheidsonderzoeken of interviews

 

GUIDETYPE_3

 

Informatie of advies/hulp over de procedure voor validering/erkenning van vaardigheden, competenties of eerdere leerresultaten

 

GUIDETYPE_4

 

Andere soort informatie of advies/hulp

 

 

 

Elke GUIDETYPE_x-variabele wordt gecodeerd: 1 indien geselecteerd, 2 indien niet geselecteerd, – 2 voor niet van toepassing (GUIDEINST_1 ≠ 1), – 1 indien er geen antwoord is

 

GUIDEMODE

 

WIJZE VAN VERSTREKKING VAN GRATIS INFORMATIE OF ADVIES/HULP OVER OPLEIDINGSMOGELIJKHEDEN DIE IN DE AFGELOPEN 12 MAANDEN IS ONTVANGEN

GUIDEINST_1 = 1

 

0

Geen van onderstaande mogelijkheden

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (GUIDEINST_1 ≠ 1)

 

 

 

Lijst van mogelijkheden (meerdere antwoorden toegestaan):

 

GUIDEMODE_1

 

Persoonlijk contact

 

GUIDEMODE_2

 

Interactie met een persoon via internet, telefoon, e-mail of andere communicatiemiddelen

 

GUIDEMODE_3

 

Interactie met een computertoepassing voor informatie of advies/hulp (met inbegrip van online toepassingen voor zelfbeoordeling)

 

GUIDEMODE_4

 

Geen interactie, alleen informatie in speciaal lesmateriaal (boeken, posters, websites, folders, televisieprogramma's, enz.)

 

 

 

Elke GUIDEMODE_x-variabele wordt gecodeerd: 1 indien geselecteerd, 2 indien niet geselecteerd, – 2 voor niet van toepassing (GUIDEINST_1 ≠ 1), – 1 indien er geen antwoord is

 

3.   Deelname aan formele onderwijs- en opleidingsactiviteiten

Naam van de variabele

Code

Omschrijving

Betreft

EOF

 

DEELNAME AAN FORMEEL ONDERWIJS IN DE LAATSTE 12 MAANDEN

Iedereen

 

1

Ja

 

 

2

Neen

 

FEDNUM

 

AANTAL ACTIVITEITEN IN HET KADER VAN FORMEEL ONDERWIJS WAARAAN IN DE LAATSTE 12 MAANDEN IS DEELGENOMEN

Iedereen

 

0

Geen (FED = 2)

 

 

1-99

Aantal activiteiten

 

FEDLEVEL

 

NIVEAU VAN DE RECENTSTE ACTIVITEIT IN HET KADER VAN FORMEEL ONDERWIJS

FEDNUM ≥ 1

 

100

ISCED 1

 

 

200

ISCED 2 (met inbegrip van ISCED 3-programma's van minder dan twee jaar)

 

 

302

ISCED 3-programma van twee jaar of meer, ononderbroken (d.w.z. alleen voor doorstroming naar het volgende ISCED 3-programma)

 

 

303

ISCED 3-programma van twee jaar of meer, volledig of alleen voor toegang tot ISCED 4

 

 

304

ISCED 3 met toegang tot ISCED 5, 6 en 7

 

 

300

ISCED 3-programma van twee jaar of meer, zonder mogelijk onderscheid van toegang tot andere ISCED-niveaus

 

 

400

ISCED 4

 

 

500

ISCED 5

 

 

600

ISCED 6

 

 

700

ISCED 7

 

 

800

ISCED 8

 

 

– 2

Niet van toepassing (FEDNUM = 0)

 

FEDFIELD

 

ONDERWERP/INHOUD VAN DE RECENTSTE ACTIVITEIT IN HET KADER VAN FORMEEL ONDERWIJS

FEDNUM ≥ 1 en FEDLEVEL = 300-800

 

0000-9998

Niveau 1 van de indeling van onderwijs- en opleidingsgebieden

 

 

of

facultatief

of onderverdelingen van de indeling van onderwijs- en beroepsopleidingsgebieden.

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (FEDNUM = 0 of FEDLEVEL ≠ 300-800)

 

FEDVOC

 

ORIËNTATIE VAN DE RECENTSTE ACTIVITEIT IN HET KADER VAN FORMEEL ONDERWIJS

FEDLEVEL = 300-400

 

1

Algemeen onderwijs

 

 

2

Beroepsonderwijs

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (FEDLEVEL ≠ 300-400)

 

FEDSTARTYEAR

 

JAAR WAARIN DE RECENTSTE ACTIVITEIT IN HET KADER VAN FORMEEL ONDERWIJS BEGON

FEDNUM ≥ 1

 

4 cijfers

Jaar waarin de recentste activiteit in het kader van formeel onderwijs begon

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (FEDNUM = 0)

 

FEDSTARTMONTH

 

MAAND WAARIN DE RECENTSTE ACTIVITEIT IN HET KADER VAN FORMEEL ONDERWIJS BEGON

FEDNUM ≥ 1

 

1-12

Maand waarin de recentste activiteit in het kader van formeel onderwijs begon

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (FEDNUM = 0)

 

FEDCOMP

 

VOLTOOIING VAN DE RECENTSTE ACTIVITEIT IN HET KADER VAN FORMEEL ONDERWIJS

FEDNUM ≥ 1

 

1

Neen, ik ben gestopt voor het verwachte einde

 

 

2

Neen, de activiteit is nog niet afgelopen

 

 

3

Ja, ik heb de activiteit afgerond

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (FEDNUM = 0)

 

FEDDIST

 

RECENTSTE ACTIVITEIT IN HET KADER VAN FORMEEL ONDERWIJS DIE IS GEORGANISEERD ALS AFSTANDSONDERWIJS

FEDNUM ≥ 1

 

1

Ja

 

 

2

Neen

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (FEDNUM = 0)

 

FEDDISTOL

 

AFSTANDSONDERWIJS IN DE VORM VAN EEN ONLINE CURSUS

FEDDIST = 1

 

1

Ja

 

 

2

Neen

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (FEDDIST ≠ 1)

 

FEDOERA

 

GEBRUIK VAN ONLINE LEERMIDDELEN VOOR DE RECENTSTE ACTIVITEIT IN HET KADER VAN FORMEEL ONDERWIJS

FEDNUM ≥ 1

 

1

Zeer vaak

 

 

2

Vaak

 

 

3

Soms

 

 

4

Nooit

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (FEDNUM = 0)

 

FEDOERB

 

INTERACTIE MET ANDEREN (BV. LERAREN, STUDENTEN) MET BEHULP VAN ONDERWIJSWEBSITES/ -PORTALS VOOR DE RECENTSTE ACTIVITEIT IN HET KADER VAN FORMEEL ONDERWIJS

FEDNUM ≥ 1

 

1

Ja

 

 

2

Neen

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (FEDNUM = 0)

 

FEDREASON

 

REDENEN OM AAN DE RECENTSTE ACTIVITEIT OP HET GEBIED VAN FORMEEL ONDERWIJS DEEL TE NEMEN

FEDNUM ≥ 1

 

0

Geen van onderstaande mogelijkheden

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (FEDNUM = 0)

 

 

 

Lijst van mogelijkheden (meerdere antwoorden toegestaan):

 

FEDREASON_01a

 

Om mijn werk beter te doen

 

FEDREASON_01b

 

Om mijn carrièremogelijkheden te vergroten

 

FEDREASON_02

 

Om minder snel mijn baan te verliezen

 

FEDREASON_03

 

Om mijn kansen op een baan te vergroten of om van baan/beroep te veranderen

 

FEDREASON_04

 

Om mijn eigen bedrijf te starten

 

FEDREASON_05

 

Deelname was verplicht

 

FEDREASON_06

 

Om kennis/vaardigheden te verwerven die nuttig zijn voor mijn dagelijks leven

 

FEDREASON_07

 

Om mijn kennis/vaardigheden te verbeteren met betrekking tot een onderwerp dat me interesseert

 

FEDREASON_08

 

Om een certificaat te verkrijgen

 

FEDREASON_09

 

Om nieuwe mensen te leren kennen/omdat ik het leuk vind

 

 

 

Elke FEDREASON_x-variabele wordt gecodeerd: 1 indien geselecteerd, 2 indien niet geselecteerd, – 2 voor niet van toepassing (FEDNUM = 0), – 1 indien er geen antwoord is

 

FEDWORKTIME

 

RECENTSTE ACTIVITEIT IN HET KADER VAN FORMEEL ONDERWIJS TIJDENS BETAALDE WERKTIJD (INCLUSIEF BETAALD VERLOF OF RECUPERATIEVERLOF)

FEDNUM ≥ 1

 

1

Alleen tijdens betaalde werkuren

 

 

2

Vooral tijdens betaalde werkuren

 

 

3

Vooral buiten betaalde werkuren

 

 

4

Alleen buiten betaalde werkuren

 

 

5

De betrokkene had toen geen werk

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (FEDNUM = 0)

 

FEDNBHOURS

 

TOTAAL AANTAL UREN ONDERWIJS VAN DE RECENTSTE ACTIVITEIT IN HET KADER VAN FORMEEL ONDERWIJS

FEDNUM ≥ 1

 

1-9999

Aantal uren onderwijs

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (FEDNUM = 0)

 

FEDPAID

 

BETALING VAN LESGELD, INSCHRIJVINGSGELD, EXAMENGELD, UITGAVEN VOOR BOEKEN OF TECHNISCHE STUDIEMIDDELEN VOOR DE RECENTSTE ACTIVITEIT IN HET KADER VAN FORMEEL ONDERWIJS

FEDNUM ≥ 1

 

1

Volledig door u betaald

 

 

2

Gedeeltelijk door u betaald en gedeeltelijk door iemand anders

 

 

3

Volledig door iemand anders betaald

 

 

4

Vrije activiteit

 

 

5

U weet het niet

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (FEDNUM = 0)

 

FEDPAIDBY

 

GEDEELTELIJKE OF VOLLEDIGE BETALING VAN LESGELD, INSCHRIJVINGSGELD, EXAMENGELD, UITGAVEN VOOR BOEKEN OF TECHNISCHE STUDIEMIDDELEN VOOR DE RECENTSTE ACTIVITEIT IN HET KADER VAN FORMEEL ONDERWIJS DOOR:

FEDNUM ≥ 1 en FEDPAID = 2 of 3

 

0

Geen van onderstaande mogelijkheden

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (FEDNUM = 0 of (FEDPAID ≠ 2 en FEDPAID ≠ 3))

 

 

 

Lijst van mogelijkheden (meerdere antwoorden toegestaan):

 

FEDPAIDBY_1

 

Werkgever of toekomstige werkgever

 

FEDPAIDBY_2

 

Openbare diensten voor arbeidsvoorziening

 

FEDPAIDBY_3

 

Andere overheidsinstellingen

 

FEDPAIDBY_4

 

Een lid van het huishouden of familielid

 

 

 

Elke FEDPAIDBY_x-variabele wordt gecodeerd: 1 indien geselecteerd, 2 indien niet geselecteerd, – 2 voor niet van toepassing (FEDNUM = 0 of (FEDPAID ≠ 2 en FEDPAID ≠ 3), – 1 indien er geen antwoord is

 

FEDUSEA

 

HUIDIG GEBRUIK VAN DE BIJ DE RECENTSTE ACTIVITEIT IN HET KADER VAN FORMEEL ONDERWIJS VERWORVEN VAARDIGHEDEN OF KENNIS

FEDNUM ≥ 1

 

1

Veel

 

 

2

Redelijk veel

 

 

3

Weinig

 

 

4

Helemaal niet

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (FEDNUM = 0)

 

FEDUSEB

 

VERWACHT GEBRUIK VAN DE BIJ DE RECENTSTE ACTIVITEIT IN HET KADER VAN FORMEEL ONDERWIJS VERWORVEN VAARDIGHEDEN OF KENNIS

FEDNUM ≥ 1

 

1

Veel

 

 

2

Redelijk veel

 

 

3

Weinig

 

 

4

Helemaal niet

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (FEDNUM = 0)

 

FEDOUTCOME

 

RESULTATEN VAN DE BIJ DE RECENTSTE ACTIVITEIT IN HET KADER VAN FORMEEL ONDERWIJS VERWORVEN VAARDIGHEDEN OF KENNIS

FEDNUM ≥ 1

 

0

Geen van onderstaande mogelijkheden

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (FEDNUM = 0)

 

 

 

Lijst van mogelijkheden (meerdere antwoorden toegestaan):

 

FEDOUTCOME_1

 

Een (nieuwe) baan gekregen

 

FEDOUTCOME_3

 

Opslag gekregen

 

FEDOUTCOME_2

 

Promotie gekregen

 

FEDOUTCOME_4

 

Nieuwe taken gekregen

 

FEDOUTCOME_5

 

Betere prestaties op het werk

 

FEDOUTCOME_6

 

Persoonlijke redenen (andere mensen ontmoet, vaardigheden op algemene gebieden opgefrist enz.)

 

FEDOUTCOME_7

 

Nog geen resultaten

 

 

 

Elke FEDOUTCOME_x-variabele wordt gecodeerd: 1 indien geselecteerd, 2 indien niet geselecteerd, – 2 voor niet van toepassing (FEDNUM = 0), – 1 indien er geen antwoord is

 

4.   Deelname aan niet-formele onderwijs- en opleidingsactiviteiten

Naam van de variabele

Code

Omschrijving

Betreft

(NFE)

 

DEELNAME AAN EEN VAN DE VOLGENDE ACTIVITEITEN IN DE AFGELOPEN 12 MAANDEN OM KENNIS OF VAARDIGHEDEN OP WELK GEBIED DAN OOK (INCLUSIEF HOBBY'S) TE VERBETEREN

Iedereen

NFECOURSE

 

a)

CURSUSSEN

Iedereen

 

1

Ja

 

 

2

Neen

 

NFEWORKSHOP

 

b)

WORKSHOPS EN SEMINARS

Iedereen

 

1

Ja

 

 

2

Neen

 

NFEGUIDEDJT

 

c)

BEGELEIDE ON-THE-JOB-TRAINING

Iedereen

 

1

Ja

 

 

2

Neen

 

NFELESSON

 

d)

PRIVÉLESSEN

Iedereen

 

1

Ja

 

 

2

Neen

 

NFENUM

 

AANTAL NIET-FORMELE ACTIVITEITEN IN HET KADER VAN ONDERWIJS EN OPLEIDING WAARAAN IN DE LAATSTE 12 MAANDEN IS DEELGENOMEN

Iedereen

 

0

Geen (NFECOURSE = 2 en NFEWORKSHOP = 2 en NFEGUIDEDJT = 2 en NFELESSON = 2)

 

 

1-99

Aantal activiteiten

 

 

 

IDENTIFICATIE VAN DE ACTIVITEITEN (MAXIMAAL 7)

 

(NFEACT01)

 

01 — Identificatie van de eerste activiteit

 

NFEACT01_TYPE

 

SOORT ACTIVITEIT

NFENUM ≥ 1

 

1

Cursussen

 

 

2

Workshops en seminars

 

 

3

Begeleide on-the-job-training

 

 

4

Privélessen

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (NFENUM = 0)

 

NFEACT01_PURP

 

DOEL VAN DE ACTIVITEIT

NFENUM ≥ 1

 

1

Voornamelijk beroepsgericht

 

 

2

Vooral persoonlijke/niet-beroepsgerichte redenen

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (NFENUM = 0)

 

NFEACT01_WORKTIME

 

DE LEERACTIVITEIT VOND VOLLEDIG OF VOORNAMELIJK TIJDENS BETAALDE WERKTIJD PLAATS (INCLUSIEF BETAALD VERLOF EN RECUPERATIEVERLOF)

NFENUM ≥ 1

 

1

Ja

 

 

2

Neen (ook als de betrokkene toen geen werk had)

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (NFENUM = 0)

 

NFEACT01_PAIDBY

 

DE LEERACTIVITEIT IS GEHEEL OF GEDEELTIJK DOOR DE WERKGEVER BETAALD

NFENUM ≥ 1

 

1

Ja

 

 

2

Neen (ook als de betrokkene toen geen werk had)

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (NFENUM = 0)

 

(NFEACT02)

 

02 — Identificatie van de tweede activiteit

NFENUM ≥ 2

NFEACT02_TYPE

 

Gecodeerd als (NFEACT01)

 

NFEACT02_PURP

 

Gecodeerd als (NFEACT01)

 

NFEACT02_WORKTIME

 

Gecodeerd als (NFEACT01)

 

NFEACT02_PAIDBY

 

Gecodeerd als (NFEACT01)

 

(NFEACT03)

 

03 — Identificatie van de derde activiteit

NFENUM ≥ 3

NFEACT03_TYPE

 

Gecodeerd als (NFEACT01)

 

NFEACT03_PURP

 

Gecodeerd als (NFEACT01)

 

NFEACT03_WORKTIME

 

Gecodeerd als (NFEACT01)

 

NFEACT03_PAIDBY

 

Gecodeerd als (NFEACT01)

 

(NFEACT04)

 

04 — Identificatie van de vierde activiteit

NFENUM ≥ 4

NFEACT04_TYPE

 

Gecodeerd als (NFEACT01)

 

NFEACT04_PURP

 

Gecodeerd als (NFEACT01)

 

NFEACT04_WORKTIME

 

Gecodeerd als (NFEACT01)

 

NFEACT04_PAIDBY

 

Gecodeerd als (NFEACT01)

 

(NFEACT05)

 

05 — Identificatie van de vijfde activiteit

NFENUM ≥ 5

NFEACT05_TYPE

 

Gecodeerd als (NFEACT01)

 

NFEACT05_PURP

 

Gecodeerd als (NFEACT01)

 

NFEACT05_WORKTIME

 

Gecodeerd als (NFEACT01)

 

NFEACT05_PAIDBY

 

Gecodeerd als (NFEACT01)

 

(NFEACT06)

 

06 — Identificatie van de zesde activiteit

NFENUM ≥ 6

NFEACT06_TYPE

 

Gecodeerd als (NFEACT01)

 

NFEACT06_PURP

 

Gecodeerd als (NFEACT01)

 

NFEACT06_WORKTIME

 

Gecodeerd als (NFEACT01)

 

NFEACT06_PAIDBY

 

Gecodeerd als (NFEACT01)

 

(NFEACT07)

 

07 — Identificatie van de zevende activiteit

NFENUM ≥ 7

NFEACT07_TYPE

 

Gecodeerd als (NFEACT01)

 

NFEACT07_PURP

 

Gecodeerd als (NFEACT01)

 

NFEACT07_WORKTIME

 

Gecodeerd als (NFEACT01)

 

NFEACT07_PAIDBY

 

Gecodeerd als (NFEACT01)

 

NFERAND1

 

CODE VAN DE EERSTE WILLEKEURIG GESELECTEERDE ACTIVITEIT

NFENUM ≥ 1

 

01-07

Identificatiecode van de eerste willekeurig geselecteerde activiteit (code van de activiteit als in de variabelen NFEACTxx)

 

 

– 2

Niet van toepassing (NFENUM = 0)

 

NFERAND1_TYPE

 

Zoals in NFEACT01_TYPE t/m NFEACT07_TYPE voor de eerste willekeurig geselecteerde activiteit vermeld

 

NFEFIELD1

 

ONDERWERP/INHOUD VAN DE EERSTE ACTIVITEIT

NFERAND1 ≠ – 2

 

0000-9998

Niveau 1 van de indeling van onderwijs- en opleidingsgebieden

 

 

of

facultatief

of onderverdelingen van de indeling van onderwijs- en beroepsopleidingsgebieden.

 

 

– 2

Niet van toepassing (NFERAND1 = – 2)

 

NFEDIST1

 

EERSTE ACTIVITEIT DIE IS GEORGANISEERD ALS AFSTANDSONDERWIJS

NFENUM ≥ 1

 

1

Ja

 

 

2

Neen

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (NFENUM = 0)

 

NFEDISTOL1

 

AFSTANDSONDERWIJS VOOR DE EERSTE ACTIVITEIT DIE IS GEORGANISEERD ALS ONLINE CURSUS

NFEDIST1 = 1

 

1

Ja

 

 

2

Neen

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (NFEDIST1 ≠ 1)

 

NFEOERA1

 

GEBRUIK VAN ONLINE LEERMIDDELEN VOOR DE EERSTE ACTIVITEIT

NFENUM ≥ 1

 

1

Ja

 

 

2

Neen

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (NFENUM=0)

 

NFEOERB1

 

INTERACTIE MET ANDEREN (BV. LERAREN, STUDENTEN) MET BEHULP VAN ONDERWIJSWEBSITES/ -PORTALS VOOR DE EERSTE ACTIVITEIT

NFENUM ≥ 1

 

1

Ja

 

 

2

Neen

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (NFENUM = 0)

 

NFEREASON1

 

REDENEN VOOR DEELNAME AAN DE EERSTE ACTIVITEIT

NFERAND1 ≠ – 2

 

0

Geen van onderstaande mogelijkheden

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (NFERAND1 = – 2)

 

 

 

Lijst van mogelijkheden (meerdere antwoorden toegestaan):

 

NFEREASON1_01a

 

Om mijn werk beter te doen

Beroepsgerichte activiteit

NFEREASON1_01b

 

Om mijn carrièremogelijkheden te vergroten

Beroepsgerichte activiteit

NFEREASON1_02

 

Om minder snel mijn baan te verliezen

Beroepsgerichte activiteit

NFEREASON1_03

 

Om mijn kansen op een baan te vergroten of om van baan/beroep te veranderen

Beroepsgerichte activiteit

NFEREASON1_04

 

Om mijn eigen bedrijf te starten

Beroepsgerichte activiteit

NFEREASON1_13

 

Vanwege organisatorische en/of technologische veranderingen op het werk

Beroepsgerichte activiteit

NFEREASON1_11

 

Door de werkgever of wettelijk vereist

 

NFEREASON1_06

 

Om kennis/vaardigheden te verwerven die nuttig zijn voor mijn dagelijks leven

 

NFEREASON1_07

 

Om mijn kennis/vaardigheden te verbeteren met betrekking tot een onderwerp dat me interesseert

 

NFEREASON1_08

 

Om een certificaat te verkrijgen

 

NFEREASON1_09

 

Om nieuwe mensen te leren kennen/omdat ik het leuk vind

 

NFEREASON1_10

 

Om gezondheidsredenen

 

NFEREASON1_12

 

Om vrijwilligerswerk beter te doen

 

 

 

Elke NFEREASON1_x-variabele wordt gecodeerd: 1 indien geselecteerd, 2 indien niet geselecteerd, – 2 voor niet van toepassing (NFERAND1 = – 2), – 1 indien er geen antwoord is

 

NFENBHOURS1

 

TOTAAL AANTAL UREN ONDERWIJS VAN DE EERSTE ACTIVITEIT

NFERAND1 ≠ – 2

 

1-9999

Aantal uren onderwijs

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (NFERAND1 = – 2)

 

NFEPROVIDER1

 

AANBIEDER VAN DE EERSTE ACTIVITEIT

NFERAND1 ≠ – 2

 

1

Instelling voor formeel onderwijs

 

 

2

Instelling voor onderwijs en opleiding van niet-formele aard

 

 

3

Commerciële instelling waar onderwijs en opleiding niet de voornaamste activiteiten zijn (bv. leveranciers van apparatuur)

 

 

4

Werkgever

 

 

5

Werkgeversorganisaties, kamers van koophandel

 

 

6

Vakbonden

 

 

7

Non-profitorganisaties (bv. culturele vereniging, politieke partij)

 

 

8

Particulieren (bv. studenten die privéles geven)

 

 

9

Niet-commerciële instelling waar onderwijs en opleiding niet de voornaamste activiteiten zijn (bv. bibliotheken, musea, ministeries)

 

 

10

Andere

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (NFERAND1 = – 2)

 

NFECERT1

 

CERTIFICAAT NA AFRONDING VAN DE EERSTE ACTIVITEIT

NFERAND1 ≠ – 2

 

1

Ja, door de werkgever, een beroepsorganisatie of wettelijk vereist

 

 

2

Ja, niet door de werkgever, een beroepsorganisatie of wettelijk vereist

 

 

3

Neen (bewijs van deelname)

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (NFERAND1 = – 2)

 

NFEPAID1

 

BETALING VAN LESGELD, INSCHRIJVINGSGELD, EXAMENGELD, UITGAVEN VOOR BOEKEN OF TECHNISCHE STUDIEMIDDELEN

NFERAND1 ≠ – 2

 

1

Volledig door u betaald

 

 

2

Gedeeltelijk door u betaald en gedeeltelijk door iemand anders

 

 

3

Volledig door iemand anders betaald

 

 

4

Vrije activiteit

 

 

5

U weet het niet

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (NFERAND1 = – 2)

 

NFEPAIDBY1

 

GEDEELTELIJKE OF VOLLEDIGE BETALING VAN LESGELD, INSCHRIJVINGSGELD, EXAMENGELD, UITGAVEN VOOR BOEKEN OF TECHNISCHE STUDIEMIDDELEN VOOR DE EERSTE ACTIVITEIT

NFERAND1 ≠ – 2 en NFEPAID1 = 2 of 3

 

0

Geen van onderstaande mogelijkheden

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (NFERAND1 = – 2 of (NFEPAID1 ≠ 2 of 3))

 

 

 

Lijst van mogelijkheden (meerdere antwoorden toegestaan):

 

NFEPAIDBY1_1

 

Werkgever of toekomstige werkgever

 

NFEPAIDBY1_2

 

Openbare diensten voor arbeidsvoorziening

 

NFEPAIDBY1_3

 

Andere overheidsinstellingen

 

NFEPAIDBY1_4

 

Een lid van het huishouden of familielid

 

 

 

Elke NFEPAIDBY1_x-variabele wordt gecodeerd: 1 indien geselecteerd, 2 indien niet geselecteerd, – 2 voor niet van toepassing (NFERAND1 = – 2 of (NFEPAID1 ≠ 2 of 3), – 1 indien er geen antwoord is

 

NFEPAIDVAL1

 

BETALING (PERSOONLIJK OF DOOR EEN LID VAN HET HUISHOUDEN OF FAMILIELID) VAN LESGELD, INSCHRIJVINGSGELD, EXAMENGELD, UITGAVEN VOOR BOEKEN OF TECHNISCHE STUDIEMIDDELEN VOOR DE EERSTE ACTIVITEIT

NFEPAID1 = 1 of NFEPAID1 = 2 of (NFEPAID1 = 3 en NFEPAIDBY1_4 = 1)

 

 

In euro's

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing [NFEPAID1 ≠ 1 en NFEPAID1 ≠ 2 en (NFEPAID1 = 3 en NFEPAIDBY1_4 ≠ 1)]

 

NFEUSEA1

 

HUIDIG GEBRUIK VAN DE BIJ DE EERSTE ACTIVITEIT VERWORVEN VAARDIGHEDEN OF KENNIS

NFERAND1 ≠ – 2

 

1

Veel

 

 

2

Redelijk veel

 

 

3

Weinig

 

 

4

Helemaal niet

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (NFERAND1 = – 2)

 

NFEUSEB1

 

VERWACHT GEBRUIK VAN DE BIJ DE EERSTE ACTIVITEIT VERWORVEN VAARDIGHEDEN OF KENNIS

NFERAND1 ≠ – 2

 

1

Veel

 

 

2

Redelijk veel

 

 

3

Weinig

 

 

4

Helemaal niet

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (NFERAND1 = – 2)

 

NFEOUTCOME1

 

RESULTATEN VAN DE BIJ DE EERSTE ACTIVITEIT VERWORVEN VAARDIGHEDEN OF KENNIS

NFERAND1 ≠ – 2

 

0

Geen van onderstaande mogelijkheden

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (NFERAND1 = – 2)

 

 

 

Lijst van mogelijkheden (meerdere antwoorden toegestaan):

 

NFEOUTCOME1_1

 

Een (nieuwe) baan gekregen

 

NFEOUTCOME1_3

 

Opslag gekregen

 

NFEOUTCOME1_2

 

Promotie gekregen

 

NFEOUTCOME1_4

 

Nieuwe taken gekregen

 

NFEOUTCOME1_5

 

Betere prestaties op het werk

 

NFEOUTCOME1_6

 

Persoonlijke redenen (andere mensen ontmoet, vaardigheden op algemene gebieden opgefrist enz.)

 

NFEOUTCOME1_7

 

Nog geen resultaten

 

 

 

Elke NFEOUTCOME1_x-variabele wordt gecodeerd: 1 indien geselecteerd, 2 indien niet geselecteerd, – 2 voor niet van toepassing (NFERAND1 = – 2), – 1 indien er geen antwoord is

 

NFERAND2

 

CODE VAN DE TWEEDE WILLEKEURIG GESELECTEERDE ACTIVITEIT

Variabelen en codering analoog aan NFERAND1

 

5.   Problemen bij de deelname aan formele en niet-formele onderwijs- en opleidingsactiviteiten

Naam van de variabele

Code

Omschrijving

Betreft

DIFFICULTY

 

PROBLEMEN IN VERBAND MET DEELNAME (OF GROTERE DEELNAME) AAN FORMEEL OF INFORMEEL ONDERWIJS EN OPLEIDING IN DE AFGELOPEN 12 MAANDEN

Iedereen

 

1

Persoon heeft aan formele of niet-formele onderwijsactiviteiten deelgenomen maar wilde niet aan meer activiteiten deelnemen

 

 

2

Persoon heeft aan formele of niet-formele onderwijsactiviteiten deelgenomen en wilde aan meer activiteiten deelnemen

 

 

3

Persoon heeft niet aan formele of niet-formele onderwijsactiviteiten deelgenomen en wilde dat ook niet

 

 

4

Persoon heeft niet aan formele of niet-formele onderwijsactiviteiten deelgenomen, maar had dat wel gewild

 

 

– 1

Geen antwoord

 

NEED

 

GEEN BEHOEFTE AAN (VERDER) ONDERWIJS OF OPLEIDING

DIFFICULTY = 1 of 3

 

1

Ja

 

 

2

Neen

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (DIFFICULTY ≠ 1 of 3)

 

DIFFTYPE

 

TYPE PROBLEEM

(DIFFICULTY = 2 of 4) of NEED = 2

 

0

Geen van onderstaande mogelijkheden

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing [(DIFFICULTY ≠ 2 of 4) en NEED ≠ 2]

 

 

 

Lijst van mogelijkheden (meerdere antwoorden toegestaan):

 

DIFFTYPE_01

 

Probleem 01 — Toelatingseisen

 

DIFFTYPE_02

 

Probleem 02 — Kosten

 

DIFFTYPE_03

 

Probleem 03 — Gebrek aan ondersteuning van de werkgever of van openbare diensten

 

DIFFTYPE_04

 

Probleem 04 — Lesrooster

 

DIFFTYPE_05

 

Probleem 05 — Afstand

 

DIFFTYPE_06

 

Probleem 06 — Geen toegang tot computer of internet

 

DIFFTYPE_07

 

Probleem 07 — Gezinsomstandigheden

 

DIFFTYPE_08a

 

Probleem 08a — Gezondheid

 

DIFFTYPE_08b

 

Probleem 08b — Leeftijd

 

DIFFTYPE_09

 

Probleem 09 — Andere persoonlijke redenen

 

DIFFTYPE_10

 

Probleem 10 — Geen geschikte onderwijs- of opleidingsactiviteit

 

DIFFTYPE_12

 

Probleem 12 — Negatieve voorgaande leerervaring

 

 

 

Elke DIFFTYPE_xx-variabele wordt gecodeerd: 1 indien geselecteerd, 2 indien niet geselecteerd, – 2 voor niet van toepassing (DIFFICULTY ≠ 2 of 4), – 1 indien er geen antwoord is

 

DIFFMAIN

 

BELANGRIJKSTE PROBLEEM

(DIFFICULTY = 2 of 4) of NEED = 2

 

3 cijfers

Code van de reden van 01 t/m 12 (code van het probleem als voor de DIFFTYPE-variabele)

 

 

– 2

Niet van toepassing [(DIFFICULTY ≠ 2 of 4) of NEED ≠ 2]

 

 

– 1

Geen antwoord

 

6.   Deelname aan niet-formeel onderwijs

Naam van de variabele

Code

Omschrijving

Betreft

(INF)

 

DEELNAME AAN DE VOLGENDE ANDERE ACTIVITEITEN IN DE AFGELOPEN 12 MAANDEN (DOELBEWUST LEREN OM KENNIS OF VAARDIGHEDEN TE VERBETEREN OP HET WERK OF IN DE VRIJE TIJD)

Iedereen

INFFAMILY

 

LEREN VAN EEN FAMILIELID, VRIEND OF COLLEGA

 

 

1

Ja

 

 

2

Neen

 

INFMATERIAL

 

LEREN MET BEHULP VAN GEDRUKT MATERIAAL (BOEKEN, VAKTIJDSCHRIFTEN ENZ.)

 

 

1

Ja

 

 

2

Neen

 

INFCOMPUTER

 

LEREN MET BEHULP VAN EEN COMPUTER (ONLINE OF OFFLINE)

 

 

1

Ja

 

 

2

Neen

 

INFMEDIA

 

LEREN VIA TV, RADIO OF VIDEO

 

 

1

Ja

 

 

2

Neen

 

INFMUSEUM

 

LEREN DOOR RONDLEIDINGEN IN MUSEA, NATUURGEBIEDEN OF HISTORISCHE/INDUSTRIËLE LOCATIES

 

 

1

Ja

 

 

2

Neen

 

INFLIBRARIES

 

LEREN DOOR BEZOEK AAN KENNISCENTRA (MET INBEGRIP VAN BIBLIOTHEKEN)

 

 

1

Ja

 

 

2

Neen

 

7.   Talen

Naam van de variabele

Code

Omschrijving

Betreft

LANGMOTHER

 

MOEDERTAAL (-TALEN)

Iedereen

 

 

Codes gebaseerd op de ISO-landennomenclatuur

 

 

2 cijfers

Eerste taal

 

 

2 cijfers

Tweede taal (00 indien geen)

 

LANGUSED

 

ANDERE TALEN NAAST MOEDERTAAL (MOEDERTALEN)

Iedereen

 

0-99

Aantal andere talen

 

 

– 1

Geen antwoord

 

LANGUSED_1

2 cijfers

1 — Code van de eerste taal of 00 (geen)

 

LANGUSED_2

2 cijfers

2 — Code van de tweede taal of 00 (geen)

 

LANGUSED_3

2 cijfers

3 — Code van de derde taal of 00 (geen)

 

LANGUSED_4

2 cijfers

4 — Code van de vierde taal of 00 (geen)

 

LANGUSED_5

2 cijfers

5 — Code van de vijfde taal of 00 (geen)

 

LANGUSED_6

2 cijfers

6 — Code van de zesde taal of 00 (geen)

 

LANGUSED_7

2 cijfers

7 — Code van de zevende taal of 00 (geen)

 

 

 

Elke LANGUSED_x-variabele wordt gecodeerd op basis van de ISO-landennomenclatuur

 

LANGBEST1

 

BESTE VREEMDE TAAL

LANGUSED ≠ 0, – 1

 

 

Op basis van de ISO-landennomenclatuur

 

 

2 cijfers

Eerste taal (2-cijfercode)

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (LANGUSED = 0, – 1)

 

LANGLEVEL1

 

BESTE VREEMDE TAAL

LANGBEST1 ≠ – 1, – 2

 

0

Ik kan alleen begrijpen en een paar woorden en zinnen gebruiken

 

 

1

Ik kan de meest gebruikelijke alledaagse uitdrukkingen begrijpen en gebruiken. Ik gebruik de taal voor alledaagse begrippen en situaties.

 

 

2

Ik begrijp de essentie van duidelijk taalgebruik en kan eenvoudige tekst produceren. Ik kan ervaringen en gebeurtenissen beschrijven en redelijk vloeiend communiceren.

 

 

3

Ik begrijp een breed scala aan veeleisende teksten en gebruik de taal flexibel. Ik beheers de taal vrijwel volledig.

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (LANGBEST1 = – 1, – 2)

 

LANGBEST2

 

OP EEN NA BESTE VREEMDE TAAL

LANGUSED ≠ 0, 1, – 1

 

 

Op basis van de ISO-landennomenclatuur

 

 

2 cijfers

Tweede taal (2-cijfercode)

 

 

– 1

Geen antwoord

 

 

– 2

Niet van toepassing (LANGUSED = 0, 1, – 1)

 

LANGLEVEL2

 

OP EEN NA BESTE VREEMDE TAAL

LANGBEST2 ≠ – 1, – 2

 

 

Zelfde codering als LANGLEVEL1

 


BIJLAGE II

Steekproef- en nauwkeurigheidsvereisten

1.

De gegevens voor de tweede enquête volwasseneneducatie worden aan de hand van nationaal representatieve kanssteekproeven verkregen.

Bij de berekening van de wegingsfactoren moet met name rekening worden gehouden met de selectiekans en de beschikbare externe gegevens over de verdeling van de bij de enquête betrokken bevolking naar geslacht, leeftijdsgroep [25-34; 35-54; 55-64], onderwijs [hoogstens lager secundair onderwijs (ISCED-niveau 1 of lager, ISCED 2- en ISCED 3-programma's korter dan twee jaar); hoger middelbaar (ISCED-niveaus 3 en 4)]; tertiair onderwijs (niveaus 5 tot en met 8)]; arbeidssituatie [werkzaam of werkloos]; regio [NUTS II-niveau], wanneer dergelijke externe gegevens worden beschouwd als voldoende betrouwbaar op nationaal niveau.

2.

Overeenkomstig de bijlage bij Verordening (EG) nr. 452/2008 wordt de steekproefomvang van de tweede enquête volwasseneneducatie vastgesteld op grond van nauwkeurigheidsvereisten die niet voorschrijven dat de nationale steekproefomvang niet meer dan 5 000 personen moet omvatten, uitgaande van een enkelvoudige aselecte steekproef.

De absolute foutenmarge voor de onder punt 3 vermelde indicator overschrijdt de in onder punt 3 vastgelegde drempel niet, tenzij hiervoor een omvang van de vereiste nationale steekproef van meer dan 5 000 personen vereist is. In het laatste geval is de omvang van de vereiste nationale steekproef 5 000 personen.

3.

De tweede enquête volwasseneneducatie moet zo worden ontworpen dat de schatting van de absolute foutenmarge niet meer bedraagt dan 1,4 procentpunten voor de geschatte participatiegraad in niet-formele onderwijs- en opleidingsactiviteiten voor de totale referentiepopulatie van 25-64 jaar.

Dezelfde voorwaarde wordt versoepeld naar een drempel van 1,7 procentpunten voor landen met een bevolking van een miljoen tot drieënhalf miljoen in de leeftijdscategorie 25-64.

Dezelfde voorwaarde wordt versoepeld naar een drempel van 2,0 procentpunten voor landen met een bevolking van minder dan een miljoen in de leeftijdscategorie 25-64.

4.

De onder punt 3 vermelde absolute foutenmarge is de halve lengte van het 95 %-betrouwbaarheidsinterval

De omvang van de vereiste nationale steekproef moet worden aangepast om rekening te houden met het effect van het steekproefplan en de verwachte unit-non-respons teneinde tijdens de planningsfase de werkelijke steekproefomvang te bepalen.

Deze eisen zijn van toepassing op een steekproef van ingezeten individuen van 25 t/m 64 jaar. In geval van nationale steekproeven met een grotere omvang moeten schattingen voor de ingezeten bevolking van 25-64 jaar in overeenstemming zijn met de hierboven vermelde nauwkeurigheidsvereisten.


BIJLAGE III

Kwaliteitseisen en standaardkwaliteitsverslag

Er wordt een standaardkwaliteitsverslag ingediend overeenkomstig de standaardstructuur van het Europees statistisch systeem betreffende kwaliteitsverslagen. Er wordt met name aandacht besteed aan relevantie, nauwkeurigheid, actualiteit en precisie, toegankelijkheid en duidelijkheid, vergelijkbaarheid, en samenhang overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 452/2008.

De lidstaten dienen een standaardkwaliteitsverslag in zoals vastgesteld in artikel 6 van deze verordening. Zij doen dit met gebruik van de door de Commissie (Eurostat) verstrekt formaten voor de indiening van de gegevens. Bij het verslag wordt een kopie van de nationale vragenlijst gevoegd.

De standaardkwaliteitsvoorwaarden worden als volgt toegepast.

1.   RELEVANTIE

Uitvoering van de enquête en mate waarin de statistieken in de huidige en potentiële gebruikersbehoeften voorzien.

Beschrijving en classificatie van gebruikers.

Individuele behoeften van de afzonderlijke gebruikersgroepen.

Of en in welke mate aan deze behoeften is voldaan.

2.   NAUWKEURIGHEID

2.1.   Steekproeffouten

Beschrijving van de steekproefopzet en de daadwerkelijke steekproef.

Beschrijving van de berekening van de uiteindelijke wegingscoëfficiënten, met inbegrip van het non-responsmodel en de gebruikte hulpvariabelen.

Variatiecoëfficiënten van de schattingen naar steekproefstratum met betrekking tot de in bijlage II, punt 3, genoemde relevante indicatoren.

Software voor het schatten van de variantie.

Een beschrijving van de gebruikte hulpvariabelen of informatie.

Met betrekking tot de non-responsanalyse, een beschrijving van de systematische fouten in de steekproef en de resultaten.

2.2.   Niet-steekproeffouten

2.2.1.   Dekkingsfouten

Beschrijving van het voor de steekproeftrekking gebruikte register en van de algemene kwaliteit ervan.

Informatie in het register en de actualiseringsfrequentie.

Fouten door discrepanties tussen het steekproefkader en de doelpopulatie en subpopulaties (te ruime dekking, te geringe dekking, misclassificatie).

Methoden die zijn gebruikt om deze informatie te verkrijgen.

Aantekeningen over de verwerking van misclassificaties.

2.2.2.   Meetfouten

Beoordeling van fouten die zich bij de verzameling van de gegevens hebben voorgedaan door bijvoorbeeld:

het ontwerp van de vragenlijst (resultaten van voorafgaande testen of laboratoriummethoden; vraagstrategieën),

de meldende eenheid/respondent (reacties van respondenten),

instrumenten voor gegevensverzameling en het gebruik van administratieve bestanden (overeenstemming tussen het administratief en enquêteconcept, bv. referentieperiode, beschikbaarheid van individuele gegevens),

wijzen van gegevensverzameling.

2.2.3.   Verwerkingsfouten

Beschrijving van de verwerking van de gegevens:

verwerkingssysteem en gebruikte hulpmiddelen,

fouten door codering, bewerking, weging, tabellering enz.,

kwaliteitscontroles op macro-/microniveau,

uitsplitsing van correcties en mislukte bewerkingen in ontbrekende waarden, fouten en tegenstrijdigheden.

2.2.4.   Fouten door non-respons

Beschrijving van de genomen maatregelen om respondenten nogmaals te benaderen:

unit- en item-responspercentages,

evaluatie van de unit-non-respons en de item-non-respons,

volledig verslag over de toerekeningsprocedures, met inbegrip van de methoden die voor de toerekening en/of herweging zijn toegepast,

methodologische aantekeningen over en resultaten van de non-responsanalyse of andere methoden om het effect van de non-respons te evalueren.

3.   TIJDIGHEID EN PUNTUALITEIT

Tabel met de begin- en einddata voor elk van de volgende fasen van het project: verzameling van gegevens, herinneringsbrieven en follow-up, controle en bewerking van de gegevens, verdere validatie en toerekening, onderzoek naar non-respons (indien van toepassing), schattingen, alsmede toezending van de gegevens aan Eurostat en verspreiding van de nationale resultaten.

4.   TOEGANKELIJKHEID EN DUIDELIJKHEID

Voorwaarden voor toegang tot gegevens.

Plan voor de verspreiding van de resultaten.

Een kopie van documenten over de voor de ingediende statistieken gebruikte methoden.

5.   VERGELIJKBAARHEID

Indien van toepassing en relevant, moeten de landen nadere toelichting verstrekken over:

afwijkingen van de Europese vragenlijst en definities,

of de enquête aan een andere nationale enquête was gekoppeld,

de mate waarin de enquête werd uitgevoerd met gebruik van bestaande gegevens in registers,

een beschrijving van de wijze waarop aan de eisen van deze verordening is voldaan, zodat de vergelijkbaarheid van de gegevens kan worden beoordeeld.

6.   SAMENHANG

Vergelijking van statistieken over hetzelfde verschijnsel of aspect uit andere enquêtes of bronnen.

Beschrijving van de wijze waarop aan de eisen van deze verordening is voldaan, zodat de geografische vergelijkbaarheid van de gegevens kan worden beoordeeld.

7.   KOSTEN EN BELASTING

Een analyse van de belasting en het nut op nationaal niveau, waarbij het volgende in aanmerking wordt genomen:

de gemiddeld benodigde tijd om de vragenlijst te beantwoorden,

problematische vragen of modules uit de enquête,

problemen met de indeling van de definitie van leeractiviteiten, problemen met andere classificatie,

de variabelen die het nuttigst/minst nuttig waren bij het verzamelen van gegevens over de deelname aan een leven lang leren,

de geschatte of werkelijke tevredenheid van de nationale gebruikers van de gegevens,

belasting van de respondent.

De pogingen die zijn gedaan om de belasting te verminderen.


4.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 316/44


VERORDENING (EU) Nr. 1176/2014 VAN DE COMMISSIE

van 30 oktober 2014

tot vaststelling van een verbod op de visserij op roggen in de wateren van de Unie van VIId door vaartuigen die de vlag van het Verenigd Koninkrijk voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad (2) zijn quota voor 2014 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar zijn geregistreerd, het betrokken, voor 2014 toegewezen quotum is opgebruikt.

(3)

Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2014 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbodsbepalingen

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 oktober 2014.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Lowri EVANS

Directeur-generaal Maritieme Zaken en Visserij


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad van 20 januari 2014 tot vaststelling, voor 2014, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 24 van 28.1.2014, blz. 1).


BIJLAGE

Nr.

63/TQ43

Lidstaat

Verenigd Koninkrijk

Bestand

SRX/07D.

Soort

Roggen (Rajiformes)

Gebied

Wateren van de Unie van VIId

Datum van sluiting

3.10.2014


4.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 316/46


VERORDENING (EU) Nr. 1177/2014 VAN DE COMMISSIE

van 30 oktober 2014

tot vaststelling van een verbod op de visserij op tong in VIIa door vaartuigen die de vlag van Ierland voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad (2) zijn quota voor 2014 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar zijn geregistreerd, het betrokken, voor 2014 toegewezen quotum is opgebruikt.

(3)

Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2014 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbodsbepalingen

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 oktober 2014.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Lowri EVANS

Directeur-generaal Maritieme Zaken en Visserij


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad van 20 januari 2014 tot vaststelling, voor 2014, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 24 van 28.1.2014, blz. 1).


BIJLAGE

Nr.

62/TQ43

Lidstaat

Ierland

Bestand

SOL/07A.

Soort

Tong (Solea solea)

Gebied

VIIa

Datum van sluiting

2.10.2014


4.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 316/48


VERORDENING (EU) Nr. 1178/2014 VAN DE COMMISSIE

van 30 oktober 2014

tot vaststelling van een verbod op de visserij op koolvis in Noorse wateren ten zuiden van 62° NB door vaartuigen die de vlag van Zweden voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad (2) zijn quota voor 2014 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar zijn geregistreerd, het betrokken, voor 2014 toegewezen quotum is opgebruikt.

(3)

Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2014 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbodsbepalingen

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 oktober 2014.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Lowri EVANS

Directeur-generaal Maritieme Zaken en Visserij


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad van 20 januari 2014 tot vaststelling, voor 2014, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 24 van 28.1.2014, blz. 1).


BIJLAGE

Nr.

59/TQ43

Lidstaat

Zweden

Bestand

POK/04-N.

Soort

Koolvis (Pollachius virens)

Gebied

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

Datum van sluiting

6.10.2014


4.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 316/50


VERORDENING (EU) Nr. 1179/2014 VAN DE COMMISSIE

van 30 oktober 2014

tot vaststelling van een verbod op de visserij op kabeljauw in de Noorse wateren ten zuiden van 62° NB door vaartuigen die de vlag van Zweden voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad (2) zijn quota voor 2014 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar zijn geregistreerd, het betrokken, voor 2014 toegewezen quotum is opgebruikt.

(3)

Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2014 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbodsbepalingen

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 oktober 2014.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Lowri EVANS

Directeur-generaal Maritieme Zaken en Visserij


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad van 20 januari 2014 tot vaststelling, voor 2014, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 24 van 28.1.2014, blz. 1).


BIJLAGE

Nr.

60/TQ43

Lidstaat

Zweden

Bestand

COD/04-N.

Soort

Kabeljauw (Gadus morhua)

Gebied

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

Datum van sluiting

6.10.2014


4.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 316/52


VERORDENING (EU) Nr. 1180/2014 VAN DE COMMISSIE

van 30 oktober 2014

tot vaststelling van een verbod op de visserij op kabeljauw in VIIa door vaartuigen die de vlag van Ierland voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad (2) zijn quota voor 2014 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar zijn geregistreerd, het betrokken, voor 2014 toegewezen quotum is opgebruikt.

(3)

Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2014 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbodsbepalingen

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 oktober 2014.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Lowri EVANS

Directeur-generaal Maritieme Zaken en Visserij


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad van 20 januari 2014 tot vaststelling, voor 2014, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 24 van 28.1.2014, blz. 1).


BIJLAGE

Nr.

61/TQ43

Lidstaat

Ierland

Bestand

COD/07A.

Soort

Kabeljauw (Gadus morhua)

Gebied

VIIa

Datum van sluiting

2.10.2014


4.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 316/54


VERORDENING (EU) Nr. 1181/2014 VAN DE COMMISSIE

van 30 oktober 2014

tot vaststelling van een verbod op de visserij op roggen in de wateren van de Unie van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k door vaartuigen die de vlag van België voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad (2) zijn quota voor 2014 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar zijn geregistreerd, het betrokken, voor 2014 toegewezen quotum is opgebruikt.

(3)

Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2014 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbodsbepalingen

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 oktober 2014.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Lowri EVANS

Directeur-generaal Maritieme Zaken en Visserij


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad van 20 januari 2014 tot vaststelling, voor 2014, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 24 van 28.1.2014, blz. 1).


BIJLAGE

Nr.

64/TQ43

Lidstaat

België

Bestand

SRX/67AKXD

Soort

Roggen (Rajiformes)

Gebied

Wateren van de Unie van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k

Datum van sluiting

11.10.2014


4.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 316/56


VERORDENING (EU) Nr. 1182/2014 VAN DE COMMISSIE

van 30 oktober 2014

tot vaststelling van een verbod op de visserij op roggen in de wateren van de Unie van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k door vaartuigen die de vlag van Nederland voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad (2) zijn quota voor 2014 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar zijn geregistreerd, het betrokken, voor 2014 toegewezen quotum volledig is opgebruikt.

(3)

Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2014 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbodsbepalingen

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 oktober 2014.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Lowri EVANS

Directeur-generaal Maritieme Zaken en Visserij


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad van 20 januari 2014 tot vaststelling, voor 2014, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 24 van 28.1.2014, blz. 1).


BIJLAGE

Nr.

67/TQ43

Lidstaat

Nederland

Bestand

SRX/67AKXD

Soort

Roggen (Rajiformes)

Gebied

Uniewateren van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k

Datum van sluiting

16.10.2014


4.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 316/58


VERORDENING (EU) Nr. 1183/2014 VAN DE COMMISSIE

van 30 oktober 2014

tot vaststelling van een verbod op de visserij op tong in gebied VIIa door vaartuigen die de vlag van België voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad (2) zijn quota voor 2014 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar zijn geregistreerd, het betrokken, voor 2014 toegewezen quotum is opgebruikt.

(3)

Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2014 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbodsbepalingen

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 oktober 2014.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Lowri EVANS

Directeur-generaal Maritieme Zaken en Visserij


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad van 20 januari 2014 tot vaststelling, voor 2014, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 24 van 28.1.2014, blz. 1).


BIJLAGE

Nr.

68/TQ43

Lidstaat

België

Bestand

SOL/07A.

Soort

Tong (Solea solea)

Gebied

VIIa

Datum van sluiting

21.10.2014


4.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 316/60


VERORDENING (EU) Nr. 1184/2014 VAN DE COMMISSIE

van 30 oktober 2014

tot vaststelling van een verbod op de visserij op koolvis in IIIa en IV, de wateren van de Unie van IIa, IIIb, IIIc en de deelsectoren 22-32 door vaartuigen die de vlag van Zweden voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad (2) zijn quota voor 2014 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar zijn geregistreerd, het betrokken, voor 2014 toegewezen quotum is opgebruikt.

(3)

Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2014 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbodsbepalingen

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 oktober 2014.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Lowri EVANS

Directeur-generaal Maritieme Zaken en Visserij


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad van 20 januari 2014 tot vaststelling, voor 2014, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 24 van 28.1.2014, blz. 1).


BIJLAGE

Nr.

65/TQ43

Lidstaat

Zweden

Bestand

POK/2A34.

Soort

Koolvis (Pollachius virens)

Gebied

IIIa en IV; wateren van de Unie van IIa, IIIb, IIIc en de deelsectoren 22-32

Datum van sluiting

20.10.2014


4.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 316/62


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1185/2014 VAN DE COMMISSIE

van 3 november 2014

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 november 2014.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

AL

55,3

MA

90,6

MK

57,9

ZZ

67,9

0707 00 05

AL

71,2

JO

193,6

TR

126,5

ZZ

130,4

0709 93 10

MA

43,5

TR

137,0

ZZ

90,3

0805 50 10

AR

72,8

TR

86,7

UY

29,5

ZZ

63,0

0806 10 10

BR

292,5

LB

283,5

MD

36,9

PE

351,3

TR

146,2

US

400,6

ZZ

251,8

0808 10 80

BA

34,8

BR

51,7

CA

88,6

CL

86,8

NZ

145,5

US

231,6

ZA

139,5

ZZ

111,2

0808 30 90

CN

75,3

TR

99,6

ZZ

87,5


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


4.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 316/64


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1186/2014 VAN DE COMMISSIE

van 3 november 2014

tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 4 november 2014

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 183,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 1, lid 1, van Verordening (EU) nr. 642/2010 van de Commissie (2) is bepaald dat het invoerrecht voor de producten van de GN-codes 1001 11 00, 1001 19 00, ex 1001 91 20 (zachte tarwe, zaaigoed), ex 1001 99 00 (zachte tarwe van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed), 1002 10 00, 1002 90 00, 1005 10 90, 1005 90 00, 1007 10 90 en 1007 90 00, gelijk is aan de interventieprijs voor deze producten bij de invoer, verhoogd met 55 % en verminderd met de cif-invoerprijs voor de betrokken zending. Dit invoerrecht mag echter niet hoger zijn dan het recht van het gemeenschappelijk douanetarief.

(2)

In artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) nr. 642/2010 is bepaald dat voor de berekening van het in lid 1 van dat artikel bedoelde invoerrecht regelmatig representatieve cif-invoerprijzen voor de in dat lid bedoelde producten worden vastgesteld.

(3)

Overeenkomstig artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) nr. 642/2010 is de invoerprijs die in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van het invoerrecht voor de in artikel 1, lid 1, van die verordening bedoelde producten de dagelijkse representatieve cif-invoerprijs die wordt bepaald volgens de methode van artikel 5 van die verordening.

(4)

Er dienen invoerrechten te worden vastgesteld voor de periode vanaf 4 november 2014, die van toepassing zijn totdat een nieuwe vaststelling in werking treedt.

(5)

Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 642/2010 moet de onderhavige verordening op de dag van de bekendmaking ervan in werking treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 1, lid 1, van Verordening (EU) nr. 642/2010 bedoelde invoerrechten in de sector granen die van toepassing zijn vanaf 4 november 2014, worden in bijlage I bij de onderhavige verordening vastgesteld op basis van de in bijlage II vermelde elementen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 november 2014.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  Verordening (EU) nr. 642/2010 van de Commissie van 20 juli 2010 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen (PB L 187 van 21.7.2010, blz. 5).


BIJLAGE I

Vanaf 4 november 2014geldende invoerrechten voor de in artikel 1, lid 1, van Verordening (EU) nr. 642/2010 bedoelde producten

GN-code

Omschrijving

Invoerrecht (1)

(EUR/ton)

1001 11 00

HARDE TARWE, zaaigoed

0,00

1001 19 00

HARDE TARWE van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed

0,00

van gemiddelde kwaliteit, andere dan zaaigoed

0,00

van lage kwaliteit, andere dan zaaigoed

0,00

ex 1001 91 20

ZACHTE TARWE, zaaigoed

0,00

ex 1001 99 00

ZACHTE TARWE van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed

0,00

1002 10 00

ROGGE, zaaigoed

4,49

1002 90 00

ROGGE, andere dan zaaigoed

4,49

1005 10 90

MAÏS, zaaigoed, andere dan hybriden

4,49

1005 90 00

MAÏS, andere dan zaaigoed (2)

4,49

1007 10 90

GRAANSORGHO, andere dan hybriden bestemd voor zaaidoeleinden

4,49

1007 90 00

GRAANSORGHO, andere dan zaaigoed

4,49


(1)  De importeur komt op grond van artikel 2, lid 4, van Verordening (EU) nr. 642/2010 in aanmerking voor een verlaging van het invoerrecht met:

3 EUR per ton als de loshaven aan de Middellandse Zee (voorbij de Straat van Gibraltar) of de Zwarte Zee ligt en de producten via de Atlantische Oceaan of het Suezkanaal in de Unie worden aangevoerd,

2 EUR per ton als de loshaven in Denemarken, Estland, Ierland, Letland, Litouwen, Polen, Finland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk of aan de Atlantische kust van het Iberisch Schiereiland ligt en de producten via de Atlantische Oceaan in de Unie worden aangevoerd.

(2)  De importeur komt in aanmerking voor een forfaitaire verlaging van het invoerrecht met 24 EUR per ton als aan de in artikel 3 van Verordening (EU) nr. 642/2010 vastgestelde voorwaarden is voldaan.


BIJLAGE II

Elementen voor de berekening van de in bijlage I vastgestelde rechten

1.

Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 642/2010 bedoelde referentieperiode:

(EUR/ton)

 

Zachte tarwe (1)

Maïs

Beurs

Minneapolis

Chicago

Notering

179,86

112,48

Golfpremie

25,89

Grote-Merenpremie

68,56

2.

Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 642/2010 bedoelde referentieperiode:

Vrachtkosten: Golf van Mexico-Rotterdam

1,17 EUR/ton

Vrachtkosten: Grote Meren-Rotterdam

47,21 EUR/ton


(1)  Premie van 14 EUR per ton inbegrepen (artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010).


BESLUITEN

4.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 316/67


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 30 oktober 2014

waarbij aan België, Ierland, Frankrijk, Malta en Finland, afwijkingen worden toegestaan ten aanzien van de toepassing van Verordening (EG) nr. 452/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de productie en ontwikkeling van statistieken over onderwijs en een leven lang leren

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 7865)

(Slechts de teksten in de Engelse, de Finse, de Franse, de Maltese, de Nederlandse en de Zweedse taal zijn authentiek)

(2014/773/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 452/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 betreffende de productie en de ontwikkeling van statistieken over onderwijs en een leven lang leren (1), en met name artikel 6, lid 3,

Gezien de verzoeken die zijn ingediend door het Koninkrijk België, Ierland, de Franse Republiek, de Republiek Malta en de Republiek Finland,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 452/2008 is een gemeenschappelijk raamwerk vastgesteld voor de systematische productie van Europese statistieken over onderwijs en een leven lang leren. Dit is van toepassing op de productie van statistieken over de deelname van volwassenen aan een leven lang leren.

(2)

In artikel 6, lid 3, van Verordening (EG) nr. 452/2008 is vastgelegd dat zo nodig voor één of meer lidstaten beperkte afwijkingsregelingen kunnen worden vastgesteld die op objectieve overwegingen gebaseerd dienen te zijn.

(3)

Het Koninkrijk België, Ierland, de Franse Republiek, de Republiek Malta en de Republiek Finland hebben verzoeken ingediend aangezien het noodzakelijk is de nationale statistische stelsels ingrijpend te wijzigen teneinde volledig aan Verordening (EU) nr. 452/2008 te voldoen.

(4)

Deze afwijkingen moeten derhalve aan die lidstaten worden toegestaan.

(5)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor het Europees statistisch systeem,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In Ierland vindt de verzameling van gegevens voor de tweede enquête over deelname en niet-deelname van volwassenen aan een leven lang leren (hierna de „tweede enquête volwasseneneducatie” genoemd) plaats van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017. De referentieperiode waarvan de gegevens over de deelname aan activiteiten in het kader van een leven lang leren worden verzameld, zijn de twaalf maanden voorafgaand aan het interview.

In Frankrijk en Finland vindt de verzameling van gegevens voor de tweede enquête volwasseneneducatie plaats van 1 januari 2017 tot en met 30 juni 2017. De referentieperiode waarvan de gegevens over de deelname aan activiteiten in het kader van een leven lang leren worden verzameld, zijn de twaalf maanden voorafgaand aan het interview.

Binnen negen maanden na het einde van de nationale verzamelperiode verstrekken België en Malta schone microgegevensbestanden met betrekking tot de tweede enquête volwasseneneducatie aan de Commissie (Eurostat).

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk België, Ierland, de Franse Republiek, de Republiek Malta en de Republiek Finland.

Gedaan te Brussel, 30 oktober 2014.

Voor de Commissie

Algirdas ŠEMETA

Lid van de Commissie


(1)  PB L 145 van 4.6.2008, blz. 227.