ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 310

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

57e jaargang
30 oktober 2014


Inhoud

 

III   Andere handelingen

Bladzijde

 

 

EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 63/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

1

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 64/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

3

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 65/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

5

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 66/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

7

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 67/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

9

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 68/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

10

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 69/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

11

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 70/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

13

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 71/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

14

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 72/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

17

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 73/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

19

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 74/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) en bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

21

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 75/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) en bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

23

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 76/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

25

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 77/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

27

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 78/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

29

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 79/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

31

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 80/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

32

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 81/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

34

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 82/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

35

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 83/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

36

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 84/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

37

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 85/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

38

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 86/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) en bijlage IV (Energie) bij de EER-overeenkomst

39

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 88/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst

40

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 89/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst

52

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 90/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst

54

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 91/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst

55

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 92/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst

56

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 93/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst

58

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 94/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst

59

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 95/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst

60

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 96/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst

62

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 97/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst

63

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 98/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage XV (Staatssteun) bij de EER-overeenkomst

65

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 99/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage XVI (Aanbestedingen) bij de EER-overeenkomst

67

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 100/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-overeenkomst

68

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 101/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-overeenkomst

69

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 102/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-overeenkomst

70

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 103/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-overeenkomst

72

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 104/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage XXI (Statistiek) bij de EER-overeenkomst

73

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 105/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage XXI (Statistiek) bij de EER-overeenkomst

75

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 106/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage XXI (Statistiek) bij de EER-overeenkomst

76

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 107/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage XXI (Statistiek) bij de EER-overeenkomst

77

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 108/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van bijlage XXII (Vennootschapsrecht) bij de EER-overeenkomst

78

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 109/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van Protocol 31 (Samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden) bij de EER-overeenkomst

80

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 110/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van Protocol 31 (Samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden) bij de EER-overeenkomst

82

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 111/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van Protocol 31 (Samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden) bij de EER-overeenkomst

83

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 112/2014 van 16 mei 2014 tot wijziging van Protocol 47 (inzake de opheffing van de technische belemmeringen voor het handelsverkeer in wijn) bij de EER-overeenkomst

84

 

 

Bericht aan de lezers

 

*

Bericht aan de lezer (zie bladzijde 87)

87

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


III Andere handelingen

EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/1


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 63/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uitvoeringsbesluit 2013/491/EU van de Commissie van 7 oktober 2013 tot wijziging van Beschikking 2009/821/EG wat betreft de lijst van grensinspectieposten (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Uitvoeringsbesluit 2013/764/EU van de Commissie van 13 december 2013 betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met klassieke varkenspest in sommige lidstaten (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake diervoeding. Wetgeving inzake diervoeding is niet van toepassing op Liechtenstein zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de sectorale aanpassingen van bijlage I bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein.

(4)

Bijlage I bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Hoofdstuk I van bijlage I bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

In deel 1.2 wordt in punt 39 (Besluit 2009/821/EG van de Commissie) het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 D 0491: Uitvoeringsbesluit 2013/491/EU van de Commissie van 7 oktober 2013 (PB L 267 van 9.10.2013, blz. 3).”

.

2)

In deel 3.2 wordt na punt 47 (Besluit 2011/111/EU van de Commissie) onder de titel „BESLUITEN WAARMEE DE EVA-LANDEN EN DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA REKENING DIENEN TE HOUDEN” het volgende punt ingevoegd:

„48.

32013 D 0764: Uitvoeringsbesluit 2013/764/EU van de Commissie van 13 december 2013 betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met klassieke varkenspest in sommige lidstaten (PB L 338 van 17.12.2013, blz. 102).”

.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Uitvoeringsbesluit 2013/491/EU en Uitvoeringsbesluit 2013/764/EU zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 267 van 9.10.2013, blz. 3.

(2)  PB L 338 van 17.12.2013, blz. 102.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/3


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 64/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uitvoeringsbesluit 2013/445/EU van de Commissie van 29 augustus 2013 tot wijziging van bijlage E bij Richtlijn 91/68/EEG van de Raad met betrekking tot de modellen van de gezondheidscertificaten voor het handelsverkeer van schapen en geiten binnen de Unie en de veterinairrechtelijke voorschriften wat scrapie betreft (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake levende dieren, andere dan vissen en aquacultuurdieren. Wetgeving over deze aangelegenheden is niet van toepassing op IJsland, zoals vermeld in punt 2 van de inleiding van hoofdstuk I van bijlage I bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op IJsland.

(3)

Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake diervoeding. Wetgeving inzake diervoeding is niet van toepassing op Liechtenstein zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de sectorale aanpassingen van bijlage I bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein.

(4)

Bijlage I bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In deel 4.1 van hoofdstuk I van bijlage I bij de EER-overeenkomst wordt in punt 2 (Richtlijn 91/68/EEG van de Raad) het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 D 0445: Uitvoeringsbesluit 2013/445/EU van de Commissie van 29 augustus 2013 (PB L 233 van 31.8.2013, blz. 48).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken tekst in de Noorse taal van Uitvoeringsbesluit 2013/445/EU is authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2), of op de dag van inwerkingtreding van het besluit van het Gemengd Comité van de EER waarbij Verordening (EU) nr. 630/2013 van de Commissie (3) in de EER-overeenkomst werd opgenomen, als dat later is.

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 233 van 31.8.2013, blz. 48.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.

(3)  PB L 179 van 29.6.2013, blz. 60.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/5


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 65/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uitvoeringsbesluit 2013/784/EU van de Commissie van 18 december 2013 tot wijziging van de modellen van gezondheidscertificaten I, II en III voor handelsverkeer binnen de Unie in slachtschapen en -geiten, mestschapen en -geiten en fokschapen en -geiten zoals vastgesteld in bijlage E bij Richtlijn 91/68/EEG van de Raad (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake levende dieren, andere dan vissen en aquacultuurdieren. Wetgeving over deze aangelegenheden is niet van toepassing op IJsland, zoals vermeld in punt 2 van de inleiding van hoofdstuk I van bijlage I bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op IJsland.

(3)

Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake diervoeding. Wetgeving inzake diervoeding is niet van toepassing op Liechtenstein zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de sectorale aanpassingen van bijlage I bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein.

(4)

Bijlage I bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In deel 4.1 van hoofdstuk I van bijlage I bij de EER-overeenkomst wordt in punt 2 (Richtlijn 91/68/EEG van de Raad) het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 D 0784: Uitvoeringsbesluit 2013/784/EU van de Commissie van 18 december 2013 (PB L 346 van 20.12.2013, blz. 75).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken tekst in de Noorse taal van Besluit 2013/784/EU is authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2), of op de dag van inwerkingtreding van het besluit van het Gemengd Comité van de EER waarbij Verordening (EU) nr. 630/2013 van de Commissie (3) in de EER-overeenkomst werd opgenomen, als dat later is.

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 346 van 20.12.2013, blz. 75.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.

(3)  PB L 179 van 29.6.2013, blz. 60.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/7


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 66/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uitvoeringsbesluit 2013/709/EU van de Commissie van 2 december 2013 tot erkenning van een laboratorium in de Verenigde Staten van Amerika voor het uitvoeren van serologische tests om de effectiviteit van antirabiësvaccins te controleren (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake levende dieren, andere dan vissen en aquacultuurdieren. Wetgeving over deze aangelegenheden is niet van toepassing op IJsland, zoals vermeld in punt 2 van de inleiding van hoofdstuk I van bijlage I bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op IJsland.

(3)

Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake diervoeding. Wetgeving inzake diervoeding is niet van toepassing op Liechtenstein zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de sectorale aanpassingen van bijlage I bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein.

(4)

Bijlage I bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In deel 4.2 van hoofdstuk I van bijlage I bij de EER-overeenkomst wordt na punt 54a (Uitvoeringsbesluit 2012/304/EU van de Commissie) het volgende punt ingevoegd:

„54b.

32013 D 0709: Uitvoeringsbesluit 2013/709/EU van de Commissie van 2 december 2013 tot erkenning van een laboratorium in de Verenigde Staten van Amerika voor het uitvoeren van serologische tests om de effectiviteit van antirabiësvaccins te controleren (PB L 323 van 4.12.2013, blz. 34).

Dit besluit is niet van toepassing op IJsland.”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken tekst in de Noorse taal van Besluit 2013/709/EU is authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 323 van 4.12.2013, blz. 34.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/9


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 67/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uitvoeringsbesluit 2013/706/EU van de Commissie van 29 november 2013 tot wijziging van bijlage I bij Beschikking 2009/177/EG wat betreft de status van Denemarken als van virale hemorragische septikemie vrij gebied en van Ierland en het grondgebied van Noord-Ierland als deel van het Verenigd Koninkrijk als van het koiherpesvirus vrij gebied (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake diervoeding. Wetgeving inzake diervoeding is niet van toepassing op Liechtenstein zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de sectorale aanpassingen van bijlage I bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein.

(3)

Bijlage I bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In deel 4.2 van hoofdstuk I van bijlage I bij de EER-overeenkomst wordt in punt 89 (Besluit 2009/177/EG van de Commissie) het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 D 0706: Uitvoeringsbesluit 2013/706/EU van de Commissie van 29 november 2013 (PB L 322 van 3.12.2013, blz. 42).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Besluit 2013/706/EU zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 322 van 3.12.2013, blz. 42.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/10


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 68/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Besluit 2013/302/EU van de Commissie van 19 juni 2013 tot wijziging van bijlage II bij Beschikking 2009/861/EG tot vaststelling van overgangsmaatregelen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de verwerking van rauwe melk die niet aan de voorschriften voldoet in bepaalde melkverwerkingsinrichtingen in Bulgarije (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake diervoeding. Wetgeving inzake diervoeding is niet van toepassing op Liechtenstein zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de sectorale aanpassingen van bijlage I bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein.

(3)

Bijlage I bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In deel 6.1 van hoofdstuk I van bijlage I wordt in punt 17 (Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad) onder de titel „De overgangsregelingen van de volgende wetsbesluiten zijn van toepassing:” in het tweede streepje (Besluit 209/861/EG van de Commissie) het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 D 0302: Besluit 2013/302/EU van de Commissie van 19 juni 2013 (PB L 169 van 21.6.2013, blz. 73.”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Besluit 2013/302/EU zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 169 van 21.6.2013, blz. 73.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/11


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 69/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 1079/2013 van de Commissie van 31 oktober 2013 tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor de toepassing van de Verordeningen (EG) nr. 853/2004 en (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

De in de EER-overeenkomst opgenomen Verordening (EG) nr. 1162/2009 van de Commissie (2) wordt bij Verordening (EU) nr. 1079/2013 ingetrokken en moet derhalve uit de EER-overeenkomst worden geschrapt.

(3)

Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake diervoeding. Wetgeving inzake diervoeding is niet van toepassing op Liechtenstein zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de sectorale aanpassingen van bijlage I bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein.

(4)

Bijlage I bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Hoofdstuk I van bijlage I bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

In deel 6.1 wordt na punt 19 (Verordening (EU) nr. 101/2013 van de Commissie) het volgende punt toegevoegd:

„20.

32013 R 1079: Verordening (EU) nr. 1079/2013 van de Commissie van 31 oktober 2013 tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor de toepassing van de Verordeningen (EG) nr. 853/2004 en (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 292 van 1.11.2013, blz. 10).”

.

2)

In deel 1.2 wordt de tekst van punt 146 (Verordening (EG) nr. 1162/2009 van de Commissie) geschrapt.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 1079/2013 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 292 van 1.11.2013, blz. 10.

(2)  PB L 314 van 1.12.2009, blz. 10.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/13


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 70/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 216/2014 van de Commissie van 7 maart 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2075/2005 tot vaststelling van specifieke voorschriften voor de officiële controles op Trichinella in vlees (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake diervoeding. Wetgeving inzake diervoeding is niet van toepassing op Liechtenstein zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de sectorale aanpassingen van bijlage I bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein.

(3)

Bijlage I bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In deel 6.2 van hoofdstuk I van bijlage I bij de EER-overeenkomst wordt in punt 54 (Verordening (EG) nr. 2075/2005 van de Commissie) het volgende streepje toegevoegd:

„—

32014 R 0216: Verordening (EU) nr. 216/2014 van de Commissie van 7 maart 2014 (PB L 69 van 8.3.2014, blz. 85).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 216/2014 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 69 van 8.3.2014, blz. 85.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/14


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 71/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1006/2013 van de Commissie van 18 oktober 2013 tot verlening van een vergunning voor L-cystine als toevoegingsmiddel in diervoeding voor alle diersoorten (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1014/2013 van de Commissie van 22 oktober 2013 tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2380/2001, (EG) nr. 1289/2004, (EG) nr. 1455/2004, (EG) nr. 1800/2004, (EG) nr. 600/2005 en (EU) nr. 874/2010 en van de Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 388/2011, (EU) nr. 532/2011 en (EU) nr. 900/2011 wat betreft de naam van de houder van de vergunning voor bepaalde toevoegingsmiddelen voor diervoeding (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1016/2013 van de Commissie van 23 oktober 2013 tot verlening van een vergunning voor een preparaat van een micro-organisme van stam DSM 11798 uit de familie Coriobacteriaceae als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor varkens (3) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(4)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1059/2013 van de Commissie van 29 oktober 2013 tot verlening van een vergunning voor een preparaat van Saccharomyces cerevisiae MUCL 39885 als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestrunderen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 492/2006 (vergunninghouder Prosol SpA) (4) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(5)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1061/2013 van de Commissie van 29 oktober 2013 tot verlening van een vergunning voor een preparaat van Enterococcus faecium NCIMB 10415 als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor kalveren, geitenlammeren, katten en honden en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1288/2004 (vergunninghouder DSM Nutritional Products Ltd vertegenwoordigd door DSM Nutritional Products Sp. Z o.o) (5) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(6)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1077/2013 van de Commissie van 31 oktober 2013 met betrekking tot het verlenen van een vergunning voor een preparaat van Enterococcus faecium NBIMCC 8270, Lactobacillus acidophilus NBIMCC 8242, Lactobacillus helveticus NBIMCC 8269, Lactobacillus delbrueckii ssp. lactis NBIMCC 8250, Lactobacillus delbrueckii ssp. bulgaricus NBIMCC 8244, en Streptococcus thermophilus NBIMCC 8253 als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor speenvarkens (vergunninghouder Lactina Ltd) (6) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(7)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1101/2013 van de Commissie van 6 november 2013 tot verlening van een vergunning voor een preparaat van Enterococcus faecium DSM 7134 en Lactobacillus rhamnosus DSM 7133 als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor opfokkalveren en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1288/2004 (vergunninghouder Lactosan GmbH & CoKG) (7) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(8)

De in de EER-overeenkomst opgenomen Verordening (EG) nr. 102/2009 (8) wordt bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1061/2013 ingetrokken en moet derhalve uit de EER-overeenkomst worden geschrapt.

(9)

Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake diervoeding. Wetgeving inzake diervoeding is niet van toepassing op Liechtenstein zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de sectorale aanpassingen van bijlage I bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein.

(10)

Bijlage I bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Hoofdstuk II van bijlage I bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

In punt 1y (Verordening (EG) nr. 2380/2001 van de Commissie), punt 1zy (Verordening (EG) nr. 1289/2004 van de Commissie), punt 1zza (Verordening (EG) nr. 1455/2004 van de Commissie), punt 1zzd (Verordening (EG) nr. 1800/2004 van de Commissie), punt 1zzj (Verordening (EG) nr. 600/2005 van de Commissie), punt 2h (Verordening (EU) nr. 874/2010 van de Commissie), punt 2zc (Uitvoeringsverordening (EU) nr. 388/2011 van de Commissie), punt 2zi (Uitvoeringsverordening (EU) nr. 532/2011 van de Commissie) en punt 2zp (Uitvoeringsverordening (EU) nr. 900/2011 van de Commissie) wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 R 1014: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1014/2013 van de Commissie van 22 oktober 2013 (PB L 281 van 23.10.2013, blz. 1).”

.

2)

In punt 1zt (Verordening (EG) nr. 1288/2004) worden de volgende streepjes toegevoegd:

„—

32013 R 1061: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1061/2013 van de Commissie van 29 oktober 2013 (PB L 289 van 31.10.2013, blz. 38),

32013 R 1101: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1101/2013 van de Commissie van 6 november 2013 (PB L 296 van 7.11.2013, blz. 1).”

.

3)

In punt 1zzv (Verordening (EG) nr. 492/2006 van de Commissie) wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 R 1059: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1059/2013 van de Commissie van 29 oktober 2013 (PB L 289 van 31.10.2013, blz. 30).”

.

4)

Na punt 2zzn (Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1222/2013 van de Commissie) worden de volgende punten ingevoegd:

„2zzo.

32013 R 1006: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1006/2013 van de Commissie van 18 oktober 2013 tot verlening van een vergunning voor L-cystine als toevoegingsmiddel in diervoeding voor alle diersoorten (PB L 279 van 19.10.2013, blz. 59).

2zzp.

32013 R 1016: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1016/2013 van de Commissie van 23 oktober 2013 tot verlening van een vergunning voor een preparaat van een micro-organisme van stam DSM 11798 uit de familie Coriobacteriaceae als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor varkens (PB L 282 van 24.10.2013, blz. 36).

2zzq.

32013 R 1059: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1059/2013 van de Commissie van 29 oktober 2013 tot verlening van een vergunning voor een preparaat van Saccharomyces cerevisiae MUCL 39885 als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestrunderen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 492/2006 (vergunninghouder Prosol SpA) (PB L 289 van 31.10.2013, blz. 30).

2zzr.

32013 R 1061: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1061/2013 van de Commissie van 29 oktober 2013 tot verlening van een vergunning voor een preparaat van Enterococcus faecium NCIMB 10415 als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor kalveren, geitenlammeren, katten en honden en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1288/2004 (vergunninghouder DSM Nutritional Products Ltd vertegenwoordigd door DSM Nutritional Products Sp. Z o.o) (PB L 289 van 31.10.2013, blz. 38).

2zzs.

32013 R 1077: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1077/2013 van de Commissie van 31 oktober 2013 met betrekking tot het verlenen van een vergunning voor een preparaat van Enterococcus faecium NBIMCC 8270, Lactobacillus acidophilus NBIMCC 8242, Lactobacillus helveticus NBIMCC 8269, Lactobacillus delbrueckii ssp. lactis NBIMCC 8250, Lactobacillus delbrueckii ssp. bulgaricus NBIMCC 8244, en Streptococcus thermophilus NBIMCC 8253 als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor speenvarkens (vergunninghouder Lactina Ltd) (PB L 292 van 1.11.2013, blz. 3).

2zzt.

32013 R 1101: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1101/2013 van de Commissie van 6 november 2013 tot verlening van een vergunning voor een preparaat van Enterococcus faecium DSM 7134 en Lactobacillus rhamnosus DSM 7133 als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor opfokkalveren en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1288/2004 (vergunninghouder Lactosan GmbH & CoKG) (PB L 296 van 7.11.2013, blz. 1).”

.

5)

De tekst van punt 1zzzzzg (Verordening (EG) nr. 102/2009 van de Commissie) wordt geschrapt.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van de Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 1006/2013, (EU) nr. 1014/2013, (EU) nr. 1016/2013, (EU) nr. 1059/2013, (EU) nr. 1061/2013, (EU) nr. 1077/2013 en (EU) nr. 1101/2013 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (9).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 279 van 19.10.2013, blz. 59.

(2)  PB L 281 van 23.10.2013, blz. 1

(3)  PB L 282 van 24.10.2013, blz. 36.

(4)  PB L 289 van 31.10.2013, blz. 30.

(5)  PB L 289 van 31.10.2013, blz. 38.

(6)  PB L 292 van 1.11.2013, blz. 3.

(7)  PB L 296 van 7.11.2013, blz. 1.

(8)  PB L 34 van 4.2.2009, blz. 8.

(9)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/17


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 72/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte („de EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 1275/2013 van de Commissie van 6 december 2013 tot wijziging van bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten voor arseen, cadmium, lood, nitrieten, vluchtige mosterdolie en schadelijke botanische verontreinigingen (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1334/2013 van de Commissie van 13 december 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1290/2008 wat de naam van de vergunninghouder betreft en wat de aanbevolen dosis van een preparaat van Lactobacillus rhamnosus (CNCM-I-3698) en Lactobacillus farciminis (CNCM-I-3699) betreft (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake diervoeding. Wetgeving inzake diervoeding is niet van toepassing op Liechtenstein zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de sectorale aanpassingen van bijlage I bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein.

(4)

Bijlage I bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Hoofdstuk II van bijlage I bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

In punt 1zzzzzd (Verordening (EG) nr. 1290/2008 van de Commissie) wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 R 1334: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1334/2013 van de Commissie van 13 december 2013 (PB L 335 van 14.12.2013, blz. 12).”

.

2)

In punt 33 (Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 R 1275: Verordening (EU) nr. 1275/2013 van de Commissie van 6 december 2013 (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 86).”

.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 1275/2013 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1334/2013 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 328 van 7.12.2013, blz. 86.

(2)  PB L 335 van 14.12.2013, blz. 12.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/19


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 73/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2010/60/EU van de Commissie van 30 augustus 2010 tot vaststelling van bepaalde afwijkingen voor het in de handel brengen van zaaizaadmengsels van groenvoedergewassen die bestemd zijn voor gebruik bij het behoud van de natuurlijke omgeving (1), moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake fytosanitaire aangelegenheden. Wetgeving inzake fytosanitaire aangelegenheden is niet van toepassing op Liechtenstein zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de sectorale aanpassingen van bijlage I bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein.

(3)

Bijlage I bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In hoofdstuk III van bijlage I bij de EER-overeenkomst wordt na punt 57 (Besluit 2011/180/EU van de Commissie) het volgende ingevoegd:

„58.

32010 L 0060: Richtlijn 2010/60/EU van de Commissie van 30 augustus 2010 tot vaststelling van bepaalde afwijkingen voor het in de handel brengen van zaaizaadmengsels van groenvoedergewassen die bestemd zijn voor gebruik bij het behoud van de natuurlijke omgeving (PB L 228 van 31.8.2010, blz. 10).

Voor de toepassing van deze overeenkomst worden de bepalingen van de richtlijn als volgt gelezen:

De tekst van artikel 1, onder a), wordt vervangen door:

„„brongebied”: gebied met type vegetatie dat bijzonder van belang is voor de instandhouding van plantaardige genetische hulpbronnen en aangewezen overeenkomstig de nationale wetgeving.””

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Richtlijn 2010/60/EU zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 228 van 31.8.2010, blz. 10.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/21


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 74/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) en bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 1019/2013 van de Commissie van 23 oktober 2013 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2073/2005 wat histamine in visserijproducten betreft (1), moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake veterinaire aangelegenheden en levensmiddelen. Wetgeving inzake veterinaire aangelegenheden en levensmiddelen is niet van toepassing op Liechtenstein zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de sectorale aanpassingen van bijlage I en in de inleiding bij hoofdstuk XII van bijlage II. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein.

(3)

Bijlagen I en II bij de EER-overeenkomst dienen derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In deel 6.2 van hoofdstuk I van bijlage I bij de EER-overeenkomst wordt in punt 52 (Verordening (EG) nr. 2073/2005 van de Commissie) het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 R 1019: Verordening (EU) nr. 1019/2013 van de Commissie van 23 oktober 2013 (PB L 282 van 24.10.2013, blz. 46).”

Artikel 2

In hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst wordt in punt 54zzzj (Verordening (EG) nr. 2073/2005 van de Commissie) het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 R 1019: Verordening (EU) nr. 1019/2013 van de Commissie van 23 oktober 2013 (PB L 282 van 24.10.2013, blz. 46).”

Artikel 3

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 1019/2013 zijn authentiek.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 5

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 282 van 24.10.2013, blz. 46.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/23


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 75/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) en bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 1138/2013 van de Commissie van 8 november 2013 tot wijziging van de bijlagen II, III en V bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumresidugehalten voor bitertanol, chloorfenvinfos, dodine en vinclozolin in of op bepaalde producten (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake veterinaire aangelegenheden en levensmiddelen. Wetgeving inzake veterinaire aangelegenheden en levensmiddelen is niet van toepassing op Liechtenstein zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de sectorale aanpassingen van bijlage I en in de inleiding bij hoofdstuk XII van bijlage II. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein.

(3)

Bijlagen I en II bij de EER-overeenkomst dienen derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In hoofdstuk II van bijlage I bij de EER-overeenkomst wordt in punt 40 (Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad) het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 R 1138: Verordening (EU) nr. 1138/2013 van de Commissie van 8 november 2013 (PB L 307 van 16.11.2013, blz. 1).”

Artikel 2

In hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst wordt in punt 54zzy (Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad) het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 R 1138: Verordening (EU) nr. 1138/2013 van de Commissie van 8 november 2013 (PB L 307 van 16.11.2013, blz. 1).”

Artikel 3

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 1138/2013 zijn authentiek.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 5

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 307 van 16.11.2013, blz. 1.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/25


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 76/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2013/60/EU van de Commissie van 27 november 2013 tot wijzing, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van Richtlijn 97/24/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende bepaalde onderdelen of eigenschappen van motorvoertuigen op twee of drie wielen, Richtlijn 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen en Richtlijn 2009/67/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de installatie van de verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen op twee- of driewielige motorvoertuigen (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage II bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Hoofdstuk I van bijlage II bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

In punt 45x (Richtlijn 97/24/EG van het Europees Parlement en de Raad) en in punt 45za (Richtlijn 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 L 0060: Richtlijn 2013/60/EU van de Commissie van 27 november 2013 (PB L 329 van 10.12.2013, blz. 15).”

.

2)

In punt 45zv (Richtlijn 2009/67/EG van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende toegevoegd:

„, gewijzigd bij:

32013 L 0060: Richtlijn 2013/60/EU van de Commissie van 27 november 2013 (PB L 329 van 10.12.2013, blz. 15).”

.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Richtlijn 2013/60/EU zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 329 van 10.12.2013, blz. 15.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/27


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 77/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst” genoemd), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 1017/2013 van de Commissie van 23 oktober 2013 tot weigering van een vergunning voor bepaalde gezondheidsclaims voor levensmiddelen die niet over ziekterisicobeperking en de ontwikkeling en de gezondheid van kinderen gaan (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Verordening (EU) nr. 1018/2013 van de Commissie van 23 oktober 2013 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 432/2012 tot vaststelling van een lijst van toegestane gezondheidsclaims voor levensmiddelen die niet over ziekterisicobeperking en de ontwikkeling en gezondheid van kinderen gaan (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Verordening (EU) nr. 1066/2013 van de Commissie van 30 oktober 2013 tot weigering van een vergunning voor bepaalde gezondheidsclaims voor levensmiddelen die niet over ziekterisicobeperking en de ontwikkeling en de gezondheid van kinderen gaan (3) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(4)

Verordening (EU) nr. 1067/2013 van de Commissie van 30 oktober 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1881/2006 wat betreft de maximumgehalten van de contaminanten dioxinen, dioxineachtige pcb's en niet-dioxineachtige pcb's in de lever van landdieren (4) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(5)

Verordening (EU) nr. 1069/2013 van de Commissie van 30 oktober 2013 tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het gebruik van natriumfosfaten (E 339) in natuurlijke darmen voor worsten (5) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(6)

Aanbeveling 2013/165/EU van de Commissie van 27 maart 2013 betreffende de aanwezigheid van T-2- en HT-2-toxine in granen en graanproducten (6) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(7)

Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake voedingsmiddelen. Wetgeving inzake voedingsmiddelen is niet van toepassing op Liechtenstein, zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de inleiding van hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein.

(8)

Bijlage II bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

In punt 54zzzz (Verordening (EG) nr. 1881/2006 van de Commissie) wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 R 1067: Verordening (EU) nr. 1067/2013 van de Commissie van 30 oktober 2013 (PB L 289 van 31.10.2013, blz. 56).”

.

2)

In punt 54zzzzr (Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 R 1069: Verordening (EU) nr. 1069/2013 van de Commissie van 30 oktober 2013 (PB L 289 van 31.10.2013, blz. 61).”

.

3)

In punt 54zzzzzp (Verordening (EU) nr. 432/2012 van de Commissie) wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 R 1018: Verordening (EU) nr. 1018/2013 van de Commissie van 23 oktober 2013 (PB L 282 van 24.10.2013, blz. 43).”

.

4)

Na punt 78 (Verordening (EU) nr. 851/2013 van de Commissie) worden de volgende punten ingevoegd:

„79.

32013 R 1017: Verordening (EU) nr. 1017/2013 van de Commissie van 23 oktober 2013 tot weigering van een vergunning voor bepaalde gezondheidsclaims voor levensmiddelen die niet over ziekterisicobeperking en de ontwikkeling en de gezondheid van kinderen gaan (PB L 282 van 24.10.2013, blz. 39).

80.

32013 R 1066: Verordening (EU) nr. 1066/2013 van de Commissie van 30 oktober 2013 tot weigering van een vergunning voor bepaalde gezondheidsclaims voor levensmiddelen die niet over ziekterisicobeperking en de ontwikkeling en de gezondheid van kinderen gaan (PB L 289 van 31.10.2013, blz. 49).”

.

5)

Na punt 14 (Aanbeveling 2012/154/EU van de Commissie) wordt onder de hoofding „BESLUITEN WAARVAN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN NOTA NEMEN” het volgende punt ingevoegd:

„15.

32013 H 0165: Aanbeveling 2013/165/EU van de Commissie van 27 maart 2013 betreffende de aanwezigheid van T-2- en HT-2-toxine in granen en graanproducten (PB L 91 van 3.4.2013, blz. 12).”

.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van de Verordeningen (EU) nr. 1017/2013, (EU) nr. 1018/2013, (EU) nr. 1066/2013, (EU) nr. 1067/2013 en (EU) nr. 1069/2013 en Aanbeveling 2013/165/EU zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (7).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 282 van 24.10.2013, blz. 39.

(2)  PB L 282 van 24.10.2013, blz. 43.

(3)  PB L 289 van 31.10.2013, blz. 49.

(4)  PB L 289 van 31.10.2013, blz. 56.

(5)  PB L 289 van 31.10.2013, blz. 61.

(6)  PB L 91 van 3.4.2013, blz. 12.

(7)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/29


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 78/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 1274/2013 van de Commissie van 6 december 2013 tot wijziging en correctie van de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad en van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie wat betreft bepaalde levensmiddelenadditieven (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Verordening (EU) nr. 59/2014 van de Commissie van 23 januari 2014 tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het gebruik van zwaveldioxide en sulfieten (E 220-228) in gearomatiseerde wijnproducten (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake levensmiddelen. Wetgeving inzake levensmiddelen is niet van toepassing op Liechtenstein, zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de inleiding van hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein.

(4)

Bijlage II bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

In punt 54zzzzr (Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad) worden de volgende streepjes toegevoegd:

„—

32013 R 1274: Verordening (EU) nr. 1274/2013 van de Commissie van 6 december 2013 (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 79),

32014 R 0059: Verordening (EU) nr. 59/2014 van de Commissie van 23 januari 2014 (PB L 21 van 24.1.2014, blz. 9).”

.

2)

In punt 69 (Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie) wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 R 1274: Verordening (EU) nr. 1274/2013 van de Commissie) van 6 december 2013 (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 79).”

.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van de Verordeningen (EU) nr. 1274/2013 en (EU) nr. 59/2014 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 328 van 7.12.2013, blz. 79.

(2)  PB L 21 van 24.1.2014, blz. 9.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/31


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 79/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Aanbeveling 2013/647/EU van de Commissie van 8 november 2013 inzake onderzoeken naar de acrylamidegehalten in levensmiddelen (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake levensmiddelen. Wetgeving inzake levensmiddelen is niet van toepassing op Liechtenstein, zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de inleiding van hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein.

(3)

Bijlage II bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst wordt onder de hoofding „BESLUITEN WAARVAN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN NOTA NEMEN” na punt 15 (Aanbeveling 2013/165/EU van de Commissie) het volgende punt ingevoegd:

„16.

32013 H 0647: Aanbeveling 2013/647/EU van de Commissie van 8 november 2013 inzake onderzoeken naar de acrylamidegehalten in levensmiddelen (PB L 301 van 12.11.2013, blz. 15).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Aanbeveling 2013/647/EU zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 301 van 12.11.2013, blz. 15.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/32


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 80/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1056/2013 van de Commissie van 29 oktober 2013 tot wijziging van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 37/2010 betreffende farmacologisch werkzame stoffen en de indeling daarvan op basis van maximumwaarden voor residuen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, wat de stof neomycine betreft (1), moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1057/2013 van de Commissie van 29 oktober 2013 tot wijziging van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 37/2010 betreffende farmacologisch werkzame stoffen en de indeling daarvan op basis van maximumwaarden voor residuen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, wat de stof mangaancarbonaat betreft (2), moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Bijlage II bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In hoofdstuk XIII van bijlage II bij de EER-overeenkomst wordt in punt 13 (Verordening (EU) nr. 37/2010 van de Commissie) de volgende streepjes toegevoegd:

„—

32013 R 1056: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1056/2013 van de Commissie van 29 oktober 2013 (PB L 288 van 30.10.2013, blz. 60),

32013 R 1057: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1057/2013 van de Commissie van 29 oktober 2013 (PB L 288 van 30.10.2013, blz. 63).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van de Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 1056/2013 en (EU) nr. 1057/2013 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 288 van 30.10.2013, blz. 60.

(2)  PB L 288 van 30.10.2013, blz. 63.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/34


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 81/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1235/2013 van de Commissie van 2 december 2013 tot wijziging van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 37/2010 betreffende farmacologisch werkzame stoffen en de indeling daarvan op basis van maximumwaarden voor residuen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, wat de stof diclazuril betreft (1), moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage II bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In hoofdstuk XIII van bijlage II bij de EER-overeenkomst wordt in punt 13 (Verordening (EU) nr. 37/2010 van de Commissie) het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 R 1235: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1235/2013 van de Commissie van 2 december 2013 (PB L 322 van 3.12.2013, blz. 21).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1235/2013 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 322 van 3.12.2013, blz. 21.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/35


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 82/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uitvoeringsbesluit 2013/196/EU van de Commissie van 24 april 2013 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2012/715/EU tot vaststelling van een lijst van derde landen met een regelgevingskader dat van toepassing is op werkzame stoffen voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik en de desbetreffende controle- en handhavingsactiviteiten die een niveau van bescherming van de volksgezondheid garanderen dat gelijkwaardig is aan dat in de Unie (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage II bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In hoofdstuk XIII van bijlage II bij de EER-overeenkomst wordt in punt 15qb (Uitvoeringsbesluit 2012/715/EU van de Commissie) het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 D 0196: Uitvoeringsbesluit 2013/196/EU van de Commissie van 24 april 2013 (PB L 113 van 25.4.2013, blz. 22).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Uitvoeringsbesluit 2013/196/EU zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 113 van 25.4.2013, blz. 22.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/36


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 83/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 1272/2013 van de Commissie van 6 december 2013 tot wijziging van bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH) wat polycyclische aromatische koolwaterstoffen betreft (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage II bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In hoofdstuk XV van bijlage II bij de EER-overeenkomst wordt in punt 12zc (Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad) het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 R 1272: Verordening (EU) nr. 1272/2013 van de Commissie van 6 december 2013 (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 69).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 1272/2013 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 328 van 7.12.2013, blz. 69.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/37


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 84/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Besluit 2013/121/EU van de Commissie van 7 maart 2013 inzake de veiligheidseisen waaraan Europese normen voor bepaalde kinderzitjes krachtens Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake algemene productveiligheid moeten voldoen (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage II bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In hoofdstuk XIX van bijlage II bij de EER-overeenkomst wordt na punt 3r (Besluit 2011/477/EU van de Commissie) het volgende punt ingevoegd:

„3s.

32013 D 0121: Besluit 2013/121/EU van de Commissie van 7 maart 2013 inzake de veiligheidseisen waaraan Europese normen voor bepaalde kinderzitjes krachtens Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake algemene productveiligheid moeten voldoen (PB L 65 van 8.3.2013, blz. 23).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Besluit 2013/121/EU zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 65 van 8.3.2013, blz. 23.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/38


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 85/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 681/2013 van de Commissie van 17 juli 2013 tot wijziging van deel III van bijlage II bij Richtlijn 2009/48/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de veiligheid van speelgoed (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage II bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In hoofdstuk XXIII van bijlage II bij de EER-overeenkomst wordt in punt 1a (Richtlijn 2009/48/EG van het Europees Parlement en de Raad) het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 R 0681: Verordening (EU) nr. 681/2013 van de Commissie van 17 juli 2013 (PB L 195 van 18.7.2013, blz. 16).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 681/2013 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 195 van 18.7.2013, blz. 16.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/39


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 86/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) en bijlage IV (Energie) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 4/2014 van de Commissie van 6 januari 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 640/2009 tot uitvoering van Richtlijn 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende eisen inzake ecologisch ontwerp voor elektromotoren (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlagen II en IV bij de EER-overeenkomst dienen derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In hoofdstuk IV van bijlage II bij de EER-overeenkomst wordt in punt 13 (Verordening (EG) nr. 640/2009 van de Commissie) het volgende toegevoegd:

„, gewijzigd bij:

32014 R 0004: Verordening (EU) nr. 4/2014 van de Commissie van 6 januari 2014 (PB L 2 van 7.1.2014, blz. 1).”

Artikel 2

In hoofdstuk IV bij de EER-overeenkomst wordt in punt 36 (Verordening (EG) nr. 640/2009 van de Commissie) het volgende toegevoegd:

„, gewijzigd bij:

32014 R 0004: Verordening (EU) nr. 4/2014 van de Commissie van 6 januari 2014 (PB L 2 van 7.1.2014, blz. 1).”

Artikel 3

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 4/2014 zijn authentiek.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 5

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 2 van 7.1.2014, blz. 1.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/40


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 88/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot intrekking van Richtlijn 96/26/EG van de Raad (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Verordening (EG) nr. 1072/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Verordening (EG) nr. 1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de internationale markt voor touringcar- en autobusdiensten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006 (3) moet in de overeenkomst worden opgenomen.

(4)

De in de EER-overeenkomst opgenomen Richtlijn 96/26/EG van de Raad (4) wordt bij Verordening (EG) nr. 1071/2009 ingetrokken en moet derhalve uit de EER-overeenkomst worden geschrapt.

(5)

De in de EER-overeenkomst opgenomen Verordeningen (EEG) nr. 881/92 (5) en (EEG) nr. 3118/93 (6) van de Raad en Richtlijn 2006/94/EG van het Europees Parlement en de Raad (7) worden bij Verordening (EG) nr. 1072/2009 ingetrokken en moeten derhalve uit de EER-overeenkomst worden geschrapt.

(6)

De in de EER-overeenkomst opgenomen Verordeningen (EEG) nr. 684/92 (8) en (EG) nr. 12/98 (9) van de Raad worden bij Verordening (EG) nr. 1073/2009 ingetrokken en moeten derhalve uit de EER-overeenkomst worden geschrapt.

(7)

Bijlage XIII bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage XIII bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

Na punt 19 (Richtlijn 96/26/EG van de Raad) wordt het volgende punt ingevoegd:

„19a.

32009 R 1071: Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot intrekking van Richtlijn 96/26/EG van de Raad (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 51).

De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van deze overeenkomst als volgt aangepast:

a)

in artikel 7, lid 1, komt met de betrekking tot de EVA-staten de tekst „in de munteenheden van de lidstaten die niet aan de derde fase van de Economische en Monetaire Unie deelnemen” te luiden als „in de munteenheden van de EVA-staten” en de tekst „bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie” als „officieel bekendgemaakt in iedere EVA-staat”;

b)

de EVA-staten erkennen de door de lidstaten van de EU overeenkomstig artikel 21 van de verordening afgegeven getuigschriften. Met het oog daarop wordt in de bepalingen betreffende het getuigschrift in bijlage III bij de verordening de term „lidstaat” geïnterpreteerd als „lidstaat van de EU, IJsland, Liechtenstein of Noorwegen”;

c)

de Gemeenschap en de EG-lidstaten erkennen de getuigschriften welke door IJsland, Liechtenstein en Noorwegen worden afgegeven overeenkomstig de verordening zoals aangepast in aanhangsel 7 van deze bijlage;

d)

de door IJsland, Liechtenstein en Noorwegen afgegeven getuigschriften worden opgesteld volgens het model in aanhangsel 7 van deze bijlage;

e)

in bijlage I wordt de verwijzing naar Besluit 85/368/EEG van de Raad vervangen door een verwijzing naar Aanbeveling 2008/C 111/01 van 23 april 2008 tot vaststelling van een Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren.”

.

2)

In punt 24e (Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende toegevoegd:

„, gewijzigd bij:

32009 R 1073: Verordening (EG) nr. 1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 88).”

.

3)

Na punt 25 (Richtlijn 2006/94/EG van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende punt ingevoegd:

„25a.

32009 R 1072: Verordening (EG) nr. 1072/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 72).

De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van deze overeenkomst als volgt aangepast:

a)

artikel 1, lid 2, komt als volgt te luiden:

„In geval van vervoer vanuit een overeenkomstsluitende partij naar een derde land en omgekeerd is deze verordening niet van toepassing op het traject over het grondgebied van de overeenkomstsluitende partij waar de goederen worden geladen of gelost, tenzij de overeenkomstsluitende partijen anders zijn overeengekomen.”

;

b)

artikel 1, lid 3, komt als volgt te luiden:

„Deze verordening doet geen afbreuk aan bepalingen inzake het in lid 2 bedoelde vervoer van een EVA-staat naar een derde land, die zijn opgenomen in tussen een EVA-staat en een derde land gesloten bilaterale overeenkomsten waarbij het vervoerders, hetzij uit hoofde van bilaterale vergunningen, hetzij uit hoofde van een liberaliseringsregeling, is toegestaan goederen te laden of te lossen op het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij waar zij niet gevestigd zijn, mits het beginsel van non-discriminatie tussen communautaire vervoerders en vervoerders uit een EVA-staat wordt nageleefd.”

;

c)

de EVA-staten erkennen de communautaire vergunningen en bestuurdersattesten die de lidstaten van de EU overeenkomstig de verordening afgeven. Met het oog op die erkenning worden in de algemene bepalingen van de communautaire vergunning, zoals opgenomen in bijlage II bij deze verordening, en van het bestuurdersattest, zoals opgenomen in bijlage III bij deze verordening, verwijzingen naar de Gemeenschap gelezen als verwijzingen naar de Gemeenschap en IJsland, Liechtenstein en Noorwegen, en verwijzingen naar de lidstaten als verwijzingen naar de lidstaten van de EU en/of IJsland, Liechtenstein en Noorwegen;

d)

de Gemeenschap en de lidstaten van de EU erkennen vergunningen en bestuurdersattesten die door een EVA-staat zijn afgegeven overeenkomstig de verordening, zoals aangepast in deel b) van respectievelijk de bijlagen II en III, opgenomen in aanhangsel 2 van deze bijlage;

e)

de vergunningen en bestuurdersattesten die door de EVA-staten worden afgegeven, worden opgesteld volgens het model in aanhangsel 2 van deze bijlage;

f)

in artikel 5, lid 1, onder b), en lid 2, zijn de woorden „in de zin van Richtlijn 2003/109/EG van de Raad van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen” en „in de zin van Richtlijn 2003/109/EG” niet van toepassing;

g)

artikel 9, lid 1, onder e), komt als volgt te luiden:

„de belasting over de toegevoegde waarde (btw) of omzetbelasting op vervoersdiensten.”

;

h)

in de situaties waarnaar wordt verwezen in artikel 10:

wordt met betrekking tot de EVA-staten „Commissie” gelezen als „Toezichthoudende Autoriteit van de EVA” en „Raad” gelezen als „Permanent Comité van de EVA-staten”;

wordt, indien de Commissie van een lidstaat of de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA van IJsland, Liechtenstein of Noorwegen een verzoek tot goedkeuring van vrijwaringsmaatregelen ontvangt, het Gemengd Comité van de EER daarvan onverwijld in kennis gesteld en van alle relevante informatie voorzien.

Op verzoek van een overeenkomstsluitende partij heeft binnen het Gemengd Comité van de EER overleg plaats. Om dergelijk overleg kan eveneens worden verzocht in geval van verlenging van vrijwaringsmaatregelen.

Zodra de Europese Commissie of de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA een besluit heeft genomen, stelt zij het Gemengd Comité van de EER van de genomen maatregelen in kennis.

Indien een overeenkomstsluitende partij van oordeel is dat de vrijwaringsmaatregelen het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van de overeenkomstsluitende partijen verstoren, is artikel 114 van de overeenkomst van overeenkomstige toepassing.”

.

4)

Na punt 32 (Verordening (EEG) nr. 684/92 van de Raad) wordt het volgende punt ingevoegd:

„32a.

32009 R 1073: Verordening (EG) nr. 1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de internationale markt voor touringcar- en autobusdiensten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006 (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 88).

De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van deze overeenkomst als volgt aangepast:

a)

artikel 1, lid 2, komt als volgt te luiden:

„In geval van vervoer vanuit een overeenkomstsluitende partij naar een derde land en omgekeerd is deze verordening niet van toepassing op het traject over het grondgebied van de overeenkomstsluitende partij waar de goederen worden opgenomen of afgezet, tenzij de overeenkomstsluitende partijen anders zijn overeengekomen.”

;

b)

artikel 1, lid 3, is niet van toepassing;

c)

de EVA-staten erkennen de communautaire vergunningen die de EU-lidstaten overeenkomstig de verordening afgeven. Met het oog op die erkenning worden in de bepalingen betreffende de communautaire vergunning, zoals vastgesteld in bijlage II bij de verordening, verwijzingen naar de lidstaten geïnterpreteerd als verwijzingen naar de EU-lidstaten, IJsland, Liechtenstein en/of Noorwegen;

d)

de Gemeenschap en de EG-lidstaten erkennen de getuigschriften welke door IJsland, Liechtenstein en Noorwegen worden afgegeven overeenkomstig de verordening zoals aangepast in aanhangsel 4 van deze bijlage;

e)

de door IJsland, Liechtenstein en Noorwegen afgegeven getuigschriften worden opgesteld volgens het model in aanhangsel 4 van deze bijlage;

f)

artikel 16, lid 1, onder e), komt als volgt te luiden:

„de belasting over de toegevoegde waarde (btw) of omzetbelasting op vervoersdiensten.”

.”

.

5)

De tekst van punt 19 (Richtlijn 96/26/EG van de Raad), punt 25 (Richtlijn 2006/94/EG van het Europees Parlement en de Raad), punt 26a (Verordening (EEG) nr. 881/92 van de Raad), punt 26c (Verordening (EEG) nr. 3118/93 van de Raad), punt 32 (Verordening (EEG) nr. 684/92 van de Raad) en punt 33b (Verordening (EG) nr. 12/98 van de Raad) is geschrapt.

Artikel 2

De aanhangsels 2, 4 en 7 van bijlage XIII bij de EER-overeenkomst worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 3

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van de Verordeningen (EG) nr. 1071/2009, (EG) nr. 1072/2009 en (EG) nr. 1073/2009 zijn authentiek.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (10).

Artikel 5

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 300 van 14.11.2009, blz. 51.

(2)  PB L 300 van 14.11.2009, blz. 72.

(3)  PB L 300 van 14.11.2009, blz. 88.

(4)  PB L 124 van 23.5.1996, blz. 1.

(5)  PB L 95 van 9.4.1992, blz. 1.

(6)  PB L 279 van 12.11.1993, blz. 1.

(7)  PB L 374 van 27.12.2006, blz. 5.

(8)  PB L 74 van 20.3.1992, blz. 1.

(9)  PB L 4 van 8.1.1998, blz. 10.

(10)  Grondwettelijke vereisten aangegeven.


BIJLAGE

De aanhangsels 2, 4 en 7 van bijlage XIII bij de EER-overeenkomst worden als volgt gewijzigd:

1)

Aanhangsel 2 wordt vervangen door:

AANHANGSEL 2

DOCUMENTEN DIE ZIJN OPGENOMEN IN DE BIJLAGE BIJ VERORDENING (EG) Nr. 1072/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD, ZOALS AANGEPAST VOOR DE TOEPASSING VAN DE EER-OVEREENKOMST

(zie de aanpassing onder f) in punt 25 van bijlage XIII bij de overeenkomst)

 

BIJLAGE II

EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

a)

(Kleur: Pantone lichtblauw, formaat DIN A4 cellulosepapier, 100 g/m2 of meer)

(Eerste bladzijde van de vergunning)

(Tekst in (een van) de officiële talen van de EVA-staat die de vergunning afgeeft)

Kenteken van de staat (1) die de vergunning afgeeft

 

Naam van de bevoegde autoriteit of instantie

VERGUNNING Nr. …

(of)

VOOR EENSLUIDEND GEWAARMERKT AFSCHRIFT Nr. …

voor het internationale goederenvervoer over de weg voor rekening van derden

Deze vergunning machtigt (2)

tot het verrichten, over alle verkeersverbindingen op het grondgebied van de Gemeenschap en van IJsland, Liechtenstein en Noorwegen (3), van internationaal goederenvervoer over de weg voor rekening van derden als omschreven in Verordening (EG) nr. 1072/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg, zoals aangepast voor de toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER-overeenkomst) en volgens de algemene voorwaarden van deze vergunning.

Bijzondere opmerkingen:

 

Deze vergunning is geldig van

tot

Afgegeven te,

op

 (4)

 

b)

(Tweede bladzijde van de vergunning)

(Tekst in (een van) de officiële talen van de EVA-staat die de vergunning afgeeft)

ALGEMENE BEPALINGEN

Deze vergunning wordt afgegeven uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1072/2009, zoals aangepast voor de toepassing van de EER-overeenkomst.

Deze vergunning machtigt tot het verrichten, over alle verkeersverbindingen op het grondgebied van de Gemeenschap en de EVA-staten, en eventueel op de in deze vergunning gestelde voorwaarden, van internationaal goederenvervoer over de weg voor rekening van derden:

waarvan het punt van vertrek en het punt van aankomst gelegen zijn in twee verschillende staten die EU-lidstaten of EVA-staten zijn, met of zonder doorvoer via een of meer EU-lidstaten, EVA-staten of derde landen;

van een EU-lidstaat of EVA-staat naar een derde land en omgekeerd, met of zonder doorvoer via een of meer EU-lidstaten, EVA-staten of derde landen;

tussen derde landen met doorvoer via het grondgebied van één of meer EU-lidstaten of EVA-staten,

alsmede lege ritten in verband met dit vervoer.

In geval van vervoer van een EU-lidstaat of EVA-staat naar een derde land of omgekeerd, is deze vergunning niet geldig voor het traject dat is afgelegd op het grondgebied van de EU-lidstaat of EVA-staat waar de goederen worden geladen of gelost.

De vergunning is persoonlijk en mag niet aan een derde worden overgedragen.

De vergunning kan door de bevoegde autoriteit van de EVA-staat van afgifte worden ingetrokken, met name wanneer de houder:

niet aan alle voorwaarden heeft voldaan waaraan het gebruik van de vergunning was onderworpen;

onjuiste inlichtingen heeft verstrekt met betrekking tot de gegevens die noodzakelijk waren voor de afgifte of verlenging van de vergunning.

Het origineel van de vergunning moet door de vervoeronderneming worden bewaard.

Een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de vergunning moet zich in het voertuig bevinden (5). In het geval van een samenstel van voertuigen moet het het trekkende voertuig vergezellen. De vergunning dekt het samenstel van voertuigen, ook als de aanhanger of oplegger niet op naam van de houder van de vergunning is geregistreerd of toegelaten tot het verkeer of indien deze is geregistreerd of toegelaten tot het verkeer in een EU-lidstaat of een andere EVA-staat.

De vergunning moet op verzoek van iedere met de controle belaste persoon worden getoond.

De houder is verplicht op het grondgebied van elke EU-lidstaat en EVA-staat de aldaar geldende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, met name op het gebied van vervoer en verkeer, in acht te nemen.

BIJLAGE III

EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

a)

(Kleur: Pantone roze, formaat DIN A4 cellulosepapier, 100 g/m2 of meer)

(Eerste blad van het attest)

(Tekst in (een van) de officiële talen van de EVA-staat die het attest afgeeft)

Kenteken van de staat (6) die de vergunning afgeeft

 

Naam van de bevoegde autoriteit of instantie

BESTUURDERSATTEST Nr. …

voor het goederenvervoer over de weg voor rekening van derden onder dekking van de communautaire vergunning of een vergunning die is afgegeven door IJsland, Liechtenstein of Noorwegen (7)

(Verordening (EG) nr. 1072/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg)

Dit attest houdt de officiële bevestiging in dat gezien de stukken als ingediend door:

 (8)

de volgende bestuurder:

Naam en voornaam

Geboortedatum en -plaats

Nationaliteit

Soort en nummer van het identiteitsdocument

Afgegeven op

te

Nummer van het rijbewijs

Afgegeven op

te

Socialezekerheidsnummer:

is aangeworven overeenkomstig de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen en eventueel overeenkomstig de collectieve overeenkomsten, volgens de voorschriften die van toepassing zijn in de hierna vermelde EVA-staat, betreffende de arbeidsvoorwaarden en de voorwaarden inzake beroepsopleiding voor bestuurders, die in deze EVA-staat gelden voor het verrichten van vervoer over de weg:

 (9)

Bijzondere opmerkingen:.

Dit attest is geldig van

tot

Afgegeven te,

op

 (10)

 

b)

(Tweede blad van het attest)

(Tekst in (een van) de officiële talen van de EVA-staat die het attest afgeeft)

ALGEMENE BEPALINGEN

Dit attest wordt afgegeven op grond van Verordening (EG) nr. 1072/2009, zoals aangepast voor de toepassing van de EER-overeenkomst.

Het houdt de officiële bevestiging in dat de hierin genoemde bestuurder is aangeworven overeenkomstig de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen en eventueel overeenkomstig de collectieve overeenkomsten, volgens de voorschriften die van toepassing zijn in de op het attest vermelde EVA-staat, betreffende de arbeidsvoorwaarden en de voorwaarden inzake beroepsopleiding voor bestuurders die in deze EVA-staat gelden voor het verrichten van vervoer over de weg.

Het bestuurdersattest behoort toe aan de vervoerder, die het ter beschikking stelt van de daarin beschreven bestuurder wanneer deze bestuurder onder dekking van een aan deze vervoerder afgegeven communautaire vergunning of vergunning van een EVA-staat een voertuig (11) bestuurt waarmee vervoer wordt verricht. Het bestuurdersattest is niet overdraagbaar. Het bestuurdersattest blijft slechts geldig zolang aan de voorwaarden waaronder het is afgegeven, wordt voldaan, en moet door de vervoerder onmiddellijk aan de instanties die het hebben afgegeven worden teruggezonden indien niet langer aan deze voorwaarden wordt voldaan.

Het attest kan door de bevoegde autoriteit van de EVA-staat van afgifte worden ingetrokken wanneer de houder met name:

niet aan alle voorwaarden heeft voldaan waaraan het gebruik van het attest was onderworpen;

onjuiste inlichtingen heeft verstrekt met betrekking tot de gegevens die noodzakelijk waren voor de afgifte of verlenging van het attest.

Een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van het attest moet door de vervoersonderneming worden bewaard.

Het originele attest moet in het voertuig worden bewaard en moet op verzoek van iedere met de controle belaste persoon door de bestuurder worden getoond.

(11)  Onder „voertuig” dient te worden verstaan een in een EVA-staat geregistreerd motorvoertuig of een samenstel van voertuigen waarvan ten minste het trekkende voertuig in een EVA-staat is geregistreerd, dat uitsluitend wordt gebruikt voor het vervoer van goederen."

.

2)

Aanhangsel 4 wordt vervangen door:

AANHANGSEL 4

DOCUMENTEN DIE ZIJN OPGENOMEN IN DE BIJLAGE BIJ VERORDENING (EG) Nr. 1073/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD, ZOALS AANGEPAST VOOR DE TOEPASSING VAN DE EER-OVEREENKOMST

(zie de aanpassing onder e) in punt 32 van bijlage XIII bij de overeenkomst)

 

BIJLAGE II

EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

a)

(Kleur: Pantone lichtblauw, formaat DIN A4 cellulosepapier, 100 g/m2 of meer)

(Eerste bladzijde van de vergunning)

(Tekst in (een van) de officiële talen van de EVA-staat die de vergunning afgeeft)

Kenteken van de staat (12) die de vergunning afgeeft

 

Naam van de bevoegde autoriteit of instantie

VERGUNNING Nr. …

(of)

VOOR EENSLUIDEND GEWAARMERKT AFSCHRIFT Nr. …

voor het internationale personenvervoer over de weg voor rekening van derden met touringcars en autobussen

Aan de houder van deze vergunning (13)

wordt toestemming verleend om op het grondgebied van de Gemeenschap en van IJsland, Liechtenstein en Noorwegen (14) internationaal personenvervoer over de weg voor rekening van derden te verrichten overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de internationale markt voor touringcar- en autobusdiensten, zoals aangepast voor de toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER-overeenkomst) en overeenkomstig de algemene voorwaarden van deze vergunning.

Opmerkingen:

 

Deze vergunning is geldig van

tot

Afgegeven te,

op

 (15)

 

b)

(Tweede bladzijde van de vergunning)

(Tekst in (een van) de officiële talen van de EVA-staat die de vergunning afgeeft)

ALGEMENE BEPALINGEN

1.

Deze vergunning wordt afgegeven uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1073/2009, zoals aangepast voor de toepassing van de EER-overeenkomst.

2.

Deze vergunning wordt afgegeven door de bevoegde autoriteiten van de EVA-staat van vestiging van de vervoerder voor rekening van derden:

a)

die in de EVA-staat van vestiging gemachtigd is vervoer met touringcars of met autobussen, meer bepaald geregeld vervoer, met inbegrip van bijzondere vormen van geregeld vervoer, of ongeregeld vervoer te verrichten;

b)

die voldoet aan de voorwaarden overeenkomstig de communautaire regelgeving, zoals aangepast voor de toepassing van de EER-overeenkomst, inzake de toegang tot het beroep van ondernemer van binnenlands en internationaal personenvervoer over de weg;

c)

die voldoet aan de regelgeving inzake verkeersveiligheid ten aanzien van de normen voor bestuurders en voertuigen.

3.

Deze vergunning machtigt tot het verrichten, over alle verkeersverbindingen op het grondgebied van de Gemeenschap en de EVA-staten, van internationaal personenvervoer over de weg met touringcars en met autobussen voor rekening van derden:

a)

waarvan het punt van vertrek en het punt van aankomst gelegen zijn in twee verschillende staten die EU-lidstaten of EVA-staten zijn, met of zonder doorvoer via één of meer EU-lidstaten, EVA-staten of derde landen;

b)

waarvan het punt van vertrek en het punt van aankomst gelegen zijn in dezelfde EU-lidstaat of EVA-staat, terwijl het opnemen of afzetten van passagiers in een andere EU-lidstaat, EVA-staat of derde land gebeurt;

c)

van een EU-lidstaat of EVA-staat naar een derde land en omgekeerd, met of zonder doorvoer via een of meer EU-lidstaten, EVA-staten of derde landen;

d)

tussen derde landen met doorvoer via het grondgebied van één of meer EU-lidstaten of EVA-staten,

alsmede lege ritten in verband met dit vervoer overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1073/2009, zoals aangepast voor de toepassing van de EER-overeenkomst.

In geval van vervoer van een EU-lidstaat of EVA-staat naar een derde land of omgekeerd, is deze vergunning niet van toepassing op het traject dat wordt afgelegd op het grondgebied van de EU-lidstaat of EVA-staat waar reizigers worden opgenomen of afgezet.

4.

Deze vergunning is persoonlijk en mag niet aan een derde worden overgedragen.

5.

Deze vergunning kan door de bevoegde autoriteit van de vergunningverlenende EVA-staat worden ingetrokken, met name wanneer de vervoerder:

a)

niet meer voldoet aan de voorwaarden van artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1073/2009;

b)

onjuiste inlichtingen heeft verstrekt met betrekking tot gegevens die noodzakelijk waren voor de afgifte of de verlenging van de vergunning;

c)

in een EU-lidstaat of een EVA-staat een ernstige inbreuk of inbreuken heeft gepleegd op de communautaire regelgeving inzake vervoer over de weg, zoals aangepast voor de toepassing van de EER-overeenkomst, met name wat betreft de normen voor de voertuigen, de rij- en rusttijden van de bestuurders en het zonder vergunning verrichten van parallel of tijdelijk vervoer als bedoeld in artikel 5, lid 1, vijfde alinea, van Verordening (EG) nr. 1073/2009. De bevoegde instanties van de EVA-staat waar de vervoerder die de inbreuk heeft gepleegd, is gevestigd, kunnen met name overgaan tot tijdelijke of definitieve intrekking van enkele of alle voor eensluidend gewaarmerkte afschriften van de vergunning.

Deze sancties worden bepaald naargelang van de ernst van de inbreuk die de houder van de vergunning heeft gepleegd, en naargelang van het totale aantal voor eensluidend gewaarmerkte afschriften waarover hij beschikt voor zijn internationale vervoer.

6.

Het origineel van de vergunning moet door de vervoerder worden bewaard. Een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de vergunning moet zich in het voertuig bevinden dat internationaal vervoer verricht.

7.

Deze vergunning moet op verzoek van iedere met de controle belaste persoon worden getoond.

8.

De houder is verplicht op het grondgebied van elke EU-lidstaat of EVA-staat de aldaar geldende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, met name op het gebied van vervoer en verkeer, in acht te nemen.

9.

Onder „geregeld vervoer” wordt verstaan het vervoer van personen met een bepaalde regelmaat en op een bepaald traject, waarbij op vooraf vastgestelde halteplaatsen reizigers mogen worden opgenomen of afgezet, en dat voor iedereen toegankelijk is, ongeacht, in voorkomend geval, de verplichting om de reis te boeken.

Een aanpassing van de exploitatievoorwaarden voor het vervoer doet niet af aan het geregelde karakter van het vervoer.

Voor het verrichten van geregeld vervoer is een vergunning vereist.

Onder „bijzondere vormen van geregeld vervoer” wordt verstaan het geregelde vervoer, door wie dit ook wordt georganiseerd, van bepaalde categorieën reizigers met uitsluiting van andere reizigers, met een bepaalde regelmaat en op een bepaald traject, waarbij op vooraf vastgestelde halteplaatsen reizigers mogen worden opgenomen of afgezet.

De bijzondere vormen van geregeld vervoer omvatten met name:

a)

vervoer van werknemers van en naar het werk;

b)

vervoer van scholieren en studenten van en naar hun onderwijsinstellingen.

Aan het geregelde karakter van de bijzondere vorm van geregeld vervoer wordt geen afbreuk gedaan door het feit dat bij de organisatie van het vervoer rekening wordt gehouden met de wisselende behoeften van de gebruiker.

Voor het verrichten van de bijzondere vormen van geregeld vervoer is geen vergunning vereist, mits dit geschiedt krachtens een overeenkomst tussen de organisator en de vervoersondernemer.

Voor de organisatie van parallel of tijdelijk vervoer met dezelfde clientèle als bij het bestaande geregelde vervoer, is een vergunning vereist.

Onder „ongeregeld vervoer” wordt verstaan vervoer dat niet aan de definitie van geregeld vervoer, met inbegrip van bijzondere vormen van geregeld vervoer, beantwoordt en dat met name wordt gekenmerkt door het vervoer van vooraf samengestelde groepen, op initiatief van een opdrachtgever of van de vervoersondernemer zelf. Voor de organisatie van parallel of tijdelijk vervoer dat vergelijkbaar is met het bestaande geregelde vervoer en op dezelfde clientèle is gericht, is een vergunning vereist die wordt verkregen via de procedure van hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1073/2009. Dat dit vervoer met een zekere frequentie wordt verricht, doet niet aan zijn ongeregelde karakter af.

Voor ongeregeld vervoer is geen vergunning vereist.

”.

3)

Aanhangsel 7 wordt vervangen door:

AANHANGSEL 7

CERTIFICAAT DAT IS OPGENOMEN IN BIJLAGE III BIJ VERORDENING (EG) Nr. 1071/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD, ZOALS AANGEPAST VOOR DE TOEPASSING VAN DE EER-OVEREENKOMST

(zie de aanpassing onder d) in punt 19 van bijlage XIII bij de overeenkomst)

 

BIJLAGE III

EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

(Kleur: Pantone beige kraftpapier, formaat DIN A4 cellulosepapier, 100 g/m2 of meer)

(Tekst in (een van) de officiële talen van de EVA-staat die het getuigschrift afgeeft)

Kenteken van de betrokken EVA-staat (16)

 

Naam van de bevoegde autoriteit of instantie (17)

GETUIGSCHRIFT VAN VAKBEKWAAMHEID VOOR HET VERVOER VAN GOEDEREN/PERSONEN OVER DE WEG  (18)

Nr.

Wij

verklaren dat (19)

geboren op in

geslaagd is voor de onderdelen van het examen (jaar: …; zitting: …) (20), zoals vereist voor het verkrijgen van het getuigschrift van vakbekwaamheid voor het vervoer van goederen/personen over de weg (18), overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen (21), zoals aangepast voor de toepassing van de EER-overeenkomst.

Dit document geldt als voldoende bewijs van vakbekwaamheid als bedoeld in artikel 21 van Verordening (EG) nr. 1071/2009.

Afgegeven te, op (22)

(18)  Doorhalen wat niet van toepassing is."

(19)  Naam en voornaam; geboorteplaats en -datum."

(20)  Opgave van het examen."

(18)  Doorhalen wat niet van toepassing is."

(21)  PB L 300 van 14.11.2009, blz. 51."

(22)  Handtekening en stempel van de bevoegde autoriteit of instelling die het getuigschrift afgeeft."

.

(1)  De kentekens zijn IS (IJsland), FL (Liechtenstein), N (Noorwegen).

(2)  Naam of firmanaam en volledig adres van de vervoerder.

(3)  Hierna „de EVA-staten” genoemd.

(4)  Handtekening en stempel van de bevoegde autoriteit of instantie die de vergunning afgeeft.

(5)  Onder „voertuig” dient te worden verstaan een in een EVA-staat geregistreerd motorvoertuig of een samenstel van voertuigen waarvan ten minste het trekkende voertuig in een EVA-staat is geregistreerd, dat uitsluitend wordt gebruikt voor het vervoer van goederen.

(6)  De kentekens zijn IS (IJsland), FL (Liechtenstein), N (Noorwegen).

(7)  Hierna „de EVA-staten” genoemd.

(8)  Naam of firmanaam en volledig adres van de vervoerder.

(9)  Naam van de staat van vestiging van de vervoerder.

(10)  Handtekening en stempel van de bevoegde autoriteit of instantie die de vergunning afgeeft.

(12)  De kentekens zijn IS (IJsland), FL (Liechtenstein), N (Noorwegen).

(13)  Naam of firmanaam en volledig adres van de vervoerder.

(14)  Hierna „de EVA-staten” genoemd.

(15)  Handtekening en stempel van de bevoegde autoriteit of instantie die de vergunning afgeeft.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/52


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 89/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 611/2012 van de Commissie van 9 juli 2012 tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de internationale markt voor touringcar- en autobusdiensten (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Verordening (EU) nr. 612/2012 van de Commissie van 9 juli 2012 tot wijziging van de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1072/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Verordening (EU) nr. 613/2012 van de Commissie van 9 juli 2012 tot wijziging van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen (3) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(4)

Bijlage XIII bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Hoofdstuk XIII bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

In punt 19a (Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende toegevoegd:

„, gewijzigd bij:

32012 R 0613: Verordening (EU) nr. 613/2012 van de Commissie van 9 juli 2012 (PB L 178 van 10.7.2012, blz. 6).”

.

2)

In punt 25a (Verordening (EG) nr. 1072/2009 van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende toegevoegd:

„, gewijzigd bij:

32012 R 0612: Verordening (EU) nr. 612/2012 van de Commissie van 9 juli 2012 (PB L 178 van 10.7.2012, blz. 5).”

.

3)

In punt 32a (Verordening (EG) nr. 1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende toegevoegd:

„, gewijzigd bij:

32012 R 0611: Verordening (EU) nr. 611/2012 van de Commissie van 9 juli 2012 (PB L 178 van 10.7.2012, blz. 4).”

.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van de Verordeningen (EU) nr. 611/2012, (EU) nr. 612/2012 en (EU) nr. 613/2012 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (4), of op de dag van inwerkingtreding van Besluit nr. 88/2014 van het Gemengd Comité van de EER van 16 mei 2014 (5), als dat later is.

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 178 van 10.7.2012, blz. 4.

(2)  PB L 178 van 10.7.2012, blz. 5.

(3)  PB L 178 van 10.7.2012, blz. 6.

(4)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.

(5)  Zie blz. 40 van dit Publicatieblad.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/54


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 90/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Besluit 2009/992/EU van de Commissie van 17 december 2009 betreffende minimumeisen voor de in het nationale elektronische register van wegvervoerondernemingen in te voeren gegevens (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage XIII bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XIII bij de EER-overeenkomst wordt na punt 19a (Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad) het volgende punt ingevoegd:

„19aa.

32009 D 0992: Besluit 2009/992/EU van de Commissie van 17 december 2009 betreffende minimumeisen voor de in het nationale elektronische register van wegvervoerondernemingen in te voeren gegevens (PB L 339 van 22.12.2009, blz. 36).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Besluit 2009/992/EU zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2), of op de dag van inwerkingtreding van Besluit nr. 88/2014 van het Gemengd Comité van de EER van 16 mei 2014 (3), als dat later is.

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 339 van 22.12.2009, blz. 36.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.

(3)  Zie blz. 40 van dit Publicatieblad.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/55


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 91/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 1213/2010 van de Commissie van 16 december 2010 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor de onderlinge koppeling van nationale elektronische registers van wegvervoerondernemingen (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage XIII bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XIII bij de EER-overeenkomst wordt na punt 19aa (Besluit 2009/992/EU van de Commissie) het volgende punt ingevoegd:

„19ab.

32010 R 1213: Verordening (EU) nr. 1213/2010 van de Commissie van 16 december 2010 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor de onderlinge koppeling van nationale elektronische registers van wegvervoerondernemingen (PB L 335 van 18.12.2010, blz. 21).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 1213/2010 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2), of op de dag van inwerkingtreding van Besluit nr. 88/2014 van het Gemengd Comité van de EER van 16 mei 2014 (3), als dat later is.

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 335 van 18.12.2010, blz. 21.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.

(3)  Zie blz. 40 van dit Publicatieblad.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/56


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 92/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 1236/2013 van de Commissie van 2 december 2013 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem „rollend materieel — goederenwagens” van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 321/2013 (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Verordening (EU) nr. 1273/2013 van de Commissie van 6 december 2013 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 454/2011 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem telematicatoepassingen ten dienste van passagiers van het trans-Europees spoorwegsysteem (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Besluit 2013/710/EU van de Commissie van 2 december 2013 tot wijziging van Besluit 2012/757/EU betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem exploitatie en verkeersleiding van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (3) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(4)

Bijlage XIII bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage XIII bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

In punt 37dj (Verordening (EU) nr. 454/2011 van de Commissie) wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 R 1273: Verordening (EU) nr. 1273/2013 van de Commissie van 6 december 2013 (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 72).”

.

2)

In punt 37dl van bijlage XIII bij de EER-overeenkomst (Besluit 2012/757/EU van Commissie) wordt het volgende toegevoegd:

„, gewijzigd bij:

32013 D 0710: Besluit 2013/710/EU van de Commissie van 2 december 2013 (PB L 323 van 4.12.2013, blz. 35).”

.

3)

In punt 37n (Verordening (EU) nr. 321/2013 van de Commissie) wordt het volgende toegevoegd:

„, gewijzigd bij:

32013 R 1236: Verordening (EU) nr. 1236/2013 van de Commissie van 2 december 2013 (PB L 322 van 3.12.2013, blz. 23).”

.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van de Verordeningen (EU) nr. 1236/2013 en (EU) nr. 1273/2013 en Besluit 2013/710/EU zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (4).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 322 van 3.12.2013, blz. 23.

(2)  PB L 328 van 7.12.2013, blz. 72.

(3)  PB L 323 van 4.12.2013, blz. 35.

(4)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/58


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

nr. 93/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uitvoeringsbesluit 2013/753/EU van de Commissie van 11 december 2013 tot wijziging van Besluit 2012/226/EU betreffende de tweede reeks gemeenschappelijke veiligheidsdoelen voor het spoorwegsysteem (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage XIII bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XIII bij de EER-overeenkomst wordt in punt 42ed (Besluit 2012/226/EU van de Commissie) het volgende toegevoegd:

„, gewijzigd bij:

32013 D 0753: Uitvoeringsbesluit 2013/753/EU van de Commissie van 11 december 2013 (PB L 334 van 13.12.2013, blz. 37).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Uitvoeringsbesluit 2013/753/EU zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 334 van 13.12.2013, blz. 37.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/59


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 94/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 530/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2012 betreffende het versneld invoeren van de vereisten inzake een dubbelwandige uitvoering of een gelijkwaardig ontwerp voor enkelwandige olietankschepen (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

De in de EER-overeenkomst opgenomen Verordening (EG) nr. 417/2002 van het Europees Parlement en de Raad (2) wordt bij Verordening (EU) nr. 530/2012 ingetrokken en moet derhalve uit de EER-overeenkomst worden geschrapt.

(3)

Bijlage XIII bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XIII bij de EER-overeenkomst wordt de tekst van punt 56m (Verordening (EG) nr. 417/2002 van het Europees Parlement en de Raad) vervangen door:

32012 R 0530: Verordening (EU) nr. 530/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2012 betreffende het versneld invoeren van de vereisten inzake een dubbelwandige uitvoering of een gelijkwaardig ontwerp voor enkelwandige olietankschepen (PB L 172 van 30.6.2012, blz. 3).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 530/2012 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 172 van 30.6.2012, blz. 3.

(2)  PB L 64 van 7.3.2002, blz. 1.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/60


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

nr. 95/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 inzake onderzoek en preventie van ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart en houdende intrekking van Richtlijn 94/56/EG (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

De in de EER-overeenkomst opgenomen Richtlijn 94/56/EG van de Raad (2) wordt bij Verordening (EU) nr. 996/2010 ingetrokken en moet derhalve uit de EER-overeenkomst worden geschrapt.

(3)

Bijlage XIII bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XIII bij de EER-overeenkomst wordt de tekst van punt 66d (Richtlijn 94/56/EG van de Raad) vervangen door:

32010 R 0996: Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 inzake onderzoek en preventie van ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart en houdende intrekking van Richtlijn 94/56/EG (PB L 295 van 12.11.2010, blz. 35).

De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van deze Overeenkomst als volgt gelezen:

In artikel 18, lid 5, en artikel 19, lid 1 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Aangezien Liechtenstein en Zwitserland een gezamenlijke nationale databank hebben zoals bedoeld in Richtlijn 2003/42/EG, worden de gegevens uit Liechtenstein samen met de Zwitserse gegevens in het centrale register verzameld.””

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 996/2010 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 295 van 12.11.2010, blz. 35.

(2)  PB L 319 van 12.12.1994, blz. 14.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/62


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

nr. 96/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Besluit 2012/780/EU van de Commissie van 5 december 2012 inzake toegangsrechten tot het bij artikel 18, lid 5, van Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad inzake onderzoek en preventie van ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart en houdende intrekking van Richtlijn 94/56/EG (1) opgezette Europese centrale register van veiligheidsaanbevelingen en de antwoorden daarop moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage XIII bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XIII bij de EER-overeenkomst wordt na punt 66d (Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad) het volgende punt ingevoegd:

„66da.

32012 D 0780: Besluit 2012/780/EU van de Commissie van 5 december 2012 inzake toegangsrechten tot het bij artikel 18, lid 5, van Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad inzake onderzoek en preventie van ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart en houdende intrekking van Richtlijn 94/56/EG opgezette Europese centrale register van veiligheidsaanbevelingen en de antwoorden daarop (PB L 342 van 14.12.2012, blz. 46).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Besluit 2012/780/EU zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2), of op de dag van inwerkingtreding van Besluit nr. 95/2014 van het Gemengd Comité van de EER van 16 mei 2014 (3), als dat later is.

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 342 van 14.12.2012, blz. 46.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.

(3)  Zie blz. 60 van dit Publicatieblad.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/63


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

nr. 97/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1103/2013 van de Commissie van 6 november 2013 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 185/2010 met betrekking tot de erkenning van de gelijkwaardigheid van beveiligingsnormen van derde landen (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1116/2013 van de Commissie van 6 november 2013 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 185/2010 voor wat de verduidelijking, harmonisering en vereenvoudiging van bepaalde specifieke luchtvaartbeveiligingsmaatregelen betreft (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Uitvoeringsbesluit 2013/7275/EU van de Commissie van 6 november 2013 tot wijziging van Besluit C(2010) 774 van de Commissie voor wat de verduidelijking, harmonisering en vereenvoudiging van bepaalde specifieke luchtvaartbeveiligingsmaatregelen betreft, moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(4)

Bijlage XIII bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage XIII bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

In punt 66he (Verordening (EU) nr. 185/2010 van de Commissie) worden de volgende streepjes toegevoegd:

„—

32013 R 1103: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1103/2013 van de Commissie van 6 november 2013 (PB L 296 van 7.11.2013, blz. 6),

32013 R 1116: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1116/2013 van de Commissie van 6 november 2013 (PB L 299 van 9.11.2013, blz. 1).”

.

2)

In punt 66hf (Besluit C (2010) 774 definitief) wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 D 7275: Uitvoeringsbesluit 2013/7275/EU van de Commissie van 6 november 2013 tot wijziging van Besluit C(2010) 774 van de Commissie voor wat de verduidelijking, harmonisering en vereenvoudiging van bepaalde specifieke luchtvaartbeveiligingsmaatregelen betreft.”

.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 1103/2013 en (EU) nr. 1116/2013 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 296 van 7.11.2013, blz. 6.

(2)  PB L 299 van 9.11.2013, blz. 1.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/65


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

nr. 98/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage XV (Staatssteun) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage XV bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XV bij de EER-overeenkomst wordt de tekst van punt 1ea (Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie) vervangen door:

32013 R 1407: Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PB L 352 van 24.12.2013, blz. 1).

De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van deze Overeenkomst als volgt gelezen:

a)

In artikel 1, lid 1, wordt het volgende toegevoegd: „De verordening is niet van toepassing op sectoren die niet onder de artikelen 61 tot en met 64 van de EER-overeenkomst vallen”;

b)

De woorden „artikel 107, lid 1, van het Verdrag” worden gelezen als „artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst”;

c)

De woorden „artikel 108, lid 3, van het EG-verdrag” worden gelezen als „artikel 1, lid 3, van Protocol 3 bij de Toezichtsovereenkomst”.”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 1407/2013 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 352 van 24.12.2013, blz. 1.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/67


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 99/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage XVI (Aanbestedingen) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 1336/2013 van de Commissie van 13 december 2013 tot wijziging van de Richtlijnen 2004/17/EG, 2004/18/EG en 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de toepassingsdrempels inzake de procedures voor het plaatsen van opdrachten (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage XVI bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XVI bij de EER-overeenkomst wordt in punt 2 (Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad), punt 4 (Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad) en punt 5c (Richtlijn 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad) het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 R 1336: Verordening (EU) nr. 1336/2013 van de Commissie van 13 december 2013 (PB L 335 van 14.12.2013, blz. 17).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 1336/2013 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 335 van 14.12.2013, blz. 17.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/68


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 100/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Besluit 2013/131/EU van de Commissie van 4 maart 2013 tot vaststelling van een leidraad waarin de noodzakelijke stappen voor deelname aan EMAS worden uitgelegd, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage XX bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XX bij de EER-overeenkomst wordt na punt 1ead (Besluit 2011/832/EU van de Commissie) het volgende punt ingevoegd:

„1eae.

32013 D 0131: Besluit 2013/131/EU van de Commissie van 4 maart 2013 tot vaststelling van een leidraad waarin de noodzakelijke stappen voor deelname aan EMAS worden uitgelegd, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) (PB L 76 van 19.3.2013, blz. 1).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Besluit 2013/131/EU zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 76 van 19.3.2013, blz. 1.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/69


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 101/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Besluit 2013/806/EU van de Commissie van 17 december 2013 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur voor beeldverwerkingsapparatuur (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage XX bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XX bij de EER-overeenkomst wordt na punt 2zj (Besluit 2013/641/EU van de Commissie) het volgende punt ingevoegd:

„2zk.

32013 D 0806: Besluit 2013/806/EU van de Commissie van 17 december 2013 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur voor beeldverwerkingsapparatuur (PB L 353 van 28.12.2013, blz. 53).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Besluit 2013/806/EU zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 353 van 28.12.2013, blz. 53.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/70


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 102/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 1042/2012 van de Commissie van 7 november 2012 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1031/2010 ter opneming van een door het Verenigd Koninkrijk aan te wijzen veilingplatform (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Verordening (EU) nr. 1143/2013 van de Commissie van 13 november 2013 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1031/2010 inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap met name ter opneming van een door Duitsland aan te wijzen veilingplatform (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Bijlage XX bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XX bij de EER-overeenkomst wordt in punt 21ala (Verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie) de volgende streepjes toegevoegd:

„—

32012 R 1042: Verordening (EU) nr. 1042/2012 van de Commissie van 7 november 2012 (PB L 310 van 9.11.2012, blz. 19).

32013 R 1143: Verordening (EU) nr. 1143/2013 van de Commissie van 13 november 2013 (PB L 303 van 14.11.2013, blz. 10).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van de Verordeningen (EU) nr. 1042/2012 en (EU) nr. 1143/2013 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 310 van 9.11.2012, blz. 19.

(2)  PB L 303 van 14.11.2013, blz. 10.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/72


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 103/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2013/28/EU van de Commissie van 17 mei 2013 tot wijziging van bijlage II bij Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende autowrakken (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage XX bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XX bij de EER-overeenkomst wordt in punt 32e (Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad) het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 L 0028: Richtlijn 2013/28/EU van de Commissie van 17 mei 2013 (PB L 135 van 22.5.2013, blz. 14).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Richtlijn 2013/28/EU zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 135 van 22.5.2013, blz. 14.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/73


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 104/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage XXI (Statistiek) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 830/2011 van de Commissie van 27 juli 2011 tot opstelling voor 2011 van de „Prodcom-lijst” van industriële producten overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 3924/91 van de Raad (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Verordening (EU) nr. 907/2012 van de Commissie van 20 augustus 2012 tot opstelling voor 2012 van de „Prodcom-lijst” van industriële producten overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 3924/91 van de Raad (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Verordening (EU) nr. 936/2013 van de Commissie van 12 september 2013 tot opstelling voor 2013 van de „Prodcom-lijst” van industriële producten overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 3924/91 van de Raad (3) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(4)

Bijlage XXI bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XXI bij de EER-overeenkomst worden na punt 4ai (Verordening (EU) nr. 860/2010 van de Commissie) de volgende punten ingevoegd:

„4aj.

32011 R 0830: Verordening (EU) nr. 830/2011 van de Commissie van 27 juli 2011 tot opstelling voor 2011 van de „Prodcom-lijst” van industriële producten overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 3924/91 van de Raad (PB L 224 van 30.8.2011, blz. 1).

4ak.

32012 R 0907: Verordening (EU) nr. 907/2012 van de Commissie van 20 augustus 2012 tot opstelling voor 2012 van de „Prodcom-lijst” van industriële producten overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 3924/91 van de Raad (PB L 276 van 10.10.2012, blz. 1).

4al.

32013 R 0936: Verordening (EU) nr. 936/2013 van de Commissie van 12 september 2013 tot opstelling voor 2013 van de „Prodcom-lijst” van industriële producten overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 3924/91 van de Raad (PB L 271 van 11.10.2013, blz. 1).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van de Verordeningen (EU) nr. 830/2011, (EU) nr. 907/2012 en (EU) nr. 936/2013 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (4).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 224 van 30.8.2011, blz. 1.

(2)  PB L 276 van 10.10.2012, blz. 1.

(3)  PB L 271 van 11.10.2013, blz. 1.

(4)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/75


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 105/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage XXI (Statistiek) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 912/2013 van de Commissie van 23 september 2013 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 452/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de productie en ontwikkeling van statistieken over onderwijs en een leven lang leren, wat betreft statistieken over de onderwijs- en beroepsopleidingstelsels (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

De in de EER-overeenkomst opgenomen Verordening (EU) nr. 88/2011 van de Commissie (2) wordt bij Verordening (EU) nr. 912/2013 ingetrokken en moet derhalve uit de EER-overeenkomst worden geschrapt.

(3)

Bijlage XXI bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XXI bij de EER-overeenkomst wordt punt 18wb (Verordening (EU) nr. 88/2011 van de Commissie) vervangen door:

32013 R 0912: Verordening (EU) nr. 912/2013 van de Commissie van 23 september 2013 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 452/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de productie en ontwikkeling van statistieken over onderwijs en een leven lang leren, wat betreft statistieken over de onderwijs- en beroepsopleidingstelsels (PB L 252 van 24.9.2013, blz. 5).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 912/2013 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 252 van 24.9.2013, blz. 5.

(2)  PB L 29 van 3.2.2011, blz. 5.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/76


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 106/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage XXI (Statistiek) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 1260/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 betreffende de Europese bevolkingsstatistieken (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage XXI bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XXI bij de EER-overeenkomst wordt na punt 18z2 (Verordening (EU) nr. 349/2011 van de Commissie) het volgende ingevoegd:

„18z3.

32013 R 1260: Verordening (EU) nr. 1260/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 betreffende de Europese bevolkingsstatistieken (PB L 330 van 10.12.2013, blz. 39).

De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van deze Overeenkomst als volgt gelezen:

a)

Liechtenstein wordt vrijgesteld van het verschaffen van gegevens inzake de volgorde van levendgeboorte in het gezin.

b)

Artikel 4 is niet van toepassing op de EVA-staten.”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 1260/2013 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 330 van 10.12.2013, blz. 39.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/77


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 107/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage XXI (Statistiek) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 859/2013 van de Commissie van 5 september 2013 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 808/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken over de informatiemaatschappij (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage XXI bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XXI bij de EER-overeenkomst wordt na punt 28h (Verordening (EU) nr. 1083/2012 van de Commissie) het volgende punt ingevoegd:

„28i.

32013 R 0859: Verordening (EU) nr. 859/2013 van de Commissie van 5 september 2013 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 808/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken over de informatiemaatschappij (PB L 238 van 6.9.2013, blz. 5).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 859/2013 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 238 van 6.9.2013, blz. 5.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/78


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 108/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van bijlage XXII (Vennootschapsrecht) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 1374/2013 van de Commissie van 19 december 2013 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat International Accounting Standard 36 betreft (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Verordening (EU) nr. 1375/2013 van de Commissie van 19 december 2013 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat International Accounting Standard 39 betreft (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Bijlage XXII bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XXII bij de EER-overeenkomst worden in punt 10ba (Verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie) de volgende streepjes toegevoegd:

„—

32013 R 1374: Verordening (EU) nr. 1374/2013 van de Commissie van 19 december 2013 (PB L 346 van 20.12.2013, blz. 38),

32013 R 1375: Verordening (EU) nr. 1375/2013 van de Commissie van 19 december 2013 (PB L 346 van 20.12.2013, blz. 42).”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van de Verordeningen (EU) nr. 1374/2013 en (EU) nr. 1375/2013 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 346 van 20.12.2013, blz. 38.

(2)  PB L 346 van 20.12.2013, blz. 42.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/80


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 109/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van Protocol 31 (Samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikels 86 en 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het is wenselijk de samenwerking tussen de partijen bij de EER-overeenkomst uit te breiden tot Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (1).

(2)

Het is wenselijk de samenwerking tussen de partijen bij de EER-overeenkomst uit te breiden tot Verordening (EU) nr. 1292/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 294/2008 tot oprichting van het Europees Instituut voor innovatie en technologie (2).

(3)

Protocol 31 bij de EER-overeenkomst dient derhalve te worden gewijzigd om deze uitgebreide samenwerking met ingang van 1 januari 2014 mogelijk te maken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In Protocol 31 bij de EER-overeenkomst wordt artikel 1 als volgt gewijzigd:

1)

In lid 5 wordt het volgende toegevoegd:

„—

32013 R 1291: Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).

Liechtenstein wordt vrijgesteld van deelname en financiële bijdrage aan dit programma.”

.

2)

In lid 11, onder a), wordt het volgende toegevoegd:

„, gewijzigd bij:

32013 R 1292: Verordening (EU) nr. 1292/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 294/2008 tot oprichting van het Europees Instituut voor innovatie en technologie (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 174).”

.

3)

De tekst van lid 11, onder b), wordt geschrapt.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de laatste kennisgeving zoals bedoeld in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst (3).

Het is van toepassing vanaf 1 januari 2014.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104.

(2)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 174.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/82


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 110/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van Protocol 31 (Samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikels 86 en 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het is wenselijk de samenwerking tussen de partijen bij de EER-overeenkomst uit te breiden tot Verordening (EU) nr. 1288/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van „Erasmus+”: het programma van de Unie voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport en tot intrekking van Besluiten nr. 1719/2006/EG, nr. 1720/2006/EG en nr. 1298/2008/EG (1).

(2)

Protocol 31 bij de EER-overeenkomst dient derhalve te worden gewijzigd om deze uitgebreide samenwerking met ingang van 1 januari 2014 mogelijk te maken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In Protocol 31 bij de EER-overeenkomst wordt artikel 4 als volgt gewijzigd:

1)

Na lid 2m wordt het volgende lid ingevoegd:

„2n.

De EVA-staten nemen vanaf 1 januari 2014 deel aan het volgende programma:

32013 R 1288: Verordening (EU) nr. 1288/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van „Erasmus+”: het programma van de Unie voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport en tot intrekking van Besluiten nr. 1719/2006/EG, nr. 1720/2006/EG en nr. 1298/2008/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 50).”

.

2)

De tekst van lid 3 wordt vervangen door:

„Overeenkomstig artikel 82, lid 1, onder a), van de overeenkomst leveren de EVA-staten een financiële bijdrage aan de in de leden 1, 2, 2a, 2b, 2c, 2d, 2e, 2f, 2g, 2h, 2i, 2j, 2k, 2l, 2m en 2n vermelde programma's en acties.”

.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de laatste kennisgeving zoals bedoeld in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst (2).

Het is van toepassing vanaf 1 januari 2014.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 50.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/83


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 111/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van Protocol 31 (Samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikels 86 en 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het is wenselijk de samenwerking tussen de partijen bij de EER-overeenkomst uit te breiden tot Verordening (EU) nr. 1295/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van het programma Creatief Europa (2014-2020) en tot intrekking van de Besluiten nr. 1718/2006/EG, nr. 1855/2006/EG en nr. 1041/2009/EG (1).

(2)

Protocol 31 bij de EER-overeenkomst dient derhalve te worden gewijzigd om deze uitgebreide samenwerking met ingang van 1 januari 2014 mogelijk te maken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In Protocol 31 bij de EER-overeenkomst wordt in lid 4 van artikel 9 het volgende streepje toegevoegd:

„—

32013 R 1295: Verordening (EU) nr. 1295/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van het programma Creatief Europa (2014-2020) en tot intrekking van de Besluiten nr. 1718/2006/EG, nr. 1855/2006/EG en nr. 1041/2009/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 221).

Liechtenstein wordt vrijgesteld van deelname en financiële bijdrage aan dit programma.”

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de laatste kennisgeving zoals bedoeld in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst (2).

Het is van toepassing vanaf 1 januari 2014.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 221.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/84


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 112/2014

van 16 mei 2014

tot wijziging van Protocol 47 (inzake de opheffing van de technische belemmeringen voor het handelsverkeer in wijn) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 314/2012 van de Commissie van 12 april 2012 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 555/2008 en (EG) nr. 436/2009 inzake de begeleidende documenten voor het vervoer van wijnbouwproducten en de bij te houden registers in de wijnsector (1), gerectificeerd in PB L 319 van 16.11.2012, blz. 10, moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 315/2012 van de Commissie van 12 april 2012 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 606/2009 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 479/2008 van de Raad, wat betreft de wijncategorieën, de oenologische procedés en de daarvoor geldende beperkingen (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake wijn. Wetgeving inzake wijn is niet van toepassing op Liechtenstein, zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald is in de zevende alinea van de inleiding van Protocol 47 bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein.

(4)

Protocol 47 bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Aanhangsel 1 van Protocol 47 bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

In punt 9 (Verordening (EG) nr. 436/2009 van de Commissie) wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

32012 R 0314: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 314/2012 van de Commissie van 12 april 2012 (PB L 103 van 13.4.2012, blz. 21), gerectificeerd in PB L 319 van 16.11.2012, blz. 10.”

.

2)

De aangepaste tekst van punt 9 wordt vervangen door:

„Voor de toepassing van deze overeenkomst worden de bepalingen van de verordening als volgt gelezen:

a)

Alleen de volgende bepalingen van de verordening zijn van toepassing:

 

Artikel 21, lid 1 en lid 2, onder a), en b),

 

Artikelen 22 en 23,

 

Artikel 24, lid 1, onder a), leden 2, 4, en 5, zie bijlage VI,

 

Artikel 25 en 26, zie bijlage VIII,

 

Artikel 29, lid 1, lid 2, onder a), en c), en lid 3,

 

Artikel 31, leden 1, 2, 5, en 6, zie bijlage IXa,

 

Artikelen 32 tot 35,

 

Artikel 47,

 

Artikel 48, lid 1, en

 

Artikel 49.

De bepalingen zijn van toepassing met de aanpassingen die kunnen worden afgeleid uit de bepalingen van de hoofdtekst van de overeenkomst, de horizontale aanpassingen in de inleiding tot Protocol 47 bij de overeenkomst en de specifieke aanpassingen in aanhangsel I van Protocol 47 bij de overeenkomst.

b)

Artikel 24, lid 4, eerste alinea, is van toepassing mits de volgende aanpassingen:

In de in artikel 24, lid 1, onder a), iii), bedoelde begeleidende documenten die door een EVA-staat zijn afgegeven, wordt in plaats van het logo van de Unie en de woorden „Europese Unie” in de hoofding de woorden „Europese Economische Ruimte” opgenomen.

c)

In de derde alinea van artikel 34, lid 1, worden de woorden „Gaat het om communautair vervoer, dan wordt deze informatie doorgegeven overeenkomstig Verordening (EG) nr. 555/2008” vervangen door „Die informatie wordt verzonden overeenkomstig aanhangsel 2 van Protocol 47 bij de overeenkomst.”.

d)

In artikel IXa B van de verordening wordt de volgende tekst ingevoegd:

„—

in het Noors:

a)

for vin med BOB: „Dette dokumentet attesterer riktigheten av den beskyttede opprinnelsesbetegnelsen”, „nr. […, …] i E-Bacchus-databasen”;

b)

for vin med BGB: „Dette dokumentet attesterer riktigheten av den beskyttede geografiske betegnelsen”, „nr. […, …] i E-Bacchus-databasen”;

c)

for vin uten BOB eller BGB, som markedsføres med angivelse av innhøstingsår: „Dette dokumentet attesterer riktigheten av innhøstingsåret, jf. artikkel 118z i forordning (EF) nr. 1234/2007”;

d)

for vin uten BOB eller BGB, som markedsføres med angivelse av den (eller de) druesorten(e) som er brukt til vinfremstilling: „Dette dokumentet attesterer riktigheten av den (eller de) druesorten(e) som er brukt til vinfremstilling, jf. artikkel 118z i forordning (EF) nr. 1234/2007”;

e)

for vin uten BOB eller BGB, som markedsføres med angivelse av innhøstingsår og med angivelse av den (eller de) druesorten(e) som er brukt til vinfremstilling: „Dette dokumentet attesterer riktigheten av innhøstingsåret og den (eller de) druesorten(e) som er brukt til vinfremstilling, jf. artikkel 118z i forordning (EF) nr. 1234/2007.”.”

.”

.

3)

In punt 10 (Verordening (EG) nr. 606/2009 van de Commissie) wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

32012 R 0315: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 315/2012 van de Commissie van 12 april 2012 (PB L 103 van 13.4.2012, blz. 38).”

.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 314/2012, gerectificeerd in PB L 319 van 16.11.2012, blz. 10, en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 315/2012 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 17 mei 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Gianluca GRIPPA


(1)  PB L 103 van 13.4.2012, blz. 21.

(2)  PB L 103 van 13.4.2012, blz. 38.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


Bericht aan de lezers

30.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/87


BERICHT AAN DE LEZER

Besluit nr. 87/2014 van het Gemengd Comité van de EER werd vóór de vaststelling ervan ingetrokken en bestaat derhalve niet.