ISSN 1977-0758 | ||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 305 | |
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
57e jaargang |
|
|
Rectificaties | |
|
* | ||
|
* | ||
|
* | ||
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
24.10.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 305/1 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 1125/2014 VAN DE COMMISSIE
van 19 september 2014
tot aanvulling van Richtlijn 2014/17/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen betreffende het minimumgeldbedrag van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering of vergelijkbare garantie die kredietbemiddelaars moeten houden
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2014/17/ЕU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 (1), en met name de tweede alinea van artikel 29, lid 2, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Artikel 29, lid 2, onder a), van Richtlijn 2014/17/ЕU vereist dat de kredietbemiddelaar tegen beroepsaansprakelijkheid („BAV”) is verzekerd voor het gehele grondgebied waar hij diensten aanbiedt, of een vergelijkbare garantie voor aansprakelijkheid wegens beroepsnalatigheid heeft gesteld. |
(2) |
Hoewel het vereiste voor kredietbemiddelaars in de hypothecaire sector om een BAV of vergelijkbare garantie te houden op uniaal niveau een nieuw regelgevend vereiste is, bestaat in sommige lidstaten dat vereiste op nationaal niveau. De rechtsgebieden met ervaring op het gebied van BAV-vereisten blijken inderdaad het hoogste aandeel in de hypothecaire verkoop via intermediairs in heel de Unie en een verleden van significante marktpenetratie door kredietintermediairs te hebben en volgen bijgevolg ook een meer specifieke aanpak bij het reguleren van die sector. Daarom moeten bij het bepalen van de meest geschikte aanpak voor het berekenen van dat minimumbedrag de uniale regels inzake het minimumbedrag van de BAV of vergelijkbare garantie op de ervaring van die rechtsgebieden gebaseerd zijn. |
(3) |
Die aanpak zou passend zijn voor de Unie als geheel, inclusief voor rechtsgebieden met kleinere hypotheekmarkten. Dit komt omdat claims tegen kredietintermediairs niet aan het onderliggende bedrag van het hypothecair krediet gecorreleerd zijn, dat in heel de Unie sterk kan variëren, maar op beroepsnalatigheid gebaseerd zijn, waarvan het resulterende nadeel veel minder varieert. |
(4) |
De derde alinea van artikel 29, lid 2, onder a), van Richtlijn 2014/17/ЕU vereist een herziening met regelmatige tussenpozen van het minimumgeldbedrag van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering of vergelijkbare garantie. Bijgevolg zou het, vooral met de beschikbaarheid van verdere historische gegevens en verhoogde toezichthoudende ervaring met de werking van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering, in de toekomst mogelijk kunnen zijn dat andere opties of methodologieën passender worden voor het bepalen van het niveau van die verplichtingen voor kredietintermediairs. |
(5) |
Voor een duidelijke stipulatie van het minimumgeldbedrag van de BAV of vergelijkbare garantie en om voor een meer geharmoniseerde aanpak in heel de Unie te zorgen, zou het passend zijn de toepassing van dat minimumbedrag per claim en per jaar te specificeren. Richtlijn 2002/92/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) stelt een vereiste vast voor een minimumbedrag van de BAV of vergelijkbare garantie per jaar en per claim. Bijgevolg zijn de meeste intermediairs die verzekeringsbemiddeling uitoefenen en hun verzekeraars met die aanpak vertrouwd en is het daarom passend een soortgelijk systeem voor kredietintermediairs op te zetten. Voorts volgt het merendeel van de lidstaten waarvan de nationale wetten vereisen dat de kredietintermediairs een beroepsaansprakelijkheidsverzekering hebben eveneens een dergelijke aanpak. Daarom moeten de regels inzake een BAV voor kredietintermediairs eveneens een dergelijk onderscheid per jaar en per claim voorstellen. |
(6) |
Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die de Europese Bankautoriteit aan de Commissie heeft voorgelegd. |
(7) |
De Europese Bankautoriteit heeft openbare publieksraadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, de potentiële desbetreffende kosten en baten geanalyseerd en het advies van de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (3) opgerichte Bankstakeholdersgroep ingewonnen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het minimumgeldbedrag van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering of vergelijkbare garantie die kredietbemiddelaars moeten houden als bedoeld in de eerste alinea van artikel 29, lid 2, onder a), van Richtlijn 2014/17/ЕU is:
a) |
460 000 EUR voor elke afzonderlijke claim; |
b) |
in totaal 750 000 EUR per kalenderjaar voor alle claims. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 19 september 2014.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 60 van 28.2.2014, blz. 34.
(2) Richtlijn 2002/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 december 2002 betreffende verzekeringsbemiddeling (PB L 9 van 15.1.2003, blz. 3).
(3) Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).
24.10.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 305/3 |
VERORDENING (EU) Nr. 1126/2014 VAN DE COMMISSIE
van 17 oktober 2014
tot wijziging van de bijlagen II, III en V bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumresidugehalten voor asulam, cyaanamide, dichloran, flumioxazine, flupyrsulfuron-methyl, picolinafen en propisochloor in of op bepaalde producten
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 14, lid 1, onder a), artikel 18, lid 1, onder b), en artikel 49, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Voor asulam, cyaanamide, dichloran en propisochloor zijn maximumresidugehalten (MRL's) vastgesteld in deel A van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 396/2005. Voor flumioxazine, flupyrsulfuron-methyl en picolinafen zijn MRL's vastgesteld in bijlage II en deel B van bijlage III bij die verordening. |
(2) |
Krachtens Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1045/2011 van de Commissie (2) is asulam niet opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Alle bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die de werkzame stof asulam bevatten, zijn ingetrokken. Overeenkomstig artikel 17 juncto artikel 14, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 396/2005 moeten de voor die werkzame stof in bijlage III vastgestelde MRL's dan ook worden geschrapt. |
(3) |
Krachtens Beschikking 2008/745/EG van de Commissie (3) is cyaanamide niet opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Alle bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die de werkzame stof cyaanamide bevatten, zijn ingetrokken. Overeenkomstig artikel 17 juncto artikel 14, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 396/2005 moeten de voor die werkzame stof in bijlage III vastgestelde MRL's dan ook worden geschrapt. |
(4) |
Krachtens Uitvoeringsbesluit 2011/329/EU van de Commissie (4) is dichloran niet opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Alle bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die de werkzame stof dichloran bevatten, zijn ingetrokken. Overeenkomstig artikel 17 juncto artikel 14, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 396/2005 moeten de voor die werkzame stof in bijlage III vastgestelde MRL's dan ook worden geschrapt. Dit geldt niet voor MRL's die overeenkomen met CXL's die zijn gebaseerd op toepassingen in derde landen, mits zij aanvaardbaar zijn wat de veiligheid van de consumenten betreft. Dit geldt evenmin in gevallen waarin MRL's specifiek zijn vastgesteld als invoertoleranties. |
(5) |
Voor dichloran heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) een met redenen omkleed advies over de bestaande MRL's ingediend overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005 (5). Hierin werd met betrekking tot de CXL's voor perziken, tafel- en wijndruiven en wortelen een risico voor consumenten vastgesteld. Die MRL's moeten daarom worden vastgesteld op de specifieke bepaalbaarheidsgrens of op het standaard-MRL overeenkomstig artikel 18, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 396/2005. De EFSA heeft geconcludeerd dat voor het CXL voor uien enkele gegevens niet beschikbaar waren en dat er behoefte is aan verder onderzoek door risicomanagers. Aangezien er geen risico voor consumenten is, moet het MRL voor deze producten in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden vastgelegd op het bestaande niveau of op het door de EFSA vastgestelde niveau. Dit MRL wordt herzien; bij de herziening wordt rekening gehouden met de informatie die binnen twee jaar na de bekendmaking van deze verordening beschikbaar komt. |
(6) |
Voor flumioxazine heeft de EFSA een met redenen omkleed advies over de bestaande MRL's ingediend overeenkomstig artikel 12, lid 2, juncto artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005 (6). Zij heeft aanbevolen de MRL's voor appelen, peren, steenvruchten, aardappelen, wortels, pastinaken, erwten (zonder peul), zonnebloempitten, sojabonen, maïs, haver, sorghum en tarwe te verlagen. Voor andere producten heeft de EFSA aanbevolen om de bestaande MRL's te handhaven. De EFSA concludeerde dat voor het MRL voor uien sommige gegevens ontbraken en dat er behoefte was aan verder onderzoek door risicomanagers. Aangezien er geen risico voor consumenten is, moet het MRL voor deze producten in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden vastgelegd op het bestaande niveau of op het door de EFSA vastgestelde niveau. Dit MRL wordt herzien; bij de herziening wordt rekening gehouden met de informatie die binnen twee jaar na de bekendmaking van deze verordening beschikbaar komt. |
(7) |
Voor flupyrsulfuron-methyl heeft de EFSA een met redenen omkleed advies over de bestaande MRL's ingediend overeenkomstig artikel 12, lid 2, juncto artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005 (7). Zij heeft geconcludeerd dat met betrekking tot de MRL's voor lijnzaad, gerst, tarwe, haver en rogge sommige gegevens niet beschikbaar waren en dat de risicomanagers hieraan verder aandacht moesten schenken. Aangezien er geen risico voor consumenten is, moeten de MRL's voor deze producten in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden vastgesteld op het bestaande niveau of op het door de EFSA vastgestelde niveau. Frankrijk heeft gemeld dat de ontbrekende gegevens toch beschikbaar waren, en er wordt dus geen voetnoot met een verzoek tot het indienen van deze informatie toegevoegd. |
(8) |
Voor picolinafen heeft de EFSA een met redenen omkleed advies over de bestaande MRL's ingediend overeenkomstig artikel 12, lid 2, juncto artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005 (8). Zij heeft geconcludeerd dat voor de MRL's voor gerst, haver, rogge, tarwe, runderen (vlees, vet, lever en nieren), schapen (vlees, vet, lever, nieren en melk), geiten (vlees, vet, lever, nieren en melk) en melk van runderen enkele gegevens niet beschikbaar waren en dat er behoefte is aan verder onderzoek door risicomanagers. Aangezien er geen risico voor consumenten is, moeten de MRL's voor deze producten in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden vastgesteld op het bestaande niveau of op het door de EFSA vastgestelde niveau. Deze MRL's worden herzien; bij de herziening wordt rekening gehouden met de informatie die binnen twee jaar na de bekendmaking van deze verordening beschikbaar komt. |
(9) |
Krachtens Uitvoeringsbesluit 2011/262/EU van de Commissie (9) is propisochloor niet opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Alle bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die de werkzame stof propisochloor bevatten, zijn ingetrokken. Overeenkomstig artikel 17 juncto artikel 14, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 396/2005 moeten de voor die werkzame stof in bijlage III vastgestelde MRL's dan ook worden geschrapt. |
(10) |
Met betrekking tot de producten van plantaardige en dierlijke oorsprong waarvoor geen relevante vergunningen of invoertoleranties op het niveau van de Unie werden gemeld en geen CXL's beschikbaar waren, heeft de EFSA geconcludeerd dat er behoefte is aan verder onderzoek door risicomanagers. Rekening houdend met de huidige wetenschappelijke en technische kennis moeten de MRL's voor deze producten worden vastgesteld op de specifieke aantoonbaarheidsgrens of op het standaard-MRL overeenkomstig artikel 18, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 396/2005. |
(11) |
De Commissie heeft de referentielaboratoria van de Europese Unie voor bestrijdingsmiddelenresiduen geraadpleegd over de noodzaak enkele bepaalbaarheidsgrenzen aan te passen. Die laboratoria kwamen tot de conclusie dat in verband met de technische ontwikkeling voor bepaalde producten specifieke bepaalbaarheidsgrenzen voor een aantal stoffen moeten worden vastgesteld. |
(12) |
Op grond van de met redenen omklede adviezen van de EFSA en rekening houdend met de ter zake relevante factoren voldoen de wijzigingen van de MRL's aan de vereisten van artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 396/2005. |
(13) |
Verordening (EG) nr. 396/2005 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(14) |
De verordening voorziet in een overgangsregeling voor producten die voor de wijziging van de MRL's rechtmatig werden vervaardigd en waarvoor uit de informatie is gebleken dat een hoog niveau van consumentenbescherming wordt gehandhaafd, zodat deze op een normale wijze in de handel gebracht, verwerkt en geconsumeerd kunnen worden. |
(15) |
Er moet worden voorzien in een redelijke termijn voordat de gewijzigde MRL's van toepassing worden, zodat de lidstaten, derde landen en de exploitanten van levensmiddelenbedrijven zich kunnen voorbereiden op de nieuwe eisen die uit de wijziging van de MRL's zullen voortvloeien. |
(16) |
Via de Wereldhandelsorganisatie zijn de handelspartners van de Unie geraadpleegd over de nieuwe MRL's en er is rekening gehouden met hun opmerkingen. |
(17) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen II, III en V bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Verordening (EG) nr. 396/2005 blijft in de versie die voor de wijziging uit hoofde van deze verordening van kracht was, van toepassing op producten die voor 13 mei 2015 rechtmatig zijn geproduceerd.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 13 mei 2015.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 17 oktober 2014.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1045/2011 van de Commissie van 19 oktober 2011 tot niet-goedkeuring van de werkzame stof asulam overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van Beschikking 2008/934/EG van de Commissie (PB L 275 van 20.10.2011, blz. 23).
(3) Beschikking 2008/745/EG van de Commissie van 18 september 2008 betreffende de niet-opneming van cyaanamide in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stof bevatten (PB L 251 van 19.9.2008, blz. 45).
(4) Uitvoeringsbesluit 2011/329/EU van de Commissie van 1 juni 2011 betreffende de niet-opneming van dichloran in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (PB L 153 van 11.6.2011, blz. 194).
(5) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Review of the existing maximum residue levels (MRLs) for dichloran according to Article 12 of Regulation (EC) No 396/2005. EFSA Journal 2013; 11(6):3274. (30 blz.).
(6) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Review of the existing maximum residue levels (MRLs) for flumioxazin according to Article 12 of Regulation (EC) No 396/2005. EFSA Journal 2013; 11(5):3225. (35 blz.).
(7) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Review of the existing maximum residue levels (MRLs) for flupyrsulfuron-methyl according to Article 12 of Regulation (EC) No 396/2005. EFSA Journal 2013; 11(5):3226. (28 blz.).
(8) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Review of the existing maximum residue levels (MRLs) for picolinafen according to Article 12 of Regulation (EC) No 396/2005. EFSA Journal 2013; 11(5):3222. (34 blz.).
(9) Uitvoeringsbesluit 2011/262/EU van de Commissie van 27 april 2011 betreffende de niet-opneming van propisochloor in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en tot wijziging van Beschikking 2008/941/EG van de Commissie (PB L 111 van 30.4.2011, blz. 19).
BIJLAGE
De bijlagen II, III en V bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
In bijlage III worden de kolommen voor asulam, cyaanamide, dichloran, flumioxazine, flupyrsulfuron-methyl, picolinafen en propisochloor geschrapt. |
3) |
In bijlage V worden de volgende kolommen voor asulam, cyaanamide en propisochloor toegevoegd: „Bestrijdingsmiddelenresiduen en maximumresidugehalten (mg/kg)
|
(1) Bepaalbaarheidsgrens
(**) |
Combinatie van bestrijdingsmiddel en code waarvoor het MRL in bijlage III, deel B, geldt. |
Flumioxazine
(+) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot residuproeven ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 24.10.2016 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.
|
(+) |
Het maximumresidugehalte voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „specerijen” (code 0840040) is hetzelfde als voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „wortel- en knolgewassen” (code 0213040) van de categorie „groenten”, rekening houdend met de wijzigingen in de gehalten als gevolg van verwerking (drogen) overeenkomstig artikel 20, lid 1.
|
Flupyrsulfuron-methyl
(+) |
Het maximumresidugehalte voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „specerijen” (code 0840040) is hetzelfde als voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „wortel- en knolgewassen” (code 0213040) van de categorie „groenten”, rekening houdend met de wijzigingen in de gehalten als gevolg van verwerking (drogen) overeenkomstig artikel 20, lid 1.
|
Picolinafen
(+) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot analysemethoden ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 24.10.2016 ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.
|
(+) |
Het maximumresidugehalte voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „specerijen” (code 0840040) is hetzelfde als voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „wortel- en knolgewassen” (code 0213040) van de categorie „groenten”, rekening houdend met de wijzigingen in de gehalten als gevolg van verwerking (drogen) overeenkomstig artikel 20, lid 1.
|
(+) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de analysemethoden en een vervoederingsstudie voor herkauwers ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 24.10.2016 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.
|
(2) Voor de volledige lijst van producten van plantaardige en dierlijke oorsprong waarvoor de MRL's gelden, zie bijlage I.
Flumioxazine
(+) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot residuproeven ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 24.10.2016 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.
|
(+) |
Het maximumresidugehalte voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „specerijen” (code 0840040) is hetzelfde als voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „wortel- en knolgewassen” (code 0213040) van de categorie „groenten”, rekening houdend met de wijzigingen in de gehalten als gevolg van verwerking (drogen) overeenkomstig artikel 20, lid 1.
|
Flupyrsulfuron-methyl
(+) |
Het maximumresidugehalte voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „specerijen” (code 0840040) is hetzelfde als voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „wortel- en knolgewassen” (code 0213040) van de categorie „groenten”, rekening houdend met de wijzigingen in de gehalten als gevolg van verwerking (drogen) overeenkomstig artikel 20, lid 1.
|
Picolinafen
(+) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot analysemethoden ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 24.10.2016 ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.
|
(+) |
Het maximumresidugehalte voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „specerijen” (code 0840040) is hetzelfde als voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „wortel- en knolgewassen” (code 0213040) van de categorie „groenten”, rekening houdend met de wijzigingen in de gehalten als gevolg van verwerking (drogen) overeenkomstig artikel 20, lid 1.
|
(+) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de analysemethoden en een vervoederingsstudie voor herkauwers ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 24.10.2016 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.
|
(3) Bepaalbaarheidsgrens
(**) |
Combinatie van bestrijdingsmiddel en code waarvoor het MRL in bijlage III, deel B, geldt. |
Dichloran
(+) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid benadrukt dat de metaboliet DCHA niet in aanmerking is genomen en heeft derhalve vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot residuproeven ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 24.10.2016 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.
|
(+) |
Het maximumresidugehalte voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „specerijen” (code 0840040) is hetzelfde als voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „wortel- en knolgewassen” (code 0213040) van de categorie „groenten”, rekening houdend met de wijzigingen in de gehalten als gevolg van verwerking (drogen) overeenkomstig artikel 20, lid 1.
|
(4) Voor de volledige lijst van producten van plantaardige en dierlijke oorsprong waarvoor de MRL's gelden, zie bijlage I.
Dichloran
(+) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid benadrukt dat de metaboliet DCHA niet in aanmerking is genomen en heeft derhalve vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot residuproeven ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 24.10.2016 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.
|
(+) |
Het maximumresidugehalte voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „specerijen” (code 0840040) is hetzelfde als voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „wortel- en knolgewassen” (code 0213040) van de categorie „groenten”, rekening houdend met de wijzigingen in de gehalten als gevolg van verwerking (drogen) overeenkomstig artikel 20, lid 1.
|
(5) Bepaalbaarheidsgrens
(6) Voor de volledige lijst van producten van plantaardige en dierlijke oorsprong waarvoor de MRL's gelden, zie bijlage I.
Asulam
(+) |
Het maximumresidugehalte voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „specerijen” (code 0840040) is hetzelfde als voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „wortel- en knolgewassen” (code 0213040) van de categorie „groenten”, rekening houdend met de wijzigingen in de gehalten als gevolg van verwerking (drogen) overeenkomstig artikel 20, lid 1.
|
Cyaanamide inclusief zouten daarvan uitgedrukt als cyaanamide
(+) |
Het maximumresidugehalte voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „specerijen” (code 0840040) is hetzelfde als voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „wortel- en knolgewassen” (code 0213040) van de categorie „groenten”, rekening houdend met de wijzigingen in de gehalten als gevolg van verwerking (drogen) overeenkomstig artikel 20, lid 1.
|
Propisochloor
(+) |
Het maximumresidugehalte voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „specerijen” (code 0840040) is hetzelfde als voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „wortel- en knolgewassen” (code 0213040) van de categorie „groenten”, rekening houdend met de wijzigingen in de gehalten als gevolg van verwerking (drogen) overeenkomstig artikel 20, lid 1.
|
24.10.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 305/47 |
VERORDENING (EU) Nr. 1127/2014 VAN DE COMMISSIE
van 20 oktober 2014
tot wijziging van de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumresidugehalten voor amitrol, dinocap, fipronil, flufenacet, pendimethalin, propyzamide en pyridaat in of op bepaalde producten
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 14, lid 1, onder a), artikel 18, lid 4, en artikel 49, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Voor amitrol, flufenacet, pendimethalin, propyzamide en pyridaat zijn maximumresidugehalten (MRL's) vastgesteld in bijlage II en deel B van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 396/2005. Voor dinocap en fipronil zijn MRL's vastgesteld in deel A van bijlage III bij die verordening. |
(2) |
Voor amitrol heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) overeenkomstig artikel 12, lid 2, juncto artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005 een met redenen omkleed advies over de bestaande MRL's uitgebracht (2). Wat de MRL's voor citrusvruchten, amandelen, hazelnoten, pitvruchten, steenvruchten, tafel- en wijndruiven, aalbessen, kruisbessen, tafelolijven en olijven voor oliewinning betreft, heeft de EFSA geconcludeerd dat enkele gegevens niet beschikbaar waren en dat er behoefte is aan verder onderzoek door risicomanagers. Aangezien er geen risico voor consumenten is, moeten de MRL's voor deze producten in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden vastgelegd op het bestaande niveau of op het door de EFSA vastgestelde niveau. Deze MRL's worden herzien; bij de herziening wordt rekening gehouden met de informatie die binnen twee jaar na de bekendmaking van deze verordening beschikbaar komt. |
(3) |
Voor dinocap heeft de EFSA een met redenen omkleed advies over de bestaande MRL's ingediend overeenkomstig artikel 12, lid 2, juncto artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005 (3). Alle bestaande vergunningen voor gewasbeschermingsmiddelen die de werkzame stof dinocap bevatten, zijn ingetrokken. De MRL's moeten derhalve worden vastgesteld op de specifieke bepaalbaarheidsgrens of het gehalte van de Codex-MRL's die veilig zijn voor de consumenten in de Unie. Ook moet de residudefinitie worden gewijzigd. |
(4) |
De EFSA heeft aangegeven dat de bestaande MRL's voor dinocap in wijndruiven en meloenen aanleiding kunnen geven tot bedenkingen ten aanzien van de bescherming van de consument. De MRL's voor die producten moeten worden vastgesteld op de specifieke bepaalbaarheidsgrens of op het standaard-MRL overeenkomstig artikel 18, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 396/2005. |
(5) |
Voor fipronil heeft de EFSA een met redenen omkleed advies over de bestaande MRL's ingediend overeenkomstig artikel 12, lid 2, juncto artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005 (4). Zij heeft aanbevolen om de MRL's voor bloem- en sluitkoolachtigen, vet en lever van varkens, runderen, schapen en geiten, nieren van varkens en lever en eieren van pluimvee te verlagen. Voor andere producten heeft de EFSA aanbevolen de bestaande MRL's te verhogen of te handhaven. |
(6) |
Overeenkomstig artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad (5) heeft Duitsland de Commissie op 10 februari 2012 in kennis gesteld van de tijdelijke vergunning voor gewasbeschermingsmiddelen die de werkzame stof fipronil bevatten, naar aanleiding van een uitbraak van Elateridae sp., een gevaar dat op geen enkele andere redelijke manier kon worden beheerst. Bijgevolg heeft Duitsland de lidstaten, de Commissie en de EFSA overeenkomstig artikel 18, lid 4, van Verordening (EG) nr. 396/2005 tevens in kennis gesteld van haar verzoek om een verhoging van het MRL in vet van pluimvee, aangezien aardappelen die residuen van fipronil bevatten die voldoen aan het bestaande MRL in aardappelen aan kippen gevoerd kunnen worden, hetgeen kan leiden tot residuen die het bestaande MRL in vet van pluimvee overschrijden. |
(7) |
Duitsland heeft de Commissie een passende beoordeling van de risico's voor de consument verstrekt en op basis daarvan tijdelijke MRL's voorgesteld. |
(8) |
De EFSA heeft de verstrekte gegevens beoordeeld en overeenkomstig artikel 18, lid 4, van Verordening (EG) nr. 396/2005 een met redenen omkleed advies over de voorgestelde tijdelijke MRL's uitgebracht (6). Zij heeft geconcludeerd dat een mogelijk risico voor de gezondheid van de consument op de lange termijn niet kon worden uitgesloten. |
(9) |
Aangezien blootstelling aan residuen van verschillende producten bijdroeg aan het mogelijke risico voor de gezondheid van de mens op de lange termijn zijn de vergunningen voor het gebruik op sluitkool en boerenkool ingetrokken op verzoek van de vergunninghouder. |
(10) |
Verordening (EU) nr. 212/2013 van de Commissie (7) trad op 1 april 2013 in werking, waardoor bijlage I bij Verordening (EG) nr. 396/2005 werd gewijzigd. |
(11) |
De Europese Commissie heeft de EFSA verzocht om de verwachte residugehalten van fipronil in producten van dierlijke oorsprong en de daaruit voortkomende blootstelling van consumenten opnieuw te berekenen, met inachtneming van het intrekken van vergunningen voor gebruik op sluitkool en boerenkool en van de wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 396/2005. De EFSA heeft een met redenen omkleed advies ingediend over de wijziging van MRL's naar aanleiding van het intrekken van gebruik op sluitkool en boerenkool overeenkomstig artikel 43 van Verordening (EG) nr. 396/2005 (8). Zij heeft geconcludeerd dat de voorgestelde MRL's voldoende door gegevens worden ondersteund en geen risico voor consumenten vastgesteld. |
(12) |
Voor flufenacet heeft de EFSA een met redenen omkleed advies over de bestaande MRL's ingediend overeenkomstig artikel 12, lid 2, juncto artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005 (9). Zij heeft aanbevolen de MRL's voor lever van varkens, runderen, schapen, geiten en pluimvee te verlagen. Voor andere producten heeft de EFSA aanbevolen de bestaande MRL's te verhogen of te handhaven. Wat de MRL's in aardbeien, blauwe bessen, veenbessen, aalbessen en kruisbessen betreft, heeft de EFSA geconcludeerd dat bepaalde gegevens ontbraken en dat er behoefte is aan verder onderzoek door risicomanagers. Aangezien er geen risico voor consumenten is, moeten de MRL's voor die producten in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden vastgesteld op het bestaande niveau of op het door de EFSA vastgestelde niveau. Deze MRL's worden herzien; bij de herziening wordt rekening gehouden met de informatie die binnen twee jaar na de bekendmaking van deze verordening beschikbaar komt. |
(13) |
Voor pendimethalin heeft de EFSA een met redenen omkleed advies over de bestaande MRL's ingediend overeenkomstig artikel 12, lid 2, juncto artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005 (10). Zij heeft aanbevolen om de MRL's voor wortels, peulgroenten (vers), peulvruchten (gedroogd), pinda's, zonnebloemzaad, sojabonen, katoenzaad, vlees en vet van varkens, runderen, schapen, geiten en kippen, melk en vogeleieren te verlagen. Rekening houdend met de aanvullende informatie die door Nederland en Duitsland is verstrekt over de goede landbouwpraktijken en aangezien er geen risico is voor consumenten, moeten de MRL's voor wortels in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden vastgesteld op het huidige gehalte. Dit MRL wordt herzien; bij de herziening wordt rekening gehouden met de informatie die binnen twee jaar na de bekendmaking van deze verordening beschikbaar komt. Voor andere producten heeft de EFSA aanbevolen de bestaande MRL's te verhogen of te handhaven. |
(14) |
Wat de MRL's voor pendimethalin in aardbeien, knoflook, uien, sjalotten, tomaten, pepers (paprika's), aubergines, cucurbitaceae met eetbare en niet-eetbare schil, artisjokken, prei, lever en nieren van varkens, runderen, schapen en geiten en lever van pluimvee betreft, heeft de EFSA geconcludeerd dat enkele gegevens niet beschikbaar waren en dat er behoefte is aan verder onderzoek door risicomanagers. Aangezien er geen risico voor consumenten is, moeten de MRL's voor deze producten in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden vastgelegd op het bestaande niveau of op het door de EFSA vastgestelde niveau. Deze MRL's worden herzien; bij de herziening wordt rekening gehouden met de informatie die binnen twee jaar na de bekendmaking van deze verordening beschikbaar komt. |
(15) |
Wat de MRL's voor pendimethalin in witlof, koolzaad, kruidenthee (gedroogd, bloemen) en specerijen (vruchten en bessen) betreft, heeft de EFSA geconcludeerd dat er geen gegevens beschikbaar waren en dat er behoefte is aan verder onderzoek door risicomanagers. De MRL's voor die producten moeten worden vastgesteld op de specifieke bepaalbaarheidsgrens of op het standaard-MRL overeenkomstig artikel 18, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 396/2005. |
(16) |
Wat de MRL's voor pendimethalin in mierikswortel, pastinaken en wortelpeterselie betreft, heeft de EFSA geconcludeerd dat er geen gegevens beschikbaar waren en dat er behoefte is aan verder onderzoek door risicomanagers. Rekening houdend met de aanvullende informatie die door Duitsland, Letland en Nederland is verstrekt over de goede landbouwpraktijken en aangezien er geen risico is voor consumenten, moeten de MRL's voor deze producten in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden vastgesteld op het huidige gehalte. Deze MRL's worden herzien; bij de herziening wordt rekening gehouden met de informatie die binnen twee jaar na de bekendmaking van deze verordening beschikbaar komt. |
(17) |
Met betrekking tot pendimethalin in schorseneren, kruidenthee (gedroogd, wortels), specerijen (zaden) en karwij, heeft de ESFA een advies over MRL's voor die producten ingediend (11). |
(18) |
Voor propyzamide heeft de EFSA een met redenen omkleed advies over de bestaande MRL's ingediend overeenkomstig artikel 12, lid 2, juncto artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005 (12). Zij heeft voorgesteld de residudefinitie te wijzigen. De EFSA heeft aanbevolen de MRL's voor tafel- en wijndruiven, aardbeien, rubussoorten, blauwe bessen, veenbessen, aalbessen, kruisbessen, vlierbessen, schorseneren, witlof, rabarber, zonnebloemzaad, koolzaad, sojabonen, suikerbiet en wortelcichorei te verlagen. Voor andere producten heeft de EFSA aanbevolen om de bestaande MRL's te handhaven. |
(19) |
Wat de MRL's voor propyzamide in veldsla, sla, andijvie, tuinkers, raketsla (rucola), bladeren en spruiten van Brassica, kruiden, bonen (gedroogd), linzen, erwten (gedroogd), vlees, vet, lever en nier van varkens, runderen, schapen en geiten en melk van herkauwers betreft, heeft de EFSA geconcludeerd dat sommige gegevens niet beschikbaar waren en dat er behoefte is aan verder onderzoek door risicomanagers. Aangezien er geen risico voor consumenten is, moeten de MRL's voor deze producten in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden vastgesteld op het bestaande niveau of op het door de EFSA vastgestelde niveau. Deze MRL's worden herzien; bij de herziening wordt rekening gehouden met de informatie die binnen twee jaar na de bekendmaking van deze verordening beschikbaar komt. |
(20) |
Wat de MRL's voor propyzamide in prei en hop betreft, heeft de EFSA geconcludeerd dat er geen gegevens beschikbaar waren en dat er behoefte is aan verder onderzoek door risicomanagers. De MRL's voor die producten moeten worden vastgesteld op de specifieke bepaalbaarheidsgrens of op het standaard-MRL overeenkomstig artikel 18, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 396/2005. |
(21) |
Met betrekking tot propyzamide in kruidenthee (gedroogd), heeft de EFSA een advies ingediend over de MRL's voor dat product (13). |
(22) |
Voor pyridaat heeft de EFSA een met redenen omkleed advies over de bestaande MRL's ingediend overeenkomstig artikel 12, lid 2, juncto artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005 (14). Wat de MRL's in schorseneren, knoflook, uien, sjalotten, bosuien, suikermais, bloemkoolachtigen, spruitjes, sluitkool, boerenkool, koolrabi, bieslook, asperges, prei, lupinen, papaverzaad, koolzaad, mais, kruidenthee (gedroogd, bloemen), kruidenthee (gedroogd, wortelen), specerijen (zaden), specerijen (vruchten en bessen), vlees, vet, lever en nieren van varkens, runderen, schapen en geiten, melk van herkauwers en vogeleieren betreft, heeft de EFSA geconcludeerd dat sommige gegevens niet beschikbaar waren en dat er behoefte is aan verder onderzoek door risicomanagers. Aangezien er geen risico voor consumenten is, moeten de MRL's voor deze producten in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden vastgelegd op het bestaande niveau of op het door de EFSA vastgestelde niveau. Deze MRL's worden herzien; bij de herziening wordt rekening gehouden met de informatie die binnen twee jaar na de bekendmaking van deze verordening beschikbaar komt. |
(23) |
Wat de MRL's voor pyridaat in artisjokken, gerst, rijst en tarwe betreft, heeft de EFSA geconcludeerd dat er geen gegevens beschikbaar waren en dat er behoefte is aan verder onderzoek door risicomanagers. De MRL's voor die producten moeten worden vastgesteld op de specifieke bepaalbaarheidsgrens of op het standaard-MRL overeenkomstig artikel 18, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 396/2005. |
(24) |
Met betrekking tot bladselderij (dilleblad) heeft de EFSA een advies ingediend voor het MRL voor dat product (15). |
(25) |
Wat betreft de producten waarvoor geen relevante toelatingen of invoertoleranties op EU-niveau werden gemeld en geen Codex-MRL beschikbaar was, heeft de EFSA geconcludeerd dat er behoefte is aan verder onderzoek door risicomanagers. Rekening houdend met de huidige wetenschappelijke en technische kennis moeten de MRL's voor deze producten worden vastgesteld op de specifieke bepaalbaarheidsgrens of op het standaard-MRL overeenkomstig artikel 18, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 396/2005. |
(26) |
Op grond van de met redenen omklede adviezen van de EFSA en rekening houdend met de ter zake relevante factoren voldoen de wijzigingen in de MRL's aan de vereisten van artikel 14, lid 2, en artikel 18, lid 4, van Verordening (EG) nr. 396/2005. |
(27) |
De handelspartners van de Unie zijn via de Wereldhandelsorganisatie over de nieuwe MRL's geraadpleegd en er is rekening gehouden met hun opmerkingen. |
(28) |
Verordening (EG) nr. 396/2005 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(29) |
De verordening voorziet in een overgangsregeling voor producten die voor de wijziging van de MRL's rechtmatig werden vervaardigd en waarvoor uit de informatie is gebleken dat een hoog niveau van consumentenbescherming wordt gehandhaafd, zodat deze op een normale wijze in de handel gebracht, verwerkt en geconsumeerd kunnen worden. |
(30) |
Er moet worden voorzien in een redelijke termijn voordat de gewijzigde MRL's van toepassing worden, zodat de lidstaten, derde landen en de exploitanten van levensmiddelenbedrijven zich kunnen voorbereiden op de nieuwe eisen die uit de wijziging van de MRL's zullen voortvloeien. |
(31) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Wat betreft de in de onderstaande lijst vermelde werkzame stoffen op en in producten, blijft Verordening (EG) nr. 396/2005, in de versie die gold vóór de wijziging door deze verordening, van toepassing op producten die rechtmatig werden geproduceerd vóór 13 mei 2015:
1. |
amitrol: alle producten; |
2. |
dinocap: alle producten behalve wijndruiven en meloenen; |
3. |
fipronil, flufenacet, pendimethalin, propyzamide en pyridaat: alle producten. |
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 13 mei 2015.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 oktober 2014.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1.
(2) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Reasoned opinion on the review of the existing maximum residue levels (MRLs) for amitrole according to Article 12 of Regulation (EC) No 396/2005. EFSA Journal 2012; 10(6):2763. [35 blz.].
(3) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Review of the existing maximum residue levels (MRLs) for dinocap according to Article 12 of Regulation (EC) No 396/2005. EFSA Journal 2011; 9(8):2340. [33 blz.].
(4) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Reasoned opinion on the review of the existing maximum residue levels (MRLs) for fipronil according to Article 12 of Regulation (EC) No 396/2005. EFSA Journal 2012; 10(4):2688. [44 blz.].
(5) Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1).
(6) Europese Autoriteit voor voedselveilighed; Reasoned opinion on the modification of the existing MRL for fipronil in poultry fat. EFSA Journal 2012; 10(5):2707. [32 blz.].
(7) Verordening (EU) nr. 212/2013 van de Commissie van 11 maart 2013 tot vervanging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft toevoegingen en wijzigingen in verband met de in die bijlage opgenomen producten (PB L 68 van 12.3.2013, blz. 30).
(8) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Reasoned opinion on the modification of maximum residuelevels (MRLs) for fipronil following the withdrawal of the authorised uses on kale and head cabbage. EFSA Journal 2014; 12(1):3543. [37 blz.].
(9) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Reasoned opinion on the review of the existing maximum residue levels (MRLs) for flufenacet according to Article 12 of Regulation (EC) No 396/2005. EFSA Journal 2012; 10(4):2689. [52 blz.].
(10) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Reasoned opinion on the review of the existing maximum residue levels (MRLs) for pendimethalin according to Article 12 of Regulation (EC) No 396/2005. EFSA Journal 2012; 10(4):2683. [57 blz.].
(11) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Reasoned opinion on the modification of the existing MRLs for pendimethalin in various crops. EFSA Journal 2013; 11(5):3217. [27 blz.].
(12) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Reasoned opinion on the review of the existing maximum residue levels (MRLs) for propyzamide according to Article 12 of Regulation (EC) No 396/2005. EFSA Journal 2012; 10(4):2690. [54 blz.].
(13) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Reasoned opinion on the modification of the existing MRLs for propyzamide in leaves, flowers and roots of herbal infusions. EFSA Journal 2013; 11(9):3378. [28 blz.].
(14) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Reasoned opinion on the review of the existing maximum residue levels (MRLs) for pyridate according to Article 12 of Regulation (EC) No 396/2005. EFSA Journal 2012; 10(4):2687. [47 blz.].
(15) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Reasoned opinion on the modification of the existing MRL for pyridate in celery leaves (dill leaves). EFSA Journal 2012; 10(9):2892. [25 blz.].
BIJLAGE
De bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
In bijlage III worden de kolommen voor amitrol, dinocap, fipronil, flufenacet, pendimethalin, propyzamide en pyridaat geschrapt. |
(1) Bepaalbaarheidsgrens
(**) |
Combinatie van bestrijdingsmiddel en code waarvoor het MRL in bijlage III, deel B, geldt. |
(F)= Vetoplosbaar
Amitrol
(+) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de analysemethoden ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 24.10.2016 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.
|
(+) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de stabiliteit bij opslag en de analysemethoden ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 24.10.2016 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.
|
(+) |
Het maximumresidugehalte voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „specerijen” (code 0840040) is hetzelfde als voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „wortel- en knolgewassen” (code 0213040) van de categorie „groenten”, rekening houdend met de wijzigingen in de gehalten als gevolg van verwerking (drogen) overeenkomstig artikel 20, lid 1.
|
Flufenacet (som van alle verbindingen die het N-fluorfenyl-N-isopropylgedeelte bevatten, uitgedrukt als flufenacet)
(+) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de analysemethoden ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 24.10.2016 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.
|
(+) |
Het maximumresidugehalte voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „specerijen” (code 0840040) is hetzelfde als voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „wortel- en knolgewassen” (code 0213040) van de categorie „groenten”, rekening houdend met de wijzigingen in de gehalten als gevolg van verwerking (drogen) overeenkomstig artikel 20, lid 1.
|
Pendimethalin (F)
(+) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot residuproeven ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 24.10.2016 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.
|
(+) |
Het maximumresidugehalte voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „specerijen” (code 0840040) is hetzelfde als voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „wortel- en knolgewassen” (code 0213040) van de categorie „groenten”, rekening houdend met de wijzigingen in de gehalten als gevolg van verwerking (drogen) overeenkomstig artikel 20, lid 1.
|
(+) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de analysemethoden ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 24.10.2016 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.
|
Propyzamide (F) (R)
(R) |
= |
The residue definition differs for the following combinations pesticide-code number: Propyzamide — code 1000000: Sum of propyzamide and all metabolites containing the 3,5-dichlorobenzoic acid moiety, expressed as propyzamide |
(+) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot residuproeven ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 24.10.2016 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.
|
(+) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de stabiliteit bij opslag ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 24.10.2016 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.
|
(+) |
Het maximumresidugehalte voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „specerijen” (code 0840040) is hetzelfde als voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „wortel- en knolgewassen” (code 0213040) van de categorie „groenten”, rekening houdend met de wijzigingen in de gehalten als gevolg van verwerking (drogen) overeenkomstig artikel 20, lid 1.
|
(+) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de analysemethoden ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 24.10.2016 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.
|
Pyridaat (som van pyridaat, het hydrolyseproduct CL 9673 (6-chloor-3-fenyl-4-hydroxypyridazine) en hydrolyseerbare conjugaten van CL 9673, uitgedrukt als pyridaat)
(+) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de analysemethoden ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 24.10.2016 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.
|
(+) |
Het maximumresidugehalte voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „specerijen” (code 0840040) is hetzelfde als voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „wortel- en knolgewassen” (code 0213040) van de categorie „groenten”, rekening houdend met de wijzigingen in de gehalten als gevolg van verwerking (drogen) overeenkomstig artikel 20, lid 1.
|
(+) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de stabiliteit bij opslag en de analysemethoden ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 24.10.2016 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.
|
(2) Voor de volledige lijst van producten van plantaardige en dierlijke oorsprong waarvoor de MRL's gelden, zie bijlage I.
(F)= Vetoplosbaar
Amitrol
(+) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de analysemethoden ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 24.10.2016 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.
|
(+) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de stabiliteit bij opslag en de analysemethoden ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 24.10.2016 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.
|
(+) |
Het maximumresidugehalte voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „specerijen” (code 0840040) is hetzelfde als voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „wortel- en knolgewassen” (code 0213040) van de categorie „groenten”, rekening houdend met de wijzigingen in de gehalten als gevolg van verwerking (drogen) overeenkomstig artikel 20, lid 1.
|
Flufenacet (som van alle verbindingen die het N-fluorfenyl-N-isopropylgedeelte bevatten, uitgedrukt als flufenacet)
(+) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de analysemethoden ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 24.10.2016 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.
|
(+) |
Het maximumresidugehalte voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „specerijen” (code 0840040) is hetzelfde als voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „wortel- en knolgewassen” (code 0213040) van de categorie „groenten”, rekening houdend met de wijzigingen in de gehalten als gevolg van verwerking (drogen) overeenkomstig artikel 20, lid 1.
|
Pendimethalin (F)
(+) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot residuproeven ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 24.10.2016 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.
|
(+) |
Het maximumresidugehalte voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „specerijen” (code 0840040) is hetzelfde als voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „wortel- en knolgewassen” (code 0213040) van de categorie „groenten”, rekening houdend met de wijzigingen in de gehalten als gevolg van verwerking (drogen) overeenkomstig artikel 20, lid 1.
|
(+) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de analysemethoden ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 24.10.2016 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.
|
Propyzamide (F) (R)
(R) |
= |
The residue definition differs for the following combinations pesticide-code number: Propyzamide — code 1000000: Sum of propyzamide and all metabolites containing the 3,5-dichlorobenzoic acid moiety, expressed as propyzamide |
(+) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot residuproeven ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 24.10.2016 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.
|
(+) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de stabiliteit bij opslag ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 24.10.2016 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.
|
(+) |
Het maximumresidugehalte voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „specerijen” (code 0840040) is hetzelfde als voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „wortel- en knolgewassen” (code 0213040) van de categorie „groenten”, rekening houdend met de wijzigingen in de gehalten als gevolg van verwerking (drogen) overeenkomstig artikel 20, lid 1.
|
(+) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de analysemethoden ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 24.10.2016 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.
|
Pyridaat (som van pyridaat, het hydrolyseproduct CL 9673 (6-chloor-3-fenyl-4-hydroxypyridazine) en hydrolyseerbare conjugaten van CL 9673, uitgedrukt als pyridaat)
(+) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de analysemethoden ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 24.10.2016 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.
|
(+) |
Het maximumresidugehalte voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „specerijen” (code 0840040) is hetzelfde als voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „wortel- en knolgewassen” (code 0213040) van de categorie „groenten”, rekening houdend met de wijzigingen in de gehalten als gevolg van verwerking (drogen) overeenkomstig artikel 20, lid 1.
|
(+) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de stabiliteit bij opslag en de analysemethoden ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 24.10.2016 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.
|
(3) Bepaalbaarheidsgrens
(4) Voor de volledige lijst van producten van plantaardige en dierlijke oorsprong waarvoor de MRL's gelden, zie bijlage I.
(F)= Vetoplosbaar
Dinocap (som van de dinocap-isomeren en de overeenkomstige fenolen, uitgedrukt als dinocap) (F) (Wanneer alleen meptyldinocap of het overeenkomstige fenol wordt aangetoond maar geen van de andere bestandsdelen van dinocap (inclusief de overeenkomstige fenolen), gelden de MRL's en de residudefinitie van meptyldinocap.)
(+) |
Het maximumresidugehalte voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „specerijen” (code 0840040) is hetzelfde als voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „wortel- en knolgewassen” (code 0213040) van de categorie „groenten”, rekening houdend met de wijzigingen in de gehalten als gevolg van verwerking (drogen) overeenkomstig artikel 20, lid 1.
|
Fipronil (som van fipronil en de sulfonmetaboliet daarvan (MB46136), uitgedrukt als fipronil) (F)
(+) |
MRL van toepassing tot 31 december 2016, na die datum zal 0,005 (*) van toepassing zijn, tenzij gewijzigd bij een verordening.
|
(+) |
Het maximumresidugehalte voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „specerijen” (code 0840040) is hetzelfde als voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „wortel- en knolgewassen” (code 0213040) van de categorie „groenten”, rekening houdend met de wijzigingen in de gehalten als gevolg van verwerking (drogen) overeenkomstig artikel 20, lid 1.
|
(+) |
MRL van toepassing tot 31 december 2016, na die datum zal 0,015 van toepassing zijn, tenzij gewijzigd bij een verordening.
|
(+) |
MRL van toepassing tot 31 december 2016, na die datum zal 0,005 (*) van toepassing zijn, tenzij gewijzigd bij een verordening.
|
(+) |
MRL van toepassing tot 31 december 2016, na die datum zal 0,015 van toepassing zijn, tenzij gewijzigd bij een verordening.
|
(+) |
MRL van toepassing tot 31 december 2016, na die datum zal 0,005 (*) van toepassing zijn, tenzij gewijzigd bij een verordening.
|
(+) |
MRL van toepassing tot 31 december 2016, na die datum zal 0,06 van toepassing zijn, tenzij gewijzigd bij een verordening.
|
(+) |
MRL van toepassing tot 31 december 2016, na die datum zal 0,015 van toepassing zijn, tenzij gewijzigd bij een verordening.
|
(+) |
MRL van toepassing tot 31 december 2016, na die datum zal 0,009 van toepassing zijn, tenzij gewijzigd bij een verordening.
|
(+) |
MRL van toepassing tot 31 december 2016, na die datum zal 0,06 van toepassing zijn, tenzij gewijzigd bij een verordening.
|
(+) |
MRL van toepassing tot 31 december 2016, na die datum zal 0,005 (*) van toepassing zijn, tenzij gewijzigd bij een verordening.
|
(+) |
MRL van toepassing tot 31 december 2016, na die datum zal 0,06 van toepassing zijn, tenzij gewijzigd bij een verordening.
|
(+) |
MRL van toepassing tot 31 december 2016, na die datum zal 0,015 van toepassing zijn, tenzij gewijzigd bij een verordening.
|
(+) |
MRL van toepassing tot 31 december 2016, na die datum zal 0,009 van toepassing zijn, tenzij gewijzigd bij een verordening.
|
(+) |
MRL van toepassing tot 31 december 2016, na die datum zal 0,06 van toepassing zijn, tenzij gewijzigd bij een verordening.
|
(+) |
MRL van toepassing tot 31 december 2016, na die datum zal 0,005 (*) van toepassing zijn, tenzij gewijzigd bij een verordening.
|
(+) |
MRL van toepassing tot 31 december 2016, na die datum zal 0,06 van toepassing zijn, tenzij gewijzigd bij een verordening.
|
(+) |
MRL van toepassing tot 31 december 2016, na die datum zal 0,015 van toepassing zijn, tenzij gewijzigd bij een verordening.
|
(+) |
MRL van toepassing tot 31 december 2016, na die datum zal 0,009 van toepassing zijn, tenzij gewijzigd bij een verordening.
|
(+) |
MRL van toepassing tot 31 december 2016, na die datum zal 0,06 van toepassing zijn, tenzij gewijzigd bij een verordening.
|
(+) |
MRL van toepassing tot 31 december 2016, na die datum zal 0,005 (*) van toepassing zijn, tenzij gewijzigd bij een verordening.
|
(+) |
MRL van toepassing tot 31 december 2016, na die datum zal 0,06 van toepassing zijn, tenzij gewijzigd bij een verordening.
|
(+) |
MRL van toepassing tot 31 december 2016, na die datum zal 0,015 van toepassing zijn, tenzij gewijzigd bij een verordening.
|
(+) |
MRL van toepassing tot 31 december 2016, na die datum zal 0,009 van toepassing zijn, tenzij gewijzigd bij een verordening.
|
(+) |
MRL van toepassing tot 31 december 2016, na die datum zal 0,06 van toepassing zijn, tenzij gewijzigd bij een verordening.
|
(+) |
MRL van toepassing tot 31 december 2016, na die datum zal 0,005 (*) van toepassing zijn, tenzij gewijzigd bij een verordening.
|
(+) |
MRL van toepassing tot 31 december 2016, na die datum zal 0,006 van toepassing zijn, tenzij gewijzigd bij een verordening.
|
(+) |
MRL van toepassing tot 31 december 2016, na die datum zal 0,005 (*) van toepassing zijn, tenzij gewijzigd bij een verordening.
|
(+) |
MRL van toepassing tot 31 december 2016, na die datum zal 0,06 van toepassing zijn, tenzij gewijzigd bij een verordening.
|
(+) |
MRL van toepassing tot 31 december 2016, na die datum zal 0,015 van toepassing zijn, tenzij gewijzigd bij een verordening.
|
(+) |
MRL van toepassing tot 31 december 2016, na die datum zal 0,009 van toepassing zijn, tenzij gewijzigd bij een verordening.
|
(+) |
MRL van toepassing tot 31 december 2016, na die datum zal 0,06 van toepassing zijn, tenzij gewijzigd bij een verordening.
|
(+) |
MRL van toepassing tot 31 december 2016, na die datum zal 0,008 van toepassing zijn, tenzij gewijzigd bij een verordening.
|
(+) |
MRL van toepassing tot 31 december 2016, na die datum zal 0,005 (*) van toepassing zijn, tenzij gewijzigd bij een verordening.
|
24.10.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 305/100 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1128/2014 VAN DE COMMISSIE
van 21 oktober 2014
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95 wat betreft de vaststelling van de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovoalbumine
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 183, onder b),
Gezien Verordening (EU) nr. 510/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1216/2009 en (EG) nr. 614/2009 van de Raad (2), en met name artikel 5, lid 6, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1484/95 van de Commissie (3) zijn bepalingen vastgesteld voor de toepassing van de regeling inzake aanvullende invoerrechten en zijn de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovoalbumine, vastgesteld. |
(2) |
Uit de regelmatige controle van de gegevens die als basis worden gebruikt voor het bepalen van de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovoalbumine, blijkt dat de representatieve prijzen voor de invoer van bepaalde producten moeten worden gewijzigd met inachtneming van de naargelang van de oorsprong optredende prijsverschillen. |
(3) |
Verordening (EG) nr. 1484/95 moet bijgevolg worden gewijzigd. |
(4) |
Om ervoor te zorgen dat deze maatregel zo snel mogelijk na de terbeschikkingstelling van de bijgewerkte gegevens van toepassing wordt, dient de onderhavige verordening in werking te treden op de dag van de bekendmaking ervan, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1484/95 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 21 oktober 2014.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) PB L 150 van 20.5.2014, blz. 1.
(3) Verordening (EG) nr. 1484/95 van de Commissie van 28 juni 1995 houdende bepalingen voor de toepassing van de aanvullende invoerrechten in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovoalbumine, en houdende vaststelling van deze rechten en intrekking van Verordening nr. 163/67/EEG (PB L 145 van 29.6.1995, blz. 47).
BIJLAGE
„BIJLAGE I
GN-code |
Omschrijving |
Representatieve prijs (EUR/100 kg) |
In artikel 3 bedoelde zekerheid (EUR/100 kg) |
Oorsprong (1) |
0207 12 10 |
Geslachte kippen (zogenoemde kippen 70 %), bevroren |
132,6 |
0 |
AR |
0207 12 90 |
Geslachte kippen (zogenoemde kippen 65 %), bevroren |
138,8 |
0 |
AR |
149,3 |
0 |
BR | ||
0207 14 10 |
Delen zonder been, van hanen of van kippen, bevroren |
303,3 |
0 |
AR |
222,6 |
23 |
BR | ||
335,3 |
0 |
CL | ||
270,9 |
9 |
TH | ||
0207 14 50 |
Borsten van kippen, bevroren |
198,7 |
4 |
BR |
0207 14 60 |
Dijen van kippen, bevroren |
123,6 |
6 |
BR |
0207 27 10 |
Delen zonder been, van kalkoenen, bevroren |
356,6 |
0 |
BR |
305,2 |
0 |
CL | ||
1602 32 11 |
Bereidingen van hanen of van kippen, niet gekookt en niet gebakken |
259,6 |
8 |
BR |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.”
24.10.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 305/102 |
VERORDENING (EU) Nr. 1129/2014 VAN DE COMMISSIE
van 21 oktober 2014
tot vaststelling van een verbod op de visserij op schelvis in de wateren van de Unie en internationale wateren van Vb en VIa door vaartuigen die de vlag van Spanje voeren
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad (2) zijn quota voor 2014 vastgesteld. |
(2) |
Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar zijn geregistreerd, het betrokken, voor 2014 toegewezen quotum volledig is opgebruikt. |
(3) |
Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het opgebruiken van het quotum
Het quotum dat voor 2014 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.
Artikel 2
Verbodsbepalingen
De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 21 oktober 2014.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Lowri EVANS
Directeur-generaal Maritieme Zaken en Visserij
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
(2) Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad van 20 januari 2014 tot vaststelling, voor 2014, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 24 van 28.1.2014, blz. 1).
BIJLAGE
Nr. |
58/TQ43 |
Lidstaat |
Spanje |
Bestand |
HAD/5BC6A |
Soort |
Schelvis (Melanogrammus aeglefinus) |
Gebied |
Wateren van de Unie en internationale wateren van Vb en VIa |
Datum van sluiting |
26.9.2014 |
24.10.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 305/104 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1130/2014 VAN DE COMMISSIE
van 22 oktober 2014
tot opening, voor 2015, van een tariefcontingent voor de invoer in de Europese Unie van bepaalde goederen van oorsprong uit Noorwegen, die zijn verkregen door verwerking van in Verordening (EU) nr. 510/2014 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde landbouwproducten
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 510/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1216/2009 en (EG) nr. 614/2009 van de Raad (1), en met name artikel 16, lid 1, onder a),
Gezien Besluit 2004/859/EG van de Raad van 25 oktober 2004 betreffende de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen over Protocol nr. 2 bij de bilaterale vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen (2), en met name artikel 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Protocol nr. 2 bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen van 14 mei 1973 (3) (hierna „de bilaterale vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen”) en Protocol nr. 3 bij de EER-overeenkomst (4) bevatten de handelsregelingen tussen de overeenkomstsluitende partijen voor bepaalde landbouwproducten en verwerkte landbouwproducten. |
(2) |
In Protocol nr. 3 bij de EER-overeenkomst is een nultarief vastgelegd voor water met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd, ingedeeld onder GN-code 2202 10 00, en andere alcoholvrije dranken zonder producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404 of vetstoffen afkomstig van producten van de posten 0401 tot en met 0404, ingedeeld onder de GN-code 2202 90 10. |
(3) |
Het nultarief voor dat water en die andere dranken is voor Noorwegen tijdelijk en voor onbepaalde tijd geschorst bij de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen over Protocol nr. 2 bij de bilaterale vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen (5) (hierna „de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling” genoemd), die is goedgekeurd bij Besluit 2004/859/EG. Overeenkomstig de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling is de rechtenvrije invoer van goederen van de GN-codes 2202 10 00 en ex 2202 90 10 van oorsprong uit Noorwegen alleen toegestaan binnen de grenzen van een rechtenvrij contingent. Voor invoer die dit contingent overschrijdt, moeten invoerrechten worden betaald. |
(4) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1322/2013 van de Commissie (6) bepaalde dat de tijdelijke schorsing van de vrijstellingsregeling niet van toepassing was op de invoer in de Unie van dat water en die dranken van 1 januari t/m 31 december 2014, die dus onbeperkt en rechtenvrij in de Unie ingevoerd kunnen worden. |
(5) |
Het tariefcontingent voor dat water en die dranken voor 2015 dient te worden geopend overeenkomstig de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling. Het laatste jaarlijkse contingent voor die producten werd voor 2013 bij Verordening (EU) nr. 1085/2012 van de Commissie geopend (7).Aangezien geen jaarlijks contingent voor 2014 werd geopend, is het passend het contingent voor 2015 op hetzelfde niveau als voor 2013 te bepalen. |
(6) |
Bij Verordening (EEG) nr. 2454/93 (8) van de Commissie zijn regels vastgesteld voor het beheer van tariefcontingenten. De bij deze verordening geopende tariefcontingenten moeten in overeenstemming met deze voorschriften worden beheerd. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor horizontale vraagstukken inzake het handelsverkeer in verwerkte landbouwproducten die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Van 1 januari tot en met 31 december 2015 is het in de bijlage vastgestelde rechtenvrije tariefcontingent onder de daarin vermelde voorwaarden geopend voor de in die bijlage opgenomen goederen van oorsprong uit Noorwegen.
2. De oorsprongsregels die zijn vastgesteld in Protocol nr. 3 bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen van 14 mei 1973 zijn van toepassing op de goederen die zijn opgenomen in de bijlage bij deze verordening.
3. Voor ingevoerde hoeveelheden die de omvang van het contingent te boven gaan, geldt een preferentieel recht van 0,047 EUR/liter.
Artikel 2
Het in artikel 1, lid 1, bedoelde tariefcontingent van de Unie wordt door de Commissie beheerd overeenkomstig de artikelen 308 bis, 308 ter en 308 quater van Verordening (EEG) nr. 2454/93.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2015.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 22 oktober 2014.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 150 van 20.5.2014, blz. 1.
(2) PB L 370 van 17.12.2004, blz.70.
(3) PB L 171 van 27.6.1973, blz. 2.
(4) PB L 1 van 3.1.1994, blz. 3.
(5) PB L 370 van 17.12.2004, blz. 72.
(6) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1322/2013 van de Commissie van 11 december 2013 betreffende het verlenen van onbeperkte rechtenvrije toegang tot de Unie voor 2014 voor bepaalde goederen van oorsprong uit Noorwegen, die zijn verkregen door verwerking van in Verordening (EG) nr. 1216/2009 van de Raad bedoelde landbouwproducten (PB L 333 van 12.12.2013, blz. 68).
(7) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1085/2012 van de Commissie van 20 november 2012 tot opening, voor 2013, van een tariefcontingent voor de invoer in de Europese Unie van bepaalde goederen van oorsprong uit Noorwegen, die zijn verkregen door verwerking van in Verordening (EG) nr. 1216/2009 van de Raad bedoelde landbouwproducten (PB L 322 van 21.11.2012, blz. 2).
(8) Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).
BIJLAGE
Rechtenvrij tariefcontingent voor 2015 voor de invoer in de Unie van bepaalde goederen van oorsprong uit Noorwegen
Volgnr. |
GN-code |
Omschrijving |
Volume van het contingent | ||
09.0709 |
2202 10 00 |
|
17,303 miljoen liter | ||
ex 2202 90 10 |
|
24.10.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 305/107 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1131/2014 VAN DE COMMISSIE
van 23 oktober 2014
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 oktober 2014.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) | ||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
AL |
62,5 |
MA |
116,8 | |
MK |
65,0 | |
XS |
78,2 | |
ZZ |
80,6 | |
0707 00 05 |
AL |
59,9 |
MK |
50,7 | |
TR |
121,6 | |
ZZ |
77,4 | |
0709 93 10 |
MA |
107,9 |
TR |
138,1 | |
ZZ |
123,0 | |
0805 50 10 |
AR |
78,7 |
CL |
106,8 | |
TR |
107,3 | |
UY |
86,1 | |
ZA |
84,3 | |
ZZ |
92,6 | |
0806 10 10 |
BR |
252,0 |
MD |
39,0 | |
PE |
348,0 | |
TR |
150,9 | |
ZZ |
197,5 | |
0808 10 80 |
BA |
34,8 |
BR |
52,6 | |
CL |
85,5 | |
CN |
117,7 | |
MD |
27,7 | |
NZ |
144,6 | |
US |
191,0 | |
ZA |
154,6 | |
ZZ |
101,1 | |
0808 30 90 |
TR |
116,3 |
ZZ |
116,3 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
BESLUITEN
24.10.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 305/109 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 9 oktober 2014
over het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in de Stabilisatie- en associatieraad die is opgericht bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds, inzake de vervanging van Protocol 4 bij deze overeenkomst betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking, door een nieuw protocol waarin, wat de oorsprongsregels betreft, naar de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels wordt verwezen
(2014/737/EU)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Protocol 4 bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds (1), („de overeenkomst”), heeft betrekking op de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking („Protocol 4”). |
(2) |
De Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels (2) („de conventie”) bevat bepalingen over de oorsprong van goederen die op grond van de desbetreffende overeenkomsten tussen de partijen bij de conventie worden verhandeld. Albanië en andere deelnemers uit de Westelijke Balkan aan het stabilisatie- en associatieproces zijn in de door de Europese Raad in juni 2003 vastgestelde „agenda van Thessaloniki” uitgenodigd om deel te nemen aan het pan-Europese systeem van diagonale cumulatie van oorsprong. Zij zijn bij besluit van de Euro-mediterrane ministeriële conferentie van oktober 2007 uitgenodigd om partij te worden bij de conventie. |
(3) |
De Unie en Albanië hebben de conventie respectievelijk op 15 juni 2011 en 27 juni 2011 ondertekend. |
(4) |
De Unie en Albanië hebben hun akte van aanvaarding respectievelijk op 26 maart 2012 en 5 maart 2012 bij de depositaris van de conventie neergelegd. Als gevolg daarvan is de conventie op grond van artikel 10, lid 3, van de conventie, zowel voor de Unie als voor Albanië op 1 mei 2012 in werking getreden. |
(5) |
In artikel 6 van de conventie is bepaald dat elke partij bij de conventie de nodige maatregelen moet nemen om ervoor te zorgen dat de conventie daadwerkelijk wordt toegepast. Daartoe dient de bij de overeenkomst opgerichte Stabilisatie- en associatieraad een besluit vast te stellen om Protocol 4 te vervangen door een nieuw protocol waarin, wat de oorsprongsregels betreft, naar de conventie wordt verwezen. |
(6) |
Het standpunt van de Unie in de Stabilisatie- en associatieraad moet derhalve worden gebaseerd op het aangehechte ontwerpbesluit, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in de Stabilisatie- en associatieraad die is opgericht bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds, inzake de vervanging van Protocol 4 bij deze overeenkomst betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking, door een nieuw protocol waarin, wat de oorsprongsregels betreft, naar de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels wordt verwezen, moet worden gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van de Stabilisatie- en associatieraad.
2. Minder belangrijke wijzigingen van het ontwerpbesluit van de Stabilisatie- en associatieraad kunnen door de vertegenwoordigers van de Unie in de Stabilisatie- en associatieraad worden goedgekeurd zonder dat daarvoor een nieuw besluit van de Raad vereist is.
Artikel 2
Het besluit van de Stabilisatie- en associatieraad wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Luxemburg, 9 oktober 2014.
Voor de Raad
De voorzitter
A. ALFANO
(1) PB L 107 van 28.4.2009, blz. 166.
(2) PB L 54 van 26.2.2013, blz. 4.
ONTWERP
BESLUIT Nr. … VAN DE STABILISATIE- EN ASSOCIATIERAAD EU-ALBANIË
van
tot vervanging van Protocol 4 bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds, betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking
DE STABILISATIE- EN ASSOCIATIERAAD EU-ALBANIË,
Gezien de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds, die is ondertekend te Luxemburg op 12 juni 2006 (1), en met name artikel 41,
Gezien Protocol 4 bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds, betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 41 van Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds, („de overeenkomst”) wordt verwezen naar Protocol 4 bij de overeenkomst („Protocol 4”), dat de oorsprongsregels bevat en voorziet in de cumulatie van oorsprong tussen de Europese Unie, Albanië, Turkije en elk land of gebied dat deelneemt aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie. |
(2) |
Krachtens artikel 38 van Protocol 4 kan de bij artikel 116 van de overeenkomst opgerichte Stabilisatie- en associatieraad besluiten de bepalingen van Protocol 4 te wijzigen. |
(3) |
De Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane oorsprongsregels (2) („de conventie”) is opgesteld om de protocollen inzake de oorsprongsregels die momenteel van kracht zijn tussen de landen van het pan-Euro-mediterrane gebied door één rechtshandeling te vervangen. Albanië en andere deelnemers uit de Westelijke Balkan aan het stabilisatie- en associatieproces zijn in de door de Europese Raad in juni 2003 vastgestelde „agenda van Thessaloniki” uitgenodigd om deel te nemen aan het pan-Europese systeem van diagonale cumulatie van oorsprong. Zij zijn bij besluit van de Euro-mediterrane ministeriële conferentie van oktober 2007 uitgenodigd om partij te worden bij de conventie. |
(4) |
De Europese Unie en Albanië hebben de conventie respectievelijk op 15 juni 2011 en 27 juni 2011 ondertekend. |
(5) |
De Europese Unie en Albanië hebben hun akte van aanvaarding respectievelijk op 26 maart 2012 en 5 maart 2012 bij de depositaris van de conventie neergelegd. Vervolgens is op grond van artikel 10, lid 3, van de conventie, de conventie zowel voor de Europese Unie als voor Albanië op 1 mei 2012 in werking getreden. |
(6) |
Indien de overgang naar de conventie niet gelijktijdig is voor alle partijen bij de conventie binnen de cumulatiezone, mag dit niet leiden tot een minder gunstige situatie dan de eerdere situatie op grond van Protocol 4. |
(7) |
Protocol 4 moet derhalve worden vervangen door een nieuw protocol dat naar de conventie verwijst, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Protocol 4 bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds, betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking, wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Het is van toepassing met ingang van …
Gedaan te …,
Voor de Stabilisatie- en associatieraad EU-Albanië
De voorzitter
(1) PB L 107 van 28.4.2009, blz. 166.
(2) PB L 54 van 26.2.2013, blz. 4.
BIJLAGE
Protocol 4
betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking
Artikel 1
Toepasselijke regels van oorsprong
1. Voor de toepassing van deze overeenkomst zijn aanhangsel I en de relevante bepalingen van aanhangsel II van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels (1) („de conventie”), van toepassing.
2. Alle verwijzingen naar de „desbetreffende overeenkomst” in aanhangsel I en in de relevante bepalingen van aanhangsel II van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels gelden als verwijzingen naar deze overeenkomst.
Artikel 2
Geschillenregeling
1. Indien er een geschil ontstaat in verband met de controleprocedures in artikel 32 van aanhangsel I van de conventie dat niet kan worden opgelost door de douaneautoriteit die de controle heeft aangevraagd en de douaneautoriteit die die controle moet uitvoeren, wordt het aan de Stabilisatie- en associatieraad voorgelegd.
2. In alle gevallen is de wetgeving van het land van invoer van toepassing op de regeling van geschillen tussen een importeur en de douaneautoriteiten van het land van invoer.
Artikel 3
Wijzigingen van het protocol
De Stabilisatie- en associatieraad kan besluiten bepalingen van dit protocol te wijzigen.
Artikel 4
Opzegging van de conventie
1. Indien ofwel de Europese Unie ofwel Albanië de depositaris van de conventie schriftelijk te kennen geeft de conventie op grond van artikel 9 van de conventie, te willen opzeggen, onderhandelen de Europese Unie en Albanië onmiddellijk over oorsprongsregels voor de toepassing van deze overeenkomst.
2. Tot de inwerkingtreding van deze nieuw overeengekomen oorsprongsregels blijven op deze overeenkomst de op het moment van opzegging geldende oorsprongsregels in aanhangsel I en, in voorkomend geval, de relevante bepalingen van aanhangsel II van de conventie van toepassing. Vanaf de opzegging worden de oorsprongsregels in aanhangsel I en, in voorkomend geval, de relevante bepalingen van aanhangsel II van de conventie echter zo uitgelegd dat zij uitsluitend bilaterale cumulatie tussen de Europese Unie en Albanië toestaan.
Artikel 5
Overgangsbepalingen — cumulatie
1. Niettegenstaande artikel 3 van aanhangsel I van de conventie blijven de in de artikelen 3 en 4 van dit protocol, gewijzigd bij het Protocol bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie (2), van toepassing tussen de Europese Unie en Albanië tot de conventie met betrekking tot alle in de artikelen 3 en 4 van dit protocol genoemde overeenkomstsluitende partijen in werking is getreden.
2. Niettegenstaande artikel 16, lid 5, en artikel 21, lid 3, van aanhangsel I van de conventie, mag het bewijs van oorsprong een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring zijn indien bij de cumulatie alleen EVA-landen, de Faeröer, de Europese Unie, Turkije en de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces zijn betrokken.
Rectificaties
24.10.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 305/115 |
Rectificatie van Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties
( Publicatieblad van de Europese Unie L 255 van 30 september 2005 )
Bladzijde 130, bijlage V.7, tabel 5.7.1, vermelding voor Spanje (España), kolom „Uitreikende instelling”, 7e streepje (zoals verbeterd bij de rectificatie bekendgemaakt in PB L 93 van 4.4.2008, blz. 28):
in plaats van:
„— |
Universidad de Santiago de Compostela, escuela técnica superior de arquitectura de La Coruña;” |
,
te lezen:
„— |
Universidad de A Coruña, escuela técnica superior de arquitectura de La Coruña;” |
.
24.10.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 305/115 |
Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1105/2014 van de Raad van 20 oktober 2014 tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië
( Publicatieblad van de Europese Unie L 301 van 21 oktober 2014 )
Bladzijde 10, bijlage, deel II, afdeling A „Personen”, vermelding 6, vijfde kolom „Datum van opneming op de lijst”:
in plaats van:
„21.10.2014”
te lezen:
„9.5.2011”
Bladzijde 10, bijlage, deel II, afdeling A „Personen”, vermelding 33, vijfde kolom „Datum van opneming op de lijst”:
in plaats van:
„21.10.2014”
te lezen:
„1.8.2011”
Bladzijde 11, bijlage, deel II, afdeling A „Personen”, vermelding 50, vijfde kolom „Datum van opneming op de lijst”:
in plaats van:
„21.10.2014”
te lezen:
„2.9.2011”
Bladzijde 11, bijlage, deel II, afdeling B „Entiteiten”, vermelding 17, vijfde kolom „Datum van opneming op de lijst”:
in plaats van:
„21.10.2014”
te lezen:
„23.9.2011”
24.10.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 305/116 |
Rectificatie van Uitvoeringsbesluit 2014/730/GBVB van de Raad van 20 oktober 2014 houdende uitvoering van Besluit 2013/255/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië
( Publicatieblad van de Europese Unie L 301 van 21 oktober 2014 )
Bladzijde 39, bijlage, deel II, afdeling A „Personen”, vermelding 6, vijfde kolom „Datum van opneming op de lijst”:
in plaats van:
„21.10.2014”
te lezen:
„9.5.2011”
Bladzijde 39, bijlage, deel II, afdeling A „Personen”, vermelding 33, vijfde kolom „Datum van opneming op de lijst”:
in plaats van:
„21.10.2014”
te lezen:
„1.8.2011”
Bladzijde 40, bijlage, deel II, afdeling A „Personen”, vermelding 50, vijfde kolom „Datum van opneming op de lijst”:
in plaats van:
„21.10.2014”
te lezen:
„2.9.2011”
Bladzijde 40, bijlage, deel II, afdeling B „Entiteiten”, vermelding 17, vijfde kolom „Datum van opneming op de lijst”:
in plaats van:
„21.10.2014”
te lezen:
„23.9.2011”
24.10.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 305/116 |
Rectificatie van Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen
( Publicatieblad van de Europese Unie L 287 van 29 oktober 2013 )
Bladzijde 82, artikel 17, lid 2:
in plaats van:
„2. De in de toepasselijke Uniewetgeving vastgestelde bepalingen betreffende samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de verschillende lidstaten op het gebied van het houden van toezicht op geconsolideerde basis, zijn van toepassing voor zover de ECB als enige de bevoegde autoriteit is.”
te lezen:
„2. De in de toepasselijke Uniewetgeving vastgestelde bepalingen betreffende samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de verschillende lidstaten op het gebied van het houden van toezicht op geconsolideerde basis, zijn niet van toepassing voor zover de ECB als enige de bevoegde autoriteit is.”
Bladzijde 89, artikel 33, lid 5, eerste volzin:
in plaats van:
„Kredietinstellingen die op 3 november 2013 of, in voorkomend geval, op de in de leden 2 en 3 van dit artikel vermelde data beschikken over een door de deelnemende lidstaten afgegeven vergunning, worden geacht over een vergunning te beschikken overeenkomstig artikel 13 en mogen hun werkzaamheden verder uitoefenen.”,
te lezen:
„Kredietinstellingen die op 3 november 2013 of, in voorkomend geval, op de in de leden 2 en 3 van dit artikel vermelde data beschikken over een door de deelnemende lidstaten afgegeven vergunning, worden geacht over een vergunning te beschikken overeenkomstig artikel 14 en mogen hun werkzaamheden verder uitoefenen.”.