ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 272

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

57e jaargang
13 september 2014


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) nr. 966/2014 van de Commissie van 12 september 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 231/2012 tot vaststelling van de specificaties van de in de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad opgenomen levensmiddelenadditieven wat betreft de specificaties van calciumpropionaat ( 1 )

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 967/2014 van de Commissie van 12 september 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 37/2010 wat de stof lufenuron betreft ( 1 )

3

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 968/2014 van de Commissie van 12 september 2014 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 170/2013 tot vaststelling van overgangsbepalingen in de sector suiker in verband met de toetreding van Kroatië

6

 

*

Verordening (EU) nr. 969/2014 van de Commissie van 12 september 2014 tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het gebruik van calciumascorbaat (E 302) en natriumalginaat (E 401) in bepaalde onbewerkte groenten en fruit ( 1 )

8

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 970/2014 van de Commissie van 12 september 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 677/2011 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van de netwerkfuncties voor luchtverkeersbeheer ( 1 )

11

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 971/2014 van de Commissie van 12 september 2014 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

15

 

 

AANBEVELINGEN

 

 

2014/663/EU

 

*

Aanbeveling van de Commissie van 11 september 2014 tot wijziging van de bijlage bij Aanbeveling 2013/711/EU inzake de reductie van de aanwezigheid van dioxinen, furanen en pcb's in levensmiddelen en diervoeders ( 1 )

17

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

13.9.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 272/1


VERORDENING (EU) Nr. 966/2014 VAN DE COMMISSIE

van 12 september 2014

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 231/2012 tot vaststelling van de specificaties van de in de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad opgenomen levensmiddelenadditieven wat betreft de specificaties van calciumpropionaat

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (1), en met name artikel 14,

Gezien Verordening (EG) nr. 1331/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 tot vaststelling van een uniforme goedkeuringsprocedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma's (2), en met name artikel 7, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie (3) zijn de specificaties van de in de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 opgenomen levensmiddelenadditieven vastgesteld.

(2)

Die specificaties kunnen volgens de in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1331/2008 bedoelde uniforme procedure worden bijgewerkt op initiatief van de Commissie of na een aanvraag.

(3)

Op 10 september 2013 is een aanvraag ingediend betreffende wijziging van de specificaties van het levensmiddelenadditief calciumpropionaat (E 282). Deze aanvraag is overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1331/2008 ter kennis van de lidstaten gebracht.

(4)

In de huidige specificaties van calciumpropionaat (E 282) is het maximumgehalte voor fluoride vastgesteld op 10 mg/kg, wat moeilijkheden oplevert voor de toelevering van grondstoffen en de productie van dat additief. Calciumpropionaat (E 282) wordt verkregen uit calciumoxide (E 529), waarvoor een maximumgehalte voor fluoride van 50 mg/kg is vastgesteld. Om calciumpropionaat te produceren dat aan de momenteel geldende maximumgehalten voor fluoride voldoet, moeten fabrikanten gebruikmaken van calciumoxide met maximumgehalten aan fluoride van 33 mg/kg, hetgeen lager is dan het momenteel toegestane maximumgehalte. Bijgevolg is er op de Europese markt nauwelijks calciumoxide beschikbaar voor de productie van calciumpropionaat. Om voor voldoende aanbod van calciumoxide voor de productie van calciumpropionaat te zorgen, moet het maximumgehalte voor fluoride in calciumpropionaat worden verhoogd van 10 tot 20 mg/kg.

(5)

Het nieuwe maximumgehalte van 20 mg/kg blijft ver onder de momenteel voor andere levensmiddelenadditieven geldende maximumgehalten voor fluoride. De extra blootstelling aan fluoride als gevolg van het nieuwe maximumgehalte moet beperkt blijven en niet leiden tot een toename van de algehele inname. Het is daarom passend dat de specificaties betreffende het levensmiddelenadditief calciumpropionaat (E 282) worden gewijzigd.

(6)

Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1331/2008 moet de Commissie het advies van de Europese Autoriteit voor de voedselveiligheid (EFSA) inwinnen met het oog op het bijwerken van de EU-lijst van levensmiddelenadditieven, tenzij die bijwerking geen gevolgen kan hebben voor de gezondheid van de mens. Aangezien de onderhavige bijwerking geen gevolgen kan hebben voor de gezondheid van de mens, is het niet noodzakelijk het advies van de EFSA in te winnen.

(7)

Verordening (EU) nr. 231/2012 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

De in de deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 231/2012 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 september 2014.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 354 van 31.12.2008, blz. 16.

(2)  PB L 354 van 31.12.2008, blz. 1.

(3)  Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie van 9 maart 2012 tot vaststelling van de specificaties van de in de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad opgenomen levensmiddelenadditieven (PB L 83 van 22.3.2012, blz. 1).


BIJLAGE

In de bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 wordt in de vermelding voor E 282 calciumpropionaat de specificatie voor de zuiverheid van fluoride vervangen door:

„Fluoride

Maximaal 20 mg/kg”


13.9.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 272/3


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 967/2014 VAN DE COMMISSIE

van 12 september 2014

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 37/2010 wat de stof „lufenuron” betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 470/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot vaststelling van communautaire procedures voor het vaststellen van grenswaarden voor residuen van farmacologisch werkzame stoffen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad en tot wijziging van Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad (1), en met name artikel 14 juncto artikel 17,

Gezien het advies van het Europees Geneesmiddelenbureau dat is opgesteld door het Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De maximumwaarden voor residuen (MRL's) van farmacologisch werkzame stoffen die bestemd zijn om in de Unie te worden gebruikt in diergeneesmiddelen voor voedselproducerende dieren of in biociden die in de veehouderij worden gebruikt, moeten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 470/2009 worden vastgesteld.

(2)

De farmacologisch werkzame stoffen en de indeling daarvan op basis van MRL's in levensmiddelen van dierlijke oorsprong zijn vastgelegd in de bijlage bij Verordening (EU) nr. 37/2010 van de Commissie (2).

(3)

Bij het Europees Geneesmiddelenbureau is een aanvraag tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen ingediend voor lufenuron in zalmachtigen.

(4)

Het Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik heeft aanbevolen voor lufenuron in zalmachtigen een MRL vast te stellen voor spier en huid in natuurlijke verhoudingen.

(5)

Overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 470/2009 moet het Europees Geneesmiddelenbureau overwegen MRL's van een farmacologisch werkzame stof die voor een bepaald levensmiddel zijn vastgesteld, toe te passen op een ander levensmiddel dat afkomstig is van dezelfde diersoort, of MRL's van een farmacologisch werkzame stof die voor een of meer diersoorten zijn vastgesteld, toe te passen op andere diersoorten.

(6)

Het Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik heeft aanbevolen de MRL voor lufenuron voor zalmachtigen te extrapoleren naar andere vissoorten.

(7)

Verordening (EU) nr. 37/2010 moet derhalve worden gewijzigd door er de stof lufenuron voor alle vissen in op te nemen.

(8)

De belanghebbenden moet een redelijke termijn worden geboden om eventuele maatregelen te nemen om aan de nieuwe MRL te voldoen.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Verordening (EU) nr. 37/2010 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 12 november 2014.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 september 2014.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 152 van 16.6.2009, blz. 11.

(2)  Verordening (EU) nr. 37/2010 van de Commissie van 22 december 2009 betreffende farmacologisch werkzame stoffen en de indeling daarvan op basis van maximumwaarden voor residuen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB L 15 van 20.1.2010, blz. 1).


BIJLAGE

In tabel 1 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 37/2010 wordt de volgende stof in alfabetische volgorde ingevoegd:

Farmacologisch werkzame stof

Indicatorresidu

Diersoorten

MRL's

Te onderzoeken weefsels

Overige bepalingen (overeenkomstig artikel 14, lid 7, van Verordening (EG) nr. 470/2009)

Therapeutische klassen

„Lufenuron

(racemaat)

Lufenuron

(racemaat)

Vissen

1 350 μg/kg

Spier en huid in natuurlijke verhoudingen

GEEN

Antiparasitaire middelen/Geneesmiddelen tegen ectoparasieten”


13.9.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 272/6


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 968/2014 VAN DE COMMISSIE

van 12 september 2014

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 170/2013 tot vaststelling van overgangsbepalingen in de sector suiker in verband met de toetreding van Kroatië

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Toetredingsverdrag van Kroatië,

Gezien de Akte van toetreding van Kroatië (1), en met name de artikelen 41 en 16 juncto bijlage IV, deel 3, onder a), punt 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Uitvoeringsverordening (EU) nr. 170/2013 van de Commissie (2) zijn voor de sector suiker overgangsbepalingen vastgesteld in verband met de toetreding van Kroatië tot de Unie. Hoofdstuk II, afdeling 2, van die verordening heeft betrekking op de vaststelling en wegwerking van de overtollige hoeveelheden suiker die op de datum van de toetreding van Kroatië in dat land aanwezig zijn. Met name zijn daarin termijnen vastgesteld voor de vaststelling en de wegwerking van de overtollige hoeveelheden suiker en voor het door de betrokken marktdeelnemers in Kroatië te leveren bewijs van de wegwerking. Voorts zijn daarin de referentieperioden vastgesteld voor de berekening van de bedragen die aan Kroatië in rekening worden gebracht indien de overtollige hoeveelheden niet worden weggewerkt.

(2)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 50/2014 van de Commissie (3) zijn de in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 170/2013 bepaalde termijnen voor de vaststelling van de overtollige hoeveelheden suiker verlengd om rekening te houden met de tijd die nodig is voor een grondige analyse van de door Kroatië meegedeelde informatie en voor bespreking met die lidstaat, en om te zorgen voor een juiste toepassing van hoofdstuk II, afdeling 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 170/2013. Uit aanvullende informatie die Kroatië heeft verstrekt, blijkt dat de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 50/2014 verlengde termijnen niet volstaan en nog verder moeten worden verlengd.

(3)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 170/2013 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 170/2013 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 7, lid 1, wordt „30 september 2014” vervangen door „31 december 2014”.

2)

In artikel 9, lid 1, wordt „30 juni 2015” vervangen door „30 september 2015”.

3)

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

a)

„30 juni 2015” wordt vervangen door „30 september 2015”;

b)

„29 februari 2016” wordt vervangen door „31 mei 2016”.

4)

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt „30 september 2015” vervangen door „31 december 2015”;

b)

in lid 2, vierde alinea, wordt „30 juni 2015” vervangen door „30 september 2015”.

5)

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt „31 oktober 2015” vervangen door „31 januari 2016”;

b)

lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

i)

in de eerste alinea wordt „30 juni 2015” vervangen door „30 september 2015”;

ii)

in de tweede alinea wordt „29 februari 2016” vervangen door „31 mei 2016”;

iii)

in de derde alinea wordt „31 december 2015” vervangen door „31 maart 2016”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 september 2014.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 112 van 24.4.2012, blz. 10.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 170/2013 van de Commissie van 25 februari 2013 tot vaststelling van overgangsbepalingen in de sector suiker in verband met de toetreding van Kroatië (PB L 55 van 27.2.2013, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 50/2014 van de Commissie van 20 januari 2014 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 170/2013 tot vaststelling van overgangsbepalingen in de sector suiker in verband met de toetreding van Kroatië (PB L 16 van 21.1.2014, blz. 11).


13.9.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 272/8


VERORDENING (EU) Nr. 969/2014 VAN DE COMMISSIE

van 12 september 2014

tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het gebruik van calciumascorbaat (E 302) en natriumalginaat (E 401) in bepaalde onbewerkte groenten en fruit

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (1), en met name artikel 10, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 bevat een EU-lijst van voor gebruik in levensmiddelen goedgekeurde levensmiddelenadditieven en van de gebruiksvoorwaarden daarvoor.

(2)

De EU-lijst van levensmiddelenadditieven kan op initiatief van de Commissie of ingevolge een aanvraag worden bijgewerkt volgens de uniforme procedure van artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1331/2008 van het Europees Parlement en de Raad (2).

(3)

Een aanvraag voor toelating van het gebruik van calciumascorbaat (E 302) en natriumalginaat (E 401) als glansmiddel in bepaalde gebruiksklare voorverpakte gekoelde onbewerkte groenten en fruit werd op 12 november 2012 ingediend en overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1331/2008 voor de lidstaten toegankelijk gemaakt.

(4)

Er is een toenemende vraag naar versgesneden groente en fruit, voornamelijk vanwege het praktische voordeel van gebruiksklare producten, alsook vanwege de voordelen voor de gezondheid die de consumptie ervan met zich meebrengt.

(5)

Gebruiksklare voorverpakte gekoelde onbewerkte groenten en fruit zijn verse groenten en fruit die worden gewassen, vervolgens gepeld en/of versneden en/of ontsteeld, verpakt, en door koeling koud opgeslagen. Bepaalde bestanddelen van groenten en fruit zijn gevoelig voor bederf indien zij worden blootgesteld aan lucht of licht. Dit is het geval met het binnenste van groeten en fruit bij het pellen en/of versnijden en/of ontstelen. Het kwetsen van het weefsel van groenten en fruit leidt tot een aantal fysiologische reacties zoals oxydatie, bruin worden enz. waardoor de voedingswaarde van deze levensmiddelen wordt verminderd. Dit dient tot een minimum te worden beperkt.

(6)

Er bestaat een technologische noodzaak voor het gebruik van calciumascorbaat (E 302) en natriumalginaat (E 401) in bepaalde gebruiksklare voorverpakte gekoelde onbewerkte groenten en fruit. Deze additieven worden gecombineerd aangewend in de vorm van een eetbare gel die als een beschermende dunne laag op de oppervlakte van groenten en fruit wordt aangebracht en die fungeert als een fysieke barrière tegen licht en vocht, waardoor exsudatie en oppervlaktedroging van groenten en fruit worden verminderd. Hierdoor wordt de fysiologische degradatie beperkt en wordt de voedingskwaliteit van groenten en fruit beter bewaard. De gel maakt bijgevolg een beter en langer bewaren van groenten en fruit mogelijk.

(7)

Het gebruik van calciumascorbaat (E 302) natriumalginaat (E 401) als glansmiddel zou de kwaliteit van gebruiksklare voorverpakte gekoelde onbewerkte groenten en fruit voor de duur van de houdbaarheidstermijn helpen verhogen en daarmee de beschikbaarheid en toegang tot de markt van gebruiksklare versgesneden groenten en fruit vergemakkelijken en vergroten.

(8)

Calciumascorbaat (E 302) en natriumalginaat (E 401) zijn additieven waarvoor geen aanvaardbare dagelijkse inname is vastgesteld (3). Dit houdt in dat er bij het gebruik van hoeveelheden die nodig zijn om het gewenste technologische effect te bereiken, geen gevaar voor de gezondheid bestaat.

(9)

Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1331/2008 moet de Commissie het advies van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid inwinnen met het oog op de bijwerking van de EU-lijst van levensmiddelenadditieven in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008, tenzij die bijwerking waarschijnlijk geen gevolgen zal hebben voor de gezondheid van de mens. Aangezien de toelating van calciumascorbaat (E 302) en natriumalginaat (E 401) als glansmiddel in bepaalde gebruiksklare voorverpakte gekoelde onbewerkte groenten en fruit een bijwerking impliceert van voornoemde lijst zonder echter gevolgen te hebben voor de gezondheid van de mens, moet het advies van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid niet worden ingewonnen.

(10)

Overeenkomstig bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 is het gebruik van calciumascorbaat (E 302) reeds toegestaan voor „alleen voorverpakte gebruiksklare gekoelde onverwerkte groenten en fruit en voorverpakte onverwerkte en geschilde aardappelen” in levensmiddelencategorie 04.1.2 „Groenten en fruit, geschild, gesneden en geraspt”.

(11)

Het is derhalve dienstig ook het gebruik van natriumalginaat (E 401) als glansmiddel in levensmiddelencategorie 04.1.2 „Groenten en fruit, geschild, gesneden en geraspt” in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 toe te staan, met een maximumgehalte van 2 400 mg/kg, en uitsluitend in combinatie met calciumascorbaat (E 302), met een maximumgehalte van 800 mg/kg, voor het vormen van een eetbare gel.

(12)

Gezien het bovenstaande dient bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(13)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 september 2014.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 354 van 31.12.2008, blz. 16.

(2)  Verordening (EG) nr. 1331/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 tot vaststelling van een uniforme goedkeuringsprocedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma's (PB L 354 van 31.12.2008, blz. 1).

(3)  Verslag van de Commissie over de inname van levensmiddelenadditieven via de voeding in de Europese Unie, COM(2001) 542 final.


BIJLAGE

In deel E van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 wordt de volgende vermelding ingevoegd in levensmiddelencategorie 04.1.2 „Groenten en fruit, geschild, gesneden en geraspt”, na de vermelding voor voedseladditief E 333:

 

„E 401

Natriumalginaat

2 400

(82)

alleen voorverpakte gebruiksklare gekoelde onverwerkte groenten en fruit, bedoeld om te worden verkocht aan de eindverbruiker

(82):

Mag alleen worden gebruikt in combinatie met E 302 als glansmiddel en met een maximumgehalte van 800 mg/kg van E 302 in het eindproduct.”


13.9.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 272/11


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 970/2014 VAN DE COMMISSIE

van 12 september 2014

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 677/2011 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van de netwerkfuncties voor luchtverkeersbeheer

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 tot vaststelling van het kader voor de totstandkoming van het gemeenschappelijk Europees luchtruim („de kaderverordening”) (1), en met name artikel 11,

Gezien Verordening (EG) nr. 551/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 betreffende de organisatie en het gebruik van het gemeenschappelijk Europees luchtruim („de luchtruimverordening”) (2), en met name artikel 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 551/2004 bepaalt dat de netwerkfuncties zijn gericht op het verbeteren van de algemene prestaties van het netwerk voor luchtverkeersbeheer en op het ondersteunen van initiatieven op nationaal niveau en op het niveau van functionele luchtruimblokken.

(2)

Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 677/2011 (3) van de Commissie moest de Commissie de effectiviteit van de uitvoering van de netwerkfuncties uiterlijk op 31 december 2013 beoordelen, rekening houdend met de referentieperioden van de prestatieregeling. Uit een eerste evaluatie is gebleken dat het desbetreffende regelgevingskader op sommige gebieden moet worden verbeterd, met name de taken, het bestuur en de begroting van de netwerkbeheerder en de betrekkingen met derde landen.

(3)

De taken van de netwerkbeheerder vereisen een meerjarig werkprogramma en de daarmee samenhangende begroting, werkafspraken tussen de netwerkbeheerder en de uitrolbeheerder en ad-hocactiviteiten om veiligheidsrisico's op netwerkniveau vast te stellen. Daarom moeten in dit verband passende regelingen worden opgesteld.

(4)

In de bedrijfsplannen van de operationele belanghebbenden moet naar behoren rekening worden gehouden met de strategische doelstellingen van het strategisch netwerkplan. Ook moet de goedkeuringsprocedure voor dit plan worden verduidelijkt.

(5)

De bestuursleden van de operationele belanghebbenden moeten de netwerkbeheerraad adviseren over operationele aangelegenheden.

(6)

De netwerkbeheerraad moet het definitieve meerjarige werkprogramma van de netwerkbeheerder en het netwerkprestatieplan opstellen, op grond van de ontwerpen van de netwerkbeheerder. Het netwerkprestatieplan moet vervolgens aan de Commissie worden voorgelegd, overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 390/2013 van de Commissie (4). De netwerkbeheerraad moet ook zijn advies geven over aanvullende functies die aan de netwerkbeheerder kunnen worden toevertrouwd en over samenwerkingsakkoorden met derde landen.

(7)

Om de gevolgen van een netwerkcrisis te kunnen beperken, moet de European Aviation Crisis Coordination Cell (EACCC) contact onderhouden met een netwerk van nationale contactpunten en crisisoefeningen uitvoeren om voorbereid te zijn op een echte netwerkcrisis.

(8)

De begroting van de netwerkbeheerder moet zo worden opgesteld dat de netwerkbeheerder kan voldoen aan de doelstellingen van de prestatieregeling en zijn werkprogramma kan uitvoeren. Die begroting moet onafhankelijk zijn van de rest van de begroting van de instantie die is aangewezen om als netwerkbeheerder op te treden als die instantie nog een andere activiteit uitvoert.

(9)

Bijgevolg moet Verordening (EU) nr. 677/2011 dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 5 van Verordening (EG) nr. 549/2004 ingestelde Comité voor het gemeenschappelijke luchtruim,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) nr. 677/2011 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 4, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt i) wordt vervangen door:

„i)

de verschillende operationele belanghebbenden bij de uitvoering van de aan hen opgelegde verplichtingen ondersteunen bij de tenuitvoerlegging van systemen en procedures voor het verlenen van luchtverkeersbeheers- en/of luchtvaartnavigatiediensten, overeenkomstig het Europese ATM-masterplan, met name de gemeenschappelijke projecten zoals gespecificeerd in artikel 15 bis, lid 3, van Verordening (EG) nr. 550/2004 van het Europees Parlement en de Raad (5);

(5)  Verordening (EG) nr. 550/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 betreffende de verlening van luchtvaartnavigatiediensten in het gemeenschappelijk Europees luchtruim („de luchtvaartnavigatiedienstenverordening”) (PB L 96 van 31.3.2004, blz. 10).”"

;

b)

de volgende punten l) tot en met q) worden toegevoegd:

„l)

een werkprogramma en bijbehorende begroting met een meerjarige dimensie ontwikkelen en onderhouden;

m)

bijdragen aan de uitrol van Sesar in overeenstemming met Uitvoeringsverordening (EU) nr. 409/2013 van de Commissie (6), met name artikel 9, lid 7, onder a);

n)

het werkprogramma en de jaarlijkse begroting uitvoeren;

o)

een netwerkprestatieplan opstellen overeenkomstig artikel 6 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 390/2013;

p)

operationele veiligheidsrisico's op netwerkniveau vaststellen en het daaraan verbonden netwerkveiligheidsrisico beoordelen;

q)

de Commissie op grond van de analyse van vliegplannen voorzien van een waarschuwings- of alarmsysteem om toe te zien op de naleving van exploitatieverboden die worden opgelegd aan luchtvaartmaatschappijen volgens Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad (7), en/of van andere veiligheids- en beveiligingsmaatregelen.

(6)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 409/2013 van de Commissie van 3 mei 2013 inzake de definitie van gemeenschappelijke projecten, de vaststelling van governance en de identificatie van stimulansen ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van het Europees masterplan inzake luchtverkeersbeheer (PB L 123 van 4.5.2013, blz. 1)."

(7)  Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2005 betreffende de vaststelling van een communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod binnen de Gemeenschap is opgelegd en het informeren van luchtreizigers over de identiteit van de exploiterende luchtvaartmaatschappij, en tot intrekking van artikel 9 van Richtlijn 2004/36/EG (PB L 344 van 27.12.2005, blz. 15).”"

.

2)

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt vervangen door:

„2.   Het strategisch netwerkplan is gebaseerd op het in bijlage IV opgenomen indicatief model. Het wordt vastgesteld door de Commissie overeenkomstig artikel 5, lid 3, van Verordening (EG) nr. 549/2004, nadat het ontwerp van het strategisch netwerkplan door de netwerkbeheerraad is goedgekeurd.”

;

b)

het volgende lid 5 wordt toegevoegd:

„5.   Operationele belanghebbenden houden naar behoren rekening met het strategisch netwerkplan.”

.

3)

Aan artikel 14, lid 1, wordt de volgende zin toegevoegd:

„Een werkgroep samengesteld uit de operationeel directeuren van de operationele belanghebbenden en/of vertegenwoordigers van de overeenkomstige organisaties wordt opgericht om operationeel advies te verstrekken aan de netwerkbeheerraad.”

.

4)

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt a) wordt vervangen door:

„a)

het ontwerp van het strategisch netwerkplan bekrachtigen;”

;

ii)

aan lid 1 worden de volgende punten toegevoegd:

„o)

het werkprogramma zoals bedoeld in artikel 4, lid 1, onder l), goedkeuren en toezicht houden op de uitvoering daarvan;

p)

het netwerkprestatieplan zoals bedoeld in artikel 4, lid 1, onder o), goedkeuren;

q)

advies gegeven over mogelijke aanvullende functies die kunnen worden toegeschreven aan de netwerkbeheerder, in toepassing van artikel 6, lid 3, of artikel 6, lid 4, onder c), van Verordening (EG) nr. 551/2004;

r)

de in artikel 22 bedoelde samenwerkingsregelingen goedkeuren.”

;

b)

lid 8 wordt vervangen door:

„8.   De besluiten als bedoeld in lid 1, onder a) tot en met d), onder g), i), l), m), en onder o) tot en met r), worden bij eenvoudige meerderheid van stemmen door de netwerkbeheerraad aangenomen.”

.

5)

In artikel 18 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   Permanente leden van het EACCC zijn: één vertegenwoordiger van de lidstaat die het voorzitterschap van de Raad bekleedt, de Commissie, het Agentschap, Eurocontrol, de netwerkbeheerder, de militaire sector, de verleners van luchtvaartnavigatiediensten, de luchthavens en de luchtruimgebruikers.”

.

6)

Artikel 19, lid 2, wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt b) wordt vervangen door:

„b)

de ondersteuning van de activering en coördinatie van rampenplannen op het niveau van de lidstaten, met name via een netwerk van nationale knooppunten;”

;

b)

het volgende punt f) wordt toegevoegd:

„f)

de organisatie, facilitering en/of uitvoering van een overeengekomen programma van crisisoefeningen samen met de lidstaten en de operationele belanghebbenden, om te anticiperen op echte netwerkcrisissen.”

.

7)

Artikel 22 wordt vervangen door:

„Artikel 22

Betrekkingen met derde landen

1.   Derde landen en hun operationele belanghebbenden kunnen deelnemen aan de werkzaamheden van de netwerkbeheerder.

2.   Als dit een rechtstreekse invloed heeft op de prestaties van het netwerk, kan de netwerkbeheerder toetreden tot samenwerkingsregelingen met de verleners van luchtvaartnavigatiediensten die gevestigd zijn in andere derde landen dan die welke zijn vastgesteld in artikel 2, lid 21, in de EUR- en AFI-regio's van de ICAO.

3.   Om de in artikel 3, lid 5, bedoelde ATFM-functie beter uit te voeren kan de netwerkbeheerder, als dit een rechtstreekse invloed heeft op de prestaties van het netwerk, ook toetreden tot samenwerkingsregelingen met de verleners van luchtvaartnavigatiediensten die in andere regio's dan de EUR- en AFI-regio's actief zijn, voor zover de samenwerkingsactiviteiten rechtstreeks verband houden met de verbetering van de netwerkprestaties.”

.

8)

Artikel 23 wordt vervangen door:

„Artikel 23

Financiering en begroting van de netwerkbeheerder

1.   De lidstaten nemen alle nodige maatregelen voor de financiering van de netwerkfuncties die aan de netwerkbeheerder zijn toevertrouwd, op basis van luchtvaartnavigatieheffingen. De netwerkbeheerder stelt zijn kosten op duidelijke en transparante wijze vast.

2.   De begroting van de netwerkbeheerder moet met name:

a)

toereikend zijn voor het halen van de prestatiedoelen van de netwerkbeheerder overeenkomstig artikel 6 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 390/2013;

b)

toereikend zijn voor de uitvoering van het werkprogramma van de netwerkbeheerder zoals bedoeld in artikel 4, lid 1, onder l), van deze verordening;

c)

in een afzonderlijke boekhouding worden opgenomen als de instantie die is aangewezen om op te treden als netwerkbeheerder andere activiteiten uitvoert dan die bedoeld in artikel 4.

3.   Als de begroting voor het lopende jaar niet wordt goedgekeurd, voorziet de netwerkbeheerder in passende noodmechanismen om de bedrijfscontinuïteit van de netwerkfuncties te garanderen.”

.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 september 2014.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 96 van 31.3.2004, blz. 1.

(2)  PB L 96 van 31.3.2004, blz. 20.

(3)  Verordening (EU) nr. 677/2011 van de Commissie van 7 juli 2011 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van de netwerkfuncties voor luchtverkeersbeheer en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 691/2010 (PB L 185 van 15.7.2011, blz. 1).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 390/2013 van de Commissie van 3 mei 2013 houdende vaststelling van een prestatieregeling voor luchtvaartnavigatiediensten en netwerkfuncties (PB L 128 van 9.5.2013, blz. 1).


13.9.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 272/15


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 971/2014 VAN DE COMMISSIE

van 12 september 2014

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 september 2014.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MK

62,5

TR

65,0

ZZ

63,8

0707 00 05

TR

123,9

ZZ

123,9

0709 93 10

TR

131,2

ZZ

131,2

0805 50 10

AR

173,7

CL

171,3

UY

144,8

ZA

169,4

ZZ

164,8

0806 10 10

BR

167,3

EG

159,7

MA

157,9

MK

16,0

TR

125,7

ZZ

125,3

0808 10 80

BA

50,7

BR

64,6

CL

81,4

NZ

111,4

ZA

98,3

ZZ

81,3

0808 30 90

CN

102,4

TR

132,8

XS

50,3

ZA

120,5

ZZ

101,5

0809 30

TR

128,3

ZZ

128,3

0809 40 05

MK

39,2

ZZ

39,2


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


AANBEVELINGEN

13.9.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 272/17


AANBEVELING VAN DE COMMISSIE

van 11 september 2014

tot wijziging van de bijlage bij Aanbeveling 2013/711/EU inzake de reductie van de aanwezigheid van dioxinen, furanen en pcb's in levensmiddelen en diervoeders

(Voor de EER relevante tekst)

(2014/663/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 292,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om een proactieve aanpak ter vermindering van in levensmiddelen aanwezige dioxinen en dioxineachtige pcb's te stimuleren, zijn in Aanbeveling 2013/711/EU van de Commissie (1) actiedrempels voor dioxinen en dioxineachtige pcb's vastgesteld.

(2)

Het is wenselijk de actiedrempel voor dioxineachtige pcb's in als voedingssupplement gebruikte klei te laten overeenstemmen met de in Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) vastgestelde actiedrempel voor dezelfde als diervoeder gebruikte klei, en de actiedrempel voor dioxinen en dioxineachtige pcb's in voor menselijke consumptie bestemde granen te laten overeenstemmen met de actiedrempel voor als diervoeder gebruikte granen.

(3)

Er is gebleken dat oliehoudende zaden dioxinen en dioxineachtige pcb's bevatten. Voor oliehoudende zaden die bestemd zijn om als diervoeder te worden gebruikt, is een actiedrempel vastgesteld, maar dit is niet gebeurd voor oliehoudende zaden die bestemd zijn voor menselijke consumptie. Het is dan ook aangewezen actiedrempels vast te stellen voor dioxinen en dioxineachtige pcb's in oliehoudende zaden die bestemd zijn voor menselijke consumptie.

(4)

Voor gedroogde vruchten en groenten (gedroogde kruiden inbegrepen) is het wenselijk om gebruik te maken van specifieke concentratiefactoren voor het drogen, zoals bedoeld in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1881/2006 van de Commissie (3).

(5)

Aanbeveling 2013/711/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:

De bijlage bij Aanbeveling 2013/711/EU van de Commissie wordt vervangen door de bijlage bij deze aanbeveling.

Gedaan te Brussel, 11 september 2014.

Voor de Commissie

Tonio BORG

Lid van de Commissie


(1)  Aanbeveling 2013/711/EU van de Commissie van 3 december 2013 inzake de reductie van de aanwezigheid van dioxinen, furanen en pcb's in levensmiddelen en diervoeders (PB L 323 van 4.12.2013, blz. 37).

(2)  Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 mei 2002 inzake ongewenste stoffen in diervoeding (PB L 140 van 30.5.2002, blz. 10).

(3)  Verordening (EG) nr. 1881/2006 van de Commissie van 19 december 2006 tot vaststelling van maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen (PB L 364 van 20.12.2006, blz. 5).


BIJLAGE

„BIJLAGE

Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:

a)   „dioxinen + furanen (WHO-TEQ)”: de som van polychloordibenzo-para-dioxinen (pcdd's) en polychloordibenzofuranen (pcdf's), uitgedrukt als toxiciteitsequivalenten van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), met behulp van de toxiciteitsequivalentiefactoren van de WHO (WHO-TEF's);

b)   „dioxineachtige pcb's (WHO-TEQ)”: de som van polychloorbifenylen (pcb's), uitgedrukt als toxiciteitsequivalenten van de WHO met behulp van de WHO-TEF's;

c)   „WHO-TEF's”: de toxiciteitsequivalentiefactoren van de Wereldgezondheidsorganisatie voor de beoordeling van de risico's voor de mens, gebaseerd op de conclusies van de vergadering van deskundigen van het International Programme on Chemical Safety van de WHO van juni 2005 in Genève (Martin van den Berg e.a., The 2005 World Health Organization Re-evaluation of Human and Mammalian Toxic Equivalency Factors for Dioxins and Dioxin-like Compounds. Toxicological Sciences 93(2), 223-241 (2006)).

Levensmiddelen

Actiedrempel voor dioxinen + furanen (WHO-TEQ) (1)

Actiedrempel voor dioxineachtige pcb's (WHO-TEQ) (1)

Vlees en vleesproducten (met uitzondering van eetbaar slachtafval) (2) van de volgende dieren:

 

 

runderen en schapen

pluimvee

varkens

Gemengde vetten

1,75 pg/g vet (3)

1,25 pg/g vet (3)

0,75 pg/g vet (3)

1,00 pg/g vet (3)

1,75 pg/g vet (3)

0,75 pg/g vet (3)

0,50 pg/g vet (3)

0,75 pg/g vet (3)

Spiervlees van gekweekte vis en producten van gekweekte vis

1,50 pg/g vers gewicht

2,50 pg/g vers gewicht

Rauwe melk (2) en zuivelproducten (2), inclusief botervet

1,75 pg/g vet (3)

2,00 pg/g vet (3)

Kippeneieren en eiproducten (2)

1,75 pg/g vet (3)

1,75 pg/g vet (3)

Klei als voedingssupplement

0,50 pg/g vers gewicht

0,50 pg/g vers gewicht

Granen en oliehoudende zaden

0,50 pg/g vers gewicht

0,35 pg/g vers gewicht

Fruit en groenten (verse kruiden inbegrepen) (4)

0,30 pg/g vers gewicht

0,10 pg/g vers gewicht


(1)  Bovengrensconcentraties: bij de berekening van bovengrensconcentraties moet worden aangenomen dat de onder de bepaalbaarheidsgrens liggende waarden van de verschillende congeneren gelijk zijn aan de bepaalbaarheidsgrens.

(2)  In deze categorie opgenomen levensmiddelen zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55).

(3)  De actiedrempels zijn niet van toepassing op levensmiddelen die minder dan 2 % vet bevatten.

(4)  Voor gedroogde vruchten en gedroogde groenten (gedroogde kruiden inbegrepen) is artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1881/2006 van toepassing. Voor gedroogde kruiden moet als gevolg van het drogen een concentratiefactor 7 in aanmerking worden genomen.”