ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 252

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

57e jaargang
26 augustus 2014


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 920/2014 van de Commissie van 21 augustus 2014 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 921/2014 van de Commissie van 25 augustus 2014 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de voorwaarden voor de goedkeuring van de werkzame stof tebuconazool ( 1 )

3

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 922/2014 van de Commissie van 25 augustus 2014 tot goedkeuring van de werkzame stof metaflumizon overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 ( 1 )

6

 

*

Verordening (EU) nr. 923/2014 van de Commissie van 25 augustus 2014 tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het gebruik van aluminiumlakken van riboflavinen (E 101) en cochenille, karmijnzuur, karmijn (E 120) in bepaalde levensmiddelencategorieën en van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 wat betreft de specificaties voor riboflavinen (E 101) ( 1 )

11

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 924/2014 van de Commissie van 25 augustus 2014 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

18

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

26.8.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 252/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 920/2014 VAN DE COMMISSIE

van 21 augustus 2014

tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name artikel 9, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is een goederennomenclatuur vastgesteld (hierna de „gecombineerde nomenclatuur” genoemd), die in bijlage I bij die verordening is opgenomen.

(2)

De indeling van stukken visvlees als filets of ander visvlees onder post 0304 van de gecombineerde nomenclatuur is afhankelijk van het feit of kan worden vastgesteld of deze stukken van visfilets zijn verkregen of niet.

(3)

In de gecombineerde nomenclatuur wordt het begrip „loins” gebruikt als synoniem voor filets van grote vis. Aangezien in post 1604 van de gecombineerde nomenclatuur, die betrekking heeft op bereidingen en conserven van vis, al wordt verwezen naar „filets, zogenaamde loins”, moet een dergelijke verwijzing ook worden opgenomen in hoofdstuk 3 van de gecombineerde nomenclatuur, dat betrekking heeft op vis.

(4)

Rekening houdende met de lichaamsbouw van grote vissen zoals tonijn (van het geslacht Thunnus), zwaardvis (Xiphias gladius), marlijn, zeilvis en speervis (van de familie Istiophoridae) en oceanische haai (Hexanchus griseus; Cetorhinus maximus; familie Alopiidae; Rhincodon typus; familie Carcharhinidae; familie Sphyrnidae; familie Isuridae), kunnen er per vis ten hoogste vier relatief grote visfilets verkregen worden (van de rechter- en linkerhelft alsook de boven- en onderhelft).

(5)

Om een consequente toepassing van de gecombineerde nomenclatuur te waarborgen, dient de indeling van van grote vissen verkregen visfilets, zogenaamde „loins” (al dan niet in stukken gesneden) onder post 0304 te worden verduidelijkt.

(6)

Daarom moet in hoofdstuk 3 van het tweede deel van de gecombineerde nomenclatuur een aanvullende aantekening (GN) worden ingevoegd om een uniforme interpretatie in de hele Unie te waarborgen.

(7)

Bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In hoofdstuk 3 van deel twee van de gecombineerde nomenclatuur, die is opgenomen in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87, wordt de volgende aanvullende aantekening (GN) 2 toegevoegd:

„2.

Voor de toepassing van de in de derde alinea vermelde GN-onderverdelingen omvat de benaming „filet” ook „loins”, dat wil zeggen de repen vlees die de boven- of onder-, linker- of rechterhelft van een vis vormen, voor zover de kop, de ingewanden, de vinnen (rugvinnen, aarsvinnen, staartvinnen, buikvinnen, borstvinnen) en de graten (ruggengraat of wervelkolom, zijgraten of ribben, kieuwboog of kieuwstraal, enz.) zijn verwijderd.

De indeling van deze producten als filets wijzigt niet als zij in stukken worden gesneden, op voorwaarde dat kan worden vastgesteld dat deze stukken van filets zijn verkregen.

De bepalingen van de eerste twee alinea's gelden voor de volgende vissen:

(a)

tonijn (van het geslacht Thunnus) van GN-onderverdelingen 0304 49 90 en 0304 87 00;

(b)

zwaardvis (Xiphias gladius) van GN-onderverdelingen 0304 45 00 en 0304 84 00;

(c)

marlijn, zeilvis en speervis (van de familie Istiophoridae) van GN-onderverdelingen 0304 49 90 en 0304 89 90;

(d)

oceanische haai (Hexanchus griseus; Cetorhinus maximus; familie Alopiidae; Rhincodon typus; familie Carcharhinidae; familie Sphyrnidae; familie Isuridae) van GN-onderverdelingen 0304 49 90 en 0304 89 59.”

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 augustus 2014.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Karel DE GUCHT

Lid van de Commissie


(1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.


26.8.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 252/3


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 921/2014 VAN DE COMMISSIE

van 25 augustus 2014

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de voorwaarden voor de goedkeuring van de werkzame stof tebuconazool

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 13, lid 2, onder c),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Tebuconazool is bij Richtlijn 2008/125/EG van de Commissie (2) als werkzame stof voor gebruik als fungicide opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (3), onder de voorwaarde dat de betrokken lidstaten er zorg voor dragen dat de kennisgevers die om opneming van tebuconazool in die bijlage hebben verzocht, verdere bevestigende informatie indienen in de vorm van studies naar het risico voor vogels en zoogdieren.

(2)

De in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen werkzame stoffen worden geacht te zijn goedgekeurd krachtens Verordening (EG) nr. 1107/2009 en zijn opgenomen in deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (4).

(3)

Op 8 april 2010 heeft een van de kennisgevers die om opneming van tebuconazool in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG hebben verzocht, een aanvraag ingediend tot wijziging van de goedkeuringsvoorwaarden van de werkzame stof tebuconazool om gebruik ervan als plantengroeiregulator zonder beperkingen toe te staan. Bij het wijzigingsverzoek was informatie betreffende het aangevraagde extra ondersteunde gebruik als groeiregulator in koolzaad gevoegd. De aanvraag werd ingediend bij Denemarken, dat bij Verordening (EG) nr. 1490/2002 van de Commissie (5) als lidstaat-rapporteur was aangewezen.

(4)

Denemarken heeft de door de kennisgever ingediende informatie beoordeeld. Op 23 juli 2012 heeft Denemarken zijn beoordeling, in de vorm van een addendum bij het ontwerpbeoordelingsverslag, aan de andere lidstaten, de Commissie en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) overgelegd.

(5)

De Commissie heeft de EFSA geraadpleegd en die heeft haar advies over de risicobeoordeling voor tebuconazool op 9 december 2013 gepresenteerd (6). Het ontwerpbeoordelingsverslag, het addendum en het advies van de EFSA zijn door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en het ontwerpbeoordelingsverslag is op 11 juli 2014 in het kader van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders afgerond in de vorm van het evaluatieverslag van de Commissie voor tebuconazool.

(6)

De Commissie heeft de kennisgever verzocht zijn opmerkingen over het evaluatieverslag voor tebuconazool in te dienen.

(7)

De Commissie is tot de conclusie gekomen dat het zonder beperkingen toestaan van het gebruik als planengroeiregulator geen andere risico's oplevert dan die waarmee reeds rekening is gehouden bij de goedkeuring van tebuconazool en in het evaluatieverslag van de Commissie voor die stof.

(8)

Het is wenselijk om de goedkeuring van tebuconazool uit te breiden tot gebruik als plantengroeiregulator zonder beperking. Om echter rekening te houden met de resterende onzekerheid over de mogelijke blootstelling van grondwater aan de metaboliet 1,2,4-triazool voor het representatieve gebruik van middelen voor het bespuiten van granen, zoals de behandeling van gerstzaad en het bespuiten van druiven, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de mogelijke verontreiniging van het grondwater, wanneer de werkzame stof in qua bodemgesteldheid of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden wordt gebruikt, met name wat betreft de aanwezigheid van de metaboliet 1,2,4-triazool in het grondwater.

(9)

In januari 2014 heeft Denemarken de beoordeling van de bevestigende informatie over het risico voor vogels en zoogdieren afgerond. Het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders is het ermee eens dat, op basis van het huidige resultaat, het risico voor vogels en zoogdieren aanvaardbaar is. De conclusies van de oorspronkelijke risicobeoordeling worden derhalve niet wezenlijk aangetast door de beoordeling van de ingediende bevestigende gegevens. Verdere evaluatie door de EFSA wordt niet noodzakelijk geacht.

(10)

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(11)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011

Deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 augustus 2014.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.

(2)  Richtlijn 2008/125/EG van de Commissie van 19 december 2008 tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG om aluminiumfosfide, calciumfosfide, magnesiumfosfide, cymoxanil, dodemorf, 2,5-dichloorbenzoëzuurmethylester, metamitron, sulcotrione, tebuconazool en triadimenol op te nemen als werkzame stoffen (PB L 344 van 20.12.2008, blz. 78).

(3)  Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1).

(5)  Verordening (EG) nr. 1490/2002 van de Commissie van 14 augustus 2002 houdende bepalingen voor de uitvoering van de derde fase van het werkprogramma zoals bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 451/2000 (PB L 224 van 21.8.2002, blz. 23).

(6)  EFSA (Europese Autoriteit voor voedselveiligheid), 2013. Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance tebuconazole. EFSA Journal 2014, 12(1):3485, 98 blz., doi:10.2903/j.efsa.2014.3485.


BIJLAGE

De kolom „Specifieke bepalingen” van rij 268, tebuconazool, van deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt vervangen door:

„DEEL A

Alleen gebruik als fungicide en plantengroeiregulator mag worden toegestaan.

DEEL B

Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over tebuconazool, dat op 28 oktober 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

de veiligheid van de toedieners en de werknemers en ervoor zorgen dat in de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen wordt voorgeschreven;

de blootstelling van de consument via de voeding aan de metabolieten van tebuconazool (triazool);

de mogelijke verontreiniging van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden, met name wat betreft de aanwezigheid van de metaboliet 1,2,4-triazool in grondwater;

de bescherming van graanetende vogels en zoogdieren en herbivore zoogdieren en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten;

de bescherming van in het water levende organismen en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones.

De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever binnen twee jaar na de goedkeuring van de OESO-richtsnoeren voor hormoonontregelingstests of, bij wijze van alternatief, van de op communautair niveau overeengekomen testrichtsnoeren bij de Commissie nadere informatie over de mogelijke hormoonontregelende eigenschappen van tebuconazool indient.”


26.8.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 252/6


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 922/2014 VAN DE COMMISSIE

van 25 augustus 2014

tot goedkeuring van de werkzame stof metaflumizon overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 13, lid 2, en artikel 78, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 80, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1107/2009 is Richtlijn 91/414/EEG (2), wat de procedure en de goedkeuringsvoorwaarden betreft, van toepassing op werkzame stoffen waarvoor overeenkomstig artikel 6, lid 3, van die richtlijn een besluit is genomen voor 14 juni 2011. Voor metaflumizon is bij Beschikking 2006/517/EG van de Commissie (3) aan de voorwaarden van artikel 80, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1107/2009 voldaan.

(2)

Het Verenigd Koninkrijk heeft op 29 maart 2005 overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van BASF SE. een aanvraag ontvangen om de werkzame stof metaflumizon op te nemen in bijlage I bij die richtlijn. Bij Beschikking 2006/517/EG is bevestigd dat het dossier „volledig” is, dat wil zeggen dat het in beginsel geacht kan worden aan de voorschriften inzake gegevens en informatie van de bijlagen II en III bij Richtlijn 91/414/EEG te voldoen.

(3)

Voor die werkzame stof zijn de uitwerking op de gezondheid van mens en dier en het milieueffect overeenkomstig artikel 6, leden 2 en 4, van Richtlijn 91/414/EEG beoordeeld voor de door de aanvrager voorgestelde toepassingen. De aangewezen lidstaat-rapporteur heeft op 29 maart 2005 een ontwerpbeoordelingsverslag ingediend. Overeenkomstig artikel 11, lid 6, van Verordening (EU) nr. 188/2011 van de Commissie (4) is de aanvrager op 5 juli 2011 om aanvullende informatie verzocht. Op 8 juni 2012 heeft het Verenigd Koninkrijk de evaluatie van de aanvullende informatie ingediend in de vorm van een bijgewerkt ontwerpbeoordelingsverslag.

(4)

Het ontwerpbeoordelingsverslag is door de lidstaten en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) onderzocht. De EFSA heeft haar conclusie over de risicobeoordeling van de werkzame stof metaflumizon als bestrijdingsmiddel (5) op 13 september 2013 aan de Commissie voorgelegd. Het ontwerpbeoordelingsverslag en de conclusie van de EFSA zijn door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en het ontwerpbeoordelingsverslag is op 11 juli 2014 in het kader van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders afgerond in de vorm van het evaluatieverslag van de Commissie voor metaflumizon.

(5)

Uit de verschillende onderzoeken is gebleken dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die metaflumizon bevatten, in het algemeen zullen voldoen aan de in artikel 5, lid 1, onder a) en b), en lid 3, van Richtlijn 91/414/EEG gestelde eisen, met name voor de toepassingen waarvoor zij zijn onderzocht en die zijn opgenomen in het evaluatieverslag van de Commissie. Daarom moet metaflumizon worden goedgekeurd.

(6)

Overeenkomstig artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1107/2009, in samenhang met artikel 6 daarvan, en in het licht van de stand van de wetenschappelijke en technische kennis is het echter noodzakelijk bepaalde voorwaarden en beperkingen op te nemen. Er moet met name om verdere bevestigende informatie worden verzocht.

(7)

Er moet een redelijke termijn worden vastgesteld voordat goedkeuring wordt verleend, zodat de lidstaten en de belanghebbende partijen zich kunnen voorbereiden op de nieuwe eisen die uit de goedkeuring voortvloeien.

(8)

Onverminderd de verplichtingen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009 als gevolg van de goedkeuring en rekening houdend met de specifieke situatie die is ontstaan door de overgang van Richtlijn 91/414/EEG naar Verordening (EG) nr. 1107/2009 is het volgende echter van toepassing. De lidstaten moet een periode van zes maanden na de goedkeuring worden toegestaan om de toelatingen van gewasbeschermingsmiddelen die metaflumizon bevatten, opnieuw te onderzoeken. De lidstaten moeten naargelang van het geval de toelatingen wijzigen, vervangen of intrekken. In afwijking van die termijn moet een langere termijn worden vastgesteld voor de indiening en evaluatie van het volledige dossier conform bijlage III, zoals vastgesteld in Richtlijn 91/414/EEG, voor elk gewasbeschermingsmiddel en elke beoogde toepassing volgens de uniforme beginselen.

(9)

Uit de ervaring met opnemingen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van werkzame stoffen die in het kader van Verordening (EEG) nr. 3600/92 van de Commissie (6) zijn onderzocht, is gebleken dat de uitlegging van de verplichtingen van houders van bestaande toelatingen wat de toegang tot gegevens betreft, problemen kan opleveren. Om verdere problemen te voorkomen, moeten de verplichtingen van de lidstaten daarom worden verduidelijkt, en met name de plicht om te verifiëren of de houder van een toelating toegang tot een dossier verschaft dat aan de vereisten van bijlage II bij die richtlijn voldoet. Deze verduidelijking legt de lidstaten of de houders van toelatingen echter ten opzichte van de tot nu toe goedgekeurde richtlijnen tot wijziging van bijlage I bij die richtlijn of de verordeningen tot goedkeuring van werkzame stoffen geen nieuwe verplichtingen op.

(10)

Overeenkomstig artikel 13, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 moet de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (7) dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(11)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Goedkeuring van de werkzame stof

De in bijlage I gespecificeerde werkzame stof metaflumizon wordt goedgekeurd onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden.

Artikel 2

Herbeoordeling van gewasbeschermingsmiddelen

1.   Indien nodig moeten de lidstaten de bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die metaflumizon als werkzame stof bevatten, uiterlijk op 30 juni 2015 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 wijzigen of intrekken.

Uiterlijk op die datum verifiëren zij met name of aan de voorwaarden van bijlage I bij deze verordening is voldaan, met uitzondering van de voorwaarden in de kolom betreffende de specifieke bepalingen van die bijlage, en of de houder van de toelating in het bezit is van of toegang heeft tot een dossier dat overeenkomstig de voorwaarden van artikel 13, leden 1 tot en met 4, van Richtlijn 91/414/EEG en artikel 62 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 aan de eisen van bijlage II bij voornoemde richtlijn voldoet.

2.   In afwijking van lid 1 voeren de lidstaten op basis van een dossier conform bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG en rekening houdend met de kolom over de specifieke bepalingen van bijlage I bij deze verordening, overeenkomstig de uniforme beginselen, als bedoeld in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009, een nieuwe beoordeling uit voor elk toegelaten gewasbeschermingsmiddel dat metaflumizon bevat als enige werkzame stof of als een van een aantal werkzame stoffen die alle uiterlijk op 31 december 2014 in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 zijn opgenomen. Aan de hand van die beoordeling bepalen zij of het gewasbeschermingsmiddel voldoet aan de voorwaarden van artikel 29, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1107/2009.

Daarna zorgen de lidstaten ervoor dat:

a)

als metaflumizon de enige werkzame stof in het gewasbeschermingsmiddel is, de toelating indien nodig uiterlijk op 30 juni 2016 wordt gewijzigd of ingetrokken; of

b)

als het gewasbeschermingsmiddel naast metaflumizon nog één of meer andere werkzame stoffen bevat, de toelating indien nodig uiterlijk op 30 juni 2016 of, als dat later is, op de datum die voor een dergelijke wijziging of intrekking is vastgesteld in de rechtshandelingen waarbij die stoffen aan bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG zijn toegevoegd of zijn goedgekeurd, wordt gewijzigd of ingetrokken.

Artikel 3

Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

Artikel 4

Inwerkingtreding en toepassingsdatum

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2015.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 augustus 2014.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.

(2)  Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1).

(3)  Beschikking 2006/517/EG van de Commissie van 19 juli 2006 houdende de principiële erkenning dat de dossiers die zijn ingediend voor grondig onderzoek met het oog op de eventuele opneming van metaflumizon in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad, volledig zijn (PB L 201 van 25.7.2006, blz. 34).

(4)  Verordening (EU) nr. 188/2011 van de Commissie van 25 februari 2011 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad wat betreft de procedure voor de beoordeling van werkzame stoffen die twee jaar na de datum van kennisgeving van die richtlijn niet op de markt waren (PB L 53 van 26.2.2011, blz. 51).

(5)  EFSA Journal 2013, 11(10):3373. Online beschikbaar op: www.efsa.europa.eu

(6)  Verordening (EEG) nr. 3600/92 van de Commissie van 11 december 1992 houdende bepalingen voor de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 366 van 15.12.1992, blz. 10).

(7)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1).


BIJLAGE I

Benaming, identificatie-nummers

IUPAC-benaming

Zuiverheid (1)

Datum van goedkeuring

Geldigheidsduur

Specifieke bepalingen

Metaflumizon

CAS-nr.: 139968-49-3

CIPAC-nr.: 779

(EZ)-2′-[2-(4-cyaanfenyl)-1-(α,α,α-trifluor-m-tolyl)ethylideen]-4-(trifluormethoxy) carbanilohydrazide

≥ 945 g/kg

(90-100 % E-isomeer

10-0 % Z-isomeer)

De volgende relevante onzuiverheden mogen niet meer bedragen dan een bepaalde drempel:

 

hydrazine ≤ 1 mg/kg

 

4-(trifluormethoxy)fenylisocyanaat ≤ 100 mg/kg

 

tolueen ≤ 2 g/kg

1 januari 2015

31 december 2024

Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over metaflumizon dat op 11 juli 2014 door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders is afgerond, en met name met de aanhangsels I en II van dat verslag.

Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan:

a)

het risico voor vissen en sedimentorganismen;

b)

het risico voor slakken- en regenwormenetende vogels.

De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten.

De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft:

1.

de gelijkwaardigheid van het voor de toxicologische en ecotoxicologische studies gebruikte materiaal met de voorgestelde technische specificatie;

2.

informatie over de kans op bioaccumulatie van metaflumizon in in het water levende organismen en biomagnificatie in watervoedselketens.

De aanvrager moet de informatie betreffende punt 1 uiterlijk op 30 juni 2015 en de informatie betreffende punt 2 uiterlijk op 31 december 2016 bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA indienen.


(1)  Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.


BIJLAGE II

In deel B van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt de volgende vermelding toegevoegd:

Num-mer

Benaming, identificatie-nummers

IUPAC-benaming

Zuiverheid (1)

Datum van goedkeuring

Geldigheidsduur

Specifieke bepalingen

„78

Metaflumizon

CAS-nr.: 139968-49-3

CIPAC-nr.: 779

(EZ)-2′-[2-(4-cyaanfenyl)-1-(α,α,α-trifluor-m-tolyl)ethylideen]-4-(trifluormethoxy) carbanilohydrazide

≥ 945 g/kg

(90-100 % E-isomeer

10-0 % Z-isomeer)

De volgende relevante onzuiverheden mogen niet meer bedragen dan een bepaalde drempel:

 

hydrazine ≤ 1 mg/kg

 

4-(trifluormethoxy)fenylisocyanaat ≤ 100 mg/kg

 

tolueen ≤ 2 g/kg

1 januari 2015

31 december 2024

Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over metaflumizon dat op 11 juli 2014 door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders is afgerond, en met name met de aanhangsels I en II van dat verslag.

Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan:

a)

het risico voor vissen en sedimentorganismen;

b)

het risico voor slakken- en regenwormenetende vogels.

De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten.

De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft:

1.

de gelijkwaardigheid van het voor de toxicologische en ecotoxicologische studies gebruikte materiaal met de voorgestelde technische specificatie;

2.

informatie over de kans op bioaccumulatie van metaflumizon in in het water levende organismen en biomagnificatie in watervoedselketens.

De aanvrager moet de informatie betreffende punt 1 uiterlijk op 30 juni 2015 en de informatie betreffende punt 2 uiterlijk op 31 december 2016 bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA indienen.”


(1)  Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.


26.8.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 252/11


VERORDENING (EU) Nr. 923/2014 VAN DE COMMISSIE

van 25 augustus 2014

tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het gebruik van aluminiumlakken van riboflavinen (E 101) en cochenille, karmijnzuur, karmijn (E 120) in bepaalde levensmiddelencategorieën en van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 wat betreft de specificaties voor riboflavinen (E 101)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (1), en met name artikel 10, lid 3, en artikel 14,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 bevat een EU-lijst van voor gebruik in levensmiddelen goedgekeurde levensmiddelenadditieven en van de gebruiksvoorwaarden daarvoor.

(2)

Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie (2) bevat de specificaties van de in de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 opgenomen levensmiddelenadditieven.

(3)

De EU-lijst van levensmiddelenadditieven en de specificaties daarvan kunnen op initiatief van de Commissie of ingevolge een aanvraag worden bijgewerkt volgens de procedure van artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1331/2008 van het Europees Parlement en de Raad (3).

(4)

In haar advies van 22 mei 2008 (4) heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (hierna „EFSA”) aanbevolen de toelaatbare wekelijkse inname (TWI) voor aluminium tot 1 mg/kg lichaamsgewicht/week te verlagen. Voorts was de EFSA van oordeel dat de herziene TWI in een aanzienlijk deel van de Unie doorgaans werd overschreden voor grote consumenten, en met name kinderen. Om ervoor te zorgen dat de herziene TWI niet wordt overschreden, zijn de gebruiksvoorwaarden en de gebruiksniveaus voor aluminium bevattende levensmiddelenadditieven, met inbegrip van aluminiumlakken, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 380/2012 van de Commissie (5).

(5)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 380/2012 zijn uit alle in tabel 1 van deel B van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 opgenomen kleurstoffen bereide aluminiumlakken tot en met 31 juli 2014 toegestaan. Vanaf 1 augustus 2014 zijn slechts uit de in tabel 3 van deel A van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 opgenomen kleurstoffen bereide aluminiumlakken toegestaan, en dan nog slechts in die levensmiddelencategorieën waarvoor in deel E van die bijlage expliciet maxima voor aluminium uit lakken worden vermeld.

(6)

Aanvragen voor toelating van het gebruik van aluminiumlakken van riboflavinen (E 101) en uitbreiding van het gebruik van aluminiumlakken van cochinelle, karmijnzuur, karmijn (E 120) werden in de loop van 2013 ingediend en overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1331/2008 voor de lidstaten toegankelijk gemaakt. Bij het behandelen van de aanvragen werd in het bijzonder aandacht besteed aan mogelijke blootstelling aan aluminium, teneinde geen afbreuk te doen aan Verordening (EG) nr. 380/2012.

(7)

In aluminiumlakken op basis van kleurstoffen wordt de verfstof onoplosbaar gemaakt en heeft deze andere eigenschappen dan die van zijn kleurequivalent in verf (zoals een betere lichtstabiliteit, pH-stabiliteit en thermische stabiliteit, het voorkomen van uitvloeiing en een andere kleurschakering dan de verfkleuren), waardoor de lakvorm geschikt is voor bepaalde specifieke technische toepassingen.

(8)

De toelating van aluminiumlakken op basis van riboflavine verschaft een alternatief voor aluminiumlakken van andere gele kleurstoffen in levensmiddelen waarin het gebruik van aluminiumlakken is toegestaan. De aangevraagde gebruiksniveaus voor aluminiumlakken van cochinelle, karmijnzuur, karmijn zijn laag en de uitbreiding van het gebruik is gericht op nicheproducten of op producten die niet door kinderen worden gebruikt. Vanwege de warmtebehandeling is een hoger gebruiksniveau voor gepasteuriseerde viskuit nodig om een stabiele kleur tijdens de houdbaarheidstermijn van het producten te garanderen. Naar verwachting zal het toestaan van aluminiumlakken van riboflavine en het uitbreiden van het gebruik van aluminiumlakken van cochinelle, karmijnzuur, karmijn geen significante gevolgen hebben voor de totale blootstelling aan aluminium.

(9)

Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1331/2008 moet de Commissie het advies van de EFSA inwinnen met het oog op de bijwerking van de EU-lijst van levensmiddelenadditieven in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008, tenzij die bijwerking geen gevolgen kan hebben voor de gezondheid van de mens. Aangezien het toestaan van aluminiumlakken van riboflavinen en de uitbreiding van het gebruik van aluminiumlakken van cochinelle, karmijnzuur en karmijn bijwerkingen van die lijst betekenen die geen gevolgen kunnen hebben voor de gezondheid van de mens is het niet noodzakelijk om het advies van de EFSA in te winnen.

(10)

In de bijlage bij Verordening (EU) nr. 213/2012 wordt bepaald dat kleurstoffen in de vorm van aluminiumlakken mogen worden gebruikt, mits dit uitdrukkelijk wordt vermeld. De toelating van aluminiumlakken op basis van riboflavinen (E 101) vereist derhalve een wijziging van de in de bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 opgenomen specificaties voor dat levensmiddelenadditief wat betreft het gebruik van aluminiumlakken op basis van kleurstoffen.

(11)

Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 en de bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(12)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

Artikel 2

De bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 augustus 2014.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 354 van 31.12.2008, blz. 16.

(2)  Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie van 9 maart 2012 tot vaststelling van de specificaties van de in de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad opgenomen levensmiddelenadditieven (PB L 83 van 22.3.2012, blz. 1).

(3)  Verordening (EG) nr. 1331/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 tot vaststelling van een uniforme goedkeuringsprocedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma's (PB L 354 van 31.12.2008, blz. 1).

(4)  Scientific Opinion of the Panel on Food Additives, Flavourings, Processing Aids and Food Contact Materials (AFC) on Safety of aluminium from dietary intake, (The EFSA Journal (2008) 754, blz. 1).

(5)  Verordening (EU) nr. 380/2012 van de Commissie van 3 mei 2012 tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de gebruiksvoorwaarden en gebruiksniveaus voor aluminium bevattende levensmiddelenadditieven (PB L 119 van 4.5.2012, blz. 14).


BIJLAGE I

Bijlage II bij Verordening (EC) nr. 1333/2008 wordt als volgt gewijzigd:

1.

In deel A in wordt in tabel 3 na de vermelding voor levensmiddelenadditief E 100 de volgende vermelding ingevoegd:

„E 101

Riboflavinen”

2.

Deel E wordt als volgt gewijzigd:

a)

in categorie 01.7.2 Gerijpte kaas:

i)

wordt de vermelding betreffende het levensmiddelenadditief E 120 vervangen door:

 

„E 120

Cochenille, karmijnzuur, karmijn

125

(83)

alleen rode gemarmerde kaas”

ii)

wordt de volgende voetnoot toegevoegd:

 

 

„(83):

Maximum voor aluminium uit aluminiumlakken van E 120 Cochenille, karmijnzuur, karmijn: 3,2 mg/kg. Andere aluminiumlakken mogen niet worden gebruikt. Voor de toepassing van artikel 22, lid 1, onder g), van Verordening (EG) nr. 1333/2008 is dit maximum met ingang van 1 februari 2013 van toepassing.”

b)

in categorie 08.2 Vleesbereidingen als omschreven in Verordening (EG) nr. 853/2004

i)

wordt de vermelding betreffende het levensmiddelenadditief E 120 vervangen door:

 

„E 120

Cochenille, karmijnzuur, karmijn

100

(66)

alleen” breakfast sausages „met een graangehalte van minimaal 6 %, hamburgervlees met een groente- en/of -graangehalte van minimaal 4 %, in het vlees gemengd (in deze producten is het vlees zo fijn gehakt dat spier- en vetweefsel volledig gedispergeerd zijn, zodat de vezels met het vet een emulsie vormen, wat deze producten hun kenmerkende uiterlijk geeft), merguez-achtige producten,” salsicha fresca„,” mici„,” butifarra fresca„,” longaniza fresca„,” chorizo fresco„,” cevapcici „en” pljeskavice„”

ii)

wordt de volgende voetnoot toegevoegd:

 

 

„(66):

Maximum voor aluminium uit aluminiumlakken van E 120 Cochenille, karmijnzuur, karmijn: 1,5 mg/kg. Voor de toepassing van artikel 22, lid 1, onder g), van Verordening (EG) nr. 1333/2008 is dit maximum met ingang van 1 februari 2013 van toepassing.”

c)

in categorie 09.2 Verwerkte vis en visserijproducten, inclusief schaal- en weekdieren

i)

wordt de vermelding betreffende groep III vervangen door:

 

„Groep III

Kleurstoffen met een gecombineerd maximum

500

(84)

alleen surimi en soortgelijke producten en zalmimitatie”

ii)

wordt de eerste vermelding betreffende het levensmiddelenadditief E 120 vervangen door:

 

„E 120

Cochenille, karmijnzuur, karmijn

100

(35) (85)

alleen vis- en schaaldierenpasta”

iii)

worden de volgende voetnoten toegevoegd:

 

 

„(84):

Maximum voor aluminium uit aluminiumlakken van E 120 Cochenille, karmijnzuur, karmijn: 4 mg/kg. In afwijking van deze regel bedraagt het maximum voor alleen zalmimitatie 5,5 mg/kg. Andere aluminiumlakken mogen niet worden gebruikt. Voor de toepassing van artikel 22, lid 1, onder g), van Verordening (EG) nr. 1333/2008 is dit maximum met ingang van 1 februari 2013 van toepassing.

 

 

(85):

Maximum voor aluminium uit aluminiumlakken van E 120 Cochenille, karmijnzuur, karmijn: 2 mg/kg alleen in vispasta. Andere aluminiumlakken mogen niet worden gebruikt. Voor de toepassing van artikel 22, lid 1, onder g), van Verordening (EG) nr. 1333/2008 is dit maximum met ingang van 1 februari 2013 van toepassing.”

d)

in categorie 09.3 Viskuit:

i)

wordt de vermelding betreffende groep III vervangen door:

 

„Groep III

Kleurstoffen met een gecombineerd maximum

300

(86)

behalve steureieren (kaviaar)”

ii)

wordt de volgende voetnoot toegevoegd:

 

 

„(86):

Maximum voor aluminium uit aluminiumlakken van E 120 Cochenille, karmijnzuur, karmijn: 3 mg/kg. In afwijking van deze regel bedraagt het maximum voor alleen gepasteuriseerde producten 50 mg/kg. Andere aluminiumlakken mogen niet worden gebruikt. Voor de toepassing van artikel 22, lid 1, onder g), van Verordening (EG) nr. 1333/2008 is dit maximum met ingang van 1 februari 2013 van toepassing.”

e)

in categorie 14.2.6 Gedistilleerde dranken als omschreven in Verordening (EG) nr. 110/2008:

i)

wordt de vermelding betreffende groep III vervangen door:

 

„Groep III

Kleurstoffen met een gecombineerd maximum

200

(87)

behalve: gedistilleerde dranken als omschreven in artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 110/2008 en verkoopbenamingen die zijn opgenomen in bijlage II, categorieën 1 tot en met 14, bij die verordening, eau-de-vie (voorafgegaan door de naam van de vrucht), verkregen door maceratie en distillatie, geist (voorafgegaan door de naam van de vrucht of de gebruikte grondstof), London gin, sambuca, maraschino, marrasquino of Maraskino en mistrà”

ii)

wordt de volgende voetnoot toegevoegd:

 

 

„(87):

Maximum voor aluminium uit aluminiumlakken van E 120 Cochenille, karmijnzuur, karmijn: 1,5 mg/kg. Andere aluminiumlakken mogen niet worden gebruikt. Voor de toepassing van artikel 22, lid 1, onder g), van Verordening (EG) nr. 1333/2008 is dit maximum met ingang van 1 februari 2013 van toepassing.”

f)

in categorie 14.2.7.1 Gearomatiseerde wijnen:

i)

wordt de vermelding betreffende het additief E 120 vervangen door:

 

„E 120

Cochenille, karmijnzuur, karmijn

100

(26) (27) (87)

alleen americano, bitter vino”

ii)

wordt de volgende voetnoot toegevoegd:

 

 

„(87):

Maximum voor aluminium uit aluminiumlakken van E 120 Cochenille, karmijnzuur, karmijn: 1,5 mg/kg. Andere aluminiumlakken mogen niet worden gebruikt. Voor de toepassing van artikel 22, lid 1, onder g), van Verordening (EG) nr. 1333/2008 is dit maximum met ingang van 1 februari 2013 van toepassing.”

g)

in categorie 14.2.7.2 Gearomatiseerde dranken op basis van wijn:

i)

wordt de vermelding betreffende het additief E 120 vervangen door:

 

„E 120

Cochenille, karmijnzuur, karmijn

100

(28) (87)

alleen bitter soda”

ii)

wordt de volgende voetnoot toegevoegd:

 

 

„(87):

Maximum voor aluminium uit aluminiumlakken van E 120 Cochenille, karmijnzuur, karmijn: 1,5 mg/kg. Andere aluminiumlakken mogen niet worden gebruikt. Voor de toepassing van artikel 22, lid 1, onder g), van Verordening (EG) nr. 1333/2008 is dit maximum met ingang van 1 februari 2013 van toepassing.”

h)

in categorie 14.2.7.3 Gearomatiseerde cocktails van wijnbouwproducten:

i)

wordt de vermelding betreffende groep III vervangen door:

 

„Groep III

Kleurstoffen met een gecombineerd maximum

200

(87)”

 

ii)

wordt de volgende voetnoot toegevoegd:

 

 

„(87):

Maximum voor aluminium uit aluminiumlakken van E 120 Cochenille, karmijnzuur, karmijn: 1,5 mg/kg. Andere aluminiumlakken mogen niet worden gebruikt. Voor de toepassing van artikel 22, lid 1, onder g), van Verordening (EG) nr. 1333/2008 is dit maximum met ingang van 1 februari 2013 van toepassing.”

i)

in categorie 14.2.8 Andere alcoholhoudende dranken, inclusief mengsels van alcoholhoudende dranken met niet-alcoholhoudende dranken, en gedistilleerde dranken met een alcoholgehalte van minder dan 15 %

i)

wordt de vermelding betreffende groep III vervangen door:

 

„Groep III

Kleurstoffen met een gecombineerd maximum

200

(87)

alleen alcoholhoudende dranken met een alcoholgehalte van minder dan 15 % en nalewka na winie owocowym, aromatyzowana nalewka na winie owocowym, nalewka na winie z soku winogronowego, aromatyzowana nalewka na winie z soku winogronowego, napój winny owocowy lub miodowy, aromatyzowany napój winny owocowy lub miodowy, wino owocowe niskoalkoholowe en aromatyzowane wino owocowe niskoalkoholowe”

ii)

wordt de volgende voetnoot toegevoegd:

 

 

„(87):

Maximum voor aluminium uit aluminiumlakken van E 120 Cochenille, karmijnzuur, karmijn: 1,5 mg/kg. Andere aluminiumlakken mogen niet worden gebruikt. Voor de toepassing van artikel 22, lid 1, onder g), van Verordening (EG) nr. 1333/2008 is dit maximum met ingang van 1 februari 2013 van toepassing.”


BIJLAGE II

De bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 wordt als volgt gewijzigd:

1.

Aan het einde van de vermelding voor additief E 101 (i) RIBOFLAVINE wordt de volgende zin toegevoegd:

„Aluminiumlakken van deze kleurstof mogen worden gebruikt.”

2.

Aan het einde van de vermelding voor additief E 101 (ii) RIBOFLAVINE-5′-FOSFAAT wordt de volgende zin toegevoegd:

„Aluminiumlakken van deze kleurstof mogen worden gebruikt.”


26.8.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 252/18


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 924/2014 VAN DE COMMISSIE

van 25 augustus 2014

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 augustus 2014.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0707 00 05

TR

81,4

ZZ

81,4

0709 93 10

TR

105,1

ZZ

105,1

0805 50 10

AR

174,9

TR

83,0

UY

161,7

ZA

185,3

ZZ

151,2

0806 10 10

BR

181,8

CL

73,7

EG

200,2

MA

170,3

TR

133,7

ZA

315,5

ZZ

179,2

0808 10 80

AR

83,7

BR

64,4

CL

93,8

CN

120,5

NZ

125,0

PE

21,0

US

131,3

ZA

87,8

ZZ

90,9

0808 30 90

AR

40,6

CL

77,3

TR

124,4

ZA

62,6

ZZ

76,2

0809 30

MK

68,0

TR

121,2

ZZ

94,6

0809 40 05

BA

36,8

ZA

206,3

ZZ

121,6


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.