ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 246

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

57e jaargang
21 augustus 2014


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 904/2014 van de Commissie van 20 augustus 2014 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op mononatriumglutamaat van oorsprong uit Indonesië

1

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 905/2014 van de Commissie van 20 augustus 2014 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

26

 

 

BESLUITEN

 

 

2014/535/EU

 

*

Besluit van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de steunmaatregel SA.33229 (2012/C) (ex 2011/N) — Herstructurering van NLB — Slovenië die Slovenië voornemens is ten uitvoer te leggen ten gunste van Nova Ljubljanska banka d.d. (Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 9632)  ( 1 )

28

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren ( PB L 229 van 31.7.2014 )

59

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

21.8.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 246/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 904/2014 VAN DE COMMISSIE

van 20 augustus 2014

tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op mononatriumglutamaat van oorsprong uit Indonesië

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1), en met name artikel 7,

In overleg met de lidstaten,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   PROCEDURE

1.1.   Opening van een onderzoek

(1)

Op 29 november 2013 heeft de Europese Commissie („de Commissie”) een antidumpingonderzoek geopend met betrekking tot invoer in de Unie van mononatriumglutamaat van oorsprong uit Indonesië („het betrokken land”). Zij heeft daartoe een bericht van opening gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2) (het „bericht van opening”).

(2)

Op dezelfde datum heeft de Commissie, door middel van een bericht (3) in het Publicatieblad van de Europese Unie, de opening aangekondigd van een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 („de basisverordening”) bij het vervallen van definitieve antidumpingmaatregelen die van kracht zijn op de invoer van mononatriumglutamaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China („VRC”).

(3)

De Commissie heeft het onderzoek geopend naar aanleiding van een klacht die op 16 oktober 2013 werd ingediend door Ajinomoto Foods Europe SAS („de klager”), de enige producent in de Unie van mononatriumglutamaat, die aldus 100 % van de totale productie in de Unie van mononatriumglutamaat vertegenwoordigt. Het bij de klacht gevoegde voorlopige bewijsmateriaal betreffende dumping en de daaruit voortvloeiende aanmerkelijke schade werd toereikend geacht om het onderzoek te openen.

1.2.   Belanghebbenden

(4)

In het bericht van opening werden alle belanghebbenden uitgenodigd om met de Commissie contact op te nemen om aan het onderzoek mee te werken. Daarnaast heeft de Commissie de klager, de haar bekende producenten-exporteurs en de Indonesische autoriteiten, de haar bekende importeurs, leveranciers, gebruikers en handelaren officieel in kennis gesteld van de opening van het onderzoek en hen uitgenodigd mee te werken.

(5)

De belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld hun opmerkingen over de opening van het onderzoek kenbaar te maken en een hoorzitting met de Commissie en/of de raadadviseur-auditeur voor directoraat-generaal („DG”) Handel te verzoeken.

(6)

De belanghebbenden werden daarnaast in de gelegenheid gesteld om binnen de in het bericht van opening vermelde termijn hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken te worden gehoord. Alle belanghebbenden die daar met opgave van redenen om hadden verzocht, werden gehoord.

a)   Steekproeven

(7)

Gezien het grote aantal bij het onderzoek betrokken producenten-exporteurs in het betrokken land en niet-verbonden importeurs in de Unie en teneinde het onderzoek binnen de wettelijk voorgeschreven termijnen af te ronden, kondigde de Commissie in het bericht van opening aan dat zij besloten had het aantal producenten-exporteurs en niet-verbonden importeurs dat zou worden onderzocht tot een redelijk aantal te beperken door middel van samenstelling van een steekproef in overstemming met artikel 17 van de basisverordening.

1.   Steekproef van niet-verbonden importeurs

(8)

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze samen te stellen, werden alle niet-verbonden importeurs verzocht zich bij de Commissie kenbaar te maken en de in het bericht van opening vermelde informatie te verstrekken.

(9)

Veertien niet-verbonden importeurs leverden de gevraagde informatie en stemden ermee in om in de steekproef te worden opgenomen. Overeenkomstig artikel 17, lid 1, van de basisverordening heeft de Commissie drie bedrijven geselecteerd op basis van de grootste omvang van de invoer in de Unie en hun geografische locatie in de Unie. Overeenkomstig artikel 17, lid 2, van de basisverordening werd met alle bekende importeurs overleg gepleegd over de samenstelling van de steekproef. Er werden geen opmerkingen ontvangen.

(10)

Vervolgens werkte slechts één van de drie in de steekproef opgenomen bedrijven mee door een vragenlijst te beantwoorden.

2.   Steekproef van producenten-exporteurs in Indonesië

(11)

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze samen te stellen, werden alle producenten-exporteurs in Indonesië verzocht zich bij de Commissie kenbaar te maken en de in het bericht van opening vermelde informatie te verstrekken.

(12)

In totaal leverden vier producenten-exporteurs uit het betrokken land de verzochte informatie en stemden ermee in te worden opgenomen in de steekproef. De Commissie besloot dat een steekproef niet noodzakelijk was, gezien het lage aantal producenten-exporteurs.

b)   Antwoorden op de vragenlijst en medewerking

(13)

De Commissie heeft vragenlijsten gestuurd naar de enige producent in de Unie, de vier in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs, de drie in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs en drieëndertig bekende gebruikers in de Unie.

(14)

Antwoorden op de vragenlijsten werden ontvangen van de enige producent in de Unie, van één van de drie in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs, van één handelaar, van drie van de vier bekende producenten-exporteurs en van vijf gebruikers.

(15)

Het onderzoek heeft uitgewezen dat de niet-medewerkende in de steekproef opgenomen producent-exporteur verbonden was met een andere in de steekproef opgenomen producent-exporteur die meewerkte door een vragenlijst te beantwoorden.

(16)

De in overweging 15 vermelde medewerkende producent-exporteur argumenteerde dat hij niet kon worden beschouwd als verbonden te zijn met de niet-medewerkende producent-exporteur omdat geen van de bedrijven invloed had op de besluitneming van de andere. Bovendien argumenteerde de medewerkende producent-exporteur dat hij de niet-medewerkende producent-exporteur niet kon dwingen de vragenlijst te beantwoorden. Uit het onderzoek bleek dat beide bedrijven eigendom waren van dezelfde aandeelhouders. Derhalve worden ze beschouwd als verbonden ondernemingen in de zin van artikel 143, lid 1, onder d), van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie betreffende de uitvoering van het communautair douanewetboek („douanewetboek”) (4).

(17)

Een derde medewerkende producent-exporteur argumenteerde dat er een andere producent van het betrokken product in Indonesië was die onderdeel uitmaakte van de in overweging 16 vermelde groep, maar die zich niet kenbaar had gemaakt. Hoewel een dergelijke producent inderdaad bestaat, heeft het onderzoek op basis van Eurostat-gegevens en andere beschikbare bronnen geen bewijs gevonden van uitvoer naar de Unie door deze producent tijdens de beoordelingsperiode. Derhalve werd dit bedrijf niet verzocht zich kenbaar te maken of de informatie te leveren waarnaar in de voor producenten-exporteurs bedoelde vragenlijsten werd gevraagd. Bovendien werd, zoals beschreven in overweging 48, voor alle producenten in het betrokken land die niet meewerkten een residueel recht vastgesteld. Het residueel recht is gebaseerd op artikel 18 van de basisverordening en is van toepassing op „alle andere bedrijven”.

c)   Controlebezoeken

(18)

De Commissie heeft alle gegevens die zij nodig achtte voor de voorlopige vaststelling van dumping, de daaruit voortvloeiende schade en de belangen van de Unie, verzameld en gecontroleerd.

(19)

Krachtens artikel 16 van de basisverordening werden drie controlebezoeken ter plaatse verricht bij de volgende ondernemingen:

 

Producenten in de Unie

Ajinomoto Foods Europe SAS, Mesnil-Saint-Nicaise, Frankrijk

 

Importeurs

Falken Trade, Olsztyn, Polen

 

Gebruikers

AkzoNobel, Amersfoort, Nederland

Unilever, Rotterdam, Nederland

 

Producenten-exporteurs in Indonesië

PT. Miwon Indonesia, Jakarta, Indonesië

PT. Cheil Jedang Indonesia, Jakarta, Indonesië

 

Verbonden importeurs in de Unie

CJ Europe GmbH, Schwalbach, Duitsland

Daesang Europe bv Amstelveen, Nederland

 

Verbonden handelaar in Hongkong

CJ China Limited, Hongkong

1.3.   Onderzoektijdvak en beoordelingsperiode

(20)

Het onderzoek naar de dumping en schade had betrekking op de periode van 1 oktober 2012 tot en met 30 september 2013 („het onderzoektijdvak” of „OT”). Het onderzoek naar de ontwikkelingen die van belang zijn voor de schadebeoordeling had betrekking op de periode van 1 april 2010 tot het einde van het onderzoektijdvak („de beoordelingsperiode”) (5).

2.   BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

2.1.   Betrokken product

(21)

Het betrokken product is mononatriumglutamaat („MNG”) van oorsprong uit Indonesië, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 2922 42 00 („het betrokken product”). MNG is een levensmiddelenadditief dat hoofdzakelijk wordt gebruikt als smaakversterker in soepen, bouillons, vis- en vleesgerechten, specerijenmengsels en kant-en-klaarmaaltijden. Het wordt geproduceerd in de vorm van witte, geurloze kristallen van verschillende formaten. MNG wordt ook gebruikt in de chemische industrie voor non-foodtoepassingen zoals detergentia.

(22)

Het wordt voornamelijk geproduceerd door middel van fermentatie van verschillende suikerbronnen (maïszetmeel, tapiocazetmeel, suikerstroop, suikerrietmelasse, en suikerbietenmelasse).

2.2.   Soortgelijk product

(23)

Het onderzoek toonde aan dat het betrokken product, het product dat in Indonesië wordt geproduceerd en aldaar op de binnenlandse markt wordt verkocht, en het product dat door de bedrijfstak van de Unie wordt geproduceerd en in de Unie wordt verkocht, dezelfde fysische, chemische en technische basiseigenschappen bezitten en voor dezelfde doeleinden worden gebruikt.

(24)

Een van de belanghebbenden argumenteerde dat er een belangrijk verschil in kwaliteit bestond tussen het in Indonesië geproduceerde MNG en het in de Unie geproduceerde MNG. Er werd gesteld dat door dit verschil in kwaliteit het MNG dat door de bedrijfstak van de Unie wordt geproduceerd en op de markt van de Unie wordt verkocht en het uit Indonesië ingevoerde MNG niet verwisselbaar waren en derhalve niet als soortgelijk product beschouwd kunnen worden. Dit argument bleef ongefundeerd en was in strijd met de bevindingen van het onderzoek, waaruit bleek dat er geen sprake was van een verschil in de kwaliteit tussen het in Indonesië geproduceerde MNG en het in de Unie geproduceerde MNG. In feite kochten verschillende gebruikers MNG van zowel de bedrijfstak van de Unie en van Indonesië en gebruikten het in dezelfde of soortgelijke toepassingen. Dit argument werd derhalve afgewezen.

(25)

Op basis van het bovenstaande worden het betrokken product, het product dat op de binnenlandse markt van Indonesië wordt geproduceerd en verkocht, en het product dat door de bedrijfstak van de Unie wordt geproduceerd en verkocht in de Unie in deze fase beschouwd als soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

3.   DUMPING

3.1.   Normale waarde

(26)

De Commissie heeft eerst onderzocht of de totale omvang van de binnenlandse verkoop van iedere medewerkende producent-exporteur representatief was, in overeenstemming met artikel 2, lid 2, van de basisverordening. De binnenlandse verkoop wordt als representatief beschouwd indien de totale omvang van de binnenlandse verkoop van het soortgelijke product aan onafhankelijke afnemers op de binnenlandse markt per producent-exporteur ten minste 5 % vertegenwoordigt van de totale omvang van de uitvoer van het betrokken product naar de Unie tijdens het onderzoektijdvak. Op basis hiervan was de totale verkoop door elke medewerkende producent-exporteur van het soortgelijke product op de binnenlandse markt representatief.

(27)

Vervolgens is de Commissie nagegaan welke productsoorten die op de binnenlandse markt waren verkocht, identiek waren aan of rechtstreeks vergelijkbaar waren met de naar de Unie uitgevoerde soorten.

(28)

Vervolgens heeft de Commissie onderzocht of de binnenlandse verkoop door iedere medewerkende producent-exporteur op zijn binnenlandse markt voor elke productsoort die identiek of vergelijkbaar is met een productsoort die wordt uitgevoerd naar de Unie overeenkomstig artikel 2, lid 2, van de basisverordening representatief was. De binnenlandse verkoop van een productsoort is representatief indien de totale omvang van de binnenlandse verkoop van die productsoort aan onafhankelijke afnemers in het onderzoektijdvak ten minste 5 % bedraagt van de totale omvang van de uitvoer naar de Unie van de identieke of vergelijkbare productsoort. De Commissie heeft vastgesteld dat de medewerkende producenten-exporteurs in Indonesië representatieve hoeveelheden van de productsoort op de Indonesische markt verkochten vergeleken met het betrokken product dat door dezelfde producenten naar de Unie werd uitgevoerd.

(29)

De Commissie heeft vervolgens onderzocht of de binnenlandse verkoop door elke producent-exporteur kon worden geacht te hebben plaatsgevonden in het kader van normale handelstransacties als bedoeld in artikel 2, lid 4, van de basisverordening. Hiertoe werd voor elke productsoort het aandeel van de winstgevende verkoop aan onafhankelijke afnemers op de binnenlandse markt tijdens het onderzoektijdvak vastgesteld.

(30)

De normale waarde wordt gebaseerd op de daadwerkelijke binnenlandse prijs per productsoort, ongeacht of die verkoop winstgevend is, indien:

1.

de omvang van de verkoop van de productsoort tegen nettoverkoopprijzen die gelijk zijn aan of hoger zijn dan de berekende productiekosten, meer dan 80 % van de totale omvang van de verkoop van deze productsoort vertegenwoordigde, en

2.

de gewogen gemiddelde verkoopprijs van die productsoort gelijk was aan of hoger was dan de productiekosten per eenheid.

(31)

In dit geval was de binnenlandse verkoop van alle producenten-exporteurs winstgevend en was de gewogen gemiddelde verkoopprijs hoger dan de productiekosten van alle productsoorten. Voor alle medewerkende producenten-exporteurs werd de normale waarde berekend als een gewogen gemiddelde van de prijzen van alle binnenlandse verkoop tijdens het onderzoektijdvak.

3.2.   Uitvoerprijs

(32)

De medewerkende producenten-exporteurs voerden uit naar de Unie, hetzij rechtstreeks naar onafhankelijke afnemers, hetzij via verbonden ondernemingen in en buiten de Unie.

(33)

In de gevallen waarin de producenten-exporteurs het betrokken product naar onafhankelijke afnemers in de Unie uitvoerden, werd de uitvoerprijs vastgesteld overeenkomstig artikel 2, lid 8, van de basisverordening, d.w.z. aan de hand van de werkelijk betaalde of te betalen uitvoerprijs.

(34)

In de gevallen waarin de producenten-exporteurs het betrokken product via verbonden ondernemingen naar de Unie uitvoerden, werd de uitvoerprijs vastgesteld overeenkomstig artikel 2, lid 9, van de basisverordening, d.w.z. aan de hand van de prijs waartegen het ingevoerde product eerst werd doorverkocht aan de onafhankelijke afnemers in de Unie. In dit geval werden correcties uitgevoerd voor de winst (zie overweging 35) en voor alle vermelde kosten tussen de invoer en de doorverkoop, met inbegrip van verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten („VAA-kosten”).

(35)

Met betrekking hiertoe kon de winstmarge van de verbonden ondernemingen niet worden gebruikt omdat deze als onbetrouwbaar werd beschouwd. Eén niet-verbonden importeur verleende wel zijn medewerking, maar zijn winstgevendheid was vertrouwelijke informatie en kon niet aan andere derden worden bekendgemaakt. Derhalve, en bij gebrek aan andere informatie, werd een winstmarge van 5 % gebruikt voor de vaststelling van de uitvoerprijs. Deze marge werd als redelijk beschouwd, aangezien deze ook werd gebruikt in een eerdere procedure betreffende een ander chemisch product vervaardigd door een vergelijkbare industrie (6).

(36)

De twee medewerkende producenten-exporteurs argumenteerden dat de prijs bij uitvoer naar hun eerste verbonden afnemers een marktconforme prijs was en dat de vaststelling van de uitvoerprijs derhalve moest worden gebaseerd op de verkoopprijs tussen de producent-exporteur in Indonesië en de eerste verbonden afnemer, in plaats van op een door berekening vastgestelde uitvoerprijs. Zij stelden dat hun verkoopprijs voor de eerste verbonden afnemers op hetzelfde niveau lag als de prijs voor niet-verbonden afnemers in de Unie.

(37)

Het onderzoek wees uit dat ondanks de gelijke prijsniveaus, de verrekenprijzen tussen de verbonden ondernemingen niet op een dusdanig niveau lagen dat de verbonden importeurs in staat stelde om in de Unie een redelijke winst te maken. Daarnaast kan niet worden uitgesloten dat tussen de verbonden ondernemingen bepaalde kosten werden gemaakt en dat kruiscompensatie via andere producten plaatsvond. Op basis hiervan werd geconcludeerd dat de interne verrekenprijzen, vergeleken met de verkoop aan onafhankelijke afnemers, de juiste marktwaarde van het betrokken product niet weergaven.

(38)

Op basis hiervan kan de verrekenprijs tussen de verbonden ondernemingen niet worden beschouwd als een marktconforme prijs en werden de respectievelijke argumenten afgewezen. De uitvoerprijzen van beide producenten-exporteurs via verbonden partijen werden derhalve berekend in overeenstemming met artikel 2, lid 9, van de basisverordening zoals hierboven beschreven in de overwegingen 34 en 35.

3.3.   Vergelijking

(39)

De normale waarde en de uitvoerprijs van de medewerkende producenten-exporteurs werden vergeleken in het stadium af fabriek.

(40)

Om een billijke vergelijking tussen de normale waarde en de uitvoerprijs te kunnen maken, werden overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening correcties toegepast om rekening te houden met verschillen die van invloed waren op de prijzen en de vergelijkbaarheid van de prijzen.

(41)

Er werden aldus correcties aangebracht voor invoerheffingen, rabatten, vervoer, verzekering, lading, overlading, lossing en aanverwante kosten, verpakking, krediet, bankkosten en commissies in alle gevallen waarin deze aantoonbaar van invloed waren op de vergelijkbaarheid van de prijzen.

(42)

Eén van de producenten-exporteurs voerde MNG uit via een verbonden handelsmaatschappij buiten de Unie die het product doorverkocht aan een verbonden importeur in de Unie die het product weer doorverkocht aan niet-verbonden afnemers in de Unie. Voor deze verkoop werd een correctie aangebracht voor de handelsmarge van de handelaar buiten de Unie in overeenstemming met artikel 2, lid 10, onder i), van de basisverordening.

(43)

Eén producent-exporteur eiste een correctie van de normale waarde voor aanmoedigingen en promotionele kosten in overeenstemming met artikel 2, lid 10, onder k), van de basisverordening. Het onderzoek stelde echter vast dat deze kosten niet rechtstreeks verbonden waren met individuele binnenlandse verkooptransacties en er kon derhalve niet worden aangetoond dat de prijsvergelijking door deze kosten was beïnvloed. Dit argument werd dan ook afgewezen.

(44)

Twee producenten-exporteurs eisten een correctie van de normale waarde voor de vrachtkosten in overeenstemming met artikel 2, lid 10, onder e), van de basisverordening. De binnenlandse vrachtkosten werden berekend inclusief kosten voor de verplaatsing van de goederen van de fabriek naar het magazijn. Deze kosten werden echter beschouwd als interne logistieke kosten en kwamen derhalve niet in aanmerking voor een correctie van de normale waarde in overeenstemming met artikel 2, lid 10, onder e), van de basisverordening.

(45)

Eén belanghebbende argumenteerde dat in de Unie verkochte MNG als levensmiddelenadditief moet voldoen aan bepaalde drempelwaarden voor zuiverheid (≥ 99 %) zoals vastgesteld bij Richtlijn 2008/84/EG (7) van de Commissie. Deze belanghebbende argumenteerde dat hoewel het MNG dat naar de Unie wordt uitgevoerd aan deze eisen moet voldoen, dergelijke eisen niet van toepassing waren op het op de binnenlandse markt in Indonesië verkochte product. Derhalve kan een correctie van de normale waarde voor verschillen in fysieke en chemische eigenschappen in overeenstemming met artikel 2, lid 10, onder a), van de basisverordening, mogelijk gerechtvaardigd zijn.

(46)

De betrokken belanghebbende heeft haar argument echter niet gekwantificeerd omdat zij geen redelijke schatting van de marktwaarde van een dergelijk verschil heeft geleverd in overeenstemming met artikel 2, lid 10, onder a), van de basisverordening. Bovendien kon de Commissie in de vergelijking rekening houden met eventuele verschillen met betrekking tot zuiverheid in de definitie van productsoorten. Derhalve werd er een vergelijking uitgevoerd tussen enerzijds productsoorten met dezelfde of soortgelijke zuiverheidsgraad als die welke naar de markt van de Unie worden uitgevoerd en anderzijds die welke op de binnenlandse markt Indonesië worden verkocht. Bijgevolg waren correcties niet gerechtvaardigd en moest dit argument worden afgewezen.

3.4.   Dumpingmarge

(47)

Voor de twee medewerkende producenten-exporteurs heeft de Commissie de gewogen gemiddelde normale waarde van elke soort van het soortgelijke product vergeleken met de gewogen gemiddelde uitvoerprijs van de overeenkomstige soort van het betrokken product, zoals bepaald in artikel 2, leden 11 en 12, van de basisverordening.

(48)

Wat alle andere producenten-exporteurs in Indonesië betreft, werd de dumpingmarge vastgesteld op basis van de beschikbare gegevens overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening. Opgemerkt zij dat één bekende producent-exporteur opzettelijk niet meewerkte aan het onderzoek zoals vermeld in overweging 15. Daarom werd de mate van medewerking als laag beschouwd. In overeenstemming met artikel 18, lid 6, heeft de Commissie besloten de residuele dumpingmarge vast te stellen aan de hand van het niveau van de hoogste dumpingmarge die verband houdt met een representatief uitvoervolume van één van de volledig medewerkende en geverifieerde producenten-exporteurs. Daarbij werd ook rekening gehouden met de dumpingmarge, op basis van gewogen gemiddelden, vastgesteld voor de medewerkende producent-exporteur die verbonden was met een niet-medewerkende producent-exporteur.

(49)

Op grond hiervan zijn de voorlopige dumpingmarges, uitgedrukt in een percentage van de kosten, verzekering, vrachtkosten (cif-prijs) grens Unie, vóór inklaring, als volgt:

Onderneming

Voorlopige dumpingmarge (%)

PT. Cheil Jedang Indonesië

7,0

PT. Miwon Indonesië

13,3

Alle andere ondernemingen

28,4

4.   SCHADE

4.1.   Definitie van de bedrijfstak van de Unie en de productie in de Unie

(50)

Het soortgelijke product werd tijdens het onderzoektijdvak door één producent van de Unie vervaardigd. Deze vormt de „bedrijfstak van de Unie” in de zin van artikel 4, lid 1, van de basisverordening.

(51)

Daar de bedrijfstak van de Unie uit slechts één producent bestaat, moesten alle cijfers betreffende gevoelige gegevens met het oog op de vertrouwelijkheid in geïndexeerde vorm of als orde van grootte worden gepresenteerd.

4.2.   Verbruik in de Unie

(52)

De Commissie heeft het verbruik in de Unie vastgesteld door het verkoopvolume van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie toe te voegen aan de invoer uit Indonesië en andere derde landen, op basis van Eurostat en antwoorden op de vragenlijst.

(53)

Er werd geargumenteerd dat de medewerkende producent in de Unie moet worden uitgesloten van de bedrijfstak van de Unie omdat deze was verbonden met een niet-medewerkende producent-exporteur in Indonesië, en dat het onderzoek moet worden beëindigd. Echter, in dit geval is er geen noodzaak om de medewerkende producent in de Unie van de bedrijfstak van de Unie uit te sluiten, ondanks de relatie met de niet-meewerkende producent-exporteur in Indonesië, omdat deze enige producent in de Unie volledige medewerking met de Commissie tijdens het onderzoek bood en onderworpen was aan een volledige controle. Bovendien had het gebrek aan medewerking van de Indonesische producent-exporteur geen enkele invloed op de betrouwbaarheid van de verzamelde gegevens van de producent in de Unie. Het argument moet derhalve worden afgewezen.

(54)

Het verbruik in de Unie ontwikkelde zich als volgt:

Tabel 1

Verbruik in de Unie voor MNG (ton)

 

BJ 2010/2011

BJ 2011/2012

BJ 2012/2013

OT

Index (BJ 2010/BJ 2011 = 100)

100

87

93

98

Bron: antwoorden op de vragenlijst en Eurostat

(55)

Het verbruik in de Unie is tussen BJ (boekjaar) 2010/2011 en BJ 2011/2012 gedaald, en in BJ 2012/2013 en tijdens het onderzoektijdvak opnieuw licht gestegen. Het verbruik is tijdens de beoordelingsperiode in totaal met 2 % gedaald. De daling van het verbruik tussen BJ 2010/2011 en BJ 2011/2012 is voornamelijk toe te schrijven aan een daling van de verkoop van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie als gevolg van een daling van de productie in dezelfde periode (zie overweging 68). De invoer bleef in beide jaren op een vergelijkbaar niveau. De stijging van het verbruik in BJ 2012/2013 is bijna uitsluitend toe te schrijven aan een toename van de invoer, aangezien de verkoop van de bedrijfstak van de Unie min of meer op hetzelfde niveau bleef. Ten slotte nam het invoervolume tijdens het onderzoektijdvak aanzienlijk toe, met name uit Indonesië, terwijl de verkoop van de bedrijfstak van de Unie opnieuw daalde (zie overweging 57).

4.3.   Invoer uit het betrokken land

4.3.1.   Omvang en marktaandeel van de invoer uit het betrokken land

(56)

De Commissie heeft de omvang van de invoer op basis van Eurostat en antwoorden op de vragenlijst vastgesteld. Het marktaandeel van de invoer werd vastgesteld op basis van het verbruik in de Unie zoals vastgesteld in overweging 52.

(57)

De invoer in de Unie vanuit het betrokken land heeft zich als volgt ontwikkeld:

Tabel 2

Invoervolume (ton)

 

BJ 2010/2011

BJ 2011/2012

BJ 2012/2013

OT

Omvang van de invoer uit Indonesië (ton)

8 638

9 478

18 317

24 385

Index

100

110

212

282

Marktaandeel index

100

126

227

287

Bron: antwoorden op de vragenlijst en Eurostat

(58)

De omvang van de invoer uit Indonesië is tijdens de beoordelingsperiode bijna verdrievoudigd. De invoer steeg voortdurend en aanmerkelijk met 182 % van 8 638 ton in BJ 2010/2011 tot 24 385 ton in het onderzoektijdvak.

(59)

Het overeenkomstige marktaandeel is tijdens de beoordelingsperiode bijna verdrievoudigd. Het steeg met 187 % ondanks de algemene daling van het verbruik (– 2 %).

4.3.2.   De prijs van de invoer uit het betrokken land en prijsonderbieding

(60)

De Commissie heeft de prijs van de invoer vastgesteld op basis van Eurostat en antwoorden op de vragenlijst.

(61)

De gemiddelde prijs van de invoer in de Unie vanuit Indonesië ontwikkelde zich als volgt:

Tabel 3

Invoerprijzen (EUR/ton)

 

BJ 2010/2011

BJ 2011/2012

BJ 2012/2013

OT

Indonesië

1 266

1 279

1 226

1 162

Index

100

101

97

92

Bron: antwoorden op de vragenlijst en Eurostat

(62)

De gemiddelde invoerprijs van MNG uit Indonesië is tussen BJ 2010/2011 en BJ 2011/2012 licht gestegen, alvorens in BJ 2012/2013, en in het onderzoektijdvak zelfs nog verder, te dalen. De gemiddelde invoerprijs van MNG uit Indonesië is tijdens de beoordelingsperiode in totaal met 6 % gedaald.

(63)

De Commissie stelde de prijsonderbieding tijdens het onderzoektijdvak vast aan de hand van een vergelijking van:

de gewogen gemiddelde verkoopprijs per productsoort van de bedrijfstak van de Unie aan onafhankelijke afnemers op de markt van de Unie, gecorrigeerd tot het niveau af fabriek, en

de overeenkomstige gewogen gemiddelde prijs per productsoort van de invoer van de medewerkende Indonesische producenten aan de eerste onafhankelijke afnemer op de markt van de Unie, op cif-basis, met de nodige correcties voor douanerechten en kosten na invoer.

(64)

Zoals vermeld in overweging 46 argumenteerde één producent-exporteur dat het in de Unie als levensmiddelenadditief verkochte MNG aan bepaalde door de wetgeving van de Unie vereiste zuiverheidsdrempels moet voldoen. Deze producent-exporteur argumenteerde dat dergelijke eisen niet van toepassing waren op uit Indonesië ingevoerde en in de non-foodsector gebruikte producten en dat daarom een correctie voor chemische of fysische eigenschappen kan worden gerechtvaardigd indien vergeleken met het op de markt van de Unie verkochte product. De betrokken producent-exporteur heeft dit argument echter niet gekwantificeerd. Bovendien kon de Commissie in de vergelijking rekening houden met eventuele verschillen met betrekking tot zuiverheid in de definitie van productsoorten. Derhalve werd er een vergelijking uitgevoerd met enerzijds productsoorten met dezelfde of soortgelijke zuiverheidsgraad van die welke naar de markt van de Unie worden uitgevoerd en anderzijds die welke door de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie worden verkocht. Bijgevolg waren correcties niet gerechtvaardigd en moest dit argument worden afgewezen.

(65)

Eén belanghebbende argumenteerde dat bij de berekening van de prijsonderbieding voor de invoer uit Indonesië met het effect van wisselkoersschommelingen rekening moest worden gehouden. Het waarschijnlijke effect van de invoer met dumping op de prijzen van de bedrijfstak van de Unie wordt inderdaad vooral onderzocht door onder andere na te gaan of er sprake is van prijsonderbieding. In het onderhavige geval werden de prijzen van de met dumping uitgevoerde producten vergeleken met de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie. De uitvoerprijzen gebruikt voor de schadeberekeningen werden echter omgezet in euro, om tot een vergelijkbare basis te komen. Bijgevolg heeft het gebruik van wisselkoersen in dit geval tot doel de prijsverschillen op een vergelijkbare basis vast te stellen. Derhalve werd dit argument afgewezen.

(66)

De prijzen werden vergeleken per productsoort voor transacties in hetzelfde handelsstadium, zo nodig na correctie. Het resultaat van de vergelijking werd uitgedrukt als een percentage van de omzet van de bedrijfstak van de Unie tijdens het onderzoektijdvak. Daaruit bleek een gewogen gemiddelde prijsonderbiedingsmarge door de invoer uit Indonesië op de markt van de Unie tussen 0 % en 5 %.

4.4.   Economische situatie van de bedrijfstak van de Unie

4.4.1.   Algemene opmerkingen

(67)

Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de basisverordening omvatte het onderzoek naar de gevolgen van de invoer met dumping voor de bedrijfstak van de Unie een beoordeling van alle economische factoren die tijdens de beoordelingsperiode van invloed waren op de situatie van de bedrijfstak van de Unie.

4.4.2.   Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

(68)

De totale productie in de Unie, de productiecapaciteit en de bezettingsgraad ontwikkelden zich gedurende de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 4

Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

 

BJ 2010/2011

BJ 2011/2012

BJ 2012/2013

OT

Productievolume

Index

100

95

107

91

Productiecapaciteit index

100

100

100

100

Bezettingsgraad

Index

100

95

107

91

Bron: antwoorden op de vragenlijst

(69)

De productie schommelde tijdens de beoordelingsperiode. Hoewel de productie daalde tussen BJ 2010/2011 en BJ 2011/2012, steeg deze tussen BJ 2011/2012 en BJ 2012/2013, en werd tijdens het onderzoektijdvak het laagste niveau bereikt. Uit het onderzoek bleek dat de schommelingen voornamelijk veroorzaakt werden door de onderhoudsstops bij de bedrijfstak van de Unie om de 15 maanden en door de slechte weersomstandigheden tijdens de winter van 2010/2011, waardoor de levering van één van de belangrijkste grondstoffen (ammoniak) werd verstoord. Tijdens het onderzoektijdvak werd de onderhoudsstop verlengd in een poging de hoge voorraden te verlagen. Tijdens de beoordelingsperiode is het productievolume in totaal met 9 % gedaald.

(70)

De productiecapaciteit bleef over het algemeen stabiel tijdens de beoordelingsperiode.

(71)

De bezettingsgraad ontwikkelde zich, als gevolg van de daling van het productievolume en de stabiele productiecapaciteit, in overeenstemming met het productievolume, d.w.z. eerst een daling in BJ 2011/2012, vervolgens een stijging in BJ 2012/13 en weer een daling in het onderzoektijdvak. In overeenstemming met de daling van het productievolume liep de bezettingsgraad tijdens de beoordelingsperiode in totaal terug met 9 %.

4.4.3.   Omvang van de verkoop en marktaandeel

(72)

De omvang van de verkoop en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie ontwikkelden zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 5

Omvang van de verkoop en marktaandeel

 

BJ 2010/2011

BJ 2011/2012

BJ 2012/2013

OT

Omvang van de verkoop op de markt van de Unie

Index

100

84

85

83

Marktaandeel

Index

100

96

91

85

Bron: antwoorden op vragenlijst, Eurostat

(73)

De omvang van de verkoop van MNG door de bedrijfstak van de Unie daalde tijdens de beoordelingsperiode met 17 %. De omvang van de verkoop daalde voornamelijk tussen BJ 2010/2011 en BJ 2011/2012, en is in de volgende jaren relatief stabiel gebleven. De daling van de omvang van de verkoop, samen met de parallelle daling van het verbruik en de toename van de invoer uit Indonesië, heeft geleid tot een daling van het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie van in totaal ongeveer 15 % tijdens de beoordelingsperiode. Het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie is tussen BJ 2010/2011 en BJ 2011/2012 met 4 % gedaald, wat samenviel met een stijging van het marktaandeel van de invoer uit Indonesië in dezelfde periode. Tussen BJ 2012/2013 en het eind van het onderzoektijdvak bleef het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie gestaag dalen, terwijl de omvang van de invoer en het marktaandeel van Indonesië sterk toenam.

4.4.4.   Groei

(74)

Hoewel het verbruik in de Unie tijdens de beoordelingsperiode met 2 % is gedaald, daalde de omvang van de verkoop van de bedrijfstak van de Unie met 17 %, hetgeen tot uiting kwam in een verlies van marktaandeel van 15 %.

4.4.5.   Werkgelegenheid en productiviteit

(75)

De werkgelegenheid en de productiviteit lieten tijdens de beoordelingsperiode de volgende ontwikkeling zien:

Tabel 6

Werkgelegenheid en productiviteit

 

BJ 2010/2011

BJ 2011/2012

BJ 2012/2013

OT

Aantal werknemers

Index

100

103

107

108

Productiviteit (eenheden per werknemer)

Index

100

92

100

85

Bron: antwoorden op de vragenlijst

(76)

De werkgelegenheid in de bedrijfstak van de Unie nam voortdurend toe en is tijdens de beoordelingsperiode in totaal met 8 % toegenomen. Deze stijging is voornamelijk het gevolg van de integratie van een voormalige gelieerde onderneming in 2011 en de uitbreiding van de onderhoudsafdeling van de bedrijfstak van de Unie.

(77)

De productiviteit daalde als gevolg van de combinatie van een toename van de werkgelegenheid en de daling van de productie zoals aangegeven in tabel 4 in overweging 68.

4.4.6.   Hoogte van de dumpingmarge en herstel van eerdere dumping

(78)

Alle dumpingmarges liggen aanzienlijk boven de de-minimisdrempel. Gezien de omvang en de prijs van de invoer uit het betrokken land zijn de gevolgen van de hoogte van de werkelijke dumpingmarges voor de bedrijfstak van de Unie aanzienlijk.

(79)

De bedrijfstak van de Unie herstelde nog van de gevolgen van eerdere schade veroorzakende dumping door de invoer van hetzelfde product van oorsprong uit China. Deze maatregelen zijn momenteel onderworpen aan een parallel lopend onderzoek overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening, zoals vermeld in overweging 2.

4.4.7.   Prijzen en factoren die prijzen beïnvloeden

(80)

De gemiddelde verkoopprijs van de producenten in de Unie aan niet-verbonden afnemers ontwikkelde zich tijdens de boordelingsperiode als volgt:

Tabel 7

Gemiddelde verkoopprijs

 

BJ 2010/2011

BJ 2011/2012

BJ 2012/2013

OT

Gemiddelde verkoopprijs per eenheid op de markt van de Unie (EUR/ton)

Index

100

107

101

97

Productiekosten per eenheid (EUR/ton)

Index

100

120

124

130

Bron: antwoorden op de vragenlijst

(81)

De gemiddelde verkoopprijs per eenheid van de bedrijfstak van de Unie aan niet-verbonden afnemers in de Unie daalde tijdens de beoordelingsperiode met 3 %. De prijs steeg eerst met 7 % tussen BJ 2010/2011 en BJ 2011/2012, maar daalde sindsdien voortdurend tot het eind van het onderzoektijdvak. De prijsstijging tussen BJ 2010/2011 en BJ 2011/2012 kan worden gezien als een gevolg van de stijging van de kosten in dezelfde periode, zij het dat de kostenstijging meer uitgesproken was dan de stijging van de prijs. Tegelijkertijd steeg de invoer uit Indonesië en oefende deze aanzienlijke prijsdruk uit op de bedrijfstak van de Unie. Als gevolg daarvan daalden de prijzen van de bedrijfstak van de Unie met 6 % tussen BJ 2011/2012 en BJ 2012/2013 en nog eens met 4 % tussen BJ 2012/2013 en het eind van het onderzoektijdvak.

(82)

De productiekosten per eenheid zijn tijdens de beoordelingsperiode met 30 % gestegen. Er was een voortdurende toename vanaf BJ 2011/2012, wat hoofdzakelijk het gevolg was van een stijging van de grondstoffen- en loonkosten. Zoals hierboven vermeld, kon deze kostenstijging niet worden opgevangen door een gelijkwaardige prijsstijging als gevolg van de prijsdruk van de invoer met dumping uit Indonesië.

4.4.8.   Loonkosten

(83)

De gemiddelde loonkosten van de bedrijfstak van de Unie ontwikkelden zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 8

Gemiddelde loonkosten per werknemer

 

BJ 2010/2011

BJ 2011/2012

BJ 2012/2013

OT

Gemiddelde loonkosten per werknemer (EUR)

Index

100

117

125

124

Bron: antwoorden op de vragenlijst

(84)

De gemiddelde loonkosten per werknemer stegen met 24 %. Dit kan voornamelijk worden verklaard door toenemende inspanningen van de bedrijfstak van de Unie om de prestaties van zijn werknemers en medewerkers te verbeteren en het productieproces te optimaliseren.

4.4.9.   Voorraden

(85)

De voorraden van de producenten in de Unie ontwikkelden zich tijdens de boordelingsperiode als volgt:

Tabel 9

Voorraden

 

BJ 2010/2011

BJ 2011/2012

BJ 2012/2013

OT

Eindvoorraden

Index

100

82

164

143

Eindvoorraden uitgedrukt in percentage van de productie

Index

100

86

153

156

Bron: antwoorden op de vragenlijst

(86)

De eindvoorraden stegen tijdens de beoordelingsperiode in totaal met 43 %. Van BJ 2010/2011 tot BJ 2011/2012 daalden de eindvoorraden na een afname van het productievolume en een toename van de omvang van de uitvoer. Van BJ 2011/2012 tot BJ 2012/2013 namen de voorraden toe als gevolg van een stijging van de productie terwijl de verkoop van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie nagenoeg stabiel bleef. Van BJ 2012/2013 tot het eind van het onderzoektijdvak namen de eindvoorraden opnieuw af, voornamelijk als gevolg van een besluit om de productie te verminderen in een poging om de hoge voorraden te doen afnemen.

(87)

De eindvoorraden als percentage van de productie namen tussen BJ 2010/2011 en BJ 2011/2012 af, maar hebben zich tussen BJ 2011/2012 en BJ 2012/2013 nagenoeg verdubbeld. Ze stegen verder tussen BJ 2012/2013 en het eind van het onderzoektijdvak. Tijdens de beoordelingsperiode namen de eindvoorraden in totaal toe met 56 %. De toename in BJ 2012/2013 en in het onderzoektijdvak moet worden gezien in het licht van de toenemende omvang van de invoer met dumping uit Indonesië, terwijl de verkoop in de Unie in dezelfde periode nagenoeg stabiel bleef.

4.4.10.   Winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken

(88)

De winstgevendheid, kasstroom, investeringen en het rendement van investeringen van de producenten in de Unie lieten tijdens de beoordelingsperiode de volgende ontwikkeling zien:

Tabel 10

Winstgevendheid, kasstroom, investeringen en rendement van investeringen

 

BJ 2010/2011

BJ 2011/2012

BJ 2012/2013

OT

Winstgevendheid van verkoop in de Unie aan niet-verbonden afnemers (% van de omzet)

Index

100

30

– 31

– 80

Kasstroom (EUR)

Index

100

39

– 48

– 19

Investeringen (EUR)

Index

100

182

143

197

Rendement van investeringen

Index

100

14

– 61

– 110

Bron: antwoorden op de vragenlijst

(89)

De winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie werd vastgesteld door de nettowinst vóór belastingen van de verkoop van het soortgelijke product aan niet-verbonden afnemers in de Unie uit te drukken als percentage van de omzet. In BJ 2010/2011 en BJ 2011/2012 daalde de winstgevendheid aanzienlijk, maar bleef positief. Vanaf BJ 2012/2013 werd de winstgevendheid negatief. Tijdens het onderzoektijdvak is deze nog verder gedaald. De winstgevendheid daalde tijdens de beoordelingsperiode in totaal met 180 %. Deze ontwikkeling was vooral toe te schrijven aan de prijsdruk van de invoer uit Indonesië, die tegen dumpingprijzen de Unie binnenkwam, en die de bedrijfstak van de Unie verhinderde zijn prijzen in overeenstemming met de stijging van de kosten vast te stellen.

(90)

De netto kasstroom is het vermogen van de bedrijfstak van de Unie om zijn activiteiten zelf te financieren. De netto kasstroom vertoonde dezelfde ontwikkeling als de winstgevendheid, dat is een continue daling tijdens de beoordelingsperiode met negatieve resultaten vanaf BJ 2012/2013. Deze ontwikkeling werd versterkt in het onderzoektijdvak. De totale netto kasstroom daalde tijdens de beoordelingsperiode met 119 %.

(91)

De investeringen namen tijdens de beoordelingsperiode toe met 97 %. Het ging voornamelijk om investeringen die noodzakelijk waren voor het onderhoud en de naleving van de wettelijke veiligheidseisen. Terwijl de bedrijfstak van de Unie nog steeds herstelde van de eerdere dumping door Chinese producenten-exporteurs vóór de beoordelingsperiode, begon zijn situatie te verbeteren en was deze winstgevend aan het begin van de beoordelingsperiode tot BJ 2011/2012. Onder deze omstandigheden werd een aantal investeringen gedaan die niet langer konden worden uitgesteld, wat de aanzienlijke stijging van het investeringsniveau in BJ 2011/2012 en de daaropvolgende jaren verklaart.

(92)

Het rendement van investeringen is de winst in procenten van de nettoboekwaarde van de investeringen. NET als bij de andere financiële indicatoren was het rendement van investeringen van de productie en verkoop van het soortgelijke product vanaf BJ 2012/2013 negatief, wat de negatieve ontwikkeling van de winstgevendheid weerspiegelt. Het rendement van investeringen daalde tijdens de beoordelingsperiode in totaal met 210 %.

(93)

Rekening houdend met de dalende winstgevendheid en afnemende kasstroom was het vermogen van de onderneming om kapitaal aan te trekken ook negatief beïnvloed.

4.4.11.   Conclusie inzake schade

(94)

Nagenoeg alle belangrijke schade-indicatoren vertoonden een negatieve ontwikkeling. Het productievolume en de bezettingsgraad daalden tijdens de beoordelingsperiode aldus met ongeveer 9 % en de omvang van de verkoop met 17 %. In een poging om de verliezen van de omvang van de verkoop en het marktaandeel te compenseren, daalde de gemiddelde prijs van de bedrijfstak van de Unie tijdens de beoordelingsperiode met 3 %, terwijl de kosten van de productie met meer dan 30 % stegen. Als gevolg daarvan daalde de winstgevendheid, die aan het begin van de beoordelingsperiode nog positief was, en in BJ 2012/2013 negatief werd en tijdens het onderzoektijdvak nog verder daalden. Soortgelijke negatieve ontwikkelingen kunnen worden waargenomen voor de netto kasstroom en het rendement van investeringen.

(95)

De werkgelegenheid steeg met 8 % tijdens de beoordelingsperiode. Deze stijging tijdens de beoordelingsperiode is voornamelijk het gevolg van de integratie van een voormalige gelieerde onderneming in 2011 en de uitbreiding van de onderhoudsafdeling van de bedrijfstak van de Unie. Ook investeringen toonden een positieve ontwikkeling. Ze hielden voornamelijk verband met preventieve maatregelen en beveiligingseisen, maar niet met een verhoging van de capaciteit. Deze positieve ontwikkelingen sluiten het bestaan van schade dus niet uit.

(96)

Rekening houdend met het bovenstaande wordt geconcludeerd dat de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade heeft geleden in de zin van artikel 3, lid 5, van de basisverordening.

5.   OORZAKELIJK VERBAND

(97)

Overeenkomstig artikel 3, lid 6, van de basisverordening werd nagegaan of de bedrijfstak van de Unie door de invoer met dumping uit het betrokken land aanmerkelijke schade heeft geleden. Overeenkomstig artikel 3, lid 7, van de basisverordening werd ook nagegaan of de bedrijfstak van de Unie door andere bekende factoren tegelijkertijd aanmerkelijke schade heeft geleden. De Commissie heeft ervoor gezorgd dat eventuele schade die werd veroorzaakt door andere factoren dan de invoer met dumping uit het betrokken land, niet werd toegeschreven aan de invoer met dumping. Deze factoren zijn:

a)

Gevolgen van de invoer uit China

b)

Invoer uit andere derde landen

c)

Ontwikkeling van het verbruik in de Unie

d)

Uitvoerprestaties van de bedrijfstak van de Unie

e)

Ondoelmatigheid van de bedrijfstak van de Unie

f)

Financiële crisis

g)

Investeringen en veiligheidsvoorschriften van de EU

h)

Kosten van grondstoffen en andere kosten

5.1.   Gevolgen van de invoer met dumping

(98)

Om het bestaan vast te stellen van een oorzakelijk verband tussen de invoer met dumping van MNG van oorsprong uit Indonesië en de schade die de bedrijfstak van de Unie heeft geleden, heeft de Commissie de omvang en het prijsniveau van de onderzochte invoer en de mate waarin deze hebben bijgedragen aan de aanmerkelijke schade die de bedrijfstak van de Unie heeft geleden, geanalyseerd.

(99)

Uit het onderzoek is gebleken dat tijdens de beoordelingsperiode de omvang van de laaggeprijsde invoer met dumping uit Indonesië steeg met 182 %, wat leidde tot een toename van het marktaandeel van ongeveer 187 % in dezelfde periode. Dit viel samen met een daling van de omvang van de verkoop van 17 % en een verlies van marktaandeel van 15 % door de bedrijfstak van de Unie. Dit leidde ook tot een verlies van 71 % van het marktaandeel van de totale invoer uit andere derde landen.

(100)

Tegelijkertijd daalden de Indonesische invoerprijzen met 8 %. De invoer uit Indonesië oefende een prijsdruk uit op de markt van de Unie, waardoor de bedrijfstak van de Unie zijn prijzen niet kon verhogen in overeenstemming met de stijgende kosten, maar, in tegendeel, zijn prijzen tijdens de beoordelingsperiode moest verlagen. Dit leidde eerst tot een aanzienlijke daling van de winstgevendheid en vervolgens tot verliezen vanaf BJ 2012/2013, hetgeen tijdens het onderzoektijdvak verder werd versterkt.

(101)

Op basis van het bovenstaande concludeerde de Commissie in dit stadium dat de verslechterende toestand van de bedrijfstak van de Unie samenviel met de aanzienlijke stijging van de invoer tegen dumpingprijzen uit Indonesië en dat de invoer uit Indonesië een bepalende rol speelde in de aanmerkelijke schade die de bedrijfstak van de Unie heeft geleden.

5.2.   Gevolgen van andere factoren

5.2.1.   Gevolgen van de invoer uit China

(102)

De invoer uit China is momenteel onderworpen aan antidumpingrechten. De omvang van de invoer steeg met 65 %, met een overeenkomstige stijging van het marktaandeel van 68 % tijdens de beoordelingsperiode. De omvang en het marktaandeel bleven tijdens de beoordelingsperiode echter op een laag niveau. Chinese prijzen zijn tijdens de beoordelingsperiode aanzienlijk gedaald met 20 %. Wanneer rekening wordt gehouden met de bestaande antidumpingrechten, zijn ze niet lager dan de prijzen van de bedrijfstak van de Unie.

(103)

Onder deze omstandigheden kan de invoer uit China niet worden geacht te hebben bijgedragen aan de aanmerkelijke schade die de bedrijfstak van de Unie heeft geleden tijdens het onderzoektijdvak.

Tabel 11

Invoer uit de VRC

Land

 

BJ 2010/2011

BJ 2011/2012

BJ 2012/2013

OT

China

Volume (ton)

1 518

758

1 923

2 509

 

Index

100

50

127

165

 

Marktaandeel index

100

57

136

168

 

Gemiddelde prijs (EUR/ton) (8)

1 234

1 199

1 143

992

 

Index

100

97

93

80

Bron: Eurostat en antwoorden op de vragenlijst

5.2.2.   Invoer uit andere derde landen

(104)

De omvang van de invoer uit andere derde landen liet tijdens de beoordelingsperiode de volgende ontwikkeling zien:

Tabel 12

Invoer uit andere derde landen

Land

 

BJ 2010/2011

BJ 2011/2012

BJ 2012/2013

OT

Brazilië

Volume (ton)

2 321

969

1 070

889

 

Index

100

42

46

38

 

Marktaandeel index

100

48

49

39

 

Gemiddelde prijs (EUR/ton)

1 218

1 306

1 402

1 365

 

Index

100

107

115

112

Korea, Republiek

Volume (ton)

1 248

2 157

923

802

 

Index

100

173

74

64

 

Marktaandeel index

100

198

79

65

 

Gemiddelde prijs (EUR/ton)

1 231

1 296

1 293

1 277

 

Index

100

105

105

104

Vietnam

Volume (ton)

5 707

6 042

1 820

769

 

Index

100

106

32

13

 

Marktaandeel index

100

121

34

14

 

Gemiddelde prijs (EUR/ton)

1 284

1 291

1 361

1 318

 

Index

100

101

106

103

Andere derde landen

Volume (ton)

993

681

478

434

 

Index

100

69

48

44

 

Marktaandeel index

100

79

52

45

 

Gemiddelde prijs (EUR/ton)

1 594

1 718

2 044

2 001

 

Index

100

108

128

126

Totaal andere derde landen

Volume (ton)

10 268

9 848

4 291

2 894

 

Index

100

96

42

28

 

Marktaandeel index

100

110

45

29

 

Gemiddelde prijs (EUR/ton)

1 293

1 323

1 433

1 424

 

Index

100

102

111

110

Bron: Antwoorden op de vragenlijst en Eurostat

(105)

De omvang van de invoer uit andere derde landen daalde in totaal van 10 268 ton in BJ 2010/2011 naar 2 894 ton in het onderzoektijdvak, ofwel met 72 % tijdens de beoordelingsperiode. Het overeenkomstige marktaandeel daalde met 71 % in dezelfde periode. In het onderzoektijdvak bedroeg het marktaandeel van de invoer uit andere derde landen slechts ongeveer een kwart van zijn niveau in BJ 2010/2011. In totaal steeg de prijs van de invoer uit derde landen tijdens de beoordelingsperiode met 10 %.

(106)

Eén belanghebbende argumenteerde dat de totale invoer, waaronder die uit Indonesië, tijdens de beoordelingsperiode stabiel was gebleven.

(107)

Deze bewering was in strijd met de beschikbare statistieken waarop de bevindingen van het onderzoek zijn gebaseerd, zoals weergegeven in tabel 13. In feite steeg de totale invoer in de Unie tijdens de beoordelingsperiode met 46 %. Het argument werd daarom van de hand gewezen.

Tabel 13

Totale invoer

 

 

BJ 2010/2011

BJ 2011/2012

BJ 2012/2013

OT

Totale invoer

Volume (ton)

20 424

20 084

24 531

29 788

 

Index

100

98

120

146

Bron: Antwoorden op de vragenlijst en Eurostat

(108)

Op basis van het bovenstaande werd voorlopig geconcludeerd dat het oorzakelijk verband tussen de invoer met dumping uit Indonesië en de aanmerkelijke schade die door de bedrijfstak van de Unie is geleden, niet werd verbroken door de invoer uit andere derde landen.

5.2.3.   Ontwikkeling van het verbruik in de Unie

(109)

Het verbruik in de Unie toonde tijdens de beoordelingsperiode slechts een lichte daling van 2 %, wat de daling van de omvang van de verkoop van de bedrijfstak van de Unie van 17 % en de daling van het marktaandeel van 15 % niet kan verklaren. Bijgevolg werd voorlopig geconcludeerd dat de ontwikkeling van verbruik niet heeft bijgedragen tot de aanmerkelijke schade die de bedrijfstak van de Unie heeft geleden.

5.2.4.   Uitvoerprestaties van de bedrijfstak van de Unie

(110)

De omvang van de uitvoer van de bedrijfstak van de Unie ontwikkelde zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 14

Uitvoerprestaties van de bedrijfstak van de Unie

 

BJ 2010/2011

BJ 2011/2012

BJ 2012/2013

OT

Exportvolume index

100

249

234

222

Gemiddelde eenheidsprijs index

100

107

101

95

Bron: antwoorden op de vragenlijst

(111)

De omvang van de uitvoer van de bedrijfstak van de Unie steeg in BJ 2011/2012 en steeg vervolgens licht in de volgende jaren tot het eind van het onderzoektijdvak. De omvang van de uitvoer is tijdens de beoordelingsperiode nagenoeg verdubbeld. De prijs van de uitvoer nam tegelijkertijd licht af (met 5 %). De toename van de uitvoer compenseerde gedeeltelijk het verlies aan omvang van de verkoop en marktaandeel in de Unie. In feite, indien de uitvoer niet was toegenomen in een situatie die wordt gekenmerkt door een sterke prijsdruk door de invoer met dumping, dan zouden de verloren gegane schaalvoordelen en de impact op de productiekosten per eenheid van de bedrijfstak van de Unie zelfs nog hoger zijn geweest. Bijgevolg konden de uitvoerprestaties van de bedrijfstak van de Unie geen negatief effect hebben gehad op de schade veroorzakende situatie.

(112)

Sommige belanghebbenden argumenteerden dat de daling van de verkoop van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie het gevolg is van de uitvoer van MNG naar een recent verworven verbonden voedselverwerkingsbedrijf in Turkije. Dit argument was niet onderbouwd. Bovendien is uit het onderzoek gebleken dat de bedrijfstak van de Unie het voedselverwerkingsbedrijf pas na het onderzoektijdvak heeft verworven. Het kon dus geen invloed hebben gehad op de situatie van de bedrijfstak van de Unie tijdens het onderzoektijdvak. Op grond hiervan werd geconcludeerd dat de verkoop door de bedrijfstak van de Unie aan zijn verbonden onderneming in Turkije het oorzakelijk verband niet heeft verbroken.

5.2.5.   Vermeende ondoelmatigheid van de bedrijfstak van de Unie

(113)

Eén belanghebbende argumenteerde dat de aanmerkelijke schade geleden door de bedrijfstak van de Unie werd veroorzaakt door de ondoelmatigheid die inherent is aan het productieproces van de bedrijfstak van de Unie. Deze belanghebbende heeft echter niet naar een specifieke ondoelmatigheid verwezen en deze bewering bleef onbewezen. Daarnaast heeft het onderzoek ook geen potentiële ondoelmatigheid van de bedrijfstak van de Unie aan het licht gebracht. Dit argument werd dan ook afgewezen. Op grond hiervan werd geconcludeerd dat de vermeende ondoelmatigheid van de bedrijfstak van de Unie het oorzakelijk verband niet heeft verbroken.

5.2.6.   De financiële crisis

(114)

Eén partij beweerde dat de financiële crisis de oorzaak is van de aanmerkelijke schade die de bedrijfstak van de Unie heeft geleden. De markt van de Unie voor MNG was echter niet wisselvallig en werd slechts marginaal getroffen door de wereldwijde financiële crisis. Als dit niet het geval was geweest en de verliezen van de bedrijfstak van de Unie daadwerkelijk waren veroorzaakt door de wereldwijde financiële crisis, dan zou dit ook van toepassing zijn geweest voor alle andere concurrenten op de MNG-markt. Het blijkt echter dat de Indonesische MNG-producenten in staat waren de omvang van hun verkoop op de markt van de Unie ondanks de wereldwijde financiële crisis te verhogen. Er is dus geen reden om te veronderstellen dat de bedrijfstak van de Unie zwaarder getroffen was door de wereldwijde financiële crisis dan zijn Aziatische tegenhangers. Daarom moet dit argument worden afgewezen. Op grond hiervan werd geconcludeerd dat de gevolgen van de financiële crisis het oorzakelijk verband niet hebben verbroken.

5.2.7.   Investeringen en veiligheidsvoorschriften van de EU

(115)

Eén belanghebbende argumenteerde dat de schade die de bedrijfstak van de Unie heeft geleden, werd veroorzaakt door aanzienlijke investeringen die nodig waren om te voldoen aan de in de Unie van toepassing zijnde veiligheidsvoorschriften.

(116)

Uit het onderzoek bleek echter dat de investeringen in verband met de veiligheidseisen van de EU tijdens de gehele beoordelingsperiode in vergelijking met andere investeringen laag bleven. Een belangrijk deel van de investeringen van de bedrijfstak van de Unie betrof investeringen voor preventief onderhoud. De grote stijging van de investeringen heeft tussen BJ 2010/2011 en BJ 2011/2012 plaatsgevonden. Deze stijging wordt verklaard door het feit dat de bedrijfstak van de Unie, nog steeds herstellende van de eerdere Chinese invoer met dumping, zijn investeringen die bestemd waren voor preventief onderhoud moest uitstellen tot na de verlieslatende periode. Zodra de rechten op de invoer uit China eenmaal invloed op de markt begonnen te hebben, was de bedrijfstak van de Unie weer in staat om winst te maken en kon deze terugkeren naar een normaal niveau van investeringen. De investeringen bleven in de volgende perioden op een vergelijkbaar niveau en betroffen hoofdzakelijk onderhoud. Er werd niet geïnvesteerd in uitbreiding van de capaciteit, die tijdens de beoordelingsperiode stabiel was gebleven. Op grond hiervan werd geconcludeerd dat de investeringen van de bedrijfstak van de Unie het oorzakelijk verband niet hebben verbroken.

5.2.8.   Kosten van grondstoffen en andere kosten

(117)

Diverse belanghebbenden argumenteerden dat de door de bedrijfstak van de Unie geleden schade werd veroorzaakt door de aanzienlijke stijging van de prijs van de belangrijkste grondstoffen, namelijk de industriële suiker, ammoniak, natriumhydroxide en zwavelzuur.

Industriële suiker

(118)

Industriële suiker is een van de belangrijkste kostenfactoren van de totale productiekosten van de bedrijfstak van de Unie. In feite, zoals beschreven in overweging 81, stegen de productiekosten per eenheid van de bedrijfstak van de Unie tijdens de beoordelingsperiode, met inbegrip van de kosten van industriële suiker. Volgens de openbare statistieken (9) bleef de gemiddelde prijs voor industriële suiker in de Unie, hoewel deze een lichte stijging vertoonde van BJ 2010/2011 tot medio 2012, onder de wereldmarktprijs. Vervolgens daalde zowel de prijs van industriële suiker in de Unie als de wereldmarktprijs van industriële suiker. Deze stabiliseerden zich daarna op een vergelijkbaar niveau. Daarom is het argument dat de stijging van de suikerprijs een oorzaak van de schade was, ongegrond en moet worden afgewezen.

Chemicaliën

(119)

De kosten van ammoniak, natriumhydroxide en zwavelzuur van de bedrijfstak van de Unie zijn tijdens de beoordelingsperiode toegenomen in overeenstemming met de internationale prijs van deze producten. Deze prijsstijging was aldus niet beperkt tot de bedrijfstak van de Unie, maar trof ook de exploitanten in derde landen. Op grond hiervan kan de stijging van de prijzen van ammoniak, natriumhydroxide en zwavelzuur als zodanig niet worden beschouwd als een oorzaak van de aanmerkelijke schade die de bedrijfstak van de Unie heeft geleden.

Overige

(120)

Een andere belanghebbende argumenteerde dat de hogere energiekosten, hogere arbeidskosten en hogere verpakkingskosten de oorzaak waren van de schade die de bedrijfstak van de Unie had geleden. Hoewel uit het onderzoek is gebleken dat deze kostenfactoren tijdens de beoordelingsperiode weliswaar zijn gestegen (zie de overwegingen 81 en 83, heeft de Commissie ook vastgesteld dat de bedrijfstak van de Unie niet in staat was, zelfs niet gedeeltelijk, deze kostenstijging in zijn verkoopprijs tot uitdrukking te brengen als gevolg van de prijsdruk die werd uitgeoefend door de invoer uit Indonesië. De kostenstijging van deze factoren als zodanig kon bijgevolg niet worden beschouwd als de oorzaak van de aanmerkelijke schade die de bedrijfstak van de Unie heeft geleden.

5.3.   Conclusie inzake het oorzakelijk verband

(121)

Uit de bovenstaande analyse blijkt een aanzienlijke toename van de omvang en het marktaandeel van de invoer met dumping uit Indonesië tussen BJ 2010/2011 en het eind van het onderzoektijdvak en een daling van de invoerprijzen tijdens de beoordelingsperiode.

(122)

Deze toename van het marktaandeel van de laaggeprijsde invoer uit Indonesië viel samen met een forse inkrimping van het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie. Samen met de neerwaartse druk op de prijzen heeft dit ertoe geleid dat de bedrijfstak van de Unie grote verliezen heeft geleden.

(123)

Anderzijds bleek uit het onderzoek van de andere factoren waardoor de bedrijfstak van de Unie schade kon hebben geleden dat geen van deze factoren aanzienlijke negatieve gevolgen kon hebben gehad.

(124)

Op basis van het bovenstaande is de Commissie in dit stadium tot de conclusie gekomen dat de aanmerkelijke schade die de bedrijfstak van de Unie heeft geleden, werd veroorzaakt door de invoer met dumping uit het betrokken land en dat de andere factoren het oorzakelijk verband niet hebben verbroken.

(125)

De Commissie heeft een onderscheid gemaakt tussen en afzonderlijk gekeken naar de gevolgen van alle bekende factoren voor de situatie van de bedrijfstak van de Unie enerzijds en de schade veroorzakende gevolgen van de invoer met dumping anderzijds. De gevolgen van de invoer uit China en andere derde landen, de ontwikkeling van het verbruik, de exportprestaties van de bedrijfstak van de Unie, de vermeende ondoelmatigheid van de bedrijfstak van de Unie, de financiële crisis, de investeringen en de veiligheidsvoorschriften van de EU en de kosten van grondstoffen en andere kosten op de negatieve ontwikkelingen van de bedrijfstak van de Unie, waren beperkt.

6.   BELANG VAN DE UNIE

6.1.   Inleidende opmerking

(126)

Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of duidelijk kon worden geconcludeerd dat het niet in het belang van de Unie was om in dit geval maatregelen te nemen, ondanks de vaststelling van schade veroorzakende dumping. De bepaling van het belang van de Unie was gebaseerd op een beoordeling van alle betrokken belangen, waaronder die van de bedrijfstak van de Unie, handelaren, importeurs, gebruikers en leveranciers van grondstoffen.

6.2.   Belang van de bedrijfstak van de Unie

(127)

Uit het onderzoek is gebleken dat de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade heeft geleden als gevolg van de invoer met dumping uit Indonesië. Nagenoeg alle schade-indicatoren vertoonden negatieve ontwikkelingen, vooral het productievolume, de omvang van de verkoop, het marktaandeel en de winstgevendheid verslechterden tijdens de beoordelingsperiode. De neerwaartse ontwikkeling werd ook vastgesteld voor andere indicatoren met betrekking tot de financiële prestaties zoals de kasstroom en het rendement van investeringen. In dezelfde periode namen de voorraden toe.

(128)

Na de instelling van maatregelen is de verwachting dat de invoerprijzen zullen stijgen en dat de bedrijfstak van de Unie zal worden bevrijd van de prijsdruk die momenteel wordt uitgeoefend door de invoer met dumping. De bedrijfstak van de Unie moet aldus in staat zijn om zijn prijzen te verhogen om kostenstijgingen door te berekenen en gaandeweg een winstgevend niveau te bereiken. Dit zal ook een positieve invloed hebben op de productie en verkoop. Als er geen maatregelen worden genomen, lijkt een verdere verslechtering van de situatie van de bedrijfstak van de Unie zeer waarschijnlijk. Verdere verliezen van de omvang van de verkoop en van het marktaandeel zijn zeer waarschijnlijk indien de prijsdruk van de invoer met dumping wordt voortgezet en de bedrijfstak van de Unie gedwongen wordt om de prijzen in de Unie in overeenstemming te brengen met de lage prijsniveaus. Onder een dergelijk scenario zal de bedrijfstak van de Unie aanzienlijke verliezen blijven lijden. Het is niet uitgesloten dat als gevolg van de daling van de omvang van de verkoop en de productie en de hoge verliezen de bedrijfstak van de Unie gedwongen zal worden om de productie op de middellange termijn volledig te staken, met als gevolg verlies van werkgelegenheid in de Unie. Dit zou de Unie ook afhankelijk maken van invoer uit derde landen.

(129)

Derhalve wordt voorlopig geconcludeerd dat de instelling van antidumpingrechten in het belang van de bedrijfstak van de Unie is.

6.3.   Belang van de importeurs/handelaren

(130)

Veertien bedrijven hebben zich na de publicatie van het bericht van opening gemeld. Hoewel drie niet-verbonden importeurs in de steekproef werden opgenomen en vragenlijsten ontvingen, heeft er slechts één antwoord gegeven. Dit bedrijf werd onderworpen aan een controle ter plaatse.

(131)

De MNG-invoer uit Indonesië bedroeg minder dan 15 % van de omzet van de importeur. De Commissie was van mening dat, hoewel de MNG-gerelateerde activiteit negatief kan worden beïnvloed door de instelling van rechten, het bedrijf over het algemeen winstgevend zou blijven.

(132)

Eén handelaar in de Unie die betrokken is bij de wederverkoop van MNG binnen en buiten de markt van de Unie maakte zich kenbaar tijdens het onderzoek. Deze handelaar kocht MNG voornamelijk van de bedrijfstak van de Unie, maar ook van importeurs van MNG uit Indonesië en andere derde landen. De MNG-gerelateerde activiteit van de handelaar was marginaal in vergelijking met diens totale activiteit. Op grond hiervan wordt aangenomen dat de gevolgen van de antidumpingmaatregelen voor zijn situatie te verwaarlozen zouden zijn.

6.4.   Belang van de gebruikers

(133)

Gebruikers zijn voornamelijk actief in de „levensmiddelen- en drankensector” waar MNG in de productie van kruidenmixen, soepen en kant-en-klaarmaaltijden wordt gebruikt. MNG wordt ook gebruikt in bepaalde „non-foodtoepassingen”, bijvoorbeeld in de productie van detergentia.

(134)

Drieëndertig bedrijven hebben zich gemeld en een vragenlijst ontvangen. Vijf bedrijven hebben aan het onderzoek meegewerkt door de vragenlijst te beantwoorden. Vier van hen waren actief in de levensmiddelen- en drankensector en één in de non-foodsector. Twee van de medewerkende bedrijven, waarvan één in de levensmiddelen- en drankensector actief is en de ander detergentia produceert, werden ter plaatse gecontroleerd.

Levensmiddelen- en drankensector

(135)

Uit het onderzoek is gebleken dat MNG gemiddeld ongeveer 5 % vertegenwoordigde van de totale kosten van de MNG-bevattende producten vervaardigd door de medewerkende ondernemingen die de nodige gegevens hebben verstrekt.

(136)

Twee van de medewerkende ondernemingen kochten MNG voornamelijk van de bedrijfstak van de Unie en voerden geen of slechts kleine hoeveelheden uit Indonesië in. In het geval van deze twee bedrijven vertegenwoordigde de activiteit in verband met de MNG-bevattende producten ongeveer een derde van hun totale activiteit. Tijdens het onderzoektijdvak bleken de bedrijven winstgevend te zijn. Gezien deze bevindingen hebben de voorgestelde maatregelen ten aanzien van Indonesië waarschijnlijk beperkte gevolgen voor deze bedrijven.

(137)

De andere twee bedrijven kochten grotere hoeveelheden MNG uit Indonesië, maar hun MNG-gerelateerde activiteit was relatief onbeduidend in vergelijking met hun totale activiteit. Daarnaast bleek op basis van de verstrekte informatie dat deze twee bedrijven winstgevend waren in het onderzoektijdvak. Het is dus onwaarschijnlijk dat maatregelen tegen MNG uit Indonesië een grote invloed op deze bedrijven zal hebben.

Non-foodsector

(138)

Eén van de medewerkende bedrijven gebruikte MNG voor de productie van detergentia. MNG vertegenwoordigde tussen 15 % en 20 % van de productiekosten van deze producten. Tijdens het onderzoektijdvak kocht het bedrijf MNG voornamelijk van de bedrijfstak van de Unie, maar importeerde daarnaast MNG uit Indonesië en in mindere mate uit Korea. Slechts een klein deel van zijn activiteit was gewijd aan MNG-bevattende producten in vergelijking met zijn totale activiteit die bovendien positieve winstmarges tussen 5 % en 10 % in het onderzoektijdvak bleek te realiseren.

(139)

Op basis hiervan, hoewel niet kan worden uitgesloten dat de instelling van maatregelen ten aanzien van Indonesië negatieve gevolgen kan hebben voor dit bedrijf, zou de beschikbaarheid van andere leveringsbronnen en de winstgevendheid van de activiteit waarbij MNG wordt gebruikt, erop wijzen dat de mogelijke gevolgen van de maatregelen voor dit bedrijf beperkt zouden zijn.

(140)

Deze belanghebbende beweerde dat, gelet op het EU-regelgevingskader waarin het gebruik van fosfaten en andere fosforverbindingen wordt verboden (10), het aannemelijk is dat MNG in grotere hoeveelheden zal worden gebruikt om fosfaten en andere fosforverbindingen te vervangen in de productie van detergentia. Daarom wordt verwacht dat de vraag naar MNG in de Unie aanzienlijk zal toenemen en dat antidumpingrechten op de invoer van MNG nadelige gevolgen zouden hebben op de ontwikkeling van deze nieuwe markt.

(141)

In dit stadium is het echter moeilijk te voorspellen welke gevolgen het nieuwe rechtskader op de markt van de Unie zal hebben en of en in hoeverre het de productie van op MNG gebaseerde detergentia zal stimuleren en dus een effect zal hebben op de vraag naar MNG in de Unie. De belanghebbende bood ook geen enkel bewijs met betrekking tot de mate waarin een antidumpingrecht nadelige gevolgen zou kunnen hebben. In dit verband wordt opgemerkt dat het doel van het antidumpingrecht is om gelijke voorwaarden te herstellen op de markt van de Unie. De Indonesische invoer zou de markt van de Unie dus tot op zekere hoogte moeten blijven bevoorraden, maar tegen eerlijke prijzen. Het onderzoek heeft uitgewezen dat er ook een aantal alternatieve leveringsbronnen zijn, zoals Brazilië, Vietnam en Korea.

(142)

Zelfs als de totale vraag naar MNG van het bedrijf in kwestie uit Indonesië zou worden ingevoerd, zou de winstgevendheid van het bedrijf wat betreft de activiteit waarbij MNG wordt gebruikt, gezien de bevindingen van het onderzoek in ieder geval positief blijven. Dit worstcasescenario houdt geen rekening met de mogelijkheid dat de rechten, althans gedeeltelijk, kunnen worden doorberekend aan de eindafnemers.

6.5.   Belang van de leveranciers

(143)

Vier leveranciers van grondstoffen van de Unie hebben zich gemeld en de vragenlijst beantwoord. De verkoop van grondstoffen aan de bedrijfstak van de Unie vertegenwoordigt slechts een klein deel van hun totale omzet. Bijgevolg zou het ontbreken van maatregelen geen gevolgen voor de situatie van de leveranciers hebben.

6.6.   Verdere argumenten

(144)

Verschillende belanghebbenden beweerden dat de bedrijfstak van de Unie over een machtspositie op de markt van de Unie zou beschikken en argumenteerden dat antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer uit Indonesië zijn positie zou versterken, hetgeen niet in het belang van de Unie is.

(145)

Uit het onderzoek is duidelijk gebleken dat de enige producent in de Unie niet in staat was de omvang van zijn verkoop in de Unie te handhaven aangezien hij zijn marktaandeel verloor aan invoer uit Indonesië. Bovendien was de bedrijfstak van de Unie niet in staat zijn prijs in overeenstemming met de stijging van de grondstofkosten te verhogen, gezien de prijsdruk van de invoer met dumping uit Indonesië, en leed in het onderzoektijdvak aanzienlijke verliezen. De Commissie wees ook op het bestaan van concurrentie van de invoer van oorsprong uit een aantal andere derde landen, die profiteren van de vrije toegang tot de markt van de Unie. Op grond hiervan was er onvoldoende bewijs met betrekking tot een vermeende machtspositie van de bedrijfstak van de Unie en moest het argument worden afgewezen.

(146)

Sommige belanghebbenden beweerden bovendien dat er geen alternatieven voor de invoer uit Indonesië zouden bestaan omdat het prijsniveau van de invoer uit andere derde landen te hoog is.

(147)

Er wordt aan herinnerd dat het marktaandeel van de invoer uit andere derde landen in BJ 2010/2011 aanzienlijk was. De invoer uit derde landen had ook te lijden onder de prijsdruk van de invoer met dumping uit Indonesië en verloor een belangrijk verkoopvolume en marktaandeel aan de invoer uit Indonesië. De instelling van rechten op de invoer van MNG uit Indonesië zou andere derde landen zoals Brazilië, Korea en Vietnam in staat stellen om verloren marktaandeel in de Unie te heroveren. Wat de prijzen betreft, moet het doel van de antidumpingmaatregelen zijn om gelijke voorwaarden te creëren in de Unie, waardoor de invoer in de Unie tegen een eerlijk prijsniveau kan plaatsvinden. Het onderzoek gaf aan dat niet wordt verwacht dat de instelling van rechten aanzienlijke gevolgen zal hebben voor de situatie van de downstreamindustrie. Het argument dat er geen alternatieve leveringsbronnen bestonden werd daarom afgewezen.

6.7.   Conclusie inzake het belang van de Unie

(148)

Op basis van het bovenstaande stelde de Commissie vast dat er geen dwingende redenen waren om te concluderen dat het niet in het belang van de Unie was om in dit stadium van het onderzoek voorlopige maatregelen in te stellen op de invoer van MNG van oorsprong uit Indonesië.

7.   VOORLOPIGE ANTIDUMPINGMAATREGELEN

(149)

Gelet op de conclusies van de Commissie inzake dumping, schade, het oorzakelijk verband en het belang van de Unie, moeten voorlopige maatregelen worden ingesteld om te voorkomen dat de bedrijfstak van de Unie nog meer schade lijdt door de invoer met dumping.

7.1.   Schade opheffend prijsniveau (schademarge)

(150)

Om het niveau van de maatregelen te bepalen, stelde de Commissie eerst het bedrag van het recht vast dat nodig is om de schade voor de bedrijfstak van de Unie op te heffen.

(151)

De schade zou worden opgeheven indien de bedrijfstak van de Unie in staat zou zijn om zijn productiekosten te dekken en een winst vóór belasting op de verkoop van het soortgelijke product in de markt van de Unie te verkrijgen die redelijkerwijs kan worden bereikt bij normale concurrentie door een bedrijfstak van dit type in de sector, namelijk bij afwezigheid van invoer met dumping. Aangezien de Commissie heeft vastgesteld dat de gevolgen van de invoer met dumping zich pas zijn beginnen te laten voelen tijdens het derde jaar van de beoordelingsperiode, werd de winstmarge vastgesteld op basis van de eerste twee jaar van die periode, in afwezigheid van dumping. De Commissie achtte het gepast de gewogen gemiddelde winstmarge te gebruiken zoals vastgesteld in overweging 89. Een winstmarge tussen de 5 % en 15 % werd vastgesteld. Een nauwkeurigere winstmarge kan om confidentialiteitsredenen niet worden bekendgemaakt. Op basis hiervan heeft de Commissie voor het soortgelijke product een geen schade veroorzakende prijs berekend voor de bedrijfstak van de Unie door aan de productiekosten van de bedrijfstak van de Unie tijdens het onderzoektijdvak de aldus berekende winstmarge toe te voegen. De Commissie bepaalde vervolgens het schade opheffende prijsniveau aan de hand van een vergelijking van de gewogen gemiddelde invoerprijs van de medewerkende producenten-exporteurs in Indonesië, zoals vastgesteld bij de berekening van de prijsonderbieding, met de gewogen gemiddelde, geen schade veroorzakende prijs van het soortgelijke product dat gedurende het onderzoektijdvak door de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie werd verkocht. Elk verschil dat uit deze vergelijking naar voren kwam, werd uitgedrukt als een percentage van de gewogen gemiddelde cif-waarde van de invoer. De berekende schademarges met winst van respectievelijk 5 % en 15 % worden weergeven in de tabel in overweging 154.

(152)

Zoals vermeld in overweging 64 argumenteerde één producent-exporteur dat het zuiverheidsniveau van het in de Unie ingevoerde MNG mogelijk verschilt van dat van het MNG dat wordt geproduceerd en verkocht door de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie, en dat derhalve een passende correctie moeten worden gemaakt. Om de in dezelfde overweging genoemde redenen was deze correctie niet gerechtvaardigd en moest dit argument worden afgewezen.

7.2.   Voorlopige maatregelen

(153)

Voorlopige antidumpingmaatregelen voor de invoer van MNG van oorsprong uit Indonesië moeten worden ingesteld, in overeenstemming met de regel van het laagste recht in artikel 7, lid 2, van de basisverordening. De Commissie heeft de schademarges en de dumpingmarges vergeleken. Het bedrag van de rechten moet worden vastgesteld op het niveau van de dumpingmarge, of van de schademarge indien deze lager is.

(154)

Gelet op het voorgaande zijn de voorlopige antidumpingrechten, uitgedrukt in cif-prijs grens Unie, vóór inklaring, als volgt:

(in %)

Land

Onderneming

Dumpingmarge

Schademarge

Voorlopig antidumpingrecht

Indonesië

PT. Cheil Jedang Indonesië

7,0

[24,6-39,8]

7,0

Indonesië

PT. Miwon Indonesië

13,3

[27,9-43,6]

13,3

Indonesië

Alle andere ondernemingen

28,4

[31,4-47,0]

28,4

(155)

De bij deze verordening voor bepaalde ondernemingen vastgestelde individuele antidumpingrechten zijn gebaseerd op de bevindingen van dit onderzoek. Zij weerspiegelen dan ook de situatie die bij het onderzoek voor die ondernemingen werd vastgesteld. Deze rechten zijn uitsluitend van toepassing op de invoer van het betrokken product van oorsprong uit het betrokken land en vervaardigd door de genoemde juridische entiteiten. Op het ingevoerde betrokken product dat is vervaardigd door andere ondernemingen die niet specifiek, met naam en adres, in het dispositief van deze verordening worden genoemd, met inbegrip van entiteiten die aan de specifiek genoemde bedrijven zijn verbonden, is het recht van toepassing dat voor „alle andere ondernemingen” geldt. Zij mogen niet worden onderworpen aan de individuele antidumpingrechten.

(156)

Een bedrijf kan om de toepassing van deze individuele antidumpingrechten verzoeken indien het de naam van zijn entiteit verandert of een nieuwe productie- of verkoopentiteit vestigt. Dit verzoek moet worden ingediend bij de Commissie (11). Het verzoek moet alle relevante informatie bevatten, waaronder: wijziging van de activiteiten van de onderneming met betrekking tot productie, verkoop in binnen- en buitenland in verband met, bijvoorbeeld, de naamsverandering of de verandering in de productie-en verkoopentiteiten. De Commissie zal de lijst van bedrijven met individuele antidumpingrechten bijwerken, indien dit gerechtvaardigd is.

(157)

Om het risico op ontwijking als gevolg van het grote verschil in rechten zoveel mogelijk te beperken, zijn speciale maatregelen nodig om de toepassing van de individuele antidumpingrechten te garanderen. De bedrijven met individuele antidumpingrechten moeten een geldige handelsfactuur presenteren aan de douaneautoriteiten van de lidstaten. De factuur moet voldoen aan de voorschriften van de bijlage. Invoer die niet van een dergelijke factuur vergezeld gaat, wordt onderworpen aan het antidumpingrecht dat van toepassing is op „alle andere ondernemingen”.

(158)

Om een goede toepassing van het antidumpingrecht te garanderen, moet het voor alle andere ondernemingen vastgestelde antidumpingrecht niet alleen gelden voor de niet-medewerkende producenten-exporteurs in dit onderzoek, maar ook voor producenten die in het onderzoektijdvak geen producten naar de Unie hebben uitgevoerd.

8.   SLOTBEPALINGEN

(159)

In het belang van een behoorlijk bestuur nodigt de Commissie de belanghebbenden uit schriftelijk te reageren en/of binnen een vaste termijn een hoorzitting met de Commissie en/of de raadadviseur-auditeur van DG Handel aan te vragen.

(160)

De met het oog op deze verordening gedane bevindingen betreffende de instelling van rechten zijn voorlopig en moeten eventueel opnieuw worden onderzocht met het oog op eventuele definitieve maatregelen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Er wordt een voorlopig antidumpingrecht ingesteld op de invoer van mononatriumglutamaat, ingedeeld onder GN-code ex 2922 42 00 (Taric-code 2922242200210), van oorsprong uit Indonesië.

2.   Het voorlopige antidumpingrecht dat van toepassing is op de nettoprijs, franco grens Unie, vóór inklaring, van het in lid 1 genoemde en door de hieronder vermelde ondernemingen vervaardigde product is als volgt:

Onderneming

Voorlopig antidumpingrecht

%

Aanvullende Taric-code

PT. Cheil Jedang Indonesië

7,0

B961

PT. Miwon Indonesië

13,3

B962

Alle andere ondernemingen

28,4

B999

3.   Het individueel recht voor de in lid 2 genoemde ondernemingen is uitsluitend van toepassing indien aan de douaneautoriteiten van de lidstaten een geldige handelsfactuur, opgesteld conform de voorschriften van de bijlage, wordt overgelegd. Indien een dergelijke factuur niet wordt overgelegd, wordt het antidumpingrecht dat voor „alle andere ondernemingen” geldt, toegepast.

4.   Bij het in het vrije verkeer brengen in de Unie van het in lid 1 genoemde product wordt een zekerheid gesteld die gelijk is aan het bedrag van het voorlopige recht.

5.   Tenzij anders vermeld, zijn de bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

Artikel 2

1.   Binnen 25 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening kunnen belanghebbenden:

a)

verzoeken om mededeling van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan deze verordening werd vastgesteld;

b)

hun schriftelijke opmerkingen indienen bij de Commissie, en

c)

een hoorzitting aanvragen met de Commissie en/of de bevoegde raadadviseur-auditeur van DG Handel.

2.   Binnen 25 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening kunnen de partijen als bedoeld in artikel 21, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 opmerkingen doen toekomen op de toepassing van de voorlopige maatregelen.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1 is gedurende een periode van zes maanden van toepassing.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 augustus 2014.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(2)  Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van mononatriumglutamaat van oorsprong uit Indonesië (PB C 349 van 29.11.2013, blz. 5).

(3)  PB C 349 van 29.11.2013, blz. 14.

(4)  Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).

(5)  Viel samen met de boekjaren — april-maart — van de enige producent in de Unie (BJ 2010/2011, BJ 2011/2012, BJ 2012/2013, OT)

(6)  PB L 97 van 12.4.2007, blz. 6.

(7)  Richtlijn 2008/84/EG van de Commissie van 27 augustus 2008 tot vaststelling van specifieke zuiverheidseisen voor levensmiddelenadditieven met uitzondering van kleurstoffen en zoetstoffen (PB L 253 van 20.9.2008, blz. 1).

(8)  Gemiddelde prijzen zijn exclusief bestaande antidumpingrechten

(9)  http://ec.europa.eu/agriculture/sugar/presentations/price-reporting_en.pdf

(10)  Verordening (EU) nr. 259/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 648/2004 wat het gebruik van fosfaten en andere fosforverbindingen in consumentenwasmiddelen en consumentenwasmiddelen voor vaatwasmachines betreft (PB L 94 van 30.3.2012, blz. 16).

(11)  Europese Commissie, directoraat-generaal Handel, Directoraat H, 1049 Brussel, BELGIË.


BIJLAGE

De in artikel 1, lid 3, bedoelde geldige handelsfactuur moet een verklaring, ondertekend door een daartoe bevoegde werknemer van de entiteit die de handelsfactuur uitschrijft, bevatten met de volgende gegevens:

de naam en functie van de bevoegde werknemer van de entiteit die de handelsfactuur uitschrijft;

de volgende verklaring: „Ondergetekende verklaart dat de (hoeveelheid) mononatriumglutamaat die naar de Europese Unie wordt uitgevoerd en waarop deze factuur betrekking heeft, is vervaardigd door (naam en adres van de onderneming) (aanvullende Taric-code) in Indonesië. Ondergetekende verklaart dat de in deze factuur verstrekte informatie juist en volledig is.”.

Datum en handtekening


21.8.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 246/26


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 905/2014 VAN DE COMMISSIE

van 20 augustus 2014

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 augustus 2014.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0707 00 05

TR

81,4

ZZ

81,4

0709 93 10

TR

100,7

ZZ

100,7

0805 50 10

AR

179,3

TR

82,0

UY

126,7

ZA

158,1

ZZ

136,5

0806 10 10

BR

182,9

EG

206,5

MA

170,3

TR

141,2

ZZ

175,2

0808 10 80

AR

62,2

BR

85,7

CL

90,7

CN

120,3

NZ

123,8

PE

21,0

US

131,0

ZA

100,7

ZZ

91,9

0808 30 90

AR

35,0

CL

88,7

TR

132,4

ZA

99,6

ZZ

88,9

0809 30

MK

60,4

TR

125,7

ZZ

93,1

0809 40 05

BA

41,0

ZA

207,0

ZZ

124,0


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

21.8.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 246/28


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 18 december 2013

betreffende de steunmaatregel SA.33229 (2012/C) (ex 2011/N) — Herstructurering van NLB — Slovenië die Slovenië voornemens is ten uitvoer te leggen ten gunste van Nova Ljubljanska banka d.d.

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 9632)

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2014/535/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 108, lid 2, eerste alinea,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 62, lid 1, onder a),

Na de lidstaten en andere belanghebbenden overeenkomstig de genoemde artikelen te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken (1),

Overwegende hetgeen volgt:

1.   PROCEDURE

(1)

Op 14 januari 2011 hebben de Sloveense autoriteiten een staatsteunmaatregel aangemeld die voorzag in de herkapitalisatie van Nova Ljubljanska banka d.d. (hierna „NLB” genoemd) ter hoogte van 250 miljoen EUR.

(2)

Bij besluit van 7 maart 2011 (2) (hierna het „eerste reddingsbesluit” genoemd) verleende de Europese Commissie toestemming voor een eerste steunmaatregel ten gunste van NLB die voorzag in herkapitalisatie gedurende een periode van zes maanden op voorwaarde dat een herstructureringsplan zou worden ingediend.

(3)

De Sloveense autoriteiten meldden op 22 juli 2011 een herstructureringsplan aan. Op 6 september 2011 en 26 maart 2012 dienden zij bijgewerkte versies van het herstructureringsplan in.

(4)

Op 16 mei 2012 stelden de Sloveense autoriteiten de Commissie in kennis van hun voornemen een tweede herkapitalisatiemaatregel ten gunste van NLB ten uitvoer te leggen. Deze maatregel werd op 6 juni 2012 aangemeld.

(5)

Bij besluit van 2 juli 2012 (hierna het „tweede reddingsbesluit en besluit tot inleiding van de procedure” genoemd) heeft de Commissie toestemming verleend voor de tweede herkapitalisatie van NLB en tegelijkertijd een diepgaand onderzoek ingesteld, omdat het bij haar ingediende herstructureringsplan twijfels deed rijzen over de vraag of de levensvatbaarheid van de bank wel kon worden hersteld en of de lastendeling en de maatregelen ter beperking van de concurrentieverstoring toereikend waren.

(6)

Bij de bekendmaking van het tweede reddingsbesluit en besluit tot inleiding van de procedure in het Publicatieblad van de Europese Unie op 22 november 2012 werden de belanghebbenden uitgenodigd hun opmerkingen kenbaar te maken (3). De Commissie heeft geen opmerkingen ontvangen.

(7)

Naar aanleiding van het tweede reddingsbesluit en besluit tot inleiding van de procedure meldden de Sloveense autoriteiten op 7 januari 2013 een herzien herstructureringsplan aan, waarvan op 25 maart 2013 een bijgewerkte versie werd ingediend. De Sloveense autoriteiten overlegden vervolgens in december 2013 een opnieuw bijgewerkte versie van het plan. Deze in december 2013 aan de Commissie ter beschikking gestelde versie van het plan wordt in dit besluit als „het herstructureringsplan” aangeduid.

(8)

Op verzoek van de Commissie hebben de Sloveense autoriteiten tussen 2 juli 2012 en 9 december 2013 aanvullende informatie verstrekt.

(9)

Op 10 april 2013 kwam de Commissie op grond van de procedure bij macro-economische onevenwichtigheden (hierna „PMO” genoemd) tot de conclusie dat Slovenië met buitensporige macro-economische onevenwichtigheden te kampen had. In het kader van de PMO moest Slovenië een bottom-up- en top-down-stresstest en een activakwaliteitsbeoordeling voor de Sloveense bankensector uitvoeren (hierna de „AKB/ST” genoemd), die door onafhankelijke adviseurs werd verricht. De bevindingen van de AKB/ST zijn in het herstructureringsplan opgenomen.

(10)

Vanwege het urgente karakter ervan stemt de Republiek Slovenië er bij wijze van uitzondering mee in dat het onderhavige besluit in de Engelse taal wordt aangenomen.

2.   BESCHRIJVING VAN DE BEGUNSTIGDE EN VAN DE OORZAAK VAN ZIJN PROBLEMEN

(11)

NLB vormt samen met haar dochterondernemingen (hierna gezamenlijk „NLB” of „de bank” genoemd) de grootste bancaire en financiële groep in Slovenië. Per 30 september 2012 omvatte deze groep naast NLB 47 banken, ondernemingen, bijkantoren en buitenlandse vertegenwoordigingen. NLB is een belangrijke speler in het bankwezen in Slovenië en Zuidoost-Europa. NLB vertegenwoordigde per 30 september 2012 in termen van totale activa ongeveer 30 % van de Sloveense bankensector, behoorde tot de drie grootste banken in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro, Kosovo en de Republika Srpska, en was de op vijf na grootste bank in Bosnië-Herzegovina. Bankdiensten vormen de belangrijkste bedrijfsactiviteiten van NLB, hoewel NLB ook andere financiële diensten aanbiedt, zoals verzekeringen, vermogensbeheer, leasing, factoring en forfaitering.

(12)

Aan NLB is door Moody's de kredietrating Caa2 (negatief) en door Fitch de rating BB- (negatief) toegekend. Beide ratings werden in 2013 verlaagd. De verlaging was voornamelijk het gevolg van de concentratie en de verdere verslechtering van de kredietportefeuille en de zwakke financiële en kapitaalpositie van de bank in de huidige marktomgeving.

(13)

In Slovenië verleent NLB een volledig pakket bankdiensten aan particulieren en zakelijke klanten, waarbij de nadruk ligt op de markt voor retailbanking. Daarnaast is de bank actief op het gebied van private, corporate en investment banking.

(14)

Per 30 juni 2013 had NLB de volgende vermogensstructuur: de Republiek Slovenië had 77,51 % van de aandelen van NLB in handen, Kapitalska družba, d.d. 6,23 %, Slovenska Odškodninska Družba 5,58 % en Poteza borzno posredniška družba, d.d. (in faillissement) 2,24 %.

(15)

Per 31 december 2012 beschikte NLB over een totaal vermogen van 14,3 miljard EUR en ongeveer 9,1 miljard EUR aan deposito's, namelijk deposito's van particulieren (6,5 miljard EUR), deposito's van ondernemingen (2 miljard EUR) en overheidsdeposito's (0,6 miljard EUR). Bovendien had NLB obligaties uitgegeven ter waarde van 112 miljoen EUR. Op dezelfde datum beliep het totaal aan leningen dat NLB in de niet-bancaire sector had uitstaan ongeveer 9,5 miljard EUR. De verhouding leningen/deposito's bedroeg 104 % (tegen 105 % in 2011 en 127 % in 2010).

(16)

De problemen van NLB zijn voornamelijk veroorzaakt door een toename van de oninbare leningen van 0,6 miljard EUR in 2008 (3,8 % van het totale bedrag aan leningen) tot 3,7 miljard EUR in december 2012 (28,2 % van het totale bedrag aan leningen). Deze slechte resultaten werden geboekt tijdens een periode waarin de kapitaaltoereikendheid van NLB onder aanzienlijke druk kwam te staan als gevolg van de vermindering van de kwaliteit van haar activaportefeuille, de door de toezichthouder voorgeschreven en door beleggers verwachte hogere kapitaalratio's, de geringere beschikbaarheid van kapitaal en de beperktere schuldfinancieringsmogelijkheden, met name wat betreft wholesalefinanciering.

(17)

Vóór het begin van de financiële crisis in 2008 werd de groeistrategie van NLB gestimuleerd door gunstige economische omstandigheden. Tussen 2002 en 2009 namen de leningenportefeuille (nettoleningen) van NLB met 15 % per jaar en de depositoportefeuille met 8 % toe. Met name leningen aan het bedrijfsleven waren een drijvende kracht achter de sterke groei.

(18)

Naast deze organische groei maakte NLB ook een expansie door dankzij de overname van een aantal dochterbanken in Zuidoost-Europa en de organische groei en oprichting van nieuwe entiteiten in de sectoren leasing, factoring en forfaitering, levensverzekeringen en pensioenfondsen en vermogensbeheer.

(19)

Tabel 1 geeft de ontwikkeling van de activa van NLB in Slovenië en Zuidoost-Europa tussen 31 december 2006 en 30 september 2012 weer.

Tabel 1

Marktaandeel van NLB in totale activa

(%)

 

2006

2007

2008

2009

2010

2011

9M 2012

Totale activa van de NLB-groep (in miljoen EUR)

14 409

18 308

18 918

19 606

17 888

16 445

14 915

Slovenië

36,7

36,5

35,6

34,8

32,6

31,7

30,2

Bosnië en Herzegovina — Federatie

5,7

5,7

5,7

5,1

6,1

5,9

5,5

Bosnië en Herzegovina — Republika Srpska

20,4

23,0

22,0

21,0

21,0

20,0

20,0

Montenegro

16,1

13,5

13,3

17,0

18,0

19,1

17,1

Kosovo

14,9

13,4

14,3

14,9

15,1

16,3

Macedonië

16,8

19,2

19,6

19,9

20,4

19,2

17,4

Servië

3,0

2,8

2,3

2,1

2,0

1,8

1,6

(20)

In de periode 2003-2008 was NLB winstgevend. Sinds 2009 leed NLB echter verliezen na belastingen. De verliezen beliepen 87 miljoen EUR in 2009, 202 miljoen EUR in 2010, 239 miljoen EUR in 2011 en 273,5 miljoen EUR in 2012. In de eerste helft van 2013 boekte NLB een verlies na belastingen van 91,2 miljoen EUR. De leningenportefeuille van NLB vertoonde vanaf 2009 een verslechtering. Het aandeel van de oninbare leningen nam toe van 3,8 % in 2008 tot 28,2 % in december 2012.

(21)

Per 30 juni 2013 bedroeg het toetsingsvermogen van NLB 1 074,3 miljard EUR. De tier 1-kernkapitaalratio overeenkomstig de EU-verordening kapitaalvereisten (4) (hierna „VKV” genoemd) bedroeg 8,5 %.

(22)

Op 4 december 2013 bleek uit de resultaten van de AKB/ST dat NLB een kapitaaltekort van 1,8 miljard EUR (5) had wanneer van een ongunstig scenario werd uitgegaan.

3.   DE STEUNMAATREGELEN

(23)

Tot dusver was NLB begunstigde van de volgende staatssteunmaatregelen:

i)

een eerste herkapitalisatie ter hoogte van 250 miljoen EUR, waarvoor tijdelijke goedkeuring is verleend bij het eerste reddingsbesluit van 7 maart 2011;

ii)

een tweede herkapitalisatie ter hoogte van 382,9 miljoen EUR, waarvoor tijdelijke goedkeuring is verleend bij het tweede reddingsbesluit en besluit tot inleiding van de procedure van 2 juli 2012.

(24)

Bovenop deze beide herkapitalisaties is Slovenië voornemens twee verdere maatregelen ten gunste van NLB ten uitvoer te leggen:

iii)

een derde herkapitalisatie ter hoogte van 1,558 miljard EUR, en

iv)

een overdracht aan de BAMC van een pool van probleemactiva, bestaande uit oninbare leningen (met een nominale waarde van 2,3 miljard EUR) en een reeks aandelen (met een marktwaarde van 94 miljoen EUR).

3.1.   EERSTE HERKAPITALISATIE VAN NLB

(25)

Na diverse jaren winst te hebben behaald, boekte NLB in 2009 en 2010 verliezen, voornamelijk als gevolg van een verslechterend economisch klimaat. Door een zwakke economische groei en een toenemende werkloosheid liep de vraag naar leningen terug en nam het aantal probleemkredieten aanmerkelijk toe. De in de VKV bedoelde tier 1-kernkapitaalratio van NLB daalde van 6,9 % in 2009 tot 6 % in 2010. In juli 2010 werd NLB door de Sloveense centrale bank (Banka Slovenije) verzocht haar kapitaalpositie te versterken. Daarop besloot NLB meer kapitaal aan te trekken.

(26)

NLB beoogde via een openbare aanbieding van aandelen 250 miljoen EUR aan aandelenkapitaal aan te trekken, wat overeenkomt met 1,6 % van haar risicogewogen activa (hierna „RWA” genoemd). De kapitaalverhoging vond plaats in twee tranches. In de eerste fase werden aandelen ter inschrijving aangeboden aan bestaande aandeelhouders (de inschrijvingen beliepen in totaal 89,2 miljoen EUR en de staat maakte volledig gebruik van zijn voorkeursrechten). In de tweede fase werden de resterende aandelen aan het publiek aangeboden. Wegens gebrek aan belangstelling van de kant van het publiek werd het volledige aandelenpakket uiteindelijk door de Sloveense staat opgekocht.

(27)

Deze eerste herkapitalisatie werd door de Commissie op 7 maart 2011 bij haar eerste reddingsbesluit goedgekeurd bij wijze van tijdelijke reddingsmaatregel. De Commissie verklaarde dat zij het aspect van de lastendeling nader zou onderzoeken in het kader van haar beoordeling van het herstructureringsplan dat volgens de afspraak door Slovenië diende te worden voorgelegd (6).

3.2.   TWEEDE HERKAPITALISATIE VAN NLB

(28)

In mei 2011 verzocht de Sloveense centrale bank om een verdere versterking van de kapitaalpositie van NLB.

(29)

Aangezien geen oplossing door particuliere investeerders mogelijk bleek, verstrekte Slovenië 382,9 miljoen EUR aan NLB in de vorm van voorwaardelijk converteerbare instrumenten, die volgens de toepasselijke regelgeving als tier 1-kapitaalinstrumenten kunnen worden ingedeeld. NLB converteerde de voorwaardelijk converteerbare instrumenten in maart 2013 in eigen gewone aandelen in overeenstemming met de inzake die instrumenten gesloten overeenkomst.

(30)

De tweede herkapitalisatie werd bij het tweede reddingsbesluit en besluit tot inleiding van de procedure door de Commissie goedgekeurd (7).

3.3.   DERDE HERKAPITALISATIE VAN NLB

(31)

Afgaande op de bevindingen van de AKB/ST en rekening houdend met de inhoud van het herstructureringsplan, dat onder meer in de afstoting van activa en de overdracht van een aantal probleemactiva aan de BAMC voorziet, heeft NLB een kapitaaltekort van 1,8 miljard EUR. Gezien het effect van de geplande bail-in van achtergestelde schulden (waardoor de kapitaalbehoefte van NLB met 250 miljoen EUR wordt verlaagd) zal de staat NLB aanvullend kapitaal verschaffen ter hoogte van 1,558 miljard EUR in de vorm van staatsobligaties en contanten, om ervoor te zorgen dat de bank weer levensvatbaar wordt.

3.4.   OVERDRACHT VAN PROBLEEMACTIVA AAN DE BAMC

(32)

De Sloveense wet inzake de stabiliteit van banken, die in december 2012 in werking is getreden, biedt een kader voor het stellen van garanties ter financiering van de overdracht van erfenisactiva van banken aan de BAMC of een special purpose vehicle. Tevens voorziet de wet in de mogelijkheid van herkapitalisaties om de verliezen van dergelijke banken op te vangen welke resulteren uit de overdracht van activa tegen de economische waarde ervan op lange termijn.

(33)

In mei 2013 stelde Slovenië een nationaal hervormingsprogramma op dat erop was gericht de aan Slovenië gerichte landenspecifieke aanbevelingen van de EU ten uitvoer te leggen. Dat nationale hervormingsprogramma voorziet onder meer in de overdracht van probleemactiva van de drie grootste Sloveense banken, waaronder NLB, aan de BAMC. Tot de aan de BAMC over te dragen activa behoren onder meer: failliete ondernemingen, vorderingen die het voorwerp zijn van herstructurering, vorderingen met onroerend goed als onderpand, financiële deelnemingen en andere oninbare leningen.

(34)

Op 17 mei 2013 heeft Slovenië de Commissie een voorlopige lijst verstrekt van de door NLB aan de BAMC over te dragen activa ter waarde van 1,9 miljard EUR. Deze lijst is sindsdien bijgewerkt, en inmiddels omvat de over te dragen activaportefeuille leningen ten belope van 2,2 miljard EUR (nominale waarde) en aandelen ter waarde van 94 miljoen EUR (marktwaarde).

4.   HERSTRUCTURERINGSPLAN EN VERBINTENISSEN

(35)

De Sloveense autoriteiten hebben een herstructureringsplan voorgelegd dat voorziet in een van 2013 tot en met 31 december 2017 lopende herstructureringsperiode.

(36)

De belangrijkste pijlers van het herstructureringsplan zijn verbeterd ondernemingsbestuur en risicobeheer, een sterkere focus op de kernmarkten van de bank, het afbouwen van oninbare leningen en een kostenbesparingsprogramma. Het herstructureringsplan omvat financiële projecties voor NLB tot en met 31 december 2017 volgens een basisscenario, maar houdt eveneens rekening met het op de AKB/ST gebaseerde ongunstige scenario.

(37)

Slovenië is een aantal verbintenissen aangegaan die in de bijlage nader worden omschreven. Om te waarborgen dat deze verbintenissen worden nagekomen, wordt een monitoring trustee aangesteld. De activiteiten van de monitoring trustee hebben betrekking op de gehele herstructureringsperiode.

4.1.   HERSTEL VAN DE LEVENSVATBAARHEID OP LANGE TERMIJN

(38)

De volgende twee maatregelen zijn doorslaggevend voor het herstel van de levensvatbaarheid van NLB: i) invoering van moderne structuren voor het ondernemingsbestuur en van regelingen die een op zakelijke motieven gebaseerde besluitvorming waarborgen, en ii) een bijstelling van het kredietbeleid en de risicobeheersprocessen van NLB, met name bij het beheer van kredietrisico's.

(39)

De in de bijlage genoemde wijzigingen in het ondernemingsbestuur worden binnen drie maanden na de datum van goedkeuring van dit besluit uitgevoerd, in overeenstemming met de EU-richtlijn kapitaalvereisten (8) en de nationale wetgeving van Slovenië. De daaruit resulterende wijzigingen van de statuten en het reglement van NLB moeten ervoor zorgen dat de raad van bestuur van NLB de exclusieve bevoegdheid en verantwoordelijkheid krijgt om op onafhankelijke wijze en in het exclusieve belang van de bank leiding te geven aan de dagelijkse bedrijfsactiviteiten van NLB. Als gevolg hiervan zal voor de betrekkingen tussen de bank en haar aandeelhouders, met name de Republiek Slovenië, het arm's length-beginsel gelden. In dit verband verbindt Slovenië zich ertoe zich, afgezien van de uitoefening van zijn aandeelhoudersrechten krachtens de algemene Sloveense vennootschapswetgeving, niet te mengen in de benoeming van leden van de raad van commissarissen of directeuren. NLB kent twee derde van de zetels en stemrechten in de raad van commissarissen en zijn commissies toe aan onafhankelijke deskundigen. NLB stelt regelingen vast om ervoor te zorgen dat onafhankelijke en objectieve interne audits worden uitgevoerd. Bij de implementatie van de geplande maatregelen voert NLB een voorzichtig, solide en op duurzaamheid gericht ondernemingsbeleid. NLB zal overgaan tot een verdere herziening van haar stimuleringsregelingen en beloningsbeleid om te voorkomen dat deze aanzetten tot het nemen van onredelijke risico's en te waarborgen dat zij op duurzame langetermijndoelen van de onderneming gericht zijn en tevens transparant zijn en stroken met de richtsnoeren van de Europese Bankautoriteit van 10 december 2010 inzake beloningsbeleid en beloningspraktijken. In overeenstemming met de desbetreffende regels van de bankenmededeling van 2013 (9) stelt NLB tot en met 31 december 2017 een plafond vast voor de totale beloningen van leden van de raad van bestuur en werknemers die bijzondere werkzaamheden verrichten. De variabele jaarlijkse beloning van leden van de raad van bestuur en werknemers in „front office”-functies die bijzondere werkzaamheden verrichten, wordt beperkt tot vijf maandsalarissen. Voor werknemers in andere functies die bijzondere werkzaamheden verrichten, wordt de variabele beloning beperkt tot drie maandsalarissen. Voorts wordt ten minste 50 % van de variabele beloning pas na een periode van drie jaar uitbetaald. Dientengevolge bedraagt een dergelijke beloning tot en met 31 december 2017 maximaal een vijftienvoud van het gemiddelde nationale salaris in Slovenië of, indien dat hoger is, een tienvoud van het gemiddelde salaris bij NLB.

(40)

NLB stelt zijn interne procedures met betrekking tot prijszetting en risicobeheer bij door een aantal regels en maatregelen in te voeren die nader worden beschreven in de bijlage. Met name wordt de prijszetting voor nieuwe leningen passend geacht indien de nieuwe lening per cliënt tot een positief rendement op eigen vermogen („return on equity”, hierna „RoE” genoemd) leidt van ten minste […] (10) % in 2014, […] % in 2015, […] % in 2016 en […] % in 2017, waarbij de in de bijlage nader gespecificeerde voorwaarden in acht moeten worden genomen.

(41)

De activa van NLB worden verdeeld in een kerngroep (die activa ter waarde van rond 10,6 miljard EUR omvat) en een nevengroep (rond 2 miljard EUR). Een pool van probleemactiva, bestaande uit oninbare leningen (met een nominale waarde van 2,3 miljard EUR) en een reeks aandelen (met een marktwaarde van 94 miljoen EUR), wordt aan de BAMC overgedragen in het kader van een maatregel voor activaondersteuning. NLB brengt haar groepsbalanstotaal terug van naar schatting 17,9 miljard EUR in 2010 tot [10-20] miljard EUR op 31 december 2017.

(42)

Het herstructureringsplan voorziet in een aanvullende kapitaalinjectie door de staat van 1,558 miljard EUR bovenop de in maart 2011 en juli 2012 ontvangen staatssteun. Door deze derde herkapitalisatie wordt de in de VKV bedoelde tier 1-kernkapitaalratio van NLB onmiddellijk tot 15 % verhoogd en worden tevens verwachte verliezen opgevangen. Hierdoor wordt gewaarborgd dat NLB gedurende de gehele herstructureringsperiode aan de wettelijke kapitaalvereisten voldoet.

(43)

De toekomstige bedrijfsstrategie van NLB is gericht op haar kernactiviteiten: de retailmarkt, het mkb en geselecteerde diensten voor grote ondernemingen. NLB is voornemens haar deelnemingenportefeuille aanzienlijk te verkleinen in lijn met haar strategie om zich op haar kernactiviteiten in kernregio's te concentreren. In dit verband voorziet het herstructureringsplan in een aanzienlijke inkrimping van de niet-kernactiviteiten van NLB, onder meer door afstoting van alle activiteiten op het gebied van leasing, factoring/forfaitering en vastgoedbeheer en door de opschorting van de niet tot haar kernactiviteiten behorende verstrekking van nieuwe kredieten aan ondernemingen in het buitenland.

(44)

NLB beperkt haar kredietverlening in Slovenië in de volgende sectoren (vermindering van haar RWA met gemiddeld […] % tussen 31 december 2013 en 31 december 2017): i) ondernemingen in de bouwsector (vermindering van de RWA van […] miljoen EUR op 31 december 2013 tot […] miljoen EUR op 31 december 2017); ii) ondernemingen in de vervoersector (vermindering van de RWA van […] miljoen EUR op 31 december 2013 tot […] miljoen EUR op 31 december 2017); iii) financiële holdings (vermindering van de RWA van […] miljoen EUR op 31 december 2013 tot […] miljoen EUR op 31 december 2017).

(45)

Als gevolg van de uitvoering van het herstructureringsplan, en met name de overdracht van probleemactiva aan de BAMC, zal het totaal aan activa van NLB dalen van 14,5 miljard EUR op 31 december 2012 tot [10-20] miljard EUR op 31 december 2017, terwijl het totaal aan RWA zal afnemen van 11,1 miljard EUR op 31 december 2012 tot [5-10] miljard EUR op 31 december 2017.

(46)

De huidige portefeuille van NLB is volledig gefinancierd tot aan het einde van de contractuele looptijd. NLB is van plan om zich in de toekomst sterk te concentreren op retaildeposito's, die haar traditionele financieringsbasis vormen, maar is voornemens om zich daarnaast toe te leggen op een gediversifieerde wholesale-financieringsbasis. De verhouding leningen/deposito's zal worden verbeterd van 105 % in 2012 tot [70-80] % op 31 december 2017.

(47)

NLB is tevens voornemens vergaande kostenbeheersings- en kostenbesparingsprogramma's ten uitvoer te leggen. De bedrijfskosten van NLB bedroegen in 2012 op groepsniveau 368 miljoen EUR. NLB zal haar bedrijfskosten op groepsniveau (uitgezonderd eenmalige buitengewone kosten zoals herstructureringsuitgaven) verlagen tot [300-350] miljoen EUR tegen 31 december 2014, [300-350] miljoen EUR tegen 31 december 2015, [250-300] miljoen EUR tegen 31 december 2016 en [200-250] miljoen EUR tegen 31 december 2017.

(48)

Op 31 december 2017 verwacht NLB een RoE na belastingen van [5-10] % te realiseren. Het herstructureringsplan bevat financiële projecties voor de periode 2013-2017, waaruit een tier 1-kernkapitaalratio in de zin van de VKV van [10-20] % op 31 december 2017 naar voren komt. NLB zal in 2017 een winst na belastingen behalen van [100-150] miljoen EUR.

(49)

Tot slot vermindert Slovenië zijn deelneming in NLB […] (de „[…]” met […]). Indien Slovenië geen bindende verkoop- en koopovereenkomsten over de verkoop van zijn deelneming in NLB, met uitzondering van […], heeft gesloten, verlenen Slovenië en NLB de met de afstoting belaste trustee een exclusief mandaat om […], […], […], […], […] en […] te verkopen.

4.2.   VERDELING VAN DE LASTEN

(50)

Het herstructureringsplan voorziet in een verbod op de uitkering van coupons, dividenden en winsten voor de gehele duur van de herstructureringsperiode, die loopt tot en met 31 december 2017.

(51)

Slovenië zegt toe dat NLB gedurende de herstructureringsperiode geen bedragen zal uitkeren op kapitaalinstrumenten, tenzij dergelijke uitkeringen voortvloeien uit een wettelijke verplichting. Tevens zegt Slovenië toe dat NLB dergelijke instrumenten niet zonder voorafgaande toestemming van de Commissie zal aflossen of terugkopen. Op door de staat aangehouden kapitaalinstrumenten kunnen wel coupons worden uitgekeerd, tenzij dergelijke uitkeringen couponbetalingen aan andere beleggers tot gevolg zouden hebben die anders niet verplicht zijn. De toezegging om tijdens de herstructureringsperiode geen coupons uit te keren, geldt niet voor nieuw uitgegeven instrumenten (d.w.z. instrumenten die na de vaststelling door de Commissie van het onderhavige besluit worden uitgegeven), mits door uitkeringen van coupons op dergelijke nieuw uitgegeven instrumenten geen wettelijke verplichtingen ontstaan om coupons uit te keren op reeds ten tijde van de vaststelling van het onderhavige besluit bestaande effecten van NLB.

(52)

De aandelen van de bestaande aandeelhouders van NLB waren reeds sterk verwaterd als gevolg van de eerste en de tweede herkapitalisatie in respectievelijk maart 2011 en juli 2012. De resterende achtergestelde effecten van NLB belopen 250 miljoen EUR. Slovenië zegt toe dat NLB het aandelenkapitaal en de uitstaande achtergestelde schulden volledig zal afschrijven voordat staatssteun wordt verleend (d.w.z. vóór de derde herkapitalisatie en de overdracht van probleemactiva aan de BAMC). De staat, die vóór de eerste herkapitalisatie door de staat in maart 2011 33,1 % van de aandelen in handen had, wordt zodoende de enige aandeelhouder van NLB.

(53)

Slovenië verbindt zich tot de verkoop van de deelnemingen van NLB in de in punt 3 van de bijlage genoemde ondernemingen, met een totale waarde van [100-150] miljoen EUR per 31 december 2012, alsook in de in punt 4 van de bijlage genoemde, niet tot haar kernactiviteiten behorende dochterondernemingen, met een totale waarde van [950-1 000] miljoen EUR per 31 december 2012. Daarnaast sluit NLB […] uiterlijk op […].

(54)

Bij een eventuele herkapitalisatie van dochterondernemingen door NLB met behulp van kapitaalinjecties vinden inschrijvingen plaats i) tegen de met 25 % verminderde aandelenprijs op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan de aankondiging van de kapitaalinjectie, na correctie voor het „verwateringseffect”, dat wordt gekwantificeerd aan de hand van algemeen aanvaarde markttechnieken (11), of ii) tegen de laagste prijs tegen welke andere aandeelhouders van die dochterondernemingen bijdragen tot de herkapitalisatie. Voor niet-beursgenoteerde entiteiten wordt de markwaarde van de aandelen bepaald aan de hand van een passende en algemeen aanvaarde marktgebaseerde waarderingsmethode. Indien een dergelijke kapitaalinjectie plaatsvindt in de vorm van hybride instrumenten, omvatten die instrumenten een alternatief mechanisme voor couponvoldoening en een bepaling volgens welke bij de conversie van hybride instrumenten in aandelenkapitaal een korting van 25 % op de TERP wordt toegepast (waarbij de TERP op analoge wijze wordt vastgesteld als bij een kapitaalinjectie).

4.3.   MAATREGELEN TER BEPERKING VAN MEDEDINGINGSVERSTORINGEN

(55)

Teneinde mededingingsverstoringen te beperken, is NLB voornemens de omvang van haar bedrijfsactiviteiten in Slovenië terug te brengen. NLB zal haar groepsbalanstotaal verminderen van naar schatting 17,9 miljard EUR in 2010 tot [10-20] miljard EUR op 31 december 2017.

(56)

NLB verbindt zich er tevens onder meer toe deelnemingen in banken op strategische markten te verkopen. NLB zal haar […] uiterlijk op […] verkopen. Door deze verkoop wordt de invloed van NLB beperkt tot […]. Uiterlijk op […] zal NLB ook haar deelneming in […] volledig afstoten.

(57)

NLB beperkt haar kredietactiviteiten in de sectoren bouw, vervoer en financiële holdings in Slovenië door haar RWA in die sectoren van 31 december 2013 tot en met 31 december 2017 met gemiddeld […] % te verminderen. NLB staakt haar bedrijfsstrategie met betrekking tot nieuwe kredietverleningsactiviteiten voor buitenlandse cliënten.

(58)

NLB maakt een eind aan haar bedrijfsactiviteiten op het gebied van leasing, factoring en forfaitering door haar dochterondernemingen in Slovenië en in het buitenland af te stoten.

(59)

NLB houdt zich aan een verbod op de uitkering van coupons en dividenden, een verbod op overnames en een verbod op reclame- en agressieve commerciële praktijken overeenkomstig de voorwaarden die in de desbetreffende punten van de bijlage zijn omschreven.

(60)

Er wordt een kapitaalterugbetalingsregeling vastgesteld volgens welke NLB in 2015, 2016 en 2017 dividenden uitkeert aan haar aandeelhouders (12). Voor de boekjaren 2015 en 2016 betaalt NLB: i) 50 % van het kapitaaloverschot boven de in de Europese en de Sloveense wetgeving vastgestelde toepasselijke kapitaalvereisten (voor zowel pijler 1 als pijler 2), vermeerderd met een kapitaalbuffer van 100 basispunten, of, indien dit minder is; ii) het bedrag van de netto-inkomsten voor het desbetreffende boekjaar. Voor het boekjaar 2017 betaalt NLB: i) 100 % van het kapitaaloverschot boven de in de Europese en de Sloveense wetgeving vastgestelde toepasselijke kapitaalvereisten (voor zowel pijler 1 als pijler 2), vermeerderd met een kapitaalbuffer van 100 basispunten, of, indien dit minder is; ii) het bedrag van de netto-inkomsten voor het betreffende boekjaar. Onverminderd de bevoegdheden van de Sloveense centrale bank als toezichthouder van NLB wordt de uitkering van dividenden opgeschort indien deze de solvabiliteit van de bank in de daaropvolgende jaren zou ondermijnen.

4.4.   BESCHRIJVING VAN DE MAATREGEL VOOR ACTIVAONDERSTEUNING

a)   Doelstelling

(61)

Ten gunste van NLB wordt een maatregel voor activaondersteuning toegepast in de vorm van de overdracht van activa aan de BAMC. Deze maatregel heeft ten doel de onzekerheid omtrent de toekomstige waarde van de meest problematische activaportefeuille weg te nemen en ervoor te zorgen dat NLB zich op de uitvoering van het herstructureringsplan concentreert.

b)   Opzet en kenmerken

(62)

Slovenië heeft de BAMC opgericht om de stabiliteit van de bankensector te helpen verzekeren.

(63)

Het algemene streven van de BAMC is de door haar ontvangen activa te beheren en vervolgens op geordende wijze af te stoten teneinde de realiseerbare waarde ervan te maximaliseren. Door de uitoefening van die activiteiten draagt de BAMC bij tot de herstructurering van het financiële stelsel, waarbij zo min mogelijk gebruik wordt gemaakt van overheidsmiddelen en verstoringen van de markt zoveel mogelijk worden voorkomen.

(64)

De BAMC kan risico's verwerven of dekken, met name risico's die zijn verbonden aan activa, effecten, derivaten, rechten en verplichtingen voortvloeiend uit goedgekeurde leningen of de daarvoor verstrekte zekerheden. De BAMC betaalt de vastgestelde overdrachtswaarde aan NLB in de vorm van door de staat gegarandeerde en door de BAMC uitgegeven obligaties. De overdrachtswaarde van de aan de BAMC over te dragen activa is gelijk aan of lager dan de reële economische waarde ervan (hierna „REW” genoemd), zoals die overeenkomstig de staatssteunregels is vastgesteld door de deskundigen van de Commissie.

c)   Omvang van de overdracht van probleemactiva en -leningen

(65)

De overdracht betreft de volgende categorieën activa:

a)

ondernemingen in faillissement met woonvastgoed als onderpand;

b)

vorderingen op te herstructureren financiële holdings;

c)

andere ondernemingen in faillissement;

d)

andere vorderingen met woonvastgoed als onderpand;

e)

financiële holdings;

f)

bouwondernemingen;

g)

vervoerondernemingen;

h)

andere niet-renderende blootstellingen.

(66)

Op 17 mei 2013 heeft Slovenië de Commissie een voorlopige lijst gestuurd van de door NLB aan de BAMC over te dragen activa ter waarde van 1,9 miljard EUR. Deze lijst is sindsdien bijgewerkt. De over te dragen portefeuille bestaat uit leningen met een nominale waarde van 2,3 miljard EUR en aandelen met een marktwaarde van 94 miljoen EUR.

(67)

Als gevolg van de overdracht van activa worden de RWA van NLB met 1,4 miljard EUR verlaagd en wordt de kapitaalbehoefte met in totaal 112 miljoen EUR verminderd. Deze cijfers zijn vermeld in de lijst van aan de BAMC over te dragen activa die op 14 november 2013 aan de Commissie is toegezonden.

d)   Methode voor de berekening van de overdrachtswaarde

(68)

De overdrachtswaarde is door de Sloveense centrale bank voorlopig bepaald in overeenstemming met de methode die is vastgesteld in de wet tot oprichting van de BAMC. De methode is gebaseerd op de beoordeling van de netto contante waarde van toekomstige kasstromen. Voor omvangrijke blootstellingen is een individuele beoordeling van toekomstige kasstromen uitgevoerd, terwijl voor minder omvangrijke blootstellingen een vereenvoudigde aanpak is gevolgd waarbij de beoordeling is gebaseerd op de kans op wanbetaling en de op grond van de wanbetalingskenmerken te verwachten verliezen. Bij de berekening van de overdrachtswaarde worden bovendien de volgens het basisscenario van de ST te verwachten verliezen als referentiewaarden gebruikt. De methode van die waardering werd goedgekeurd door een speciale werkgroep met vertegenwoordigers van de Sloveense autoriteiten en, als waarnemers, vertegenwoordigers van de Commissie, de ECB en de Europese Bankautoriteit.

(69)

Voor failliete ondernemingen en oninbare leningen werden de toekomstige kasstromen bepaald door de marktwaarde van zekerheden en garanties. Rapporten van onafhankelijke deskundigen uit de voorgaande 12 maanden werden gebruikt om deze zekerheden te waarderen.

(70)

De netto contante waarde van toekomstige kasstromen werd vervolgens berekend met gebruikmaking van een risicovrije rentevoet.

e)   De overdrachtswaarde

(71)

De door Slovenië bepaalde overdrachtswaarde van de activa van NLB bedraagt 617 miljoen EUR voor leningen (wat neerkomt op 27 % van de bruto boekwaarde ervan) en 94 miljoen EUR voor aandelen. Slovenië heeft zich ertoe verbonden de overdrachtswaarde van de aan de BAMC over te dragen activa vast te stellen op een peil dat gelijk is aan of lager is dan de REW van die activa zoals die overeenkomstig de staatssteunregels is vastgesteld door de deskundigen van de Commissie.

(72)

De Sloveense autoriteiten hebben een analyse van de Sloveense centrale bank overgelegd waarin de gedetailleerde resultaten en financiële effecten van de overdracht van activa door NLB aan de BAMC zijn gecertificeerd.

f)   Marktprijs

(73)

Slovenië heeft geen beoordeling gemaakt van de marktwaarde van de portefeuille.

g)   Adviezen van onafhankelijke deskundigen aan de Commissie

(74)

De Commissie heeft om de bijstand van onafhankelijke deskundigen verzocht bij de beoordeling van de voorgestelde methode en de voorgestelde overdrachtsprijs op basis van de REW van de overgedragen activa en de berekening van de marktprijs van die activa, zoals bepaald in de mededeling over aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa (13), die het referentiekader voor de maatregel vormt.

5.   REDENEN VOOR HET INLEIDEN VAN DE FORMELE ONDERZOEKSPROCEDURE

(75)

Op 2 juli 2012 heeft de Commissie een formele onderzoeksprocedure geopend om te bepalen of de herkapitalisatiemaatregelen en de door Slovenië ingediende versie van het herstructureringsplan als herstructureringssteun verenigbaar waren met de interne markt.

(76)

Op dat tijdstip betwijfelde de Commissie of de door haar ontvangen versie van het herstructureringsplan voor NLB het herstel van de levensvatbaarheid op lange termijn, een adequate lastendeling en passende maatregelen ter beperking van mededingingsverstoring zou verzekeren (14). Met betrekking tot de levensvatbaarheidskwestie uitte de Commissie twijfels of het besluitvormingsproces bij NLB in lijn was met de marktnormen, en met name plaatste zij vraagtekens bij mogelijke problemen op het gebied van het ondernemingsbestuur in verband met de inmenging van de staat als belangrijkste aandeelhouder van de bank in de dagelijkse bedrijfsvoering (15).

6.   OPMERKINGEN VAN BELANGHEBBENDEN

(77)

Er zijn geen opmerkingen van belanghebbende derden ontvangen over de formele onderzoeksprocedure.

7.   STANDPUNT VAN SLOVENIË

(78)

Slovenië is het met de Commissie eens dat de eerste herkapitalisatie, de tweede herkapitalisatie, de derde herkapitalisatie en de overdracht van probleemactiva aan de BAMC staatssteun vormen in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU. Voorts is Slovenië van mening dat die maatregelen uit hoofde van artikel 107, lid 3, onder b), VWEU verenigbaar zijn met de interne markt.

(79)

Slovenië stelt dat het herstructureringsplan voldoet aan alle voorwaarden van de herstructureringsmededeling (16), zoals aangevuld door de bankenmededeling van 2013.

(80)

Met name is Slovenië van mening dat het herstructureringsplan het herstel van de levensvatbaarheid van NLB op lange termijn zonder overheidsmiddelen waarborgt, in een toereikende eigen bijdrage aan de herstructureringskosten voorziet en verstoringen van de mededinging beperkt. Om voor een omzichtig besluitvormingsproces bij het beheer van de bankactiviteiten te zorgen, heeft Slovenië zich ertoe verbonden het ondernemingsbestuur van de bank te versterken.

(81)

In de bijlage bij dit besluit is een lijst van de door Slovenië aangegane verbintenissen opgenomen. Om te waarborgen dat deze verbintenissen worden nagekomen, wordt een monitoring trustee aangesteld. Voorts heeft Slovenië zich ertoe verbonden bepaalde afstotingen volgens een vastgesteld tijdschema af te wikkelen. Indien een toegezegde termijn voor een afstoting niet wordt nageleefd, wordt een met de afstoting belaste trustee benoemd.

8.   BEOORDELING

8.1.   DE VRAAG OF ER SPRAKE IS VAN STAATSSTEUN EN HOOGTE VAN HET STEUNBEDRAG

(82)

De Commissie heeft reeds vastgesteld (17) dat de eerste en de tweede herkapitalisatie van NLB staatssteun vormen, wat door Slovenië niet werd betwist. Daarom onderzoekt de Commissie in dit deel alleen of de twee nieuwe maatregelen (de derde herkapitalisatie en de overdracht aan probleemactiva aan de BAMC) staatssteun vormen.

(83)

Overeenkomstig artikel 107, lid 1, VWEU zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de interne markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.

(84)

Aangezien de derde herkapitalisatie ter hoogte van 1,558 miljard EUR rechtstreeks door de Republiek Slovenië wordt verstrekt, concludeert de Commissie dat de maatregel met staatsmiddelen wordt bekostigd.

(85)

De derde herkapitalisatie stelt NLB in staat kapitaal aan te trekken in een financiële en economische crisissituatie waarin het als gevolg van de grote onzekerheid die ten aanzien van de Sloveense bankensector bestaat, onmogelijk zou zijn om dit kapitaal op de markt aan te trekken. Derhalve is de Commissie van oordeel dat de derde herkapitalisatie niet door een investeerder in een markteconomie zou zijn verstrekt. Daarom moet worden aangenomen dat NLB door de derde herkapitalisatie een voordeel wordt verschaft. Verder is dit voordeel selectief, omdat het slechts aan één bank wordt toegekend.

(86)

Daar NLB in de financiële sector actief is en blijft en die sector door hevige internationale concurrentie is gekenmerkt, moet worden verondersteld dat de voordelen die de bank met staatsmiddelen worden toegekend het handelsverkeer tussen lidstaten ongunstig kunnen beïnvloeden en de mededinging kunnen vervalsen. De derde herkapitalisatie vormt daarom staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU.

(87)

Het steunelement van de derde herkapitalisatie beloopt 1,558 miljard EUR.

(88)

Wat de overdracht van probleemactiva aan de BAMC betreft, is de Commissie van oordeel dat de maatregel met behulp van staatsmiddelen ten uitvoer wordt gelegd. Slovenië heeft de BAMC opgericht om de stabiliteit van de bankensector te versterken door in moeilijkheden verkerende banken te helpen hun risicovolle activa van de balans af te voeren tegen een prijs die boven de actuele marktwaarde ligt. Door de overdracht van activa door NLB aan de BAMC worden de verliezen beperkt die de bank anders zou moeten aanvaarden om haar balans op te schonen en haar herstructureringsplan uit te voeren.

(89)

Om te beoordelen of er sprake is van staatssteun bij de overdracht van probleemactiva aan de BAMC hebben de deskundigen van de Commissie op onafhankelijke wijze de actuele marktwaarde alsook de REW van de over te dragen portefeuille bepaald, die samen de grondslag vormen voor de prijs waartegen de activa zullen worden overgedragen. Aangezien de overdrachtswaarde van de portefeuille hoger is dan de actuele marktwaarde, wordt NLB door deze maatregel een voordeel verschaft.

(90)

Door dit voordeel wordt de positie van NLB versterkt ten opzichte van haar concurrenten in Slovenië en in andere lidstaten welke niet van eenzelfde staatssteunmaatregel profiteren. De maatregel moet daarom worden geacht de concurrentie te kunnen vervalsen en het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig te kunnen beïnvloeden, temeer gezien het feit dat NLB actief is en blijft in de financiële sector, die door hevige internationale concurrentie is gekenmerkt.

(91)

Met betrekking tot het steunbedrag waarvan sprake is bij de overdracht van probleemactiva aan de BAMC zij erop gewezen dat in voetnoot 2 bij punt 20, onder a), van de mededeling over aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa het steunbedrag in geval van een maatregel voor activaondersteuning wordt gedefinieerd als het verschil tussen de waarde waartegen de activa worden overgedragen en de marktprijs. De overdrachtsprijs bedraagt 617 miljoen EUR, terwijl de marktwaarde op 486 miljoen EUR wordt geschat. De aan NLB verleende steun als gevolg van de overdracht van probleemactiva aan de BAMC bedraagt derhalve 130 miljoen EUR.

(92)

De totale steun die aan NLB is verleend door de eerste, tweede en derde herkapitalisatie en door de overdracht van probleemactiva aan de BAMC beloopt dus 2,321 miljard EUR, wat overeenkomt met 20 % van de REW van NLB per december 2012.

8.2.   VERENIGBAARHEID VAN DE STEUN

8.2.1.   Rechtsgrondslag voor de verenigbaarheidsbeoordeling

(93)

Op grond van artikel 107, lid 3, onder b), VWEU kan de Commissie een steunmaatregel als verenigbaar met de interne markt aanmerken als de steun ertoe dient „een ernstige verstoring in de economie van een lidstaat op te heffen”. De Commissie heeft erkend dat de wereldwijde financiële crisis het economische leven in een lidstaat ernstig kan verstoren en dat maatregelen ter ondersteuning van de banken een geschikt middel vormen om die verstoring op te heffen. De Commissie heeft haar desbetreffende standpunt toegelicht en uitgewerkt in de zes achtereenvolgende crisismededelingen (18) en de bankenmededeling van 2013.

(94)

De bankenmededeling van 2013 is van toepassing op staatssteunmaatregelen die vanaf 1 augustus 2013 worden aangemeld. In het geval van NLB heeft Slovenië de aanvullende staatssteun in de vorm van kapitaalinjecties en ondersteuning van het eigen vermogen na 1 augustus 2013 aangemeld. Bijgevolg zijn op de verenigbaarheidsbeoordeling van het herstructureringsplan van NLB de bepalingen van de bankenmededeling van 2013 van toepassing.

(95)

Het feit dat de Commissie verschillende maatregelen van de Sloveense autoriteiten ter bestrijding van de financiële crisis heeft goedgekeurd (19), bevestigt dat er sprake is van een ernstige verstoring van de Sloveense economie. Derhalve vormt artikel 107, lid 3, onder b), VWEU de rechtsgrondslag voor de verenigbaarheidsbeoordeling van alle maatregelen die onder het herstructureringsplan vallen (namelijk de eerste, tweede en derde herkapitalisatie en de overdracht van probleemactiva aan de BAMC).

(96)

Om specifiek te bepalen of de overdracht van probleemactiva aan de BAMC verenigbaar is met de interne markt, beoordeelt de Commissie die maatregel in het licht van de mededeling over aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa, zoals gewijzigd bij de bankenmededeling van 2013.

(97)

Om te bepalen of de aan NLB verleende herstructureringssteun verenigbaar is met de interne markt, beoordeelt de Commissie die steunmaatregel op basis van het herstructureringsplan in het licht van de herstructureringsmededeling, zoals aangevuld door de bankenmededeling van 2013.

8.2.2.   Verenigbaarheid met de mededeling over aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa, zoals gewijzigd en aangevuld door de bankenmededeling van 2013

(98)

Om specifiek te bepalen of de aan NLB verleende steun in de vorm van de overdracht van probleemactiva aan de BAMC verenigbaar is met de interne markt, moet de Commissie die maatregel beoordelen op basis van de mededeling over aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa, zoals gewijzigd bij de bankenmededeling van 2013. In de mededeling over aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa wordt de ondersteuning van probleemactiva gedefinieerd als maatregel die „voor zover zij de begunstigde bank [bevrijdt] van (of [compenseert] voor) de verplichting, in haar boeken een verlies, of een reserve voor een mogelijk verlies, op haar aan bijzondere waardevermindering onderhevige activa op te nemen en/of [resulteert] in het vrijkomen van wettelijk vermogen voor andere doeleinden” en worden criteria vastgesteld voor de verenigbaarheid van dergelijke maatregelen met de interne markt. Die criteria hebben betrekking op: i) de vraag of de activa voor ondersteuning in aanmerking komen; ii) transparantie en openheid van zaken met betrekking tot de bijzondere waardeverminderingen; iii) het beheer van de activa; iv) een juiste en coherente aanpak van de waardering van de activa, en v) een adequate vergoeding en een passende verdeling van de lasten.

Welke activa komen in aanmerking?

(99)

Wat betreft de vraag welke activa voor ondersteuningsmaatregelen in aanmerking komen, is in punt 5.4 van de mededeling over aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa vermeld dat activa alleen kunnen worden ondersteund indien duidelijk is aangegeven om welke probleemactiva het gaat, en dat bepaalde beperkingen gelden met betrekking tot de in aanmerking komende activa, teneinde de verenigbaarheid met de interne markt te waarborgen.

(100)

In de mededeling over aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa is echter tevens bepaald dat naar een evenwicht moet worden gestreefd tussen het bereiken van de doelstelling van onmiddellijke financiële stabiliteit en de noodzaak te garanderen dat de markt opnieuw normaal gaat functioneren, waardoor een zekere flexibiliteit zou moeten worden betracht bij de vaststelling van in aanmerking komende klassen activa. Weliswaar worden in die mededeling de soorten activa die de financiële crisis hebben veroorzaakt als in aanmerking komende activa genoemd (er wordt uitdrukkelijk melding gemaakt van mortgage backed securities uit de VS), maar de mededeling voorziet tevens in de mogelijkheid de regeling uit te breiden tot „welomschreven categorieën activa waaraan [een] systeemrisico toe te schrijven is, mits een en ander naar behoren is gerechtvaardigd en er geen kwantitatieve beperkingen gelden”.

(101)

In het onderhavige geval is de maatregel voor activaondersteuning gericht op noodlijdende activa die merendeels gerelateerd zijn aan bouw- en vervoerondernemingen en financiële holdings en op noodlijdende activa met woonvastgoed als onderpand. Deze sectoren vormden de kern van de problemen die NLB ondervond met omvangrijke portefeuilles van oninbare leningen (41 % van de oninbare leningen voor financiële holdings en 74 % voor bouwondernemingen). De over te dragen portefeuille was goed voor meer dan de helft van de bijzondere waardeverminderingen die per 31 december 2012 door NLB waren geboekt. Daarom voldoen deze activa aan de in de mededeling over aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa vastgestelde criteria om in aanmerking te komen voor ondersteuningsmaatregelen.

Transparantie en openbaarmaking

(102)

Volgens punt 5.1 van de mededeling over aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa moeten de voor steun in aanmerking komende banken vooraf onbeperkte transparantie betrachten en volledige openheid van zaken geven over de bijzondere waardeverminderingen van activa die het voorwerp vormen van de geplande ondersteuningsmaatregelen. Dit moet gebeuren op basis van een adequate waardering, gecertificeerd door erkende onafhankelijke deskundigen en gevalideerd door de betrokken toezichthouder. De mededeling over aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa schrijft voor dat de openbaarmaking en de waardering vóór de overheidsinterventie moeten plaatsvinden.

(103)

De Sloveense centrale bank heeft een eerste waardering van de activa verricht. Ten eerste maakte de Sloveense centrale bank op 10 mei 2013 de bevindingen bekend van een stresstest met betrekking tot de kapitaaleffecten van de overdracht van activa van de drie belangrijkste Sloveense banken aan de BAMC. Ten tweede werden op 4 december 2013 de resultaten van de door onafhankelijke deskundigen verrichte AKB/ST bekendgemaakt, waarin het kapitaaltekort van de Sloveense banken volgens een stressscenario werd bepaald. De over te dragen klassen activa zijn duidelijk omschreven en de overdracht zal uitsluitend plaatsvinden op basis van de door de Sloveense centrale bank goedgekeurde waarderingsmethode. De lidstaat heeft derhalve voldoende transparantie betracht en openheid van zaken gegeven over alle probleemactiva van NLB die aan de BAMC zullen worden overgedragen. Er zij inzonderheid op gewezen dat de AKB/ST, waarin het kapitaaltekort van de bank werd vastgesteld, door externe deskundigen werd uitgevoerd.

Beheer van de activa

(104)

Wat het beheer van de activa betreft, moet er volgens punt 5.6 van de mededeling over aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa voor worden gezorgd dat er een duidelijke functionele en organisatorische scheiding bestaat tussen de begunstigde bank en haar probleemactiva, met name ten aanzien van het management, het personeel en de klanten. In de mededeling is in dit verband bepaald dat de desbetreffende regelingen de bank in staat dienen te stellen zich op het herstel van haar levensvatbaarheid te concentreren en mogelijke belangenverstrengelingen te vermijden.

(105)

De activa zullen worden beheerd door de BAMC, die volledig onafhankelijk is van NLB. Er kan derhalve worden geconcludeerd dat het gescheiden beheer van activa in overeenstemming is met de vereisten van de mededeling over aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa.

Waardering

(106)

Volgens deel 5.5 van de mededeling over aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa is een juiste en coherente aanpak van de waardering van cruciaal belang om buitensporige verstoringen van de mededinging te voorkomen. De waardering heeft in de eerste plaats ten doel de REW van de activa te bepalen. Deze waarde vormt het referentieniveau, voor zover de steun verenigbaar is met de interne markt indien de overdracht van probleemactiva tegen die waarde plaatsvindt — een dergelijke overdracht zorgt voor een ondersteunend effect aangezien zij tegen een waarde boven de actuele marktwaarde plaatsvindt, maar het steunbedrag wordt tot het noodzakelijke minimum beperkt.

(107)

De Sloveense centrale bank heeft de portefeuille beoordeeld en de Commissie heeft de waardering en de onderliggende methodologie in samenwerking met externe deskundigen onderzocht om een coherente aanpak op het niveau van de Unie te waarborgen.

(108)

De conclusies luiden als volgt:

i)

de door NLB ingediende stukken bevatten een grondige analyse van hoge kwaliteit;

ii)

een op ratings gebaseerde benadering waarbij van de ratings van NLB en bijgewerkte balansgegevens wordt gebruikgemaakt, zou relevant zijn voor de aan de BAMC over te dragen portefeuille;

iii)

de op basis van een vergelijkende stresstestmethode bepaalde REW van de portefeuille leningen aan het bedrijfsleven van de NLB-groep bedraagt 60,2 % van de brutoblootstelling, met een foutenmarge van +/– 5 %. Bij de vergelijkende stresstestmethode wordt een stressfactor toegepast op het niveau van de in het kader van een activakwaliteitsbeoordeling vastgestelde voorzieningen. De Commissie heeft het desbetreffende stressniveau samen met haar externe deskundigen gekalibreerd op basis van gangbare praktijken. Het door de externe deskundigen geraamde niveau van de REW heeft betrekking op de portefeuille leningen aan het bedrijfsleven van de NLB-groep, die omvangrijker is dan de portefeuille die uiteindelijk is geselecteerd voor overdracht aan de BAMC. Daarom kan die raming niet als grondslag dienen voor de beoordeling van de REW van de aan de BAMC over te dragen portefeuille.

(109)

De Commissie heeft de REW van de portefeuille op basis van die elementen beoordeeld. Bij deze beoordeling heeft de Commissie onderscheid gemaakt tussen twee categorieën leningen: leningen aan ondernemingen die worden geacht hun bedrijfsactiviteiten voort te zetten enerzijds en leningen met het oog op de herstructurering van kredieten en niet-terugbetaalde leningen anderzijds. De REW van aandelen werd afzonderlijk beoordeeld.

(110)

Voor leningen aan ondernemingen die worden geacht hun bedrijfsactiviteiten voort te zetten, heeft de Commissie op aanbeveling van de externe deskundigen een op ratings gebaseerde benadering gevolgd. Op basis van de actuele rating van NLB en bijgewerkte financiële gegevens over blootstellingen heeft de Commissie de kans op wanbetaling vastgesteld. Vervolgens werden de verliezen bij wanbetaling beoordeeld aan de hand van een uitvoerige analyse van zekerheden op basis van de bestaande kredietdocumentatie of eerder uitgevoerde kredietkwaliteitsonderzoeken.

(111)

Voor leningen met het oog op de herstructurering van kredieten en niet-terugbetaalde leningen heeft de Commissie zich op de analyse van de zekerheden geconcentreerd om de in het kader van een liquidatiescenario realiseerbare waarde ervan te bepalen, waarbij van voorzichtige aannames met betrekking tot de waarde van de zekerheden is uitgegaan en met de bevindingen van de AKB/ST rekening is gehouden.

(112)

Voor aandelen heeft de Commissie de door Slovenië ingediende waarderingsrapporten bestudeerd om te beoordelen of de gemelde marktwaarden met de marktnoteringen voor beursgenoteerde ondernemingen strookten en of de voor niet-beursgenoteerde ondernemingen gebruikte waarderingsmethode in overeenstemming was met de marktnormen.

(113)

De Commissie komt tot de conclusie dat de REW van de leningenportefeuille 617 miljoen EUR bedraagt bij een nominale waarde van 2,3 miljard EUR en dat de REW van de aandelenportefeuille 94 miljoen EUR bedraagt. Het herstructureringsplan voorziet in een overdracht van de aandelen tegen de REW aan de BAMC.

(114)

Wat de marktwaarde betreft, maakt de Commissie gebruik van een „spread coverage”-methode om de actuele marktwaarde op het tijdstip van de overdracht te bepalen. Op die basis wordt de marktwaarde van de portefeuille op 486 miljoen EUR voor de leningen en op 94 miljoen EUR voor de aandelen geschat.

(115)

Het steunbedrag is dus gelijk aan het verschil tussen de overdrachtswaarde en de marktwaarde, namelijk 130 miljoen EUR.

Lastendeling en vergoeding

(116)

Wat betreft de verdeling van de lasten, wordt in punt 5.2 van de mededeling over aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa het algemene beginsel herhaald dat banken de verliezen die samenhangen met aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa zoveel mogelijk zelf moeten dragen, om een gelijkwaardige verantwoordelijkheid van de aandeelhouders en een gelijke verdeling van de lasten te garanderen. De activa dienen derhalve te worden overgedragen tegen een prijs die gelijk is aan of lager is dan de REW.

(117)

Slovenië verbindt zich ertoe erop toe te zien dat de overdrachtsprijs van de activa gelijk is aan of lager is dan de REW, zoals bij de mededeling over aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa wordt voorgeschreven.

Conclusie betreffende de maatregel voor activaondersteuning

(118)

In het licht van het bovenstaande is de Commissie van oordeel dat de overdracht van probleemactiva aan de BAMC voldoet aan alle voorwaarden en vereisten van de mededeling over aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa, zoals gewijzigd en aangevuld door de bankenmededeling van 2013.

8.2.3.   Verenigbaarheid met de herstructureringsmededeling, zoals aangevuld door de bankenmededeling van 2013

(119)

Overeenkomstig punt 31 van de bankenmededeling van 2013 blijft de herstructureringsmededeling als basis dienen voor de beoordeling van elk herstructureringsplan dat herstructureringssteun omvat, behalve wat betreft de voorwaarden inzake kapitaalversterking en lastendeling.

(120)

Volgens de herstructureringsmededeling en de bankenmededeling van 2013 moet het herstructureringsplan ten eerste aantonen dat het herstructureringsproces dat een begunstigde van staatssteun ondergaat, passend is om de levensvatbaarheid op lange termijn te herstellen. Ten tweede dient de steun tot het noodzakelijke minimum beperkt te blijven en moeten de aandeelhouders en de achtergestelde crediteuren zoveel mogelijk tot de vermindering van het kapitaaltekort bijdragen. Ten derde moeten maatregelen worden getroffen om concurrentievervalsing als gevolg van de kunstmatige ondersteuning van de marktpositie van de begunstigde financiële instelling te beperken en een concurrerende banksector te waarborgen. Voorts moet ook worden gekeken naar aspecten als monitoring en procedurele kwesties.

i)   Herstel van de levensvatbaarheid op lange termijn

(121)

Zoals in de herstructureringsmededeling is vermeld, moeten de lidstaten een uitvoerig herstructureringsplan voorleggen waarin voor de begunstigde wordt uiteengezet hoe de onderneming binnen een redelijk tijdsbestek en uiterlijk binnen vijf jaar opnieuw op lange termijn levensvatbaar wordt zonder van staatssteun afhankelijk te zijn. Levensvatbaarheid op lange termijn wordt bereikt wanneer een bank in staat is op eigen kracht op de markt om kapitaal te concurreren met inachtneming van de toepasselijke wettelijke voorschriften. Dit houdt in dat de bank in staat is al haar kosten te dekken en rekening houdend met het risicoprofiel van de bank een passend rendement op vermogen biedt. Het herstel van de levensvatbaarheid moet voornamelijk door middel van interne maatregelen worden bewerkstelligd en gebaseerd zijn op een geloofwaardig herstructureringsplan.

(122)

Het herstructureringsplan voor NLB, dat het tijdvak tot 31 december 2017 bestrijkt, voorziet in een herstel van de levensvatbaarheid aan het einde van die herstructureringsperiode. De belangrijkste factoren voor het herstel zijn de verwachte verbetering van de kwaliteit van de portefeuille en het feit dat in mindere mate extra afwaarderingen nodig zijn en minder voorzieningen moeten worden getroffen. Het herstel van de levensvatbaarheid wordt tevens bereikt door de balans van NLB op te schonen door de geplande overdracht van noodlijdende activa aan de BAMC. Tevens zal NLB profiteren van een vergroting van de efficiëntie van haar bedrijfsactiviteiten door middel van kostenbesparende maatregelen en een stabilisering van de inkomsten. Om de bank weer levensvatbaar te maken, voorziet het herstructureringsplan, naast de overdracht van noodlijdende activa aan de BAMC, in een herkapitalisatie door de staat ter hoogte van 1,558 miljard EUR in 2013 en een volledige afschrijving op achtergestelde obligaties en het aandelenkapitaal ter waarde van 250 miljoen EUR.

(123)

Volgens punt 10 van de herstructureringsmededeling moeten de voorgestelde herstructureringsmaatregelen de zwakke punten van de entiteit verhelpen. In het herstructureringsplan worden eerst de oorzaken van de problemen van NLB geanalyseerd. De leningenportefeuille van NLB kreeg het tijdens de crisis hard te verduren en gaf aanleiding tot aanzienlijke verliezen uit hoofde van bijzondere waardeverminderingen.

(124)

De groei van de leningenportefeuille werd gefinancierd door de wholesalemarkt, wat een sterke stijging van de verhouding leningen/deposito's tot gevolg had (van 74 % in 2002 tot 137 % in 2009). Tegelijkertijd had de bank voor het begin van de crisis te weinig ondernomen om de kapitaalbasis te versterken en te zeer op hybride instrumenten vertrouwd.

(125)

Voor de crisis had NLB grote posities in bouwbedrijven, projectontwikkelaars en financiële holdings ingenomen, maar de kwaliteit van het bijbehorende risicobeheer liet te wensen over. De accumulatie van slechte leningen bleek desastreuze gevolgen te hebben toen de crisis inzette en de economie verzwakte. In 2008 liep het nationale wegenbouwprogramma ten einde en daalde de binnenlandse vraag naar onroerend goed drastisch. De meeste Sloveens ondernemingen hadden hoge schulden en werden geconfronteerd met een economische neergang, een afwaardering van activa en voorraden en een beperktere toegang tot kredieten. De combinatie van een ernstige economische recessie en een slecht risicobeheerskader resulteerde in een toename van de oninbare leningen. Op 30 september 2012 waren de oninbare leningen zelfs gestegen tot 29 % van de brutoleningen, waarbij het slechtste resultaat werd opgetekend in de bouwsector (74 %). Als gevolg hiervan liepen de verliezen na belastingen op tot 87 miljoen EUR in 2009, 202 miljoen EUR in 2010, 240 miljoen EUR in 2011 en 273 miljoen EUR in 2012.

(126)

Zwakke regels inzake het ondernemingsbestuur, waardoor de staat zich kon mengen in de dagelijkse bedrijfsactiviteiten van de bank, behoorden eveneens tot de oorzaken van de problemen van NLB.

(127)

Er moeten daarom vijf belangrijke problemen worden opgelost om de levensvatbaarheid op lange termijn te herstellen. Ten eerste moet het ondernemingsbestuur van de bank worden verbeterd om ervoor te zorgen dat economisch gerechtvaardigde bedrijfsbeslissingen alleen door het management van de bank worden genomen en dat de staat zich niet bemoeit met de dagelijkse bedrijfsactiviteiten. Ten tweede moet de bank haar prijsbeleid en haar risicobeheerskader verbeteren teneinde behoorlijke marges te waarborgen en verliezen tot een minimum te beperken. Ten derde moet NLB haar balans saneren en haar posities in problematische sectoren terugschroeven ofwel door behoorlijke voorzieningen te treffen en de probleemactiva af te bouwen, ofwel door probleemleningen over te dragen aan de BAMC. Ten vierde moet de bank haar balansstructuur verbeteren door middel van een herkapitalisatie en een versterking van de depositobasis of een verkleining van de hefboomratio. Tot slot moet de bank de efficiëntie van haar bedrijfsactiviteiten verhogen om een toereikende winstgevendheid te garanderen.

a)   Versterking van het ondernemingsbestuurskader

(128)

Door de verbintenissen wordt gewaarborgd dat de raad van bestuur en het management op onafhankelijke wijze criteria voor het verstrekken van leningen kunnen vaststellen. Die verbintenissen zorgen ervoor dat de prijszetting van leningen gebaseerd is op een prijsbeleid waarbij voor alle leningen een minimumrendement op eigen vermogen wordt vastgesteld, waardoor de kans wordt beperkt dat de bank als gevolg van inmenging van buitenaf leningen verstrekt tegen tarieven die lager zijn dan de op de markt gebruikelijke tarieven.

(129)

De verbintenissen lijken geschikt om de belangrijkste zwakke punten van het ondernemingsbestuur van NLB aan te pakken en te verhelpen. Zij bieden passende waarborgen tegen belangenverstrengelingen en zorgen ervoor dat zakelijke motieven ten grondslag liggen aan de ondernemingsstrategie en de ondernemingsbeslissingen en dat die strategie en die beslissingen noch door andere doelstellingen dan waardemaximalisatie, noch op ongepaste wijze van buitenaf worden beïnvloed. Door de geplande wijzigingen in het ondernemingsbestuur zal de bank minder kwetsbaar worden voor beïnvloeding van buitenaf en zal tegelijkertijd door een versterking van de controles en een verbetering van de transparantie van managementbeslissingen voor meer marktdiscipline worden gezorgd.

(130)

NLB zal haar stimuleringsregelingen en beloningsbeleid verder aanpassen om te voorkomen dat deze aanzetten tot het nemen van onredelijke risico's en dat zij op duurzame langetermijndoelen gericht zijn. Bovendien wordt tot en met 31 december 2017 een plafond vastgesteld voor de beloningen van leden van de raad van bestuur en werknemers die bijzondere werkzaamheden verrichten, in overeenstemming met de punten 37, 38 en 39 van de bankenmededeling van 2013, waardoor een tijdige uitvoering van het herstructureringsplan wordt gewaarborgd.

(131)

Daarnaast verbindt Slovenië zich ertoe uiterlijk op […] […] % van zijn aandelen in NLB te verkopen aan een onafhankelijke investeerder die niet verbonden is aan de Republiek Slovenië. Door die verkoop zal de externe beïnvloeding van het beheer en de bedrijfsactiviteiten van de bank aanmerkelijk worden beperkt.

b)   Versterking van het prijsbeleid en het risicobeheerskader

(132)

NLB zal haar prijsbeleid en risicobeheerskader versterken, met name door een aantal voorschriften en maatregelen in te voeren waarmee een zo goed mogelijke behartiging van de bedrijfsbelangen van de bank wordt beoogd. Tot deze maatregelen behoren de opleiding van personeel, de beoordeling van de kredietwaardigheid van cliënten, de prijszetting van nieuw aangeboden producten en een evaluatie van het kredietrisicobeheer.

(133)

In het bijzonder zal de prijszetting van nieuwe leningen tegen 31 december 2017 tot een positief RoE van ten minste […] % per cliënt zorgen. De nieuwe prijszetting wordt geleidelijk ingevoerd, waarbij het RoE per klant in 2014 […] % moet bedragen om tot slot op 31 december 2017 een niveau van […] % te bereiken.

(134)

De daaruit voortvloeiende verbetering van het prijsbeleid en het risicobeheerskader van NLB is gepast en noodzakelijk om een strikter kredietbeleid ten aanzien van nieuwe leningen en een conservatiever voorzieningenbeleid te voeren. Met deze hervormingen worden de zwakke punten van NLB aangepakt die tot een leningenportefeuille van slechte kwaliteit, een buitensporig aantal oninbare leningen en hoge kredietkosten hebben geleid. Door deze oorzaken van de lage winstgevendheid aan te pakken, dragen die maatregelen bij tot het herstel van de levensvatbaarheid op lange termijn van NLB.

(135)

Het herstructureringsplan voorziet ook in de organisatorische scheiding van niet-kernactiviteiten en kernactiviteiten van NLB. De desbetreffende reorganisatie van de bank stelt NLB in staat haar kernactiviteiten te stroomlijnen. Door die scheiding wordt de bank tevens in staat gesteld het afbouwen van de niet tot haar kernactiviteiten behorende bedrijfsactiviteiten en haar noodlijdende activa op meer gespecialiseerde wijze te beheren om de realiseerbare waarde ervan te maximaliseren.

c)   Concentratie op minder risicovolle activiteiten

(136)

Als gevolg van de tenuitvoerlegging van het herstructureringsplan zullen de RWA van NLB dalen van 11,1 miljard EUR op 31 december 2012 naar [5-10] miljard EUR op 31 december 2017. De vermindering van de RWA, met name in de grootste probleemsectoren van de bank (financiële holdings, vervoer en bouw), zorgt ervoor dat het aan die posities verbonden risico gedurende de herstructureringsperiode zal afnemen.

(137)

NLB draagt een portefeuille probleemleningen ter waarde van 2,3 miljard EUR over aan de BAMC, waardoor NLB zich kan concentreren op het beheer van goed presterende leningen en er middelen vrijkomen voor de afwikkeling van de resterende oninbare leningen.

(138)

In het kader van haar toekomstige strategie zal NLB zich sterker richten op meer conservatieve bedrijfsactiviteiten, waarbij het kernsegment zal worden gevormd door de retailmarkt, het mkb en geselecteerde diensten voor grote ondernemingen in Slovenië. Dit zal worden bereikt door omvangrijke afstotingen en een aanmerkelijke verkleining van de niet tot de kernactiviteiten behorende bedrijfsonderdelen, waardoor middelen vrijkomen voor de kernactiviteiten.

d)   Sanering van de balansstructuur

(139)

NLB heeft in maart 2011 en juli 2012 reeds kapitaalinjecties van de staat ontvangen.Door de aanvullende derde herkapitalisatie wordt NLB in staat gesteld aan de kapitaalvereisten van de Sloveense centrale bank te voldoen en zo haar levensvatbaarheid te herstellen.

(140)

Het bedrag van de derde herkapitalisatie is vastgesteld op basis van de behoeften van de bank die naar voren zijn gekomen uit de AKB/ST. Na die herkapitalisatie zal de tier 1-kernkapitaalratio van de bank in de zin van de VKV onmiddellijk stijgen tot 15 % en vervolgens tegen 31 december 2017 tot [10-20] % toenemen, waarmee het door de Sloveense centrale bank vastgestelde kapitaalvereiste van een tier 1-kernkapitaalratio in de zin van de VKV van 9 % duidelijk wordt overtroffen.

(141)

Tevens zal NLB haar balans saneren door de overdracht aan de BAMC van een omvangrijke portefeuille noodlijdende en aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa.

(142)

NLB zal haar financieringsprofiel verbeteren door de intragroepsfinanciering ten behoeve van haar dochterondernemingen te beperken, door niet tot de kernactiviteiten behorende bedrijfsonderdelen af te stoten en zich weer te concentreren op retaildeposito's, die haar traditionele financieringsbasis vormen. De verhouding leningen/deposito's zal verbeteren van 105 % in 2012 tot [70-80] % op 31 december 2017.

e)   Herstel van de winstgevendheid op lange termijn

(143)

De winstgevendheid op lange termijn zal worden hersteld doordat NLB haar kernactiviteiten (de retailmarkt, het mkb en geselecteerde diensten voor grote ondernemingen in Slovenië) wederom centraal zal stellen in haar bedrijfsstrategie, wat het de bank mogelijk moet maken haar RoE-doelstellingen te verwezenlijken.

(144)

De bank zal haar netto rentemarge verbeteren door ervoor te zorgen dat nieuwe leningen tegen passende tarieven worden verstrekt. Met name zal de prijszetting voor nieuwe leningen ertoe bijdragen dat een positieve RoE wordt bereikt van ten minste […] % in 2014, […] % in 2015, […] % in 2016 en […] % in 2017 per cliënt.

(145)

NLB zal bovendien alle herstructureringsbesluiten documenteren. In de documentatie maakt zij een vergelijking met alternatieve oplossingen zoals executie van zekerheden en beëindiging van de overeenkomst(en). NLB toont in de documentatie aan dat zij voor de oplossing kiest die een zo groot mogelijke netto contante waarde voor de bank oplevert.

(146)

Tevens beoogt NLB een uitvoerig kostenbesparingsprogramma uit te voeren door een sterke consolidatie van haar bedrijfslocaties en haar filiaalnetwerk en een inkrimping van haar personeelsbestand, alsook door de verbetering van de efficiëntie van haar bedrijfsactiviteiten door middel van een op een risicobeoordeling gebaseerde, winstgerichte klantenwerving, een optimalisering van de liquiditeit en een vermindering van andere kosten. Door middel van deze maatregelen voorziet het herstructureringsplan in een verlaging van de kosten/inkomstenverhouding tot onder de 60 %, een percentage dat vergelijkbaar is met het niveau van vóór de bankencrisis. Tegen 31 december 2017 zal NLB een RoE na belastingen bereiken van [5-10] % en een tier 1-kernkapitaalratio in de zin van de VKV van [10-20] %. NLB zal in 2017 een winst na belastingen behalen van [100-150] miljoen EUR.

(147)

Het aantal probleemactiva zal naar verwachting gaandeweg afnemen tijdens de stapsgewijze uitvoering van het herstructureringsplan. Het kredietrisicoprofiel van de bank zal verbeteren als gevolg van de overdracht van probleemactiva aan de BAMC, de nakoming van de verbintenissen ten aanzien van het beheer van kredietrisico's, de herstructurering van de oninbare leningen die in de boeken van de bank blijven staan met het oog op de maximalisering van hun netto contante waarde, en andere maatregelen ter versterking van het risicobeheerskader van de bank.

(148)

De Commissie is derhalve van oordeel dat het herstructureringsplan geschikt is om de levensvatbaarheid op lange termijn van NLB te herstellen.

ii)   Eigen bijdrage en lastendeling

(149)

In de herstructureringsmededeling, zoals aangevuld door de bankenmededeling van 2013, is vermeld dat een passende bijdrage van de begunstigde van de steun noodzakelijk is om deze tot een minimum te beperken, verstoringen van de mededinging te voorkomen en het moreel risico aan te pakken. Met het oog daarop is in de mededeling bepaald dat i) de kosten van de herstructurering en het steunbedrag moeten worden beperkt, en ii) de bestaande aandeelhouders en achtergestelde crediteuren zoveel mogelijk in de lasten moeten delen.

(150)

Een passende lastendeling houdt normaal gesproken in dat, nadat eventuele verliezen in eerste instantie door het aandelenkapitaal worden opgevangen, vervolgens op bijdragen van houders van hybride kapitaal en van achtergestelde schuld een beroep wordt gedaan. Houders van hybride kapitaal en van achtergestelde schuld moeten een bijdrage leveren om het kapitaaltekort zoveel mogelijk terug te brengen. Dit soort bijdragen kan de vorm aannemen van ofwel een omzetting in tier 1-kernkapitaal (20), ofwel een afschrijving van de hoofdsom van de instrumenten. Hoe dan ook moet, voor zover zulks wettelijk mogelijk is, worden voorkomen dat kasmiddelen wegvloeien van de begunstigde naar de houders van dergelijke effecten.

(151)

Het herstructureringsplan bevat geen elementen waaruit blijkt dat het steunbedrag de kosten van het herstel van de levensvatbaarheid van NLB overtreft. Het kapitaaltekort dat door de derde herkapitalisatie dient te worden overbrugd, werd bepaald aan de hand van een AKB/ST. De raming van de hoogte van de kapitaalinjectie is met name gebaseerd op een beoordeling van de activa waaruit naar voren kwam dat een dergelijk bedrag voor de bank noodzakelijk en toereikend is om een stresssituatie te kunnen doorstaan. Door de AKB/ST werd nog meer zekerheid verkregen omtrent het vereiste kapitaal. Dankzij de derde herkapitalisatie kan de bank aan de wettelijke kapitaalvereisten en de verwachtingen van de markt voldoen. Daarnaast wordt een kapitaalterugbetalingsregeling vastgesteld om de accumulatie van overtollig kapitaal bij NLB te voorkomen. Volgens deze regeling moet NLB over de boekjaren 2015, 2016 en 2017 dividenden uitkeren, waarvan de hoogte wordt berekend op basis van een toenemend percentage van het overtollige kapitaal. De kapitaalterugbetalingsregeling zorgt ervoor dat de bank met het extra kapitaal dat het bedrag van de minimale wettelijke kapitaalvereisten overschrijdt, geen nieuwe zaken doet voordat de door de staat verleende steun is terugbetaald.

(152)

Ondanks het verbod op de uitkering van dividenden mag NLB wel dividenden van haar dochterondernemingen ontvangen om de opbouw van liquiditeiten bij die ondernemingen te voorkomen. De dochterondernemingen mogen dergelijke dividenden uitkeren indien NLB — direct dan wel indirect — de grootste aandeelhouder is en alle externe aandeelhouders gezamenlijk minder dan [10-20] % van de aandelen en stemrechten in de betrokken ondernemingen in handen hebben. De Commissie is van oordeel dat de mogelijkheid dat dochterondernemingen dergelijke dividenden aan NLB uitkeren, ertoe bijdraagt het steunbedrag tot het noodzakelijke minimum te beperken, voor de nodige speelruimte zorgt ten behoeve van een efficiënt beheer van het geconsolideerde vermogen en de liquide middelen van NLB en de terugbetaling van de steun vergemakkelijkt. Dat ook minderheidsaandeelhouders van die dochterondernemingen op die manier een deel van de dividenden ontvangen, is in het licht van die voordelen een evenredig neveneffect, met name gezien het feit dat het uiteindelijk aan andere aandeelhouders dan NLB uit te keren bedrag verhoudingsgewijs laag is en niet meer zal bedragen dan een tiende van het bedrag aan dividenden dat uiteindelijk aan NLB wordt betaald.

(153)

De verbintenissen inzake de lastendeling door aandeelhouders en achtergestelde crediteuren moeten ten eerste in overeenstemming zijn met de vereisten van de herstructureringsmededeling, zoals aangevuld door de bankenmededeling van 2013.

(154)

In dit verband heeft Slovenië toegezegd dat NLB het aandelenkapitaal en de uitstaande achtergestelde schulden volledig moet afschrijven voordat staatssteun aan de bank zal worden verleend (d.w.z. vóór de derde herkapitalisatie en de overdracht van probleemactiva aan de BAMC) om te waarborgen dat aan de vereisten van de bankenmededeling van 2013 wordt voldaan. De Commissie stelt met voldoening vast dat de achtergestelde crediteurs een zo groot mogelijke bijdrage leveren, zodat een passende lastendeling is gewaarborgd. De kapitaalinjecties van de staat worden pas ten uitvoer gelegd nadat de vorderingen van de achtergestelde crediteurs tot nul zijn gereduceerd. Deze stappen zorgen ervoor dat alle bestaande achtergestelde crediteurs volledig bijdragen aan de herstructureringskosten van de bank, voordat de staat ingrijpt. De staat zal zodoende na de derde herkapitalisatie 100 % van de aandelen van de bank in zijn bezit hebben, tegen 33,1 % vóór de eerste kapitaalinjectie door de staat.

(155)

Ten tweede kan de lastendeling volgens punt 24 van de herstructureringsmededeling ook worden bereikt door het betalen van een passende vergoeding voor de overheidssteun.

(156)

De Commissie merkt op dat de eerste en de tweede herkapitalisatie plaatsvonden tegen vergoedingen die verenigbaar zijn met de beginselen van een behoorlijke lastendeling (21). Na de derde herkapitalisatie waarin het herstructureringsplan voorziet, zal de staat de bank voor 100 % in zijn bezit hebben, waarbij voor een zo goed mogelijke lastendeling wordt gezorgd. De Commissie heeft ook reeds bepaald dat de overdracht van probleemactiva aan de BAMC naar behoren is vergoed.

(157)

Ten derde zal NLB, om de uit het herstructureringsplan voortvloeiende herstructureringskosten intern te dekken, kostenbesparende maatregelen uitvoeren die volgens een basisscenario in een vermindering van de bedrijfskosten van 368 miljoen EUR op 31 december 2012 tot [250-300] miljoen EUR op 31 december 2017 moeten resulteren. Het herstructureringsplan voorziet tevens in de afstoting van ten minste [80-90] % van de niet-bancaire activiteiten van de bank. Daarnaast wordt een kapitaalterugbetalingsregeling vastgesteld op grond waarvan over de boekjaren 2015, 2016 en 2017 een zo groot mogelijk bedrag aan dividenden aan de staat kan worden uitgekeerd, zonder dat de nakoming van de wettelijke kapitaalvereisten door de bank in gevaar komt.

(158)

Ten vierde heeft Slovenië zich naast die structurele maatregelen ook verbonden tot een verbod op couponbetalingen, een verbod op overnames en een verbod op reclame- en agressieve commerciële activiteiten.

(159)

De Commissie merkt op dat de toezegging om tijdens de herstructureringsperiode geen coupons uit te keren, niet van toepassing is op nieuw uitgegeven kapitaalinstrumenten, mits door uitkeringen van coupons op dergelijke nieuw uitgegeven instrumenten geen wettelijke verplichtingen ontstaan om coupons uit te keren op effecten van NLB die reeds ten tijde van de vaststelling van het onderhavige besluit bestonden (22). De Commissie aanvaardt deze beperking van het verbod op couponbetalingen teneinde de groep in staat te stellen om op de markt vers hybride kapitaal aan te trekken in overeenstemming met punt 26 van de herstructureringsmededeling. De uitgifte van achtergestelde effecten na de datum van vaststelling van dit besluit zal de bank in staat stellen voor aanvullende financiering te zorgen en hybride kapitaal aan te trekken zonder dat als gevolg daarvan couponbetalingen op bestaande effecten, met name op bestaand achtergesteld schuldpapier, verschuldigd worden. Door de beperking van het verbod op couponbetalingen zal de bank derhalve in staat zijn tier 1-kernkapitaalinstrumenten in de zin van de VKV uit te geven, zodat de kapitaalbehoefte van de bank in de vorm van eigen vermogen mogelijk kan worden verminderd. In dit verband zij eraan herinnerd dat dergelijk schuldinstrumenten alleen in aanmerking komen als tier 1-kapitaal in de zin van de VKV indien de uitkering van coupons facultatief, en dus niet verplicht is. Tot slot zij er in de onderhavige zaak ook op gewezen dat de bank na de volledige afwaardering van het aandelenkapitaal en de uitstaande achtergestelde schulden van NLB niet langer over aandelenkapitaal of achtergestelde schulden beschikt. Door de beperking van het verbod op couponbetalingen wordt geen afbreuk gedaan aan het nuttige effect van een dergelijk verbod, zoals dat in de herstructureringsmededeling wordt beoogd, omdat NLB zich ertoe verbindt dat door de uitkering van coupons op nieuwe instrumenten geen wettelijke verplichtingen zullen ontstaan om coupons uit te keren op reeds uitgegeven effecten van NLB, zodat een onnodige kapitaaluitstroom wordt voorkomen.

(160)

Bijgevolg levert NLB door de lastendeling door de aandeelhouders, de houders van hybride kapitaal en de achtergestelde crediteurs, alsook door kostenbesparingen, afstotingen en een behoorlijke vergoeding voor de verleende steun een toereikende eigen bijdrage aan haar herstructureringskosten.

(161)

Om deze redenen luidt de conclusie van de Commissie dat het herstructureringsplan in een passende eigen bijdrage en lastendeling voorziet.

iii)   Maatregelen ter beperking van mededingingsvervalsing

(162)

Tot slot moet het herstructureringsplan volgens deel 4 van de herstructureringsmededeling maatregelen omvatten ter beperking van mededingingsvervalsing. Dergelijke maatregelen moeten zijn toegesneden op de verstoringen op de markten waarop de begunstigde bank actief is na de herstructurering. De aard en de vorm van dergelijke maatregelen hangt af van twee criteria: enerzijds het steunbedrag en de voorwaarden waarop en de omstandigheden waarin die steun is toegekend, en anderzijds de kenmerken van de markt of markten waarop de begunstigde bank actief zal zijn. Voorts moet de Commissie rekening houden met de omvang van de eigen bijdrage van de begunstigde onderneming en de lastendeling tijdens de hele herstructureringsperiode.

(163)

NLB heeft staatssteun ontvangen in de vorm van kapitaalinjecties en maatregelen voor activaondersteuning ter waarde van 2,321 miljard EUR, wat overeenkomt met 20 % van de RWA van NLB (23). Een behoorlijke vergoeding voor de verleende steun en de uitvoering van maatregelen ter beperking van mogelijke mededingingsvervalsing zijn dan ook des te noodzakelijker gezien het relatief omvangrijke steunbedrag.

(164)

Een eerste maatregel ter beperking van mededingingsvervalsing is de afstoting van de deelneming van NLB in […]. Door de afstoting van […] wordt het marktaandeel van NLB verminderd tot […]. Ook de afstoting van […] door NLB zal ertoe bijdragen dat het marktaandeel van NLB wordt verkleind en dat de markt wordt opengesteld voor concurrenten.

(165)

De vermindering van het marktaandeel van NLB qua leningen aan ondernemingen in de bouw- en de vervoersector en aan financiële holdings wordt bereikt door de jaarlijkse beperkingen op de RWA in die bedrijfstakken.

(166)

Daarnaast maakt NLB een eind aan haar bedrijfsactiviteiten op het gebied van leasing, factoring en forfaitering en haar niet-kernactiviteiten in Slovenië en in het buitenland. Op die manier wordt verder bijgedragen tot een beperking van de mogelijke neveneffecten van de ontvangen staatssteun op activiteiten die niet tot de kern van haar bankbedrijf behoren.

(167)

NLB zal haar bedrijfsactiviteiten voortzetten onder voorwaarden die een mogelijke vervalsing van de mededinging beperken. Als „monoline” bank met een sterker risicobeheer, een verbeterd ondernemingsbestuur, een efficiënter leningenbeleid en een beter prijsbeleid waardoor tegen 31 december 2017 op nieuwe leningen een RoE van [10-20] % wordt bereikt, kent NLB geen buitensporig gunstige voorwaarden meer toe aan haar cliënten. Deze elementen werken niet alleen de levensvatbaarheid van NLB, maar ook de beperking van de mededingingsvervalsing in de hand.

(168)

Slovenië heeft zich verbonden tot de inachtneming van een verbod op overnames, zodat wordt gewaarborgd dat NLB de ontvangen staatssteun niet zal gebruiken om nieuwe bedrijven te verwerven. Daarnaast wordt een kapitaalterugbetalingsregeling vastgesteld op grond waarvan NLB over de boekjaren 2015, 2016 en 2017 een zo groot mogelijk bedrag aan dividenden aan de staat kan uitkeren zonder dat de nakoming van de wettelijke kapitaalvereisten door de bank in gevaar komt. De kapitaalterugbetalingsregeling zorgt ervoor dat de bank met het extra kapitaal dat het bedrag van de wettelijke kapitaalvereisten en eventuele andere wettelijke vereisten overschrijdt, geen nieuwe zaken doet voordat de door de staat verleende steun is terugbetaald.

(169)

Naast deze structurele maatregelen heeft Slovenië zich er ook toe verbonden een reeks gedragsbeperkingen in acht te nemen om mededingingsvervalsing te voorkomen. De Commissie is ingenomen met het toegezegde verbod op het adverteren met staatssteun en op agressieve commerciële praktijken, waardoor wordt voorkomen dat NLB de staatssteun inzet voor concurrentiebeperkend marktgedrag.

(170)

Gelet op deze combinatie van maatregelen en verbintenissen worden voldoende waarborgen geboden om potentiële verstoringen van de mededinging als gevolg van het aan NLB verstrekte steunbedrag te beperken.

8.2.4.   Toezicht op de uitvoering van het herstructureringsplan

(171)

Volgens deel 5 van de herstructureringsmededeling, zoals aangevuld door de bankenmededeling van 2013, zijn regelmatige verslagen vereist opdat de Commissie zich ervan kan vergewissen dat het herstructureringsplan correct wordt uitgevoerd. Slovenië benoemt een monitoring trustee, die halfjaarlijkse monitoringverslagen voorlegt aan de Commissie.

(172)

Om ervoor te zorgen dat het herstructureringsplan gedurende de gehele looptijd ervan correct wordt uitgevoerd, nemen de Sloveense autoriteiten alle nodige maatregelen om te waarborgen dat NLB aan de in de lijst van voorwaarden opgesomde verbintenissen voldoet.

(173)

Bovendien houdt een onafhankelijke, naar behoren gekwalificeerde monitoring trustee voortdurend toezicht op de correcte uitvoering van het herstructureringsplan en de volledige en correcte nakoming van alle verbintenissen die in de lijst van voorwaarden in de bijlage bij dit besluit zijn vermeld. De monitoring trustee krijgt onbeperkte toegang tot alle informatie die noodzakelijk is om de tenuitvoerlegging van dit besluit te controleren. De Commissie en de monitoring trustee kunnen NLB om uitleg en toelichtingen verzoeken. Slovenië en NLB verlenen volledige medewerking aan de Commissie en de monitoring trustee bij alle kwesties die verband houden met het toezicht.

8.2.5.   Conclusie en afsluiting van de procedure betreffende het herstructureringsplan

(174)

De Commissie constateert dat het door Slovenië ingediende herstructureringsplan passende maatregelen bevat ten aanzien van de levensvatbaarheid (inclusief het ondernemingsbestuur) van de bank, de lastendeling en mededingingsvervalsing en in overeenstemming is met de herstructureringsmededeling, zoals aangevuld door de bankenmededeling van 2013.

(175)

De Commissie verklaart derhalve dat de twijfels die zij in het tweede reddingsbesluit en besluit tot inleiding van de procedure heeft geuit over de verenigbaarheid van het herstructureringsplan met de interne markt, zijn weggenomen.

9.   CONCLUSIE

(176)

De Commissie concludeert dat de eerste, tweede en derde herkapitalisatie van NLB en de overdracht van probleemactiva aan de BAMC herstructureringssteun ten gunste van NLB vormen.

(177)

De Commissie concludeert dat de uit de eerste, tweede en derde herkapitalisatie en de overdracht van probleemactiva aan de BAMC bestaande herstructureringsmaatregelen NLB in staat stellen haar levensvatbaarheid op lange termijn te herstellen, een passende lastendeling waarborgen en de concurrentieverstorende effecten van de onderhavige steunmaatregelen op adequate en evenredige wijze tegengaan. De Commissie is derhalve van oordeel dat het ingediende herstructureringsplan voldoet aan de criteria van de herstructureringsmededeling, zoals aangevuld door de bankenmededeling van 2013, en de mededeling over aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa, zoals gewijzigd en aangevuld door de bankenmededeling van 2013. Dientengevolge kunnen de herstructureringsmaatregelen verenigbaar worden verklaard met de interne markt op grond van artikel 107, lid 3, onder b), VWEU. De eerste, tweede en derde herkapitalisatie en de overdracht van probleemactiva aan de BAMC overeenkomstig het herstructureringsplan kunnen daarom worden goedgekeurd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De door de Republiek Slovenië aan NLB verleende herstructureringssteun, bestaande uit een eerste herkapitalisatie ter hoogte van 250 miljoen EUR, een tweede herkapitalisatie ter hoogte van 382,9 miljoen EUR, een derde herkapitalisatie ter hoogte van 1,558 miljard EUR en de overdracht van probleemactiva aan de BAMC met een steunelement van 130 miljoen EUR, vormt staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Deze herstructureringssteun is verenigbaar met de interne markt in het licht van het herstructureringsplan en de in de bijlage vermelde verbintenissen.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de Republiek Slovenië.

Gedaan te Brussel, 18 december 2013.

Voor de Commissie

Joaquin ALMUNIA

Vicevoorzitter


(1)  Besluit van de Commissie in zaak SA.34937 (2012/C) (ex 2012/N) — Tweede herkapitalisatie van NLB en SA.33229 (2012/C) (ex 2011/N) — Herstructurering van NLB — Slovenië (PB C 361 van 22.11.2012, blz. 18).

(2)  Besluit van de Commissie in zaak SA.32261 (11/N) — Herkapitalisatie als reddingsmaatregel ten gunste van NLB (PB C 189 van 29.6.2011, blz. 2).

(3)  Zie voetnoot 1.

(4)  Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

(5)  Bij de vaststelling van dit kapitaaltekort is rekening gehouden met het effect van de overdracht van activa aan de Bank Asset Management Company van de Sloveense staat (hierna de „BAMC” genoemd).

(6)  Zie de uitvoerige beschrijving in de overwegingen 16 tot en met 22 van het eerste reddingsbesluit.

(7)  Zie voor nadere gegevens de overwegingen 23 tot en met 31 van het tweede reddingsbesluit en besluit tot inleiding van de procedure.

(8)  Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).

(9)  Zie de mededeling van de Commissie betreffende de toepassing vanaf 1 augustus 2013 van de staatssteunregels op maatregelen ter ondersteuning van banken in het kader van de financiële crisis (hierna de „bankenmededeling van 2013” genoemd) (PB C 216 van 30.7.2013, blz. 1).

(10)  Vertrouwelijke informatie.

(11)  Bijvoorbeeld door toepassing van de theoretische prijs zonder inschrijvingsrechten (Theoretical Ex-Rights Price, hierna „TERP” genoemd).

(12)  Bij de financiële projecties van NLB die in het herstructureringsplan zijn opgenomen, is geen rekening gehouden met het effect van die kapitaalterugbetalingsregeling.

(13)  Mededeling van de Commissie betreffende de behandeling van aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa in de communautaire banksector (PB C 72 van 26.3.2009, blz. 1).

(14)  Zie de overwegingen 91 tot en met 104 van het tweede reddingsbesluit en besluit tot inleiding van de procedure van 2 juli 2012.

(15)  Zie overweging 97 van het tweede reddingsbesluit en besluit tot inleiding van de procedure van 2 juli 2012.

(16)  Mededeling van de Commissie van 23 juli 2009 met als titel „Het herstel van de levensvatbaarheid en de beoordeling van de herstructureringsmaatregelen in de financiële sector in de huidige crisis met inachtneming van de staatssteunregels” (PB C 195 van 19.8.2009, blz. 9).

(17)  Zie de overwegingen 34 tot en met 41 van het eerste reddingsbesluit en de overwegingen 61 tot en met 66 van het tweede reddingsbesluit en besluit tot inleiding van de procedure.

(18)  Mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de staatssteunregels op maatregelen in het kader van de huidige wereldwijde financiële crisis genomen met betrekking tot financiële instellingen (hierna „de bankenmededeling van 2008” genoemd) (PB C 270 van 25.10.2008, blz. 8); mededeling van de Commissie betreffende de herkapitalisatie van financiële instellingen in de huidige financiële crisis: beperking van steun tot het noodzakelijke minimum en bescherming tegen buitensporige mededingingsverstoringen (hierna „de herkapitalisatiemededeling” genoemd) (PB C 10 van 15.1.2009, blz. 2); de mededeling over aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa; de herstructureringsmededeling; mededeling van de Commissie betreffende de toepassing vanaf 1 januari 2011 van de staatssteunregels op maatregelen ter ondersteuning van banken in het kader van de financiële crisis (hierna „de verlengingsmededeling van 2010” genoemd) (PB C 329 van 7.12.2010, blz. 7); en mededeling van de Commissie betreffende de toepassing vanaf 1 januari 2012 van de staatssteunregels op maatregelen ter ondersteuning van banken in het kader van de financiële crisis (hierna „de verlengingsmededeling van 2011” genoemd) (PB C 356 van 6.12.2011, blz. 7).

(19)  Zie bijvoorbeeld de besluiten van de Commissie in zaak SA.32261 (11/N) Herkapitalisatie als reddingsmaatregel ten gunste van NLB; in zaak SA.34937 (2012/C) (ex 2012/N) Tweede herkapitalisatie van NLB en zaak SA.33229 (2012/C) (ex 2011/N) Herstructurering van NLB; alsook in zaak SA.35709 Recapitalisation of NKBM (PB C 162, 7.6.2013, blz. 5).

(20)  In de zin van artikel 26 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

(21)  Zie de overwegingen 50 tot en met 63 van het eerste reddingsbesluit en de overwegingen 73 tot en met 88 van het tweede reddingsbesluit en besluit tot inleiding van de procedure.

(22)  In andere besluiten is er sprake van soortgelijke verbintenissen: zie overweging 218 van Besluit C(2009)10112 final van de Commissie, Restructuring of Royal Bank of Scotland and participation in the Asset Protection Scheme (PB C 119 van 7.5.2010, blz. 1), en overweging 165 van Besluit C(2009)9087 final van de Commissie, Restructuring of Lloyds Banking Group (PB C 46 van 24.2.2010, blz. 2).

(23)  RWA per december 2012.


BIJLAGE

VERBINTENISSEN JEGENS DE EUROPESE COMMISSIE

De Republiek Slovenië (hierna „Slovenië” genoemd) zorgt ervoor dat NLB d.d. en haar dochterondernemingen (hierna gezamenlijk „NLB” genoemd) uitvoering geven aan het op 7 januari 2013 ingediende herstructureringsplan, zoals gewijzigd op 25 februari 2013 en laatstelijk gewijzigd in november en december 2013. In verband hiermee verbindt Slovenië zich ertoe in het bijzonder de hieronder vermelde maatregelen en acties ten uitvoer te leggen en de hieronder omschreven doelstellingen te verwezenlijken (hierna „de verbintenissen” genoemd), die een integrerend onderdeel van het bedoelde herstructureringsplan uitmaken.

De verbintenissen treden in werking op de dag van de vaststelling van het besluit van de Europese Commissie (hierna „de Commissie” genoemd) ter goedkeuring van het herstructureringsplan.

De herstructureringsperiode loopt op 31 december 2017 af. De verbintenissen zijn gedurende de gehele herstructureringsperiode van toepassing tenzij in afzonderlijke verbintenissen anders is bepaald.

1.

[Vermindering van het balanstotaal] Volgens het bepaalde in het herstructureringsplan vermindert NLB het balanstotaal van de groep van ca. 17,9 miljard EUR in 2010 tot [10-20] miljard EUR uiterlijk op 31 december 2017, waarbij niet is voorzien in wezenlijke wijzigingen in de algemene voorwaarden van toepassing op het balanstotaal en het voor het balanstotaal relevante wettelijke kader.

2.

[Vermindering van de kosten] De bedrijfskosten van NLB bedroegen in 2012 op groepsniveau 368 miljoen EUR. NLB vermindert haar bedrijfskosten op groepsniveau (zonder eenmalige buitengewone kosten, zoals herstructureringskosten) ofwel zodanig dat een kosten/inkomstenverhouding van minder dan 55 % wordt bereikt, ofwel — als de kosten/inkomstenverhouding hoger is dan [50-60] % — tot [300-350] miljoen EUR tegen eind 2014, tot [300-350] miljoen EUR tegen eind 2015, tot [250-300] miljoen EUR tegen eind 2016 en tot [200-250] miljoen EUR tegen eind 2017.

Indien de jaarlijkse inflatie in de periode 2013-2017 hoger is dan 2,5 %, worden de doelstellingen voor de bedrijfskosten aangepast om rekening te houden met het verschil tussen de inflatieprojecties in het herstructureringsplan en de werkelijke inflatie in het betrokken jaar.

3.

[Verkoop van deelnemingen] NLB bezit onder meer deelnemingen in de volgende ondernemingen:

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

Per 31 december 2012 vertegenwoordigden de af te stoten deelnemingen een totale vermogenswaarde van [100-150] miljoen EUR.

3.1.

NLB verkoopt de hierboven genoemde deelnemingen of geeft daartoe opdracht, zodanig dat de vermogenswaarde van de deelnemingen uiterlijk op 31 december 2013 met ten minste [40-50] % (d.w.z. ten minste tot [70-80] miljoen EUR) en uiterlijk op 31 december 2016 met ten minste [80-90] % (d.w.z. ten minste tot [20-30] miljoen EUR) is verminderd.

3.2.

De verkoop van een deelneming wordt geacht te zijn afgerond wanneer NLB een bindende koop- en verkoopovereenkomst betreffende de betrokken deelneming heeft gesloten met één of meer kopers die onafhankelijk zijn van en niet verbonden zijn met NLB.

3.3.

Indien NLB het voor 2015 vastgestelde streefbedrag voor de afbouw van de activa niet haalt, dienen onmiddellijk corrigerende maatregelen te worden getroffen en te worden aangemeld bij de Commissie.

3.4.

Indien NLB het voor 2016 vastgestelde streefbedrag voor de afbouw van de activa niet haalt, verleent NLB de (overeenkomstig punt 19 benoemde) met de afstoting belaste trustee een exclusief mandaat om de (resterende) voornoemde deelnemingen uiterlijk op […] te verkopen.

3.5.

In elk geval worden de deelnemingen verkocht in overeenstemming met de verbintenissen.

4.

[Afstoting van niet tot de kernactiviteiten behorende dochterondernemingen] NLB bezit tevens deelnemingen in de volgende niet tot haar kernactiviteiten behorende dochterondernemingen:

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

Per 31 december 2012 vertegenwoordigden de niet tot de kernactiviteiten van NLB behorende deelnemingen een totale vermogenswaarde van [950-1 000] miljoen EUR.

4.1.

NLB stoot de hierboven genoemde deelnemingen af (via verkoop, liquidatie of ontbinding) of geeft daartoe opdracht, zodanig dat de vermogenswaarde van de deelnemingen uiterlijk op 31 december 2015 met ten minste [40-50] % (d.w.z. ten minste tot [550-600] miljoen EUR) en uiterlijk op 31 december 2016 met ten minste [80-90] % (d.w.z. ten minste tot [150-200] miljoen EUR) is verminderd.

4.2.

Het afstoten van een deelneming wordt geacht te zijn afgerond wanneer de betrokken deelneming is geliquideerd of ontbonden, of wanneer NLB een bindende koop- en verkoopovereenkomst betreffende de betrokken deelnemingen heeft gesloten met één of meer kopers die onafhankelijk zijn van en niet verbonden zijn met NLB.

4.3.

De commerciële activiteiten van deelnemingen die, bijvoorbeeld als gevolg van gerechtelijke procedures of geschillen met andere aandeelhouders, niet binnen de in punt 4.1 vermelde termijnen zijn afgestoten, worden beëindigd in overeenstemming met de duur en de aard van de onderliggende bedrijfsactiviteiten. Er worden geen nieuwe transacties uitgevoerd (met uitzondering van de verlenging van bestaande verbintenissen). In dergelijke gevallen wordt de betrokken afstoting geacht te zijn afgerond wanneer de totale vermogenswaarde van een bepaalde deelneming is verminderd tot 10 % van de totale vermogenswaarde van de deelneming op 31 december 2012, wanneer een formele wettelijke liquidatieprocedure is ingeleid, of wanneer de kapitaalvereisten voor de betrokken dochterondernemingen op geconsolideerd niveau in totaal niet hoger zijn dan 5 miljoen EUR.

4.4.

Indien NLB het voor 2015 vastgestelde streefbedrag voor de afstoting van deelnemingen niet haalt, dienen onmiddellijk corrigerende maatregelen te worden getroffen en te worden aangemeld bij de Commissie.

4.5.

Indien NLB het voor 2016 vastgestelde streefbedrag voor de afstoting van deelnemingen niet haalt, verleent NLB de (overeenkomstig punt 19 benoemde) met de afstoting belaste trustee een exclusief mandaat om de (resterende) voornoemde deelnemingen uiterlijk op […] te verkopen aan één of meer kopers die aan de in punt 4.2 vermelde vereisten voldoen.

4.6.

In elk geval worden de deelnemingen afgestoten in overeenstemming met de verbintenissen.

5.

[Verkoop van deelnemingen aan gemeenschappelijke ondernemingen] NLB verkoopt al haar deelnemingen aan de volgende gemeenschappelijke ondernemingen uiterlijk op […]:

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

5.1.

De verkoop van de bovengenoemde deelnemingen aan gemeenschappelijke ondernemingen wordt geacht te zijn afgerond wanneer i) NLB een bindende overeenkomst betreffende de betrokken deelnemingen heeft gesloten met één of meer kopers die onafhankelijk zijn van en niet verbonden zijn met NLB, of ii) het belang in de gemeenschappelijke ondernemingen is teruggebracht tot […] %.

5.2.

Indien NLB niet uiterlijk op […] bindende koop- en verkoopovereenkomsten voor elk van de voornoemde deelnemingen heeft gesloten of haar belang niet uiterlijk op die datum tot […] % heeft teruggebracht, verleent NLB de (overeenkomstig punt 19 benoemde) met de afstoting belaste trustee een exclusief mandaat om de (resterende) voornoemde deelnemingen uiterlijk op […] te verkopen aan één of meer kopers die aan de in punt 5.1 vermelde vereisten voldoen.

5.3.

In elk geval worden de deelnemingen verkocht in overeenstemming met de verbintenissen.

6.

[Verkoop van deelnemingen in banken] NLB verkoopt haar deelnemingen in […] uiterlijk op […]. De verkoop van een deelneming wordt geacht te zijn afgerond wanneer NLB een bindende koop- en verkoopovereenkomst betreffende de betrokken deelnemingen heeft gesloten met één of meer kopers die aan de volgende vereisten voldoen: i) zij zijn onafhankelijk van en niet verbonden met NLB; ii) zij beschikken over de financiële middelen, de bewezen deskundigheid en de gedrevenheid om het verworven bedrijfsonderdeel en/of de verworven ondernemingen als een levensvatbare en actieve concurrentiekracht te handhaven en te ontwikkelen, en iii) zij doen uit mededingingsoogpunt prima facie geen bezwaren rijzen, geven geen aanleiding tot de vrees dat de tenuitvoerlegging van de verbintenissen zou kunnen worden vertraagd en moeten in het bijzonder redelijkerwijs worden geacht alle noodzakelijke toestemmingen van de relevante toezichthoudende autoriteiten voor de verwerving van het betrokken bedrijf te zullen ontvangen. Indien NLB niet uiterlijk op […] bindende koop- en verkoopovereenkomsten voor haar deelnemingen in […] heeft gesloten, verleent NLB de (overeenkomstig punt 19 benoemde) met de afstoting belaste trustee een exclusief mandaat om deze (resterende) deelnemingen uiterlijk op […] te verkopen aan één of meer kopers die aan de in dit punt 6 vermelde vereisten voldoen, waarbij geen minimumprijs wordt vastgesteld.

6.1.

Tevens stoot NLB haar deelneming in […] uiterlijk op […] volledig af. Indien de deelneming van NLB in […] niet uiterlijk op […] volledig is afgestoten, doet NLB op eigen initiatief voorstellen voor, verleent zij volledige ondersteuning aan, stemt zij voor en geeft zij uitvoering aan elke maatregel die en elk besluit of aandeelhoudersbesluit dat noodzakelijk is om de activiteiten van […] met ingang van […] af te wikkelen totdat de leningenportefeuille volledig is afgebouwd (ten hoogste 3 jaar). In elk geval doet NLB op eigen initiatief voorstellen voor, verleent zij volledige ondersteuning aan, stemt zij voor en geeft zij uitvoering aan elke maatregel die en elk besluit of aandeelhoudersbesluit dat noodzakelijk is om ervoor te zorgen dat […] na […] geen nieuwe leningovereenkomsten meer sluit.

7.

[Inkrimping van het kredietbedrijf en sluiting van […]] NLB beperkt haar marktaandeel op de volgende wijzen:

a)

sluiting van […] uiterlijk op […];

b)

inkrimping van de kredietverstrekking in Slovenië aan:

b.1.

financiële holdings [SIC-codes 64.200, 64.300, 64.920, 64.990, 70.100, 70.200, 70.220 (1)]; de risicogewogen activa (hierna de „RWA” genoemd) in deze portefeuille beliepen per 31 december 2012 [500-550] miljoen EUR. NLB zorgt ervoor dat de RWA in deze portefeuille worden verminderd volgens het volgende schema:

Eind 2013

Eind 2014

Eind 2015

Eind 2016

Medio 2017

Eind 2017

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

b.2.

zakelijke cliënten uit de vervoersector (blootstellingen van meer dan 1 miljoen EUR) [SIC-codes 49.392, 49.410, 50.200, 51.100, 52.290 (2)]; de RWA in deze portefeuille beliepen per 31 december 2012 [100-150] miljoen EUR. NLB zorgt ervoor dat de RWA in deze portefeuille worden verminderd volgens het volgende schema:

Eind 2013

Eind 2014

Eind 2015

Eind 2016

Medio 2017

Eind 2017

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

b.3.

zakelijke cliënten uit de bouwsector (blootstellingen van meer dan 5 miljoen EUR) [SIC-codes 41.100, 41.200, 42.110, 42.220, 68.100 (3)]; de RWA in deze portefeuille beliepen per 31 december 2012 [900-950] miljoen EUR. NLB zorgt ervoor dat de RWA in deze portefeuille worden verminderd volgens het volgende schema:

Eind 2013

Eind 2014

Eind 2015

Eind 2016

Medio 2017

Eind 2017

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

7.1.

Indien NLB in een van deze drie sectoren meer dan [10-20] % onder de vastgelegde doelstellingen voor de vermindering van de RWA blijft, ziet NLB af van nieuwe kredietactiviteiten in de betrokken sector in Slovenië totdat de desbetreffende doelstelling voor de vermindering van de RWA is bereikt. Tevens legt NLB de Commissie in dat geval onverwijld een noodplan voor waarin zij uitstippelt hoe de desbetreffende doelstelling(en) voor de vermindering van de RWA uiterlijk op 31 december 2017 zullen worden bereikt.

8.

[Transacties met buitenlandse cliënten] NLB ziet af van nieuwe activiteiten met betrekking tot de kredietverstrekking aan zakelijke cliënten die buiten Slovenië zijn gevestigd en niet tot een groep behoren die haar hoofdkantoor in Slovenië heeft of waarvan de eindbegunstigde in dat land is gevestigd. NLB beperkt haar activiteiten ten behoeve van dergelijke cliënten tot de ordelijke uitvoering en het ordelijke beheer van kredietovereenkomsten. Ter verduidelijking zij opgemerkt dat deze beperking niet geldt voor handels- en exportfinanciering ten behoeve van Sloveense ondernemingen wat hun handelsverkeer met het buitenland betreft, en evenmin voor kastransacties met buitenlandse banken.

9.

[Ondernemingsbestuur] Slovenië verbindt zich ertoe om bij NLB moderne structuren voor het ondernemingsbestuur te implementeren in overeenstemming met de EU-richtlijn kapitaalvereisten en de Sloveense nationale wetgeving. De hiervoor noodzakelijke wijzigingen in de statuten en interne voorschriften van NLB moeten binnen drie maanden na de vaststelling van het besluit van de Commissie over het herstructureringsplan van NLB ten uitvoer worden gelegd.

9.1.

Meer in het bijzonder verbindt Slovenië zich tot naleving van:

a)

de regels inzake het ondernemingsbestuur zoals uiteengezet in de punten 9.2 tot en met 9.9;

b)

het regelgevingskader en de scheiding van taken zoals deze in het Sloveense vennootschaps- en bankenrecht zijn vastgelegd voor aandeelhouders, het management en de raad van commissarissen van financiële instellingen, en

c)

de richtsnoeren van de Commissie inzake ondernemingsbestuur en het door de Commissie vastgestelde kader inzake de betrekkingen voor banken waarin de staat een belang heeft.

9.2.

De raad van bestuur van NLB heeft de exclusieve bevoegdheid en verantwoordelijkheid om op onafhankelijke wijze en in het exclusieve belang van de bank leiding te geven aan de dagelijkse bedrijfsactiviteiten van NLB. Noch de raad van commissarissen, noch de aandeelhoudersvergadering of een vertegenwoordiger van aandeelhouders mag de raad van bestuur instructies geven of zich op andere wijze bemoeien met het dagelijks beheer van de bank.

9.3.

Afgezien van toezicht en controle door de raad van commissarissen mag geen ander orgaan of andere entiteit van de onderneming instructies geven aan de raad van bestuur. Met name zijn directe of indirecte instructies door aandeelhouders of door de staat aan de raad van bestuur verboden. Dit verbod geldt ook voor de algemene vergadering van aandeelhouders: de beslissingsbevoegdheid van de algemene vergadering van aandeelhouders is beperkt tot de categorieën besluiten waarin de wetgeving en de statuten voorzien. Personen die hun invloed op een onderneming aanwenden om leden van de raad van bestuur aan te zetten tot handelingen die schade berokkenen aan de onderneming of haar aandeelhouders, moeten de als gevolg daarvan door de onderneming geleden schade vergoeden.

9.4.

Voor de betrekkingen tussen de bank en haar aandeelhouders, met name de Republiek Slovenië, geldt het arm's length-beginsel.

9.5.

Alle leden van de raad van commissarissen voldoen aan de geschiktheidseisen, d.w.z. zij zijn betrouwbaar en beschikken over de nodige beroepsbekwaamheid om de bedrijfsactiviteiten van NLB naar behoren te kunnen beoordelen en controleren. Slovenië mengt zich, afgezien van het voorstellen van eigen kandidaten en het uitoefenen van zijn aandeelhoudersrechten krachtens de gewone Sloveense vennootschapswetgeving, niet in de benoeming van leden van de raad van commissarissen.

9.6.

Twee derde van de zetels en de stemrechten in de raad van commissarissen en zijn commissies wordt toegekend aan onafhankelijke deskundigen, d.w.z. personen die niet in dienst zijn en gedurende de 24 maanden voorafgaand aan hun benoeming niet in dienst waren van de Sloveense overheid en die momenteel geen leidinggevende of managementfunctie hebben of die gedurende de 24 maanden voorafgaand aan hun benoeming geen leidinggevende of managementfunctie hebben gehad in een Sloveense politieke partij.

9.7.

NLB zorgt voor een doeltreffende, onafhankelijke en objectieve uitvoering van interne audits. De interne controleur brengt alleen verslag uit en is alleen rekenschap verschuldigd aan de auditcommissie van de raad van bestuur en de raad van commissarissen; in die commissie heeft ten minste één lid met recente en relevante ervaring op financieel gebied zitting. Voorts wordt naar behoren aandacht besteed aan de bevindingen en aanbevelingen van de interne controleur, die in de auditcommissie/de raad van bestuur worden besproken en op basis waarvan een passend actieplan wordt opgesteld om geconstateerde problemen te verhelpen. Een eventueel besluit om geen gevolg te geven aan de bevindingen van de interne controleur wordt naar behoren gemotiveerd en op verzoek aan de monitoring trustee gemeld.

9.8.

Bij de implementatie van de geplande maatregelen voert NLB een voorzichtig, solide en op duurzaamheid gericht ondernemingsbeleid. NLB zal overgaan tot een verdere herziening van haar interne stimuleringsregelingen en haar beloningsbeleid om te voorkomen dat deze aanzetten tot het nemen van onredelijke risico's en om te waarborgen dat zij op duurzame langetermijndoelen van de onderneming gericht zijn en transparant zijn. Bij de beloning van leden van de raad van bestuur en leidinggevende medewerkers van de bank wordt met name rekening gehouden met de bijdrage van de betrokkenen aan de economische positie van de bank en de noodzaak van een marktconform salarisniveau, teneinde de bank in staat te stellen bijzonder geschikte personen aan te stellen die voor een duurzame bedrijfsontwikkeling kunnen zorgen. Het beloningsbeleid en de beloningspraktijken van NLB moeten voldoen aan de op 10 december 2010 gepubliceerde richtsnoeren van de EBA inzake beloningsbeleid en beloningspraktijken („Guidelines on Remuneration Policies and Practices”). De variabele jaarlijkse beloning wordt als volgt beperkt:

a)

raad van bestuur: vijf maandsalarissen;

b)

werknemers in „front office”-functies die bijzondere werkzaamheden (4) verrichten: vijf maandsalarissen;

c)

werknemers in andere functies die bijzondere werkzaamheden verrichten: drie maandsalarissen.

Ten minste 50 % van de variabele beloning wordt pas na een periode van drie jaar uitbetaald.

9.9.

Niettegenstaande de verbintenis van punt 9.8 wordt de totale beloning voor elk lid van de raad van bestuur en elke werknemer die bijzondere werkzaamheden verricht, in elk geval tot een passend niveau beperkt. De totale beloning voor dergelijke personen bedraagt maximaal een vijftienvoud van het gemiddelde nationale salaris in Slovenië of een tienvoud van het gemiddelde salaris bij NLB. De hierboven vermelde beperkingen zijn van toepassing tot aan het einde van de herstructureringsperiode.

9.9.1.

Na de monitoring trustee hiervan in kennis te hebben gesteld, kan NLB het hierboven bedoelde maximumbedrag van de jaarlijkse beloning aanpassen overeenkomstig het Sloveense inflatieniveau.

9.9.2.

Voor zover wettelijk toegestaan, beloont NLB de leden van haar organen en commissies, haar werknemers en cruciaal uitvoerend personeel in overeenstemming met de volgende beginselen:

b.1.

de bijdrage van de betrokken personen tot de economische positie van NLB, met name in het kader van haar bedrijfsbeleid en risicobeheer tot dusver, en

b.2.

de noodzaak een marktconforme beloning toe te kennen teneinde bijzonder geschikte personen aan te kunnen stellen die voor een duurzame bedrijfsontwikkeling kunnen zorgen.

9.10.

Slovenië zorgt ervoor dat elke bank die in bezit is van de overheid, een aparte economische eenheid met eigen beslissingsbevoegdheid blijft in de zin van de EG-concentratieverordening en de mededeling van de Commissie over bevoegdheidskwesties. In het bijzonder draagt Slovenië er zorg voor dat:

a)

alle vertrouwelijke, commercieel gevoelige en persoonlijke informatie die aan overheidsorganen wordt verstrekt en als zodanig is aangemerkt, dienovereenkomstig wordt behandeld en niet wordt doorgegeven aan andere banken en ondernemingen waarin de staat een belang heeft;

b)

de overheid haar aandeel in de bank beheert en handhaaft op een wijze die losstaat van de behartiging van haar belangen in andere banken waarin de staat een aandeel heeft;

c)

zijn rechten en het beheer van zijn belangen in banken op commerciële basis worden uitgeoefend op een wijze die een doeltreffende mededinging noch voorkomt, noch beperkt, verstoort, aanmerkelijk vermindert of belemmert. Een eventuele afstoting van aandelen in staatsbezit moet in het kader van een transparante, open en door mededinging gekenmerkte procedure plaatsvinden.

10.

[Risicobeheer en kredietbeleid] NLB herziet haar risicobeheerprocedures. Met name zien NLB en de tot de kern van haar bankbedrijf behorende dochterondernemingen (5) erop toe dat:

10.1.

de prijszetting voor elke nieuwe lening (d.w.z. een nieuwe transactie die geen verband houdt met bestaande transacties) wordt bepaald aan de hand van een passend intern prijszettingsinstrument (zoals de thans gebruikte „Kreditni Kalkulator” of een toekomstige versie daarvan) of (in het geval van blootstellingen op de massaretailmarkt en ten aanzien van het mkb (6)) aan de hand van passende interne prijszettingsrichtsnoeren. Prijszettingen voor nieuwe leningen worden passend geacht indien de nieuwe lening per individuele lening of per cliënt tot een positief rendement op eigen vermogen („Return on Equity” — hierna „RoE” genoemd) leidt van ten minste […] % in 2014, […] % in 2015, […] % in 2016 en […] % in 2017. De berekening van het RoE per cliënt kan betrekking hebben op rente-inkomsten, vergoedingen en andere gecombineerde producten van dezelfde cliënt. De berekening van het RoE per cliënt en de prijszetting overeenkomstig een minimum-RoE moeten voor NLB alleen uiterlijk op 30 juni 2014 en voor alle tot de kern van haar bankbedrijf behorende dochterondernemingen uiterlijk op 31 december 2014 zijn ingevoerd.

a)

Bij deze berekening kan rekening worden gehouden met het volumegewogen gemiddelde van alle (sinds de datum van vaststelling van dit besluit verstrekte) leningen van één bepaalde cliënt of met andere tegen vergoedingen aangeboden diensten of banktransacties die bijdragen tot de winstgevendheid van de relatie met dezelfde cliënt, zodat een nieuwe lening een lager rendement kan opleveren indien dit wordt gecompenseerd door vergoedingen voor andere diensten of banktransacties. Voor nieuwe leningen wordt een kredietdocumentatie opgesteld waarin het vóór de nieuwe transactie berekende RoE wordt aangegeven voor ofwel de individuele lening, ofwel andere bestaande blootstellingen jegens de cliënt, met inbegrip van tegen vergoeding aangeboden diensten of banktransacties. In het geval van transacties met betrekking tot de massaretailmarkt en het mkb kan dit vóór de nieuwe transactie berekende RoE worden vervangen door een bevestiging dat de transactie in lijn is met de interne prijszettingsrichtsnoeren en een algemene motivering ter staving van het feit dat de prijszettingsrichtsnoeren een RoE van […] % in 2014, […] % in 2015, […] % in 2016 en […] % in 2017 waarborgen.

b)

Elke afwijking van de prijszetting die tot een lager prijsniveau leidt, wordt gedocumenteerd. Deze documentatie omvat een grondige zakelijke motivering van de afwijking en wordt voorgelegd aan de monitoring trustee. Het totale bedrag van de afwijkingen mag niet hoger zijn dan de in punt 10.6 vastgestelde bedragen;

c)

Kredietovereenkomsten die niet onder deze regeling inzake het prijsbeleid vallen: transacties met verbonden partijen (d.w.z. leden van de groep en werknemers), herstructureringszaken (D-, E- en C-cliënten met een betalingsachterstand van meer dan 90 dagen) en alle geldmarkttransacties;

10.2.

de procedure voor de beoordeling van de kredietwaardigheid zodanig wordt aangepast dat, alvorens een nieuw krediet te verstrekken aan een zakelijke cliënt, rekening wordt gehouden met een analyse van de financiële overzichten en een kredietwaardigheidsbeoordeling, waaruit ten minste hefboom- en prestatieparameters zoals RoE, EBIT Rentedekking, schuld/EBITDA, schuld/(schuld + eigen vermogen) enz. vallen op te maken. Voor elke cliënt jegens wie NLB een blootstelling van meer dan 1 miljoen EUR heeft, moet elk jaar een nieuwe kredietwaardigheidsbeoordeling worden verricht;

10.3.

alle herstructureringsbeslissingen worden gedocumenteerd, d.w.z. alle nieuwe krediettransacties met slecht presterende zakelijke cliënten met verplichtingen van meer dan 10 000 EUR, en in de documentatie een vergelijking wordt gemaakt met alternatieve oplossingen, zoals de executie van zekerheden en de beëindiging van de overeenkomst(en), waarbij dient te worden aangetoond dat voor de oplossing wordt gekozen die een zo groot mogelijke contante waarde voor de bank oplevert. Tenzij een RoE van ten minste […] % kan worden behaald, worden zodanige herstructureringsbeslissingen genomen dat de bank de overeenkomst ten minste eens in de 12 maanden kan opzeggen. Wanneer NLB niet exclusief bevoegd is om herstructureringsovereenkomsten te aanvaarden, voor te stellen of goed te keuren of herstructureringsbeslissingen te nemen, oefent zij haar bevoegdheden uit overeenkomstig de bovenstaande beginselen. Aan de monitoring trustee wordt regelmatig (ten minste om de 6 maanden) een lijst overgelegd van alle recente herstructureringsbeslissingen. Op verzoek wordt de monitoring trustee documentatie over elke herstructureringsbeslissing verstrekt;

10.4.

alle kredietmanagers die goedkeuring verlenen aan kredieten voor kmo's en zakelijke cliënten uiterlijk op 30 juni 2014 een interne opleiding hebben gevolgd waarin zij kennis hebben verworven van de procedure voor de beoordeling van de kredietwaardigheid en de gangbare prijszettingsmethoden;

10.5.

de procedure voor de beoordeling van de kredietwaardigheid van cliënten uiterlijk op 31 december 2014 wordt verfijnd tot een volledig op interne ratings gebaseerd systeem, goed te keuren door de Sloveense centrale bank;

10.6.

indien de monitoring trustee ontdekt dat NLB een van de verbintenissen van dit punt 10 niet nakomt, overlegt NLB aan de monitoring trustee een verbeteringsplan waarin zij vermeldt welke maatregelen zij heeft genomen en voornemens is te nemen om een inbreuk op de verbintenissen in het volgende kwartaal te voorkomen. Dit plan wordt bijtijds ingediend opdat de monitoring trustee er verslag over kan doen in zijn volgende halfjaarlijkse verslag aan de Commissie. Indien het verbeteringsplan niet de verwachte resultaten oplevert of de erin vastgestelde doelstellingen niet worden verwezenlijkt, beperkt NLB het nieuwe leningenvolume voor een periode van 12 maanden — gerekend vanaf het kwartaal volgend op de melding van een dergelijke inbreuk aan de Commissie — tot 66 % van de nieuwe leningenportefeuille (7) van de periode waarin inbreuk is gemaakt op de verbintenissen. Dit geldt niet voor een individuele inbreuk op een van de in de punten 10.1, 10.2 en 10.3 omschreven verbintenissen, mits uit nader onderzoek door de monitoring trustee blijkt dat een dergelijke inbreuk beschouwd kan worden als op zichzelf staande fout of nalatigheid en dat er geen aanwijzingen zijn dat die inbreuk betrekking heeft op transacties met een totaal volume per cliënt van meer dan […] miljoen EUR.

11.

[Non-discriminatie] Sloveense overheidsbedrijven worden op geen enkele wijze begunstigd ten opzichte van ondernemingen die niet in bezit zijn van de overheid (non-discriminatie). NLB dient gedurende de gehele herstructureringsperiode jaarverslagen beschikbaar te stellen waarin de voorwaarden voor leningen aan overheidsbedrijven worden vergeleken met die voor leningen aan soortgelijke particuliere ondernemingen.

12.

[Gedragsverbintenissen] Slovenië verbindt zich ertoe in verband met de herstructurering van NLB de onderstaande waarborgen inzake het gedrag in te voeren:

12.1.

[Verbod op reclame en agressieve commerciële strategieën] Slovenië stelt een verbod in op reclame over de aan NLB verleende staatssteun en over het feit dat de staat eigenaar is van NLB (of over concurrentievoordelen die op welke wijze dan ook voortvloeien uit de steun aan NLB of het feit dat de staat eigenaar is van NLB) en zorgt ervoor dat NLB geen agressieve commerciële strategieën toepast die zij zonder staatssteun niet zou kunnen uitvoeren (verbod op reclame);

12.2.

[Kapitaalterugbetalingsregeling en verbod op de uitkering van dividenden] Op basis van de gecontroleerde jaarrekeningen betaalt NLB in de vorm van de uitkering van dividenden de volgende bedragen aan haar aandeelhouders:

i)

voor de boekjaren 2015 en 2016: i) 50 % van het kapitaaloverschot boven de in de Europese en de Sloveense wetgeving vastgestelde toepasselijke minimumkapitaalvereisten op geconsolideerd niveau (voor zowel pijler 1 als pijler 2), vermeerderd met een kapitaalbuffer van 100 basispunten, of, indien dit minder is; ii) het bedrag van de netto-inkomsten voor het desbetreffende boekjaar;

ii)

voor het boekjaar 2017: i) 100 % van het kapitaaloverschot boven de in de Europese en de Sloveense wetgeving vastgestelde toepasselijke minimumkapitaalvereisten op geconsolideerd niveau (voor zowel pijler 1 als pijler 2), vermeerderd met een kapitaalbuffer van 100 basispunten, of, indien dit minder is; ii) het bedrag van de netto-inkomsten voor het desbetreffende boekjaar.

12.2.1.

Onverminderd de bevoegdheden van de Sloveense centrale bank als toezichthouder van NLB wordt de uitkering van dividenden geheel of gedeeltelijk opgeschort indien op basis van een gemotiveerd en door de monitoring trustee bekrachtigd verzoek van NLB wordt vastgesteld dat de solvabiliteit van de bank daardoor in de daaropvolgende jaren zou worden ondermijnd.

12.2.2.

Over de boekjaren 2013 en 2014 worden geen dividenden uitgekeerd.

12.2.3.

Voor de dochterondernemingen van NLB geldt een verbod op de uitkering van dividenden overeenkomstig dezelfde beginselen als die welke hierboven zijn vastgesteld voor NLB. Niettegenstaande dit verbod mogen ondernemingen van de NLB-groep dergelijke dividenden aan hun aandeelhouders uitkeren indien NLB — direct dan wel indirect — de grootste aandeelhouder is en alle externe aandeelhouders gezamenlijk minder dan [10-20] % van de aandelen en stemrechten in de betrokken ondernemingen in handen hebben.

12.3.

[Verbod op couponbetalingen] Om ervoor te zorgen dat NLB tijdens de herstructureringsperiode geen uitkeringen op kapitaalinstrumenten doet, behalve wanneer dergelijke uitkeringen op een juridische verplichting berusten, en dat NLB die instrumenten niet zonder voorafgaande goedkeuring door de Commissie aflost of terugkoopt, wordt een verbod op couponbetalingen ingesteld. Op door de staat aangehouden kapitaalinstrumenten kunnen wel coupons worden uitgekeerd, tenzij dergelijke uitkeringen couponbetalingen aan andere beleggers tot gevolg zouden hebben die anders niet verplicht zijn. De toezegging om tijdens de herstructureringsperiode geen coupons uit te keren, is niet van toepassing op nieuw uitgegeven instrumenten (d.w.z. instrumenten die na de definitieve goedkeuring van het herstructureringsplan door de Commissie worden uitgegeven), mits door uitkeringen van coupons op dergelijke nieuw uitgegeven instrumenten geen wettelijke verplichtingen ontstaan om coupons uit te keren op effecten van NLB die ten tijde van de vaststelling van het herstructureringsbesluit van de Commissie bestonden (verbod op couponbetalingen).

12.4.

[Verbod op overnames] Om te waarborgen dat NLB geen belangen in ondernemingen verwerft, wordt een overnameverbod ingesteld. Het verbod heeft zowel betrekking op ondernemingen met de rechtsvorm van een vennootschap als op pools van activa die een bedrijfsonderdeel vormen.

a)   Uitzondering, op voorwaarde van voorafgaande goedkeuring door de Commissie: Niettegenstaande dit verbod mag NLB, na voorafgaande goedkeuring door de Commissie, bedrijfsonderdelen verwerven indien dat in uitzonderlijke omstandigheden noodzakelijk is om de financiële stabiliteit te herstellen of een doeltreffende mededinging te waarborgen (8);

b)   Uitzondering, zonder voorafgaande goedkeuring door de Commissie: NLB kan belangen in ondernemingen verwerven op voorwaarde dat de koopprijs per geval minder dan 1,5 miljoen EUR bedraagt (0,01 % van het totaal aan activa van NLB per december 2012) en dat het cumulatieve bedrag dat door NLB voor al die acquisities tijdens de gehele herstructureringsperiode wordt betaald, lager is dan 3,75 miljoen EUR (0,025 % van het totaal aan activa van NLB per december 2012).

c)   Activiteiten die niet onder het verbod op overnames vallen: 1) overnames die plaatsvinden in het kader van de normale bancaire activiteiten bij het beheer van bestaande vorderingen op noodlijdende bedrijven; 2) afstotingen en herstructureringen binnen de NLB-groep, met inbegrip van de uitkoop van minderheidsaandeelhouders en de overname van de resterende aandelen in NLB Vita van KBC.

13.

[Lastendeling] Slovenië zegt toe dat het bestaande aandelenkapitaal en de uitstaande achtergestelde schulden volledig worden afgeschreven voordat staatssteun wordt verleend.

14.

[Vermindering van het aandelenbezit van de overheid en […] Slovenië vermindert zijn deelneming in NLB uiterlijk op […] tot […]. Indien Slovenië niet uiterlijk op […] bindende koop- en verkoopovereenkomst(en) heeft gesloten over de verkoop van zijn deelneming in NLB die de drempelwaarde van […] overschrijdt, verlenen Slovenië en NLB de (overeenkomstig punt 19 benoemde) met de afstoting belaste trustee een exclusief mandaat om de deelnemingen van NLB in de volgende […] te verkopen tegen een prijs […] (boekwaarde) van ten minste […]:

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

De verkoopprocedure zal door de overeenkomstig punt 19 benoemde, met de afstoting belaste trustee worden geleid.

14.1.

Indien Slovenië zijn deelneming in NLB die de drempel van […] overschrijdt, uiterlijk op […] verkoopt, zijn alle in dit document neergelegde verbintenissen vanaf 31 december 2016 niet meer van toepassing, met uitzondering van de verbintenis om de beloning van leden van de raad van bestuur en werknemers die specifieke werkzaamheden verrichten overeenkomstig punt 9.9 tot een passend niveau te beperken; deze laatstgenoemde verbintenis blijft van toepassing en moet tot en met 31 december 2017 worden nageleefd.

15.

[Overdracht van activa aan de BAMC] De overdrachtswaarde van de aan de BAMC over te dragen activa is gelijk aan of lager dan de reële economische waarde ervan (hierna „REW” genoemd), zoals die overeenkomstig de staatssteunregels is vastgesteld door de deskundigen van de Commissie.

16.

[Herkapitalisatie van dochterondernemingen] Tenzij anders is bepaald in de toepasselijke wetgeving geldt met betrekking tot de herkapitalisatie van dochterondernemingen het volgende:

a)

bij de herkapitalisatie van dochterondernemingen in de vorm van de injectie van eigen vermogen vinden inschrijvingen plaats tegen i) de met 25 % verminderde aandelenprijs op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan de aankondiging van de kapitaalinjectie (na correctie voor het „verwateringseffect”) of, indien dit minder is, ii) tegen de laagste prijs tegen welke andere aandeelhouders van dochterondernemingen van NLB bijdragen tot de herkapitalisatie van dochterondernemingen. Het „verwateringseffect” kan worden gekwantificeerd aan de hand van algemeen geaccepteerde markttechnieken (bijvoorbeeld de theoretische prijs zonder inschrijvingsrechten (Theoretical Ex-Rights Price — TERP)). Voor niet-beursgenoteerde dochterondernemingen wordt de markwaarde van de aandelen bepaald aan de hand van een passende marktgebaseerde waarderingsmethode (zoals een multiplier-aanpak op basis van een referentiegroep of een andere algemeen aanvaarde waarderingsmethode);

b)

indien een dergelijke kapitaalinjectie plaatsvindt in de vorm van hybride instrumenten, omvatten die instrumenten een alternatief mechanisme voor couponvoldoening en een bepaling volgens welke bij de conversie van hybride instrumenten in aandelenkapitaal een korting van 25 % op de TERP wordt toegepast (waarbij de TERP op analoge wijze wordt vastgesteld als in het onder a) bedoelde geval van een injectie van eigen vermogen).

Het bepaalde in punt 16 is alleen van toepassing in gevallen waarin andere aandeelhouders van dochterondernemingen van NLB meer dan [5-10] % van de aandelen in handen hebben en niet naar verhouding van de bestaande respectieve belangen aan de kapitaalverhoging bijdragen of op hybride instrumenten inschrijven.

17.

[Verslaglegging] Slovenië verbindt zich ertoe tot het einde van de herstructureringsperiode een halfjaarlijks voortgangsverslag toe te zenden aan de Commissie. In het verslag wordt een overzicht van de vooruitgang bij de uitvoering van het herstructureringsplan gegeven en worden nadere gegevens verstrekt met betrekking tot de afstoting van deelnemingen, de liquidatie van dochterondernemingen en de vermindering van de RWA. Het verslag wordt om de zes maanden ingediend, uiterlijk op 30 november voor het eerste halfjaar en uiterlijk op 31 mei voor het tweede halfjaar.

18.

[Monitoring trustee] Een naar behoren gekwalificeerde monitoring trustee ziet voortdurend en nauwlettend toe op de volledige en correcte nakoming van alle in deze lijst vermelde verbintenissen en verplichtingen. De monitoring trustee is: i) onafhankelijk van NLB en de Sloveense overheid; ii) beschikt over de voor de uitoefening van zijn mandaat benodigde vakbekwaamheid, en iii) heeft geen belangenconflict.

18.1.

De Commissie kan de voorgedragen trustees goedkeuren of verwerpen en het voorgestelde mandaat goedkeuren onder voorwaarde van de wijzigingen die zij noodzakelijk acht om de trustees in staat te stellen hun verplichtingen na te komen.

18.2.

De trustee(s) neemt of nemen hun nader omschreven taken op om naleving van de verbintenissen te garanderen. De Commissie kan de trustee opdrachten en instructies geven om ervoor te zorgen dat aan de in dit besluit en de verbintenissen genoemde voorwaarden en verplichtingen wordt voldaan.

18.3.

Slovenië (het Sloveense ministerie van Financiën) zegt toe dat NLB de monitoring trustee alle medewerking, bijstand, rechten en bevoegdheden zal (laten) verlenen en alle informatie zal (doen) verstrekken die redelijkerwijs noodzakelijk kunnen zijn voor de behoorlijke vervulling van zijn taken en verplichtingen.

18.4.

NLB en de tot de kern van haar bankbedrijf behorende dochterondernemingen zetten een interne procedure op door middel waarvan de monitoring trustee wordt voorzien van alle noodzakelijke informatie en documenten voor het toezicht op de naleving van de verbintenissen. NLB verleent de monitoring trustee op diens verzoek volledige toegang tot al haar boeken, bescheiden (met inbegrip van de notulen van de raad van bestuur), documenten, leden van het management of andere personeelsleden, faciliteiten, gebouwen en technische informatie die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van zijn taken. NLB stelt de monitoring trustee een of meer bureaus in het hoofdkantoor van de bank ter beschikking en staat de monitoring trustee op verzoek ter beschikking voor vergaderingen.

18.5.

Met het oog op een goede vervulling van zijn taken en verplichtingen is de monitoring trustee bevoegd om overeenkomstig de toepasselijke wetgeving deel te nemen aan de bijeenkomsten van de raad van commissarissen van NLB en leden van de raad van bestuur en de raad van commissarissen te horen over de nakoming van de verbintenissen. Daarnaast is hij bevoegd om:

a)

in samenwerking met de interne controleorganen van NLB toezicht te houden op de interne organisatie van NLB. Te dien einde is de trustee bevoegd de leden van de raad van commissarissen van NLB en haar risicobeheers- en auditcommissies te horen. De trustee ontvangt op verzoek alle verslagen van interne controleorganen. De trustee ziet erop toe: i) dat volledig gevolg wordt gegeven aan aanbevelingen van permanente toezichthouders of periodieke controleurs met betrekking tot de verbintenissen, en ii) dat actieplannen ten uitvoer worden gelegd om in het kader van interne controles geconstateerde fouten recht te zetten;

b)

toezicht te houden op de commerciële praktijken van NLB en de tot de kern van haar bankbedrijf behorende dochterondernemingen, met bijzondere aandacht voor het krediet- en het depositobeleid. De trustee kan leden van alle relevante kredietcommissies horen, met name de leden die verantwoordelijk zijn voor: i) de scoring/rating van cliënten; ii) het verstrekken van leningen aan cliënten; iii) het beheer van oninbare leningen en geherstructureerde leningen, en iv) het treffen van voorzieningen voor oninbare leningen en geherstructureerde leningen;

c)

toezicht te houden op het beleid van NLB en de tot de kern van haar bankbedrijf behorende dochterondernemingen wat betreft de herstructurering van en het treffen van voorzieningen voor oninbare leningen, en alle leden van de relevante, voor de herstructurering van en het treffen van voorzieningen voor oninbare leningen verantwoordelijke commissies te horen. Op verzoek verstrekt NLB aan de trustee elk risicorapport dat aan de raad van commissarissen is voorgelegd en elke analyse of elk onderzoek ter beoordeling van de kredietblootstellingen van NLB. De trustee verricht een eigen analyse op basis van de hierboven genoemde rapporten, gesprekken en, indien nodig, het onderzoek van individuele kredietdossiers (onverminderd het regelgevingskader inzake het bankgeheim). In dit verband is de trustee bevoegd om indien nodig de bij de individuele zaken betrokken kredietanalisten en risicomanagers te horen.

19.

[Met de afstoting belaste trustee] De volgende bepalingen zijn van toepassing op de benoeming van een met de afstoting belaste trustee:

a)

Slovenië legt uiterlijk een maand voor de in punt 12 genoemde termijnen een lijst van een of meer kandidaten voor de functie van met de afstoting belaste trustee ter goedkeuring voor aan de Commissie;

b)

de met de afstoting belaste trustee wordt binnen een week na goedkeuring door de Commissie benoemd met oog op de uitoefening van het door de Commissie goedgekeurde mandaat;

c)

Slovenië verleent de met de afstoting belaste trustee uitgebreide volmachten teneinde:

i)

de afstoting van de deelneming van de staat in NLB ten uitvoer te kunnen leggen (daaronder begrepen de noodzakelijke bevoegdheid voor een correcte tenuitvoerlegging van alle voor het doorvoeren van de afstoting vereiste documenten), en

ii)

alle maatregelen te kunnen treffen en alle verklaringen te kunnen afleggen die de met de afstoting belaste trustee nodig of wenselijk acht voor de tenuitvoerlegging van de afstoting, met inbegrip van de benoeming van adviseurs ter ondersteuning van de daarvan;

d)

NLB en haar dochterondernemingen verlenen de met de afstoting belaste trustee alle medewerking en bijstand en verstrekken hem alle informatie waarover hij redelijkerwijs moet kunnen beschikken om zijn taken uit te oefenen, en

e)

de met de afstoting belaste trustee ontvangt van NLB een beloning die geen belemmering vormt voor de onafhankelijke en doeltreffende uitoefening van zijn mandaat.


(1)  De definitie heeft eveneens betrekking op de desbetreffende codes in de formaten XX.X en XX.XX (d.w.z. dat 64.200 ook betrekking heeft op 64.2 en 64.20).

(2)  Hetzelfde principe geldt ook voor financiële holdings.

(3)  Hier geldt hetzelfde principe als voor financiële holdings en de bouwsector.

(4)  Werknemers die bijzondere werkzaamheden verrichten als gedefinieerd in het beloningsbeleid van de bank, zijn naast de leden van de raad van bestuur: i) commerciële functies — „front office”-werknemers van NLB; medewerkers die rechtstreeks verantwoordelijk zijn voor risico's: directeurs op het op een na hoogste managementniveau, afdelingshoofden financiële markten, directeurs van filialen in het retailsegment, directeurs van centra voor zakelijke klanten (mkb en grote ondernemingen); ii) algemene functies — directeurs op het op een na en het op twee na hoogste managementniveau; iii) toezichtfuncties — directeurs op het op een na en het op twee na hoogste managementniveau, medewerkers die betrokken zijn bij het interne controlesysteem (interne audit enz.) en andere taken met betrekking tot onafhankelijke controles (risicobeheer enz.), het hoofd gegevensbeveiliging; iv) andere werknemers met een bruto jaarsalaris van meer dan 100 000 EUR.

(5)  NLB Razvojna banka, NLB Montenegrobanka, NLB Banka Tuzla, Tutunska banka, NLB Banka Priština en NLB Bank Beograd.

(6)  Middelgrote ondernemingen: ondernemingen met verplichtingen van 500 000 à 10 miljoen EUR op NLB-groepsniveau of met inkomsten van 2,5 à 50 miljoen EUR in twee opeenvolgende jaren. Kleine ondernemingen: ondernemingen met verplichtingen van ten hoogste 500 000 EUR op NLB-groepsniveau of met inkomsten van ten hoogste 2,5 miljoen EUR in twee opeenvolgende jaren.

(7)  Nieuw leningenvolume per verslagperiode betekent het bedrag aan contractueel overeengekomen leningen in een bepaalde verslagperiode.

(8)  Zie punt 41 van de mededeling van de Commissie betreffende het herstel van de levensvatbaarheid en de beoordeling van de herstructureringsmaatregelen in de financiële sector in de huidige crisis met inachtneming van de staatssteunregels (PB C 195 van 19.8.2009, blz. 9).


Rectificaties

21.8.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 246/59


Rectificatie van Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren

( Publicatieblad van de Europese Unie L 229 van 31 juli 2014 )

Bladzijde 1, overweging 5:

in plaats van:

„(5)

Het is eveneens passend beperkingen op te leggen inzake de toegang tot de kapitaalmarkt voor bepaalde financiële instellingen, met uitzondering van in Rusland gevestigde instellingen met een internationale status welke zijn opgericht uit hoofde van intergouvernementele overeenkomsten en waarin Rusland één van de aandeelhouders is. Andere financiële diensten, zoals die betreffende deposito's, betalingsdiensten en de toekenning van leningen aan of door andere instellingen die onder deze verordening vallen dan die bedoeld in artikel 5, vallen niet onder deze verordening.”

te lezen:

„(5)

Het is eveneens passend beperkingen op te leggen inzake de toegang tot de kapitaalmarkt voor bepaalde financiële instellingen, met uitzondering van in Rusland gevestigde instellingen met een internationale status welke zijn opgericht uit hoofde van intergouvernementele overeenkomsten en waarin Rusland één van de aandeelhouders is. Andere financiële diensten, zoals die betreffende deposito's, betalingsdiensten en de toekenning van leningen aan of door andere instellingen die onder deze verordening vallen dan die bedoeld in artikel 5, vallen niet onder deze beperkingen.”

Bladzijde 4, artikel 4, lid 4:

in plaats van:

„4.   Wanneer vergunningen vereist zijn krachtens lid 2 van dit artikel, is artikel 3, en met name de leden 2 en 5 daarvan, van overeenkomstige toepassing.”

te lezen:

„4.   Wanneer vergunningen vereist zijn krachtens lid 3 van dit artikel, is artikel 3, en met name de leden 2 en 5 daarvan, van overeenkomstige toepassing.”