ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 215 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
57e jaargang |
Inhoud |
|
II Niet-wetgevingshandelingen |
Bladzijde |
|
|
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
|
BESLUITEN |
|
|
|
2014/479/EU |
|
|
* |
||
|
* |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN
21.7.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 215/1 |
Informatie betreffende de inwerkingtreding van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Azerbeidzjan inzake de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven
De Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Azerbeidzjan inzake de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven, zal op 1 september 2014 in werking treden aangezien de in artikel 23, lid 2, van de overeenkomst bedoelde procedure op 3 juli 2014 is voltooid.
21.7.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 215/1 |
Informatie betreffende de inwerkingtreding van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Azerbeidzjan inzake de versoepeling van de afgifte van visa
De Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Azerbeidzjan inzake de versoepeling van de afgifte van visa treedt in werking vanaf 1 september 2014, overeenkomstig artikel 14, lid 2, van die overeenkomst, aangezien de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Azerbeidzjan inzake de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven op die datum in werking treedt.
BESLUITEN
21.7.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 215/2 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 14 juli 2014
houdende aanpassing van de vergoedingen bedoeld in Besluit 2007/829/EG betreffende de regeling die van toepassing is op nationale deskundigen en militairen die bij het secretariaat-generaal van de Raad zijn gedetacheerd
(2014/479/EU)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 41, lid 1,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 240, lid 2,
Gezien Besluit 2007/829/EG van de Raad van 5 december 2007 betreffende de regeling die van toepassing is op nationale deskundigen en militairen die bij het secretariaat-generaal van de Raad zijn gedetacheerd (1), en met name artikel 15, lid 6,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 15, lid 6, van Besluit 2007/829/EG is bepaald dat de dagvergoeding en de maandelijkse toelage van nationale deskundigen en militairen die bij het secretariaat-generaal van de Raad zijn gedetacheerd, eenmaal per jaar en zonder terugwerkende kracht worden aangepast aan de ontwikkeling van de basissalarissen van de ambtenaren van de Unie in Brussel en Luxemburg. |
(2) |
Bij Verordening (EU) nr. 423/2014 van het Europees Parlement en de Raad (2) werden de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Unie met ingang van 1 juli 2012 aangepast met 0,8 %. |
(3) |
Besluit 2007/829/EG moet dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Besluit 2007/829/EG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 15, lid 1, worden de bedragen 31,92 EUR en 127,65 EUR vervangen door respectievelijk de bedragen 32,18 EUR en 128,67 EUR. |
2) |
In artikel 15, lid 2, wordt de tabel vervangen door:
|
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de maand waarin het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 14 juli 2014.
Voor de Raad
De voorzitter
M. MARTINA
(1) PB L 327 van 13.12.2007, blz. 10.
(2) Verordening (EU) nr. 423/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 houdende aanpassing met ingang van 1 juli 2012 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Unie, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen (PB L 129 van 30.4.2014, blz. 12).
21.7.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 215/4 |
BESLUIT 2014/480/GBVB VAN DE RAAD
van 21 juli 2014
houdende wijziging van Besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 26 juli 2010 heeft de Raad Besluit 2010/413/GBVB (1) betreffende beperkende maatregelen tegen Iran aangenomen. |
(2) |
Op 24 november 2013 hebben China, Frankrijk, Duitsland, de Russische Federatie, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, gesteund door de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, met Iran overeenstemming bereikt over een gezamenlijk actieplan waarin wordt geschetst hoe een alomvattende langetermijnoplossing voor de Iraanse nucleaire kwestie zou moeten worden bereikt. Overeengekomen is dat het proces dat tot deze alomvattende oplossing moet leiden, als een eerste stap, initiële, wederzijds overeengekomen maatregelen dient te omvatten die door beide partijen voor een duur van zes maanden worden genomen en met wederzijdse instemming kunnen worden verlengd. |
(3) |
In het kader van deze eerste stap zou Iran een aantal vrijwillige maatregelen treffen die gespecificeerd zijn in het gezamenlijk actieplan. In ruil zouden een aantal vrijwillige maatregelen getroffen worden, die, wat de Unie betreft, de schorsing zouden inhouden van de onderstaande beperkende maatregelen: het verbod op het aanbieden van verzekeringen en herverzekeringen en het vervoeren van Iraanse ruwe olie, het verbod op het invoeren, aanschaffen of vervoeren van Iraanse petrochemische producten en op de verstrekking van daarmee verband houdende diensten, en het verbod op de handel in goud en edele metalen met de regering van Iran, haar overheidsinstanties en de Centrale Bank van Iran, of met namens hen optredende personen en entiteiten. De schorsing van die beperkende maatregelen zou voor een duur van zes maanden moeten gelden, waarin de desbetreffende overeenkomsten zouden moeten worden uitgevoerd. |
(4) |
Bovendien voorziet het gezamenlijk actieplan in een vertienvoudiging van de maxima voor overdrachten van middelen naar en uit Iran waarvoor toestemming moet worden verleend. |
(5) |
Op 20 januari 2014 heeft de Raad Besluit 2014/21/GBVB (2) vastgesteld tot wijziging van Besluit 2010/413/GBVB met het oog op de uitvoering van de bepalingen betreffende de beperkende maatregelen van de Unie uit het gezamenlijk actieplan. |
(6) |
Op 19 juli 2014 hebben China, Frankrijk, Duitsland, de Russische Federatie, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, gesteund door de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, met Iran overeenstemming bereikt om de uitvoering van de maatregelen van het gemeenschappelijke actieplan tot en met 24 november 2014 te verlengen. |
(7) |
De schorsing van de beperkende maatregelen van de Unie, gespecificeerd in het gezamenlijk actieplan, moet derhalve tot en met 24 november 2014 worden verlengd. De desbetreffende overeenkomsten moeten voor die datum worden uitgevoerd. |
(8) |
Besluit 2010/413/GBVB dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In Besluit 2010/413/GBVB wordt artikel 26 bis vervangen door:
„Artikel 26 bis
1. Het verbod in artikel 3 bis, lid 1, wordt geschorst tot en met 24 november 2014 wat betreft het vervoer van Iraanse ruwe olie.
2. Het verbod in artikel 3 bis, lid 2, wordt geschorst tot en met 24 november 2014 wat betreft het verschaffen van verzekeringen en herverzekeringen verwant aan de invoer, de aanschaf of het vervoer van Iraanse ruwe olie.
3. Het verbod in artikel 3 ter wordt geschorst tot en met 24 november 2014.
4. Het verbod in artikel 4 quater wordt geschorst tot en met 24 november 2014 wat betreft goud en edele metalen.
5. In artikel 10, lid 3, worden de punten a), b) en c) tot en met 24 november 2014 vervangen door:
„a) |
overdrachten van middelen die verschuldigd zijn uit hoofde van transacties met betrekking tot voedsel, gezondheidszorg, medische uitrusting of voor landbouw- of humanitaire doeleinden van minder dan 1 000 000 EUR, alsmede overdrachten van middelen met betrekking tot persoonlijke geldtransacties ten bedrage van minder dan 400 000 EUR worden verricht zonder voorafgaande toestemming. De overdracht wordt aan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat gemeld indien het om meer dan 10 000 EUR gaat; |
b) |
overdrachten van middelen die verschuldigd zijn uit hoofde van transacties met betrekking tot voedsel, gezondheidszorg, medische uitrusting of voor landbouw- of humanitaire doeleinden van meer dan 1 000 000 EUR, alsmede overdrachten van middelen met betrekking tot persoonlijke geldtransacties ten bedrage van meer dan 400 000 EUR worden verricht met voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat. De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten in kennis van elke toestemming die hij verleent; |
c) |
voor alle overige overdrachten ten bedrage van meer dan 100 000 EUR is de voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat vereist. De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten in kennis van elke toestemming die hij verleent.”. |
6. In artikel 10, lid 4, worden de punten b) en c) tot en met 24 november 2014 vervangen door:
„b) |
alle overige overdrachten ten bedrage van minder dan 400 000 EUR worden zonder voorafgaande toestemming verricht. De overdracht wordt aan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat gemeld indien het om meer dan 10 000 EUR gaat; |
c) |
voor alle overige overdrachten ten bedrage van meer dan 400 000 EUR is de voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat vereist. Indien de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat binnen een termijn van vier weken geen bezwaar heeft gemaakt, wordt de toestemming geacht te zijn verleend. De betrokken lidstaat stelt de overige lidstaten in kennis van iedere geweigerde toestemming.”. |
7. De verboden in artikel 18 ter worden geschorst tot en met 24 november 2014.
8. De in artikel 20, lid 1, punten b) en c), en in artikel 20, lid 2, genoemde maatregelen tegen het ministerie van Olie, dat vermeld staat in bijlage II, worden tot en met 24 november 2014 geschorst, voor zover dat nodig is voor de uitvoering, tot en met 24 november 2014, van de overeenkomsten betreffende de invoer of aankoop van Iraanse petrochemische producten.”.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 21 juli 2014.
Voor de Raad
De voorzitter
S. GOZI
(1) PB L 195 van 27.7.2010, blz. 39.
(2) Besluit 2014/21/GBVB van de Raad van 20 januari 2014 houdende wijziging van Besluit 2010/413/GBVB van de Raad betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB L 15 van 20.1.2014, blz. 22).