ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 183 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
57e jaargang |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
24.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 183/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 689/2014 VAN DE RAAD
van 23 juni 2014
tot uitvoering van artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 204/2011 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Libië
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 204/2011 van de Raad van 2 maart 2011 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Libië (1), en met name artikel 16, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 2 maart 2011 Verordening (EU) nr. 204/2011 vastgesteld. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 16, lid 6, van Verordening (EU) nr. 204/2011 heeft de Raad de lijst in bijlage III bij die verordening opnieuw bezien. |
(3) |
De informatie ter identificatie van één entiteit op de lijst in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 204/2011 dient te worden geactualiseerd. |
(4) |
In het geval van twee entiteiten zijn er niet langer redenen om deze te handhaven op de lijst in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 204/2011. |
(5) |
Bijlage III bij Verordening (EU) nr. 204/2011 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage III bij Verordening (EU) nr. 204/2011 wordt gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Luxemburg, 23 juni 2014.
Voor de Raad
De voorzitter
C. ASHTON
(1) PB L 58 van 3.3.2011, blz. 1.
BIJLAGE
Bijlage III bij Verordening (EU) nr. 204/2011 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De vermelding voor de entiteit „Capitana Seas Limited” wordt vervangen door de volgende vermelding:
|
2) |
De vermeldingen voor de volgende entiteiten worden geschrapt:
|
24.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 183/3 |
VERORDENING (EU) Nr. 690/2014 VAN DE RAAD
van 23 juni 2014
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 204/2011 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Libië
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215,
Gezien Besluit 2011/137/GBVB van de Raad van 28 februari 2011 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië (1),
Gezien het gezamenlijk voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EU) nr. 204/2011 van de Raad (2) geeft uitvoering aan de maatregelen die waren vastgesteld bij Besluit 2011/137/GBVB. |
(2) |
Op 19 maart 2014 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN) Resolutie 2146 (2014) (UNSCR 2146 (2014)) aangenomen, waarbij een verbod wordt ingesteld op het laden, vervoeren of ontladen van ruwe olie die zonder medeweten van het contactpunt van de Libische regering illegaal uit Libië is uitgevoerd door vaartuigen die de vlag van een lidstaat voeren en die zijn aangewezen door het Sanctiecomité („aangewezen vaartuigen”). |
(3) |
UNSCR 2146 (2014) vereist ook het treffen van maatregelen om te verhinderen dat aangewezen vaartuigen havens binnenkomen en dat bunker- of leveringsdiensten of andere diensten worden verleend aan aangewezen vaartuigen, indien de aanwijzing door het Sanctiecomité dit zo heeft bepaald. |
(4) |
Voorts verbiedt UNSCR 2146 (2014) financiële transacties in verband met ruwe olie die illegaal uit Libië is uitgevoerd aan boord van aangewezen vaartuigen, indien de aanwijzing door het Sanctiecomité dit zo heeft bepaald. Aangezien UNSCR 2146 (2014) echter in bepaalde gevallen toelaat dat aangewezen vaartuigen havens binnenkomen, kunnen havengelden, ook met betrekking tot ruwe olie aan boord van dergelijke vaartuigen, in die gevallen worden aanvaard. |
(5) |
Om praktische redenen is het wenselijk dat de Commissie wordt gemachtigd de lijst van aangewezen vaartuigen waarop die maatregelen van toepassing zijn, te wijzigen op grond van de wijzigingen van bijlage V bij Besluit 2011/137/GBVB en op basis van door het Sanctiecomité gemaakte overwegingen in het kader van punten 11 en 12 van UNSCR 2146 (2014). |
(6) |
Op 23 juni 2014 werd Besluit 2011/137/GBVB gewijzigd bij Besluit 2014/380/GBVB van de Raad (3), teneinde uitvoering te geven aan die maatregelen. |
(7) |
Verordening (EU) nr. 204/2011 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EU) nr. 204/2011 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 1 worden de volgende punten toegevoegd: „h) „aangewezen vaartuigen”: vaartuigen die zijn aangewezen door het Sanctiecomité als bedoeld in punt 11 van Resolutie 2146 (2014) van de VN-Veiligheidsraad, als opgesomd in bijlage V bij deze verordening; i) „contactpunt van de regering van Libië”: het contactpunt dat is aangewezen door de regering van Libië en gemeld bij het Sanctiecomité overeenkomstig punt 3 van Resolutie 2146 (2014) van de VN-Veiligheidsraad.”. |
2) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 10 ter 1. Er geldt een verbod op het laden, vervoeren of ontladen van ruwe olie uit Libië op aangewezen vaartuigen die de vlag van een lidstaat voeren, tenzij de bevoegde autoriteit van die lidstaat na overleg met het contactpunt van de regering van Libië daartoe toestemming verleent. 2. Het is verboden aangewezen vaartuigen toe te laten in of aangewezen vaartuigen toegang te verlenen tot havens op het grondgebied van de Unie, indien het Sanctiecomité dit zo heeft bepaald. 3. De in lid 2 vervatte maatregel is niet van toepassing indien de toegang tot een haven op het grondgebied van de Unie noodzakelijk is voor een inspectie, vanwege een noodsituatie of wanneer het vaartuig terugkeert naar Libië. 4. Er geldt, indien het Sanctiecomité dit zo heeft bepaald, een verbod op het verlenen door onderdanen van de lidstaten of vanuit het grondgebied van de lidstaten van bunker- of leveringsdiensten of van andere diensten aan aangewezen vaartuigen, met inbegrip van de voorziening van brandstof of andere benodigdheden. 5. De in bijlage IV vastgestelde bevoegde autoriteiten van de lidstaten kunnen vrijstellingen toestaan van de bij lid 4 ingestelde maatregel indien dit noodzakelijk is om humanitaire redenen of om veiligheidsredenen, of wanneer het vaartuig terugkeert naar Libië. Elke vergunning van die aard dient schriftelijk te worden gemeld bij het Sanctiecomité en de Commissie. 6. Er geldt, indien het Sanctiecomité dit zo heeft bepaald, een verbod op financiële transacties in verband met ruwe olie aan boord van aangewezen vaartuigen, met inbegrip van de verkoop van de ruwe olie of het aanwenden van de ruwe olie als krediet, alsook het afsluiten van een verzekering voor het vervoer van de ruwe olie. Dit verbod is niet van toepassing op het aannemen van havengeld in de in lid 3 bedoelde gevallen.”. |
3) |
Artikel 15 wordt vervangen door: „Artikel 15 De Commissie wordt gemachtigd:
|
4) |
Bijlage V wordt toegevoegd, als vastgesteld in de bijlage bij deze verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Luxembourg, 23 juni 2014.
Voor de Raad
De voorzitter
C. ASHTON
(1) PB L 58 van 3.3.2011, blz. 53.
(2) Verordening (EU) nr. 204/2011 van de Raad van 2 maart 2011 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Libië (PB L 58 van 3.3.2011, blz. 1).
(3) Besluit van de Raad 2014/380/GBVB van 23 juni 2014 tot wijziging van Besluit 2011/137/GBVB betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië (zie bladzijde 52 van dit Publicatieblad).
BIJLAGE
„BIJLAGE V
LIJST VAN IN ARTIKEL 1, ONDER h), EN ARTIKEL 10 ter BEDOELDE VAARTUIGEN EN TOEPASSELIJKE MAATREGELEN ALS BEPAALD DOOR HET SANCTIECOMITÉ”
24.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 183/6 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 691/2014 VAN DE RAAD
van 23 juni 2014
tot uitvoering van artikel 17, lid 1, van Verordening (EU) nr. 224/2014 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 224/2014 van de Raad van 10 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek (1), en met name artikel 17, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 10 maart 2014 Verordening (EU) nr. 224/2014 vastgesteld. |
(2) |
Op 9 mei 2014 heeft het Sanctiecomité dat is ingesteld op grond van Resolutie 2127 (2013) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, drie personen toegevoegd aan de lijst van personen en entiteiten die onderworpen zijn aan bij de punten 30 en 32 van Resolutie 2134 (2014) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties opgelegde maatregelen. |
(3) |
Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 224/2014 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in de bijlage bij deze verordening genoemde personen worden toegevoegd aan de lijst in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 224/2014.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Luxemburg, 23 juni 2014.
Voor de Raad
De voorzitter
C. ASHTON
(1) PB L 70 van 11.3.2014, blz. 1.
BIJLAGE
Personen bedoeld in artikel 1
1. FRANÇOIS YANGOUVONDA BOZIZÉ
FAMILIENAAM: BOZIZÉ
VOORNAAM: François Yangouvonda
ALIAS: Bozize Yangouvonda
GEBOORTEDATUM EN –PLAATS: 14 oktober 1946/Mouila, Gabon
PASPOORT/IDENTIFICATIEGEGEVENS: Zoon van Martine Kofio
BESCHRIJVING/MOTIVERING: Heeft deelgenomen of steun verleend aan activiteiten die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid in de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) ondermijnen: Sedert de staatsgreep van 24 maart 2013 levert Bozizé financiële en materiële steun aan milities die het transitieproces willen saboteren en hem weer aan de macht willen brengen. François Bozizé was, met zijn medestanders, instigator van de aanval van 5 december 2013 op Bangui. Na die operatie van de zogenoemde anti-balaka, waarbij 700 doden vielen, verslechterde de situatie in het land zienderogen. Sindsdien zet hij zijn destabilisatiepogingen voort en tracht hij de anti-balakamilities te verenigen, om de onrust in de hoofdstad te bestendigen. Bozizé heeft geprobeerd grote groepen Centraal-Afrikaanse strijdkrachten die zich na de staatsgreep op het platteland hadden verspreid, te reorganiseren. Gewapende aanhangers waren betrokken bij vergeldingsacties tegen de moslimbevolking in het land. Bozizé heeft zijn milities opgeroepen verder wreedheden te begaan tegen het huidige regime en tegen de islamisten.
2. NOURREDINE ADAM
FAMILIENAAM: ADAM
VOORNAAM: Nourredine
ALIAS: Nourredine Adam; Nureldine Adam; Nourreldine Adam; Nourreddine Adam
GEBOORTEDATUM EN –PLAATS: 1970/Ndele, CAR
Andere geboortedata: 1969, 1971
PASPOORT/IDENTIFICATIEGEGEVENS:
BESCHRIJVING/MOTIVERING: Heeft deelgenomen of steun verleend aan activiteiten die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid in de CAR ondermijnen: Noureddine is een van de oorspronkelijke leiders van de Séléka. Hij wordt aangeduid als generaal en als leider van een van de gewapende rebellengroepen van de Séléka, de Central PJCC, een groep die formeel bekend staat als Convention of Patriots for Justice and Peace, ook wel afgekort tot CPJP. Als voormalig hoofd van de „fundamentalistische” fractie van de Convention of Patriots for Justice and Peace (CPJP/F) was hij militair coördinator van de ex-Séléka bij offensieven tijdens de opstand in de Centraal-Afrikaanse Republiek van begin december 2012 tot maart 2013. Zonder Noureddine was de Séléka wellicht nooit in staat geweest de vroegere president van de CAR, François Bozizé, van macht te beroven. Na de aanstelling van Catherine Samba-Panza tot interim-president op 20 januari 2014 werd hij een van de voornaamste architecten van de tactische terugtrekking van de Séléka op Sibut, waarbij hij het plan koestert in het noorden van het land een islamitisch bolwerk te vestigen. Hij had zijn troepen kennelijk aangespoord zich te verzetten tegen de bevelen van de overgangsregering en van de militaire aanvoerders van de internationale ondersteuningsmissie ten behoeve van de Centraal-Afrikaanse Republiek onder Afrikaanse leiding (MISCA). Noureddine is metterdaad aanvoerder van ex-Séléka, de voormalige Séléka-strijdkrachten die in september 2013 door Djotodia werden ontbonden, hij dirigeert operaties tegen christelijke gebieden en blijft de ex-Séléka in de CAR leiden en steunen.
Was betrokken bij het plannen, bevelen en plegen van schendingen van het internationale recht inzake de mensenrechten of van het internationale humanitaire recht: Toen de Séléka op 24 maart 2013 Bangui had ingenomen, werd Nourredine Adam minister voor veiligheid, en vervolgens directeur-generaal van het „Speciaal comité voor de verdediging van de democratische verworvenheden” (Comité extraordinaire de défense des acquis démocratiques — CEDAD, een nu verdwenen inlichtingendienst van de CAR). Nourredine Adam gebruikte het CEDAD als zijn eigen politieke politie; deze heeft zich schuldig gemaakt aan talrijke willekeurige arrestaties, folteringen en standrechtelijke executies. Voorts is Nourredine een spilfiguur geweest bij de bloedige operatie in Boy Rabe. In augustus 2013 werd Boy Rabe, een buurt die als bastion van de aanhangers van François Bozizé en diens stam geldt, door Sélékatroepen bestormd. Naar verluidt vermoordden zij tientallen burgers en trokken zij plunderend door het gebied, onder het voorwendsel verborgen wapens te zoeken. Toen ook andere buurten werden overvallen, vluchtten duizenden bewoners naar de internationale luchthaven, die wegens de aanwezigheid van Franse soldaten als veilige zone werd beschouwd, en bezetten zij de startbaan.
Heeft gewapende groepen en criminele netwerken gesteund door illegale exploitatie van natuurlijke hulpbronnen: Begin 2013 heeft Nourredine Adam een belangrijke rol gespeeld in de netwerken die de ex-Séléka financieren. Hij reisde naar Saudi-Arabië, Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten om er fondsen voor de opstand te werven. Hij trad voor een Tsjadische bende op als facilitator bij een diamantzwendel tussen de Centraal-Afrikaanse Republiek en Tsjaad.
3. LEVY YAKETE
FAMILIENAAM: YAKETE
VOORNAAM: Levy
ALIAS: Levi Yakite; Levy Yakite
GEBOORTEDATUM EN –PLAATS: 14 augustus 1964/Bangui, CAR
Andere geboortedatum: 1965
PASPOORT/IDENTIFICATIEGEGEVENS: Zoon van Pierre Yakété en Joséphine Yamazon.
BESCHRIJVING/MOTIVERING: Heeft deelgenomen of steun verleend aan activiteiten die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid in de CAR ondermijnen: Op 17 december 2013 werd Yakete politiek coördinator van de pas opgerichte „People's Resistance Movement for Reforming of the Central African Republic”, de zogenoemde anti-balaka. Hij had rechtstreeks de hand in beslissingen van een rebellengroep die betrokken was bij het ondermijnen van de vrede, de stabiliteit en de veiligheid in de CAR, in het bijzonder op en sinds 5 december 2013. Wegens dergelijke activiteiten is de groep bovendien uitdrukkelijk geviseerd in de VNVR-Resoluties 2127, 2134 en 2149. Yakete wordt ervan beschuldigd mensen te hebben laten arresteren die met de Séléka verbonden zijn, te hebben opgeroepen tot geweld jegens personen die president Bozizé niet steunen, en jongeren te ronselen voor milities die tegenstanders van het regime met machetes te lijf gaan. Na maart 2013 bleef hij behoren tot de entourage van François Bozizé en sloot hij zich aan bij het Front voor herstel van de constitutionele orde in Centraal-Afrika (Front pour le Retour à l'Ordre Constitutionnel en CentrAfrique — FROCCA), dat de afgezette president met alle nodige middelen weer aan de macht wilde brengen. In de late zomer van 2013 reisde hij naar Kameroen en Benin, om er te ronselen voor de strijd tegen de Séléka. In september 2013 trachtte hij de operaties onder leiding van Bozizé-aanhangers in steden en dorpen in de buurt van Bossangoa weer onder zijn commando te krijgen. Yakete wordt ervan verdacht jonge werkloze christenen met machetes te wapenen, voor aanvallen tegen moslims.
24.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 183/9 |
VERORDENING (EU) Nr. 692/2014 VAN DE RAAD
van 23 juni 2014
betreffende beperkingen op de invoer in de Unie van goederen van oorsprong uit de Krim of Sebastopol, als antwoord op de illegale inlijving van de Krim en Sebastopol
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215,
Gezien Besluit 2014/386/GBVB van de Raad (1) betreffende beperkingen op goederen van oorsprong uit de Krim of Sebastopol, als antwoord op de illegale inlijving van de Krim en Sebastopol,
Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Tijdens zijn bijeenkomst van 20 en 21 maart 2014 heeft de Europese Raad de inlijving van de Autonome Republiek van de Krim („de Krim”) en de stad Sebastopol („Sebastopol”) bij de Russische Federatie krachtig veroordeeld en heeft hij benadrukt deze niet te zullen erkennen. De Europese Raad heeft de Commissie verzocht de juridische gevolgen van die inlijving te evalueren en economische, handels- en financiële beperkingen ten aanzien van de Krim voor te stellen, die snel kunnen worden uitgevoerd. |
(2) |
In haar resolutie van 27 maart 2014 heeft de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties haar engagement bevestigd voor de soevereiniteit, de politieke onafhankelijkheid, de eenheid en territoriale integriteit van Oekraïne binnen zijn internationaal erkende grenzen; daarbij heeft zij de ongeldigheid van het op 16 maart in de Krim gehouden referendum onderstreept, en alle staten opgeroepen geen enkele wijziging in de status van de Krim en Sebastopol te erkennen. |
(3) |
Op 23 juni 2014 heeft de Raad Besluit 2014/386/GBVB betreffende beperkingen op goederen van oorsprong uit de Krim of Sebastopol vastgesteld, en betreffende het rechtstreeks of onrechtstreeks verstrekken van financiering of verlenen van financiële bijstand, alsmede verzekeringen en herverzekeringen, in verband met de invoer van die goederen, als antwoord op de illegale inlijving van de Krim en Sebastopol. Om de gevolgen van dergelijke beperkende maatregelen voor marktdeelnemers zoveel mogelijk te beperken, moeten uitzonderingen en overgangsperioden worden voorzien met betrekking tot de handel in goederen en bijbehorende diensten waarvoor transacties op grond van een handelscontract of aanvullende contracten nodig zijn; daarvoor moet een aanmeldingsprocedure gelden. |
(4) |
Deze maatregelen vallen onder het toepassingsgebied van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en derhalve is, om ervoor te zorgen dat zij in alle lidstaten op eenvormige wijze worden toegepast, regelgeving op het niveau van de Unie noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging van deze maatregelen. |
(5) |
Om ervoor te zorgen dat de in dit besluit vastgestelde maatregelen hun doel bereiken, dient het in werking te treden op de dag na die van de bekendmaking ervan, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de toepassing van deze verordening, wordt verstaan onder:
a) „vordering”: elke voor of na 25 juni 2014 ingediende vordering, ook wanneer deze de vorm van een rechtsvordering heeft, die voortvloeit uit of verband houdt met de uitvoering van een contract of transactie, en in het bijzonder:
i) |
een vordering tot nakoming van elke verplichting die voortvloeit uit of verband houdt met een contract of transactie; |
ii) |
een vordering tot verlenging of uitbetaling van financiële garanties of contragaranties, ongeacht de vorm; |
iii) |
een vordering tot schadeloosstelling in verband met een contract of een transactie; |
iv) |
een reconventionele vordering; |
v) |
een vordering, ook via een exequatur, waarmee wordt beoogd erkenning of uitvoering van een rechterlijke of arbitrale uitspraak of van een gelijkwaardige beslissing te verkrijgen, ongeacht de plaats van uitspraak; |
b) „contract of transactie”: elke verrichting, ongeacht de vorm en het recht dat erop van toepassing is, die een of meer contracten of soortgelijke verplichtingen tussen al dan niet dezelfde partijen omvat; in dit verband worden onder „contract” tevens begrepen alle — ook de uit juridisch oogpunt op zichzelf staande — met name financiële garanties of contragaranties en kredieten, alsmede alle uit een dergelijke transactie voortkomende of daarmee verband houdende bepalingen;
c) „goederen van oorsprong uit de Krim of Sebastopol”: goederen die geheel en al verkregen zijn in de Krim en in Sebastopol of die daar hun laatste ingrijpende be- of verwerking hebben ondergaan, overeenkomstig, mutatis mutandis, de artikelen 23 en 24 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2);
d) „grondgebied van de Unie”: het grondgebied van de lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden, met inbegrip van hun luchtruim;
e) „bevoegde autoriteiten”: de bevoegde autoriteiten van de lidstaten als aangegeven op de websites die zijn opgesomd in de bijlage.
Artikel 2
Er geldt een verbod op:
a) |
de invoer in de Europese Unie van goederen van oorsprong uit de Krim of Sebastopol; |
b) |
het rechtstreeks of onrechtstreeks verstrekken van financiering of verlenen van financiële bijstand, alsmede verzekeringen en herverzekeringen in verband met de invoer van de onder a) bedoelde goederen. |
Artikel 3
De in artikel 2 genoemde verbodsbepalingen zijn niet van toepassing op:
a) |
de uitvoering, tot en met 26 september 2014, van handelscontracten die zijn gesloten vóór 25 juni 2014, of van aanvullende contracten die voor de uitvoering van die contracten noodzakelijk zijn, mits de natuurlijke personen of rechtspersonen, de entiteit of het lichaam die of dat het contract wil uitvoeren, de activiteit of transactie ten minste tien werkdagen van tevoren heeft aangemeld bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarin ze gevestigd zijn; |
b) |
goederen van oorsprong uit de Krim of Sebastopol die bij de Oekraïense instanties zijn ingediend ter inspectie, waarvan de naleving van de voorwaarden voor het verlenen van het recht op preferentiële oorsprong zijn gecontroleerd overeenkomstig Verordening (EU) nr. 978/2012 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EU) nr. 374/2014 van het Europees Parlement en de Raad (3) of overeenkomstig de associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne. |
Artikel 4
Het is verboden om bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de verbodsbepalingen in artikel 2 worden omzeild.
Artikel 5
Handelingen van natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen geven geen aanleiding tot enigerlei aansprakelijkheid van de betrokkenen, indien zij niet wisten en geen gegronde reden hadden om te vermoeden dat hun handelingen een inbreuk zouden vormen op de bij deze verordening ingestelde maatregelen.
Artikel 6
1. Vorderingen in verband met contracten of transacties aan de uitvoering waarvan, direct of indirect, geheel of gedeeltelijk, afbreuk is gedaan door de maatregelen die uit hoofde van onderhavige verordening zijn ingesteld, met inbegrip van vorderingen tot schadeloosstelling of soortgelijke vorderingen, zoals een vordering tot schuldvergelijking of een garantievordering, in het bijzonder een vordering tot verlenging of uitbetaling van een obligatie, garantie of contragarantie, met name een financiële garantie of contragarantie, ongeacht de vorm hiervan, worden niet toegewezen indien deze vorderingen worden ingesteld door:
a) |
in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 269/2014 van de Raad opgenomen natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen; |
b) |
natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen die handelen voor rekening of ten behoeve van een van de onder a) bedoelde personen, entiteiten of lichamen; |
c) |
natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen die volgens een arbitraal, rechterlijk of administratief besluit de verbodsbepalingen in deze verordening hebben overtreden; |
d) |
natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen, indien de vordering betrekking heeft op goederen waarvan de invoer is verboden krachtens artikel 2. |
2. In de procedure waartoe een vordering aanleiding geeft, wordt het bewijs dat de vordering niet op grond van lid 1 hoort te worden afgewezen, door de eisende natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of het eisende lichaam geleverd.
3. Dit artikel geldt onverminderd het recht van de in lid 1 bedoelde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen op toetsing door de rechter van de rechtmatigheid van de niet-nakoming van contractuele verplichtingen in overeenstemming met onderhavige verordening.
Artikel 7
1. De Commissie en de lidstaten stellen elkaar in kennis van de maatregelen die uit hoofde van deze verordening worden genomen en verstrekken elkaar alle relevante informatie waarover zij beschikken in verband met deze verordening, met name informatie met betrekking tot schendingen en handhavingsproblemen en uitspraken van nationale rechtbanken.
2. De lidstaten stellen elkaar en de Commissie onverwijld in kennis van alle andere relevante informatie waarover zij beschikken die van invloed kan zijn op de doeltreffende tenuitvoerlegging van deze verordening.
Artikel 8
1. De lidstaten stellen de regels vast betreffende de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de bepalingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de regels ten uitvoer worden gelegd. De aldus vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
2. De lidstaten stellen de Commissie onverwijld na de inwerkingtreding van de verordening in kennis van de in lid 1 bedoelde regels, en stellen haar in kennis van alle latere wijzigingen.
Artikel 9
1. De lidstaten wijzen de in deze verordening bedoelde bevoegde autoriteiten aan en identificeren hen op de in de bijlage vermelde websites. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van elke wijziging van het adres van de in de bijlage genoemde websites.
2. De lidstaten delen de Commissie na de inwerkingtreding van deze verordening onverwijld mee wie hun bevoegde autoriteiten zijn en hoe deze kunnen worden bereikt, en delen haar alle latere wijzigingen mee.
3. Waar deze verordening een meldingsplicht vaststelt, of een verplichting de Commissie te informeren of op een andere wijze met haar te communiceren, wordt daartoe gebruikgemaakt van het adres en de andere contactgegevens die zijn vermeld in de bijlage.
Artikel 10
Deze verordening is van toepassing:
a) |
op het grondgebied van de Unie, met inbegrip van haar luchtruim; |
b) |
aan boord van vlieg- en vaartuigen die onder de rechtsbevoegdheid van een lidstaat vallen; |
c) |
op alle zich op of buiten het grondgebied van de Unie bevindende personen die onderdaan van een lidstaat zijn; |
d) |
op alle volgens het recht van een lidstaat erkende of opgerichte rechtspersonen, entiteiten of lichamen, binnen of buiten het grondgebied van de Unie; |
e) |
op alle rechtspersonen, entiteiten of lichamen ten aanzien van alle geheel of gedeeltelijk binnen de Unie verrichte zakelijke transacties. |
Artikel 11
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Luxemburg, 23 juni 2014.
Voor de Raad
De voorzitter
C. ASHTON
(1) Besluit 2014/386/GBVB van de Raad van 23 juni 2014 betreffende beperkingen van goederen van oorsprong uit de Krim of Sebastopol, als antwoord op de illegale inlijving van de Krim en Sebastopol (zie bladzijde 70 van dit Publicatieblad).
(2) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.
(3) PB L 118 van 22.4.2014, blz. 1.
BIJLAGE
Websites voor informatie over de bevoegde autoriteiten en adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie
|
BELGIË http://www.diplomatie.be/eusanctions |
|
BULGARIJE http://www.mfa.bg/en/pages/135/index.html |
|
TSJECHIË http://www.mfcr.cz/mezinarodnisankce |
|
DENEMARKEN http://um.dk/da/politik-og-diplomati/retsorden/sanktioner/ |
|
DUITSLAND http://www.bmwi.de/DE/Themen/Aussenwirtschaft/aussenwirtschaftsrecht,did=404888.html |
|
ESTLAND http://www.vm.ee/est/kat_622/ |
|
IERLAND http://www.dfa.ie/home/index.aspx?id=28519 |
|
GRIEKENLAND http://www.mfa.gr/en/foreign-policy/global-issues/international-sanctions.html |
|
SPANJE http://www.exteriores.gob.es/Portal/es/PoliticaExteriorCooperacion/GlobalizacionOportunidadesRiesgos/Documents/ORGANISMOS%20COMPETENTES%20SANCIONES%20INTERNACIONALES.pdf |
|
FRANKRIJK http://www.diplomatie.gouv.fr/autorites-sanctions/ |
|
KROATIË http://www.mvep.hr/sankcije |
|
ITALIË http://www.esteri.it/MAE/IT/Politica_Europea/Deroghe.htm |
|
CYPRUS http://www.mfa.gov.cy/sanctions |
|
LETLAND http://www.mfa.gov.lv/en/security/4539 |
|
LITOUWEN http://www.urm.lt/sanctions |
|
LUXEMBURG http://www.mae.lu/sanctions |
|
HONGARIJE http://www.kulugyminiszterium.hu/kum/hu/bal/Kulpolitikank/nemzetkozi_szankciok/ |
|
MALTA http://www.doi.gov.mt/EN/bodies/boards/sanctions_monitoring.asp |
|
NEDERLAND www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/internationale-vrede-en-veiligheid/sancties |
|
OOSTENRIJK http://www.bmeia.gv.at/view.php3?f_id=12750&LNG=en&version= |
|
POLEN http://www.msz.gov.pl |
|
PORTUGAL http://www.portugal.gov.pt/pt/os-ministerios/ministerio-dos-negocios-estrangeiros/quero-saber-mais/sobre-o-ministerio/medidas-restritivas/medidas-restritivas.aspx |
|
ROEMENIË http://www.mae.ro/node/1548 |
|
SLOVENIË http://www.mzz.gov.si/si/zunanja_politika_in_mednarodno_pravo/zunanja_politika/mednarodna_varnost/omejevalni_ukrepi/ |
|
SLOWAKIJE http://www.mzv.sk/sk/europske_zalezitosti/europske_politiky-sankcie_eu |
|
FINLAND http://formin.finland.fi/kvyhteistyo/pakotteet |
|
ZWEDEN http://www.ud.se/sanktioner |
|
VERENIGD KONINKRIJK https://www.gov.uk/sanctions-embargoes-and-restrictions |
Adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie:
Europese Commissie |
Dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid (FPI) |
EEAS 02/309 |
1049 Brussel |
BELGIË |
E-mail: relex-sanctions@ec.europa.eu |
24.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 183/15 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 693/2014 VAN DE RAAD
van 223 juni 2014
tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 36/2012 van de Raad van 18 januari 2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië (1), en met name artikel 32, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 18 januari 2012 heeft de Raad Verordening (EU) nr. 36/2012 vastgesteld. |
(2) |
De informatie met betrekking tot één persoon op de lijst in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 36/2012 moet worden geactualiseerd. |
(3) |
Gezien de ernst van de situatie, moeten er twaalf personen worden toegevoegd aan de lijst van de aan beperkende maatregelen onderworpen natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten of lichamen die in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 36/2012 zijn vermeld. |
(4) |
Bijlage II bij Verordening (EU) nr. 36/2012 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage II bij Verordening (EU) nr. 36/2012 wordt gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Luxemburg, 23 juni 2014.
Voor de Raad
De voorzitter
C. ASHTON
(1) PB L 16 van 19.1.2012, blz. 1.
BIJLAGE
1. |
De vermelding met betrekking tot hieronder genoemde persoon in afdeling A van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 36/2012 wordt vervangen door de volgende vermelding:
|
2. |
De volgende personen worden toegevoegd aan de lijst van natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten of lichamen die in afdeling A van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 36/2012 zijn vermeld:
|
24.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 183/18 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 694/2014 VAN DE COMMISSIE
van 17 december 2013
tot aanvulling van Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen voor het vaststellen van de soorten beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (1), en met name artikel 4, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het is van belang dat de in Richtlijn 2011/61/EU vervatte regels worden aangevuld met technische reguleringsnormen voor het vaststellen van de soorten beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen (abi's) opdat bepaalde voorschriften van de richtlijn op eenvormige wijze op abi-beheerders worden toegepast. |
(2) |
Het is wenselijk een onderscheid te maken tussen situaties waarin een abi-beheerder het beheer voert over abi's van het open-end-type, van het closed-end-type of van beide types om de regels inzake liquiditeitsbeheer en de waarderingsprocedures van Richtlijn 2011/61/EU correct op abi-beheerders te kunnen toepassen. |
(3) |
De onderscheidende factor om uit te maken of een abi-beheerder het beheer voert over abi's van het open-end-type of van het closed-end-type, dient te zijn dat een abi van het open-end-type haar aandelen of rechten van deelneming bij haar beleggers inkoopt of aan haar beleggers terugbetaalt op verzoek van haar aandeelhouders of deelnemers voordat haar liquidatiefase aanvangt, en dat dit plaatsvindt volgens de procedures en frequentie die in haar reglement of statuten, haar prospectus of haar aanbiedingsdocumenten zijn vastgelegd. Een vermindering van het kapitaal van de abi als gevolg van uitkeringen volgens het reglement of de statuten, het prospectus of de aanbiedingsdocumenten van de abi, met inbegrip van een vermindering die bij een overeenkomstig dit reglement of deze statuten, dit prospectus of deze aanbiedingsdocumenten van de abi aangenomen resolutie van de aandeelhouders of deelnemers is toegestaan, mag niet in aanmerking worden genomen om vast te stellen of een abi al dan niet van het open-end-type is. |
(4) |
De relevante inkopen of terugbetalingen om vast te stellen of een abi-beheerder het beheer over abi's van het open-end-type of van het closed-end-type voert, zijn alleen die welke met de activa van de abi worden verricht. Voor het vaststellen of de abi al dan niet van het open-end-type is, mag derhalve geen rekening worden gehouden met het feit of de aandelen of rechten van deelneming van de abi op de secundaire markt kunnen worden verhandeld en niet door de abi worden ingekocht of terugbetaald. |
(5) |
Een abi-beheerder die tegelijkertijd één of meer abi's van het open-end-type en één of meer abi's van het closed-end-type beheert, dient op elke abi de specifieke regels toe te passen die op het betrokken type abi betrekking hebben. |
(6) |
Elke wijziging in het terugbetalingsbeleid van een abi die inhoudt dat de abi niet langer als een abi van het open-end-type of als een abi van het closed-end-type kan worden beschouwd, moet ertoe leiden dat de abi-beheerder niet langer de regels met betrekking tot het oude terugbetalingsbeleid van de door hem beheerde abi toepast, maar de regels gaat toepassen die op het nieuwe terugbetalingsbeleid van deze abi betrekking hebben. |
(7) |
Voor de toepassing van artikel 61, leden 3 en 4, van Richtlijn 2011/61/EU dient rekening te worden gehouden met de juridische structuren van de abi's van het closed-end-type die vóór 22 juli 2013 zijn opgericht. Ten tijde van de vaststelling van de richtlijn was er in de Unie geen geharmoniseerde definitie van de juridische structuur van abi's van het closed-end-type voorhanden en deze structuur liep dan ook uiteen van lidstaat tot lidstaat. Dit gegeven komt tot uiting in de tekst van de richtlijn, waarin bepaalde bestaande juridische structuren waarbij gedurende een periode van vijf jaar vanaf de datum van de oorspronkelijke belegging geen terugbetalingsrechten kunnen worden uitgeoefend, als abi's van het closed-end-type worden aangemerkt. Artikel 61, leden 3 en 4, van Richtlijn 2011/61/EU voorzien in overgangsperioden gedurende dewelke bestaande abi-beheerders die het beheer voeren over abi's van het closed-end-type die in een gevorderd of eindstadium van hun beleggingscyclus verkeren, zoals blijkt uit hun vervaldatum of uit hun onvermogen om na 22 juli 2013 bijkomende beleggingen te doen, deze abi's voort mogen blijven beheren zonder over een vergunning te beschikken of zonder aan een groot deel van de richtlijn te hoeven voldoen. Om geen afbreuk te doen aan de in het licht van deze doelstelling en van de bovenbeschreven achtergrond bedoelde draagwijdte van die bepalingen, moet voor de toepassing van artikel 61, leden 3 en 4, van Richtlijn 2011/61/EU bijgevolg ook elke abi-beheerder die het beheer voert over abi's waarvan de aandelen of rechten van deelneming worden ingekocht of terugbetaald na een beginperiode van vijf jaar gedurende dewelke geen terugbetalingsrechten kunnen worden uitgeoefend, als een beheerder van een abi van het closed-end-type worden beschouwd. |
(8) |
Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA, European Securities and Markets Authority) bij de Commissie heeft ingediend. |
(9) |
De ESMA heeft openbare raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, heeft de mogelijke daaraan verbonden kosten en baten geanalyseerd, en heeft de bij artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (2) opgerichte Stakeholdergroep effecten en markten om advies verzocht, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Soorten abi-beheerders
1. Een abi-beheerder kan één of beide van de onderstaande vormen aannemen:
— |
beheerder van (een) abi('s) van het open-end-type; |
— |
beheerder van (een) abi('s) van het closed-end-type. |
2. Een beheerder van een abi van het open-end-type wordt aangemerkt als een abi-beheerder die het beheer voert over een abi waarvan de aandelen of rechten van deelneming vóór de aanvang van de liquidatiefase ervan op verzoek van haar aandeelhouders of deelnemers direct of indirect met de activa van de abi worden ingekocht of terugbetaald volgens de procedures en frequentie die in het reglement of de statuten, het prospectus of de aanbiedingsdocumenten van de abi zijn vastgelegd.
Een vermindering van het kapitaal van de abi als gevolg van uitkeringen volgens het reglement of de statuten, het prospectus of de aanbiedingsdocumenten van de abi, met inbegrip van een vermindering die bij een overeenkomstig dit reglement of deze statuten, dit prospectus of deze aanbiedingsdocumenten aangenomen resolutie van de aandeelhouders of deelnemers is toegestaan, mag niet in aanmerking worden genomen om vast te stellen of de abi al dan niet van het open-end-type is.
Voor het vaststellen of de abi al dan niet van het open-end-type is, mag geen rekening worden gehouden met het feit of de aandelen of rechten van deelneming van de abi op de secundaire markt kunnen worden verhandeld en niet door de abi worden ingekocht of terugbetaald.
3. Een beheerder van een abi van het closed-end-type is een abi-beheerder die het beheer voert over een abi die geen in lid 2 beschreven abi is.
4. Wanneer een wijziging in het terugbetalingsbeleid van de abi resulteert in een wijziging van het type abi waarover een abi-beheerder het beheer voert, past de abi-beheerder op de betrokken abi de op het nieuwe abi-type betrekking hebbende regels toe.
5. Voor de toepassing van artikel 61, leden 3 en 4, van Richtlijn 2011/61/EU wordt een abi-beheerder die het beheer voert over abi's waarvan de aandelen of rechten van deelneming vóór de aanvang van de liquidatiefase ervan op verzoek van haar aandeelhouders of deelnemers direct of indirect met de activa van de abi worden ingekocht of terugbetaald na een beginperiode van ten minste vijf jaar gedurende dewelke geen terugbetalingsrechten kunnen worden uitgeoefend, ook als een beheerder van een abi van het closed-end-type aangemerkt.
Artikel 2
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 17 december 2013.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1.
(2) Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).
24.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 183/21 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 695/2014 VAN DE COMMISSIE
van 23 juni 2014
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 juni 2014.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
MK |
75,1 |
TR |
61,5 |
|
ZZ |
68,3 |
|
0707 00 05 |
MK |
50,7 |
TR |
85,3 |
|
ZZ |
68,0 |
|
0709 93 10 |
TR |
109,5 |
ZZ |
109,5 |
|
0805 50 10 |
AR |
109,3 |
BO |
119,0 |
|
TR |
141,7 |
|
ZA |
123,1 |
|
ZZ |
123,3 |
|
0808 10 80 |
AR |
103,0 |
BR |
76,7 |
|
CL |
99,2 |
|
CN |
130,3 |
|
NZ |
130,7 |
|
US |
223,4 |
|
ZA |
120,8 |
|
ZZ |
126,3 |
|
0809 10 00 |
TR |
249,2 |
ZZ |
249,2 |
|
0809 29 00 |
TR |
310,3 |
ZZ |
310,3 |
|
0809 30 |
MK |
87,8 |
ZZ |
87,8 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
RICHTLIJNEN
24.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 183/23 |
UITVOERINGSRICHTLIJN 2014/78/EU VAN DE COMMISSIE
van 17 juni 2014
tot wijziging van de bijlagen I, II, III, IV en V bij Richtlijn 2000/29/EG van de Raad betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (1), en met name op artikel 14, tweede alinea, onder c) en d),
In overleg met de betrokken lidstaten,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Gelet op de toegenomen internationale handel en ter bescherming van planten, plantaardige producten en andere materialen is het, in verhouding tot het betrokken fytosanitaire risico, technisch gerechtvaardigd om de schadelijke organismen Agrilus anxius Gory en Anthonomus eugenii Cano op te nemen in bijlage I, deel A, rubriek I, bij Richtlijn 2000/29/EG. |
(2) |
Ter bescherming van de productie en de handel in planten, plantaardige producten en andere materialen is het, in verhouding tot het betrokken fytosanitaire risico, technisch gerechtvaardigd om de schadelijke organismen Agrilus planipennis Fairmaire, Citrus greening bacterium en Diaphorina citri Kuway te schrappen uit bijlage II, deel A, rubriek I, bij Richtlijn 2000/29/EG en op te nemen in bijlage I, deel A, rubriek I, bij Richtlijn 2000/29/EG. |
(3) |
De aanwezigheid van de schadelijke organismen Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Bührer) Nickle et al. en Trioza erytreae Del Guercio levert een onaanvaardbaar risico op voor de productie van en de handel in planten, plantaardige producten en andere materialen. Bijgevolg is het, in verhouding tot het fytosanitaire risico, technisch gerechtvaardigd om die schadelijke organismen te schrappen uit bijlage II bij Richtlijn 2000/29/EG en op te nemen in bijlage I. Uit door Portugal verstrekte gegevens blijkt dat die schadelijke organismen tegenwoordig in de Unie worden aangetroffen. Dientengevolge moeten zij worden opgenomen in bijlage I, deel A, rubriek II, bij Richtlijn 2000/29/EG. |
(4) |
Het is, in verhouding tot het fytosanitaire risico, technisch gerechtvaardigd om de schadelijke organismen Monilinia fructicola (Winter) Honey uit bijlage I, deel A, rubriek I, en Ciborinia camelliae Kohn uit bijlage II, deel A, rubriek I, bij Richtlijn 2000/29/EG te schappen, aangezien zij zich in grote delen van de Unie hebben verspreid en er worden aangetroffen, er geen maatregelen bestaan om hen uit te roeien of hun verdere verspreiding tegen te gaan. |
(5) |
Het is, in verhouding tot het betrokken fytosanitaire risico, technisch gerechtvaardigd om het organisme Citrus vein enation woody gall, te schrappen uit bijlage II, deel A, rubriek I, bij Richtlijn 2000/29/EG, gelet op de geringe waargenomen impact ervan. |
(6) |
Bepaalde planten, plantaardige producten en andere materialen kunnen onderstaande schadelijke organismen bevatten: Agrilus anxius Gory, Agrilus planipennis Fairmaire, Amauromyza maculosa (Malloch), Anthonomus eugenii Cano, Bemisia tabaci Genn. (niet-Europese populaties), Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Bührer) Nickle et al., Citrus greening bacterium, Diaphorina citri Kuway, Ditylenchus dipsaci (Kühn) Filipjev, Helicoverpa armigera (Hübner), Liriomyza huidobrensis (Blanchard), Liriomyza sativae (Blanchard), Liriomyza trifolii (Burgess), Spodoptera eridania (Cramer), Spodoptera frugiperda Smith, Spodoptera litura (Fabricius), Spodoptera littoralis (Boisd.) en Trioza erytreae Del Guercio; zij zijn of zullen worden opgenomen in bijlage I, deel A, of bijlage II, deel A, bij Richtlijn 2000/29/EG. Uit de ontwikkeling van de wetenschappelijke en technische kennis blijkt dat de bijzondere eisen van bijlage IV, deel A, van Richtlijn 2000/29/EG ontoereikend zijn om het fytosanitaire risico ten gevolge van het binnenbrengen in de Unie en het in het verkeer brengen in de Unie van die planten, plantaardige producten en andere materialen tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen. Die bijzondere eisen moeten daarom worden gewijzigd en er moeten bijzondere eisen worden toegevoegd. Voor Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Bührer) Nickle et al. moeten de in bijlage IV, deel A, rubriek I, bij Richtlijn 2000/29/EG uiteengezette bijzondere eisen eveneens worden gewijzigd om hen aan te passen aan de Unieregels met betrekking tot intern verkeer van dit schadelijke organisme. |
(7) |
Wat bepaalde planten, plantaardige producten en andere materialen betreft die niet in bijlage IV, deel A, bij Richtlijn 2000/29/EG zijn opgenomen, blijkt uit de ontwikkeling van de wetenschappelijke en technische kennis dat het binnenbrengen en het in het verkeer brengen ervan in de Unie een onaanvaardbaar fytosanitair risico kan opleveren, omdat zij gastheer kunnen zijn voor de in overweging 6 bedoelde schadelijke organismen. Die planten, plantaardige producten en andere materialen moeten derhalve worden opgenomen in bijlage IV, deel A. |
(8) |
Bovendien moeten de in overweging 6 bedoelde planten, plantaardige producten en andere materialen aan een plantenziektekundig onderzoek worden onderworpen voordat zij in de Unie worden binnengebracht of in het verkeer worden gebracht. Die planten, plantaardige producten en andere materialen moeten daarom in bijlage V, delen A en B, bij Richtlijn 2000/29/EG worden opgenomen. |
(9) |
Uit frequente onderscheppingen bij de invoer van Manihot esculenta Crantz, Limnophila L., Eryngium L., en Capsicum L. is gebleken dat de bladeren van Manihot esculenta Crantz, de bladgroenten van Limnophila L. en Eryngium L. en de vruchten van Capsicum L. de in bijlagen I en II bij Richtlijn 2000/29/EG opgenomen schadelijke organismen kunnen bevatten. Daarom dienen die planten aan een plantenziektekundig onderzoek worden onderworpen voordat zij in de Unie worden binnengebracht, en mag hun invoer alleen worden toegestaan als zij vergezeld gaan van een fytosanitair certificaat. Bijgevolg dienen zij dan ook in bijlage V, deel B, rubriek I, van te worden opgenomen. |
(10) |
Rekening houdend met de herziene internationale norm voor fytosanitaire maatregelen nr. 15 „Regulation of wood packaging material in international trade” van de FAO, moet de huidige aanpak van Richtlijn 2000/29/EG voor het opleggen van verschillende eisen, die is gebaseerd op de vraag of het verpakkingsmateriaal voor hout daadwerkelijk wordt gebruikt of niet, worden afgeschaft, aangezien deze aanpak niet meer technisch gerechtvaardigd is. Bijlage IV, deel A, rubriek I, bij Richtlijn 2000/29/EG dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd. |
(11) |
Daarnaast moet hout dat wordt gebruikt om alle soorten ladingen vast te zetten of te ondersteunen, worden beschouwd als een soort verpakkingsmateriaal voor hout overeenkomstig de definities van de internationale norm voor fytosanitaire maatregelen nr. 15, aangezien er geen technische rechtvaardiging meer bestaat om het apart van andere soorten verpakkingsmateriaal voor hout te reglementeren. Bijlage IV, deel A, rubriek I, bij Richtlijn 2000/29/EG dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd. |
(12) |
De formulering van de fytosanitaire eisen die een warmtebehandeling van hout en van bast zonder andere delen voorzien, moet worden gewijzigd om te verduidelijken dat voor de vereiste verwarmingstijd aaneengesloten minuten worden bedoeld, en dat de vereiste temperatuur in het volledige profiel van het hout of van de bast zonder andere delen moet worden bereikt om schadelijke organismen die het hout besmetten, succesvol uit te roeien. Bijlage IV, deel A, rubriek I, bij Richtlijn 2000/29/EG dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd. |
(13) |
De GN-codes voor naaldhout in bijlage V, deel B, bij Richtlijn 2000/29/EG moeten worden bijgewerkt zodat zij naaldhout met een dikte van maximaal 6 mm omvatten, omdat dit volgens een recente analyse van het fytosanitaire risico een gevaar oplevert voor het binnenbrengen van Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Bührer) Nickle et al.. |
(14) |
De namen Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith, Lycopersicon lycopersicum (L.) Karsten ex Farw. en citrus greening bacterium moeten worden gewijzigd overeenkomstig de herziene wetenschappelijke benamingen van die organismen. Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith moet worden aangemerkt als Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al.. Lycopersicon lycopersicum (L.) Karsten ex Farw. moet worden aangemerkt als Solanum lycopersicum L.. De Citrus greening bacterium moet worden aangemerkt als Candidatus Liberibacter spp., de veroorzaker van Huanglongbing-ziekte bij citrusvruchten/citrus greening. |
(15) |
Richtlijn 2007/33/EG van de Raad (2) bevat maatregelen die moeten worden genomen tegen Europese populaties van het aardappelcysteaaltje (Globodera pallida (Stone) Behrens en Globodera rostochiensis (Wollenweber) Behrens om de verspreiding ervan vast te stellen, te voorkomen en te bestrijden. De huidige bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG betreffende het aardappelcysteaaltje (Globodera pallida (Stone) Behrens en Globodera rostochiensis (Wollenweber) Behrens moeten worden bijgewerkt om over een te stemmen met de eisen van Richtlijn 2007/33/EG. De bijlagen IV en V bij Richtlijn 2000/29/EG dienen derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(16) |
Bij Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie (3) zijn bepaalde gebieden erkend als beschermde gebieden ten aanzien van diverse schadelijke organismen. Verordening (EG) nr. 690/2008 is gewijzigd om rekening te houden met de laatste ontwikkelingen met betrekking tot de beschermde zones binnen de Unie en de volgende schadelijke organismen: citrus tristeza-virus (Europese stammen), Erwinia amylovora (Burr.) Winsl. et al. en Grapevine flavescence dorée MLO. De bijlagen I tot en met V bij Richtlijn 2000/29/EG dienen daarom dienovereenkomstig te worden gewijzigd om ervoor te zorgen dat de eisen inzake beschermde gebieden ten aanzien van de desbetreffende schadelijke organismen met elkaar in overeenstemming zijn. |
(17) |
Daarnaast voldoen verschillende gebieden in de Unie die zijn erkend als beschermd gebied ten aanzien van bepaalde schadelijke organismen, niet langer aan de eisen, omdat die schadelijke organismen er nu worden aangetroffen. Het gaat om de volgende gebieden: de autonome gemeenschappen Castilla la Mancha, Murcia, Navarra en La Rioja en de comarca van de gemeente Calatayud (Aragon) en de provincie Guipuzcoa (Baskenland) (Spanje), Friuli-Venezia Giulia en de provincie Sondrio (Lombardije) (Italië), de gemeenten Ohrady, Topoľníky en Trhová Hradská (Slowakije) voor Erwinia amylovora (Burr.) Winsl. et al.; de regionale eenheid Argolida en Chania (Griekenland), Corsica (Frankrijk) en Algarve (Portugal) voor het citrus tristeza-virus (Europese stammen). Bijlage II, deel B, bijlage III, deel B, en bijlage IV, deel B, bij Richtlijn 2000/29/EG dienen derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd. |
(18) |
Ter bescherming van de productie van en de handel in planten, plantaardige producten en andere materialen is het, in verhouding tot het betrokken fytosanitaire risico, technisch gerechtvaardigd om de schadelijke organismen Dryocosmus kuriphilus Yasumatsu en Thaumatopoea processionea L. op te nemen in bijlage I, deel B, bij Richtlijn 2000/29/EG. |
(19) |
Uit door Ierland, Portugal en het Verenigd Koninkrijk verstrekte gegevens blijkt dat het grondgebied van deze landen vrij is van Dryocosmus kuriphilus Yasumatsu, en dat deze gebieden voldoen aan de voorwaarden van artikel 2, lid 1, onder h), van Richtlijn 2000/29/EG voor de instelling van een beschermd gebied ten aanzien van dat schadelijke organisme. Bijlage I, deel B, en bijlage IV, deel B, bij Richtlijn 2000/29/EG dienen derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd. Ook bijlage IV, deel B, en bijlage V, deel A, bij Richtlijn 2000/29/EG dienen te worden gewijzigd om eisen in te voeren voor de verplaatsing van bepaalde planten, plantaardige producten en andere materialen naar de beschermde gebieden. |
(20) |
Uit door Ierland en het Verenigd Koninkrijk verstrekte gegevens blijkt dat het grondgebied van Ierland en een deel van het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk vrij zijn van Thaumatopoea processionea L., en dat deze gebieden voldoen aan de voorwaarden van artikel 2, lid 1, onder h), van Richtlijn 2000/29/EG voor de instelling van een beschermd gebied ten aanzien van dat schadelijke organisme. Bijlage I, deel B, en bijlage IV, deel B, bij Richtlijn 2000/29/EG dienen derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd. Ook bijlage IV, deel B, en bijlage V, deel A, bij Richtlijn 2000/29/EG dienen te worden gewijzigd om eisen in te voeren voor de verplaatsing van bepaalde planten, plantaardige producten en andere materialen naar de beschermde gebieden. |
(21) |
Uit een recente analyse van het fytosanitaire risico door Frankrijk blijkt dat Ips amitinus Eichhof geen onaanvaardbaar fytosanitair risico oplevert op Corsica (Frankrijk). Corsica moeten daarom worden geschrapt uit de lijst van beschermde gebieden ten aanzien van dit schadelijke organisme. Bijlage II, deel B, en bijlage IV, deel B, bij Richtlijn 2000/29/EG dienen derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd. |
(22) |
Uit door het Verenigd Koninkrijk verstrekte gegevens blijkt dat Cryphonectria parasitica (Murrill) Barr niet op het eiland Man voorkomt en dat het eiland Man voldoet aan de voorwaarden van artikel 2, lid 1, onder h), van Richtlijn 2000/29/EG voor de instelling van een beschermd gebied ten aanzien van dat schadelijke organisme. Bijlage II, deel B, en bijlage IV, deel B, bij Richtlijn 2000/29/EG dienen derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd. |
(23) |
Uit een recente analyse van het fytosanitaire risico blijkt dat de huidige eisen voor het binnenbrengen en het in het verkeer brengen van planten, plantaardige producten en andere materialen in bepaalde beschermde gebieden ten aanzien van Cryphonectria parasitica (Murrill) Barr ontoereikend zijn om het desbetreffende fytosanitaire risico tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Die eisen dienen te worden bijgewerkt. Bijlage II, deel B, bijlage IV, deel B, bijlage V, deel A, rubriek II, en bijlage V, deel B, rubriek II, bij Richtlijn 2000/29/EG dienen derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd. |
(24) |
Uit door Frankrijk en Italië verstrekte gegevens blijkt dat Picardië (departement Aisne) en Île de France (gemeenten Citry, Nanteuil-sur-Marne en Saâcy-sur-Marne) en Puglia vrij zijn van Grapevine flavescence dorée MLO en voldoen aan de voorwaarden van artikel 2, lid 1, onder h), van Richtlijn 2000/29/EG voor de instelling van een beschermd gebied ten aanzien van dat schadelijke organisme. Bijlage II, deel B, en bijlage IV, deel B, bij Richtlijn 2000/29/EG dienen derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd. |
(25) |
Uit door Zwitserland verstrekte gegevens blijkt dat Zwitserland (met uitzondering van het kanton Ticino en het Mesolcina-dal) vrij is van Grapevine flavescence dorée MLO. Zwitserland (met uitzondering van het kanton Ticino en het Mesolcina-dal) moet daarom worden toegevoegd aan de gebieden van waaruit Vitis L.-planten naar voor het organisme beschermde gebieden mogen worden ingevoerd. Bijlage IV, deel B, bij Richtlijn 2000/29/EG dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd. |
(26) |
Richtlijn 2000/29/EG dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd. |
(27) |
De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen I, II, III, IV en V bij Richtlijn 2000/29/EG worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.
Artikel 2
De lidstaten dienen uiterlijk op 30 september 2014 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.
Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 oktober 2014.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
Artikel 3
Deze richtlijn treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 4
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 17 juni 2014.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1.
(2) Richtlijn 2007/33/EG van de Raad van 11 juni 2007 betreffende de bestrijding van het aardappelcysteaaltje en houdende intrekking van Richtlijn 69/464/EEG (PB L 156 van 16.6.2007, blz. 12).
(3) Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie van 4 juli 2008 tot erkenning van beschermde gebieden in de Gemeenschap waar bijzondere plantenziekterisico's bestaan (PB L 193 van 22.7.2008, blz. 1).
BIJLAGE
De bijlagen I, II, III, IV en V bij Richtlijn 2000/29/EG worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Bijlage III, deel B, wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
Bijlage IV wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
Bijlage V wordt als volgt gewijzigd:
|
24.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 183/49 |
RICHTLIJN 2014/81/EU VAN DE COMMISSIE
van 23 juni 2014
tot wijziging van aanhangsel C van bijlage II bij Richtlijn 2009/48/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de veiligheid van speelgoed, wat bisfenol A betreft
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2009/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de veiligheid van speelgoed (1), en met name artikel 46, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Richtlijn 2009/48/EG zijn algemene eisen vastgesteld voor stoffen die krachtens Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (2) zijn ingedeeld als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting („CMR-stoffen”). Dergelijke stoffen mogen niet worden gebruikt in speelgoed, in bestanddelen van speelgoed of in microstructureel afzonderlijke delen van speelgoed, behalve indien zij niet toegankelijk zijn voor kinderen, indien dit gebruik is toegestaan bij een besluit van de Commissie of indien zij aanwezig zijn in een concentratie die afzonderlijk gelijk is aan of lager is dan de desbetreffende concentratie die is vastgesteld voor de indeling van mengsels die deze stoffen bevatten als CMR-stoffen. Om de gezondheid van kinderen nader te beschermen kunnen zo nodig specifieke grenswaarden worden vastgesteld voor de aanwezigheid van dergelijke stoffen in speelgoed dat bestemd is voor gebruik door kinderen jonger dan drie jaar of ander speelgoed dat bedoeld is om in de mond genomen te worden. |
(2) |
De stof bisfenol A is een in grote hoeveelheden geproduceerde chemische stof die op grote schaal wordt gebruikt bij de productie van uiteenlopende consumentenproducten. Bisfenol A wordt als monomeer gebruikt bij de vervaardiging van polycarbonaatkunststoffen. Polycarbonaatkunststoffen worden onder meer gebruikt voor de vervaardiging van speelgoed. Bisfenol A is aangetroffen in bepaalde speelgoedartikelen. |
(3) |
Tot 19 juli 2013 waren de fundamentele veiligheidsvoorschriften betreffende de chemische eigenschappen van speelgoed in Richtlijn 88/378/EEG van de Raad van 3 mei 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake de veiligheid van speelgoed (3) van toepassing. De Europese norm EN 71-9:2005+A1:2007 voorziet in een migratielimiet van 0,1 mg/l voor bisfenol A. Testmethoden hiervoor zijn opgenomen in de Europese normen EN 71-10:2005 en EN 71-11:2005. De speelgoedindustrie gebruikt de limieten en methoden in EN 71-9:2005+A1:2007, EN 71-10:2005 en EN 71-11:2005 als referentie om te waarborgen dat er geen onveilige blootstelling aan bisfenol A via speelgoed plaatsvindt. Het zijn echter geen geharmoniseerde normen. |
(4) |
Bisfenol A is krachtens Verordening (EG) nr. 1272/2008 ingedeeld als giftig voor de voortplanting, categorie 2. Zolang er geen specifieke voorschriften zijn, mag bisfenol A in speelgoed aanwezig zijn in een concentratie die gelijk is aan of lager is dan de desbetreffende concentratie die is vastgesteld voor de indeling van mengsels die deze stof bevatten als CMR-stoffen, namelijk 5 % vanaf 20 juli 2013 en 3 % vanaf 1 juni 2015. Het kan niet worden uitgesloten dat de blootstelling van kleine kinderen aan bisfenol A bij die concentratie groter is dan de migratielimiet van 0,1 mg/l, zoals vastgesteld voor die stof in de Europese normen EN 71-9:2005+A1:2007, EN 71-10:2005 en EN 71-11:2005. |
(5) |
In 2003 en 2008 is bisfenol A uitgebreid beoordeeld op grond van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad van 23 maart 1993 inzake de beoordeling en de beperking van de risico's van bestaande stoffen (4). In het definitieve beoordelingsverslag, getiteld „Updated European Union Risk Assessment Report 4,4'-isopropylidenediphenol (bisphenol-A)”, werd onder meer vermeld dat bisfenol A in een aantal in vitro en in vivo uitgevoerde screeningtests een hormoonontregelende werking had en werd geconcludeerd dat nader onderzoek noodzakelijk was om een eind te maken aan de onduidelijkheid over de vraag of bisfenol A in geringe hoeveelheden schadelijke effecten op de ontwikkeling kan hebben. Toch is opname van de migratielimiet van 0,1 mg/l voor bisfenol A in Richtlijn 2009/48/EG gerechtvaardigd om kinderen, als kwetsbare groep consumenten met specifieke behoeften, een hoog beschermingsniveau tegen de risico's van chemische stoffen in speelgoed te bieden. |
(6) |
De effecten van bisfenol A worden beoordeeld door wetenschappelijke instanties, waaronder de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid. De migratielimiet die bij deze richtlijn wordt vastgesteld, moet in de toekomst opnieuw worden bezien als nieuwe wetenschappelijke informatie beschikbaar komt. |
(7) |
Richtlijn 2009/48/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(8) |
De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de veiligheid van speelgoed, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Aanhangsel C van bijlage II bij Richtlijn 2009/48/EG komt als volgt te luiden:
„Aanhangsel C
Specifieke grenswaarden voor chemische stoffen die worden gebruikt in speelgoed dat bestemd is voor gebruik door kinderen jonger dan 36 maanden of in ander speelgoed dat bedoeld is om in de mond genomen te worden overeenkomstig artikel 46, lid 2
Stof |
CAS-nr. |
Grenswaarde |
TCEP |
115-96-8 |
5 mg/kg (gehaltelimiet) |
TCPP |
13674-84-5 |
5 mg/kg (gehaltelimiet) |
TDCP |
13674-87-8 |
5 mg/kg (gehaltelimiet) |
Bisfenol A |
80-05-7 |
0,1 mg/l (migratielimiet) overeenkomstig de methoden in EN 71-10:2005 en EN 71-11:2005” |
Artikel 2
1. De lidstaten dienen uiterlijk op 21 december 2015 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.
Zij passen die bepalingen toe vanaf 21 december 2015.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 3
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 4
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 23 juni 2014.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 170 van 30.6.2009, blz. 1.
(2) PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1.
(3) PB L 187 van 16.7.1988, blz. 1.
(4) PB L 84 van 5.4.1993, blz. 1.
BESLUITEN
24.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 183/52 |
BESLUIT 2014/380/GBVB VAN DE RAAD
van 23 juni 2014
tot wijziging van Besluit 2011/137/GBVB betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 28 februari 2011 heeft de Raad Besluit 2011/137/GBVB betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië (1) vastgesteld. |
(2) |
Op 19 maart 2014 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties Resolutie 2146 (2014) (UNSCR 2146 (2014)) aangenomen, waarbij de lidstaten van de VN gemachtigd worden op volle zee vaartuigen te inspecteren die aangewezen zijn door het Comité dat opgericht is bij punt 24 van UNSCR 1970 (2011) („het Comité”). |
(3) |
UNSCR 2146 (2014) bepaalt dat de vlaggenstaten van aangewezen vaartuigen, indien de aanwijzing door het Comité dit zo heeft bepaald, de nodige maatregelen moeten nemen om te voorkomen dat die vaartuigen ruwe olie laden, vervoeren of lossen die zonder medeweten van het contactpunt van de Libische regering illegaal uit Libië is uitgevoerd. |
(4) |
Voorts bepaalt UNSCR 2146 (2014) dat de VN-lidstaten, indien de aanwijzing door het Comité dit zo heeft bepaald, de nodige maatregelen moeten nemen om aangewezen vaartuigen te verbieden hun havens binnen te komen, tenzij dit voor een inspectie in geval van nood of in geval van terugkeer naar Libië noodzakelijk is. |
(5) |
Daarnaast bepaalt UNSCR 2146 (2014) dat, indien de aanwijzing door het Comité dit zo heeft bepaald, het verlenen van bunkerdiensten, zoals het verstrekken van brandstof of bevoorrading of andere diensten, aan aangewezen vaartuigen verboden moet worden, tenzij de verstrekking van dergelijke diensten nodig is voor humanitaire doeleinden, of in geval van terugkeer naar Libië. |
(6) |
UNSCR 2146 (2014) bepaalt tevens dat, indien de aanwijzing door het Comité dit zo heeft bepaald, er aan boord van aangewezen vaartuigen geen financiële transacties mogen plaatsvinden in verband met illegaal uit Libië uitgevoerde ruwe olie. |
(7) |
De Raad heeft overeenkomstig Besluit 2011/137/GBVB een volledige herziening uitgevoerd van de lijsten van personen en entiteiten in de bijlagen II en IV bij dat besluit. |
(8) |
De informatie ter identificatie van één entiteit op de lijst van personen en entiteiten in bijlage IV bij Besluit 2011/137/GBVB moet worden geactualiseerd. |
(9) |
Voor twee entiteiten zijn er geen redenen meer om ze op de lijst van personen en entiteiten in bijlage IV bij Besluit 2011/137/GBVB te houden. |
(10) |
Besluit 2011/137/GBVB dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Besluit 2011/137/GBVB wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De volgende artikelen worden ingevoegd: „Artikel 4 ter 1. Overeenkomstig de punten 5 tot en met 9 van UNSCR 2146 (2014) mogen de lidstaten aangewezen vaartuigen op volle zee inspecteren met alle op deze specifieke omstandigheden afgestemde maatregelen, en met inachtneming van het internationaal humanitair recht en de internationale wetgeving inzake mensenrechten, waar van toepassing, om die inspecties uit te voeren en het desbetreffende vaartuig ertoe te bewegen de ruwe olie, met de toestemming van en in samenwerking met de Libische regering, naar Libië terug te transporteren. 2. Alvorens een inspectie als bedoeld in lid 1 uit te voeren, vragen de lidstaten de vlaggenstaat van het vaartuig om toestemming. 3. Lidstaten die een inspectie als bedoeld in lid 1 uitvoeren, brengen het Comité onverwijld verslag uit over de inspectie, met de relevante gegevens, waaronder hun inspanningen om de vlaggenstaat van het vaartuig om toestemming te vragen. 4. Lidstaten die inspecties als bedoeld in lid 1 uitvoeren, zorgen ervoor dat dergelijke inspecties uitgevoerd worden door oorlogsschepen en schepen die eigendom zijn van of geëxploiteerd worden door een staat en alleen voor niet-commerciële overheidsdiensten worden gebruikt. 5. Lid 1 doet geen afbreuk aan de rechten, plichten of verantwoordelijkheden van lidstaten met betrekking tot het internationaal recht, inclusief de rechten en plichten uit hoofde van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, zoals het algemene beginsel van de uitsluitende bevoegdheid van een vlaggenstaat over zijn vaartuigen op volle zee, met betrekking tot niet-aangewezen vaartuigen en in andere situaties dan bedoeld in dat lid. 6. Bijlage V bevat de gegevens over de in lid 1 bedoelde vaartuigen die door het Comité overeenkomstig punt 11 van UNSCR 2146 (2014) zijn aangewezen. Artikel 4 quater 1. Een lidstaat die de vlaggenstaat is van een aangewezen vaartuig, verbiedt, indien de aanwijzing door het Comité dit zo heeft bepaald, het vaartuig ruwe olie te laden, te vervoeren of te lossen die zonder medeweten van het contactpunt van de Libische regering illegaal uit Libië is uitgevoerd, als bedoeld in punt 3 van UNSCR 2146 (2014). 2. De lidstaten ontzeggen, indien de aanwijzing door het Comité dit zo heeft bepaald, aangewezen vaartuigen de toegang tot hun havens, tenzij dergelijke toegang vereist is voor een inspectie, of in geval van nood of in geval van terugkeer naar Libië. 3. Het verlenen van bunkerdiensten, zoals het verstrekken van brandstof of bevoorrading of andere diensten, aan aangewezen vaartuigen door onderdanen van lidstaten of vanaf het grondgebied van de lidstaten, is, indien de aanwijzing door het Comité dit zo heeft bepaald, verboden. 4. Lid 3 is niet van toepassing wanneer de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat bepaalt dat die diensten nodig zijn voor humanitaire doeleinden of dat het vaartuig moet terugkeren naar Libië. De betrokken lidstaat stelt het Comité daarvan in kennis. 5. Financiële transacties door onderdanen van lidstaten of entiteiten binnen hun rechtsgebied, of vanaf het grondgebied van lidstaten met betrekking tot illegaal uit Libië uitgevoerde ruwe olie, aan boord van aangewezen vaartuigen, zijn, indien de aanwijzing door het Comité dit zo heeft bepaald, verboden. 6. Bijlage V bevat de gegevens over de in de leden 1, 2, 3 en 5 bedoelde vaartuigen die zijn aangewezen door het Comité overeenkomstig punt 11 van UNSCR 2146 (2014).”. |
2) |
In artikel 8 wordt lid 1 vervangen door: „1. De Raad wijzigt de bijlagen I, III en V op basis van de vaststellingen van het Comité.”. |
3) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 9 ter Wanneer het Comité een vaartuig aanwijst als bedoeld in artikel 4 ter, lid 1, en artikel 4 quater, leden 1, 2, 3 en 5, neemt de Raad dat vaartuig op in bijlage V.”. |
Artikel 2
Bijlage I bij dit besluit wordt als bijlage V bij Besluit 2011/137/GBVB gevoegd.
Artikel 3
Bijlage IV bij Besluit 2011/137/GBVB wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij dit besluit.
Artikel 4
Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Luxemburg, 23 juni 2014.
Voor de Raad
De voorzitter
C. ASHTON
(1) PB L 58 van 3.3.2011, blz. 53.
BIJLAGE I
„BIJLAGE V
LIJST VAN IN ARTIKEL 4 ter, LID 1, EN ARTIKEL 4 quater, LEDEN 1, 2, 3 EN 5, BEDOELDE VAARTUIGEN
…”
BIJLAGE II
Bijlage IV bij Besluit 2011/137/GBVB wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De vermelding voor de entiteit „Capitana Seas Limited” wordt vervangen door de volgende vermelding:
|
2) |
De vermeldingen voor de volgende entiteiten worden geschrapt:
|
24.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 183/56 |
BESLUIT 2014/381/GBVB VAN DE RAAD
van 23 juni 2014
houdende wijziging van Besluit 2010/573/GBVB inzake beperkende maatregelen tegen de leiders van de regio Transnistrië van de Republiek Moldavië
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 27 september 2010 Besluit 2010/573/GBVB (1) vastgesteld. |
(2) |
De Raad heeft op 27 september 2013 Besluit 2013/477/GBVB (2) vastgesteld, waarbij, op basis van een toetsing van Besluit 2010/573/GBVB, de beperkende maatregelen tegen de leiders van de regio Transnistrië van de Republiek Moldavië werden verlengd tot en met 30 september 2014. |
(3) |
De Raad heeft besloten de beperkende maatregelen te verlengen tot en met 31 oktober 2014. |
(4) |
Besluit 2010/573/GBVB moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In artikel 4 van Besluit 2010/573/GBVB wordt lid 2 vervangen door:
„2. Dit besluit is van toepassing tot en met 31 oktober 2014. Het wordt voortdurend getoetst. Het wordt zo nodig verlengd of gewijzigd indien de Raad oordeelt dat de doelstellingen ervan niet zijn bereikt.”.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Luxemburg, 23 juni 2014.
Voor de Raad
De voorzitter
C. ASHTON
(1) Besluit 2010/573/GBVB van de Raad van 27 september 2010 inzake beperkende maatregelen tegen de leiders van de regio Transnistrië van de Republiek Moldavië (PB L 253 van 28.9.2010, blz. 54).
(2) Besluit 2013/477/GBVB van de Raad van 27 september 2013 houdende wijziging van Besluit 2010/573/GBVB inzake beperkende maatregelen tegen de leiders van de regio Transnistrië van de Republiek Moldavië (PB L 257 van 28.9.2013, blz. 18).
24.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 183/57 |
UITVOERINGSBESLUIT 2014/382/GBVB VAN DE RAAD
van 23juni 2014
tot uitvoering van Besluit 2013/798/GBVB betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 31, lid 2,
Gezien Besluit 2013/798/GBVB van de Raad van 23 december 2013 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek (1), en met name artikel 2 quater,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 23 december 2013 Besluit 2013/798/GBVB vastgesteld. |
(2) |
Op 9 mei 2014 heeft het Sanctiecomité dat is ingesteld op grond van Resolutie 2127 (2013) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, drie personen toegevoegd aan de lijst van personen en entiteiten die onderworpen zijn aan bij de punten 30 en 32 van Resolutie 2134 (2014) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties opgelegde maatregelen. |
(3) |
De bijlage bij Besluit 2013/798/GBVB moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De in de bijlage bij dit besluit genoemde personen worden toegevoegd aan de lijst in de bijlage bij Besluit 2013/798/GBVB.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Luxemburg, 23 juni 2014.
Voor de Raad
De voorzitter
C. ASHTON
(1) PB L 352 van 24.12.2013, blz. 51.
BIJLAGE
Personen bedoeld in artikel 1
1. FRANÇOIS YANGOUVONDA BOZIZÉ
FAMILIENAAM: BOZIZÉ
VOORNAAM: François Yangouvonda
ALIAS: Bozize Yangouvonda
GEBOORTEDATUM EN -PLAATS: 14 oktober 1946/Mouila, Gabon
PASPOORT/IDENTIFICATIEGEGEVENS: Zoon van Martine Kofio
BESCHRIJVING/MOTIVERING: Heeft deelgenomen of steun verleend aan activiteiten die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid in de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) ondermijnen: Sedert de staatsgreep van 24 maart 2013 levert Bozizé financiële en materiële steun aan milities die het transitieproces willen saboteren en hem weer aan de macht willen brengen. François Bozizé was, met zijn medestanders, instigator van de aanval van 5 december 2013 op Bangui. Na die operatie van de zogenoemde anti-balaka, waarbij 700 doden vielen, verslechterde de situatie in het land zienderogen. Sindsdien zet hij zijn destabilisatiepogingen voort en tracht hij de anti-balakamilities te verenigen, om de onrust in de hoofdstad te bestendigen. Bozizé heeft geprobeerd grote groepen Centraal-Afrikaanse strijdkrachten die zich na de staatsgreep op het platteland hadden verspreid, te reorganiseren. Gewapende aanhangers waren betrokken bij vergeldingsacties tegen de moslimbevolking in het land. Bozizé heeft zijn milities opgeroepen verder wreedheden te begaan tegen het huidige regime en tegen de islamisten.
2. NOURREDINE ADAM
FAMILIENAAM: ADAM
VOORNAAM: Nourredine
ALIAS: Nourredine Adam; Nureldine Adam; Nourreldine Adam; Nourreddine Adam
GEBOORTEDATUM EN -PLAATS: 1970/Ndele, CAR
Andere geboortedata: 1969, 1971
PASPOORT/IDENTIFICATIEGEGEVENS:
BESCHRIJVING/MOTIVERING: Heeft deelgenomen of steun verleend aan activiteiten die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid in de CAR ondermijnen: Noureddine is een van de oorspronkelijke leiders van de Séléka. Hij wordt aangeduid als generaal en als leider van een van de gewapende rebellengroepen van de Séléka, de Central PJCC, een groep die formeel bekend staat als Convention of Patriots for Justice and Peace, ook wel afgekort tot CPJP. Als voormalig hoofd van de „fundamentalistische” fractie van de Convention of Patriots for Justice and Peace (CPJP/F) was hij militair coördinator van de ex-Séléka bij offensieven tijdens de opstand in de Centraal-Afrikaanse Republiek van begin december 2012 tot maart 2013. Zonder Noureddine was de Séléka wellicht nooit in staat geweest de vroegere president van de CAR, François Bozizé, van macht te beroven. Na de aanstelling van Catherine Samba-Panza tot interim-president op 20 januari 2014 werd hij een van de voornaamste architecten van de tactische terugtrekking van de Séléka op Sibut, waarbij hij het plan koestert in het noorden van het land een islamitisch bolwerk te vestigen. Hij had zijn troepen kennelijk aangespoord zich te verzetten tegen de bevelen van de overgangsregering en van de militaire aanvoerders van de internationale ondersteuningsmissie ten behoeve van de Centraal-Afrikaanse Republiek onder Afrikaanse leiding (MISCA). Noureddine is metterdaad aanvoerder van ex-Séléka, de voormalige Séléka-strijdkrachten die in september 2013 door Djotodia werden ontbonden, hij dirigeert operaties tegen christelijke gebieden en blijft de ex-Séléka in de CAR leiden en steunen.
Was betrokken bij het plannen, bevelen en plegen van schendingen van het internationale recht inzake de mensenrechten of van het internationale humanitaire recht: Toen de Séléka op 24 maart 2013 Bangui had ingenomen, werd Nourredine Adam minister voor Veiligheid, en vervolgens directeur-generaal van het „Speciaal comité voor de verdediging van de democratische verworvenheden” (Comité extraordinaire de défense des acquis démocratiques — CEDAD, een nu verdwenen inlichtingendienst van de CAR). Nourredine Adam gebruikte het CEDAD als zijn eigen politieke politie; deze heeft zich schuldig gemaakt aan talrijke willekeurige arrestaties, folteringen en standrechtelijke executies. Voorts is Nourredine een spilfiguur geweest bij de bloedige operatie in Boy Rabe. In augustus 2013 werd Boy Rabe, een buurt die als bastion van de aanhangers van François Bozizé en diens stam geldt, door Sélékatroepen bestormd. Naar verluidt vermoordden zij tientallen burgers en trokken zij plunderend door het gebied, onder het voorwendsel verborgen wapens te zoeken. Toen ook andere buurten werden overvallen, vluchtten duizenden bewoners naar de internationale luchthaven, die wegens de aanwezigheid van Franse soldaten als veilige zone werd beschouwd, en bezetten zij de startbaan.
Heeft gewapende groepen en criminele netwerken gesteund door illegale exploitatie van natuurlijke hulpbronnen: Begin 2013 heeft Nourredine Adam een belangrijke rol gespeeld in de netwerken die de ex-Séléka financieren. Hij reisde naar Saudi-Arabië, Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten om er fondsen voor de opstand te werven. Hij trad voor een Tsjadische bende op als facilitator bij een diamantzwendel tussen de Centraal-Afrikaanse Republiek en Tsjaad.
3. LEVY YAKETE
FAMILIENAAM: YAKETE
VOORNAAM: Levy
ALIAS: Levi Yakite; Levy Yakite
GEBOORTEDATUM EN -PLAATS: 14 augustus 1964/Bangui, CAR
Andere geboortedatum: 1965
PASPOORT/IDENTIFICATIEGEGEVENS: Zoon van Pierre Yakété en Joséphine Yamazon.
BESCHRIJVING/MOTIVERING: Heeft deelgenomen of steun verleend aan activiteiten die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid in de CAR ondermijnen: Op 17 december 2013 werd Yakete politiek coördinator van de pas opgerichte „People's Resistance Movement for Reforming of the Central African Republic”, de zogenoemde anti-balaka. Hij had rechtstreeks de hand in beslissingen van een rebellengroep die betrokken was bij het ondermijnen van de vrede, de stabiliteit en de veiligheid in de CAR, in het bijzonder op en sinds 5 december 2013. Wegens dergelijke activiteiten is de groep bovendien uitdrukkelijk geviseerd in de VNVR-Resoluties 2127, 2134 en 2149. Yakete wordt ervan beschuldigd mensen te hebben laten arresteren die met de Séléka verbonden zijn, te hebben opgeroepen tot geweld jegens personen die president Bozizé niet steunen, en jongeren te ronselen voor milities die tegenstanders van het regime met machetes te lijf gaan. Na maart 2013 bleef hij behoren tot de entourage van François Bozizé en sloot hij zich aan bij het Front voor herstel van de constitutionele orde in Centraal-Afrika (Front pour le Retour à l'Ordre Constitutionnel en CentrAfrique — FROCCA), dat de afgezette president met alle nodige middelen weer aan de macht wilde brengen. In de late zomer van 2013 reisde hij naar Kameroen en Benin, om er te ronselen voor de strijd tegen de Séléka. In september 2013 trachtte hij de operaties onder leiding van Bozizé-aanhangers in steden en dorpen in de buurt van Bossangoa weer onder zijn commando te krijgen. Yakete wordt ervan verdacht jonge werkloze christenen met machetes te wapenen, voor aanvallen tegen moslims.
24.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 183/60 |
BESLUIT 2014/383/GBVB VAN DE RAAD
van 23 juni 2014
houdende verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in Afghanistan
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 31, lid 2, en artikel 33,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 22 juli 2013 heeft de Raad Besluit 2013/393/GBVB (1) vastgesteld, waarbij de heer Franz-Michael SKJOLD MELLBIN werd benoemd tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) in Afghanistan. Het mandaat van de SVEU eindigt op 30 juni 2014. |
(2) |
Het mandaat van de SVEU dient met 8 maanden te worden verlengd. |
(3) |
De SVEU zal het mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de verwezenlijking van de in artikel 21 van het Verdrag uiteengezette doelstellingen van het extern optreden van de Unie kan belemmeren, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Speciaal vertegenwoordiger van de Europese Unie
Het mandaat van de heer Franz-Michael SKJOLD MELLBIN als SVEU in Afghanistan wordt verlengd tot en met 28 februari 2015. De Raad kan besluiten om het mandaat van de SVEU eerder te beëindigen op basis van een beoordeling door het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) en een voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV).
Artikel 2
Beleidsdoelstellingen
De SVEU vertegenwoordigt de Unie en bevordert de beleidsdoelstellingen van de Unie in Afghanistan, in nauwe coördinatie met de vertegenwoordigers van de lidstaten in Afghanistan. Meer in het bijzonder dient de SVEU:
a) |
bij te dragen aan de uitvoering van de Gezamenlijke Verklaring van de EU en Afghanistan en van de EU-strategie in Afghanistan 2014-2016, en in voorkomend geval, de EU-Afghanistan samenwerkingsovereenkomst inzake partnerschap en ontwikkeling; |
b) |
de politieke dialoog tussen de Unie en Afghanistan te ondersteunen; |
c) |
steun te verlenen aan de centrale rol die de Verenigde Naties (VN) spelen in Afghanistan, met bijzondere nadruk op het bijdragen tot een beter gecoördineerde internationale bijstand, waarbij de uitvoering van de conferentiecommuniqués van Bonn, Chicago en Tokio, alsmede de relevante VN-resoluties bevorderd wordt. |
Artikel 3
Mandaat
Ter uitvoering van het mandaat zal de SVEU, in nauwe samenwerking met de vertegenwoordigers van de lidstaten in Afghanistan,
a) |
de standpunten van de Unie over het politiek proces en de ontwikkelingen in Afghanistan uitdragen; |
b) |
nauwe contacten onderhouden met en steun verlenen aan de ontwikkeling van de desbetreffende Afghaanse instellingen, met name de regering, het parlement en de lokale overheden. Er moeten ook contacten onderhouden worden met andere Afghaanse politieke groeperingen en ander relevante actoren in Afghanistan, in het bijzonder actoren uit het maatschappelijk middenveld; |
c) |
nauwe contacten onderhouden met de internationale en regionale belanghebbenden in Afghanistan, met name de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN, de hoge civiele vertegenwoordiger van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie en andere belangrijke partners en organisaties; |
d) |
advies geven in verband met de vorderingen in de verwezenlijking van de doelstellingen van de Gezamenlijke Verklaring van de EU en Afghanistan, van de EU-strategie in Afghanistan 2014-2016, de EU-Afghanistan samenwerkingsovereenkomst inzake partnerschap en ontwikkeling en de conferentiecommuniqués van Bonn, Chicago en Tokio, met name op de volgende gebieden:
|
e) |
actief deelnemen aan de lokale coördinatieorganen zoals de Gemeenschappelijke coördinatie- en bewakingsraad en daarbij de niet-deelnemende lidstaten volledig op de hoogte houden van de besluiten die op deze niveaus genomen worden; |
f) |
advies verstrekken over de deelname en de standpunten van de Unie in internationale conferenties over Afghanistan; |
g) |
op een actieve manier regionale samenwerking bevorderen via desbetreffende initiatieven, zoals het proces van Istanbul en de regionale economische conferentie over Afghanistan (Regional Economic Conference on Afghanistan — RECCA); |
h) |
bijdragen tot de uitvoering van het mensenrechtenbeleid van de Unie en de EU-richtsnoeren voor de mensenrechten, met name ten aanzien van vrouwen en kinderen in door conflicten getroffen gebieden, voornamelijk door de ontwikkelingen op dat gebied te volgen en te sturen; |
i) |
voor zover van toepassing, steun verlenen aan een inclusief en door Afghanistan geleid vredesproces dat uitmondt in een politieke regeling die strookt met de criteria die tijdens de conferentie van Bonn zijn overeengekomen. |
Artikel 4
Uitvoering van het mandaat
1. De SVEU is, onder het gezag van de HV, verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat.
2. Het PVC onderhoudt een bevoorrechte relatie met de SVEU en vormt het eerste contactpunt van de SVEU met de Raad. Onverminderd de bevoegdheden van de HV zorgt het PVC binnen het kader van het mandaat voor strategische aansturing en politieke leiding ten behoeve van de SVEU.
3. De SVEU werkt nauw samen met de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en de bevoegde afdelingen daarvan.
Artikel 5
Financiering
1. Het financieel referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 juli 2014 tot en met 28 februari 2015 bedraagt 3 760 000 EUR.
2. De uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie.
3. Voor het uitgavenbeheer wordt een overeenkomst gesloten tussen de SVEU en de Commissie. De SVEU legt van alle uitgaven verantwoording af aan de Commissie.
Artikel 6
Vorming en samenstelling van het team
1. Binnen de grenzen van zijn mandaat en de daartoe vrijgemaakte financiële middelen is de SVEU verantwoordelijk voor de vorming van een team. In het team dient de door het mandaat vereiste deskundigheid inzake specifieke beleidsvraagstukken aanwezig te zijn. De SVEU houdt de Raad en de Commissie onmiddellijk en regelmatig op de hoogte van de samenstelling van het team.
2. De lidstaten, de instellingen van de Unie en de EDEO kunnen voorstellen personeel te detacheren bij de SVEU. Het salaris van gedetacheerd personeel komt ten laste van respectievelijk de betrokken lidstaat, de betrokken instelling van de Unie of de EDEO. Deskundigen die door de lidstaten bij de instellingen van de Unie of de EDEO zijn gedetacheerd, kunnen eveneens aan de SVEU worden toegewezen. Internationaal aangeworven personeel moet de nationaliteit van een lidstaat hebben.
3. Al het gedetacheerde personeel blijft onder het administratieve gezag van de detacherende lidstaat, van de detacherende instelling van de Unie of van de EDEO, en voert zijn taken uit en handelt in het belang van het mandaat van de SVEU.
Artikel 7
Voorrechten en immuniteiten van de SVEU en het personeel van de SVEU
De voorrechten, immuniteiten en andere garanties die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het goede verloop van de missie van de SVEU en van het personeel van de SVEU, worden met het ontvangende land, naargelang van het geval, overeengekomen. De lidstaten en de EDEO verlenen daartoe alle nodige steun.
Artikel 8
Beveiliging van gerubriceerde EU-informatie
De SVEU en de leden van zijn team leven de beveiligingsbeginselen en -minimumnormen na die zijn vastgelegd in Besluit 2013/488/EU van de Raad (2).
Artikel 9
Toegang tot informatie en logistieke steun
1. De lidstaten, de Commissie en het secretariaat-generaal van de Raad zorgen ervoor dat de SVEU toegang krijgt tot alle relevante informatie.
2. De delegaties van de Unie en/of de lidstaten verlenen, waar nodig, logistieke steun in de regio.
Artikel 10
Beveiliging
Overeenkomstig het beleid van de Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag wordt ingezet in operaties buiten de Unie, neemt de SVEU alle redelijkerwijs haalbare maatregelen voor de beveiliging van het personeel dat rechtstreeks onder zijn gezag staat, in overeenstemming met zijn mandaat en de veiligheidssituatie in het geografisch gebied waarvoor hij verantwoordelijk is, met name:
a) |
opstellen van een specifiek veiligheidsplan op basis van richtsnoeren van de EDEO, dat onder meer specifieke fysieke, organisatorische en procedurele beveiligingsmaatregelen voor het beheer van veilige personeelsbewegingen naar en binnen het geografisch gebied, het beheer van veiligheidsincidenten en een nood- en evacuatieplan van de missie behelst; |
b) |
ervoor zorgen dat alle buiten de Unie ingezette personeelsleden gedekt zijn door een op de omstandigheden in het geografisch gebied afgestemde verzekering tegen grote risico's; |
c) |
ervoor zorgen dat alle buiten de Unie ingezette leden van zijn team, ook het ter plaatse aangeworven personeel, voor of bij aankomst in het geografisch gebied een passende beveiligingsopleiding hebben genoten, gebaseerd op de risicoklasse waarin dat gebied is ingedeeld; |
d) |
ervoor zorgen dat alle naar aanleiding van de geregelde beveiligingsbeoordelingen overeengekomen aanbevelingen worden opgevolgd, en aan de HV, de Raad en de Commissie schriftelijk verslag uitbrengen over de uitvoering ervan en over andere veiligheidskwesties, in het kader van het voortgangsverslag en het verslag over de uitvoering van zijn mandaat. |
Artikel 11
Verslagen
De SVEU brengt regelmatig verslag uit aan de HV en aan het PVC. De SVEU brengt zo nodig tevens verslag uit aan de werkgroepen van de Raad. De geregelde verslagen worden verspreid via het COREU-netwerk. De SVEU kan de Raad Buitenlandse Zaken verslagen voorleggen. Overeenkomstig artikel 36 van het Verdrag kan de SVEU worden ingeschakeld bij de informatieverstrekking aan het Europees Parlement.
Artikel 12
Coördinatie
1. De SVEU draagt bij aan de eenheid, de consistentie en de doeltreffendheid van het optreden van de Unie en hij helpt ervoor te zorgen dat alle instrumenten van de Unie en alle acties van de lidstaten op coherente wijze worden ingezet teneinde de beleidsdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken. De activiteiten van de SVEU worden gecoördineerd met die van de Commissie, alsook met die van de delegatie van de Unie in Pakistan. De SVEU brengt regelmatig verslag uit aan de missies van de lidstaten en de delegaties van de Unie.
2. Ter plaatse worden nauwe contacten onderhouden met de hoofden van de delegaties van de Unie en de hoofden van de missies van de lidstaten. Zij doen alles wat in hun vermogen ligt om de SVEU bij te staan in de uitvoering van zijn mandaat. De SVEU geeft het hoofd van de politiemissie van de Europese Unie in Afghanistan (EUPOL AFGHANISTAN) plaatselijke politieke sturing. De SVEU en de civiele operationele commandant plegen, indien nodig, overleg. De SVEU onderhoudt tevens contacten met andere internationale en regionale actoren ter plaatse.
Artikel 13
Ondersteuning bij vorderingen
De SVEU en zijn personeel bieden ondersteuning bij het verschaffen van gegevens in reactie op alle vorderingen en verplichtingen die voortvloeien uit de mandaten van de vorige SVEU's in Afghanistan, en zij bieden administratieve ondersteuning alsmede toegang tot de dossiers die voor dit doel relevant zijn.
Artikel 14
Evaluatie
De toepassing van dit besluit en de samenhang ervan met andere bijdragen van de Unie in de regio worden op gezette tijden geëvalueerd. De SVEU legt de HV, de Raad en de Commissie vóór eind november 2014 een uitvoerig verslag over de uitvoering van het mandaat voor.
Artikel 15
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Het is van toepassing met ingang van 1 juli 2014.
Gedaan te Luxemburg, 23 juni 2014.
Voor de Raad
De voorzitter
C. ASHTON
(1) PB L 198 van 23.7.2013, blz. 47.
(2) Besluit 2013/488/EU van de Raad van 23 september 2013 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (PB L 274 van 15.10.2013, blz. 1).
24.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 183/65 |
BESLUIT 2014/384/GBVB VAN DE RAAD
van 23 juni 2014
tot wijziging van Besluit 2011/426/GBVB houdende benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 31, lid 2, en artikel 33,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 18 juli 2011 heeft de Raad Besluit 2011/426/GBVB (1) houdende benoeming van de heer Peter SØRENSEN tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) in Bosnië en Herzegovina, vastgesteld. Het mandaat van de SVEU eindigt op 30 juni 2015. |
(2) |
Bij Besluit 2011/426/GBVB, laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2013/351/GBVB (2), wordt de SVEU een financieel referentiebedrag voor de periode van 1 september 2011 tot en met 30 juni 2014 ter beschikking gesteld. Voor de periode van 1 juli 2014 tot en met 30 juni 2015 moet een nieuw financieel referentiebedrag worden vastgesteld. |
(3) |
De SVEU zal het mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de verwezenlijking van de doelstellingen van het extern optreden van de Unie als uiteengezet in artikel 21 van het Verdrag kan belemmeren. |
(4) |
Besluit 2011/426/GBVB moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Besluit 2011/426/GBVB wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Aan artikel 5, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd: „Het financieel referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 juli 2014 tot en met 30 juni 2015 bedraagt 5 250 000 EUR.”. |
2) |
Aan artikel 13 wordt de volgende alinea toegevoegd: „Het uitvoerige eindverslag over de uitvoering van het mandaat wordt vóór maart 2015 ingediend.”. |
Artikel 2
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Het is van toepassing met ingang van 1 juli 2014.
Gedaan te Luxemburg, 23 juni 2014.
Voor de Raad
De voorzitter
C. ASHTON
(1) PB L 188 van 19.7.2011, blz. 30.
(2) PB L 185 van 4.7.2013, blz. 7.
24.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 183/66 |
BESLUIT 2014/385/GBVB VAN DE RAAD
van 23 juni 2014
houdende verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de mensenrechten
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 31, lid 2, en artikel 33,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 25 juni 2012 heeft de Raad het strategisch kader van de Europese Unie voor mensenrechten en democratie en het actieplan van de Europese Unie voor mensenrechten en democratie vastgesteld. |
(2) |
Op 25 juli 2012 heeft de Raad Besluit 2012/440/GBVB (1) vastgesteld, waarbij de heer Stavros LAMBRINIDIS is benoemd tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor de mensenrechten. Zijn mandaat eindigt op 30 juni 2014. |
(3) |
Het mandaat van de SVEU dient met 8 maanden te worden verlengd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Speciaal vertegenwoordiger van de Europese Unie
Het mandaat van de heer Stavros LAMBRINIDIS als SVEU voor de mensenrechten wordt verlengd tot en met 28 februari 2015. De Raad kan besluiten om het mandaat van de SVEU eerder te beëindigen, op basis van een beoordeling door het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) en een voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV).
Artikel 2
Beleidsdoelstellingen
Het mandaat van de SVEU is gebaseerd op de beleidsdoelstellingen van de Unie met betrekking tot de mensenrechten, als verankerd in het Verdrag, het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, het strategisch kader van de Europese Unie voor mensenrechten en democratie en het actieplan van de Europese Unie voor mensenrechten en democratie:
a) |
het vergroten van de doeltreffendheid, de aanwezigheid en de zichtbaarheid van de Unie bij het beschermen en bevorderen van de mensenrechten in de wereld door met name de samenwerking en de politieke dialoog van de Unie met derde landen, relevante partners, het bedrijfsleven, het maatschappelijk middenveld, internationale en regionale organisaties te verdiepen, en door in de betrokken internationale fora op te treden; |
b) |
het vergroten van de bijdrage van de Unie aan de versterking van de democratie, de institutionele opbouw, de rechtsstaat, goed bestuur en de eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden overal in de wereld; |
c) |
het verbeteren van de samenhang in het optreden van de Unie op gebied van mensenrechten en de integratie van de mensenrechten in alle sectoren van het externe optreden van de Unie. |
Artikel 3
Mandaat
Ter verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen krijgt de SVEU het mandaat om:
a) |
bij te dragen tot de uitvoering van het mensenrechtenbeleid van de Unie, in het bijzonder het strategisch kader van de Europese Unie voor mensenrechten en democratie en het actieplan van de Europese Unie voor mensenrechten en democratie, onder meer door in dat opzicht aanbevelingen te formuleren; |
b) |
bij te dragen tot de toepassing van de richtsnoeren, instrumenten en actieplannen van de Unie met betrekking tot de mensenrechten en het internationaal humanitair recht; |
c) |
de mensenrechtendialoog met overheidsinstanties in derde landen en internationale en regionale organisaties, alsook met maatschappelijke organisaties en andere relevante actoren te versterken om de doeltreffendheid en de zichtbaarheid van het mensenrechtenbeleid van de Unie te waarborgen; |
d) |
bij te dragen tot een grotere samenhang en consistentie van de beleidsmaatregelen en acties van de Unie op het gebied van de bescherming en bevordering van de mensenrechten door met name een eigen inbreng te leveren voor de formulering van beleidsmaatregelen van de Unie ter zake. |
Artikel 4
Uitvoering van het mandaat
1. De SVEU is onder het gezag van de HV verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat.
2. Het PVC onderhoudt een bevoorrechte relatie met de SVEU en vormt het eerste contactpunt van de SVEU met de Raad. Onverminderd de bevoegdheden van de HV zorgt het PVC binnen het kader van het mandaat voor strategische aansturing en politieke leiding ten behoeve van de SVEU.
3. De SVEU werkt volledig samen met de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en de bevoegde afdelingen daarvan om de samenhang en de consistentie van hun respectieve werkzaamheden op het gebied van de mensenrechten te verzekeren.
Artikel 5
Financiering
1. Het financieel referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 juli 2014 tot en met 28 februari 2015 bedraagt 550 000 EUR.
2. Het financieel referentiebedrag voor de daaropvolgende periode voor de SVEU voor de mensenrechten wordt door de Raad vastgesteld.
3. De uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie.
4. Voor het uitgavenbeheer wordt een overeenkomst gesloten tussen de SVEU en de Commissie. De SVEU legt van alle uitgaven verantwoording af aan de Commissie.
Artikel 6
Vorming en samenstelling van het team
1. Binnen de grenzen van zijn mandaat en de daartoe vrijgemaakte financiële middelen is de SVEU verantwoordelijk voor de vorming van een team. In het team dient de door het mandaat vereiste deskundigheid inzake specifieke beleidsvraagstukken aanwezig te zijn. De SVEU brengt de Raad en de Commissie steeds onmiddellijk op de hoogte van de samenstelling van het team.
2. De lidstaten, de instellingen van de Unie en de EDEO kunnen voorstellen personeel te detacheren bij de SVEU. Het salaris van gedetacheerd personeel komt ten laste van respectievelijk de betrokken lidstaat, de betrokken instelling van de Unie of de EDEO. Deskundigen die door de lidstaten bij de instellingen van de Unie of de EDEO zijn gedetacheerd, kunnen eveneens aan de SVEU worden toegewezen. Internationaal aangeworven personeel moet de nationaliteit van een lidstaat hebben.
3. Al het gedetacheerde personeel blijft onder het administratieve gezag van de detacherende lidstaat, instelling van de Unie of van de EDEO, en voert zijn taken uit en handelt in het belang van het mandaat van de SVEU.
Artikel 7
Beveiliging van gerubriceerde EU-informatie
De SVEU en de leden van zijn team leven de beveiligingsbeginselen en -minimumnormen na die zijn vastgelegd in Besluit 2013/488/EU van de Raad (2).
Artikel 8
Toegang tot informatie en logistieke steun
1. De lidstaten, de Commissie, de EDEO en het secretariaat-generaal van de Raad zorgen ervoor dat de SVEU toegang krijgt tot alle relevante informatie.
2. De delegaties van de Unie en de diplomatieke vertegenwoordigingen van de lidstaten, naargelang van het geval, verlenen de SVEU logistieke steun.
Artikel 9
Beveiliging
Overeenkomstig het beleid van de Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag wordt ingezet in operaties buiten de Unie, neemt de SVEU alle redelijkerwijs haalbare maatregelen voor de beveiliging van het personeel dat rechtstreeks onder het gezag van de SVEU staat, in overeenstemming met het mandaat en op basis van de veiligheidssituatie in het betrokken land, met name:
a) |
opstellen van een specifiek veiligheidsplan op basis van richtsnoeren van de EDEO, dat onder meer specifieke fysieke, organisatorische en procedurele beveiligingsmaatregelen voor het beheer van veilige personeelsbewegingen naar en binnen het geografisch gebied, het beheer van veiligheidsincidenten en een nood- en evacuatieplan van de missie behelst; |
b) |
ervoor zorgen dat alle buiten de Unie ingezette personeelsleden gedekt zijn door een op de omstandigheden in het geografisch gebied afgestemde verzekering tegen grote risico's; |
c) |
ervoor zorgen dat alle buiten de Unie ingezette leden van zijn team, ook het ter plaatse aangeworven personeel, voor of bij aankomst in het geografisch gebied een passende beveiligingsopleiding hebben genoten, gebaseerd op de risicoklasse waarin dat gebied is ingedeeld; |
d) |
ervoor zorgen dat alle naar aanleiding van de geregelde beveiligingsbeoordelingen overeengekomen aanbevelingen worden opgevolgd, en aan de HV, de Raad, en de Commissie schriftelijk verslag uitbrengen over de uitvoering daarvan en over andere veiligheidskwesties in het kader van het voortgangsverslag en het verslag over de uitvoering van het mandaat. |
Artikel 10
Verslagen
De SVEU brengt regelmatig verslag uit aan de HV en aan het PVC. De SVEU brengt zo nodig tevens verslag uit aan de bevoegde werkgroepen van de Raad, met name de werkgroep voor de mensenrechten. De geregelde verslagen worden verspreid via het COREU-netwerk. De SVEU kan de Raad Buitenlandse Zaken verslagen voorleggen. Overeenkomstig artikel 36 van het Verdrag kan de SVEU worden ingeschakeld bij de informatieverstrekking aan het Europees Parlement.
Artikel 11
Coördinatie
1. De SVEU draagt bij tot de eenheid, de samenhang en de doeltreffendheid van het optreden van de Unie en helpt ervoor te zorgen dat alle instrumenten van de Unie en van de lidstaten op consistente wijze worden ingezet om de beleidsdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken. De SVEU werkt samen met de lidstaten en de Commissie en, in voorkomend geval, met andere speciale vertegenwoordigers van de Europese Unie. De SVEU verstrekt regelmatig informatie aan de missies van de lidstaten en aan de delegaties van de Unie.
2. Ter plaatse worden nauwe contacten onderhouden met de hoofden van de delegaties van de Unie, de missiehoofden van de lidstaten en, in voorkomend geval, de hoofden/commandanten van missies en operaties in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid en andere speciale vertegenwoordigers van de Europese Unie, die alles doen wat in hun vermogen ligt om de SVEU bij te staan in de uitvoering van het mandaat.
3. De SVEU onderhoudt tevens contacten en streeft naar complementariteit en synergieën met andere internationale en regionale actoren, zowel op het hoofdkwartier als op het terrein. De SVEU streeft zowel op het hoofdkwartier als op het terrein naar regelmatige contacten met maatschappelijke organisaties.
Artikel 12
Evaluatie
De toepassing van dit besluit en de samenhang ervan met andere bijdragen van de Unie in de regio worden op gezette tijden geëvalueerd. De SVEU legt de HV, de Raad en de Commissie vóór eind november 2014 een uitvoerig verslag over de uitvoering van het mandaat voor.
Artikel 13
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Het is van toepassing met ingang van 1 juli 2014.
Gedaan te Luxemburg, 23 juni 2014.
Voor de Raad
De voorzitter
C. ASHTON
(1) PB L 200 van 27.7.2012, blz. 21.
(2) Besluit 2013/488/EU van de Raad van 23 september 2013 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (PB L 274 van 15.10.2013, blz. 1).
24.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 183/70 |
BESLUIT 2014/386/GBVB VAN DE RAAD
van 23 juni 2014
betreffende beperkingen van goederen van oorsprong uit de Krim of Sebastopol, als antwoord op de illegale inlijving van de Krim en Sebastopol
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 6 maart 2014 veroordeelden de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten van de Unie met klem de niet-uitgelokte schending van de Oekraïense soevereiniteit en territoriale integriteit door de Russische Federatie. |
(2) |
Op 17 maart 2014 heeft de Raad Besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (1) vastgesteld. |
(3) |
Tijdens zijn bijeenkomst van 20 en 21 maart 2014 heeft de Europese Raad de illegale inlijving van de Autonome Republiek van de Krim („de Krim”) en de stad Sebastopol („Sebastopol”) bij de Russische Federatie krachtig veroordeeld en heeft hij benadrukt deze niet te zullen erkennen. De Europese Raad was van oordeel dat bepaalde economische, handels- en financiële beperkingen ten aanzien van de Krim moeten worden voorgesteld, die snel kunnen worden uitgevoerd. |
(4) |
Op 27 maart 2014 heeft de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties Resolutie 68/262 over de territoriale integriteit van Oekraïne aangenomen, waarin zij haar engagement bevestigt voor de soevereiniteit, de politieke onafhankelijkheid, de eenheid en de territoriale integriteit van Oekraïne binnen zijn internationaal erkende grenzen, en aldus de ongeldigheid van het op 16 maart in de Krim gehouden referendum onderstreept, en alle staten oproept geen wijzigingen in de status van de Krim en Sebastopol te erkennen. |
(5) |
Tegen deze achtergrond is de Raad van oordeel dat de invoer in de Europese Unie van goederen van oorsprong uit de Krim of Sebastopol moet worden verboden, met uitzondering van die goederen van oorsprong uit de Krim of Sebastopol waaraan door de regering van Oekraïne een oorsprongscertificaat is verleend. |
(6) |
Om ervoor te zorgen dat de in dit besluit vastgestelde maatregelen hun doel bereiken, dient het in werking te treden op de dag na die van de bekendmaking ervan. |
(7) |
Om een aantal maatregelen uit te voeren, is een bijkomend optreden van de Unie vereist, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
1. De invoer in de Unie van goederen van oorsprong uit de Krim of Sebastopol wordt verboden.
2. Het is verboden rechtstreeks of onrechtstreeks financiering te verstrekken of financiële bijstand te verlenen, alsmede verzekeringen en herverzekeringen, in verband met de invoer van goederen van oorsprong uit de Krim of Sebastopol.
Artikel 2
De in artikel 1 genoemde verbodsbepalingen zijn niet van toepassing op goederen van oorsprong uit de Krim of Sebastopol die ter beschikking zijn gesteld voor onderzoek aan en gecontroleerd zijn door de Oekraïense autoriteiten en waaraan door de regering van Oekraïne een oorsprongscertificaat is verleend.
Artikel 3
De in artikel 1 bedoelde verbodsbepalingen laten onverlet dat tot en met 26 september 2014 contracten worden uitgevoerd die vóór 25 juni 2014 zijn gesloten, of aanvullende contracten die nodig zijn voor de uitvoering van deze verplichtingen en die uiterlijk 26 september 2014 moeten zijn gesloten en uitgevoerd.
Artikel 4
Het is verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de verbodsbepalingen in artikel 1 worden omzeild.
Artikel 5
Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Dit besluit is van toepassing tot en met 23 juni 2015.
Dit besluit wordt voortdurend geëvalueerd. Het wordt zo nodig verlengd of gewijzigd, indien de Raad van oordeel is dat de doelstellingen ervan niet zijn verwezenlijkt.
Gedaan te Luxemburg, 23 juni 2014.
Voor de Raad
De voorzitter
C. ASHTON
(1) PB L 78 van 17.3.2014, blz. 16.
24.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 183/72 |
UITVOERINGSBESLUIT 2014/387/GBVB VAN DE RAAD
van 23 juni 2014
tot uitvoering van Besluit 2013/255/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 31, lid 2,
Gezien Besluit 2013/255/GBVB van de Raad van 31 juli 2013 betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië (1), en met name artikel 30, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 31 mei 2013 Besluit 2013/255/GBVB vastgesteld. |
(2) |
De informatie met betrekking tot één persoon op de lijst in bijlage I bij Besluit 2013/255/GBVB moet worden geactualiseerd. |
(3) |
Gezien de ernst van de situatie, moeten 12 personen worden toegevoegd aan de lijst van de aan de beperkende maatregelen onderworpen natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten of lichamen die in bijlage I bij Besluit 2013/255/GBVB zijn vermeld. |
(4) |
Besluit 2013/255/GBVB moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Besluit 2013/255/GBVB wordt gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Luxembourg, 23 juni 2014.
Voor de Raad
De voorzitter
C. ASHTON
(1) PB L 147 van 1.6.2013, blz. 14.
BIJLAGE
1. |
De vermelding met betrekking tot de hieronder genoemde persoon in afdeling A van bijlage I bij Besluit 2013/255/GBVB wordt vervangen door de volgende vermelding:
|
2. |
De volgende personen worden toegevoegd aan de lijst van natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten of lichamen die in afdeling A van bijlage I bij Besluit 2013/255/GBVB zijn vermeld:
|
24.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 183/75 |
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 16 juni 2014
tot vaststelling van de lijst van regio's en gebieden die in aanmerking komen voor financiering uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling in het kader van de grensoverschrijdende en transnationale onderdelen van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” voor de periode 2014-2020
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 3898)
(2014/388/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1299/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende specifieke bepalingen voor steun uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling ter verwezenlijking van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” (1), en met name artikel 3, lid 1, tweede alinea, en artikel 3, lid 3, eerste alinea,
Na raadpleging van het bij artikel 150, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (2) opgerichte Coördinatiecomité voor de Europese structuur- en investeringsfondsen,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het Europees Fonds voor de regionale ontwikkeling (EFRO) ondersteunt de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” in bepaalde regio's van niveau 3 van de gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (hierna „NUTS-niveau 3”) voor grensoverschrijdende samenwerking, en in alle regio's van niveau 2 van de gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (hierna „NUTS-niveau 2”) voor transnationale samenwerking, zoals vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad (3) als gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 31/2011 (4). Het is derhalve noodzakelijk om deze lijsten van in aanmerking komende regio's op te stellen. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 3, lid 1, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1299/2013 moet in de lijst van voor grensoverschrijdende samenwerking in aanmerking komende regio's ook worden vermeld welke regio's van NUTS-niveau 3 van de Unie in aanmerking zijn genomen voor de EFRO-toewijzing voor grensoverschrijdende samenwerking aan alle binnengrenzen, en aan de buitengrenzen die onder de externe financieringsinstrumenten van de Unie vallen, zoals het Europees nabuurschapsinstrument (ENI) zoals vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad (5) en de pretoetredingssteun (IPA II) zoals vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad (6). |
(3) |
Uit hoofde van artikel 3, lid 1, vijfde alinea, van Verordening (EU) nr. 1299/2013 kan deze lijst op verzoek van de betrokken lidstaat of lidstaten ook aan zeegrenzen gelegen regio's van NUTS-niveau 3 in ultraperifere gebieden die maximaal 150 km van elkaar verwijderd zijn, omvatten. |
(4) |
Op grond van artikel 3, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1299/2013 dienen in het besluit van de Commissie tot vaststelling van de lijsten van grensoverschrijdende en transnationale gebieden ter informatie ook de regio's van derde landen en gebieden, zoals bedoeld in artikel 3, leden 2 en 4, van die verordening, vermeld te worden. |
(5) |
Het is derhalve noodzakelijk de lijsten van grensoverschrijdende en transnationale gebieden die in aanmerking komen voor financiering van het EFRO op te stellen, ingedeeld naar samenwerkingsprogramma, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De regio's en gebieden die in aanmerking komen voor financiering uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) in het kader van het grensoverschrijdende onderdeel van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” zijn vermeld in bijlage I.
Artikel 2
De regio's van NUTS-niveau 3 in de Unie die in aanmerking zijn genomen voor de EFRO-toewijzing voor grensoverschrijdende samenwerking, maar die geen deel uitmaken van een grensoverschrijdend gebied als vermeld in bijlage I, en die zullen vallen onder de externe financiële instrumenten van de Unie, zoals het Europees nabuurschapsinstrument (ENI) zoals vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 232/2014 en de pretoetredingssteun (IPA II) zoals vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 231/2014, zijn vermeld in bijlage II.
Artikel 3
De regio's en gebieden die in aanmerking komen voor financiering uit het EFRO in het kader van het transnationale onderdeel van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” zijn vermeld in bijlage III.
Artikel 4
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 16 juni 2014.
Voor de Commissie
Johannes HAHN
Lid van de Commissie
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 259.
(2) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320.
(3) Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) (PB L 154 van 21.6.2003, blz. 1).
(4) Verordening (EU) nr. 31/2011 van de Commissie van 17 januari 2011 tot wijziging van de bijlagen bij Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) (PB L 13 van 18.1.2011, blz. 3).
(5) Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 27).
(6) Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11).
BIJLAGE I
Lijst van gebieden die voor steun in aanmerking komen, opgesplitst per grensoverschrijdend samenwerkingsprogramma
2014TC16RFCB001 |
BE-DE-NL |
(Interreg V-A) België-Duitsland-Nederland (Euregio Meuse-Rhin/Euregio Maas-Rijn/Euregio Maas-Rhein) |
|
|
|
|
|
|
BE221 |
Arr. Hasselt |
|
|
BE222 |
Arr. Maaseik |
|
|
BE223 |
Arr. Tongeren |
|
|
BE332 |
Arr. Liège |
|
|
BE335 |
Arr. Verviers — communes francophones |
|
|
BE336 |
Bezirk Verviers — Deutschsprachige Gemeinschaft |
|
|
DEA26 |
Düren |
|
|
DEA28 |
Euskirchen |
|
|
DEA29 |
Heinsberg |
|
|
DEA2D |
Städteregion Aachen |
|
|
DEB23 |
Eifelkreis Bitburg-Prüm |
|
|
DEB24 |
Vulkaneifel |
|
|
NL422 |
Midden-Limburg |
|
|
NL423 |
Zuid-Limburg |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB002 |
AT-CZ |
(Interreg V-A) Oostenrijk-Tsjechische Republiek |
|
|
|
|
|
|
AT121 |
Mostviertel-Eisenwurzen |
|
|
AT123 |
Sankt Pölten |
|
|
AT124 |
Waldviertel |
|
|
AT125 |
Weinviertel |
|
|
AT126 |
Wiener Umland/Nordteil |
|
|
AT130 |
Wien |
|
|
AT311 |
Innviertel |
|
|
AT312 |
Linz-Wels |
|
|
AT313 |
Mühlviertel |
|
|
AT314 |
Steyr-Kirchdorf |
|
|
CZ031 |
Jihočeský kraj |
|
|
CZ063 |
Kraj Vysočina |
|
|
CZ064 |
Jihomoravský kraj |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB003 |
SK-AT |
(Interreg V-A) Slowakije-Oostenrijk |
|
|
|
|
|
|
AT111 |
Mittelburgenland |
|
|
AT112 |
Nordburgenland |
|
|
AT121 |
Mostviertel-Eisenwurzen |
|
|
AT122 |
Niederösterreich-Süd |
|
|
AT123 |
Sankt Pölten |
|
|
AT124 |
Waldviertel |
|
|
AT125 |
Weinviertel |
|
|
AT126 |
Wiener Umland/Nordteil |
|
|
AT127 |
Wiener Umland/Südteil |
|
|
AT130 |
Wien |
|
|
SK010 |
Bratislavský kraj |
|
|
SK021 |
Trnavský kraj |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB004 |
AT-DE |
(Interreg V-A) Oostenrijk-Duitsland/Beieren (Bayern-Österreich) |
|
|
|
|
|
|
AT311 |
Innviertel |
|
|
AT312 |
Linz-Wels |
|
|
AT313 |
Mühlviertel |
|
|
AT314 |
Steyr-Kirchdorf |
|
|
AT315 |
Traunviertel |
|
|
AT321 |
Lungau |
|
|
AT322 |
Pinzgau-Pongau |
|
|
AT323 |
Salzburg und Umgebung |
|
|
AT331 |
Außerfern |
|
|
AT332 |
Innsbruck |
|
|
AT333 |
Osttirol |
|
|
AT334 |
Tiroler Oberland |
|
|
AT335 |
Tiroler Unterland |
|
|
AT341 |
Bludenz-Bregenzer Wald |
|
|
AT342 |
Rheintal-Bodenseegebiet |
|
|
DE213 |
Rosenheim, Kreisfreie Stadt |
|
|
DE214 |
Altötting |
|
|
DE215 |
Berchtesgadener Land |
|
|
DE216 |
Bad Tölz-Wolfratshausen |
|
|
DE21D |
Garmisch-Partenkirchen |
|
|
DE21F |
Miesbach |
|
|
DE21G |
Mühldorf a. Inn |
|
|
DE21K |
Rosenheim, Landkreis |
|
|
DE21M |
Traunstein |
|
|
DE21N |
Weilheim-Schongau |
|
|
DE221 |
Landshut, Kreisfreie Stadt |
|
|
DE222 |
Passau, Kreisfreie Stadt |
|
|
DE224 |
Deggendorf |
|
|
DE225 |
Freyung-Grafenau |
|
|
DE227 |
Landshut, Landkreis |
|
|
DE228 |
Passau, Landkreis |
|
|
DE229 |
Regen |
|
|
DE22A |
Rottal-Inn |
|
|
DE22C |
Dingolfing-Landau |
|
|
DE272 |
Kaufbeuren, Kreisfreie Stadt |
|
|
DE273 |
Kempten (Allgäu), Kreisfreie Stadt |
|
|
DE274 |
Memmingen, Kreisfreie Stadt |
|
|
DE27A |
Lindau (Bodensee) |
|
|
DE27B |
Ostallgäu |
|
|
DE27C |
Unterallgäu |
|
|
DE27E |
Oberallgäu |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB005 |
ES-PT |
(Interreg V-A) Spanje-Portugal (POCTEP) |
|
|
|
|
|
|
ES111 |
A Coruña |
|
|
ES112 |
Lugo |
|
|
ES113 |
Ourense |
|
|
ES114 |
Pontevedra |
|
|
ES411 |
Ávila |
|
|
ES413 |
León |
|
|
ES415 |
Salamanca |
|
|
ES418 |
Valladolid |
|
|
ES419 |
Zamora |
|
|
ES431 |
Badajoz |
|
|
ES432 |
Cáceres |
|
|
ES612 |
Cádiz |
|
|
ES613 |
Córdoba |
|
|
ES615 |
Huelva |
|
|
ES618 |
Sevilla |
|
|
PT111 |
Minho-Lima |
|
|
PT112 |
Cávado |
|
|
PT113 |
Ave |
|
|
PT114 |
Grande Porto |
|
|
PT115 |
Tâmega |
|
|
PT117 |
Douro |
|
|
PT118 |
Alto Trás-os-Montes |
|
|
PT150 |
Algarve |
|
|
PT165 |
Dão-Lafões |
|
|
PT166 |
Pinhal Interior Sul |
|
|
PT167 |
Serra da Estrela |
|
|
PT168 |
Beira Interior Norte |
|
|
PT169 |
Beira Interior Sul |
|
|
PT16A |
Cova da Beira |
|
|
PT181 |
Alentejo Litoral |
|
|
PT182 |
Alto Alentejo |
|
|
PT183 |
Alentejo Central |
|
|
PT184 |
Baixo Alentejo |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB006 |
ES-FR-AD |
(Interreg V-A) Spanje-Frankrijk-Andorra (POCTEFA) |
|
|
|
|
|
|
ES211 |
Álava |
|
|
ES212 |
Guipúzcoa |
|
|
ES213 |
Vizcaya |
|
|
ES220 |
Navarra |
|
|
ES230 |
La Rioja |
|
|
ES241 |
Huesca |
|
|
ES243 |
Zaragoza |
|
|
ES511 |
Barcelona |
|
|
ES512 |
Girona |
|
|
ES513 |
Lleida |
|
|
ES514 |
Tarragona |
|
|
FR615 |
Pyrénées-Atlantiques |
|
|
FR621 |
Ariège |
|
|
FR623 |
Haute-Garonne |
|
|
FR626 |
Hautes-Pyrénées |
|
|
FR815 |
Pyrénées orientales |
|
|
AD000 |
Andorra |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB007 |
ES-PT |
(Interreg V-A) Spanje-Portugal (Madeira-Açores-Canarias (MAC)) |
|
|
|
|
|
|
ES703 |
El Hierro |
|
|
ES704 |
Fuerteventura |
|
|
ES705 |
Gran Canaria |
|
|
ES706 |
La Gomera |
|
|
ES707 |
La Palma |
|
|
ES708 |
Lanzarote |
|
|
ES709 |
Tenerife |
|
|
PT200 |
Região Autónoma dos Açores |
|
|
PT300 |
Região Autónoma de Madeira |
|
|
CP |
Cape Verde |
|
|
MR |
Mauritania |
|
|
SN |
Senegal |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB008 |
HU-HR |
(Interreg V-A) Hongarije-Kroatië |
|
|
|
|
|
|
HR044 |
Varaždinska županija |
|
|
HR045 |
Koprivničko-križevačka županija |
|
|
HR046 |
Međimurska županija |
|
|
HR047 |
Bjelovarsko-bilogorska županija |
|
|
HR048 |
Virovitičko-podravska županija |
|
|
HR049 |
Požeško-slavonska županija |
|
|
HR04B |
Osječko-baranjska županija |
|
|
HR04C |
Vukovarsko-srijemska županija |
|
|
HU223 |
Zala |
|
|
HU231 |
Baranya |
|
|
HU232 |
Somogy |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB009 |
DE-CZ |
(Interreg V-A) Duitsland/Bavaria-Tsjechische Republiek |
|
|
|
|
|
|
CZ031 |
Jihočeský kraj |
|
|
CZ032 |
Plzeňský kraj |
|
|
CZ041 |
Karlovarský kraj |
|
|
DE222 |
Passau, Kreisfreie Stadt |
|
|
DE223 |
Straubing, Kreisfreie Stadt |
|
|
DE224 |
Deggendorf |
|
|
DE225 |
Freyung-Grafenau |
|
|
DE228 |
Passau, Landkreis |
|
|
DE229 |
Regen |
|
|
DE22B |
Straubing-Bogen |
|
|
DE231 |
Amberg, Kreisfreie Stadt |
|
|
DE232 |
Regensburg, Kreisfreie Stadt |
|
|
DE233 |
Weiden i. d. Opf, Kreisfreie Stadt |
|
|
DE234 |
Amberg-Sulzbach |
|
|
DE235 |
Cham |
|
|
DE237 |
Neustadt a. d. Waldnaab |
|
|
DE238 |
Regensburg, Landkreis |
|
|
DE239 |
Schwandorf |
|
|
DE23A |
Tirschenreuth |
|
|
DE242 |
Bayreuth, Kreisfreie Stadt |
|
|
DE244 |
Hof, Kreisfreie Stadt |
|
|
DE246 |
Bayreuth, Landkreis |
|
|
DE249 |
Hof, Landkreis |
|
|
DE24A |
Kronach |
|
|
DE24B |
Kulmbach |
|
|
DE24D |
Wunsiedel i. Fichtelgebirge |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB010 |
AT-HU |
(Interreg V-A) Oostenrijk-Hongarije |
|
|
|
|
|
|
AT111 |
Mittelburgenland |
|
|
AT112 |
Nordburgenland |
|
|
AT113 |
Südburgenland |
|
|
AT122 |
Niederösterreich-Süd |
|
|
AT127 |
Wiener Umland/Südteil |
|
|
AT130 |
Wien |
|
|
AT221 |
Graz |
|
|
AT224 |
Oststeiermark |
|
|
HU221 |
Győr-Moson-Sopron |
|
|
HU222 |
Vas |
|
|
HU223 |
Zala |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB011 |
DE-PL |
(Interreg V-A) Duitsland/Brandenburg-Polen |
|
|
|
|
|
|
DE402 |
Cottbus, Kreisfreie Stadt |
|
|
DE403 |
Frankfurt (Oder), Kreisfreie Stadt |
|
|
DE409 |
Märkisch-Oderland |
|
|
DE40C |
Oder-Spree |
|
|
DE40G |
Spree-Neiße |
|
|
PL431 |
Gorzowski |
|
|
PL432 |
Zielonogórski |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB012 |
PL-SK |
(Interreg V-A) Polen-Slowakije |
|
|
|
|
|
|
PL214 |
Krakowski |
|
|
PL215 |
Nowosądecki |
|
|
PL216 |
Oświęcimski |
|
|
PL225 |
Bielski |
|
|
PL22C |
Tyski |
|
|
PL323 |
Krośnieński |
|
|
PL324 |
Przemyski |
|
|
PL325 |
Rzeszowski |
|
|
SK031 |
Žilinský kraj |
|
|
SK041 |
Prešovský kraj |
|
|
SK042 |
Košický kraj |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB013 |
PL-DK-DE-LT-SE |
(Interreg V-A) Polen-Denemarken-Duitsland-Litouwen-Zweden (SOUTH BALTIC) |
|
|
|
|
|
|
DE801 |
Greifswald, Kreisfreie Stadt |
|
|
DE803 |
Rostock, Kreisfreie Stadt |
|
|
DE805 |
Stralsund, Kreisfreie Stadt |
|
|
DE806 |
Wismar, Kreisfreie Stadt |
|
|
DE807 |
Bad Doberan |
|
|
DE80D |
Nordvorpommern |
|
|
DE80E |
Nordwestmecklenburg |
|
|
DE80F |
Ostvorpommern |
|
|
DE80H |
Rügen |
|
|
DE80I |
Uecker-Randow |
|
|
DE809 |
Güstrow |
|
|
DE808 |
Demmin |
|
|
DK014 |
Bornholm |
|
|
DK021 |
Østsjælland |
|
|
DK022 |
Vest- og Sydsjælland |
|
|
LT003 |
Klaipėdos apskritis |
|
|
LT007 |
Tauragės apskritis |
|
|
LT008 |
Telšių apskritis |
|
|
PL422 |
Koszaliński |
|
|
PL423 |
Stargardzki |
|
|
PL424 |
Miasto Szczecin |
|
|
PL425 |
Szczeciński |
|
|
PL621 |
Elbląski |
|
|
PL631 |
Słupski |
|
|
PL633 |
Trójmiejski |
|
|
PL634 |
Gdański |
|
|
PL635 |
Starogardzki |
|
|
SE212 |
Kronobergs län |
|
|
SE213 |
Kalmar län |
|
|
SE221 |
Blekinge län |
|
|
SE224 |
Skåne län |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB014 |
FI-EE-LV-SE |
(Interreg V-A) Finland-Estland-Letland-Zweden (Central Baltic) |
|
|
|
|
|
|
EE001 |
Põhja-Eesti |
|
|
EE004 |
Lääne-Eesti |
|
|
EE006 |
Kesk-Eesti |
|
|
EE007 |
Kirde-Eesti |
|
|
EE008 |
Lõuna-Eesti |
|
|
FI1B1 |
Helsinki-Uusimaa |
|
|
FI1C1 |
Varsinais-Suomi |
|
|
FI1C2 |
Kanta-Häme |
|
|
FI1C3 |
Päijät-Häme |
|
|
FI1C4 |
Kymenlaakso |
|
|
FI1C5 |
Etelä-Karjala |
|
|
FI196 |
Satakunta |
|
|
FI197 |
Pirkanmaa |
|
|
FI200 |
Åland |
|
|
LV003 |
Kurzeme |
|
|
LV006 |
Rīga |
|
|
LV007 |
Pierīga |
|
|
LV008 |
Vidzeme |
|
|
LV009 |
Zemgale |
|
|
SE110 |
Stockholms län |
|
|
SE121 |
Uppsala län |
|
|
SE122 |
Södermanlands län |
|
|
SE123 |
Östergötlands län |
|
|
SE124 |
Örebro län |
|
|
SE125 |
Västmanlands län |
|
|
SE214 |
Gotlands län |
|
|
SE313 |
Gävleborgs län |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB015 |
SK-HU |
(Interreg V-A) Slowakije-Hongarije |
|
|
|
|
|
|
HU101 |
Budapest |
|
|
HU102 |
Pest |
|
|
HU212 |
Komárom-Esztergom |
|
|
HU221 |
Győr-Moson-Sopron |
|
|
HU311 |
Borsod-Abaúj-Zemplén |
|
|
HU312 |
Heves |
|
|
HU313 |
Nógrád |
|
|
HU323 |
Szabolcs-Szatmár-Bereg |
|
|
SK010 |
Bratislavský kraj |
|
|
SK021 |
Trnavský kraj |
|
|
SK023 |
Nitriansky kraj |
|
|
SK032 |
Banskobystrický kraj |
|
|
SK042 |
Košický kraj |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB016 |
SE-NO |
(Interreg V-A) Zweden-Noorwegen |
|
|
|
|
|
|
SE311 |
Värmlands län |
|
|
SE312 |
Dalarnas län |
|
|
SE321 |
Västernorrlands län |
|
|
SE322 |
Jämtlands län |
|
|
SE232 |
Västra Götaland |
|
|
NO012 |
Akershus |
|
|
NO021 |
Hedmark |
|
|
NO031 |
Østfold |
|
|
NO061 |
Sør-Trøndelag |
|
|
NO062 |
Nord-Trøndelag |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB017 |
DE-CZ |
(Interreg V-A) Duitsland/Saksen-Tsjechische Republiek |
|
|
|
|
|
|
CZ041 |
Karlovarský kraj |
|
|
CZ042 |
Ústecký kraj |
|
|
CZ051 |
Liberecký kraj |
|
|
DED21 |
Dresden, Kreisfreie Stadt |
|
|
DED2C |
Bautzen |
|
|
DED2D |
Görlitz |
|
|
DED2F |
Sächsische Schweiz-Osterzgebirge |
|
|
DED41 |
Chemnitz, Kreisfreie Stadt |
|
|
DED42 |
Erzgebirgskreis |
|
|
DED43 |
Mittelsachsen |
|
|
DED44 |
Vogtlandkreis |
|
|
DED45 |
Zwickau |
|
|
DEG0K |
Saale-Orla-Kreis |
|
|
DEG0L |
Greiz |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB018 |
PL-DE |
(Interreg V-A) Polen-Duitsland/Saksen |
|
|
|
|
|
|
DED2C |
Bautzen |
|
|
DED2D |
Görlitz |
|
|
PL432 |
Zielonogórski |
|
|
PL515 |
Jeleniogórski |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB019 |
DE-PL |
(Interreg V-A) Duitsland/Mecklenburg-West-Pommern/Brandenburg-Polen |
|
|
|
|
|
|
DE405 |
Barnim |
|
|
DE409 |
Märkisch-Oderland |
|
|
DE40I |
Uckermark |
|
|
DE801 |
Greifswald, Kreisfreie Stadt |
|
|
DE802 |
Neubrandenburg, Kreisfreie Stadt |
|
|
DE805 |
Stralsund, Kreisfreie Stadt |
|
|
DE808 |
Demmin |
|
|
DE80B |
Mecklenburg-Strelitz |
|
|
DE80C |
Müritz |
|
|
DE80D |
Nordvorpommern |
|
|
DE80F |
Ostvorpommern |
|
|
DE80H |
Rügen |
|
|
DE80I |
Uecker-Randow |
|
|
PL422 |
Koszaliński |
|
|
PL423 |
Stargardzki |
|
|
PL424 |
Miasto Szczecin |
|
|
PL425 |
Szczeciński |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB020 |
EL-IT |
(Interreg V-A) Griekenland-Italië |
|
|
|
|
|
|
EL211 |
Άρτα (Arta) |
|
|
EL212 |
Θεσπρωτία (Thesprotia) |
|
|
EL213 |
Ιωάννινα (Ioannina) |
|
|
EL214 |
Πρέβεζα (Preveza) |
|
|
EL221 |
Ζάκυνθος (Zakynthos) |
|
|
EL222 |
Κέρκυρα (Kerkyra) |
|
|
EL223 |
Κεφαλληνία (Kefallinia) |
|
|
EL224 |
Λευκάδα (Lefkada) |
|
|
EL231 |
Αιτωλοακαρνανία (Aitoloakarnania) |
|
|
EL232 |
Αχαΐα (Achaia) |
|
|
EL233 |
Ηλεία (Ileia) |
|
|
ITF43 |
Taranto |
|
|
ITF44 |
Brindisi |
|
|
ITF45 |
Lecce |
|
|
ITF46 |
Foggia |
|
|
ITF47 |
Bari |
|
|
ITF48 |
Barletta-Andria-Trani |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB021 |
RO-BG |
(Interreg V-A) Roemenië-Bulgarije |
|
|
|
|
|
|
BG311 |
Видин (Vidin) |
|
|
BG312 |
Монтана (Montana) |
|
|
BG313 |
Враца (Vratsa) |
|
|
BG314 |
Плевен (Pleven) |
|
|
BG321 |
Велико Търново (Veliko Tarnovo) |
|
|
BG323 |
Русе (Ruse) |
|
|
BG325 |
Силистра (Silistra) |
|
|
BG332 |
Добрич (Dobrich) |
|
|
RO223 |
Constanţa |
|
|
RO312 |
Călăraşi |
|
|
RO314 |
Giurgiu |
|
|
RO317 |
Teleorman |
|
|
RO411 |
Dolj |
|
|
RO413 |
Mehedinţi |
|
|
RO414 |
Olt |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB022 |
EL-BG |
(Interreg V-A) Griekenland-Bulgarije |
|
|
|
|
|
|
BG413 |
Благоевград (Blagoevgrad) |
|
|
BG422 |
Хасково (Haskovo) |
|
|
BG424 |
Смолян (Smolyan) |
|
|
BG425 |
Кърджали (Kardzhali) |
|
|
EL111 |
Έβρος (Evros) |
|
|
EL112 |
Ξάνθη (Xanthi) |
|
|
EL113 |
Ροδόπη (Rodopi) |
|
|
EL114 |
Δράμα (Drama) |
|
|
EL115 |
Καβάλα (Kavala) |
|
|
EL122 |
Θεσσαλονίκη (Thessaloniki) |
|
|
EL126 |
Σέρρες (Serres) |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB023 |
DE-NL |
(Interreg V-A) Duitsland-Nederland |
|
|
|
|
|
|
DE941 |
Stadt Delmenhorst |
|
|
DE942 |
Emden, Kreisfreie Stadt |
|
|
DE943 |
Stadt Oldenburg |
|
|
DE944 |
Osnabrück, Kreisfreie Stadt |
|
|
DE945 |
Stadt Wilhelmshaven |
|
|
DE946 |
Ammerland |
|
|
DE947 |
Aurich |
|
|
DE948 |
Cloppenburg |
|
|
DE949 |
Emsland |
|
|
DE94A |
Friesland (D) |
|
|
DE94B |
Grafschaft Bentheim |
|
|
DE94C |
Leer |
|
|
DE94D |
Landkreis Oldenburg |
|
|
DE94E |
Osnabrück, Landkreis |
|
|
DE94F |
Landkreis Vechta |
|
|
DE94G |
Landkreis Wesermarsch |
|
|
DE94H |
Wittmund |
|
|
DEA11 |
Stadt Düsseldorf |
|
|
DEA12 |
Duisburg, Kreisfreie Stadt |
|
|
DEA14 |
Krefeld, Kreisfreie Stadt |
|
|
DEA15 |
Mönchengladbach, Kreisfreie Stadt |
|
|
DEA1B |
Kleve |
|
|
DEA1D |
Rhein-Kreis Neuss |
|
|
DEA1E |
Viersen |
|
|
DEA1F |
Wesel |
|
|
DEA33 |
Münster, Kreisfreie Stadt |
|
|
DEA34 |
Borken |
|
|
DEA35 |
Coesfeld |
|
|
DEA37 |
Steinfurt |
|
|
DEA38 |
Warendorf |
|
|
NL111 |
Oost-Groningen |
|
|
NL112 |
Delfzijl en omgeving |
|
|
NL113 |
Overig Groningen |
|
|
NL121 |
Noord-Friesland |
|
|
NL122 |
Zuidwest-Friesland |
|
|
NL123 |
Zuidoost-Friesland |
|
|
NL131 |
Noord-Drenthe |
|
|
NL132 |
Zuidoost-Drenthe |
|
|
NL133 |
Zuidwest-Drenthe |
|
|
NL211 |
Noord-Overijssel |
|
|
NL212 |
Zuidwest-Overijssel |
|
|
NL213 |
Twente |
|
|
NL221 |
Veluwe |
|
|
NL224 |
Zuidwest-Gelderland |
|
|
NL225 |
Achterhoek |
|
|
NL226 |
Arnhem/Nijmegen |
|
|
NL230 |
Flevoland |
|
|
NL413 |
Noordoost-Noord-Brabant |
|
|
NL414 |
Zuidoost Noord-Brabant |
|
|
NL421 |
Noord-Limburg |
|
|
NL422 |
Midden-Limburg |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB024 |
DE-AT-CH-LI |
(Interreg V-A) Duitsland-Oostenrijk-Zwitserland-Liechtenstein (Alpenrhein-Bodensee-Hochrhein) |
|
|
|
|
|
|
AT341 |
Bludenz-Bregenzer Wald |
|
|
AT342 |
Rheintal-Bodenseegebiet |
|
|
DE136 |
Schwarzwald-Baar-Kreis |
|
|
DE137 |
Tuttlingen |
|
|
DE138 |
Konstanz |
|
|
DE139 |
Lörrach |
|
|
DE13A |
Waldshut |
|
|
DE147 |
Bodenseekreis |
|
|
DE148 |
Ravensburg |
|
|
DE149 |
Sigmaringen |
|
|
DE272 |
Kaufbeuren, Kreisfreie Stadt |
|
|
DE273 |
Kempten (Allgäu), Kreisfreie Stadt |
|
|
DE274 |
Memmingen, Kreisfreie Stadt |
|
|
DE27A |
Lindau (Bodensee) |
|
|
DE27B |
Landkreis Ostallgäu |
|
|
DE27C |
Unterallgäu |
|
|
DE27E |
Oberallgäu |
|
|
CH033 |
Aargau |
|
|
CH040 |
Zürich |
|
|
CH051 |
Glarus |
|
|
CH052 |
Schaffhausen |
|
|
CH053 |
Appenzell Ausserrhoden |
|
|
CH054 |
Appenzell Innerrhoden |
|
|
CH055 |
St. Gallen |
|
|
CH056 |
Graubünden |
|
|
CH057 |
Thurgau |
|
|
LI000 |
Liechtenstein |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB025 |
CZ-PL |
(Interreg V-A) Tsjechische Republiek-Polen |
|
|
|
|
|
|
CZ051 |
Liberecký kraj |
|
|
CZ052 |
Královéhradecký kraj |
|
|
CZ053 |
Pardubický kraj |
|
|
CZ071 |
Olomoucký kraj |
|
|
CZ080 |
Moravskoslezský kraj |
|
|
PL225 |
Bielski |
|
|
PL227 |
Rybnicki |
|
|
PL515 |
Jeleniogórski |
|
|
PL517 |
Wałbrzyski |
|
|
PL521 |
Nyski |
|
|
PL522 |
Opolski |
|
|
PL22C |
Tyski |
|
|
PL518 |
Wrocławski |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB026 |
SE-DK-NO |
(Interreg V-A) Zweden-Denemarken-Noorwegen (Öresund-Kattegat-Skagerrak) |
|
|
|
|
|
|
DK011 |
Byen København |
|
|
DK012 |
Københavns omegn |
|
|
DK013 |
Nordsjælland |
|
|
DK014 |
Bornholm |
|
|
DK021 |
Østsjælland |
|
|
DK022 |
Vest- og Sydsjælland |
|
|
DK041 |
Vestjylland |
|
|
DK042 |
Østjylland |
|
|
DK050 |
Nordjylland |
|
|
SE224 |
Skåne län |
|
|
SE231 |
Hallands län |
|
|
SE232 |
Västra Götalands län |
|
|
NO011 |
Oslo |
|
|
NO012 |
Akershus |
|
|
NO031 |
Østfold |
|
|
NO032 |
Buskerud |
|
|
NO034 |
Telemark |
|
|
NO033 |
Vestfold |
|
|
NO041 |
Aust-Agder |
|
|
NO042 |
Vest-Agder |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB027 |
LV-LT |
(Interreg V-A) Letland-Litouwen |
|
|
|
|
|
|
LT002 |
Kauno apskritis |
|
|
LT003 |
Klaipėdos apskritis |
|
|
LT005 |
Panevėžio apskritis |
|
|
LT006 |
Šiaulių apskritis |
|
|
LT008 |
Telšių apskritis |
|
|
LT009 |
Utenos apskritis |
|
|
LV003 |
Kurzeme |
|
|
LV005 |
Latgale |
|
|
LV009 |
Zemgale |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB028 |
SE-FI-NO |
(Interreg V-A) Zweden-Finland-Noorwegen (Botnia-Atlantica) |
|
|
|
|
|
|
FI195 |
Pohjanmaa |
|
|
FI1D5 |
Keski-Pohjanmaa |
|
|
FI194 |
Etelä-Pohjanmaa |
|
|
SE313 |
Gävleborgs län |
|
|
SE321 |
Västernorrlands län |
|
|
SE331 |
Västerbottens län |
|
|
NO071 |
Nordland |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB029 |
SI-HR |
(Interreg V-A) Slovenië-Kroatië |
|
|
|
|
|
|
HR031 |
Primorsko-goranska županija |
|
|
HR036 |
Istarska županija |
|
|
HR041 |
Grad Zagreb |
|
|
HR042 |
Zagrebačka županija |
|
|
HR043 |
Krapinsko-zagorska županija |
|
|
HR044 |
Varaždinska županija |
|
|
HR046 |
Međimurska županija |
|
|
HR04D |
Karlovačka županija |
|
|
SI011 |
Pomurska |
|
|
SI012 |
Podravska |
|
|
SI014 |
Savinjska |
|
|
SI015 |
Zasavska |
|
|
SI016 |
Spodnjeposavska |
|
|
SI017 |
Jugovzhodna Slovenija |
|
|
SI018 |
Notranjsko-kraška |
|
|
SI021 |
Osrednjeslovenska |
|
|
SI024 |
Obalno-kraška |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB030 |
SK-CZ |
(Interreg V-A) Slowakije-Tsjechische Republiek |
|
|
|
|
|
|
CZ064 |
Jihomoravský kraj |
|
|
CZ072 |
Zlínský kraj |
|
|
CZ080 |
Moravskoslezský kraj |
|
|
SK021 |
Trnavský kraj |
|
|
SK022 |
Trenčiansky kraj |
|
|
SK031 |
Žilinský kraj |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB031 |
LT-PL |
(Interreg V-A) Litouwen-Polen |
|
|
|
|
|
|
LT001 |
Alytaus apskritis |
|
|
LT002 |
Kauno apskritis |
|
|
LT004 |
Marijampolės apskritis |
|
|
LT007 |
Tauragės apskritis |
|
|
LT00A |
Vilniaus apskritis |
|
|
PL343 |
Białostocki |
|
|
PL345 |
Suwalski |
|
|
PL623 |
Ełcki |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB032 |
SE-FI-NO |
(Interreg V-A) Zweden-Finland-Noorwegen (Nord) |
|
|
|
|
|
|
FI1D5 |
Keski-Pohjanmaa |
|
|
FI1D6 |
Pohjois-Pohjanmaa |
|
|
FI1D7 |
Lappi |
|
|
SE312 |
Dalarnas län |
|
|
SE321 |
Västernorrlands län |
|
|
SE322 |
Jämtlands län |
|
|
SE331 |
Västerbottens län |
|
|
SE332 |
Norrbottens län |
|
|
NO021 |
Hedmark |
|
|
NO061 |
Sør-Trøndelag |
|
|
NO062 |
Nord-Trøndelag |
|
|
NO071 |
Nordland |
|
|
NO072 |
Troms |
|
|
NO073 |
Finnmark |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB033 |
IT-FR |
(Interreg V-A) Italië-Frankrijk (Maritime) |
|
|
|
|
|
|
FR823 |
Alpes-Maritimes |
|
|
FR825 |
Var |
|
|
FR831 |
Corse-du-Sud |
|
|
FR832 |
Haute-Corse |
|
|
ITC31 |
Imperia |
|
|
ITC32 |
Savona |
|
|
ITC33 |
Genova |
|
|
ITC34 |
La Spezia |
|
|
ITG25 |
Sassari |
|
|
ITG26 |
Nuoro |
|
|
ITG27 |
Cagliari |
|
|
ITG28 |
Oristano |
|
|
ITG29 |
Olbia-Tempio |
|
|
ITG2A |
Ogliastra |
|
|
ITG2B |
Medio Campidano |
|
|
ITG2C |
Carbonia-Iglesias |
|
|
ITI11 |
Massa-Carrara |
|
|
ITI12 |
Lucca |
|
|
ITI16 |
Livorno |
|
|
ITI17 |
Pisa |
|
|
ITI1A |
Grosseto |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB034 |
FR-IT |
(Interreg V-A) Frankrijk-Italië (ALCOTRA) |
|
|
|
|
|
|
FR717 |
Savoie |
|
|
FR718 |
Haute-Savoie |
|
|
FR821 |
Alpes-de-Haute-Provence |
|
|
FR822 |
Hautes-Alpes |
|
|
FR823 |
Alpes-Maritimes |
|
|
ITC11 |
Torino |
|
|
ITC16 |
Cuneo |
|
|
ITC20 |
Valle d'Aosta/Vallée d'Aoste |
|
|
ITC31 |
Imperia |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB035 |
IT-CH |
(Interreg V-A) Italië-Zwitserland |
|
|
|
|
|
|
ITC12 |
Vercelli |
|
|
ITC13 |
Biella |
|
|
ITC14 |
Verbano-Cusio-Ossola |
|
|
ITC15 |
Novara |
|
|
ITC20 |
Valle d'Aosta/Vallée d'Aoste |
|
|
ITC41 |
Varese |
|
|
ITC42 |
Como |
|
|
ITC43 |
Lecco |
|
|
ITC44 |
Sondrio |
|
|
ITH10 |
Bolzano-Bozen |
|
|
CH012 |
Valais |
|
|
CH056 |
Graubünden |
|
|
CH070 |
Ticino |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB036 |
IT-SI |
(Interreg V-A) Italië-Slovenië |
|
|
|
|
|
|
ITH35 |
Venezia |
|
|
ITH41 |
Pordenone |
|
|
ITH42 |
Udine |
|
|
ITH43 |
Gorizia |
|
|
ITH44 |
Trieste |
|
|
SI018 |
Notranjsko-kraška |
|
|
SI021 |
Osrednjeslovenska |
|
|
SI022 |
Gorenjska |
|
|
SI023 |
Goriška |
|
|
SI024 |
Obalno-kraška |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB037 |
IT-MT |
(Interreg V-A) Italië-Malta |
|
|
|
|
|
|
ITG11 |
Trapani |
|
|
ITG12 |
Palermo |
|
|
ITG13 |
Messina |
|
|
ITG14 |
Agrigento |
|
|
ITG15 |
Caltanissetta |
|
|
ITG16 |
Enna |
|
|
ITG17 |
Catania |
|
|
ITG18 |
Ragusa |
|
|
ITG19 |
Siracusa |
|
|
MT001 |
Malta |
|
|
MT002 |
Gozo and Comino/Għawdex u Kemmuna |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB038 |
FR-BE-NL-UK |
(Interreg V-A) Frankrijk-België-Nederland-Verenigd Koninkrijk (Les Deux Mers/Two seas/Twee Zeeën) |
|
|
|
|
|
|
BE211 |
Arr. Antwerpen |
|
|
BE212 |
Arr. Mechelen |
|
|
BE213 |
Arr. Turnhout |
|
|
BE231 |
Arr. Aalst |
|
|
BE232 |
Arr. Dendermonde |
|
|
BE233 |
Arr. Eeklo |
|
|
BE234 |
Arr. Gent |
|
|
BE235 |
Arr. Oudenaarde |
|
|
BE236 |
Arr. Sint-Niklaas |
|
|
BE251 |
Arr. Brugge |
|
|
BE252 |
Arr. Diksmuide |
|
|
BE253 |
Arr. Ieper |
|
|
BE254 |
Arr. Kortrijk |
|
|
BE255 |
Arr. Oostende |
|
|
BE256 |
Arr. Roeselare |
|
|
BE257 |
Arr. Tielt |
|
|
BE258 |
Arr. Veurne |
|
|
FR221 |
Aisne |
|
|
FR223 |
Somme |
|
|
FR301 |
Nord |
|
|
FR302 |
Pas-de-Calais |
|
|
NL321 |
Kop van Noord-Holland |
|
|
NL322 |
Alkmaar en omgeving |
|
|
NL323 |
IJmond |
|
|
NL324 |
Agglomeratie Haarlem |
|
|
NL332 |
Agglomeratie's-Gravenhage |
|
|
NL333 |
Delft en Westland |
|
|
NL337 |
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek |
|
|
NL339 |
Groot-Rijnmond |
|
|
NL33A |
Zuidoost-Zuid-Holland |
|
|
NL341 |
Zeeuwsch-Vlaanderen |
|
|
NL342 |
Overig Zeeland |
|
|
NL411 |
West-Noord-Brabant |
|
|
UKH11 |
Peterborough |
|
|
UKH12 |
Cambridgeshire CC |
|
|
UKH13 |
Norfolk |
|
|
UKH14 |
Suffolk |
|
|
UKH31 |
Southend-on-Sea |
|
|
UKH32 |
Thurrock |
|
|
UKH33 |
Essex CC |
|
|
UKJ21 |
Brighton and Hove |
|
|
UKJ22 |
East Sussex CC |
|
|
UKJ23 |
Surrey |
|
|
UKJ24 |
West Sussex |
|
|
UKJ31 |
Portsmouth |
|
|
UKJ32 |
Southampton |
|
|
UKJ33 |
Hampshire CC |
|
|
UKJ34 |
Isle of Wight |
|
|
UKJ41 |
Medway |
|
|
UKJ42 |
Kent CC |
|
|
UKK14 |
Swindon |
|
|
UKK15 |
Wiltshire CC |
|
|
UKK21 |
Bournemouth and Poole |
|
|
UKK22 |
Dorset CC |
|
|
UKK23 |
Somerset |
|
|
UKK30 |
Cornwall and Isles of Scilly |
|
|
UKK41 |
Plymouth |
|
|
UKK42 |
Torbay |
|
|
UKK43 |
Devon CC |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB039 |
FR-DE-CH |
(Interreg V-A) Frankrijk-Duitsland-Zwitserland (Rhin supérieur-Oberrhein) |
|
|
|
|
|
|
DEB3K |
Südwestpfalz |
|
|
DE121 |
Baden-Baden, Stadtkreis |
|
|
DE122 |
Karlsruhe, Stadtkreis |
|
|
DE123 |
Karlsruhe, Landkreis |
|
|
DE124 |
Rastatt |
|
|
DE131 |
Freiburg im Breisgau, Stadtkreis |
|
|
DE132 |
Breisgau-Hochschwarzwald |
|
|
DE133 |
Emmendingen |
|
|
DE134 |
Ortenaukreis |
|
|
DE139 |
Lörrach |
|
|
DE13A |
Waldshut |
|
|
DEB33 |
Landau in der Pfalz, Kreisfreie Stadt |
|
|
DEB3E |
Germersheim |
|
|
DEB3H |
Südliche Weinstraße |
|
|
FR421 |
Bas-Rhin |
|
|
FR422 |
Haut-Rhin |
|
|
CH023 |
Solothurn |
|
|
CH025 |
Jura |
|
|
CH031 |
Basel-Stadt |
|
|
CH032 |
Basel-Landschaft |
|
|
CH033 |
Aargau |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB040 |
FR-UK |
(Interreg V-A) Frankrijk-Verenigd Koninkrijk (Manche-Channel) |
|
|
|
|
|
|
FR222 |
Oise |
|
|
FR223 |
Somme |
|
|
FR231 |
Eure |
|
|
FR232 |
Seine-Maritime |
|
|
FR251 |
Calvados |
|
|
FR252 |
Manche |
|
|
FR253 |
Orne |
|
|
FR302 |
Pas-de-Calais |
|
|
FR521 |
Côtes-d'Armor |
|
|
FR522 |
Finistère |
|
|
FR523 |
Ille-et-Vilaine |
|
|
FR524 |
Morbihan |
|
|
UKH11 |
Peterborough |
|
|
UKH12 |
Cambridgeshire CC |
|
|
UKH13 |
Norfolk |
|
|
UKH14 |
Suffolk |
|
|
UKH31 |
Southend-on-Sea |
|
|
UKH32 |
Thurrock |
|
|
UKH33 |
Essex CC |
|
|
UKJ21 |
Brighton and Hove |
|
|
UKJ22 |
East Sussex CC |
|
|
UKJ23 |
Surrey |
|
|
UKJ24 |
West Sussex |
|
|
UKJ31 |
Portsmouth |
|
|
UKJ32 |
Southampton |
|
|
UKJ33 |
Hampshire CC |
|
|
UKJ34 |
Isle of Wight |
|
|
UKJ41 |
Medway |
|
|
UKJ42 |
Kent CC |
|
|
UKK14 |
Swindon |
|
|
UKK15 |
Wiltshire CC |
|
|
UKK21 |
Bournemouth and Poole |
|
|
UKK22 |
Dorset CC |
|
|
UKK23 |
Somerset |
|
|
UKK30 |
Cornwall and Isles of Scilly |
|
|
UKK41 |
Plymouth |
|
|
UKK42 |
Torbay |
|
|
UKK43 |
Devon CC |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB041 |
FR-CH |
(Interreg V-A) Frankrijk-Zwitserland |
|
|
|
|
|
|
FR431 |
Doubs |
|
|
FR432 |
Jura |
|
|
FR434 |
Territoire de Belfort |
|
|
FR711 |
Ain |
|
|
FR718 |
Haute-Savoie |
|
|
CH011 |
Vaud |
|
|
CH012 |
Valais |
|
|
CH013 |
Genève |
|
|
CH021 |
Bern |
|
|
CH024 |
Neuchâtel |
|
|
CH025 |
Jura |
|
|
CH022 |
Freiburg |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB042 |
IT-HR |
(Interreg V-A) Italië-Kroatië |
|
|
|
|
|
|
HR031 |
Primorsko-goranska županija |
|
|
HR032 |
Ličko-senjska županija |
|
|
HR033 |
Zadarska županija |
|
|
HR034 |
Šibensko-kninska županija |
|
|
HR035 |
Splitsko-dalmatinska županija |
|
|
HR036 |
Istarska županija |
|
|
HR037 |
Dubrovačko-neretvanska županija |
|
|
HR04D |
Karlovačka županija |
|
|
ITF12 |
Teramo |
|
|
ITF13 |
Pescara |
|
|
ITF14 |
Chieti |
|
|
ITF22 |
Campobasso |
|
|
ITF44 |
Brindisi |
|
|
ITF45 |
Lecce |
|
|
ITF46 |
Foggia |
|
|
ITF47 |
Bari |
|
|
ITF48 |
Barletta-Andria-Trani |
|
|
ITH35 |
Venezia |
|
|
ITH36 |
Padova |
|
|
ITH37 |
Rovigo |
|
|
ITH41 |
Pordenone |
|
|
ITH42 |
Udine |
|
|
ITH43 |
Gorizia |
|
|
ITH44 |
Trieste |
|
|
ITH56 |
Ferrara |
|
|
ITH57 |
Ravenna |
|
|
ITH58 |
Forlì-Cesena |
|
|
ITH59 |
Rimini |
|
|
ITI31 |
Pesaro e Urbino |
|
|
ITI32 |
Ancona |
|
|
ITI33 |
Macerata |
|
|
ITI34 |
Ascoli Piceno |
|
|
ITI35 |
Fermo |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB043 |
FR |
(Interreg V-A) Frankrijk (Saint-Martin-Sint Maarten) |
|
|
|
|
|
|
FR910 (part) |
Saint-Martin |
|
|
SX |
Sint Maarten |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB044 |
BE-FR |
(Interreg V-A) België-Frankrijk (France-Wallonie-Vlaanderen) |
|
|
|
|
|
|
BE234 |
Arr. Gent |
|
|
BE235 |
Arr. Oudenaarde |
|
|
BE251 |
Arr. Brugge |
|
|
BE252 |
Arr. Diksmuide |
|
|
BE253 |
Arr. Ieper |
|
|
BE254 |
Arr. Kortrijk |
|
|
BE255 |
Arr. Oostende |
|
|
BE256 |
Arr. Roeselare |
|
|
BE257 |
Arr. Tielt |
|
|
BE258 |
Arr. Veurne |
|
|
BE321 |
Arr. Ath |
|
|
BE322 |
Arr. Charleroi |
|
|
BE323 |
Arr. Mons |
|
|
BE324 |
Arr. Mouscron |
|
|
BE325 |
Arr. Soignies |
|
|
BE326 |
Arr. Thuin |
|
|
BE327 |
Arr. Tournai |
|
|
BE341 |
Arr. Arlon |
|
|
BE342 |
Arr. Bastogne |
|
|
BE343 |
Arr. Marche-en-Famenne |
|
|
BE344 |
Arr. Neufchâteau |
|
|
BE345 |
Arr. Virton |
|
|
BE351 |
Arr. Dinant |
|
|
BE352 |
Arr. Namur |
|
|
BE353 |
Arr. Philippeville |
|
|
FR211 |
Ardennes |
|
|
FR213 |
Marne |
|
|
FR221 |
Aisne |
|
|
FR222 |
Oise |
|
|
FR223 |
Somme |
|
|
FR301 |
Nord |
|
|
FR302 |
Pas-de-Calais |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB045 |
FR-BE-DE-LUX |
(Interreg V-A) Frankrijk-België-Duitsland-Luxemburg (Grande Région/Großregion) |
|
|
|
|
|
|
BE331 |
Arr. Huy |
|
|
BE332 |
Arr. Liège |
|
|
BE334 |
Arr. Waremme |
|
|
BE335 |
Arr. Verviers — communes francophones |
|
|
BE336 |
Bezirk Verviers — Deutschsprachige Gemeinschaft |
|
|
BE341 |
Arr. Arlon |
|
|
BE342 |
Arr. Bastogne |
|
|
BE343 |
Arr. Marche-en-Famenne |
|
|
BE344 |
Arr. Neufchâteau |
|
|
BE345 |
Arr. Virton |
|
|
DEB21 |
Trier, Kreisfreie Stadt |
|
|
DEB23 |
Eifelkreis Bitburg-Prüm |
|
|
DEB25 |
Trier-Saarburg |
|
|
DEB37 |
Pirmasens, Kreisfreie Stadt |
|
|
DEB3A |
Zweibrücken, Kreisfreie Stadt |
|
|
DEB3K |
Südwestpfalz |
|
|
DEC01 |
Regionalverband Saarbrücken |
|
|
DEC02 |
Merzig-Wadern |
|
|
DEC04 |
Saarlouis |
|
|
DEC05 |
Saarpfalz-Kreis |
|
|
DEB15 |
Birkenfeld |
|
|
DEB22 |
Bernkastel-Wittlich |
|
|
DEB24 |
Vulkaneifel |
|
|
DEB31 |
Frankenthal (Pfalz), Kreisfreie Stadt |
|
|
DEB32 |
Kaiserslautern, Kreisfreie Stadt |
|
|
DEB33 |
Landau in der Pfalz, Kreisfreie Stadt |
|
|
DEB34 |
Ludwigshafen am Rhein, Kreisfreie Stadt |
|
|
DEB35 |
Mainz, Kreisfreie Stadt |
|
|
DEB36 |
Neustadt an der Weinstraße, Kreisfreie Stadt |
|
|
DEB38 |
Speyer, Kreisfreie Stadt |
|
|
DEB39 |
Worms, Kreisfreie Stadt |
|
|
DEB3B |
Alzey-Worms |
|
|
DEB3C |
Bad Dürkheim |
|
|
DEB3D |
Donnersbergkreis |
|
|
DEB3E |
Germersheim |
|
|
DEB3F |
Kaiserslautern, Landkreis |
|
|
DEB3G |
Kusel |
|
|
DEB3H |
Südliche Weinstraße |
|
|
DEB3I |
Rhein-Pfalz-Kreis |
|
|
DEB3J |
Mainz-Bingen |
|
|
DEC03 |
Neunkirchen |
|
|
DEC06 |
St. Wendel |
|
|
FR411 |
Meurthe-et-Moselle |
|
|
FR412 |
Maas |
|
|
FR413 |
Moselle |
|
|
FR414 |
Vosges |
|
|
LU000 |
Luxembourg |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB046 |
BE-NL |
(Interreg V-A) België-Nederland (Vlaanderen-Nederland) |
|
|
|
|
|
|
BE211 |
Arr. Antwerpen |
|
|
BE212 |
Arr. Mechelen |
|
|
BE213 |
Arr. Turnhout |
|
|
BE221 |
Arr. Hasselt |
|
|
BE222 |
Arr. Maaseik |
|
|
BE223 |
Arr. Tongeren |
|
|
BE231 |
Arr. Aalst |
|
|
BE232 |
Arr. Dendermonde |
|
|
BE233 |
Arr. Eeklo |
|
|
BE234 |
Arr. Gent |
|
|
BE235 |
Arr. Oudenaarde |
|
|
BE236 |
Arr. Sint-Niklaas |
|
|
BE242 |
Arr. Leuven |
|
|
BE251 |
Arr. Brugge |
|
|
BE252 |
Arr. Diksmuide |
|
|
BE254 |
Arr. Kortrijk |
|
|
BE255 |
Arr. Oostende |
|
|
BE256 |
Arr. Roeselare |
|
|
BE257 |
Arr. Tielt |
|
|
NL341 |
Zeeuwsch-Vlaanderen |
|
|
NL342 |
Overig Zeeland |
|
|
NL411 |
West-Noord-Brabant |
|
|
NL412 |
Midden-Noord-Brabant |
|
|
NL413 |
Noordoost-Noord-Brabant |
|
|
NL414 |
Zuidoost-Noord-Brabant |
|
|
NL421 |
Noord-Limburg |
|
|
NL422 |
Midden-Limburg |
|
|
NL423 |
Zuid-Limburg |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB047 |
UK-IE |
(Interreg V-A) Verenigd Koninkrijk-Ierland (Ireland-Northern Ireland-Scotland) |
|
|
|
|
|
|
IE011 |
Border |
|
|
UKM32 |
Dumfries & Galloway |
|
|
UKM33 |
East Ayrshire and North Ayrshire mainland |
|
|
UKM37 |
South Ayrshire |
|
|
UKM63 |
Lochaber, Skye & Lochalsh, Arran & Cumbrae and Argyll & Bute |
|
|
UKN03 |
East of Northern Ireland |
|
|
UKN04 |
North of Northern Ireland |
|
|
UKN05 |
West and South of Northern Ireland |
|
|
UKM64 |
Eilean Siar (Western Isles) |
|
|
UKN01 |
Belfast |
|
|
UKN02 |
Outer Belfast |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB048 |
UK-IE |
(Interreg V-A) Verenigd Koninkrijk-Ierland (Ireland-Wales) |
|
|
|
|
|
|
IE021 |
Dublin |
|
|
IE022 |
Mid-East |
|
|
IE024 |
South-East (IE) |
|
|
IE025 |
South-West (IE) |
|
|
UKL11 |
Isle of Anglesey |
|
|
UKL12 |
Gwynedd |
|
|
UKL13 |
Conwy and Denbighshire |
|
|
UKL14 |
South West Wales |
|
|
UKL18 |
Swansea |
|
|
UKL23 |
Flintshire and Wrexham |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB049 |
HU-RO |
(Interreg V-A) Hongarije-Roemenië |
|
|
|
|
|
|
HU321 |
Hajdú-Bihar |
|
|
HU323 |
Szabolcs-Szatmár-Bereg |
|
|
HU332 |
Békés |
|
|
HU333 |
Csongrád |
|
|
RO111 |
Bihor |
|
|
RO115 |
Satu Mare |
|
|
RO421 |
Arad |
|
|
RO424 |
Timiş |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB050 |
EE-LV |
(Interreg V-A) Estland-Letland |
|
|
|
|
|
|
EE004 |
Lääne-Eesti |
|
|
EE008 |
Lõuna-Eesti |
|
|
LV003 |
Kurzeme |
|
|
LV006 |
Rīga |
|
|
LV007 |
Pierīga |
|
|
LV008 |
Vidzeme |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB051 |
FR |
(Interreg V-A) Frankrijk (Mayotte/Comores/Madagascar) |
|
|
|
|
|
|
YT |
Mayotte |
|
|
KM |
Comoren |
|
|
MG |
Madagaskar |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB052 |
IT-AT |
(Interreg V-A) Italië-Oostenrijk |
|
|
|
|
|
|
AT211 |
Klagenfurt-Villach |
|
|
AT212 |
Oberkärnten |
|
|
AT213 |
Unterkärnten |
|
|
AT321 |
Lungau |
|
|
AT322 |
Pinzgau-Pongau |
|
|
AT323 |
Salzburg und Umgebung |
|
|
AT331 |
Außerfern |
|
|
AT332 |
Innsbruck |
|
|
AT333 |
Osttirol |
|
|
AT334 |
Tiroler Oberland |
|
|
AT335 |
Tiroler Unterland |
|
|
ITH10 |
Bolzano-Bozen |
|
|
ITH32 |
Vicenza |
|
|
ITH33 |
Belluno |
|
|
ITH34 |
Treviso |
|
|
ITH41 |
Pordenone |
|
|
ITH42 |
Udine |
|
|
ITH43 |
Gorizia |
|
|
ITH44 |
Trieste |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB053 |
SI-HU |
(Interreg V-A) Slovenië-Hongarije |
|
|
|
|
|
|
HU222 |
Vas |
|
|
HU223 |
Zala |
|
|
SI011 |
Pomurska |
|
|
SI012 |
Podravska |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB054 |
SI-AT |
(Interreg V-A) Slovenië-Oostenrijk |
|
|
|
|
|
|
AT111 |
Mittelburgenland |
|
|
AT113 |
Südburgenland |
|
|
AT211 |
Klagenfurt-Villach |
|
|
AT212 |
Oberkärnten |
|
|
AT213 |
Unterkärnten |
|
|
AT221 |
Graz |
|
|
AT223 |
Östliche Obersteiermark |
|
|
AT224 |
Oststeiermark |
|
|
AT225 |
West- und Südsteiermark |
|
|
AT226 |
Westliche Obersteiermark |
|
|
SI011 |
Pomurska |
|
|
SI012 |
Podravska |
|
|
SI013 |
Koroška |
|
|
SI014 |
Savinjska |
|
|
SI015 |
Zasavska |
|
|
SI021 |
Osrednjeslovenska |
|
|
SI022 |
Gorenjska |
|
|
SI023 |
Goriška |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB055 |
EL-CY |
(Interreg V-A) Griekenland-Cyprus |
|
|
|
|
|
|
CY000 |
Κύπρος (Kýpros) |
|
|
EL411 |
Λέσβος (Lesvos) |
|
|
EL412 |
Σάμος (Samos) |
|
|
EL413 |
Χίος (Chios) |
|
|
EL421 |
Δωδεκάνησος (Dodekanisos) |
|
|
EL422 |
Κυκλάδες (Kyklades) |
|
|
EL431 |
Ηράκλειο (Irakleio) |
|
|
EL432 |
Λασίθι (Lasithi) |
|
|
EL433 |
Ρεθύμνη (Rethymni) |
|
|
EL434 |
Χανιά (Chania) |
|
|
|
|
|
2014TC16RFCB056 |
DE-DK |
(Interreg V-A) Duitsland-Denemarken |
|
|
|
|
|
|
DEF01 |
Flensburg, Kreisfreie Stadt |
|
|
DEF02 |
Kiel, Kreisfreie Stadt |
|
|
DEF03 |
Lübeck, Kreisfreie Stadt |
|
|
DEF04 |
Neumünster, Kreisfreie Stadt |
|
|
DEF07 |
Nordfriesland |
|
|
DEF08 |
Ostholstein |
|
|
DEF0A |
Plön |
|
|
DEF0B |
Rendsburg-Eckernförde |
|
|
DEF0C |
Schleswig-Flensburg |
|
|
DK021 |
Østsjælland |
|
|
DK022 |
Vest- og Sydsjælland |
|
|
DK031 |
Fyn |
|
|
DK032 |
Sydjylland |
|
|
|
|
|
2014TC16RFPC001 |
IE/UK |
Ierland-Verenigd Koninkrijk (PEACE) |
|
|
|
|
|
|
IE011 |
Border |
|
|
UKN03 |
East of Northern Ireland |
|
|
UKN04 |
North of Northern Ireland |
|
|
UKN05 |
West and South of Northern Ireland |
|
|
UKN01 |
Belfast |
|
|
UKN02 |
Outer Belfast |
|
|
|
|
|
Binnen Transnationaal- Caribisch |
FR |
(Interreg V-A) Frankrijk (Guadeloupe-Martinique-Organisation des Etats de la Caraïbe orientale) |
|
|
|
|
|
|
FR910 |
Guadeloupe |
|
|
FR920 |
Martinique |
|
|
AG |
Antigua en Barbuda |
|
|
AI |
Anguilla (overzees land en gebiedsdeel) |
|
|
DM |
Dominica |
|
|
GD |
Grenada |
|
|
MS |
Montserrat (overzees land en gebiedsdeel) |
|
|
KN |
Saint Kitts en Nevis |
|
|
LC |
Saint Lucia |
|
|
VC |
Saint Vincent en de Grenadines |
|
|
VG |
Britse Maagdeneilanden (overzees land en gebiedsdeel) |
|
|
|
|
|
Binnen Transnationaal-Indische Oceaan |
FR |
(Interreg V-A) Frankrijk (Réunion-Pays de la Commission de l'Océan Indien) |
|
|
|
|
|
|
FR940 |
Réunion |
|
|
MU |
Mauritius |
|
|
MG |
Madagaskar |
|
|
KM |
Comoren |
|
|
SC |
Seychellen |
|
|
|
|
|
Binnen Transnationaal-Amazonië |
FR |
(Interreg V-A) Frankrijk/Guyana-Brazilië-Suriname (Amazonie) |
|
|
|
|
|
|
FR930 |
Guyane |
|
|
BR |
Staat Amapá |
|
|
SR |
Suriname |
|
|
|
|
|
(1) Regio's die zijn opgenomen in de lijst van regio's voor de verdeleing van de toewijzingen van het EFRO.
(2) Regio's van derde landen of overzeese landen en gebiedsdelen (OCT).
BIJLAGE II
Regio's die in aanmerking komen voor de toewijzing voor grensoverschrijdende samenwerking en die geen deel uitmaken van een van de in bijlage I genoemde grensoverschrijdende programmagebieden
BG341 |
Бургас (Burgas) |
BG343 |
Ямбол (Yambol) |
BG412 |
София (Sofia) |
BG414 |
Перник (Pernik) |
BG415 |
Кюстендил (Kyustendil) |
EL123 |
Κιλκίς (Kilkis) |
EL124 |
Πέλλα (Pella) |
EL127 |
Χαλκιδική (Chalkidiki) |
EL132 |
Καστοριά (Kastoria) |
EL134 |
Φλώρινα (Florina) |
EL143 |
Μαγνησία (Magnisia) |
EL242 |
Εύβοια (Evvoia) |
ES611 |
Almería |
ES614 |
Granada |
ES617 |
Málaga |
ES630 |
Ceuta |
ES640 |
Melilla |
HR04A |
Brodsko-posavska županija |
HR04E |
Sisačko-moslavačka županija |
HU331 |
Bács-Kiskun |
PL122 |
Ostrołęcko-siedlecki |
PL311 |
Bialski |
PL312 |
Chełmsko-zamojski |
PL344 |
Łomżyński |
PL622 |
Olsztyński |
RO114 |
Maramureş |
RO212 |
Botoşani |
RO213 |
Iaşi |
RO215 |
Suceava |
RO216 |
Vaslui |
RO221 |
Brăila |
RO224 |
Galaţi |
RO225 |
Tulcea |
RO422 |
Caraş-Severin |
FI1D1 |
Etelä-Savo |
FI1D3 |
Pohjois-Karjala |
FI1D4 |
Kainuu |
BIJLAGE III
Lijst van gebieden die voor steun in aanmerking komen, opgesplitst per transnationaal samenwerkingsprogramma
(Interreg V-B) ADRIATISCH-IONISCHE REGIO
EL11 |
Ανατολική Μακεδονία, Θράκη (Anatoliki Makedonia, Thraki) |
EL12 |
Κεντρική Μακεδονία (Kentriki Makedonia) |
EL13 |
Δυτική Μακεδονία (Dytiki Makedonia) |
EL14 |
Θεσσαλία (Thessalia) |
EL21 |
Ήπειρος (Ipeiros) |
EL22 |
Ιόνια Νησιά (Ionia Nisia) |
EL23 |
Δυτική Ελλάδα (Dytiki Ellada) |
EL24 |
Στερεά Ελλάδα (Sterea Ellada) |
EL25 |
Πελοπόννησος (Peloponnisos) |
EL30 |
Αττική (Attiki) |
EL41 |
Βόρειο Αιγαίο (Voreio Aigaio) |
EL42 |
Νότιο Αιγαίο (Notio Aigaio) |
EL43 |
Κρήτη (Kriti) |
HR03 |
Jadranska Hrvatska |
HR04 |
Kontinentalna Hrvatska |
ITC4 |
Lombardia |
ITF1 |
Abruzzo |
ITF2 |
Molise |
ITF4 |
Puglia |
ITF5 |
Basilicata |
ITF6 |
Calabria |
ITG1 |
Sicilia |
ITH1 |
Provincia Autonoma di Bolzano/Bozen |
ITH2 |
Provincia Autonoma di Trento |
ITH3 |
Veneto |
ITH4 |
Friuli-Venezia Giulia |
ITH5 |
Emilia-Romagna |
ITI2 |
Umbria |
ITI3 |
Marche |
SI01 |
Vzhodna Slovenija |
SI02 |
Zahodna Slovenija |
De volgende derde landen worden alleen ter informatie vermeld:
AL |
Albanië |
BA |
Bosnië en Herzegovina |
ME |
Montenegro |
RS |
Servië |
(Interreg V-B) ALPEN
DE13 |
Freiburg |
DE14 |
Tübingen |
DE21 |
Oberbayern |
DE27 |
Schwaben |
FR42 |
Alsace |
FR43 |
Franche-Comté |
FR71 |
Rhône-Alpes |
FR82 |
Provence-Alpes-Côte d'Azur |
ITC1 |
Piemonte |
ITC2 |
Valle d'Aosta/Vallée d'Aoste |
ITC3 |
Liguria |
ITC4 |
Lombardia |
ITH1 |
Provincia autonoma di Bolzano/Bozen |
ITH2 |
Provincia autonoma di Trento |
ITH3 |
Veneto |
ITH4 |
Friuli Venezia Giulia |
AT11 |
Burgenland |
AT12 |
Niederösterreich |
AT13 |
Wien |
AT21 |
Kärnten |
AT22 |
Steiermark |
AT31 |
Oberösterreich |
AT32 |
Salzburg |
AT33 |
Tirol |
AT34 |
Vorarlberg |
SI01 |
Vzhodna Slovenija |
SI02 |
Zahodna Slovenija |
De volgende derde landen worden alleen ter informatie vermeld:
CH |
Zwitserland |
LI |
Liechtenstein |
(Interreg V-B) ATLANTISCHE REGIO
ES11 |
Galicia |
ES12 |
Principado de Asturias |
ES13 |
Cantabria |
ES21 |
País Vasco |
ES22 |
Comunidad Foral de Navarra |
ES612 |
Cádiz |
ES615 |
Huelva |
ES618 |
Sevilla |
ES70 |
Canarias |
FR23 |
Haute-Normandie |
FR25 |
Basse-Normandie |
FR51 |
Pays de la Loire |
FR52 |
Bretagne |
FR53 |
Poitou-Charentes |
FR61 |
Aquitaine |
IE01 |
Border, Midland and Western |
IE02 |
Southern and Eastern |
PT11 |
Norte |
PT15 |
Algarve |
PT16 |
Centro (PT) |
PT17 |
Lisboa |
PT18 |
Alentejo |
PT20 |
Região Autónoma dos Açores |
PT30 |
Região Autónoma da Madeira |
UKD1 |
Cumbria |
UKD3 |
Greater Manchester |
UKD4 |
Lancashire |
UKD6 |
Cheshire |
UKD7 |
Merseyside |
UKK1 |
Gloucestershire, Wiltshire and Bristol/Bath area |
UKK2 |
Dorset and Somerset |
UKK3 |
Cornwall and Isles of Scilly |
UKK4 |
Devon |
UKL1 |
West Wales and The Valleys |
UKL2 |
East Wales |
UKM3 |
South Western Scotland |
UKM6 |
Highlands and Islands |
UKN0 |
Northern Ireland |
(Interreg V-B) OOSTZEE
DK01 |
Hovedstaden |
DK02 |
Sjælland |
DK03 |
Syddanmark |
DK04 |
Midtjylland |
DK05 |
Nordjylland |
DE30 |
Berlin |
DE40 |
Brandenburg |
DE50 |
Bremen |
DE60 |
Hamburg |
DE80 |
Mecklenburg-Vorpommern |
DE93 |
Lüneburg |
DEF0 |
Schleswig-Holstein |
EE00 |
Eesti |
LV00 |
Latvija |
LT00 |
Lietuva |
PL11 |
Łódzkie |
PL12 |
Mazowieckie |
PL21 |
Małopolskie |
PL22 |
Śląskie |
PL31 |
Lubelskie |
PL32 |
Podkarpackie |
PL33 |
Świętokrzyskie |
PL34 |
Podlaskie |
PL41 |
Wielkopolskie |
PL42 |
Zachodniopomorskie |
PL43 |
Lubuskie |
PL51 |
Dolnośląskie |
PL52 |
Opolskie |
PL61 |
Kujawsko-Pomorskie |
PL62 |
Warmińsko-Mazurskie |
PL63 |
Pomorskie |
FI19 |
Länsi-Suomi |
FI1B |
Helsinki-Uusimaa |
FI1C |
Etelä-Suomi |
FI1D |
Pohjois- ja Itä-Suomi |
FI20 |
Åland |
SE11 |
Stockholm |
SE12 |
Östra Mellansverige |
SE21 |
Småland med öarna |
SE22 |
Sydsverige |
SE23 |
Västsverige |
SE31 |
Norra Mellansverige |
SE32 |
Mellersta Norrland |
SE33 |
Övre Norrland |
De volgende derde landen en delen daarvan worden alleen ter informatie vermeld:
BY |
Belarus |
NO |
Noorwegen |
RU |
Arkhangelskaya Oblast |
RU |
Kaliningradskaya Oblast |
RU |
Karelya Republik |
RU |
Komi Republik |
RU |
Leningradskaya Oblast |
RU |
Murmanskaya Oblast |
RU |
Nenetskiy Okrug |
RU |
Novgorodskaya Oblast |
RU |
Pskovskaya Oblast |
RU |
Sint Petersburg |
RU |
Vologda Oblast |
(Interreg V-B) CARIBISCH GEBIED
FR91 |
Guadeloupe/St Martin |
FR92 |
Martinique |
FR93 |
Guyane |
De volgende overzeese landen en gebiedsdelen (OCT) en derde landen of delen daarvan worden alleen ter informatie vermeld:
AG |
Antigua en Barbuda |
AI |
Anguilla (OCT) |
BQ |
Bonaire (OCT) |
BQ |
Sint Eustatius (OCT) |
BQ |
Saba (OCT) |
CW |
Curaçao (OCT) |
SX |
Sint Maarten (OCT) |
AW |
Aruba (OCT) |
BB |
Barbados |
BM |
Bermuda (OCT) |
BS |
Bahama's |
BZ |
Belize |
CO |
Colombia |
CR |
Costa Rica |
CU |
Cuba |
DM |
Dominica |
DO |
Dominicaanse Republiek |
GD |
Grenada |
GT |
Guatemala |
GY |
Guyana |
HN |
Honduras |
HT |
Haïti |
JM |
Jamaica |
KN |
Saint Kitts en Nevis |
KY |
Caymaneilanden (OCT) |
LC |
Saint Lucia |
MS |
Montserrat (OCT) |
MX |
Mexico |
NI |
Nicaragua |
PA |
Panama |
PR |
Puerto Rico |
SR |
Suriname |
SV |
El Salvador |
TC |
Turks- en Caicos-eilanden (OCT) |
TT |
Trinidad en Tobago |
VC |
Saint Vincent en de Grenadines |
VE |
Venezuela |
VG |
Britse Maagdeneilanden (OCT) |
BR |
Brazilië (alleen de deelstaten Amapá, Pará, Amazonas en Roraima) |
(Interreg V-B) CENTRAAL-EUROPA
CZ01 |
Praha |
CZ02 |
Střední Čechy |
CZ03 |
Jihozápad |
CZ04 |
Severozápad |
CZ05 |
Severovýchod |
CZ06 |
Jihovýchod |
CZ07 |
Střední Morava |
CZ08 |
Moravskoslezsko |
DE11 |
Stuttgart |
DE12 |
Karlsruhe |
DE13 |
Freiburg |
DE14 |
Tübingen |
DE21 |
Oberbayern |
DE22 |
Niederbayern |
DE23 |
Oberpfalz |
DE24 |
Oberfranken |
DE25 |
Mittelfranken |
DE26 |
Unterfranken |
DE27 |
Schwaben |
DE30 |
Berlin |
DE40 |
Brandenburg |
DE80 |
Mecklenburg-Vorpommern |
DED2 |
Dresden |
DED4 |
Chemnitz |
DED5 |
Leipzig |
DEE0 |
Sachsen-Anhalt |
DEG0 |
Thüringen |
ITC1 |
Piemonte |
ITC2 |
Valle d'Aosta/Vallée d'Aoste |
ITC3 |
Liguria |
ITC4 |
Lombardia |
ITH1 |
Provincia Autonoma di Bolzano/Bozen |
ITH2 |
Provincia Autonoma di Trento |
ITH3 |
Veneto |
ITH4 |
Friuli-Venezia Giulia |
ITH5 |
Emilia-Romagna |
HR03 |
Jadranska Hrvatska |
HR04 |
Kontinentalna Hrvatska |
HU10 |
Közép-Magyarország |
HU21 |
Közép-Dunántúl |
HU22 |
Nyugat-Dunántúl |
HU23 |
Dél-Dunántúl |
HU31 |
Észak-Magyarország |
HU32 |
Észak-Alföld |
HU33 |
Dél-Alföld |
AT11 |
Burgenland (AT) |
AT12 |
Niederösterreich |
AT13 |
Wien |
AT21 |
Kärnten |
AT22 |
Steiermark |
AT31 |
Oberösterreich |
AT32 |
Salzburg |
AT33 |
Tirol |
AT34 |
Vorarlberg |
PL11 |
Łódzkie |
PL12 |
Mazowieckie |
PL21 |
Małopolskie |
PL22 |
Śląskie |
PL31 |
Lubelskie |
PL32 |
Podkarpackie |
PL33 |
Świętokrzyskie |
PL34 |
Podlaskie |
PL41 |
Wielkopolskie |
PL42 |
Zachodniopomorskie |
PL43 |
Lubuskie |
PL51 |
Dolnośląskie |
PL52 |
Opolskie |
PL61 |
Kujawsko-Pomorskie |
PL62 |
Warmińsko-Mazurskie |
PL63 |
Pomorskie |
SI01 |
Vzhodna Slovenija |
SI02 |
Zahodna Slovenija |
SK01 |
Bratislavský kraj |
SK02 |
Západné Slovensko |
SK03 |
Stredné Slovensko |
SK04 |
Východné Slovensko |
(Interreg V-B) DONAU
AT11 |
Burgenland (AT) |
AT12 |
Niederösterreich |
AT13 |
Wien |
AT21 |
Kärnten |
AT22 |
Steiermark |
AT31 |
Oberösterreich |
AT32 |
Salzburg |
AT33 |
Tirol |
AT34 |
Vorarlberg |
BG31 |
Северозападен (Severozapaden) |
BG32 |
Северен централен (Severen tsentralen) |
BG33 |
Североизточен (Severoiztochen) |
BG34 |
Югоизточен (Yugoiztochen) |
BG41 |
Югозападен (Yugozapaden) |
BG42 |
Южен централен (Yuzhen tsentralen) |
CZ01 |
Praha |
CZ02 |
Střední Čechy |
CZ03 |
Jihozápad |
CZ04 |
Severozápad |
CZ05 |
Severovýchod |
CZ06 |
Jihovýchod |
CZ07 |
Střední Morava |
CZ08 |
Moravskoslezsko |
DE11 |
Stuttgart |
DE12 |
Karlsruhe |
DE13 |
Freiburg |
DE14 |
Tübingen |
DE21 |
Oberbayern |
DE22 |
Niederbayern |
DE23 |
Oberpfalz |
DE24 |
Oberfranken |
DE25 |
Mittelfranken |
DE26 |
Unterfranken |
DE27 |
Schwaben |
HR03 |
Jadranska Hrvatska |
HR04 |
Kontinentalna Hrvatska |
HU10 |
Közép-Magyarország |
HU21 |
Közép-Dunántúl |
HU22 |
Nyugat-Dunántúl |
HU23 |
Dél-Dunántúl |
HU31 |
Észak-Magyarország |
HU32 |
Észak-Alföld |
HU33 |
Dél-Alföld |
RO11 |
Nord-Vest |
RO12 |
Centru |
RO21 |
Nord-Est |
RO22 |
Sud-Est |
RO31 |
Sud-Muntenia |
RO32 |
Bucureşti-Ilfov |
RO41 |
Sud-Vest Oltenia |
RO42 |
Vest |
SI01 |
Vzhodna Slovenija |
SI02 |
Zahodna Slovenija |
SK01 |
Bratislavský kraj |
SK02 |
Západné Slovensko |
SK03 |
Stredné Slovensko |
SK04 |
Východné Slovensko |
De volgende derde landen of delen daarvan worden alleen ter informatie vermeld:
BA |
Bosnië en Herzegovina |
ME |
Montenegro |
RS |
Servië |
MD |
Moldavië |
UA |
Chernivetska Oblast |
UA |
Ivano-Frankiviska Oblast |
UA |
Zakarpatska Oblast |
UA |
Odessa Oblast |
(Interreg V-B) REGIO INDISCHE OCEAAN
FR94 |
Réunion |
YT |
Mayotte |
De volgende OCT en derde landen worden alleen ter informatie vermeld:
KM |
Comoren |
MG |
Madagaskar |
MU |
Mauritius |
SC |
Seychellen |
ZA |
Zuid-Afrika |
TZ |
Tanzania |
MZ |
Mozambique |
KE |
Kenia |
IN |
India |
LK |
Sri Lanka |
MV |
Maldiven |
TF |
Franse Zuidelijke en Zuidpoolgebieden (OCT) |
AU |
Australië |
(Binnen grensoverschrijdend programma 2014TC16RFCB007) MAC (Madeira-Azoren-Canarische eilanden)
ES70 |
Canarias |
PT20 |
Região Autónoma dos Açores |
PT30 |
Região Autónoma de Madeira |
De volgende derde landen worden alleen ter informatie vermeld:
CV |
Kaapverdië |
MR |
Mauretanië |
SN |
Senegal |
(Interreg V-B) MIDDELLANDSE ZEE (1)
EL 11 |
Ανατολική Μακεδονία, Θράκη (Anatoliki Makedonia, Thraki) |
EL12 |
Κεντρική Μακεδονία (Kentriki Makedonia) |
EL13 |
Δυτική Μακεδονία (Dytiki Makedonia) |
EL14 |
Θεσσαλία (Thessalia) |
EL21 |
Ήπειρος (Ipeiros) |
EL22 |
Ιόνια Νησιά (Ionia Nisia) |
EL23 |
Δυτική Ελλάδα (Dytiki Ellada) |
EL24 |
Στερεά Ελλάδα (Sterea Ellada) |
EL25 |
Πελοπόννησος (Peloponnisos) |
EL30 |
Αττική (Attiki) |
EL41 |
Βόρειο Αιγαίο (Voreio Aigaio) |
EL42 |
Νότιο Αιγαίο (Notio Aigaio) |
EL43 |
Κρήτη (Kriti) |
ES24 |
Aragón |
ES51 |
Cataluña |
ES52 |
Comunidad Valenciana |
ES53 |
Illes Balears |
ES61 |
Andalucía |
ES62 |
Región de Murcia |
ES63 |
Ciudad Autónoma de Ceuta |
ES64 |
Ciudad Autónoma de Melilla |
FR62 |
Midi-Pyrénées |
FR71 |
Rhône-Alpes |
FR81 |
Languedoc-Roussillon |
FR82 |
Provence-Alpes-Côte d'Azur |
FR83 |
Corse |
HR03 |
Jadranska Hrvatska |
HR04 |
Kontinentalna Hrvatska |
ITC1 |
Piemonte |
ITC2 |
Valle d'Aosta/Vallée d'Aoste |
ITC3 |
Liguria |
ITC4 |
Lombardia |
ITF1 |
Abruzzo |
ITF2 |
Molise |
ITF3 |
Campania |
ITF4 |
Puglia |
ITF5 |
Basilicata |
ITF6 |
Calabria |
ITG1 |
Sicilia |
ITG2 |
Sardegna |
ITH3 |
Veneto |
ITH4 |
Friuli-Venezia Giulia |
ITH5 |
Emilia-Romagna |
ITI1 |
Toscana |
ITI2 |
Umbria |
ITI3 |
Marche |
ITI4 |
Lazio |
CY00 |
Κύπρος (Kypros) |
MT00 |
Malta |
PT15 |
Algarve |
PT17 |
Lisboa |
PT18 |
Alentejo |
SI01 |
Vzhodna Slovenija |
SI02 |
Zahodna Slovenija |
De volgende derde landen worden alleen ter informatie vermeld:
AL |
Albanië |
BA |
Bosnië en Herzegovina |
ME |
Montenegro |
(Interreg V-B) NOORDELIJKE PERIFERIE EN NOORDPOOLGEBIED
IE01 |
Border, Midland and Western |
IE02 |
Southern and Eastern |
FI19 |
Länsi-Suomi |
FI1D |
Pohjois- ja Itä-Suomi |
SE32 |
Mellersta Norrland |
SE33 |
Övre Norrland |
UKM3 |
South Western Scotland |
UKM6 |
Highlands and Islands |
UKN0 |
Northern Ireland |
De volgende OCT, derde landen en andere gebieden worden alleen ter informatie vermeld:
FO |
Faeröer |
GL |
Groenland (OCT) |
IS |
IJsland |
NO05 |
Vestlandet |
NO06 |
Trondelag |
NO07 |
Nord-Norge |
NO043 |
Rogaland |
SJ |
Svalbard en Jan Mayen |
(Interreg V-B) NOORDZEE
BE21 |
Prov. Antwerpen |
BE23 |
Prov. Oost-Vlaanderen |
BE25 |
Prov. West-Vlaanderen |
DK01 |
Hovedstaden |
DK02 |
Sjælland |
DK03 |
Syddanmark |
DK04 |
Midtjylland |
DK05 |
Nordjylland |
DE50 |
Bremen |
DE60 |
Hamburg |
DE91 |
Braunschweig |
DE92 |
Hannover |
DE93 |
Lüneburg |
DE94 |
Weser-Ems |
DEF0 |
Schleswig-Holstein |
NL11 |
Groningen |
NL12 |
Friesland |
NL13 |
Drenthe |
NL21 |
Overijssel |
NL23 |
Flevoland |
NL32 |
Noord-Holland |
NL33 |
Zuid-Holland |
NL34 |
Zeeland |
SE22 |
Sydsverige (Skåne län) |
SE31 |
Norra Mellansverige (Värmlands län) |
SE21 |
Småland med öarna (Kronobergs län) |
SE23 |
Västsverige |
UKC1 |
Tees Valley and Durham |
UKC2 |
Northumberland and Tyne and Wear |
UKE1 |
East Yorkshire and Northern Lincolnshire |
UKE2 |
North Yorkshire |
UKE3 |
South Yorkshire |
UKE4 |
West Yorkshire |
UKF1 |
Derbyshire and Nottinghamshire |
UKF2 |
Leicestershire, Rutland and Northamptonshire |
UKF3 |
Lincolnshire |
UKH1 |
East Anglia |
UKH3 |
Essex |
UKJ4 |
Kent |
UKM5 |
North Eastern Scotland |
UKM2 |
Eastern Scotland |
UK M6 |
Highlands and Islands |
Het volgende derde land wordt alleen ter informatie vermeld:
NO |
Noorwegen |
(Interreg V-B) NOORD-WEST-EUROPA
BE10 |
Région de Bruxelles-Capitale/Brussels Hoofdstedelijk Gewest |
BE21 |
Prov. Antwerpen |
BE22 |
Prov. Limburg (BE) |
BE23 |
Prov. Oost-Vlaanderen |
BE24 |
Prov. Vlaams-Brabant |
BE25 |
Prov. West-Vlaanderen |
BE31 |
Prov. Brabant Wallon |
BE32 |
Prov. Hainaut |
BE33 |
Prov. Liège |
BE34 |
Prov. Luxembourg (BE) |
BE35 |
Prov. Namur |
DE11 |
Stuttgart |
DE12 |
Karlsruhe |
DE13 |
Freiburg |
DE14 |
Tübingen |
DE24 |
Oberfranken |
DE25 |
Mittelfranken |
DE26 |
Unterfranken |
DE27 |
Schwaben |
DE71 |
Darmstadt |
DE72 |
Gießen |
DE73 |
Kassel |
DEA1 |
Düsseldorf |
DEA2 |
Köln |
DEA3 |
Münster |
DEA4 |
Detmold |
DEA5 |
Arnsberg |
DEB1 |
Koblenz |
DEB2 |
Trier |
DEB3 |
Rheinhessen-Pfalz |
DEC0 |
Saarland |
FR10 |
Île de Frankrijk |
FR21 |
Champagne-Ardenne |
FR22 |
Picardie |
FR23 |
Haute-Normandie |
FR24 |
Centre |
FR25 |
Basse-Normandie |
FR26 |
Bourgogne |
FR30 |
Nord-Pas-de-Calais |
FR41 |
Lorraine |
FR42 |
Alsace |
FR43 |
Franche-Comté |
FR51 |
Pays de la Loire |
FR52 |
Bretagne |
IE01 |
Border, Midland and Western |
IE02 |
Southern and Eastern |
LU00 |
Luxembourg |
NL21 |
Overijssel |
NL22 |
Gelderland |
NL23 |
Flevoland |
NL31 |
Utrecht |
NL32 |
Noord-Holland |
NL33 |
Zuid-Holland |
NL34 |
Zeeland |
NL41 |
Noord-Brabant |
NL42 |
Limburg (NL) |
UKC1 |
Tees Valley and Durham |
UKC2 |
Northumberland and Tyne and Wear |
UKD1 |
Cumbria |
UKD6 |
Cheshire |
UKD3 |
Greater Manchester |
UKD4 |
Lancashire |
UKD7 |
Merseyside |
UKE1 |
East Yorkshire and Northern Lincolnshire |
UKE2 |
North Yorkshire |
UKE3 |
South Yorkshire |
UKE4 |
West Yorkshire |
UKF1 |
Derbyshire and Nottinghamshire |
UKF2 |
Leicestershire, Rutland and Northamptonshire |
UKF3 |
Lincolnshire |
UKG1 |
Herefordshire, Worcestershire and Warwickshire |
UKG2 |
Shropshire and Staffordshire |
UKG3 |
West Midlands |
UKH1 |
East Anglia |
UKH2 |
Bedfordshire and Hertfordshire |
UKH3 |
Essex |
UKI1 |
Inner London |
UKI2 |
Outer London |
UKJ1 |
Berkshire, Buckinghamshire and Oxfordshire |
UKJ2 |
Surrey, East and West Sussex |
UKJ3 |
Hampshire and Isle of Wight |
UKJ4 |
Kent |
UKK1 |
Gloucestershire, Wiltshire and Bristol/Bath area |
UKK2 |
Dorset and Somerset |
UKK3 |
Cornwall and Isles of Scilly |
UKK4 |
Devon |
UKL1 |
West Wales and The Valleys |
UKL2 |
East Wales |
UKM5 |
North Eastern Scotland |
UKM2 |
Eastern Scotland |
UKM3 |
South Western Scotland |
UKM6 |
Highlands and Islands |
UKN0 |
Northern Ireland |
Het volgende derde land wordt alleen ter informatie vermeld:
CH |
Zwitserland |
(Interreg V-B) AMAZONEGEBIED
FR93 |
Guyane |
De volgende derde landen of delen daarvan worden alleen ter informatie vermeld:
BR |
Brazilië (alleen de deelstaten Amapá, Pará en Amazonas) |
SR |
Suriname |
GY |
Guyana |
(Interreg V-B) ZUID-WEST-EUROPA (2)
ES11 |
Galicia |
ES12 |
Principado de Asturias |
ES13 |
Cantabria |
ES21 |
País Vasco |
ES22 |
Comunidad Foral de Navarra |
ES23 |
La Rioja |
ES24 |
Aragón |
ES30 |
Comunidad de Madrid |
ES41 |
Castilla y León |
ES42 |
Castilla-La Mancha |
ES43 |
Extremadura |
ES51 |
Cataluña |
ES52 |
Comunidad Valenciana |
ES53 |
Illes Balears |
ES61 |
Andalucía |
ES62 |
Región de Murcia |
ES63 |
Ciudad Autónoma de Ceuta |
ES64 |
Ciudad Autónoma de Melilla |
FR53 |
Poitou-Charentes |
FR61 |
Aquitaine |
FR62 |
Midi-Pyrénées |
FR63 |
Limousin |
FR72 |
Auvergne |
FR81 |
Languedoc-Roussillon |
PT11 |
Norte |
PT15 |
Algarve |
PT16 |
Centro (PT) |
PT17 |
Lisboa |
PT18 |
Alentejo |
Het volgende derde land wordt alleen ter informatie vermeld:
AD |
Andorra |
(Interreg V-B) BALKAN-MIDDELLANDSE ZEE
BG31 |
Северозападен (Severozapaden) |
BG32 |
Северен централен (Severen tsentralen) |
BG33 |
Североизточен (Severoiztochen) |
BG34 |
Югоизточен (Yugoiztochen) |
BG41 |
Югозападен (Yugozapaden) |
BG42 |
Южен централен (Yuzhen tsentralen) |
EL11 |
Ανατολική Μακεδονία, Θράκη (Anatoliki Makedonia, Thraki) |
EL12 |
Κεντρική Μακεδονία (Kentriki Makedonia) |
EL13 |
Δυτική Μακεδονία (Dytiki Makedonia) |
EL14 |
Θεσσαλία (Thessalia) |
EL21 |
Ήπειρος (Ipeiros) |
EL22 |
Ιόνια Νησιά (Ionia Nisia) |
EL23 |
Δυτική Ελλάδα (Dytiki Ellada) |
EL24 |
Στερεά Ελλάδα (Sterea Ellada) |
EL25 |
Πελοπόννησος (Peloponnisos) |
EL30 |
Αττική (Attiki) |
EL41 |
Βόρειο Αιγαίο (Voreio Aigaio) |
EL42 |
Νότιο Αιγαίο (Notio Aigaio) |
EL43 |
Κρήτη (Kriti) |
CY00 |
Κύπρος (Kýpros) |
De volgende derde landen worden alleen ter informatie vermeld:
MK |
voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië |
AL |
Albanië |
(1) Dit gebied omvat ook Gibraltar
(2) Dit gebied omvat ook Gibraltar.
24.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 183/135 |
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 23 juni 2014
over aanvullende historische luchtvaartemissies en aanvullende luchtvaartemissierechten teneinde rekening te houden met de toetreding van Kroatië tot de Europese Unie
(Voor de EER relevante tekst)
(2014/389/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien de Akte van toetreding van Kroatië (1), en met name sectie 10, titel I, deel 1 onder a), van bijlage V,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Punt i) van sectie 10, titel I, deel 1 onder a), van bijlage V bij de Akte van toetreding van Kroatië met betrekking tot alle vluchten tussen twee op Kroatisch grondgebied gelegen vliegvelden en alle vluchten tussen een op Kroatisch grondgebied gelegen vliegveld en een in een land buiten de EER gelegen vliegveld (hierna: „bijkomende luchtvaartactiviteiten”) bepaalt dat, in afwijking van artikel 3 quater, lid 2, van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (2), de in artikel 13, lid 1, van die Richtlijn bedoelde periode, die op 1 januari 2013 begint, een aanvang neemt op 1 januari 2014 voor de bijkomende luchtvaartactiviteiten. |
(2) |
Op grond van punt ii) van sectie 10, titel I, deel 1 onder a), van bijlage V bij de Akte van toetreding van Kroatië, in afwijking van artikel 3 quater, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG beslist de Commissie, overeenkomstig de procedure van dat artikel, binnen zes maanden na de toetreding van Kroatië tot de EU over de historische emissies van de luchtvaartactiviteiten voor de bijkomende luchtvaartactiviteiten. |
(3) |
De totale hoeveelheid aan vliegtuigexploitanten toe te wijzen emissierechten is uitgedrukt als percentage van de historische luchtvaartemissies. In artikel 3, onder s), van Richtlijn 2003/87/EG worden de historische luchtvaartemissies gedefinieerd als het rekenkundige gemiddelde van de jaarlijkse emissies in de kalenderjaren 2004, 2005 en 2006 door vliegtuigen die in bijlage I bij die richtlijn genoemde luchtvaartactiviteiten uitoefenen. Krachtens artikel 3 quater, lid 2, van die richtlijn moet de totale hoeveelheid emissierechten die aan vliegtuigexploitanten wordt toegewezen, worden berekend op basis van dat historische gemiddelde. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 18 ter van Richtlijn 2003/87/EG wordt de Commissie bijgestaan door Eurocontrol bij het berekenen van historische luchtvaartemissies voor de bijkomende luchtvaartactiviteiten. Als beste beschikbare gegevens voor de berekening van de historische emissies werden de gedetailleerde luchtverkeersgegevens in de databanken van het Central Route Charges Office en de Central Flow Management Unit van Eurocontrol aangemerkt. Deze geven de reële trajectlengte van elke individuele vlucht weer. Op basis hiervan werden de emissies per vlucht berekend met behulp van de ANCAT 3-methodiek (Abatement of Nuisances Caused by Air Transport) en de CASE-methodiek (Calculation of Emissions by Selective Equivalence). Deze aanpak van de berekening van de historische emissies is verder verfijnd met behulp van informatie over het reële brandstofverbruik die door een representatief aantal vliegtuigexploitanten ter validatie van de resultaten vrijwillig is verstrekt. |
(5) |
De jaarlijkse emissies van de bijkomende luchtvaartactiviteiten van vliegtuigen die een in bijlage I bij Richtlijn 2003/87/EG genoemde luchtvaartactiviteit uitoefenen, zijn voor het kalenderjaar 2004 op 114 024 ton CO2 geraamd. De jaarlijkse emissies van deze vliegtuigen zijn voor het kalenderjaar 2005 op 126 827 ton CO2 en voor het kalenderjaar 2006 op 127 120 ton CO2 geraamd. De historische luchtvaartemissies bedragen 122 657 ton CO2. |
(6) |
Op grond van punt viii) van sectie 10, titel I, deel 1 onder a), van bijlage V bij de Akte van toetreding van Kroatië, in afwijking van artikel 3 sexies, lid 3, onder d), van Richtlijn 2003/87/EC wordt, voor de bijkomende luchtvaartactiviteiten, het percentage kosteloos toe te wijzen emissierechten berekend door de in punt e) van artikel 3 sexies, lid 3, van die richtlijn bepaalde benchmark te vermenigvuldigen met de som van de tonkilometergegevens in de overeenkomstig punt vi) van sectie 10, titel I, deel 1 onder a), van bijlage V bij de Akte van toetreding van Kroatië bij de Commissie ingediende aanvragen. |
(7) |
De Commissie heeft de overeenkomstig punt vi) van sectie 10, titel I, deel 1 onder a), van bijlage V bij de Akte van toetreding van Kroatië ingediende aanvragen in verband met de bijkomende luchtvaartactiviteiten geanalyseerd en de berekeningen van de historische emissies van de luchtvaartactiviteiten voor de bijkomende luchtvaartactiviteiten die door Eurocontrol werden verstrekt, en besluit dat de in punt e) van artikel 3 sexies, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG bepaalde benchmark niet mag worden onderworpen aan een uniforme correctiecoëfficiënt als bedoeld in punt viii) van sectie 10, titel I, deel 1 onder a), van bijlage V bij de Akte van toetreding van Kroatië. |
(8) |
Op grond van punt iii) van sectie 10, titel I, deel 1 onder a), van bijlage V bij de Akte van toetreding van Kroatië, in afwijking van artikel 3 quinquies, lid 2, van Richtlijn 2003/87/EG is, vanaf 1 januari 2014, het percentage aan emissierechten dat moet worden geveild gelijk aan de verhouding tussen de resterende emissierechten na de berekening van het aantal kosteloos toe te wijzen rechten uit hoofde van punt d) van artikel 3 sexies, lid 3, van die richtlijn en de emissierechten die volgens de berekeningen moeten worden opzijgezet in een speciale reserve uit hoofde van artikel 3 septies van die richtlijn. |
(9) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité klimaatverandering. |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijkomende historische luchtvaartemissies voor de bijkomende luchtvaartactiviteiten bedragen 122 657 ton CO2.
Artikel 2
Het totale aantal emissierechten voor de hele EU voor de bijkomende luchtvaartactiviteiten voor elk jaar van de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2020 bedraagt 116 524.
Artikel 3
Bij de berekening van de aantallen emissierechten die overeenkomstig de in punt e) van artikel 3 sexies, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG vastgestelde benchmarks moeten worden toegewezen, worden die aantallen naar beneden afgerond op het dichtstbije gehele getal.
Artikel 4
Het totale aantal emissierechten voor de hele EU voor de bijkomende luchtvaartactiviteiten die kosteloos moeten worden toegewezen voor elk jaar van de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2020 bedraagt 41 584.
Artikel 5
Het bijkomende totale aantal emissierechten voor de hele EU die moeten worden opzijgezet in een speciale reserve bedraagt 3 495.
Artikel 6
Het bijkomende totale aantal te veilen luchtvaartemissierechten voor de hele EU voor elk jaar van de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2020 bedraagt 71 445.
Artikel 7
Dit besluit treedt in werking op de dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 23 juni 2014.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 112 van 24.4.2012, blz. 6.
(2) Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32).