ISSN 1977-0758

doi:10.3000/19770758.L_2014.076.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 76

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

57e jaargang
15 maart 2014


Inhoud

 

I   Wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit 2014/137/EU van de Raad van 14 maart 2014 inzake de betrekkingen tussen de Europese Unie, enerzijds, en Groenland en het Koninkrijk Denemarken, anderzijds

1

 

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 261/2014 van de Raad van 14 maart 2014 tot uitvoering van artikel 11, lid 4, van Verordening (EU) nr. 753/2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, groepen, ondernemingen en entiteiten in verband met de situatie in Afghanistan

6

 

*

Verordening (EU) nr. 262/2014 van de Raad van 14 maart 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 234/2004 betreffende bepaalde beperkende maatregelen ten aanzien van Liberia

9

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 263/2014 van de Raad van 14 maart 2014 tot uitvoering van artikel 11, lid 4, van Verordening (EU) nr. 753/2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, groepen, ondernemingen en entiteiten in verband met de situatie in Afghanistan

11

 

*

Verordening (EU) nr. 264/2014 van de Commissie van 14 maart 2014 tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het gebruik van polyvinylpyrrolidon-vinylacetaatcopolymeer in vaste voedingssupplementen, en tot wijziging van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie wat de specificaties ervan betreft ( 1 )

22

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 265/2014 van de Commissie van 14 maart 2014 houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 642/2010 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen

26

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 266/2014 van de Commissie van 14 maart 2014 inzake de verdeling tussen leveringen en rechtstreekse verkoop van de nationale melkquota die voor 2013/2014 zijn vastgesteld in bijlage IX bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad

31

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 267/2014 van de Commissie van 14 maart 2014 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

34

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 268/2014 van de Commissie van 14 maart 2014 tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 16 maart 2014

36

 

 

BESLUITEN

 

 

2014/138/GBVB

 

*

Besluit EUFOR RCA/2/2014 van het Politiek en Veiligheidscomité van 11 maart 2014 tot instelling van het Comité van contribuanten aan de militaire operatie van de Europese Unie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUFOR RCA)

39

 

 

2014/139/GBVB

 

*

Besluit EUFOR CAR/3/2014 van het Politiek en Veiligheidscomité van 11 maart 2014 inzake de aanvaarding van de bijdragen van derde staten aan de militaire operatie van de Europese Unie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUFOR RCA)

41

 

*

Uitvoeringsbesluit 2014/140/GBVB van de Raad van 14 maart 2014 tot uitvoering van Besluit 2011/486/GBVB van de Raad betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, groepen, ondernemingen en entiteiten in verband met de situatie in Afghanistan

42

 

*

Besluit 2014/141/GBVB van de Raad van 14 maart 2014 tot wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/109/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Liberia

45

 

*

Uitvoeringsbesluit 2014/142/GBVB van de Raad van 14 maart 2014 tot uitvoering van Besluit 2011/486/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, groepen, ondernemingen en entiteiten in verband met de situatie in Afghanistan

46

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Besluit 2013/755/EU van de Raad van 25 november 2013 betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Unie (LGO-besluit) (PB L 344 van 19.12.2013)

56

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Wetgevingshandelingen

BESLUITEN

15.3.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 76/1


BESLUIT 2014/137/EU VAN DE RAAD

van 14 maart 2014

inzake de betrekkingen tussen de Europese Unie, enerzijds, en Groenland en het Koninkrijk Denemarken, anderzijds

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 203,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig het Verdrag houdende wijziging van de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen voor wat Groenland betreft (2) (het „Groenlandverdrag”), is het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) niet langer van toepassing op Groenland. Groenland is echter, als deel van een lidstaat, geassocieerd met de Unie als een van de landen en gebieden overzee (LGO).

(2)

In de preambule van het Groenlandverdrag wordt gesteld dat een regeling tot stand moet worden gebracht waarbij nauwe en duurzame betrekkingen tussen de Unie en Groenland worden gehandhaafd en wederzijdse belangen, met name de ontwikkelingsbehoeften van Groenland, in aanmerking worden genomen en dat de op de landen en gebieden overzee toepasselijke regelingen, als omschreven in het vierde deel van het VWEU, een passend kader voor deze betrekkingen vormt.

(3)

Overeenkomstig artikel 198 VWEU heeft de associatie ten doel het bevorderen van de economische en sociale ontwikkeling van de landen en gebieden overzee en de totstandbrenging van nauwe economische betrekkingen tussen hen en de Unie als geheel. Overeenkomstig artikel 204 VWEU is het bepaalde in de artikelen 198 tot en met 203 VWEU op Groenland van toepassing, behoudens de voor Groenland geldende bijzondere bepalingen vastgelegd in het Protocol nr. 34 betreffende de bijzondere regeling van toepassing op Groenland, dat aan het VWEU is gehecht.

(4)

De bepalingen met het oog op de toepassing van de beginselen die zijn vastgelegd in de artikelen 198 tot en met 202 VWEU zijn opgenomen in Besluit 2013/755/EU (3).

(5)

In zijn conclusies van 24 februari 2003 betreffende de tussentijdse evaluatie van het vierde visserijprotocol tussen de Europese Gemeenschap, de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, waarin het geostrategisch belang van Groenland voor de Unie wordt erkend, alsook de geest van samenwerking wordt erkend die spreekt uit de door de Unie aan Groenland verleende status van gebied overzee, was de Raad het erover eens dat de toekomstige betrekkingen tussen de Unie en Groenland moeten worden verruimd en verstevigd, met inachtneming van het belang van de visserij en de behoefte aan structurele en sectorgerichte hervormingen in Groenland. De Raad heeft zich er voorts toe verbonden de toekomstige betrekkingen van de Unie met Groenland na 2006 te baseren op een alomvattend partnerschap voor duurzame ontwikkeling, dat een specifieke visserijovereenkomst omvat, waarvoor de onderhandelingen zullen verlopen volgens de algemene regels en beginselen voor dergelijke overeenkomsten.

(6)

De Partnerschapsovereenkomst inzake Visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds (4), die is gesloten bij Verordening (EG) nr. 753/2007 van de Raad (5), verwijst naar de geest van samenwerking die spreekt uit het besluit om Groenland de status van gebied overzee te verlenen.

(7)

De gemeenschappelijke verklaring van de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de autonome regering van Groenland en de regering van Denemarken, anderzijds, inzake een partnerschap tussen de Europese Gemeenschap en Groenland, ondertekend te Luxemburg op 27 juni 2006, verwees naar de nauwe historische, politieke, economische en culturele banden tussen de Unie en Groenland en onderstreepte de noodzaak het partnerschap en de samenwerking verder te versterken.

(8)

De betrekkingen tussen de Unie, enerzijds, en Groenland en het Koninkrijk Denemarken, anderzijds, worden onder meer bepaald door Besluit 2006/526/EG van de Raad (6), dat op 31 december 2013 is verstreken.

(9)

De Unie moet op het internationale toneel alomvattende partnerschappen met nieuwe spelers aangaan om een stabiele en inclusieve internationale orde te bevorderen, gemeenschappelijke mondiale collectieve doelstellingen na te streven, kernbelangen van de Unie te verdedigen, alsook een ruimere kennis over de Unie in derde landen en landen en gebieden overzee te bewerkstelligen.

(10)

Het partnerschap ingevolge dit besluit moet het mogelijk maken de nauwe betrekkingen tussen de Unie, enerzijds, en Groenland en Denemarken, anderzijds, voort te zetten en moet reageren op mondiale uitdagingen, op basis waarvan er een proactieve agenda kan worden ontwikkeld en er wederzijdse belangen kunnen worden nagestreefd. Tevens moet het partnerschap aansluiten bij de doelstellingen vermeld in de mededeling van de Commissie van 3 maart 2010, met als titel „Europa 2020 — Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei” („de Europa 2020-strategie”), en aldus de samenhang tot stand brengen met deze Europa 2020-strategie, en de bevordering van interne beleidsmaatregelen en doelstellingen als omschreven in de mededelingen van de Commissie, zoals de mededeling van de Commissie van 2 februari 2011, met als titel „Grondstoffen en grondstoffenmarkten: uitdagingen en oplossingen”, en de samenwerking in het kader van het Arctisch beleid van de Unie faciliteren.

(11)

De financiële bijstand van de Unie moet zich richten op gebieden waar het effect het grootst is, gezien haar vermogen om wereldwijd op te treden en te reageren op mondiale uitdagingen zoals uitbanning van armoede, duurzame en inclusieve ontwikkeling of wereldwijde bevordering van democratie, goed bestuur, mensenrechten en de rechtsstaat, haar langdurige en voorspelbare betrokkenheid bij ontwikkelingshulp en haar rol in het coördineren met haar lidstaten.

(12)

Het partnerschap ingevolge dit besluit moet een kader bieden dat de mogelijkheid biedt om regelmatig te overleggen over aangelegenheden die voor de Unie of voor Groenland van belang zijn, zoals mondiale aangelegenheden, waarbij een uitwisseling van zienswijzen en een mogelijke convergentie van ideeën en standpunten voor beide partijen gunstig kunnen zijn. In het bijzonder, het toenemende effect van klimaatverandering op de menselijke activiteiten en het milieu, zeevervoer, natuurlijke hulpbronnen, met inbegrip van grondstoffen, alsook onderzoek en innovatie, vraagt om een dialoog en een versterkte samenwerking.

(13)

De financiële bijstand van de Unie die in het kader van het partnerschap wordt toegewezen, moet de ontwikkeling van Groenland een Europees perspectief geven en moet bijdragen tot de versterking van de nauwe en duurzame betrekkingen met dit gebied, en tegelijkertijd de positie van Groenland versterken als een voorpost van de Unie, gebaseerd op de gemeenschappelijke waarden en de geschiedenis die de partners verbinden.

(14)

De financiële bijstand van de Unie voor de periode 2014-2020 moet zich richten op één of ten hoogste twee samenwerkingsgebieden, zodat het partnerschap maximaal effect kan hebben en er voorts schaalvoordelen, synergie-effecten, alsook grotere doeltreffendheid en zichtbaarheid van het optreden van de Unie kunnen worden verwezenlijkt.

(15)

De samenwerking ingevolge dit besluit moet zorgen voor voorspelbare en regelmatige geldstromen, moet flexibel zijn en aan de situatie van Groenland zijn aangepast. Daartoe moet, waar haalbaar en passend, begrotingssteun worden gebruikt.

(16)

De financiële voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie, zijn neergelegd in Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (7), en in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie (8).

(17)

De financiële belangen van de Unie moeten gedurende de gehele uitgavencyclus worden beschermd door middel van evenredige maatregelen, met inbegrip van preventie, opsporing en onderzoek van onregelmatigheden, terugvordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of slecht bestede middelen en, indien nodig, sancties. Die maatregelen moeten worden uitgevoerd overeenkomstig de toepasselijke overeenkomsten die zijn gesloten met internationale organisaties en derde landen.

(18)

De programmeringsdocumenten en de financieringsmaatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van dit besluit, moeten worden vastgesteld bij uitvoeringshandelingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (9). Rekening houdend met de aard van die uitvoeringshandelingen, in het bijzonder het beleidsgerichte karakter en de financiële gevolgen ervan, moet voor de vaststelling in beginsel de onderzoeksprocedure worden gevolgd, behalve wanneer het technische uitvoeringsmaatregelen betreft die geringe financiële implicaties hebben.

(19)

Verordening (EU) nr. 236/2014 van het Europees Parlement en de Raad (10) stelt gemeenschappelijke voorschriften en procedures voor de tenuitvoerlegging van de instrumenten van de Unie ter financiering van extern optreden vast, die waar passend van toepassing dienen te zijn op de uitvoering van dit besluit.

(20)

Er dient te worden gezorgd voor een soepele overgang, zonder onderbreking, tussen Besluit 2006/526/EG en dit besluit, en de periode waarin dit besluit van toepassing is, dient overeen te stemmen met die van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad (11). Dit besluit dient derhalve van toepassing te zijn met ingang van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

AFDELING 1

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp, algemene doelstelling en toepassingsgebied

1.   Dit besluit legt voorschriften vast inzake de betrekkingen tussen de Unie, enerzijds, en Groenland en Denemarken, anderzijds (het „partnerschap”).

2.   Het partnerschap heeft ten doel de nauwe en duurzame betrekkingen tussen de partners te handhaven en tegelijkertijd de duurzame ontwikkeling van Groenland te ondersteunen.

Het partnerschap erkent de geostrategische positie van Groenland in het Arctisch gebied en de vraagstukken inzake de exploratie en exploitatie van natuurlijke hulpbronnen, met inbegrip van grondstoffen, en het waarborgt versterkte samenwerking en beleidsdialoog met betrekking tot deze aangelegenheden.

Artikel 2

Algemene beginselen van het partnerschap

1.   Het partnerschap faciliteert raadplegingen en beleidsdialogen over de specifieke doelstellingen en de samenwerkingsgebieden bedoeld in dit besluit.

2.   In het bijzonder, moet het partnerschap het kader bepalen voor een beleidsdialoog over aangelegenheden die voor elk van de partners van gemeenschappelijk belang zijn, en verschaft zo de basis voor brede samenwerking en dialoog op gebieden als:

a)

mondiale aangelegenheden zoals energie, klimaatverandering en milieu, natuurlijke hulpbronnen, met inbegrip van grondstoffen, zeevervoer, onderzoek en innovatie, en

b)

Arctische aangelegenheden.

3.   Bij de uitvoering van dit besluit wordt gezorgd voor samenhang met andere terreinen van het externe optreden van de Unie, en met andere relevante beleidsmaatregelen van de Unie. Daartoe worden uit hoofde van dit besluit gefinancierde maatregelen geprogrammeerd op basis van het samenwerkingsbeleid van de Unie, dat is vastgelegd in onder meer, overeenkomsten, verklaringen en actieplannen, en in overeenstemming met de conform artikel 4 vastgestelde samenwerkingsstrategieën.

4.   Over de samenwerkingsactiviteiten wordt in nauw overleg besloten door de regering van Groenland, de regering van Denemarken en de Commissie. Bij dit overleg worden de institutionele, juridische en financiële bevoegdheden van elk van de partners volledig in acht genomen. De uitvoering van dit besluit wordt daartoe beheerd door de regering van Groenland en de Commissie overeenkomstig de rollen en verantwoordelijkheden van elke partner.

Artikel 3

Specifieke doelstellingen en belangrijkste samenwerkingsgebieden

1.   De specifieke doelstellingen van het partnerschap zijn:

a)

Groenland ondersteunen en met Groenland samenwerken bij het aanpakken van zijn grootste uitdagingen, in het bijzonder de duurzame diversificatie van de economie, de noodzaak om de vaardigheden van zijn beroepsbevolking, met inbegrip van wetenschappers, te vergroten, en de noodzaak om de Groenlandse informatiesystemen op het gebied van informatie- en communicatietechnologieën te verbeteren. De verwezenlijking van die doelstellingen wordt gemeten aan de hand van de omvang van de handelsbalans als percentage van het bbp, het procentuele aandeel van de visserijsector in de totale uitvoer, de statistische indicatoren voor de resultaten in het onderwijs, en andere indicatoren die passend worden geacht;

b)

bijdragen tot de capaciteit van het Groenlandse bestuur om nationale beleidslijnen uit te werken en uit te voeren, in het bijzonder op nieuwe gebieden van wederzijds belang als omschreven in het in artikel 4, lid 1, tweede alinea, bedoelde programmeringsdocument voor de duurzame ontwikkeling. De verwezenlijking van die doelstelling wordt gemeten aan de hand van indicatoren, zoals het aantal administratieve personeelsleden dat een opleiding voltooit, en het percentage ambtenaren dat (langdurig) ingezetene is van Groenland.

2.   De belangrijkste samenwerkingsgebieden van het partnerschap zijn onder meer:

a)

onderwijs en opleiding, toerisme en cultuur;

b)

natuurlijke hulpbronnen, met inbegrip van grondstoffen;

c)

energie, klimaat, milieu en biodiversiteit;

d)

Arctische aangelegenheden;

e)

de sociale sector, mobiliteit van de beroepsbevolking, socialebeschermingsstelsels, voedselveiligheid en voedselzekerheid, en

f)

onderzoek en innovatie op gebieden zoals energie, klimaatverandering, herstelcapaciteit na rampen, natuurlijke hulpbronnen, met inbegrip van grondstoffen, en duurzaam gebruik van levende rijkdommen.

AFDELING 2

PROGRAMMERING EN UITVOERING

Artikel 4

Programmering

1.   Binnen het kader van het partnerschap draagt de regering van Groenland de verantwoordelijkheid voor het uitwerken en vaststellen van sectoraal beleid op de in artikel 3, lid 2, genoemde belangrijkste samenwerkingsgebieden en zorgt zij tevens voor de adequate follow-up.

Op basis daarvan stelt de regering van Groenland een indicatief programmeringsdocument voor de duurzame ontwikkeling van Groenland (het „PDDO”) vast en dient het dit in. Het PDDO moet een samenhangend kader voor de samenwerking tussen de Unie en Groenland bieden, dat in overeenstemming is met het algemene doel en toepassingsgebied, de doelstellingen, de beginselen en de beleidslijnen van de Unie.

2.   De voorbereiding en uitvoering van het PDDO voldoet aan de volgende beginselen inzake de doeltreffendheid van hulp: nationale verantwoordelijkheid, partnerschap, coördinatie, harmonisatie, afstemming op de nationale procedures, wederzijdse verantwoordingsplicht en resultaatgerichtheid.

3.   Het PDDO wordt gebaseerd op ervaringen en beste praktijken en op raadplegingen van en dialoog met het maatschappelijk middenveld, plaatselijke autoriteiten en andere belanghebbenden teneinde ervoor te zorgen dat zij voldoende betrokkenheid tonen en daaropvolgend verantwoordelijkheid dragen voor het PDDO.

Het PDDO wordt afgestemd op de behoeften en sluit aan op de specifieke omstandigheden van Groenland, zoals de effecten van de klimaatverandering en de sociaal-economische ontwikkeling.

4.   Over het ontwerp van het PDDO wordt met de regering van Groenland, de regering van Denemarken en de Commissie van gedachten gewisseld.

De regering van Groenland is verantwoordelijk voor het opstellen van de definitieve versie van het PDDO. Die definitieve versie wordt door de Commissie beoordeeld om na te gaan of het PDDO strookt met de doelen van dit besluit en het beleid van de Unie ter zake, en om te bepalen of het alle elementen bevat die vereist zijn voor de vaststelling van het jaarlijkse financieringsbesluit. De regering van Groenland verstrekt alle voor deze beoordeling benodigde informatie, inclusief de resultaten van haalbaarheidsstudies.

5.   Het PDDO wordt vastgesteld volgens de in artikel 8, lid 2, bepaalde onderzoeksprocedure. Die procedure is ook van toepassing op substantiële herzieningen van het PDDO die tot gevolg hebben dat de strategie of de bijbehorende programmering aanzienlijk wordt gewijzigd.

De onderzoeksprocedure is niet van toepassing op niet-substantiële wijzigingen in het PDDO, zoals technische aanpassingen, het herverdelen van middelen binnen de indicatieve toewijzingen per prioritair terrein, of het met minder dan 20 % verhogen of verlagen van de initiële indicatieve toewijzing, mits die wijzigingen niet van invloed zijn op de prioritaire terreinen en doelstellingen die in het PDDO zijn neergelegd. De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad van dergelijke niet-substantiële wijzigingen in kennis binnen één maand na de datum van vaststelling van het desbetreffende besluit.

6.   In programmeringen of herzieningen van programma's die plaatsvinden na de publicatie van het in artikel 7 bedoelde tussentijds evaluatieverslag worden de resultaten, bevindingen en conclusies van dat verslag verwerkt.

Artikel 5

Uitvoering

Tenzij in dit besluit anders wordt bepaald, wordt bijstand van de Unie verleend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 236/2014 en het algemene doel en toepassingsgebied, doelstellingen en algemene beginselen van dit besluit.

Artikel 6

Overheidsopdrachten

De regels inzake nationaliteit en oorsprong voor overheidsopdrachten, subsidie en andere gunningsprocedures opgenomen in de artikelen 8 en 9 van Verordening (EU) nr. 236/2014, die gelden voor het Instrument voor ontwikkelingssamenwerking, vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 233/2014 van het Europees Parlement en de Raad (12), zijn van toepassing.

Artikel 7

Tussentijdse herziening van het PDDO en evaluatie van de uitvoering van dit besluit

1.   Uiterlijk op 31 december 2017, voeren de regering van Groenland, de regering van Denemarken en de Commissie een tussentijdse herziening van het PDDO en zijn effect op Groenland als geheel uit. De Commissie betrekt daar alle belanghebbenden, met inbegrip van niet-overheidsactoren en plaatselijke overheden, bij.

2.   In afwijking van artikel 17 van Verordening (EU) nr. 236/2014 stelt de Commissie uiterlijk op 30 juni 2018 aan de hand van resultaten en effectindicatoren met betrekking tot de doeltreffendheid van de besteding van de middelen, een verslag op over de verwezenlijking van de doelstellingen en de Europese meerwaarde van dit besluit, met het oog op het vaststellen van een besluit inzake de verlenging, wijziging of opschorting van de uit hoofde van dit besluit gefinancierde typen maatregelen. Het verslag gaat voorts in op de ruimte voor vereenvoudiging, de interne en externe samenhang van de samenwerking die door dit besluit tot stand is gekomen, de verdere relevantie van alle doelstellingen, alsook de bijdragen van de maatregelen tot de verwezenlijking van de Unie-prioriteiten inzake slimme, duurzame en inclusieve groei. In het verslag wordt tevens rekening gehouden met de bevindingen en conclusies met betrekking tot het langetermijneffect van Besluit 2006/526/EG.

3.   Groenland dient, overeenkomstig de beginselen inzake de doeltreffendheid van hulp, de Commissie alle benodigde gegevens en informatie te verstrekken om de monitoring en evaluatie van de uit hoofde van dit besluit gefinancierde maatregelen mogelijk te maken.

Artikel 8

Comité

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het Groenlandcomité („het comité”). Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   In gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3.   In gevallen waarin het advies van het comité via een schriftelijke procedure dient te worden verkregen, wordt die procedure zonder gevolg beëindigd indien, binnen de termijn voor het uitbrengen van het advies, de voorzitter van het comité daartoe besluit of een eenvoudige meerderheid van de leden van het comité daarom verzoekt.

Artikel 9

Toepassingsgebied en methode van financiering

1.   Binnen het kader van het door de regering van Groenland vastgestelde sectoraal beleid kan de Unie financiële bijstand verlenen aan de volgende activiteiten:

a)

hervormingen en projecten die in overeenstemming zijn met het PDDO;

b)

institutionele ontwikkeling, capaciteitsopbouw en integratie van milieu- en klimaatveranderingsaspecten, en

c)

programma's voor technische samenwerking.

2.   De financiële bijstand van de Unie wordt hoofdzakelijk verleend in de vorm van begrotingssteun.

Artikel 10

Financieel referentiebedrag

Het indicatieve bedrag voor de uitvoering van dit besluit voor de periode 2014 tot en met 2020 is 217 800 000 EUR.

AFDELING 3

SLOTBEPALING

Artikel 11

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020.

Gedaan te Brussel, 14 maart 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

M. CHRISOCHOIDIS


(1)  Advies van 5 februari 2014 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB L 29 van 1.2.1985, blz. 1.

(3)  Besluit 2013/755/EU van de Raad van 25 november 2013 betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Unie („LGO-besluit”) (PB L 344 van 19.12.2013, blz. 1).

(4)  PB L 172 van 30.6.2007, blz. 4.

(5)  Verordening (EG) nr. 753/2007 van de Raad van 28 juni 2007 betreffende de sluiting van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds (PB L 172 van 30.6.2007, blz. 1).

(6)  Besluit 2006/526/EG van de Raad van 17 juli 2006 inzake betrekkingen tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en Groenland en het Koninkrijk Denemarken, anderzijds (PB L 208 van 29.7.2006, blz. 28).

(7)  Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).

(8)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 362 van 31.12.2012, blz. 1).

(9)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(10)  Verordening (EU) nr. 236/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van de gemeenschappelijke voorschriften en procedures voor de tenuitvoerlegging van de instrumenten van de Unie ter financiering van extern optreden (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 95).

(11)  Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van 2 december 2013 van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884).

(12)  Verordening (EU) nr. 233/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking voor de periode 2014-2020 (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 44).


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

15.3.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 76/6


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 261/2014 VAN DE RAAD

van 14 maart 2014

tot uitvoering van artikel 11, lid 4, van Verordening (EU) nr. 753/2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, groepen, ondernemingen en entiteiten in verband met de situatie in Afghanistan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 753/2011 van de Raad van 1 augustus 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, groepen, ondernemingen en entiteiten in verband met de situatie in Afghanistan (1), en met name artikel 11, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 1 augustus 2011 heeft de Raad Verordening (EU) nr. 753/2011 vastgesteld.

(2)

Het comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, ingesteld krachtens punt 30 van Resolutie 1988 (2011) van de Veiligheidsraad, heeft op 31 mei, 27 juni, 24 september en 18 oktober 2013 de lijst van personen, groepen, ondernemingen en entiteiten waarvoor beperkende maatregelen gelden, gewijzigd.

(3)

Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 753/2011 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 753/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 maart 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

M. CHRISOCHOIDIS


(1)  PB L 199 van 2.8.2011, blz. 1.


BIJLAGE

I.   De vermeldingen op de lijst in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 753/2011 betreffende de onderstaande personen worden vervangen door de onderstaande vermeldingen

A.   Personen die banden hebben met de Taliban

1.

Fazl Rabi (ook bekend als a) Fazl Rabbi; b) Fazal Rabi; c) Faisal Rabbi)

Motivering voor plaatsing op de lijst: hooggeplaatste functionaris in de provincie Konar onder het Talibanregime. Geboortedatum: a) 1972, b) 1975. Geboorteplaats: a) district Kohe Safi, provincie Parwan, Afghanistan, b) provincie Kapisa, Afghanistan, c) provincie Nangarhar, Afghanistan, d) provincie Kabul, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) vertegenwoordigt en verleent financiële en logistieke steun aan het Haqqani-netwerk, dat zijn basis heeft in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, b) lid van de financiële raad van de Taliban, c) heeft in het buitenland gereisd om fondsen te werven namens Sirajuddin Jallaloudine Haqqani, Jalaluddin Haqqani, het Haqqani-netwerk en de Taliban, d) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan. Datum van aanwijzing door de VN:6.1.2012.

2.

Nasiruddin Haqqani (ook bekend als a) Dr. Alim Ghair; b) Naseer Haqqani; c) Dr. Naseer Haqqani; d) Nassir Haqqani; e) Nashir Haqqani; f) Naseruddin)

Adres: Pakistan. Geboortedatum: rond 1970-1973. Geboorteplaats: district Neka, provincie Paktika, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) een van de leiders van het Haqqani-netwerk, dat opereert vanuit Noord-Waziristan in de federaal bestuurde stamgebieden van Pakistan, b) zoon van Jalaluddin Haqqani, c) hij heeft reizen gemaakt naar Saudi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten om geld bijeen te brengen voor de Taliban. Datum van aanwijzing door de VN:20.7.2010.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Het Haqqani-netwerk is een aan de Taliban gelieerde groep militanten die opereert vanuit Noord-Waziristan in de federaal bestuurde stamgebieden van Pakistan. Het Haqqani-netwerk heeft steeds een prominente rol gespeeld onder de opstandelingen in Afghanistan, en is verantwoordelijk voor diverse opvallende aanslagen. De leiding van het Haqqani-netwerk wordt gevormd door de oudste drie zonen van stichter Jalaluddin Haqqani; een van hen is Nasiruddin Haqqani.

Nasiruddin Haqqani fungeert als afgezant voor het Haqqani-netwerk en doet vooral aan fondsenwerving. In 2004 reisde hij in gezelschap van een Talibanmedestander naar Saudi-Arabië om er geld te verzamelen voor de Taliban. Voorts heeft hij in 2004 geld verstrekt aan militanten in Afghanistan, om er de presidentsverkiezingen te saboteren. Zeker vanaf 2005 en tot 2008 heeft hij diverse reizen ondernomen om geld bijeen te brengen voor het Haqqani-netwerk, met name op geregelde tijdstippen naar de Verenigde Arabische Emiraten in 2007, en eenmaal naar een andere Golfstaat in 2008. Medio 2007 zou Haqqani over drie grote financieringsbronnen hebben beschikt: schenkingen uit de Golfregio, drugshandel, en betalingen door Al Qaida. Eind 2009 ontving Nasiruddin Haqqani honderdduizenden dollars van medestanders van Al Qaida op het Arabisch schiereiland om er de activiteiten van het Haqqani-netwerk mee te bekostigen.

3.

Mohammad Aman Akhund (ook bekend als a) Mohammed Aman; b) Moellah Mohammed Oman; c) Mullah Mohammad Aman Ustad Noorzai; d) Moellah Mad Aman Ustad Noorzai, e) Sanaullah)

Geboortedatum: 1970. Geboorteplaats: Bande Tumur, district Maiwand, provincie Kandahar, Afghanistan. Overige informatie: a) hooggeplaatst lid van de Taliban in 2011 voor financiële taken, waaronder fondsenwerving namens de leiding, b) heeft logistieke steun verleend voor Talibanoperaties en de opbrengsten van drugshandel naar wapenaankoop doorgesluisd, c) heeft gefungeerd als secretaris van Talibanleider Moellah Mohammed Omar en als zijn gezant bij Talibanvergaderingen op hoog niveau, d) heeft ook banden met Gul Agha Ishakzai, e) lid van de binnenste kring rond Moellah Mohammed Omar tijdens het Talibanregime. Datum van aanwijzing door de VN:6.1.2012.

4.

Sangeen Zadran Sher Mohammad (ook bekend als a) Sangin; b) Sangin Zadran; c) Sangeen Khan Zadran; d) Sangeen; e) Fateh; f) Noori)

Titel: a) Maulavi (ook geschreven als: Maulvi); b) Moellah. Geboortedatum: a) rond 1976; b) rond 1979. Geboorteplaats: Tang Stor Khel, district Ziruk, provincie Paktika, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) sinds eind 2012 schaduwgouverneur voor de Taliban in de provincie Paktika; b) hooggeplaatst commandant van het Haqqani-netwerk; c) hooggeplaatst medewerker van Sirajuddin Lallaloudine Haqqani; d) behoort tot de Kharoti-stam; e) naar verluidt overleden in september 2013. Datum van aanwijzing door de VN:16.8.2011.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Sangeen Zadran is een opstandelingenleider in de provincie Paktika, Afghanistan, en een commandant binnen het Haqqani-netwerk. Het Haqqani-netwerk, een aan de Taliban gelieerde groep militanten die actief is in het grensgebied van Afghanistan en Pakistan, speelt een vooraanstaande rol bij de opstandelingenactiviteiten in Afghanistan, en is verantwoordelijk voor vele aandachttrekkende aanslagen. Zadran is een hooggeplaatst medewerker van de leider van het Haqqani-netwerk Sirajuddin Haqqani.

Sangeen Zadran helpt bij het leiden van strijders bij aanslagen in Zuidoost-Afghanistan, en heeft vermoedelijk het vervoer van buitenlandse strijders naar Afghanistan gepland en gecoördineerd. Sangeen Zadran was ook betrokken bij een groot aantal aanslagen met geïmproviseerde explosieven (IED's).

Naast zijn rol bij deze aanslagen, was Sangeen Zadran ook betrokken bij ontvoeringen van Afghanen en buitenlanders in het grensgebied van Afghanistan en Pakistan.

B.   Entiteiten en andere groepen en ondernemingen die banden hebben met de Taliban

1.

Rahat Ltd. (ook bekend als a) Rahat Trading Company; b) Haji Muhammad Qasim Sarafi; c) New Chagai Trading; d) Musa Kalim Hawala)

Adres: a)Branch Office 1: Room number 33, 5th Floor, Sarafi Market, Kandahar City, provincie Kandahar, Afghanistan; b)Branch Office 2: Shop number 4, Azizi Bank, Haji Muhammad Isa Market, Wesh, Spin Boldak, provincie Kandahar, Afghanistan; c)Branch Office 3: Safaar Bazaar, district Garmser, provincie Helmand, Afghanistan; d)Branch Office 4: Lashkar Gah, provincie Helmand, Afghanistan; e)Branch Office 5: district Gereshk, provincie Helmand, Afghanistan; f)Branch Office 6: district Zaranj, provincie Nimroz, Afghanistan; g) Branch Office 7: i) Dr. Barno Road, Quetta, Pakistan; ii) Haji Mohammed Plaza, Tol Aram Road, near Jamaluddin Afghani Road, Quetta, Pakistan; iii) Kandahari Bazaar, Quetta, Pakistan; h)Branch Office 8: Chaman, provincie Baluchistan, Pakistan; i)Branch Office 9: Chaghi Bazaar, Chaghi, provincie Baluchistan, Pakistan; j)Branch Office 10: Zahedan, provincie Zabol, Iran. Overige informatie: a) Rahat Ltd. is door de leiding van de Taliban gebruikt om geld van externe donoren en drugshandel over te maken voor de financiering van activiteiten van de Taliban vanaf 2011 en 2012, b) eigendom van Mohammed Qasim Mir Wali Khudai Rahim, c) heeft ook banden met Mohammad Naim Barich Khudaidad. Datum van aanwijzing door de VN:21.11.2012.

II.   De vermelding op de lijst in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 753/2011 betreffende de onderstaande persoon wordt geschrapt

A.   Personen die banden hebben met de Taliban

1.

Badruddin Haqqani (ook bekend als Atiqullah).


15.3.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 76/9


VERORDENING (EU) Nr. 262/2014 VAN DE RAAD

van 14 maart 2014

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 234/2004 betreffende bepaalde beperkende maatregelen ten aanzien van Liberia

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215,

Gezien Gemeenschappelijk Standpunt 2008/109/GBVB van de Raad van 12 februari 2008 betreffende beperkende maatregelen tegen Liberia (1),

Gezien het gezamenlijk voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 234/2004 van de Raad (2) wordt een algemeen verbod ingesteld op het verstrekken van technisch advies, bijstand, opleiding, financiering en financiële bijstand in verband met militaire activiteiten aan personen, entiteiten of lichamen in Liberia.

(2)

Op 10 december 2013 hechtte de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties zijn goedkeuring aan Resolutie 2128 (2013) tot herbevestiging van het wapenembargo dat was ingesteld bij punt 2 van Resolutie 1521 (2003) en gewijzigd bij punt 1 en punt 2 van Resolutie 1683 (2006), bij punt 1, onder b), van Resolutie 1731 (2006), bij de punten 3, 4, 5 en 6 van Resolutie 1903 (2009), en bij punt 3 van Resolutie 1961 (2010), en tot wijziging van de daarmee verband houdende kennisgevingsvereisten.

(3)

Op 14 maart 2014 januari 2014 hechtte de Raad zijn goedkeuring aan Besluit 2014/141/GBVB (3) tot wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/109/GBVB in dat verband.

(4)

Sommige van deze maatregelen vallen onder het toepassingsgebied van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en derhalve is regelgeving op het niveau van de Unie noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging ervan, in het bijzonder om te garanderen dat zij in alle lidstaten op uniforme wijze door de marktdeelnemers worden toegepast.

(5)

Verordening (EG) nr. 234/2004 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 234/2004 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 3, lid 1, wordt punt b) vervangen door:

„b)

technische bijstand in verband met niet-dodelijke uitrusting die uitsluitend is bedoeld voor humanitair of beschermend gebruik.”.

2)

Artikel 4 wordt vervangen door:

„Artikel 4

Natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen die van plan zijn de regering van Liberia enige bijstand, als omschreven in artikel 1, te verlenen in verband met militaire activiteiten of andere activiteiten die met de veiligheidssector verband houden, stellen de bevoegde autoriteit, aangegeven op de in bijlage I genoemde websites, van de lidstaat waar zij hun woonplaats hebben of gevestigd zijn, hiervan van tevoren in kennis. Deze kennisgeving dient alle relevante informatie te omvatten, onder meer, indien van toepassing, het doel en de eindgebruiker, de technische specificaties en de hoeveelheid te leveren materieel, de leverancier, de voorgestelde datum van levering, de wijze van transport en de reisweg van de leveringen. De betrokken lidstaat stelt na ontvangst van de relevante informatie in overleg met de regering van Liberia het Sanctiecomité daarvan in kennis, indien de regering van Liberia die kennisgeving niet heeft gedaan overeenkomstig punt 2, onder b), ii) en iii) van Resolutie 2128 (2013) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 maart 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

M. CHRISOCHOIDIS


(1)  PB L 38 van 13.2.2008, blz. 26.

(2)  Verordening (EG) nr. 234/2004 van de Raad van 10 februari 2004 betreffende bepaalde beperkende maatregelen ten aanzien van Liberia en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1030/2003 (PB L 40 van 12.2.2004, blz. 1).

(3)  Besluit 2014/141/GBVB van de Raad van 14 maart 2014 tot wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/109/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Liberia (zie bladzijde 45 van dit Publicatieblad).


15.3.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 76/11


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 263/2014 VAN DE RAAD

van 14 maart 2014

tot uitvoering van artikel 11, lid 4, van Verordening (EU) nr. 753/2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, groepen, ondernemingen en entiteiten in verband met de situatie in Afghanistan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 753/2011 van de Raad van 1 augustus 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, groepen, ondernemingen en entiteiten in verband met de situatie in Afghanistan (1), en met name artikel 11, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 1 augustus 2011 heeft de Raad Verordening (EU) nr. 753/2011 vastgesteld.

(2)

Het comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, ingesteld overeenkomstig punt 30 van Resolutie 1988 (2011) van de Veiligheidsraad, heeft op 31 december 2013 de lijst van personen, groepen, ondernemingen en entiteiten waarvoor beperkende maatregelen gelden in verband met de situatie in Afghanistan, gewijzigd.

(3)

Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 753/2011 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 753/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 maart 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

M. CHRISOCHOIDIS


(1)  PB L 199 van 2.8.2011, blz. 1.


BIJLAGE

I.   De vermeldingen op de lijst in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 753/2011 betreffende de onderstaande personen worden vervangen door de onderstaande vermeldingen.

A.   Met de Taliban verbonden personen

1.

Abdul Kabir Mohammad Jan (ook bekend als A. Kabir)

Titel: Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: a) tweede plaatsvervanger, Economische Zaken, Raad van Ministers van het Taliban-regime; b) gouverneur van de provincie Nangarhar onder het Taliban-regime; c) hoofd van de Oostelijke Zone onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1963. Geboorteplaats: district Pul-e-Khumri of Baghlan Jadid, provincie Baghlan, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) actief in terreuroperaties in Oost-Afghanistan, b) int geld bij drugshandelaars, c) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, d) lid van de hoge raad van de Taliban in 2009, e) zijn familie komt oorspronkelijk uit het district Neka, provincie Paktika, Afghanistan, f) verantwoordelijk voor een aanval op Afghaanse parlementsleden in november 2007 in Baghlan, g) bezit grond in de centrale provincie Baghlan, h) behoort tot de Zadran-stam. Datum van aanwijzing door de VN:25.1.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Abdul Kabir Mohammad Jan was, volgens een bekendmaking van Mohammed Omar in oktober 2006, lid van de hoge leidinggevende raad van de Taliban, en is in oktober 2007 benoemd tot militair commandant van de oostelijke zone.

2.

Mohammad Moslim Haqqani Muhammadi Gul (ook bekend als Moslim Haqqani)

Titel: Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: a) viceminister voor Bedevaart en Religieuze Aangelegenheden onder het Taliban-regime; b) viceminister van Hoger Onderwijs onder het Taliban-regime. Geboortedatum: 1965. Geboorteplaats: Gawargan, district Pul-e-Khumri, provincie Baghlan, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Nationaal identiteitsnummer: 1136 (Afghaanse nationale identiteitskaart (tazkira)). Overige informatie: a) etnische Pasjtoen uit de provincie Baghlan, b) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, c) spreekt vloeiend Engels, Urdu en Arabisch. Datum van aanwijzing door de VN:25.1.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Mohammad Moslim Haqqani was tevens viceminister van Hoger Onderwijs van het Taliban-regime. De aanwijzing is op 18 juli 2007 toegevoegd aan de lijst.

3.

Abdul Raqib Takhari

Titel: Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: minister van Repatriëring onder het Taliban-regime. Geboortedatum: tussen 1968 en 1973. Geboorteplaats: Zardalu Darra, district Kalafgan, provincie Takhar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) lid van de hoge raad van de Taliban in december 2009, verantwoordelijk voor de provincies Takhar en Badakshan, b) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, c) behoort tot de etnische Tadzjieken. Datum van aanwijzing door de VN:25.1.2001.

4.

Nazir Mohammad Abdul Basir (ook bekend als Nazar Mohammad)

Titel: a) Maulavi, b) Sar Muallim. Redenen voor plaatsing op de lijst: a) burgemeester van de stad Kunduz, b) waarnemend gouverneur van de provincie Kunduz (Afghanistan) onder het Taliban-regime. Geboortedatum: 1954. Geboorteplaats: Malaghi, district Kunduz, provincie Kunduz, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) heeft zich verzoend na de val van het Taliban-regime, en heeft onder de nieuwe regering taken op districtsniveau op zich genomen in de provincie Kunduz, b) wel degelijk vermoord door de Taliban op 9 november 2008. Datum van aanwijzing door de VN:23.2.2001.

5.

Zia-ur-Rahman Madani (ook bekend als a) Ziaurrahman Madani, b) Zaia u Rahman Madani, c) Madani Saheb), d) Diya' al-Rahman Madani)

Titel: Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: gouverneur van de provincie Logar (Afghanistan) onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1960. Geboorteplaats: a) Paliran, district Namakab, provincie Takhar, Afghanistan, b) Taluqan, provincie Takhar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) betrokken bij drugshandel; b) lid van de Taliban verantwoordelijk voor militaire aangelegenheden in de provincie Takhar, Afghanistan, sinds mei 2007; c) werkt sinds 2003 aan fondsenwerving in de Golf namens de Taliban; d) heeft tevens ontmoetingen tussen Talibanambtenaren en welgestelde aanhangers georganiseerd en voor meer dan twaalf personen reizen geregeld naar Kabul, Afghanistan, met het oog op zelfmoordaanslagen; e) houdt zich vermoedelijk op in de Golfregio. Datum van aanwijzing door de VN:23.2.2001.

6.

Shamsuddin (ook bekend als Pahlawan Shamsuddin)

Titel: a) Maulavi; b) Qari. Redenen voor plaatsing op de lijst: gouverneur van de provincie Wardak (Maidan) (Afghanistan) onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1968. Geboorteplaats: district Keshim, provincie Badakhshan, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan, Pakistan en Iran. Datum van aanwijzing door de VN:23.2.2001.

7.

Abdul Ghafar Qurishi Abdul Ghani (ook bekend als Abdul Ghaffar Qureshi)

Titel: Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: repatriëringsattaché, „ambassade” van de Taliban, Islamabad, Pakistan. Geboortedatum: a) 1970, b) 1967. Geboorteplaats: Turshut, district Wursaj, provincie Takhar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Paspoortnummer: D 000933 (Afghaans paspoort, afgegeven in Kabul op 13 september 1998). Nationaal identiteitsnummer: 55130 (Afghaanse nationale identiteitskaart (tazkira)). Adres: Khairkhana, sector nummer 3, Kabul, Afghanistan. Overige informatie: a) betrokken bij drugshandel, b) behoort tot de etnische Tadzjieken. Datum van aanwijzing door de VN:25.1.2001.

8.

Abdul Manan Nyazi (ook bekend als a) Abdul Manan Nayazi, b) Abdul Manan Niazi, c) Baryaly, d) Baryalai)

Titel: Moellah. Redenen voor plaatsing op de lijst: a) gouverneur van de provincie Kabul onder het Taliban-regime, b) gouverneur van de provincie Balkh onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1968. Geboorteplaats: a) district Pashtoon Zarghoon, provincie Herat, Afghanistan, b) Sardar, district Kohsan, provincie Herat, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) lid van de Taliban, medio 2013 verantwoordelijk voor de provincies Herat, Farah en Nimroz, b) lid van de hoge raad van de Taliban en de Taliban-shura van Quetta, c) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, d) behoort tot de Achekzai-stam, e) betrokken bij het overbrengen van plegers van zelfmoordaanslagen naar Afghanistan. Datum van aanwijzing door de VN:25.1.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Abdul Manan Nyazi was tevens woordvoerder van de Taliban en naderhand provinciaal gouverneur van de provincies Mazar-e-Sharif en Kabul onder het Taliban-regime.

Abdul Manan Nyazi was een hooggeplaatst Taliban-commandant in het westen van Afghanistan, en was sedert medio 2009 actief in de provincies Farah, Herat en Nimroz.

Abdul Manan Nyazi was lid van een regionale Taliban-raad en is in mei 2010 benoemd tot Taliban-gouverneur van de provincie Herat.

Abdul Manan Nyazi is als Taliban-commandant betrokken bij het overbrengen van plegers van zelfmoordaanslagen naar Afghanistan.

9.

Said Ahmed Shahidkhel

Titel: Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: viceminister van Onderwijs onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1975. Geboorteplaats: Spandeh (Espandi 'Olya), district Andar, provincie Ghazni, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) in juli 2003 gedetineerd in Kabul, Afghanistan, b) vrijgelaten in 2007, c) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, d) lid van de leidinggevende raad van de Taliban sedert medio 2013, e) behoort tot de Andar-stam. Datum van aanwijzing door de VN:23.2.2001.

10.

Arefullah Aref Ghazi Mohammad (ook bekend als Arefullah Aref)

Titel: Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: a) viceminister van Financiën onder het Taliban-regime; b) gouverneur van de provincie Ghazni onder het Taliban-regime; c) gouverneur van de provincie Paktia onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1958. Geboorteplaats: Lawang (Lawand), district Gelan, provincie Ghazni, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) leidt sinds medio 2013 het Taliban-„front” in het district Gelan, provincie Ghazni, Afghanistan, b) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, c) behoort tot de Andar-stam. Datum van aanwijzing door de VN:31.1.2001.

11.

Abdul-Haq Wassiq (ook bekend als Abdul-Haq Wasseq)

Titel: Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: viceminister van Veiligheid (Inlichtingen) onder het Taliban-regime. Geboortedatum: a) ongeveer 1975; b) 1971. Geboorteplaats: Gharib, district Khogyani, provincie Ghazni, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Adres: Het detentiecentrum op Guantánamo Bay. Overige informatie: in 2011 in Amerikaanse hechtenis. Datum van aanwijzing door de VN:31.1.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Abdul-Haq Wasiq is een bondgenoot van Gulbuddin Hekmatyar. Tijdens het Taliban-regime was hij op verschillende momenten lokaal commandant in de provincies Nimroz en Kandahar. Later rapporteerde hij als adjunct-directeur-generaal inlichtingen aan Qari Ahmadullah. In die functie was hij verantwoordelijk voor de relatie met de buitenlandse strijders die gelieerd waren aan Al Qaida en hun trainingskampen in Afghanistan. Hij stond ook bekend om zijn repressieve aanpak van tegenstanders van de Taliban in het zuiden van Afghanistan.

12.

Ehsanullah Sarfida Hesamuddin Akhundzada (ook bekend als a) Ehsanullah Sarfadi b) Ehsanullah Sarfida)

Titel: Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: viceminister van Veiligheid (Inlichtingen) onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1962-1963. Geboorteplaats: Khatak, district Gelan, provincie Ghazni, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) sinds medio 2007 steunde hij de Taliban met wapens en geld, b) houdt zich vermoedelijk op in de Golfregio, c) behoort tot de Taraki-stam. Datum van aanwijzing door de VN:23.2.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Ehsanullah Sarfida was tevens president van de centrale bank van de Taliban. Later werd hij benoemd tot bestuurder voor de Taliban van in bezit genomen provincies. Ehsanullah Sarfida was lid van de binnenste shura van de Taliban.

Ehsanullah Sarfida was aangesloten bij Al Qaida en steunde de Taliban met wapens en geld. Hij was medio 2007 districtshoofd van Marja, in de provincie Helmand, Afghanistan.

13.

Ahmed Jan Wazir (ook bekend als a) Ahmed Jan Kuchi, b) Ahmed Jan Zadran)

Motivering voor plaatsing op de lijst: Functionaris op het ministerie van Financiën tijdens het Taliban-regime. Geboortedatum: 1963. Geboorteplaats: Barlach, district Qareh Bagh, provincie Ghazni, Afghanistan. Overige informatie: a) een van de belangrijkste commandanten van het Haqqani-netwerk, dat zijn basis heeft in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, b) fungeert als plaatsvervanger, woordvoerder en adviseur voor Sirajuddin Jallaloudine Haqqani, hoogste leider van het Haqqani-netwerk, c) onderhoudt de verbindingen met de hoge raad van de Taliban, d) heeft in het buitenland gereisd, e) zorgt voor de verbindingen met de Taliban-commandanten in de provincie Ghazni, Afghanistan, en voorziet hen van wapens, communicatieapparatuur en voorraden. Datum van aanwijzing door de VN:6.1.2012.

14.

Mohammed Omar Ghulam Nabi

Titel: Moellah. Redenen voor plaatsing op de lijst: leider van de gelovigen („Amir ul- Mumineen”), Afghanistan. Geboortedatum: a) rond 1966, b) 1960, c) 1953. Geboorteplaats: a) Naw Deh, district Deh Rawud, provincie Uruzgan, Afghanistan, b) Noori, district Maiwand, provincie Kandahar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) zijn vaders naam is Ghulam Nabi, ook bekend als Moellah Musafir, b) hij mist zijn linkeroog, c) schoonbroer van Ahmad Jan Akhundzada Shukoor Akhundzada, d) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, e) behoort tot de Hotak-stam. Datum van aanwijzing door de VN:31.1.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Mohammed Omar heeft de titel „Aanvoerder van de Gelovigen van het Islamitisch Emiraat van Afghanistan” en is de hoogste leider van de Taliban-beweging binnen de Taliban-hiërarchie. Hij verschafte Osama bin Laden en diens Al Qaida-netwerk een onderkomen in de jaren die voorafgingen aan de aanslagen in de Verenigde Staten van 11 september 2001. Hij geeft sedert 2001 leiding aan de strijd van de taliban tegen de regering van Afghanistan en haar bondgenoten in Afghanistan.

Andere vooraanstaande militaire leiders in de regio, zoals Jalaluddin Haqqani, zijn trouw aan Mohammed Omar. Ook Gulbuddin Hekmatyar heeft samengewerkt met Mohammed Omar en met de Taliban.

15.

Mohammad Naim Barich Khudaidad (ook bekend als a) Moellah Naeem Barech, b) Moellah Naeem Baraich, c) Moellah Naimullah, d) Moellah Naim Bareh, e) Mohammad Naim, f) Moellah Naim Barich, g) Moellah Naim Barech, h) Moellah Naim Barech Akhund, i) Moellah Naeem Baric, j) Naim Berich, k) Hadji Gul Mohammed Naim Barich, l) Gul Mohammad, m) Hadji Ghul Mohammad, n) Gul Mohammad Kamran, o) Maulavi Gul Mohammad), p) Spen Zrae)

Titel: Moellah. Redenen voor plaatsing op de lijst: viceminister van Burgerluchtvaart onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1975. Geboorteplaats: a) Lakhi, gebied Hazarjuft, district Garmsir, provincie Helmand, Afghanistan; b) Laki, district Garmsir, provincie Helmand, Afghanistan; c) Lakari, district Garmsir, provincie Helmand, Afghanistan; d) Darvishan, district Garmsir, provincie Helmand, Afghanistan; e) De Luy Wiyalah, district Garmsir, provincie Helmand, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) lid van de militaire commissie van de Taliban medio 2013, b) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, c) behoort tot de Barich-stam. Datum van aanwijzing door de VN:23.2.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Mohammad Naim is lid van de Taliban-raad in Gerdi Jangal. Hij is voormalig plaatsvervanger van Akhtar Mohammad Mansour Shah Mohammed, een vooraanstaand lid van de leiding van de Taliban. Mohammad Nain leidt een militaire basis in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan.

16.

Nik Mohammad Dost Mohammad (ook bekend als Nik Mohammad)

Titel: Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: viceminister van Handel onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1957. Geboorteplaats: Zangi Abad, district Panjwai, provincie Kandahar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) leidt sinds medio 2013 een commissie die de vijanden van de Taliban moet registreren, b) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, c) behoort tot de Nurzai-stam. Datum van aanwijzing door de VN:31.1.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Nik Mohammad is op 31 januari 2001 op de lijst geplaatst als viceminister van Handel van het Taliban-regime; uit dien hoofde viel hij onder de bepalingen van de resoluties 1267 (1999) en 1333 (2000) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties betreffende handelingen en activiteiten van de Taliban-autoriteiten.

17.

Matiullah

Titel: Moellah. Redenen voor plaatsing op de lijst: directeur van het douanekantoor Kabul onder het Taliban-regime Geboortedatum: rond 1973. Geboorteplaats: district Daman, provincie Kandahar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) houdt zich sinds medio 2013 bezig met rekrutering voor de Taliban-beweging, b) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, c) behoort tot de Popalzai-stam. Datum van aanwijzing door de VN:23.2.2001.

18.

Allah Dad Mati (ook bekend als a) Allahdad; b) Shahidwror; c) Akhund)

Titel: Moellah. Redenen voor plaatsing op de lijst: a) minister van Stadsontwikkeling onder het Taliban-regime; b) president van de centrale bank (Da Afghanistan Bank) onder het Taliban-regime; c) hoofd van Ariana Afghan Airlines onder het Taliban-regime. Geboortedatum: a) rond 1953; b) rond 1960. Geboorteplaats: Kadani, district Spin Boldak, provincie Kandahar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) verloor een voet bij de explosie van een landmijn; b) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan; c) behoort tot de Nurzai-stam. Datum van aanwijzing door de VN:31.1.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Allahdad, die behoort tot de Nurzay-stam uit Spin Boldak, is benoemd tot minister van Woningbouw en Huisvesting nadat hij eerder onder het Taliban-regime andere ambtelijke posten had bekleed.

19.

Ubaidullah Akhund Yar Mohammed Akhund (ook bekend als a) Obaidullah Akhund; b) Obaid Ullah Akhund)

Titel: a) Moellah, b) Hadji, c) Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: minister van Defensie onder het Taliban-regime. Geboortedatum: a) ongeveer 1968; b) 1969. Geboorteplaats: a) Sangisar, district Panjwai, provincie Kandahar, Afghanistan, b) district Arghandab, provincie Kandahar, Afghanistan, c) Nalgham-gebied, district Zheray, provincie Kandahar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) was een van de plaatsvervangers van Moellah Mohammed Omar; b) was lid van de hoogste raad van de Taliban, belast met militaire operaties; c) gearresteerd in 2007 en gedetineerd in Pakistan; d) wel degelijk overleden in maart 2010 en begraven in Karachi, Pakistan; e) door huwelijk verbonden met Saleh Mohammad Kakar Akhtar Muhammad; f) behoorde tot de Alokozai-stam. Datum van aanwijzing door de VN:25.1.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Ubaidullah Akhund was plaatsvervanger van Mohammed Omar en als lid van de leiding van de Taliban belast met militaire operaties.

20.

Fazl Mohammad Mazloom (ook bekend als a) Molah Fazl; b) Fazel Mohammad Mazloom)

Titel: Moellah. Redenen voor plaatsing op de lijst: plaatsvervangend stafchef van het Taliban-regime. Geboortedatum: tussen 1963 en 1968. Geboorteplaats: Uruzgan, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Adres: Het detentiecentrum op Guantánamo Bay. Overige informatie: medio 2013 in Amerikaanse hechtenis. Datum van aanwijzing door de VN:23.2.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Fazl Mohammad Mazloom had nauwe banden met Mohammed Omar en hielp deze bij het vestigen van het Taliban-regime. Mazloom bezocht het door Al Qaida gestichte trainingskamp Al Farouq. Het was hem bekend dat de Taliban bijstand verleenden aan de Islamitische Beweging van Oezbekistan in de vorm van geld, wapens en logistieke steun in ruil voor de beschikbaarstelling van manschappen aan de Taliban.

In oktober 2001 was hij commandant van ongeveer 3 000 frontsoldaten van de Taliban in de provincie Takhar.

21.

Mohammad Ahmadi

Titel: a) Moellah, b) Hadji. Redenen voor plaatsing op de lijst: a) president van de centrale bank (Da Afghanistan Bank) onder het Taliban-regime; b) minister van Financiën onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1963. Geboorteplaats: a) district Daman, provincie Kandahar, Afghanistan; b) Pashmul, district Panjwai, provincie Kandahar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan; b) behoort tot de Kakar-stam; c) lid van de hoge raad van de Taliban. Datum van aanwijzing door de VN:23.2.2001.

22.

Abdul Jalil Haqqani Wali Mohammad (ook bekend als a) Abdul Jalil Akhund, b) Mullah Akhtar, c) Abdul Jalil Haqqani, d) Nazar Jan)

Titel: a) Maulavi; b) Moellah. Redenen voor plaatsing op de lijst: viceminister van Buitenlandse Zaken onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1963. Geboorteplaats: a) district Arghandaab, provincie Kandahar, Afghanistan, b) Kandahar, provincie Kandahar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Nummer paspoort: OR 1961825 (afgegeven op naam van Moellah Akhtar, op 4 februari 2003 door het Afghaans consulaat in Quetta, Pakistan, vervallen op 2 februari 2006). Overige informatie: a) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, b) lid van de hoge raad van de Taliban sinds 2007, c) lid van de financiële commissie van de Taliban-raad, d) verantwoordelijk voor de logistiek van de Taliban en medio 2013 ook actief als zakenman op persoonlijke titel, e) behoort tot de Alizai-stam, f) broer van Atiqullah Wali Mohammad. Datum van aanwijzing door de VN:25.1.2001.

23.

Abdulhai Motmaen

Titel: Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: a) directeur van de afdeling Voorlichting en Cultuur in de provincie Kandahar onder het Taliban-regime, b) woordvoerder van het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1973. Geboorteplaats: a) Shinkalai, district Nad-e-Ali, provincie Helmand, Afghanistan, b) provincie Zabul, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) zijn familie komt oorspronkelijk uit Zabul, maar heeft zich later in Helmand gevestigd, b) lid van de hoge raad van de Taliban en woordvoerder van Moellah Omar sinds 2007, c) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, d) behoort tot de Kharoti-stam. Datum van aanwijzing door de VN:23.2.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Abdulhai Motmaen was een hooggeplaatst Taliban-woordvoerder en gaf verklaringen van de Taliban betreffende het buitenlandbeleid af. Hij had ook nauwe banden met Mohammed Omar.

24.

Mohammad Yaqoub

Titel: Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: hoofd van Bakhtar Information Agency (BIA) onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1966. Geboorteplaats: a) district Shahjoi, provincie Zabul, Afghanistan, b) district Janda, provincie Ghazni, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) lid van de culturele commissie van de Taliban, b) leidt een Taliban-„front” en coördineert alle militaire activiteiten van de Taliban-strijdkrachten in het district Maiwand, provincie Kandahar, Afghanistan sinds medio 2013, c) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, d) behoort tot de Kharoti(Taraki)-stam. Datum van aanwijzing door de VN:23.2.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

In 2009 was Mohammad Yaqoub een leidinggevend Taliban-lid in het district Yousef Khel van de provincie Paktika.

25.

Abdul Razaq Akhund Lala Akhund

Titel: Moellah. Redenen voor plaatsing op de lijst: a) minister van Binnenlandse Zaken onder het Taliban-regime; b) hoofd van de politie van Kabul onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1958. Geboorteplaats: district Spin Boldak, provincie Kandahar, Afghanistan, in het grensgebied met het district Chaman, Quetta, Pakistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) lid van de hoge raad van de Taliban in juni 2008, b) plaatsvervanger van Moellah Mohammed Omar in maart 2010, c) lid van de toezichtscommissie van de Taliban sinds medio 2013, d) betrokken bij drugshandel, e) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, f) behoort tot de Achekzai-stam. Datum van aanwijzing door de VN:25.1.2001.

26.

Sayed Mohammad Azim Agha (ook bekend als a) Sayed Mohammad Azim Agha; b) Agha Saheb)

Titel: Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: Directeur van de afdeling paspoorten en visa van het ministerie van Binnenlandse Zaken onder het Taliban-regime. Geboortedatum: a) rond 1966; b) rond 1969. Geboorteplaats: district Panjwai, provincie Kandahar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) leidt een Taliban-„front” (mahaz) en fungeert als lid van de militaire commissie van de Taliban sedert medio 2013, b) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan. Datum van aanwijzing door de VN:23.2.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Sayed Mohammad Azim Agha was ambtenaar in dienst van de afdeling paspoorten en visa van het ministerie van Binnenlandse Zaken onder het Taliban-regime.

27.

Mohammad Abbas Akhund

Titel: Moellah. Redenen voor plaatsing op de lijst: a) burgemeester van Kandahar onder het Taliban-regime; b) minister van Volksgezondheid onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1963. Geboorteplaats: district Khas Uruzgan, provincie Uruzgan, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) lid van de hoge raad van de Taliban, belast met het Medisch Comité, in januari 2011, b) houdt sinds medio 2013 rechtstreeks toezicht op drie medische centra waar gewonde Taliban-strijders worden verzorgd, c) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, d) behoort tot de Barakzai-stam Datum van aanwijzing door de VN:25.1.2001.

28.

Mohammadullah Mati (ook bekend als Mawlawi Nanai)

Titel: Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: minister van Openbare Werken onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1961. Geboorteplaats: district Arghandab, provincie Kandahar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) verloor een been in de jaren '80, b) interimleider van de hoge raad van de Taliban van februari tot en met april 2010, c) sinds medio 2013 belast met rekruteringsactiviteiten, d) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, e) behoort tot de Isakzai-stam. Datum van aanwijzing door de VN:25.1.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Mohammadullah Mati was tevens minister van Communicatie van het Taliban-regime onder de naam „Ahmadullah Mutie”.

29.

Atiqullah Wali Mohammad (ook bekend als Atiqullah)

Titel: a) Hadji; b) Moellah. Redenen voor plaatsing op de lijst: a) directeur Buitenlandse Betrekkingen, provincie Kandahar onder het Taliban-regime, b) directeur Openbare Werken, provincie Kandahar onder het Taliban-regime, c) eerste viceminister van Landbouw onder het Taliban-regime, d) viceminister van Openbare Werken onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1962. Geboorteplaats: a) district Tirin Kot, provincie Uruzgan, Afghanistan, b) het dorp Khwaja Malik, district Arghandaab, provincie Kandahar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) Oorspronkelijk uit Uruzgan, heeft zich later in Kandahar gevestigd, b) was in 2010 lid van de politieke commissie van de hoge raad van de Taliban, c) geen specifieke rol in de Taliban-beweging, sinds medio 2013 actief als zakenman op persoonlijke titel, d) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, e) behoort tot de Alizai-stam, f) broer van Abdul Jalil Haqqani Wali Mohammad. Datum van aanwijzing door de VN:31.1.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Atiqullah kreeg een functie in Kandahar na de inname van Kabul door de Taliban in 1996. Hij werd in 1999 of 2000 benoemd tot eerste viceminister van Landbouw, en vervolgens tot viceminister van Openbare Werken onder het Taliban-regime. Atiqullah werd na de val van het Taliban-regime operationeel medewerker van de Taliban in het zuiden van Afghanistan. Hij werd in 2008 adjunct van de Taliban-gouverneur van de provincie Helmand in Afghanistan.

30.

Mohammad Wali Mohammad Ewaz (ook bekend als Mohammad Wali)

Titel: Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: minister van Zedeloosheidsbestrijding en Deugdzaamheidsbevordering onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1965. Geboorteplaats: a) Jelawur, district Arghandab, provincie Kandahar, Afghanistan, b) Siyachoy, district Panjwai, provincie Kandahar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) naar verluidt overleden in december 2006 en begraven in het district Panjwai, provincie Kandahar, Afghanistan, b) behoorde tot de Ghilzai-stam. Datum van aanwijzing door de VN:31.1.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

In zijn functie op het ministerie van Zedeloosheidsbestrijding en Deugdzaamheidsbevordering tijdens het Taliban-regime heeft Mohammad Wali geregeld gebruik gemaakt van foltering en andere middelen om de bevolking te intimideren. Mohammad Wali is sinds de val van het Taliban-regime nog altijd actief in de provincie Kandahar, Afghanistan.

31.

Saduddin Sayyed (ook bekend als a) Sadudin Sayed, b) Sadruddin)

Titel: a) Maulavi, b) Alhadj, c) Moellah. Redenen voor plaatsing op de lijst: a) viceminister van Arbeid en Sociale Zaken onder het Taliban-regime; b) burgemeester van de stad Kabul onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1968. Geboorteplaats: a) district Chaman, Pakistan, b) district Spin Boldak, provincie Kandahar, Afghanistan. Overige informatie: a) sinds medio 2013 adviseur van de hoge raad van de Taliban, b) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, c) behoort tot de Barakzai-stam. Datum van aanwijzing door de VN:25.1.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Saduddin Sayyed was tevens vice-minister van Werkgelegenheid en Sociale Zaken onder het Taliban-regime. De lijst is op 8 maart 2001 dienovereenkomstig aangepast.

32.

Nurullah Nuri (ook bekend als Norullah Noori)

Titel: Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: a) gouverneur van de provincie Balkh (Afghanistan) onder het Taliban-regime; b) hoofd van de Noordelijke Zone onder het Taliban-regime. Geboortedatum: a) ongeveer 1958; b)1 januari 1967. Geboorteplaats: district Shahjoe, provincie Zabul, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Adres: Het detentiecentrum op Guantánamo Bay. Overige informatie: a) in Amerikaanse hechtenis sinds medio 2013, b) behoort tot de Tokhi-stam. Datum van aanwijzing door de VN:25.1.2001.

33.

Janan Agha (ook bekend als Abdullah Jan Agha)

Titel: Moellah. Redenen voor plaatsing op de lijst: gouverneur van de provincie Faryab (Afghanistan) onder het Taliban-regime. Geboortedatum: a) rond 1958; b) rond 1953. Geboorteplaats: Tirin Kot, provincie Uruzgan, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) lid van de hoge raad van de Taliban en adviseur van Moellah Mohammed Omar in juni 2010, b) leider van een Taliban-„front” (mahaz) sinds medio 2013, c) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, d) behoort tot de etnische groep van de Sadat. Datum van aanwijzing door de VN:23.2.2001.

34.

Dost Mohammad (ook bekend als Doost Mohammad)

Titel: a) Moellah; b) Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: gouverneur van de provincie Ghazni onder het Taliban-regime. Geboortedatum: tussen 1968 en 1973. Geboorteplaats: a) Nawi Deh, district Daman, provincie Kandahar, Afghanistan, b) Marghankecha, district Daman, provincie Kandahar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) heeft banden met Moellah Jalil Haqqani; b) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan; c) behoort tot de Popalzai-stam. Datum van aanwijzing door de VN:25.1.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Dost Mohammad is door de leiding van de Taliban tevens belast met de leiding over de militaire operaties in Angora, in de provincie Nuristan in Afghanistan.

In maart 2010 was Dost Mohammad de Taliban-schaduwgouverneur van de provincie Nuristan en stond hij aan het hoofd van een madrassa van waaruit hij strijders rekruteerde.

35.

Khairullah Khairkhwah (ook bekend als a) Moellah Khairullah Khairkhwah, b) Khirullah Said Wali Khairkhwa)

Titel: a) Maulavi; b) Moellah. Redenen voor plaatsing op de lijst: a) gouverneur van de provincie Herat (Afghanistan) onder het Taliban-regime; b) woordvoerder van het Taliban-regime; c) gouverneur van de provincie Kabul onder het Taliban-regime; d) minister van Binnenlandse Zaken onder het Taliban-regime. Geboortedatum: a) rond 1963, b)1 januari 1967 (onder de naam Khirullah Said Wali Khairkhwa). Geboorteplaats: a) Poti, district Arghistan, provincie Kandahar, Afghanistan, b) Kandahar. Nationaliteit: Afghaans. Adres: Het detentiecentrum op Guantánamo Bay. Overige informatie: a) in Amerikaanse hechtenis sinds medio 2013, b) behoort tot de Popalzai-stam. Datum van aanwijzing door de VN:25.1.2001.

36.

Mohammad Hasan Rahmani (ook bekend als Gud Mullah Mohammad Hassan)

Titel: Moellah. Redenen voor plaatsing op de lijst: gouverneur van de provincie Kandahar (Afghanistan) onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1963. Geboorteplaats: a) district Deh Rawud, provincie Uruzgan, Afghanistan, b) district Chora, provincie Uruzgan, Afghanistan, c) district Charchino, provincie Uruzgan, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) heeft een rechterbeenprothese, b) lid van de hoge raad van de Taliban sinds medio 2013, fungeerde in maart 2010 als plaatsvervanger van Moellah Mohammed Omar, c) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, d) behoort tot de Achakzai-stam. Datum van aanwijzing door de VN:23.2.2001.

37.

Mohammad Shafiq Mohammadi

Titel: Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: a) gouverneur van de provincie Khost (Afghanistan) onder het Taliban-regime, b) gouverneur-generaal van de provincies Paktia, Paktika, Khost en Ghazni onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1948. Geboorteplaats: district Tirin Kot, provincie Uruzgan, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) houdt sinds medio 2013 toezicht op twee militaire trainingscentra, b) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, c) behoort tot de Hottak-stam. Datum van aanwijzing door de VN:25.1.2001.

38.

Mohammad Shafiqullah Ahmadi Fatih Khan (ook bekend als a) Mohammad Shafiq Ahmadi, b) Moellah Shafiqullah)

Titel: Moellah. Redenen voor plaatsing op de lijst: gouverneur van de provincie Samangan onder het Taliban-regime. Geboortedatum: 1956-1957. Geboorteplaats: a) Charmistan, district Tirin Kot, provincie Uruzgan, Afghanistan, b) Marghi, district Nawa, provincie Ghazni, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) oorspronkelijk uit de provincie Ghazni, maar is later in Uruzgan gaan wonen, b) Taliban-schaduwgouverneur voor de provincie Uruzgan sinds eind 2012, c) zou begin 2013 gedood zijn tijdens een luchtaanval in het district Shahjoy, provincie Zabul, d) behoort tot de Hotak-stam. Datum van aanwijzing door de VN:23.2.2001.

39.

Gul Agha Ishakzai (ook bekend als a) Moellah Gul Agha; b) Moellah Gul Agha Akhund; c) Hidayatullah; d) Hadji Hidayatullah; e) Hayadatullah)

Adres: Pakistan. Geboortedatum: rond 1972. Geboorteplaats: Band-e-Timor, district Maiwand, provincie Kandahar, Afghanistan. Overige informatie: a) lid van een Taliban-raad die de inzameling van de zakat (islamitische belasting) in de provincie Beloetsjistan, Pakistan, coördineert; b) medio 2013 hoofd van de financiële commissie van de Taliban; c) heeft banden met Moellah Mohammed Omar; d) was Omars voornaamste financiële officier en een van zijn naaste adviseurs; e) behoort tot de Ishaqzai-stam. Datum van aanwijzing door de VN:20.7.2010.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Gul Agha Ishakzai staat aan het hoofd van de financiële commissie van de Taliban en is lid van een onlangs ingestelde Taliban-raad die de inzameling van de zakat (Islamitische belasting) in de provincie Beloetsjistan, Pakistan, coördineert. Hij heeft ook geld ingezameld voor zelfmoordaanslagen in Kandahar, Afghanistan, en was betrokken bij de uitkering van geld aan Taliban-strijders en hun familie.

Als jeugdvriend van Taliban-leider Moellah Mohammad Omar was Gul Agha Ishakzai Omars voornaamste financiële officier en een van zijn naaste adviseurs. Op een gegeven moment was hij degene die besliste wie een ontmoeting mocht hebben met Moellah Omar. Hij woonde tijdens het Taliban-regime samen met Omar in het presidentieel paleis.

In december 2005 heeft Gul Agha Ishakzai de verhuizing van mensen en goederen naar Taliban-trainingskampen gefaciliteerd; eind 2006 reisde hij naar het buitenland voor de aanschaf van wapenonderdelen.

40.

Abdul Habib Alizai (ook bekend als a) Haji Agha Jan Alizai, b) Hajji Agha Jan, c) Agha Jan Alazai, d) Haji Loi Lala, e) Loi Agha, f) Abdul Habib, g) Agha Jan Alizai)

Titel: Hadji. Geboortedatum: a)15.10.1963; b)14.2.1973; c) 1967; d) rond 1957. Geboorteplaats: a) Yatimchai, district Musa Qala, provincie Helmand, Afghanistan, b) provincie Kandahar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) beheerde een netwerk voor drugshandel in de provincie Helmand, Afghanistan; b) maakte regelmatig reizen naar Pakistan. Datum van aanwijzing door de VN:4.11.2010.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Agha Jan Alizai leidde een van de grootste drugshandelnetwerken in de provincie Helmand, Afghanistan, en betaalde de Taliban om zijn drugshandel te beschermen. In 2008 trof een groep drugshandelaren, onder wie Alizai, een regeling met de Taliban waarbij zij aan de Taliban een grondbelasting betaalden voor hun opiumplantages en de Taliban in ruil daarvoor instemden met het organiseren van drugstransporten.

De Taliban stemden er ook mee in de drugshandelaren en hun opslagplaatsen bescherming te bieden, terwijl de drugshandelaren onderdak en vervoer verschaften aan Taliban-strijders. Alizai was ook betrokken bij de aankoop van wapens voor de Taliban en reisde regelmatig naar Pakistan om er hooggeplaatste Taliban-leiders te ontmoeten. Alizai speelde voorts een faciliterende rol bij de aanschaf van valse Iraanse paspoorten waarmee Taliban-leden naar Iran reisden voor trainingen. In 2009 bezorgde Alizai een Taliban-bevelhebber een paspoort en financiële middelen om naar Iran te reizen.

41.

Saleh Mohammad Kakar Akhtar Muhammad (ook bekend als Saleh Mohammad)

Geboortedatum: a) ongeveer 1962; b) 1961. Geboorteplaats: a) Nalgham, district Panjwai, provincie Kandahar, Afghanistan; b) Sangesar, district Panjway, provincie Kandahar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) gaf leiding aan een smokkelnetwerk in de provincies Kandahar en Helmand van Afghanistan; b) leidde voordien heroïneverwerkingslaboratoria in Band-e-Timor, provincie Kandahar, Afghanistan; c) bezat een autohandel in Mirwais Mena, district Dand, provincie Kandahar, Afghanistan; d) gearresteerd in 2008-2009 en gedetineerd in Afghanistan in 2011; e) via huwelijk connecties met Moellah Ubaidullah Akhund Yar Mohammad Akhund; f) behoort tot de Kakar-stam. Datum van aanwijzing door de VN:4.11.2010.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Saleh Mohammad Kakar is een drugshandelaar die een georganiseerd smokkelnetwerk in de provincies Kandahar en Helmand, Afghanistan, leidde, om in de logistieke en financiële behoeften van de Taliban te voorzien. Voor zijn arrestatie door de Afghaanse autoriteiten leidde hij in Band-e-Timor, Kandahar, Afghanistan, laboratoria voor heroïneverwerking, die onder bescherming van de Taliban stonden.

Kakar stond in contact met hoge Taliban-leiders, inde namens hen geld bij drugshandelaars en beheerde en verborg geld van hoge Taliban-leden. Hij was ook verantwoordelijk voor het faciliteren van het betalen van belastingen aan de Taliban namens drugshandelaars. Kakar bezat een autohandel in Kandahar en verschafte voertuigen aan de Taliban voor zelfmoordaanslagen.


15.3.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 76/22


VERORDENING (EU) Nr. 264/2014 VAN DE COMMISSIE

van 14 maart 2014

tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het gebruik van polyvinylpyrrolidon-vinylacetaatcopolymeer in vaste voedingssupplementen, en tot wijziging van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie wat de specificaties ervan betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (1), en met name artikel 10, lid 3, artikel 14 en artikel 30, lid 5,

Gezien Verordening (EG) nr. 1331/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 tot vaststelling van een uniforme goedkeuringsprocedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma’s (2), en met name artikel 7, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 bevat een EU-lijst van voor gebruik in levensmiddelen goedgekeurde levensmiddelenadditieven en van de gebruiksvoorwaarden daarvoor.

(2)

Bij Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie (3) zijn de specificaties van de in de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 opgenomen levensmiddelenadditieven, met inbegrip van kleurstoffen en zoetstoffen, vastgesteld.

(3)

Die lijsten kunnen volgens de uniforme procedure van artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1331/2008 hetzij op initiatief van de Commissie, hetzij ingevolge een aanvraag worden bijgewerkt.

(4)

Op 6 oktober 2009 is een aanvraag ingediend voor goedkeuring van het gebruik van polyvinylpyrrolidon-vinylacetaatcopolymeer als bindmiddel/bedekkingsmiddel in vaste voedingssupplementen. Deze aanvraag is overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1331/2008 ter kennis van de lidstaten gebracht.

(5)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft de veiligheid van polyvinylpyrrolidon-vinylacetaatcopolymeer bij gebruik als levensmiddelenadditief beoordeeld (4) en is tot de conclusie gekomen dat het gebruik van polyvinylpyrrolidon-vinylacetaatcopolymeer als bindmiddel/bedekkingsmiddel in vaste voedingssupplementen voor de voorgestelde toepassingen waarschijnlijk geen veiligheidsrisico oplevert.

(6)

Er is een technologische noodzaak voor de toevoeging van polyvinylpyrrolidon-vinylacetaatcopolymeer aan formuleringen op basis van cellulose in vaste voedingssupplementen. Het maakt de film taaier, verhoogt de coatingsnelheid en doet de film beter hechten. Het maakt ook een continu coatingproces mogelijk, zodat de voor het coatingproces vereiste tijd korter wordt. Het is dan ook passend om toestemming te verlenen voor het gebruik van dit additief als glansmiddel in vaste voedingssupplementen en om aan polyvinylpyrrolidon-vinylacetaatcopolymeer het E-nummer E 1208 toe te wijzen.

(7)

Als polyvinylpyrrolidon-vinylacetaatcopolymeer (E 1208) voor het eerst wordt opgenomen in de EU-lijsten van levensmiddelenadditieven die zijn vastgesteld in de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008, moeten de specificaties ervan in Verordening (EU) nr. 231/2012 worden opgenomen.

(8)

Verordening (EG) nr. 1333/2008 en Verordening (EU) nr. 231/2012 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

Artikel 2

De bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 maart 2014.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 354 van 31.12.2008, blz. 16.

(2)  PB L 354 van 31.12.2008, blz. 1.

(3)  Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie van 9 maart 2012 tot vaststelling van de specificaties van de in de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad opgenomen levensmiddelenadditieven (PB L 83 van 22.3.2012, blz. 1).

(4)  EFSA Journal (2010) 8(12):1948.


BIJLAGE I

Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In deel B, punt 3 „Andere additieven dan kleurstoffen en zoetstoffen”, wordt na de vermelding voor E 1207 Anionisch methacrylaatcopolymeer de volgende vermelding ingevoegd:

„E 1208

Polyvinylpyrrolidon-vinylacetaatcopolymeer”

2)

In deel E wordt bij levensmiddelencategorie 17.1 „Voedingssupplementen in vaste vorm, waaronder capsules, tabletten en soortgelijke vormen, met uitzondering van kauwtabletten” na de vermelding voor E 1207 Anionisch methacrylaatcopolymeer, de volgende vermelding ingevoegd:

 

„E 1208

Polyvinylpyrrolidon-vinylacetaatcopolymeer

100 000”

 

 


BIJLAGE II

In de bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 wordt na de vermelding voor E 1207 (Anionisch methacrylaatcopolymeer) de volgende vermelding ingevoegd:

E 1208 POLYVINYLPYRROLIDON-VINYLACETAATCOPOLYMEER

Synoniemen

Copolyvidon; copovidon; 1-vinyl-2-pyrrolidon-vinylacetaatcopolymeer; 2-pyrrolidinon, 1-ethenyl-, polymeer met ethenylacetaat

Definitie

Het wordt geproduceerd door vrijeradicaalcopolymerisatie van N-vinyl-2-pyrrolidon en vinylacetaat in oplossing in propaan-2-ol, in aanwezigheid van initiatoren.

Einecs-nummer

 

Chemische naam

Azijnzuur, ethenylester, polymeer met 1-ethenyl-2-pyrrolidinon

Molecuulformule

(C6H9NO)n.(C4H6O2)m

Viscositeitsgemiddelde molecuulmassa

Tussen 26 000 en 46 000 g/mol

Gehalte

Stikstofgehalte 7,0-8,0 %

Beschrijving

De fysische toestand wordt beschreven als een wit tot geelwit poeder of vlokken met een gemiddelde korrelgrootte tussen 50 en 130 μm.

Identificatie

Oplosbaarheid

Gemakkelijk oplosbaar in water, ethanol, ethyleenchloride en ether.

Infraroodabsorptiespectroscopie

Ter identificatie

Europese kleurtest (BY-kleur)

Minimaal BY5

K-waarde (1) (1 % vaste stof in waterige oplossing)

25,2-30,8

pH-waarde

3,0-7,0 (10 %-oplossing in water)

Zuiverheid

Vinylacetaatcomponent in copolymeer

Maximaal 42,0 %

Vrij vinylacetaat

Maximaal 5 mg/kg

As (totaal)

Maximaal 0,1 %

Aldehyde

Maximaal 2 000 mg/kg (als aceetaldehyde)

Vrij N-vinylpyrrolidon

Maximaal 5 mg/kg

Hydrazine

Maximaal 0,8 mg/kg

Peroxidegehalte

Maximaal 400 mg/kg

Propaan-2-ol

Maximaal 150 mg/kg

Arseen

Maximaal 3 mg/kg

Lood

Maximaal 2 mg/kg

Kwik

Maximaal 1 mg/kg

Cadmium

Maximaal 1 mg/kg


(1)  K-waarde: dimensieloze index, berekend op basis van metingen van de kinematische viscositeit van verdunde oplossingen, gebruikt ter aanduiding van de waarschijnlijke polymerisatiegraad of de moleculaire grootte van een polymeer.”


15.3.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 76/26


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 265/2014 VAN DE COMMISSIE

van 14 maart 2014

houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 642/2010 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 180,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig de lijst van concessies in de bijlage bij de door de Raad bij Besluit nr. 94/800/EG (2) gesloten Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel van 1994 heeft de Europese Unie zich ertoe verbonden voor bepaalde granen een douanerecht toe te passen op een niveau dat de invoerprijs (inclusief de rechten) niet hoger zal zijn dan de effectieve interventieprijs, vermeerderd met 55 %.

(2)

Om die verbintenis ten uitvoer te leggen is in artikel 136 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (3) met name vastgesteld dat de invoerrechten voor bepaalde granen gelijk zijn aan de interventieprijs voor deze producten bij de invoer, verhoogd met 55 % en verminderd met de cif-invoerprijs voor de betrokken zending. Bij Verordening (EU) nr. 642/2010 van de Commissie (4) zijn uitvoeringsbepalingen van dat artikel vastgesteld.

(3)

Verordening (EU) nr. 1308/2013, waarbij Verordening (EG) nr. 1234/2007 is ingetrokken en vervangen, bevat geen bepalingen die vergelijkbaar zijn met artikel 136 van Verordening (EG) nr. 1234/2007. Wat de berekening van de invoerrechten voor landbouwproducten betreft, kan de Commissie krachtens artikel 180 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 uitvoeringshandelingen vaststellen waarin maatregelen worden vastgelegd tot naleving van de eisen die onder meer zijn vervat in overeenkomstig het VWEU gesloten internationale overeenkomsten.

(4)

Met het oog op de naleving van de internationale verbintenissen van de Unie moet in Verordening (EU) nr. 642/2010 een methode worden ingesloten voor de berekening van de invoerrechten in overeenstemming met de lijst van concessies van de Europese Unie.

(5)

Krachtens artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) nr. 642/2010 worden de invoerrechten vastgesteld op de vijftiende dag en op de laatste werkdag van elke maand voor toepassing op de volgende periode van vijftien dagen en kan er binnen elke toepassingsperiode eventueel een aanpassing gebeuren. Om de huidige methode te vereenvoudigen moet het principe van automatische vaststelling van de rechten die van toepassing zijn voor het begin van elke twee weken worden afgeschaft en moet die vaststelling enkel gebeuren indien het resultaat van de berekening in bepaalde mate afwijkt van het resultaat dat aanleiding heeft gegeven tot de vorige vaststelling of indien het resultaat van de berekening opnieuw nul wordt.

(6)

Om speculaties te voorkomen en om een doeltreffend beheer van de maatregel te waarborgen, moet worden vastgesteld dat de vaststelling van de invoerrechten van toepassing is vanaf de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(7)

Krachtens artikel 2, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 642/2010 moet voor de vaststelling en de eventuele aanpassingen geen rekening worden gehouden met de dagelijkse invoerrechten die zijn gebruikt voor de voorafgaande vaststelling. Het aantal in aanmerking genomen dagen varieert dus naargelang de toepassingsperiode van vijftien dagen vordert. Deze bepaling dient te worden geschrapt zodat een constante van tien werkdagen in aanmerking kan worden genomen.

(8)

Krachtens artikel 2, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 642/2010 is de voor de berekening van de rechten in aanmerking te nemen interventieprijs die van de maand waarin het invoerrecht wordt toegepast. Aangezien de maandelijkse verhogingen van de interventieprijs niet meer van kracht zijn sinds verkoopseizoen 2009/2010 voor durumtarwe en sinds verkoopseizoen 2010/2011 voor zachte tarwe, gerst, maïs en sorgho, en aangezien de in aanmerking te nemen interventieprijs een vaste prijs is, moet deze bepaling worden gewijzigd.

(9)

Krachtens artikel 2, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 642/2010 worden bij elke vaststelling of aanpassing de rechten bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Rekening houdend met de afschaffing van de aanpassing, moet deze bepaling worden aangepast.

(10)

In artikel 5 van Verordening (EU) nr. 642/2010 is vastgesteld dat de representatieve cif-invoerprijzen voor durumtarwe worden vastgesteld op basis van met name de in bijlage III bij die verordening vermelde beurs, namelijk de Minneapolis Grain Exchange. Gezien de ontwikkelingen in de productie van de Verenigde Staten op de wereldmarkt voor durumtarwe kan op basis van die beurs geen representatieve en betrouwbare schatting van de markt voor durumtarwe meer worden gemaakt. Bovendien zijn de andere informatiebronnen met betrekking tot de wereldmarkt voor durumtarwe niet talrijk of niet betrouwbaar genoeg meer om op die basis het invoerrecht voor dat product vast te stellen. Ten slotte blijkt uit de beschikbare bronnen dat de prijsevolutie van uit de VS uitgevoerde durumtarwe van hoge kwaliteit vergelijkbaar is met die van uit de VS uitgevoerde zachte tarwe van hoge kwaliteit. Bijgevolg is het aangewezen het voor zachte tarwe van hoge kwaliteit berekende recht toe te passen op durumtarwe van hoge kwaliteit. Bovendien moet voor durumtarwe van gemiddelde en lage kwaliteit rekening worden gehouden met verlagingen op basis van de kwaliteit van het meel.

(11)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1006/2011 van de Commissie (5) zijn de GN-codes voor granen met ingang van 1 januari 2012 gewijzigd. Het is dus noodzakelijk de verwijzingen naar de GN-codes in Verordening (EU) nr. 642/2010 aan te passen aan die wijzigingen.

(12)

Verordening (EU) nr. 642/2010 dient derhalve dienovereenkomstig te worden aangepast.

(13)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) nr. 642/2010 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 komt als volgt te luiden:

„Artikel 1

1.   Ongeacht de bedragen van de invoerrechten van het gemeenschappelijk douanetarief is het invoerrecht voor de producten van de GN-codes 1001 11 00, 1001 19 00, ex 1001 91 20 (zachte tarwe, zaaigoed), ex 1001 99 00 (zachte tarwe van hoge kwaliteit, andere dan voor zaaidoeleinden), 1002 10 00, 1002 90 00, 1005 10 90, 1005 90 00, 1007 10 90 en 1007 90 00 gelijk aan de interventieprijs voor deze producten bij de invoer, verhoogd met 55 % en verminderd met de cif-invoerprijs voor de betrokken zending. Dit invoerrecht mag echter niet hoger zijn dan het conventionele recht van het gemeenschappelijk douanetarief zoals vastgesteld op basis van de gecombineerde nomenclatuur.

2.   Voor de berekening van het invoerrecht als bedoeld in lid 1 worden regelmatig representatieve cif-invoerprijzen voor de in dat lid bedoelde producten vastgesteld.

3.   De bedragen van de in lid 1 bedoelde rechten van het gemeenschappelijk douanetarief zijn die welke gelden op het in artikel 112 van Verordening (EG) nr. 450/2008 van het Europees Parlement en de Raad (6) vastgestelde tijdstip.

2)

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de leden 1 en 2 komen als volgt te luiden:

„1.   Het in artikel 1, lid 1, bedoelde invoerrecht wordt door de Commissie dagelijks berekend.

De voor de berekening van het invoerrecht in aanmerking te nemen interventieprijs bedraagt 101,31 EUR per ton.

De voor de berekening van het invoerrecht in aanmerking te nemen invoerprijs is de overeenkomstig de methode in artikel 5 van de onderhavige verordening bepaalde dagelijkse representatieve cif-invoerprijs.

2.   Het door de Commissie vastgestelde invoerrecht is het gemiddelde van de gedurende de tien voorafgaande werkdagen berekende invoerrechten.

De Commissie stelt het invoerrecht vast wanneer het gemiddelde van de gedurende de tien voorafgaande werkdagen berekende invoerrechten meer dan 5 EUR per ton afwijkt van het vastgestelde recht of wanneer het gemiddelde opnieuw nul wordt.

Bij elke vaststelling wordt het invoerrecht samen met de voor de berekening daarvan in aanmerking genomen elementen bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (7).

Het vastgestelde invoerrecht is van toepassing met ingang van de dag van de bekendmaking ervan.

Het overeenkomstig deze verordening vastgestelde invoerrecht is van toepassing totdat een nieuwe vaststelling in werking treedt.

b)

lid 3 wordt geschrapt.

3)

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 komt als volgt te luiden:

„1.   Voor de bepaling van de in artikel 1, lid 2, bedoelde representatieve cif-invoerprijzen worden voor de in artikel 1, lid 1, van de onderhavige verordening bedoelde zachte tarwe van hoge kwaliteit en maïs, andere dan voor zaaidoeleinden, de volgende elementen in aanmerking genomen:

a)

de representatieve beursnotering op de markt van de Verenigde Staten van Amerika;

b)

de gekende handelspremies en kortingen die op de noteringsdag op de markt van de Verenigde Staten bij deze notering horen;

c)

het vrachttarief voor vervoer over zee en de daarmee samenhangende kosten tussen de Verenigde Staten (Golf van Mexico of Duluth) en de haven van Rotterdam met een schip van ten minste 25 000 ton.”;

b)

de leden 3 en 4 komen als volgt te luiden:

„3.   Voor de berekening van het in lid 1, onder b), bedoelde element of de desbetreffende fob-notering geldt een premie van 14 EUR per ton voor zachte tarwe van hoge kwaliteit.

4.   De representatieve cif-invoerprijs voor zachte tarwe van hoge kwaliteit en maïs, andere dan voor zaaidoeleinden, is telkens de som van de in lid 1, onder a), b) en c), genoemde elementen.

De representatieve cif-invoerprijs voor durumtarwe van hoge kwaliteit, durumtarwe voor zaaidoeleinden en zachte tarwe voor zaaidoeleinden is die welke voor zachte tarwe van hoge kwaliteit is berekend.

De representatieve cif-invoerprijs voor durumtarwe van gemiddelde kwaliteit en durumtarwe van lage kwaliteit is die welke voor zachte tarwe van hoge kwaliteit is berekend, verminderd met 10 EUR per ton voor durumtarwe van gemiddelde kwaliteit en met 30 EUR per ton voor durumtarwe van lage kwaliteit.

De representatieve cif-invoerprijs voor sorgho, andere dan voor zaaidoeleinden, sorgho voor zaaidoeleinden van GN-code 1007 10 90, rogge, andere dan voor zaaidoeleinden, rogge voor zaaidoeleinden en maïs voor zaaidoeleinden van GN-code 1005 10 90 is die welke voor maïs, andere dan voor zaaidoeleinden, is berekend.”;

c)

lid 5 wordt geschrapt.

4)

De bijlagen II en III worden vervangen door de tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 maart 2014.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  Besluit 94/800/EG van de Raad van 22 december 1994 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, voor wat betreft de onder haar bevoegdheid vallende aangelegenheden, van de uit de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde (1986-1994) voortvloeiende overeenkomsten (PB L 336 van 23.12.1994, blz. 1).

(3)  Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).

(4)  Verordening (EU) nr. 642/2010 van de Commissie van 20 juli 2010 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen (PB L 187 van 21.7.2010, blz. 5).

(5)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1006/2011 van de Commissie van 27 september 2011 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 282 van 28.10.2011, blz. 1).

(6)  Verordening (EG) nr. 450/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (gemoderniseerd douanewetboek) (PB L 145 van 4.6.2008, blz. 1).”.

(7)  Tussen twee vaststellingen zijn de voor de berekening in aanmerking genomen elementen beschikbaar op de website van de Commissie.”;


BIJLAGE

BIJLAGE II

Criteria voor de indeling van ingevoerde producten

(op basis van een vochtgehalte van 12 gewichtspercenten of een daarmee overeenkomende waarde)

Product

Zachte tarwe en spelt (1), met uitzondering van mengkoren

Durumtarwe

Glazige maïs

GN-code

ex 1001 91 20

en

ex 1001 99 00

1001 11 00

en

1001 19 00

ex 1005 90 00

Kwaliteit ( (2))

Hoog

Gemiddeld

Laag

Hoog

Gemiddeld

Laag

 

1.

Minimaal procentueel eiwitgehalte

14,0

11,5

2.

Minimaal soortelijk gewicht in kg/hl

77,0

74,0

76,0

76,0

76,0

3.

Maximaal procentueel aandeel uitschot (Schwarzbesatz)

1,5

1,5

1,5

1,5

4.

Minimaal procentueel aandeel glazige korrels

75,0

62,0

95,0

5.

Maximumwaarde van de flotatie-index

25,0


Tolerantie

Tolerantie voor

Durumtarwe en zachte tarwe

Glazige maïs

het eiwitgehalte

–0,7

het minimaal soortelijk gewicht

–0,5

–0,5

het maximaal aandeel uitschot

+0,5

het aandeel glazige korrels

–2,0

–3,0

de flotatie-index

+1,0

„—”: niet van toepassing.

BIJLAGE III

Noteringsbeurzen en referentierassen

Product

Zachte tarwe

Maïs

Standaardkwaliteit

Hoog

 

Voor de beursnotering in aanmerking te nemen referentieras (type/klasse)

Hard Red Spring nr. 2

Yellow Corn nr. 3

Beursnotering

Minneapolis Grain Exchange

Chicago Mercantile Exchange


(1)  Deze criteria gelden voor gedopte spelt.

(2)  De in bijlage I, deel IV, bij Verordening (EU) nr. 1272/2009 bedoelde analysemethoden zijn van toepassing.


15.3.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 76/31


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 266/2014 VAN DE COMMISSIE

van 14 maart 2014

inzake de verdeling tussen leveringen en rechtstreekse verkoop van de nationale melkquota die voor 2013/2014 zijn vastgesteld in bijlage IX bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1), en met name artikel 69, lid 1, juncto artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1234/2007 is met ingang van 1 januari 2014 bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2) ingetrokken en daardoor vervangen. In artikel 230, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 is evenwel bepaald dat, wat de regeling voor de beperking van de melkproductie betreft, deel II, titel I, hoofdstuk III, sectie III, alsmede de artikelen 55 en 85 en de bijlagen IX en X van Verordening (EG) nr. 1234/2007 tot en met 31 maart 2015 van toepassing blijven.

(2)

Krachtens artikel 67, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 kunnen de producenten beschikken over één of over twee individuele quota (één voor leveringen en één voor rechtstreekse verkoop), die alleen door de bevoegde autoriteit van de lidstaat op een naar behoren gemotiveerd verzoek van de producent kunnen worden omgezet van het ene in het andere quotum.

(3)

In Uitvoeringsverordening (EU) nr. 341/2013 van de Commissie (3) is voor alle lidstaten de verdeling tussen de leveringen en de rechtstreekse verkoop vastgesteld voor de periode van 1 april 2012 tot en met 31 maart 2013.

(4)

Overeenkomstig artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 595/2004 van de Commissie (4) hebben de lidstaten de Commissie in kennis gesteld van de hoeveelheden die op verzoek van de producenten definitief zijn omgezet van individuele quota voor leveringen in individuele quota voor rechtstreekse verkoop en omgekeerd.

(5)

De totale nationale quota voor alle lidstaten die in punt 1 van bijlage IX bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 zijn vastgesteld, zijn met ingang van 1 april 2013 met 1 % verhoogd, behalve voor Italië, waarvan het quotum reeds met 5 % was verhoogd met ingang van 1 april 2009. De lidstaten, met uitzondering van Italië, hebben de Commissie in kennis gesteld van de verdeling van de aanvullende quota tussen leveringen en rechtstreekse verkoop.

(6)

Het is dan ook passend om voor de nationale quota die in punt 1 van bijlage IX bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 zijn vastgesteld, de verdeling tussen leveringen en rechtstreekse verkoop vast te stellen voor de periode van 1 april 2013 tot en met 31 maart 2014.

(7)

Overeenkomstig artikel 69, lid 1, juncto artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 moest de Commissie handelen volgens de in artikel 195, lid 2, van die verordening bedoelde procedure. De overeenkomstige procedure krachtens Verordening (EU) nr. 1308/2013 is de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 229, lid 2, van die verordening.

(8)

Aangezien de verdeling tussen rechtstreekse verkoop en leveringen als referentiebasis wordt genomen voor de controles op grond van de artikelen 19 tot en met 22 van Verordening (EG) nr. 595/2004 en voor de opstelling van de in bijlage I bij die verordening opgenomen jaarlijkse vragenlijst, dient een datum voor het verstrijken van deze verordening te worden vastgesteld die valt na de laatste dag waarop deze controles kunnen worden verricht.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De nationale quota die in bijlage IX bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 zijn vastgesteld, worden voor de periode van 1 april 2013 tot en met 31 maart 2014 tussen leveringen en rechtstreekse verkoop verdeeld overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij verstrijkt op 30 september 2015.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 maart 2014.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 341/2013 van de Commissie van 16 april 2013 inzake de verdeling tussen „leveringen” en „rechtstreekse verkoop” van de nationale melkquota die voor 2012/2013 zijn vastgesteld in bijlage IX bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 107 van 17.4.2013, blz. 1).

(4)  Verordening (EG) nr. 595/2004 van de Commissie van 30 maart 2004 houdende vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1788/2003 van de Raad tot vaststelling van een heffing in de sector melk en zuivelproducten (PB L 94 van 31.3.2004, blz. 22).


BIJLAGE

Lidstaten

Leveringen (ton)

Rechtstreekse verkoop (ton)

België

3 563 518,754

38 596,156

Bulgarije

980 634,534

68 883,082

Tsjechië

2 906 440,166

28 704,691

Denemarken

4 847 745,007

164,466

Duitsland

30 228 356,043

90 572,707

Estland

686 868,079

6 057,970

Ierland

5 782 432,252

1 989,984

Griekenland

878 297,757

1 317,000

Spanje

6 492 010,746

65 544,699

Frankrijk

26 027 402,340

343 828,937

Kroatië

698 513,437

66 486,563

Italië

10 923 133,189

365 409,677

Cyprus

154 996,181

662,611

Letland

767 328,466

13 804,232

Litouwen

1 753 484,887

74 154,094

Luxemburg

292 146,310

608,000

Hongarije

1 967 812,833

165 591,689

Malta

52 205,729

0,000

Nederland

11 971 575,644

78 917,011

Oostenrijk

2 908 728,694

83 999,794

Polen

9 909 800,752

145 996,304

Portugal (1)

2 080 100,794

8 803,752

Roemenië

1 567 149,958

1 710 046,520

Slovenië

597 475,443

20 697,937

Slowakije

1 075 921,492

39 834,729

Finland (2)

2 615 010,522

4 818,381

Zweden

3 589 229,658

4 800,000

Verenigd Koninkrijk

15 749 697,318

147 007,248


(1)  Behalve Madeira.

(2)  Het in bijlage IX bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 vastgestelde nationale quotum voor Finland verschilt van het totaal van de in de bijlage bij de onderhavige verordening vastgestelde quota voor Finland omdat het quotum krachtens artikel 67, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is verhoogd met 784,683 ton om de Finse SLOM-producenten te compenseren.


15.3.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 76/34


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 267/2014 VAN DE COMMISSIE

van 14 maart 2014

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 maart 2014.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

IL

116,3

MA

73,6

TN

86,3

TR

100,8

ZZ

94,3

0707 00 05

EG

182,1

MA

182,1

TR

149,6

ZZ

171,3

0709 91 00

EG

45,1

ZZ

45,1

0709 93 10

MA

43,6

TR

84,3

ZZ

64,0

0805 10 20

EG

44,8

IL

68,0

MA

47,0

TN

52,1

TR

59,2

ZA

62,5

ZZ

55,6

0805 50 10

TR

74,1

ZZ

74,1

0808 10 80

AR

94,0

CL

130,2

CN

92,9

MK

33,9

US

192,4

ZZ

108,7

0808 30 90

AR

94,4

CL

123,2

TR

158,2

US

211,0

ZA

97,4

ZZ

136,8


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


15.3.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 76/36


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 268/2014 VAN DE COMMISSIE

van 14 maart 2014

tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 16 maart 2014

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Verordening (EU) nr. 642/2010 van de Commissie van 20 juli 2010 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen (2), en met name artikel 2, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat het invoerrecht voor de producten van de GN-codes 1001 19 00, 1001 11 00, ex 1001 91 20 (zachte tarwe, zaaigoed), ex 1001 99 00 (zachte tarwe van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed), 1002 10 00, 1002 90 00, 1005 10 90, 1005 90 00, 1007 10 90 en 1007 90 00, gelijk is aan de interventieprijs voor deze producten bij de invoer, verhoogd met 55 % en verminderd met de cif-invoerprijs voor de betrokken zending. Dit invoerrecht mag echter niet hoger zijn dan het recht van het gemeenschappelijk douanetarief.

(2)

In artikel 136, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat voor de berekening van het in lid 1 van dat artikel bedoelde invoerrecht regelmatig representatieve cif-invoerprijzen voor de betrokken producten worden vastgesteld.

(3)

Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 642/2010 is de prijs die in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van het invoerrecht voor de producten van de GN-codes 1001 19 00, 1001 11 00, ex 1001 91 20 (zachte tarwe, zaaigoed), ex 1001 99 00 (zachte tarwe van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed), 1002 10 00, 1002 90 00, 1005 10 90, 1005 90 00, 1007 10 90 en 1007 90 00, de dagelijkse representatieve cif-invoerprijs die wordt bepaald volgens de methode van artikel 5 van die verordening.

(4)

Er dienen invoerrechten te worden vastgesteld voor de periode vanaf 16 maart 2014, die van toepassing zullen zijn tot er nogmaals nieuwe invoerrechten worden vastgesteld en in werking treden.

(5)

Omdat ervoor moet worden gezorgd dat deze maatregel zo snel mogelijk na de terbeschikkingstelling van de geactualiseerde gegevens van toepassing wordt, moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde invoerrechten in de sector granen die van toepassing zijn vanaf 16 maart 2014, worden in bijlage I bij de onderhavige verordening vastgesteld op basis van de in bijlage II vermelde elementen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 maart 2014.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 187 van 21.7.2010, blz. 5.


BIJLAGE I

Vanaf 16 maart 2014 geldende invoerrechten voor de in artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde producten

GN-code

Omschrijving

Invoerrecht (1)

(EUR/t)

1001 19 00

1001 11 00

HARDE TARWE van hoge kwaliteit

0,00

van gemiddelde kwaliteit

0,00

van lage kwaliteit

0,00

ex 1001 91 20

ZACHTE TARWE, zaaigoed

0,00

ex 1001 99 00

ZACHTE TARWE van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed

0,00

1002 10 00

1002 90 00

ROGGE

0,00

1005 10 90

MAÏS, zaaigoed, ander dan hybriden

0,00

1005 90 00

MAÏS, andere dan zaaigoed (2)

0,00

1007 10 90

1007 90 00

GRAANSORGHO, andere dan hybriden bestemd voor zaaidoeleinden

0,00


(1)  Krachtens artikel 2, lid 4, van Verordening (EU) nr. 642/2010 komt de importeur in aanmerking voor een verlaging van de invoerrechten met:

3 EUR per ton, indien de loshaven aan de Middellandse Zee (voorbij de Straat van Gibraltar) of de Zwarte Zee ligt en het product via de Atlantische Oceaan of het Suezkanaal wordt aangevoerd,

2 EUR per ton, als de loshaven in Denemarken, Estland, Ierland, Letland, Litouwen, Polen, Finland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk of aan de Atlantische kust van het Iberisch Schiereiland ligt en het product via de Atlantische Oceaan wordt aangevoerd.

(2)  De importeur komt in aanmerking voor een forfaitaire verlaging van het invoerrecht met 24 EUR per ton als aan de in artikel 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010 vastgestelde voorwaarden is voldaan.


BIJLAGE II

Elementen voor de berekening van de in bijlage I vastgestelde rechten

28.2.2014-13.3.2014

1.

Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 642/2010 bedoelde referentieperiode:

(EUR/t)

 

Zachte tarwe (1)

Maïs

Harde tarwe van hoge kwaliteit

Harde tarwe tarwe van gemiddelde kwaliteit (2)

Harde tarwe van lage kwaliteit (3)

Beurs

Minnéapolis

Chicago

Notering

198,77

137,09

Fob-prijs VSA

266,84

256,84

236,84

Golfpremie

120,88

26,43

Grote-Merenpremie

2.

Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 642/2010 bedoelde referentieperiode:

Vrachtkosten: Golf van Mexico-Rotterdam:

14,63 EUR/t

Vrachtkosten: Grote Meren-Rotterdam:

— EUR/t


(1)  Premie van 14 EUR per ton inbegrepen (artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010).

(2)  Korting van 10 EUR per ton (artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010).

(3)  Korting van 30 EUR per ton (artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010).


BESLUITEN

15.3.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 76/39


BESLUIT EUFOR RCA/2/2014 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 11 maart 2014

tot instelling van het Comité van contribuanten aan de militaire operatie van de Europese Unie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUFOR RCA)

(2014/138/GBVB)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38, derde alinea,

Gezien Besluit 2014/73/GBVB van de Raad van 10 februari 2014 inzake een militaire operatie van de Europese Unie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUFOR RCA) (1), en met name artikel 8, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 8, lid 5, van Besluit 2014/73/GBVB heeft de Raad het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) gemachtigd de noodzakelijke besluiten te nemen tot instelling van een Comité van contribuanten (CvC) aan de militaire operatie van de Europese Unie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUFOR RCA).

(2)

In de conclusies van de Europese Raad van Nice van 7, 8 en 9 december 2000 en van Brussel van 24 en 25 oktober 2002 zijn de regelingen voor de deelneming van derde staten aan crisisbeheersingsoperaties en voor de instelling van een CvC vastgesteld.

(3)

Het CvC moet een forum zijn waar met de bijdragende derde staten alle problemen in verband met de leiding van EUFOR RCA besproken kunnen worden. Het PVC, dat de politieke controle en de strategische leiding van EUFOR RCA uitoefent, dient de opvattingen van het CvC in aanmerking te nemen.

(4)

Overeenkomstig artikel 5 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de uitwerking en uitvoering van besluiten en acties van de Unie die gevolgen hebben op defensiegebied. Denemarken neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit, dat bijgevolg niet bindend is voor, noch van toepassing is op Denemarken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Oprichting en mandaat

Er wordt een Comité van contribuanten (CvC) aan de militaire operatie van de Europese Unie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUFOR RCA) ingesteld. Het mandaat van het CvC is vastgelegd in de conclusies van de Europese Raad van Nice van 7, 8 en 9 december 2000 en van Brussel van 24 en 25 oktober 2002.

Artikel 2

Samenstelling

1.   Het CvC bestaat uit:

vertegenwoordigers van alle lidstaten van de EU,

vertegenwoordigers van derde staten die aan EUFOR RCA deelnemen en significante bijdragen leveren.

2.   De vergaderingen van het CvC kunnen ook door een vertegenwoordiger van de Commissie worden bijgewoond.

Artikel 3

Informatie van de commandant van de EU-operatie

Het CvC ontvangt informatie van de commandant van de EU-operatie.

Artikel 4

Voorzitterschap

Het CvC wordt voorgezeten door de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid of door zijn/haar vertegenwoordiger, in nauw overleg met de voorzitter van het Militair Comité van de Europese Unie of met zijn/haar vertegenwoordiger.

Artikel 5

Vergaderingen

1.   Het CvC wordt door de voorzitter regelmatig bijeengeroepen. Wanneer de omstandigheden dit vereisen, kunnen op initiatief van de voorzitter of op verzoek van een lid spoedvergaderingen worden bijeengeroepen.

2.   De voorzitter verspreidt voorafgaand aan de vergadering de voorlopige agenda en alle vergaderdocumenten. De voorzitter is verantwoordelijk voor het overbrengen van het resultaat van de besprekingen van het CvC aan het Politiek en Veiligheidscomité.

Artikel 6

Vertrouwelijkheid

1.   Overeenkomstig Besluit 2013/488/EU van de Raad (2) zijn de beveiligingsvoorschriften van de Raad van toepassing op de vergaderingen en werkzaamheden van het CvC. Vertegenwoordigers in het CvC dienen met name over de passende veiligheidsmachtiging te beschikken.

2.   De beraadslagingen van het CvC vallen onder de geheimhoudingsplicht, tenzij het CvC met eenparigheid van stemmen anders besluit.

Artikel 7

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 11 maart 2014.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

W. STEVENS


(1)  PB L 40 van 11.2.2014, blz. 59.

(2)  Besluit 2013/488/EU van de Raad van 23 september 2013 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (PB L 274 van 15.10.2013, blz. 1).


15.3.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 76/41


BESLUIT EUFOR CAR/3/2014 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 11 maart 2014

inzake de aanvaarding van de bijdragen van derde staten aan de militaire operatie van de Europese Unie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUFOR RCA)

(2014/139/GBVB)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38, derde alinea,

Gezien Besluit 2014/73/GBVB van de Raad van 10 februari 2014 inzake een militaire operatie van de Europese Unie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUFOR RCA) (1), en met name artikel 8, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 8, lid 2, van Besluit 2014/73/GBVB, heeft de Raad het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) gemachtigd om de noodzakelijke besluiten te nemen over de aanvaarding van de door derde staten voorgestelde bijdragen.

(2)

Op grond van de aanbevelingen van de operationeel commandant van de EU en van het advies van het Militair Comité van de Europese Unie inzake een bijdrage van Georgië, dient de bijdrage van Georgië te worden aanvaard.

(3)

Overeenkomstig artikel 5 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de uitwerking en uitvoering van besluiten en acties van de Unie die gevolgen hebben op defensiegebied. Denemarken neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit, dat bijgevolg niet bindend is voor, noch van toepassing is op Denemarken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijdragen van derde staten

1.   De bijdrage van Georgië aan de militaire operatie van de Europese Unie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUFOR RCA) wordt aanvaard en wordt als significant aangemerkt.

2.   Georgië wordt vrijgesteld van financiële bijdragen aan de begroting van EUFOR RCA.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 11 maart 2014.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

W. STEVENS


(1)  PB L 40 van 11.2.2014, blz. 59.


15.3.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 76/42


UITVOERINGSBESLUIT 2014/140/GBVB VAN DE RAAD

van 14 maart 2014

tot uitvoering van Besluit 2011/486/GBVB van de Raad betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, groepen, ondernemingen en entiteiten in verband met de situatie in Afghanistan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 31, lid 2,

Gezien Besluit 2011/486/GBVB van de Raad van 1 augustus 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, groepen, ondernemingen en entiteiten in verband met de situatie in Afghanistan (1), en met name artikel 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 1 augustus 2011 Besluit 2011/486/GBVB vastgesteld.

(2)

Het comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, ingesteld krachtens punt 30 van Resolutie 1988 (2011) van de Veiligheidsraad, heeft op 31 mei, 27 juni, 24 september en 18 oktober 2013 de lijst van personen, groepen, ondernemingen en entiteiten waarvoor beperkende maatregelen gelden, gewijzigd.

(3)

De bijlage bij Besluit 2011/486/GBVB dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Besluit 2011/486/GBVB wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 14 maart 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

M. CHRISOCHOIDIS


(1)  PB L 199 van 2.8.2011, blz. 57.


BIJLAGE

I.   De vermeldingen op de lijst in de bijlage bij Besluit 2011/486/GBVB betreffende de onderstaande personen worden vervangen door de onderstaande vermeldingen

A.   Personen die banden hebben met de Taliban

1.

Fazl Rabi (ook bekend als a) Fazl Rabbi; b) Fazal Rabi; c) Faisal Rabbi)

Motivering voor plaatsing op de lijst: hooggeplaatste functionaris in de provincie Konar onder het Taliban-regime. Geboortedatum: a) 1972, b) 1975. Geboorteplaats: a) district Kohe Safi, provincie Parwan, Afghanistan, b) provincie Kapisa, Afghanistan, c) provincie Nangarhar, Afghanistan, d) provincie Kabul, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) vertegenwoordigt en verleent financiële en logistieke steun aan het Haqqani-netwerk, dat zijn basis heeft in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, b) lid van de financiële raad van de Taliban, c) heeft in het buitenland gereisd om fondsen te werven namens Sirajuddin Jallaloudine Haqqani, Jalaluddin Haqqani, het Haqqani-netwerk en de Taliban, d) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan. Datum van aanwijzing door de VN:6.1.2012.

2.

Nasiruddin Haqqani (ook bekend als a) Dr. Alim Ghair; b) Naseer Haqqani; c) Dr. Naseer Haqqani; d) Nassir Haqqani; e) Nashir Haqqani; f) Naseruddin)

Adres: Pakistan. Geboortedatum: rond 1970-1973. Geboorteplaats: district Neka, provincie Paktika, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) een van de leiders van het Haqqani-netwerk, dat opereert vanuit Noord-Waziristan in de federaal bestuurde stamgebieden van Pakistan, b) zoon van Jalaluddin Haqqani, c) hij heeft reizen gemaakt naar Saudi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten om geld bijeen te brengen voor de Taliban. Datum van aanwijzing door de VN:20.7.2010.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Het Haqqani-netwerk is een aan de Taliban gelieerde groep militanten die opereert vanuit Noord-Waziristan in de federaal bestuurde stamgebieden van Pakistan. Het Haqqani-netwerk heeft steeds een prominente rol gespeeld onder de opstandelingen in Afghanistan, en is verantwoordelijk voor diverse opvallende aanslagen. De leiding van het Haqqani-netwerk wordt gevormd door de oudste drie zonen van stichter Jalaluddin Haqqani; een van hen is Nasiruddin Haqqani.

Nasiruddin Haqqani fungeert als afgezant voor het Haqqani-netwerk en doet vooral aan fondsenwerving. In 2004 reisde hij in gezelschap van een Talibanmedestander naar Saudi-Arabië om er geld te verzamelen voor de Taliban. Voorts heeft hij in 2004 geld verstrekt aan militanten in Afghanistan, om er de presidentsverkiezingen te saboteren. Zeker vanaf 2005 en tot 2008 heeft hij diverse reizen ondernomen om geld bijeen te brengen voor het Haqqani-netwerk, met name op geregelde tijdstippen naar de Verenigde Arabische Emiraten in 2007, en eenmaal naar een andere Golfstaat in 2008. Medio 2007 zou Haqqani over drie grote financieringsbronnen hebben beschikt: schenkingen uit de Golfregio, drugshandel, en betalingen door Al Qaida. Eind 2009 ontving Nasiruddin Haqqani honderdduizenden dollars van medestanders van Al Qaida op het Arabisch schiereiland om er de activiteiten van het Haqqani-netwerk mee te bekostigen.

3.

Mohammad Aman Akhund (ook bekend als a) Mohammed Aman; b) Moellah Mohammed Oman; c) Mullah Mohammad Aman Ustad Noorzai; d) Moellah Mad Aman Ustad Noorzai; e) Sanaullah)

Geboortedatum: 1970. Geboorteplaats: Bande Tumur, district Maiwand, provincie Kandahar, Afghanistan. Overige informatie: a) hooggeplaatst lid van de Taliban in 2011 voor financiële taken, waaronder fondsenwerving namens de leiding, b) heeft logistieke steun verleend voor Taliban-operaties en de opbrengsten van drugshandel naar wapenaankoop doorgesluisd, c) heeft gefungeerd als secretaris van Talibanleider Moellah Mohammed Omar en als zijn gezant bij Taliban-vergaderingen op hoog niveau, d) heeft ook banden met Gul Agha Ishakzai, e) lid van de binnenste kring rond Moellah Mohammed Omar tijdens het Taliban-regime. Datum van aanwijzing door de VN:6.1.2012.

4.

Sangeen Zadran Sher Mohammad (ook bekend als a) Sangin; b) Sangin Zadran; c) Sangeen Khan Zadran; d) Sangeen; e) Fateh; f) Noori)

Titel: a) Maulavi (ook geschreven als: Maulvi); b) Moellah. Geboortedatum: a) rond 1976; b) rond 1979. Geboorteplaats: Tang Stor Khel, district Ziruk, provincie Paktika, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) sinds eind 2012 schaduwgouverneur voor de Taliban in de provincie Paktika; b) hooggeplaatst commandant van het Haqqani-netwerk; c) hooggeplaatst medewerker van Sirajuddin Lallaloudine Haqqani; d) behoort tot de Kharoti-stam; e) naar verluidt overleden in september 2013. Datum van aanwijzing door de VN:16.8.2011.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Sangeen Zadran is een opstandelingenleider in de provincie Paktika, Afghanistan, en een commandant binnen het Haqqani-netwerk. Het Haqqani-netwerk, een aan de Taliban gelieerde groep militanten die actief is in het grensgebied van Afghanistan en Pakistan, speelt een vooraanstaande rol bij de opstandelingenactiviteiten in Afghanistan, en is verantwoordelijk voor vele belangrijke aanslagen. Zadran is een hooggeplaatst medewerker van de leider van het Haqqani-netwerk Sirajuddin Haqqani.

Sangeen Zadran helpt bij het leiden van strijders bij aanslagen in Zuidoost-Afghanistan, en heeft vermoedelijk het vervoer van buitenlandse strijders naar Afghanistan gepland en gecoördineerd. Sangeen Zadran was ook betrokken een groot aantal aanslagen met geïmproviseerde explosieven (IED's).

Naast zijn rol bij deze aanslagen, was Sangeen Zadran ook betrokken bij ontvoeringen van Afghanen en buitenlanders in het grensgebied van Afghanistan en Pakistan.

B.   Entiteiten en andere groepen en ondernemingen die banden hebben met de Taliban

1.

Rahat Ltd. (ook bekend als a) Rahat Trading Company; b) Haji Muhammad Qasim Sarafi; c) New Chagai Trading; d) Musa Kalim Hawala)

Adres: a)Branch Office 1: Room number 33, 5th Floor, Sarafi Market, Kandahar City, provincie Kandahar, Afghanistan; b)Branch Office 2: Shop number 4, Azizi Bank, Haji Muhammad Isa Market, Wesh, Spin Boldak, provincie Kandahar, Afghanistan; c)Branch Office 3: Safaar Bazaar, district Garmser, provincie Helmand, Afghanistan; d)Branch Office 4: Lashkar Gah, provincie Helmand, Afghanistan; e)Branch Office 5: district Gereshk, provincie Helmand, Afghanistan; f)Branch Office 6: district Zaranj, provincie Nimroz, Afghanistan; g) Branch Office 7: i) Dr. Barno Road, Quetta, Pakistan, ii) Haji Mohammed Plaza, Tol Aram Road, near Jamaluddin Afghani Road, Quetta, Pakistan, iii) Kandahari Bazaar, Quetta, Pakistan; h)Branch Office 8: Chaman, provincie Baluchistan, Pakistan; i)Branch Office 9: Chaghi Bazaar, Chaghi, provincie Baluchistan, Pakistan; j)Branch Office 10: Zahedan, provincie Zabol, Iran. Overige informatie: a) Rahat Ltd. is door de leiding van de Taliban gebruikt om geld van externe donoren en drugshandel over te maken voor de financiering van activiteiten van de Taliban vanaf 2011 en 2012, b) eigendom van Mohammed Qasim Mir Wali Khudai Rahim, c) heeft ook banden met Mohammad Naim Barich Khudaidad. Datum van aanwijzing door de VN:21.11.2012.

II.   De vermelding op de lijst in de bijlage bij Besluit 2011/486/GBVB betreffende de onderstaande persoon wordt geschrapt.

A.   Personen die banden hebben met de Taliban

1.

Badruddin Haqqani (ook bekend als Atiqullah).


15.3.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 76/45


BESLUIT 2014/141/GBVB VAN DE RAAD

van 14 maart 2014

tot wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/109/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Liberia

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 12 februari 2008 Gemeenschappelijk Standpunt 2008/109/GBVB (1) vastgesteld.

(2)

Op 10 december 2013 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties Resolutie UNSCR 2128 (2013) met betrekking tot Liberia aangenomen, waarbij de beperkende maatregelen betreffende reizen en betreffende wapens worden verlengd en de bijbehorende kennisgevingsvereisten worden gewijzigd.

(3)

Gemeenschappelijk Standpunt 2008/109/GBVB moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

Voor de uitvoering van bepaalde maatregelen is een verder optreden van de Unie nodig,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 2 van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/109/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

1.

in lid 1wordt punt c) vervangen door:

„c)

andere niet-dodelijke militaire uitrusting die uitsluitend is bedoeld voor humanitair of beschermend gebruik, en de bijbehorende technische bijstand en opleiding.”;

2.

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   De regering van Liberia heeft de primaire verantwoordelijkheid om het Sanctiecomité van tevoren in kennis te stellen van elke levering van dodelijke wapens en aanverwant materieel, en van elke verstrekking van bijstand, advies of opleiding in verband met militaire activiteiten of andere activiteiten van de veiligheidssector aan de regering van Liberia, met uitzondering van die als bedoeld in lid 1. Als alternatief kunnen de bijstandsverlenende lidstaten in overleg met de regering van Liberia het Sanctiecomité in kennis stellen, overeenkomstig punt 2, letter b), onder ii) en iii), van UNSCR 2128 (2013). Als een lidstaat ervoor kiest het Sanctiecomité in kennis te stellen, bevat deze kennisgeving alle relevante informatie, met inbegrip van, indien van toepassing, het doel en de eindgebruiker, de technische specificaties en de hoeveelheid te leveren uitrusting, de leverancier, de voorgenomen leveringsdatum, de vervoerswijze en de route van de verzendingen.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 14 maart 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

M. CHRISOCHOIDIS


(1)  PB L 38 van 13.2.2008, blz. 26.


15.3.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 76/46


UITVOERINGSBESLUIT 2014/142/GBVB VAN DE RAAD

van 14 maart 2014

tot uitvoering van Besluit 2011/486/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, groepen, ondernemingen en entiteiten in verband met de situatie in Afghanistan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 31, lid 2,

Gezien Besluit 2011/486/GBVB van de Raad betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, groepen, ondernemingen en entiteiten in verband met de situatie in Afghanistan (1), en met name artikel 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 1 augustus 2011 Besluit 2011/486/GBVB vastgesteld.

(2)

Het comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, ingesteld overeenkomstig punt 30 van Resolutie 1988 (2011) van de Veiligheidsraad, heeft op 31 december 2013 de lijst van personen, groepen, ondernemingen en entiteiten waarvoor beperkende maatregelen gelden in verband met de situatie in Afghanistan, gewijzigd.

(3)

De bijlage bij Besluit 2011/486/GBVB dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Besluit 2011/486/GBVB wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 14 maart 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

M. CHRISOCHOIDIS


(1)  PB L 199 van 2.8.2011, blz. 57.


BIJLAGE

I.   De vermeldingen op de lijst in de bijlage bij Besluit 2011/486/GBVB betreffende de onderstaande personen worden vervangen door de onderstaande vermeldingen.

A.   Met de Taliban verbonden personen

1.   Abdul Kabir Mohammad Jan (ook bekend als A. Kabir)

Titel: Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: a) tweede plaatsvervanger, Economische Zaken, Raad van Ministers van het Taliban-regime; b) gouverneur van de provincie Nangarhar onder het Taliban-regime; c) hoofd van de Oostelijke Zone onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1963. Geboorteplaats: district Pul-e-Khumri of Baghlan Jadid, provincie Baghlan, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) actief in terreuroperaties in Oost-Afghanistan, b) int geld bij drugshandelaars, c) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, d) lid van de hoge raad van de Taliban in 2009, e) zijn familie komt oorspronkelijk uit het district Neka, provincie Paktika, Afghanistan, f) verantwoordelijk voor een aanval op Afghaanse parlementsleden in november 2007 in Baghlan, g) bezit grond in de centrale provincie Baghlan, h) behoort tot de Zadran-stam. Datum van aanwijzing door de VN:25.1.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Abdul Kabir Mohammad Jan was, volgens een bekendmaking van Mohammed Omar in oktober 2006, lid van de hoge leidinggevende raad van de Taliban, en is in oktober 2007 benoemd tot militair commandant van de oostelijke zone.

2.   Mohammad Moslim Haqqani Muhammadi Gul (ook bekend als Moslim Haqqani)

Titel: Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: a) viceminister voor Bedevaart en Religieuze Aangelegenheden onder het Taliban-regime; b) viceminister van Hoger Onderwijs onder het Taliban-regime. Geboortedatum: 1965. Geboorteplaats: Gawargan, district Pul-e-Khumri, provincie Baghlan, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Nationaal identiteitsnummer: 1136 (Afghaanse nationale identiteitskaart (tazkira)). Overige informatie: a) etnische Pasjtoen uit de provincie Baghlan, b) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, c) spreekt vloeiend Engels, Urdu en Arabisch. Datum van aanwijzing door de VN:25.1.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Mohammad Moslim Haqqani was tevens viceminister van Hoger Onderwijs van het Taliban-regime. De aanwijzing is op 18 juli 2007 toegevoegd aan de lijst.

3.   Abdul Raqib Takhari

Titel: Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: minister van Repatriëring onder het Taliban-regime. Geboortedatum: tussen 1968 en 1973. Geboorteplaats: Zardalu Darra, district Kalafgan, provincie Takhar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) lid van de hoge raad van de Taliban in december 2009, verantwoordelijk voor de provincies Takhar en Badakshan, b) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, c) behoort tot de etnische Tadzjieken. Datum van aanwijzing door de VN:25.1.2001.

4.   Nazir Mohammad Abdul Basir (ook bekend als Nazar Mohammad)

Titel: a) Maulavi, b) Sar Muallim. Redenen voor plaatsing op de lijst: a) burgemeester van de stad Kunduz, b) waarnemend gouverneur van de provincie Kunduz (Afghanistan) onder het Taliban-regime. Geboortedatum: 1954. Geboorteplaats: Malaghi, district Kunduz, provincie Kunduz, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) heeft zich verzoend na de val van het Taliban-regime, en heeft onder de nieuwe regering taken op districtsniveau op zich genomen in de provincie Kunduz, b) wel degelijk vermoord door de Taliban op 9 november 2008. Datum van aanwijzing door de VN:23.2.2001.

5.   Zia-ur-Rahman Madani (ook bekend als a) Ziaurrahman Madani, b) Zaia u Rahman Madani, c) Madani Saheb), d) Diya’ al-Rahman Madani)

Titel: Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: gouverneur van de provincie Logar (Afghanistan) onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1960. Geboorteplaats: a) Paliran, district Namakab, provincie Takhar, Afghanistan, (b) Taluqan, provincie Takhar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) betrokken bij drugshandel; b) lid van de Taliban verantwoordelijk voor militaire aangelegenheden in de provincie Takhar, Afghanistan, sinds mei 2007; c) werkt sinds 2003 aan fondsenwerving in de Golf namens de Taliban, d) heeft tevens ontmoetingen tussen Talibanambtenaren en welgestelde aanhangers georganiseerd en voor meer dan twaalf personen reizen geregeld naar Kabul, Afghanistan, met het oog op zelfmoordaanslagen, e) houdt zich vermoedelijk op in de Golfregio. Datum van aanwijzing door de VN:23.2.2001.

6.   Shamsuddin (ook bekend als Pahlawan Shamsuddin)

Titel: (a) Maulavi; (b) Qari. Redenen voor plaatsing op de lijst: gouverneur van de provincie Wardak (Maidan) (Afghanistan) onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1968. Geboorteplaats: district Keshim, provincie Badakhshan, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan, Pakistan en Iran. Datum van aanwijzing door de VN:23.2.2001.

7.   Abdul Ghafar Qurishi Abdul Ghani (ook bekend als Abdul Ghaffar Qureshi)

Titel: Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: repatriëringsattaché, "ambassade" van de Taliban, Islamabad, Pakistan. Geboortedatum: (a) 1970, (b) 1967. Geboorteplaats: Turshut, district Wursaj, provincie Takhar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Paspoortnummer: D 000933 (Afghaans paspoort, afgegeven in Kabul op 13 september 1998). Nationaal identiteitsnummer: 55130 (Afghaanse nationale identiteitskaart (tazkira)). Adres:Khairkhana, sector nummer 3, Kabul, Afghanistan. Overige informatie: a) betrokken bij drugshandel, b) behoort tot de etnische Tadzjieken. Datum van aanwijzing door de VN:25.1.2001.

8.   Abdul Manan Nyazi (ook bekend als a) Abdul Manan Nayazi, b) Abdul Manan Niazi, c) Baryaly, d) Baryalai)

Titel: Moellah. Redenen voor plaatsing op de lijst: a) gouverneur van de provincie Kabul onder het Taliban-regime, b) gouverneur van de provincie Balkh onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1968. Geboorteplaats: a) district Pashtoon Zarghoon, provincie Herat, Afghanistan, b) Sardar, district Kohsan, provincie Herat, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) lid van de Taliban, medio 2013 verantwoordelijk voor de provincies Herat, Farah en Nimroz, b) lid van de hoge raad van de Taliban en de Taliban-shura van Quetta, c) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, d) behoort tot de Achekzai-stam, e) betrokken bij het overbrengen van plegers van zelfmoordaanslagen naar Afghanistan. Datum van aanwijzing door de VN:25.1.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

 

Abdul Manan Nyazi was tevens woordvoerder van de Taliban en naderhand provinciaal gouverneur van de provincies Mazar-e-Sharif en Kabul onder het Taliban-regime.

 

Abdul Manan Nyazi was een hooggeplaatst Taliban-commandant in het westen van Afghanistan, en was sedert medio 2009 actief in de provincies Farah, Herat en Nimroz.

 

Abdul Manan Nyazi was lid van een regionale Taliban-raad en is in mei 2010 benoemd tot Taliban-gouverneur van de provincie Herat.

 

Abdul Manan Nyazi is als Taliban-commandant betrokken bij het overbrengen van plegers van zelfmoordaanslagen naar Afghanistan.

9.   Said Ahmed Shahidkhel.

Titel: Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: viceminister van Onderwijs onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1975. Geboorteplaats: Spandeh (Espandi 'Olya), district Andar, provincie Ghazni, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) in juli 2003 gedetineerd in Kabul, Afghanistan, b) vrijgelaten in 2007, c) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, d) lid van de leidinggevende raad van de Taliban sedert medio 2013, e) behoort tot de Andar-stam. Datum van aanwijzing door de VN:23.2.2001.

10.   Arefullah Aref Ghazi Mohammad (ook bekend als Arefullah Aref)

Titel: Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: a) viceminister van Financiën onder het Taliban-regime; b) gouverneur van de provincie Ghazni onder het Taliban-regime; c) gouverneur van de provincie Paktia onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1958. Geboorteplaats: Lawang (Lawand), district Gelan, provincie Ghazni, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) leidt sinds medio 2013 het Taliban-"front" in het district Gelan, provincie Ghazni, Afghanistan, b) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, c) behoort tot de Andar-stam. Datum van aanwijzing door de VN:31.1.2001.

11.   Abdul-Haq Wassiq (ook bekend als Abdul-Haq Wasseq)

Titel: Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: viceminister van Veiligheid (Inlichtingen) onder het Taliban-regime. Geboortedatum: a) ongeveer 1975; b) 1971. Geboorteplaats: Gharib, district Khogyani, provincie Ghazni, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Adres: Het detentiecentrum op Guantánamo Bay. Overige informatie: in 2011 in Amerikaanse hechtenis. Datum van aanwijzing door de VN:31.1.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Abdul-Haq Wasiq is een bondgenoot van Gulbuddin Hekmatyar. Tijdens het Taliban-regime was hij op verschillende momenten lokaal commandant in de provincies Nimroz en Kandahar. Later rapporteerde hij als adjunct-directeur-generaal inlichtingen aan Qari Ahmadullah. In die functie was hij verantwoordelijk voor de relatie met de buitenlandse strijders die gelieerd waren aan Al Qaida en hun trainingskampen in Afghanistan. Hij stond ook bekend om zijn repressieve aanpak van tegenstanders van de Taliban in het zuiden van Afghanistan.

12.   Ehsanullah Sarfida Hesamuddin Akhundzada (ook bekend als a) Ehsanullah Sarfadi b) Ehsanullah Sarfida)

Titel: Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: viceminister van Veiligheid (Inlichtingen) onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1962-1963. Geboorteplaats: Khatak, district Gelan, provincie Ghazni, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) sinds medio 2007 steunde hij de Taliban met wapens en geld, b) houdt zich vermoedelijk op in de Golfregio, c) behoort tot de Taraki-stam. Datum van aanwijzing door de VN:23.2.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

 

Ehsanullah Sarfida was tevens president van de centrale bank van de Taliban. Later werd hij benoemd tot bestuurder voor de Taliban van in bezit genomen provincies. Ehsanullah Sarfida was lid van de binnenste shura van de Taliban.

 

Ehsanullah Sarfida was aangesloten bij Al Qaida en steunde de Taliban met wapens en geld. Hij was medio 2007 districtshoofd van Marja, in de provincie Helmand, Afghanistan.

13.   Ahmed Jan Wazir (ook bekend als a) Ahmed Jan Kuchi, b) Ahmed Jan Zadran)

Motivering voor plaatsing op de lijst: Functionaris op het ministerie van Financiën tijdens het Taliban-regime. Geboortedatum: 1963. Geboorteplaats: Barlach, district Qareh Bagh, provincie Ghazni, Afghanistan. Overige informatie: a) een van de belangrijkste commandanten van het Haqqani-netwerk, dat zijn basis heeft in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, b) fungeert als plaatsvervanger, woordvoerder en adviseur voor Sirajuddin Jallaloudine Haqqani, hoogste leider van het Haqqani-netwerk, c) onderhoudt de verbindingen met de hoge raad van de Taliban, d) heeft in het buitenland gereisd, e) zorgt voor de verbindingen met de Taliban-commandanten in de provincie Ghazni, Afghanistan, en voorziet hen van wapens, communicatieapparatuur en voorraden. Datum van aanwijzing door de VN:6.1.2012.

14.   Mohammed Omar Ghulam Nabi

Titel: Moellah. Redenen voor plaatsing op de lijst: leider van de gelovigen ("Amir ul-Mumineen"), Afghanistan. Geboortedatum: (a) rond 1966, (b) 1960, (c) 1953. Geboorteplaats: a) Naw Deh, district Deh Rawud, provincie Uruzgan, Afghanistan, b) Noori, district Maiwand, provincie Kandahar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) zijn vaders naam is Ghulam Nabi, ook bekend als Moellah Musafir, b) hij mist zijn linkeroog, c) schoonbroer van Ahmad Jan Akhundzada Shukoor Akhundzada, d) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, e) behoort tot de Hotak-stam. Datum van aanwijzing door de VN:31.1.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

 

Mohammed Omar heeft de titel "Aanvoerder van de Gelovigen van het Islamitisch Emiraat van Afghanistan" en is de hoogste leider van de Taliban-beweging binnen de Taliban-hiërarchie. Hij verschafte Osama bin Laden en diens Al Qaida-netwerk een onderkomen in de jaren die voorafgingen aan de aanslagen in de Verenigde Staten van 11 september 2001. Hij geeft sedert 2001 leiding aan de strijd van de taliban tegen de regering van Afghanistan en haar bondgenoten in Afghanistan.

 

Andere vooraanstaande militaire leiders in de regio, zoals Jalaluddin Haqqani, zijn trouw aan Mohammed Omar. Ook Gulbuddin Hekmatyar heeft samengewerkt met Mohammed Omar en met de Taliban.

15.   Mohammad Naim Barich Khudaidad (ook bekend als a) Moellah Naeem Barech, b) Moellah Naeem Baraich, c) Moellah Naimullah, d) Moellah Naim Bareh, e) Mohammad Naim, f) Moellah Naim Barich, g) Moellah Naim Barech, h) Moellah Naim Barech Akhund, i) Moellah Naeem Baric, j) Naim Berich, k) Hadji Gul Mohammed Naim Barich, l) Gul Mohammad, m) Hadji Ghul Mohammad, n) Gul Mohammad Kamran, o) Maulavi Gul Mohammad, p) Spen Zrae.

Titel: Moellah. Redenen voor plaatsing op de lijst: viceminister van Burgerluchtvaart onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1975. Geboorteplaats: a) Lakhi, gebied Hazarjuft, district Garmsir, provincie Helmand, Afghanistan; b) Laki, district Garmsir, provincie Helmand, Afghanistan; c) Lakari, district Garmsir, provincie Helmand, Afghanistan; d) Darvishan, district Garmsir, provincie Helmand, Afghanistan; e) De Luy Wiyalah, district Garmsir, provincie Helmand, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) lid van de militaire commissie van de Taliban medio 2013. b) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan. c) behoort tot de Barich-stam. Datum van aanwijzing door de VN:23.2.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Mohammad Naim is lid van de Taliban-raad in Gerdi Jangal. Hij is voormalig plaatsvervanger van Akhtar Mohammad Mansour Shah Mohammed, een vooraanstaand lid van de leiding van de Taliban. Mohammad Nain leidt een militaire basis in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan.

16.   Nik Mohammad Dost Mohammad (ook bekend als Nik Mohammad)

Titel: Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: viceminister van Handel onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1957. Geboorteplaats: Zangi Abad, district Panjwai, provincie Kandahar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) leidt sinds medio 2013 een commissie die de vijanden van de Taliban moet registreren, b) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, c) behoort tot de Nurzai-stam. Datum van aanwijzing door de VN:31.1.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Nik Mohammad is op 31 januari 2001 op de lijst geplaatst als viceminister van Handel van het Taliban-regime; uit dien hoofde viel hij onder de bepalingen van de resoluties 1267 (1999) en 1333 (2000) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties betreffende handelingen en activiteiten van de Taliban-autoriteiten.

17.   Matiullah

Titel: Moellah. Redenen voor plaatsing op de lijst: directeur van het douanekantoor Kabul onder het Taliban-regime Geboortedatum: rond 1973. Geboorteplaats: district Daman, provincie Kandahar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) houdt zich sinds medio 2013 bezig met rekrutering voor de Taliban-beweging, b) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, c) behoort tot de Popalzai-stam. Datum van aanwijzing door de VN:23.2.2001.

18.   Allah Dad Mati (ook bekend als a) Allahdad; b) Shahidwror; c) Akhund)

Titel: Moellah. Redenen voor plaatsing op de lijst: a) minister van Stadsontwikkeling onder het Taliban-regime; b) president van de centrale bank (Da Afghanistan Bank) onder het Taliban-regime; c) hoofd van Ariana Afghan Airlines onder het Taliban-regime. Geboortedatum: a) rond 1953; b) rond 1960. Geboorteplaats: Kadani, district Spin Boldak, provincie Kandahar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) verloor een voet bij de explosie van een landmijn; b) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan; c) behoort tot de Nurzai-stam. Datum van aanwijzing door de VN:31.1.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Allahdad, die behoort tot de Nurzay-stam uit Spin Boldak, is benoemd tot minister van Woningbouw en Huisvesting nadat hij eerder onder het Taliban-regime andere ambtelijke posten had bekleed.

19.   Ubaidullah Akhund Yar Mohammed Akhund (ook bekend als a) Obaidullah Akhund; b) Obaid Ullah Akhund)

Titel: (a) Moellah, (b) Hadji, (c) Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: minister van Defensie onder het Taliban-regime. Geboortedatum: a) ongeveer 1968; b) 1969. Geboorteplaats: a) Sangisar, district Panjwai, provincie Kandahar, Afghanistan, b) district Arghandab, provincie Kandahar, Afghanistan, c) Nalgham-gebied, district Zheray, provincie Kandahar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) was een van de plaatsvervangers van Moellah Mohammed Omar; b) was lid van de hoogste raad van de Taliban, belast met militaire operaties; c) gearresteerd in 2007 en gedetineerd in Pakistan; d) wel degelijk overleden in maart 2010 en begraven in Karachi, Pakistan, e) door huwelijk verbonden met Saleh Mohammad Kakar Akhtar Muhammad; f) behoorde tot de Alokozai-stam. Datum van aanwijzing door de VN:25.1.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Ubaidullah Akhund was plaatsvervanger van Mohammed Omar en als lid van de leiding van de Taliban belast met militaire operaties.

20.   Fazl Mohammad Mazloom (ook bekend als a) Molah Fazl; b) Fazel Mohammad Mazloom)

Titel: Moellah. Redenen voor plaatsing op de lijst: plaatsvervangend stafchef van het Taliban-regime. Geboortedatum: tussen 1963 en 1968. Geboorteplaats: Uruzgan, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Adres: Het detentiecentrum op Guantánamo Bay. Overige informatie: medio 2013 in Amerikaanse hechtenis. Datum van aanwijzing door de VN:23.2.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

 

Fazl Mohammad Mazloom had nauwe banden met Mohammed Omar en hielp deze bij het vestigen van het Taliban-regime. Mazloom bezocht het door Al Qaida gestichte trainingskamp Al Farouq. Het was hem bekend dat de Taliban bijstand verleenden aan de Islamitische Beweging van Oezbekistan in de vorm van geld, wapens en logistieke steun in ruil voor de beschikbaarstelling van manschappen aan de Taliban.

 

In oktober 2001 was hij commandant van ongeveer 3 000 frontsoldaten van de Taliban in de provincie Takhar.

21.   Mohammad Ahmadi

Titel: a) Moellah, b) Hadji. Redenen voor plaatsing op de lijst: a) president van de centrale bank (Da Afghanistan Bank) onder het Taliban-regime; b) minister van Financiën onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1963. Geboorteplaats: a) district Daman, provincie Kandahar, Afghanistan, b) Pashmul, district Panjwai, provincie Kandahar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, b) behoort tot de Kakar-stam; c) lid van de hoge raad van de Taliban. Datum van aanwijzing door de VN:23.2.2001.

22.   Abdul Jalil Haqqani Wali Mohammad (ook bekend als a) Abdul Jalil Akhund b) Mullah Akhtar c) Abdul Jalil Haqqani d) Nazar Jan)

Titel: a) Maulavi; b) Moellah. Redenen voor plaatsing op de lijst: viceminister van Buitenlandse Zaken onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1963. Geboorteplaats: a) district Arghandaab, provincie Kandahar, Afghanistan, b) Kandahar, provincie Kandahar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Nummer paspoort: OR 1961825 (afgegeven op naam van Moellah Akhtar, op 4 februari 2003 door het Afghaans consulaat in Quetta, Pakistan, vervallen op 2 februari 2006). Overige informatie: a) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, b) lid van de hoge raad van de Taliban sinds 2007, c) lid van de financiële commissie van de Taliban-raad, d) verantwoordelijk voor de logistiek van de Taliban en medio 2013 ook actief als zakenman op persoonlijke titel, e) behoort tot de Alizai-stam, f) broer van Atiqullah Wali Mohammad. Datum van aanwijzing door de VN:25.1.2001.

23.   Abdulhai Motmaen

Titel: Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: a) directeur van de afdeling Voorlichting en Cultuur in de provincie Kandahar onder het Taliban-regime, b) woordvoerder van het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1973. Geboorteplaats: a) Shinkalai, district Nad-e-Ali, provincie Helmand, Afghanistan, b) provincie Zabul, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) zijn familie komt oorspronkelijk uit Zabul, maar heeft zich later in Helmand gevestigd, b) lid van de hoge raad van de Taliban en woordvoerder van Moellah Omar sinds 2007, c) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, d) behoort tot de Kharoti-stam. Datum van aanwijzing door de VN:23.2.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Abdulhai Motmaen was een hooggeplaatst Taliban-woordvoerder en gaf verklaringen van de Taliban betreffende het buitenlandbeleid af. Hij had ook nauwe banden met Mohammed Omar.

24.   Mohammad Yaqoub

Titel: Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: hoofd van Bakhtar Information Agency (BIA) onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1966. Geboorteplaats: a) district Shahjoi, provincie Zabul, Afghanistan b) district Janda, provincie Ghazni, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) lid van de culturele commissie van de Taliban, b) leidt een Taliban-"front" en coördineert alle militaire activiteiten van de Taliban-strijdkrachten in het district Maiwand, provincie Kandahar, Afghanistan sinds medio 2013, c) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, d) behoort tot de Kharoti(Taraki)-stam. Datum van aanwijzing door de VN:23.2.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

In 2009 was Mohammad Yaqoub een leidinggevend Taliban-lid in het district Yousef Khel van de provincie Paktika.

25.   Abdul Razaq Akhund Lala Akhund

Titel: Moellah. Redenen voor plaatsing op de lijst: a) minister van Binnenlandse Zaken onder het Taliban-regime; b) hoofd van de politie van Kabul onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1958. Geboorteplaats: district Spin Boldak, provincie Kandahar, Afghanistan, in het grensgebied met het district Chaman, Quetta, Pakistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) lid van de hoge raad van de Taliban in juni 2008, b) plaatsvervanger van Moellah Mohammed Omar in maart 2010, c) lid van de toezichtscommissie van de Taliban sinds medio 2013, d) betrokken bij drugshandel, e) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, f) behoort tot de Achekzai-stam. Datum van aanwijzing door de VN:25.1.2001.

26.   Sayed Mohammad Azim Agha (ook bekend als a) Sayed Mohammad Azim Agha; b) Agha Saheb)

Titel: Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: Directeur van de afdeling paspoorten en visa van het ministerie van Binnenlandse Zaken onder het Taliban-regime. Geboortedatum: a) rond 1966; b) rond 1969. Geboorteplaats: district Panjwai, provincie Kandahar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) leidt een Taliban-"front" (mahaz) en fungeert als lid van de militaire commissie van de Taliban sedert medio 2013, b) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan. Datum van aanwijzing door de VN:23.2.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Sayed Mohammad Azim Agha was ambtenaar in dienst van de afdeling paspoorten en visa van het ministerie van Binnenlandse Zaken onder het Taliban-regime.

27.   Mohammad Abbas Akhund

Titel: Moellah. Redenen voor plaatsing op de lijst: a) burgemeester van Kandahar onder het Taliban-regime; b) minister van Volksgezondheid onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1963. Geboorteplaats: district Khas Uruzgan, provincie Uruzgan, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) lid van de hoge raad van de Taliban, belast met het Medisch Comité, in januari 2011, b) houdt sinds medio 2013 rechtstreeks toezicht op drie medische centra waar gewonde Taliban-strijders worden verzorgd, c) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, d) behoort tot de Barakzai-stam Datum van aanwijzing door de VN:25.1.2001.

28.   Mohammadullah Mati (ook bekend als Mawlawi Nanai)

Titel: Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: minister van Openbare Werken onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1961. Geboorteplaats: district Arghandab, provincie Kandahar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) verloor een been in de jaren 80, b) interimleider van de hoge raad van de Taliban van februari tot en met april 2010, c) sinds medio 2013 belast met rekruteringsactiviteiten, d) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, e) behoort tot de Isakzai-stam. Datum van aanwijzing door de VN:25.1.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Mohammadullah Mati was tevens minister van Communicatie van het Taliban-regime onder de naam "Ahmadullah Mutie".

29.   Atiqullah Wali Mohammad (ook bekend als Atiqullah)

Titel: a) Hadji; b) Moellah. Redenen voor plaatsing op de lijst: a) directeur Buitenlandse Betrekkingen, provincie Kandahar onder het Taliban-regime, b) directeur Openbare Werken, provincie Kandahar onder het Taliban-regime, c) eerste viceminister van Landbouw onder het Taliban-regime, d) viceminister van Openbare Werken onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1962. Geboorteplaats: a) district Tirin Kot, provincie Uruzgan, Afghanistan, b) het dorp Khwaja Malik, district Arghandaab, provincie Kandahar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) Oorspronkelijk uit Uruzgan, heeft zich later in Kandahar gevestigd, b) was in 2010 lid van de politieke commissie van de hoge raad van de Taliban, c) geen specifieke rol in de Taliban-beweging, sinds medio 2013 actief als zakenman op persoonlijke titel, d) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, e) behoort tot de Alizai-stam, (f) broer van Abdul Jalil Haqqani Wali Mohammad. Datum van aanwijzing door de VN:31.1.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Atiqullah kreeg een functie in Kandahar na de inname van Kabul door de Taliban in 1996. Hij werd in 1999 of 2000 benoemd tot eerste viceminister van Landbouw, en vervolgens tot viceminister van Openbare Werken onder het Taliban-regime. Atiqullah werd na de val van het Taliban-regime operationeel medewerker van de Taliban in het zuiden van Afghanistan. Hij werd in 2008 adjunct van de Taliban-gouverneur van de provincie Helmand in Afghanistan.

30.   Mohammad Wali Mohammad Ewaz (ook bekend als Mohammad Wali)

Titel: Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: minister van Zedeloosheidsbestrijding en Deugdzaamheidsbevordering onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1965. Geboorteplaats: a) Jelawur, district Arghandab, provincie Kandahar, Afghanistan. b) Siyachoy, district Panjwai, provincie Kandahar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) naar verluidt overleden in december 2006 en begraven in het district Panjwai, provincie Kandahar, Afghanistan, b) behoorde tot de Ghilzai-stam. Datum van aanwijzing door de VN:31.1.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

In zijn functie op het ministerie van Zedeloosheidsbestrijding en Deugdzaamheidsbevordering tijdens het Taliban-regime heeft Mohammad Wali geregeld gebruik gemaakt van foltering en andere middelen om de bevolking te intimideren. Mohammad Wali is sinds de val van het Taliban-regime nog altijd actief in de provincie Kandahar, Afghanistan.

31.   Saduddin Sayyed (ook bekend als a) Sadudin Sayed, b) Sadruddin)

Titel: a) Maulavi; b) Alhadj, c) Moellah. Redenen voor plaatsing op de lijst: a) viceminister van Arbeid en Sociale Zaken onder het Taliban-regime; b) burgemeester van de stad Kabul onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1968. Geboorteplaats: a) district Chaman, Pakistan, b) district Spin Boldak, provincie Kandahar, Afghanistan. Overige informatie: a) sinds medio 2013 adviseur van de hoge raad van de Taliban, b) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, c) behoort tot de Barakzai-stam. Datum van aanwijzing door de VN:25.1.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Saduddin Sayyed was tevens viceminister van Werkgelegenheid en Sociale Zaken onder het Taliban-regime. De lijst is op 8 maart 2001 dienovereenkomstig aangepast.

32.   Nurullah Nuri (ook bekend als Norullah Noori)

Titel: Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: a) gouverneur van de provincie Balkh (Afghanistan) onder het Taliban-regime; b) hoofd van de Noordelijke Zone onder het Taliban-regime. Geboortedatum: a) ongeveer 1958; b)1 januari 1967. Geboorteplaats: district Shahjoe, provincie Zabul, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Adres: Het detentiecentrum op Guantánamo Bay. Overige informatie: a) in Amerikaanse hechtenis sinds medio 2013, b) behoort tot de Tokhi-stam. Datum van aanwijzing door de VN:25.1.2001.

33.   Janan Agha (ook bekend als Abdullah Jan Agha)

Titel: Moellah. Redenen voor plaatsing op de lijst: gouverneur van de provincie Faryab (Afghanistan) onder het Taliban-regime. Geboortedatum: a) rond 1958; b) rond 1953. Geboorteplaats: Tirin Kot, provincie Uruzgan, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) lid van de hoge raad van de Taliban en adviseur van Moellah Mohammed Omar in juni 2010, b) leider van een Taliban-"front" (mahaz) sinds medio 2013, c) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, d) behoort tot de etnische groep van de Sadat. Datum van aanwijzing door de VN:23.2.2001.

34.   Dost Mohammad (ook bekend als Doost Mohammad)

Titel: a) Moellah; b) Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: gouverneur van de provincie Ghazni onder het Taliban-regime. Geboortedatum: tussen 1968 en 1973. Geboorteplaats: a) Nawi Deh, district Daman, provincie Kandahar, Afghanistan. b) Marghankecha, district Daman, provincie Kandahar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) heeft banden met Moellah Jalil Haqqani; b) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, c) behoort tot de Popalzai-stam. Datum van aanwijzing door de VN:25.1.2001.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

 

Dost Mohammad is door de leiding van de Taliban tevens belast met de leiding over de militaire operaties in Angora, in de provincie Nuristan in Afghanistan.

 

In maart 2010 was Dost Mohammad de Taliban-schaduwgouverneur van de provincie Nuristan en stond hij aan het hoofd van een madrassa van waaruit hij strijders rekruteerde.

35.   Khairullah Khairkhwah (ook bekend als a) Moellah Khairullah Khairkhwah, b) Khirullah Said Wali Khairkhwa)

Titel: a) Maulavi; b) Moellah. Redenen voor plaatsing op de lijst: a) gouverneur van de provincie Herat (Afghanistan) onder het Taliban-regime; b) woordvoerder van het Taliban-regime; c) gouverneur van de provincie Kabul onder het Taliban-regime; d) minister van Binnenlandse Zaken onder het Taliban-regime. Geboortedatum: (a) rond 1963 (b)1 januari 1967 (onder de naam Khirullah Said Wali Khairkhwa). Geboorteplaats: a) Poti, district Arghistan, provincie Kandahar, Afghanistan, b) Kandahar. Nationaliteit: Afghaans. Adres: Het detentiecentrum op Guantánamo Bay. Overige informatie: a) in Amerikaanse hechtenis sinds medio 2013, b) behoort tot de Popalzai-stam. Datum van aanwijzing door de VN:25.1.2001.

36.   Mohammad Hasan Rahmani (ook bekend als Gud Mullah Mohammad Hassan)

Titel: Moellah. Redenen voor plaatsing op de lijst: gouverneur van de provincie Kandahar (Afghanistan) onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1963. Geboorteplaats: a) district Deh Rawud, provincie Uruzgan, Afghanistan, b) district Chora, provincie Uruzgan, Afghanistan, c) district Charchino, provincie Uruzgan, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) heeft een rechterbeenprothese, b) lid van de hoge raad van de Taliban sinds medio 2013, fungeerde in maart 2010 als plaatsvervanger van Moellah Mohammed Omar, c) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, d) behoort tot de Achakzai-stam. Datum van aanwijzing door de VN:23.2.2001.

37.   Mohammad Shafiq Mohammadi

Titel: Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: a) gouverneur van de provincie Khost (Afghanistan) onder het Taliban-regime, b) gouverneur-generaal van de provincies Paktia, Paktika, Khost en Ghazni onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1948. Geboorteplaats: district Tirin Kot, provincie Uruzgan, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) houdt sinds medio 2013 toezicht op twee militaire trainingscentra, b) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan, c) behoort tot de Hottak-stam. Datum van aanwijzing door de VN:25.1.2001.

38.   Mohammad Shafiqullah Ahmadi Fatih Khan (ook bekend als (a) Mohammad Shafiq Ahmadi, (b) Moellah Shafiqullah)

Titel: Moellah. Redenen voor plaatsing op de lijst: gouverneur van de provincie Samangan onder het Taliban-regime. Geboortedatum: 1956.-1957. Geboorteplaats: a) Charmistan, district Tirin Kot, provincie Uruzgan, Afghanistan, b) Marghi, district Nawa, provincie Ghazni, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) oorspronkelijk uit de provincie Ghazni, maar is later in Uruzgan gaan wonen, b) Taliban-schaduwgouverneur voor de provincie Uruzgan sinds eind 2012. c) zou begin 2013 gedood zijn tijdens een luchtaanval in het district Shahjoy, provincie Zabul, d) behoort tot de Hotak-stam. Datum van aanwijzing door de VN:23.2.2001.

39.   Gul Agha Ishakzai (ook bekend als a) Moellah Gul Agha; b) Moellah Gul Agha Akhund; c) Hidayatullah; d) Hadji Hidayatullah; e) Hayadatullah)

Adres: Pakistan. Geboortedatum: rond 1972. Geboorteplaats: Band-e-Timor, district Maiwand, provincie Kandahar, Afghanistan. Overige informatie: a) lid van een Taliban-raad die de inzameling van de zakat (islamitische belasting) in de provincie Beloetsjistan, Pakistan, coördineert; b) medio 2013 hoofd van de financiële commissie van de Taliban, c) heeft banden met Moellah Mohammed Omar; d) was Omars voornaamste financiële officier en een van zijn naaste adviseurs; e) behoort tot de Ishaqzai-stam. Datum van aanwijzing door de VN:20.7.2010.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

 

Gul Agha Ishakzai staat aan het hoofd van de financiële commissie van de Taliban en is lid van een onlangs ingestelde Taliban-raad die de inzameling van de zakat (Islamitische belasting) in de provincie Beloetsjistan, Pakistan, coördineert. Hij heeft ook geld ingezameld voor zelfmoordaanslagen in Kandahar, Afghanistan, en was betrokken bij de uitkering van geld aan Taliban-strijders en hun familie.

 

Als jeugdvriend van Taliban-leider Moellah Mohammad Omar was Gul Agha Ishakzai Omars voornaamste financiële officier en een van zijn naaste adviseurs. Op een gegeven moment was hij degene die besliste wie een ontmoeting mocht hebben met Moellah Omar. Hij woonde tijdens het Taliban-regime samen met Omar in het presidentieel paleis.

 

In december 2005 heeft Gul Agha Ishakzai de verhuizing van mensen en goederen naar Taliban-trainingskampen gefaciliteerd; eind 2006 reisde hij naar het buitenland voor de aanschaf van wapenonderdelen.

40.   Abdul Habib Alizai (ook bekend als (a) Haji Agha Jan Alizai (b) Hajji Agha Jan (c) Agha Jan Alazai (d) Haji Loi Lala (e) Loi Agha (f) Abdul Habib (g) Agha Jan Alizai)

Titel: Hadji. Geboortedatum: a)15.10.1963; b)14.2.1973; c) 1967, d) rond 1957. Geboorteplaats: (a) Yatimchai, district Musa Qala, provincie Helmand, Afghanistan, (b) provincie Kandahar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) beheerde een netwerk voor drugshandel in de provincie Helmand, Afghanistan; b) maakte regelmatig reizen naar Pakistan. Datum van aanwijzing door de VN:4.11.2010.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

 

Agha Jan Alizai leidde een van de grootste drugshandelnetwerken in de provincie Helmand, Afghanistan, en betaalde de Taliban om zijn drugshandel te beschermen. In 2008 trof een groep drugshandelaren, onder wie Alizai, een regeling met de Taliban waarbij zij aan de Taliban een grondbelasting betaalden voor hun opiumplantages en de Taliban in ruil daarvoor instemden met het organiseren van drugstransporten.

 

De Taliban stemden er ook mee in de drugshandelaren en hun opslagplaatsen bescherming te bieden, terwijl de drugshandelaren onderdak en vervoer verschaften aan Taliban-strijders. Alizai was ook betrokken bij de aankoop van wapens voor de Taliban en reisde regelmatig naar Pakistan om er hooggeplaatste Taliban-leiders te ontmoeten. Alizai speelde voorts een faciliterende rol bij de aanschaf van valse Iraanse paspoorten waarmee Taliban-leden naar Iran reisden voor trainingen. In 2009 bezorgde Alizai een Taliban-bevelhebber een paspoort en financïële middelen om naar Iran te reizen.

41.   Saleh Mohammad Kakar Akhtar Muhammad (ook bekend als Saleh Mohammad)

Geboortedatum: a) ongeveer 1962; b) 1961. Geboorteplaats: a) Nalgham, district Panjwai, provincie Kandahar, Afghanistan; b) Sangesar, district Panjway, provincie Kandahar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) gaf leiding aan een smokkelnetwerk in de provincies Kandahar en Helmand van Afghanistan; b) leidde voordien heroïneverwerkingslaboratoria in Band-e-Timor, provincie Kandahar, Afghanistan; c) bezat een autohandel in Mirwais Mena, district Dand, provincie Kandahar, Afghanistan; d) gearresteerd in 2008-2009 en gedetineerd in Afghanistan in 2011, e) via huwelijk connecties met Moellah Ubaidullah Akhund Yar Mohammad Akhund, f) behoort tot de Kakar-stam. Datum van aanwijzing door de VN:4.11.2010.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

 

Saleh Mohammad Kakar is een drugshandelaar die een georganiseerd smokkelnetwerk in de provincies Kandahar en Helmand, Afghanistan, leidde, om in de logistieke en financiële behoeften van de Taliban te voorzien. Voor zijn arrestatie door de Afghaanse autoriteiten leidde hij in Band-e-Timor, Kandahar, Afghanistan, laboratoria voor heroïneverwerking, die onder bescherming van de Taliban stonden.

 

Kakar stond in contact met hoge Taliban-leiders, inde namens hen geld bij drugshandelaars en beheerde en verborg geld van hoge Taliban-leden. Hij was ook verantwoordelijk voor het faciliteren van het betalen van belastingen aan de Taliban namens drugshandelaars. Kakar bezat een autohandel in Kandahar en verschafte voertuigen aan de Taliban voor zelfmoordaanslagen


Rectificaties

15.3.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 76/56


Rectificatie van Besluit 2013/755/EU van de Raad van 25 november 2013 betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Unie („LGO-besluit”)

( Publicatieblad van de Europese Unie L 344 van 19 december 2013 )

Bladzijde 24, artikel 84, lid 6:

in plaats van:

„6.   De autoriteiten van de LGO en de Commissie zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de goedkeuring van het programmeringsdocument. De Commissie keurt het programmeringsdocument goed volgens de procedure van artikel 86.”,

te lezen:

„6.   De autoriteiten van de LGO en de Commissie zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de goedkeuring van het programmeringsdocument. De Commissie keurt het programmeringsdocument goed volgens de procedure van artikel 87.”.

Bladzijde 32, bijlage II, artikel 1, lid 1, onder c):

in plaats van:

„c)

8,5 miljoen EUR voor onderzoeken of technische bijstand overeenkomstig artikel 80 van dit besluit en voor een algemene evaluatie van dit besluit die moet worden uitgevoerd ten laatste vier jaar voor het verstrijken van dit besluit.”,

te lezen:

„c)

8,5 miljoen EUR voor onderzoeken of technische bijstand overeenkomstig artikel 81 van dit besluit en voor een algemene evaluatie van dit besluit die moet worden uitgevoerd ten laatste vier jaar voor het verstrijken van dit besluit.”.

Bladzijde 64, bijlage VI, aanhangsel II, post van het geharmoniseerd systeem „ex 0307”, omschrijving van het product:

in plaats van:

„Weekdieren, ook indien ontdaan van de schelp, gedroogd, gezouten of gepekeld; ongewervelde waterdieren, andere dan schaal- en weekdieren, gedroogd, gezouten of gepekeld; meel, poeder en pellets, van schaaldieren, geschikt voor menselijke consumptie”,

te lezen:

„Weekdieren, ook indien ontdaan van de schelp, gedroogd, gezouten of gepekeld; ongewervelde waterdieren, andere dan schaal- en weekdieren, gedroogd, gezouten of gepekeld; meel, poeder en pellets, van ongewervelde waterdieren, andere dan schaal- en weekdieren, geschikt voor menselijke consumptie”.