ISSN 1977-0758 doi:10.3000/19770758.L_2014.009.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 9 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
57e jaargang |
|
|
Rectificaties |
|
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
14.1.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 9/1 |
VERORDENING (EU) Nr. 24/2014 VAN DE RAAD
van 10 januari 2014
tot vaststelling, voor 2014, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden in de Zwarte Zee
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 43, lid 3, van het Verdrag stelt de Raad op voorstel van de Commissie maatregelen vast voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden. |
(2) |
Krachtens Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1) moeten, met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke, technische en economische adviezen waaronder, in voorkomend geval, verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV), maatregelen tot behoud worden vastgesteld. |
(3) |
De Raad moet maatregelen vaststellen voor de vaststelling en de toewijzing van de vangstmogelijkheden in de Zwarte Zee per visserijtak of groep visserijtakken, inclusief, in voorkomend geval, bepaalde voorwaarden die er functioneel verband mee houden. De vangstmogelijkheden moeten op zodanige wijze aan de lidstaten worden toegewezen dat elke lidstaat verzekerd is van een relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten per visbestand of per visserijtak en dat hierbij de bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 vastgestelde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid in acht worden genomen. |
(4) |
De TAC's dienen te worden vastgesteld op basis van de beschikbare wetenschappelijke adviezen, met inachtneming van de biologische en sociaaleconomische aspecten, waarbij een gelijke behandeling van de verschillende visserijsectoren moet worden gegarandeerd, en in het licht van de standpunten die tijdens de raadpleging van de belanghebbende partijen naar voren zijn gebracht. |
(5) |
De bij deze verordening vastgestelde vangstmogelijkheden moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (2), en met name de artikelen 33 en 34 van die verordening betreffende de registratie van de vangsten en de visserijinspanning, respectievelijk de melding van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden. Derhalve dient te worden gepreciseerd welke codes de lidstaten moeten gebruiken wanneer zij gegevens met betrekking tot de aanlandingen van onder deze verordening vallende bestanden aan de Commissie doen toekomen. |
(6) |
Overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad (3) moeten de bestanden waarop de daarin vervatte maatregelen van toepassing zijn, worden omschreven. |
(7) |
Om een onderbreking van de visserijactiviteiten te voorkomen en om het inkomen van de vissers in de Unie veilig te stellen, dienen de hier bedoelde visserijtakken op 1 januari 2014 met hun activiteiten in de Zwarte Zee van start te kunnen gaan. Wegens het dringende karakter ervan dient deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking te treden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES
Artikel 1
Onderwerp
Bij deze verordening worden voor het jaar 2014 de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden in de Zwarte Zee vastgesteld.
Artikel 2
Toepassingsgebied
Deze verordening is van toepassing op in de Zwarte Zee vissende EU-vaartuigen.
Artikel 3
Definities
In de zin van deze verordening wordt verstaan onder:
a) „GFCM”: de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee;
b) „Zwarte Zee”: het geografische deelgebied 29 als omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad (4) en in de resolutie GFCM/33/2009/2;
c) „EU-vaartuig”: een vissersvaartuig dat de vlag van een lidstaat voert en in de Unie is geregistreerd;
d) „totaal toegestane vangst (TAC)”: de hoeveelheid die jaarlijks per bestand mag worden gevangen;
e) „quotum”: een vast aandeel van de aan de Unie, een lidstaat of een derde land toegewezen TAC.
HOOFDSTUK II
VANGSTMOGELIJKHEDEN
Artikel 4
TAC's en toewijzing
De TAC's voor EU-vaartuigen, de toewijzing van van deze TAC's aan de lidstaten, en in voorkomend geval de voorwaarden die er functioneel verband mee houden, zijn opgenomen in de bijlage.
Artikel 5
Bijzondere bepalingen inzake toewijzingen
De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig de onderhavige verordening aan de lidstaten toegewezen onverminderd:
a) |
het ruilen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013; |
b) |
de kortingen en nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009; |
c) |
de aanvoer van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96; |
d) |
de op grond van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 naar het volgende jaar overgedragen hoeveelheden; |
e) |
de verlagingen op grond van de artikelen 105 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. |
Artikel 6
Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten
Vis van bestanden waarvoor bij deze verordening vangstmogelijkheden worden vastgesteld, mag slechts aan boord worden gehouden of aangeland mits:
a) |
die vis is gevangen met vaartuigen van een lidstaat die een quotum heeft, en dat quotum nog niet is opgebruikt, of |
b) |
die vis deel uitmaakt van een quotum van de Unie dat niet in de vorm van quota over de lidstaten is verdeeld, en dat quotum van de Unie nog niet is opgebruikt. |
HOOFDSTUK III
SLOTBEPALINGEN
Artikel 7
Toezending van gegevens
Wanneer de lidstaten overeenkomstig de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens met betrekking tot de aanlanding van hoeveelheden gevangen vis aan de Commissie doen toekomen, gebruiken zij daarvoor de in de bijlage bij deze verordening vermelde bestandscodes.
Artikel 8
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 10 januari 2014.
Voor de Raad
De voorzitter
D. KOURKOULAS
(1) Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
(2) Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
(3) Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC’s en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3).
(4) Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 tot vaststelling van een aantal bepalingen voor de visserij in het GFCM-overeenkomstgebied (General Fisheries Commission for the Mediterranean — Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee) en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee (PB L 347 van 30.12.2011, blz. 44).
BIJLAGE
NAAR SOORT EN GEBIED UITGESPLITSTE TAC’S VOOR EU-VAARTUIGEN IN GEBIEDEN WAAR TAC’S GELDEN
Onderstaande tabellen bevatten de TAC's en quota (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) per bestand, en in voorkomend geval de voorwaarden die daar functioneel verband mee houden.
De visbestanden zijn vermeld in alfabetische volgorde volgens de Latijnse naam van de soort. Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende vergelijkende tabel van wetenschappelijke en gewone namen:
Wetenschappelijke naam |
Drielettercode |
Gewone naam |
Psetta maxima |
TUR |
Tarbot |
Sprattus sprattus |
SPR |
Sprot |
|
|
|||||||
Bulgarije |
43,2 |
|
||||||
Roemenië |
43,2 |
|||||||
Unie |
86,4 (1) |
|||||||
TAC |
Niet relevant |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|||||||
Bulgarije |
8 032,5 |
|
||||||
Roemenië |
3 442,5 |
|||||||
Unie |
11 475 |
|||||||
TAC |
Niet relevant |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
(1) Van 15 april tot en met 15 juni 2014 mag niet worden gevist, noch vis worden overgeladen, aan boord genomen, aangeland of voor eerste verkoop aangeboden.
14.1.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 9/5 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 25/2014 VAN DE COMMISSIE
van 13 januari 2014
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1251/2008 wat betreft de vermelding voor Canada op de lijst van derde landen, grondgebieden, gebieden of compartimenten waaruit bepaalde waterdieren mogen worden ingevoerd in de Unie
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2006/88/EG van de Raad van 24 oktober 2006 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren (1), en met name artikel 22 en artikel 61, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 2006/88/EG stelt de veterinairrechtelijke voorschriften vast voor het in de handel brengen en de invoer in en de doorvoer door de Unie van aquacultuurdieren en de producten daarvan. |
(2) |
Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1251/2008 van de Commissie (2) bevat een lijst van derde landen, grondgebieden, gebieden of compartimenten waaruit de invoer van aquacultuurdieren is toegestaan. |
(3) |
Daarnaast bevatten de modellen van diergezondheidscertificaten die in de delen A en B van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1251/2008 zijn opgenomen, gezondheidsverklaringen betreffende de voorschriften voor soorten die vatbaar zijn voor bepaalde in deel II van bijlage IV bij Richtlijn 2006/88/EG vermelde ziekten. |
(4) |
Bepaalde provincies van Canada (Brits-Columbia, Alberta, Saskatchewan, Manitoba, New Brunswick, Nova Scotia, Prince Edward Island, Newfoundland en Labrador, Yukon, Northwest Territories en Nunavut) zijn momenteel opgenomen in de lijst van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1251/2008. De invoer in de Unie van vissoorten die vatbaar zijn voor virale hemorragische septikemie (VHS), zoals vermeld in deel II van bijlage IV bij Richtlijn 2006/88/EG, uit die provincies wordt derhalve toegestaan. |
(5) |
Canada heeft verzocht om toevoeging van de provincie Quebec aan de lijst van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1251/2008. Volgens de conclusies van een in juni 2012 in Canada door het Voedsel- en Veterinair Bureau uitgevoerde audit met betrekking tot de gezondheid van waterdieren, kan de bevoegde instantie van dat derde land passende garanties bieden wat betreft de surveillance en het toezicht ten aanzien van visziekten, en bestaat er een deugdelijk certificeringssysteem voor de uitvoer van vis en producten daarvan naar de Unie. Daarnaast heeft de bevoegde instantie van Canada gedetailleerde informatie aan de Commissie overgelegd met betrekking tot een risicogebaseerd surveillanceprogramma ten aanzien van virale hemorragische septikemie dat tussen 2007 en 2012 is uitgevoerd bij in het wild levende vis uit stroomgebieden met een verhoogd risico in de provincie Quebec. Uit een analyse van het ontwerp en de uitvoering van het surveillanceprogramma kan worden geconcludeerd dat het zeer onwaarschijnlijk is dat het VHS-virus gedurende die jaren circuleerde onder vatbare in het wild levende vispopulaties in Quebec. Dat feit biedt verdere garanties ten aanzien van de gezondheidsstatus van vissoorten die vatbaar zijn voor virale hemorragische septikemie, of producten daarvan, die uit Quebec naar de Unie kunnen worden uitgevoerd. |
(6) |
Het is daarom passend de invoer in de Unie uit Quebec van vissoorten die vatbaar zijn voor virale hemorragische septikemie, zoals vermeld in deel II van bijlage IV bij Richtlijn 2006/88/EG, voor de kweek, heruitzettingsgebieden, „put and take”-visbedrijven en open en gesloten siervisvoorzieningen, toe te staan. |
(7) |
Verordening (EG) nr. 1251/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(8) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1251/2008 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 13 januari 2014.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 328 van 24.11.2006, blz. 14.
(2) Verordening (EG) nr. 1251/2008 van de Commissie van 12 december 2008 ter uitvoering van Richtlijn 2006/88/EG van de Raad wat betreft de voorwaarden en certificeringsvoorschriften voor het in de handel brengen en de invoer in de Gemeenschap van aquacultuurdieren en producten daarvan en tot vaststelling van een lijst van vectorsoorten (PB L 337 van 16.12.2008, blz. 41).
BIJLAGE
In de tabel in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1251/2008 wordt de vermelding voor Canada vervangen door:
Land/grondgebied |
Soort aquacultuurdier |
Gebied/Compartiment |
||||
ISO-code |
Naam |
Vissen |
Weekdieren |
Schaaldieren |
Code |
Omschrijving |
„CA |
Canada |
X |
|
|
CA 0 (C) |
Het hele grondgebied |
CA 1 (D) |
Brits-Columbia |
|||||
CA 2 (D) |
Alberta |
|||||
CA 3 (D) |
Saskatchewan |
|||||
CA 4 (D) |
Manitoba |
|||||
CA 5 (D) |
New Brunswick |
|||||
CA 6 (D) |
Nova Scotia |
|||||
CA 7 (D) |
Prince Edward Island |
|||||
CA 8 (D) |
Newfoundland en Labrador |
|||||
CA 9 (D) |
Yukon |
|||||
CA 10 (D) |
Northwest Territories |
|||||
CA 11 (D) |
Nunavut |
|||||
CA 12 (D) |
Quebec” |
14.1.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 9/7 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 26/2014 VAN DE COMMISSIE
van 13 januari 2014
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 13 januari 2014.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
AL |
78,9 |
MA |
76,5 |
|
TN |
97,0 |
|
TR |
122,9 |
|
ZZ |
93,8 |
|
0707 00 05 |
MA |
158,2 |
TR |
120,5 |
|
ZZ |
139,4 |
|
0709 93 10 |
MA |
65,7 |
TR |
124,6 |
|
ZZ |
95,2 |
|
0805 10 20 |
EG |
58,6 |
MA |
74,3 |
|
TR |
82,3 |
|
ZA |
57,9 |
|
ZZ |
68,3 |
|
0805 20 10 |
IL |
186,9 |
MA |
66,8 |
|
ZZ |
126,9 |
|
0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90 |
IL |
180,9 |
JM |
93,8 |
|
MA |
117,9 |
|
TR |
82,5 |
|
ZZ |
118,8 |
|
0805 50 10 |
EG |
66,2 |
TR |
74,2 |
|
ZZ |
70,2 |
|
0808 10 80 |
CA |
147,4 |
CN |
110,7 |
|
MK |
34,9 |
|
US |
167,9 |
|
ZZ |
115,2 |
|
0808 30 90 |
CN |
53,4 |
TR |
165,9 |
|
US |
196,4 |
|
ZZ |
138,6 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
BESLUITEN
14.1.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 9/9 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 18 december 2013
tot wijziging van de Besluiten 2010/2/EU en 2011/278/EU wat betreft de bedrijfstakken en deeltakken die worden geacht te zijn blootgesteld aan een significant CO2-weglekrisico
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 9186)
(Voor de EER relevante tekst)
(2014/9/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (1), en met name artikel 10 bis, leden 1 en 13,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Besluit 2010/2/EU van de Commissie (2) is overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG een lijst vastgesteld van bedrijfstakken en deeltakken die worden geacht te zijn blootgesteld aan een significant CO2-weglekrisico. |
(2) |
Bij Besluit 2011/278/EU van de Commissie (3) is overeenkomstig artikel 10 bis van Richtlijn 2003/87/EG een voor de hele Unie geldende overgangsregeling voor de geharmoniseerde kosteloze toewijzing van emissierechten vastgesteld. |
(3) |
Elk jaar mag een bedrijfstak of deeltak worden toegevoegd aan de lijst van bedrijfstakken en deeltakken die worden geacht te zijn blootgesteld aan een significant CO2-weglekrisico wanneer in een analytisch verslag is aangetoond dat de bedrijfstak of deeltak voldoet aan de criteria van de leden 14 tot en met 17 van artikel 10 bis van Richtlijn 2003/87/EG als gevolg van een verandering die aanmerkelijke gevolgen heeft voor de activiteiten van de betrokken bedrijfstak of deeltak. |
(4) |
Sommige bedrijfstakken waarvan in Besluit 2010/2/EU niet is geconstateerd dat zij zijn blootgesteld aan een significant CO2-weglekrisico op NACE 4-niveau, zijn opgesplitst en een aantal deeltakken daarvan, die wegens bepaalde specifieke onderscheidende kenmerken een sterk verschillend effect ondervinden in vergelijking met de rest van de bedrijfstak, zijn afzonderlijk beoordeeld. |
(5) |
Voor de deeltakken „Aardappelmeel, -gries en -vlokken”, „Aardappelen, op andere wijze verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, bevroren” en „Wei in poeder, in korrels of in andere vaste vorm” is uit deze beoordeling gebleken dat zij op basis van specifieke kenmerken duidelijk kunnen worden onderscheiden van andere deeltakken en voldoen aan de kwantitatieve criteria van artikel 10 bis, lid 15, van Richtlijn 2003/87/EG. Deze deeltakken moeten daarom worden toegevoegd aan de lijst van bedrijfstakken en deeltakken die worden geacht te zijn blootgesteld aan een significant CO2-weglekrisico. |
(6) |
Verder is voor de deeltak „Vrije vorm smeedwerk van staal” uit deze beoordeling gebleken dat die op basis van specifieke kenmerken duidelijk kan worden onderscheiden van andere deeltakken en voldoet aan het kwantitatieve criterium van artikel 10 bis, lid 16, onder b), van Richtlijn 2003/87/EG. Deze deeltak moet daarom worden toegevoegd aan de lijst van bedrijfstakken en deeltakken die worden geacht te zijn blootgesteld aan een significant CO2-weglekrisico. |
(7) |
De bedrijfstakken „Vervaardiging van gips” en „Vervaardiging van artikelen van gips voor de bouw” (respectievelijk NACE-codes 2653 en 2662) zijn opnieuw beoordeeld in 2012. Uit die kwalitatieve beoordeling bleek dat ondernemingen op deze markt met bepaalde uitdagingen worden geconfronteerd, zoals toenemende handel, met name een opwaartse trend van de invoer uit landen met lage productiekosten, een sterkere internationale concurrentiedruk, en voor de geëvalueerde jaren slechts bescheiden winstmarges, waardoor de capaciteit van ondernemingen om te investeren en de emissies te verlagen, wordt beperkt. Op grond van de combinatie van die factoren worden deze bedrijfstakken geacht te zijn blootgesteld aan een aanzienlijk CO2-weglekrisico en moeten zij worden toegevoegd aan de lijst van bedrijfstakken en deeltakken die worden geacht te zijn blootgesteld aan een significant CO2-weglekrisico. |
(8) |
De Besluiten 2010/2/EU en 2011/278/EU moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(9) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité klimaatverandering, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging van Besluit 2010/2/EU
De bijlage bij Besluit 2010/2/EU wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij dit besluit.
Artikel 2
Wijziging van Besluit 2011/278/EU
Bijlage I bij Besluit 2011/278/EU wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij dit besluit.
Artikel 3
Adressaten
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 18 december 2013.
Voor de Commissie
Connie HEDEGAARD
Lid van de Commissie
(1) PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32.
(2) PB L 1 van 5.1.2010, blz. 10.
(3) PB L 130 van 17.5.2011, blz. 1.
BIJLAGE I
De bijlage bij Besluit 2010/2/EU wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Deel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
In deel 3 wordt na 2640 het volgende ingevoegd:
|
BIJLAGE II
In bijlage I bij Besluit 2011/278/EU worden de gegevens die overeenkomen met de productbenchmarks „Pleisterkalk”, „Droog secundair gips” en „Gipsplaat” vervangen door het volgende:
Productbenchmark |
Bepaling van de betrokken producten |
Bepaling van de betrokken processen en emissies (systeemgrenzen) |
Blootstelling aan CO2-weglekrisico zoals bepaald bij Besluit 2010/2/EU voor 2013 en 2014 |
Benchmarkwaarde (emissierechten/t) |
„Pleisterkalk |
Pleisterkalk op basis van gebrand gips of calciumsulfaat (o.a. voor gebruik in gebouwen, bewerking van weefsels of behangpapier, tandheelkunde of bodemsanering), in ton stucgips. Alfagips valt niet onder deze productbenchmark. |
Alle processen die direct of indirect verband houden met de productiefasen malen, drogen en branden, zijn inbegrepen. |
ja |
0,048” |
„Droog secundair gips |
Droog secundair gips (synthetisch gips ontstaan als gerecycled bijproduct in energiecentrales of als gerecycled materiaal uit bouwafval en afbraakmateriaal), uitgedrukt in ton product. |
Alle processen die direct of indirect verband houden met het drogen van secundair gips zijn inbegrepen. |
ja |
0,017” |
„Gipsplaat |
De benchmark omvat planken, platen, panelen, tegels, soortgelijke artikelen van pleister/samenstellingen op basis van pleister, al dan niet bekleed/verstevigd met enkel papier/karton, met uitzondering van met pleister verkleefde/versierde artikelen (in ton stucgips). Gipsvezelplaten met hoge dichtheid vallen niet onder deze productbenchmark. |
Alle processen die direct of indirect verband houden met de productiefasen malen, drogen, branden en platen drogen, zijn inbegrepen. Voor de bepaling van indirecte emissies wordt enkel het elektriciteitsverbruik van de in de droogfase gebruikte warmtepompen in aanmerking genomen. |
ja |
0,131” |
Rectificaties
14.1.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 9/13 |
Rectificatie van Verordening (EU) nr. 1412/2013 van de Raad van 17 december 2013 betreffende de opening en de wijze van beheer van autonome tariefcontingenten van de Unie voor de invoer van bepaalde visserijproducten op de Canarische Eilanden van 2014 tot en met 2020
( Publicatieblad van de Europese Unie L 353 van 28 december 2013 )
Bladzijde 4, bijlage:
in plaats van:
„Volgnummer |
GN-code |
Omschrijving |
Omvang van het contingent (in ton) |
Contingentrecht (%) |
09.2997 |
0303 |
Bevroren vis, andere dan visfilets en ander visvlees bedoeld bij post 0304 |
15 000 |
0 |
0304 |
Visfilets en ander visvlees (ook indien fijngemaakt), vers, gekoeld of bevroren |
|||
09.2651 |
0306 |
Schaaldieren, ook indien ontdaan van de schaal, levend, vers, gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld; gerookte schaaldieren, ook indien ontdaan van de schaal, ook indien voor of tijdens het roken gekookt; schaaldieren in de schaal, gestoomd of in water gekookt, ook indien gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld; meel, poeder en pellets van schaaldieren, geschikt voor menselijke consumptie |
15 000 |
0 |
0307 |
Weekdieren, ook indien ontdaan van de schelp, levend, vers, gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld; gerookte weekdieren, ook indien ontdaan van de schelp, ook indien voor of tijdens het roken gekookt; meel, poeder en pellets van weekdieren, geschikt voor menselijke consumptie |
|||
|
0308 |
Ongewervelde waterdieren, andere dan schaal- en weekdieren, levend, vers, gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld; gerookte ongewervelde waterdieren, andere dan schaal- en weekdieren, ook indien voor of tijdens het roken gekookt; meel, poeder en pellets van ongewervelde waterdieren, andere dan schaal- en weekdieren, geschikt voor menselijke consumptie” |
|
|
te lezen:
„Volgnummer |
GN-code |
Omschrijving |
Omvang van het contingent (in ton) |
Contingentrecht (%) |
09.2997 |
0303 |
Bevroren vis, andere dan visfilets en ander visvlees bedoeld bij post 0304 |
15 000 |
0 |
0304 |
Visfilets en ander visvlees (ook indien fijngemaakt), vers, gekoeld of bevroren |
|||
09.2651 |
0306 |
Schaaldieren, ook indien ontdaan van de schaal, levend, vers, gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld; gerookte schaaldieren, ook indien ontdaan van de schaal, ook indien voor of tijdens het roken gekookt; schaaldieren in de schaal, gestoomd of in water gekookt, ook indien gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld; meel, poeder en pellets van schaaldieren, geschikt voor menselijke consumptie |
15 000 |
0 |
0307 |
Weekdieren, ook indien ontdaan van de schelp, levend, vers, gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld; gerookte weekdieren, ook indien ontdaan van de schelp, ook indien voor of tijdens het roken gekookt; meel, poeder en pellets van weekdieren, geschikt voor menselijke consumptie |
|||
0308 |
Ongewervelde waterdieren, andere dan schaal- en weekdieren, levend, vers, gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld; gerookte ongewervelde waterdieren, andere dan schaal- en weekdieren, ook indien voor of tijdens het roken gekookt; meel, poeder en pellets van ongewervelde waterdieren, andere dan schaal- en weekdieren, geschikt voor menselijke consumptie” |