ISSN 1977-0758

doi:10.3000/19770758.L_2013.305.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 305

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

56e jaargang
15 november 2013


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1146/2013 van de Commissie van 5 november 2013 houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen [Cebolla Fuentes de Ebro (BOB)]

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1147/2013 van de Commissie van 14 november 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1121/2009 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad ten aanzien van de regeling inzake een enkele areaalbetaling voor landbouwers in Cyprus

3

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1148/2013 van de Commissie van 14 november 2013 tot annulering van de registratie van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen [Wernesgrüner Bier (BGA)]

5

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1149/2013 van de Commissie van 14 november 2013 houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen (Rillettes de Tours (BGA))

7

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1150/2013 van de Commissie van 14 november 2013 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de voorwaarden voor de goedkeuring van de werkzame stof raapzaadolie ( 1 )

13

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1151/2013 van de Commissie van 14 november 2013 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

16

 

 

BESLUITEN

 

 

2013/656/GBVB

 

*

Besluit EUCAP Sahel Niger/2/2013 van het Politiek en Veiligheidscomité van 12 november 2013 betreffende de benoeming van het hoofd van de GVDB-missie van de Europese Unie in Niger (EUCAP Sahel Niger)

18

 

 

2013/657/EU

 

*

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 12 november 2013 betreffende bepaalde beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N1 die moeten worden genomen in het geval van een uitbraak van die ziekte in Zwitserland, en tot intrekking van Beschikking 2009/494/EG (Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 7505)  ( 1 )

19

 

 

2013/658/EU

 

*

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 13 november 2013 houdende afwijzing van een aanvraag tot inschrijving in het in Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde register van gegarandeerde traditionele specialiteiten (Pomazánkové máslo (GTS)) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 7615)

22

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

15.11.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 305/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1146/2013 VAN DE COMMISSIE

van 5 november 2013

houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen [Cebolla Fuentes de Ebro (BOB)]

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (2) is bij Verordening (EU) nr. 1151/2012 ingetrokken en daardoor vervangen.

(2)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 is de door Spanje ingediende aanvraag tot registratie van de naam "Cebolla Fuentes de Ebro" bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (3).

(3)

Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006, moet de benaming "Cebolla Fuentes de Ebro" worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage bij deze verordening vermelde benaming wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 5 november 2013.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Dacian CIOLOȘ

Lid van de Commissie


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

(3)  PB C 375 van 5.12.2012, blz. 18.


BIJLAGE

In bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten voor menselijke consumptie:

Categorie 1.6.   Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

SPANJE

Cebolla Fuentes de Ebro (BOB)


15.11.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 305/3


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1147/2013 VAN DE COMMISSIE

van 14 november 2013

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1121/2009 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad ten aanzien van de regeling inzake een enkele areaalbetaling voor landbouwers in Cyprus

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (1), en met name artikel 142, onder e),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 124, lid 1, van Verordening (EG) nr. 73/2009 zijn de regels vastgesteld voor de bepaling van het landbouwareaal van de nieuwe lidstaten in het kader van de in artikel 122 van die verordening vastgestelde regeling inzake een enkele areaalbetaling.

(2)

Overeenkomstig artikel 89 van Verordening (EG) nr. 1121/2009 van de Commissie (2) is het landbouwareaal voor Cyprus in bijlage VIII bij die verordening vastgesteld.

(3)

Bij brief van 13 augustus 2013 heeft Cyprus de Commissie geïnformeerd dat het zijn oppervlakte cultuurgrond die in aanmerking komt voor de regeling inzake een enkele areaalbetaling als bedoeld in artikel 124, lid 1, van Verordening (EG) nr. 73/2009, heeft herzien. De herziening houdt rekening met het feit dat veel producenten hun bouwland de afgelopen jaren hebben verlaten wegens uitzonderlijke weersomstandigheden in de jaren 2006-2009, met langdurige droogteperioden en een tekort aan water voor irrigatiesystemen, die ernstige gevolgen hadden voor de integriteit van het netwerk van dammen in Cyprus. Als gevolg daarvan is de totale oppervlakte waarvoor de enkele areaalbetaling wordt aangevraagd, al sinds 2007 aan het dalen, wat de permanente aard van die landverlating aantoont en een herziening van de oppervlakte cultuurgrond rechtvaardigt. Daarnaast is de herziening een gevolg van de ervaring die de afgelopen jaren is opgedaan met de toetsing van de subsidiabiliteitscriteria voor de enkele areaalbetaling in het kader van de regeling inzake een enkele areaalbetaling, die tot een actualisering van het in artikel 17 van Verordening (EG) nr. 73/2009 bedoelde systeem voor de identificatie van de landbouwpercelen heeft geleid, en waarbij is gebleken dat de oppervlakte cultuurgrond die op 30 juni 2003 in goede landbouwconditie verkeerde, minder groot was dan voordien was geraamd. Het landbouwareaal in het kader van de regeling inzake een enkele areaalbetaling moet derhalve tot 127 000 ha worden teruggebracht.

(4)

Verordening (EG) nr. 1121/2009 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De bij deze verordening voorgestelde wijziging moet gelden voor steunaanvragen met ingang van het kalenderjaar 2013.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rechtstreekse betalingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 1121/2009 wordt het deel dat betrekking heeft op Cyprus vervangen door:

„Cyprus

127”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing op steunaanvragen met ingang van het kalenderjaar 2013.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 november 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 30 van 31.1.2009, blz. 16.

(2)  Verordening (EG) nr. 1121/2009 van de Commissie van 29 oktober 2009 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad met betrekking tot de bij de titels IV en V van die verordening ingestelde steunregelingen (PB L 316 van 2.12.2009, blz. 27).


15.11.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 305/5


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1148/2013 VAN DE COMMISSIE

van 14 november 2013

tot annulering van de registratie van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen [Wernesgrüner Bier (BGA)]

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 54, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (2) is bij Verordening (EU) nr. 1151/2012 ingetrokken en daardoor vervangen.

(2)

Duitsland heeft een verzoek tot annulering van de registratie van de benaming „Wernesgrüner Bier” ingediend overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 510/2006, dat nadien door artikel 54 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is vervangen.

(3)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 is het door Duitsland ingediende verzoek tot annulering van de registratie van de benaming „Wernesgrüner Bier” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (3).

(4)

Aangezien bij de Commissie geen bezwaar is aangetekend overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006, moet de registratie van deze benaming worden geannuleerd.

(5)

In het licht van deze gegevens moet de benaming bijgevolg worden geschrapt in het „register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen”.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité inzake de kwaliteit van landbouwproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De registratie van de in de bijlage opgenomen benaming wordt geannuleerd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 november 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

(3)  PB C 322 van 24.10.2012, blz. 13.


BIJLAGE

In bijlage I, punt I, bij Verordening (EU) nr. 1151/2012 vermelde landbouwproducten en levensmiddelen:

Categorie 2.1.   Bier

DUITSLAND

Wernesgrüner Bier (BGA)


15.11.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 305/7


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1149/2013 VAN DE COMMISSIE

van 14 november 2013

houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen (Rillettes de Tours (BGA))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (2) is ingetrokken en vervangen door Verordening (EU) nr. 1151/2012.

(2)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 510/2006 is de door Frankrijk ingediende aanvraag tot registratie van de benaming „Rillettes de Tours” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (3).

(3)

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 heeft Nederland een bezwaarschrift bij de Commissie ingediend uit hoofde van artikel 7, lid 3, onder a), van Verordening (EG) nr. 510/2006.

(4)

Overeenkomstig artikel 51, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft de Commissie het ontvangen bezwaar bij brief van 12 februari 2013 aan de Franse autoriteiten overgebracht, waarmee de periode voor passend overleg van drie maanden een aanvang nam.

(5)

Aangezien binnen bovengenoemde periode een akkoord kon worden bereikt, moet de benaming „Rillettes de Tours” worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

(6)

In de overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 bekendgemaakte gegevens zijn niet-ingrijpende wijzigingen doorgevoerd. Teneinde rekening te houden met de opmerkingen van Nederland aangaande de bepalingen van paragraaf 3.3 van het enig document waarin de toegepaste criteria inzake de oorsprong van de varkens worden beschreven, hebben de Franse autoriteiten in het productdossier en in het enig document de paragrafen aangaande de genetische oorsprong van de varkens geschrapt. Derhalve moet de gewijzigde versie van het enig document bekend worden gemaakt.

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in bijlage I bij deze verordening vermelde benaming wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen.

Artikel 2

Het geconsolideerde enig document dat de belangrijkste gegevens uit het productdossier bevat, is opgenomen in bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 november 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

(3)  PB C 183 van 23.6.2012, blz. 16.


BIJLAGE I

In bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten voor menselijke consumptie:

Categorie 1.2.   Vleesproducten (verhit, gepekeld, gerookt, enz.)

FRANKRIJK

Rillettes de Tours (BGA)


BIJLAGE II

Geconsolideerd enig document

Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1)

„RILLETTES DE TOURS”

EG-nr.: FR-PGI-0005-00845-18.1.2011

BGA (X) BOB ( )

1.   Naam

„Rillettes de Tours”

2.   Lidstaat of derde land

Frankrijk

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1.   Productcategorie

Categorie 1.2.

Vleesproducten (verhit, gepekeld, gerookt, enz.)

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

Het betreft gegaarde, smeerbare fijne vleeswaren die worden aangeboden in een aardewerken pot of terrine, in een glazen verpakking als ingemaakt product, of op brood. Wanneer het product wordt aangeboden in een aardewerken pot of terrine kan het bedekt zijn met een laag reuzel (varkensvet) die voor een betere houdbaarheid zorgt.

De „Rillettes de Tours” worden verkregen door vlees van varkens of van zeugen dat vooraf in stukjes is gehakt (minimaal 6 × 6 cm) langdurig in een kookpot in reuzel te laten garen. Het vlees kan gearomatiseerd worden met witte wijn of met fijne brandewijn. Bij de bereiding wordt (niet-genitreerd) zout toegevoegd. Ook peper, kleurstof E150 a of Patrellearoma kunnen worden toegevoegd.

De „Rillettes de Tours” hebben een homogene goudgele (pentone 142 U) tot goudbruine (pentone 161 U) kleur.

De rillettes hebben een uitgerafelde textuur waarin grove vleesvezels (meer dan 2 cm) en ook vleesbrokjes duidelijk zichtbaar blijven.

Het vochtgehalte van het ontvette product moet lager zijn dan of gelijk zijn aan 68 %, waardoor een droge textuur ontstaat.

De „Rillettes de Tours” smaken tevens naar vlees dat lichtjes is gebruind (gekleurd/dichtgeschroeid).

Het eindproduct voldoet voor het overige aan fysisch-chemische vereisten zoals: een vetgehalte (lipiden) ≤ 42 % (bij een HPD (= humidité produit dégraissé = vochtgehalte ontvet product) van 68 %), een totaal gehalte aan oplosbare suikers < 0,5 % (bij een HPD van 68 %) en een verhouding collageen/eiwitten ≤ 19 %.

3.3.   Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

De zeugen moet na het spenen minstens 15 dagen rust worden gegund alvorens ze mogen worden geslacht. De minimale slachtleeftijd bedraagt 172 dagen en vóór hun vertrek naar het slachthuis moeten de dieren minstens 12 uur vasten. Bij varkenskarkassen moet het warm geslacht gewicht minstens 85 kg bedragen. Een en ander heeft ten doel de smaakkwaliteit van het vlees te verhogen.

De hammen en de filet (uitsluitend ribstuk en middenstuk) moeten minstens 25 % mager vlees bevatten met het oog op een betere kwaliteit van het eindproduct. Het overige vlees is afkomstig van de schouder, de rug (tussen de eerste en de vijfde rib van het rugstuk) en de borst (met uitzondering van de uiers).

Om een betere hygiëne te waarborgen en de smaak te verhogen, moet vers vlees worden gebruikt. Vers vlees moet minstens 75 % uitmaken van de totale hoeveelheid vlees die voor de bereiding wordt gebruikt. Wordt ook van ingevroren vlees gebruikgemaakt, dan mag dit door de producent van de rillettes gedurende maximaal een maand bij een temperatuur van – 18 °C zijn ingevroren. Er mag geen ingevroren vlees worden aangekocht.

Wordt wijn — een facultatief ingrediënt — toegevoegd, dan mag uitsluitend gebruik worden gemaakt van witte wijn geproduceerd met de druivensoort chenin. Deze druivensoort heeft als bijzonder kenmerk dat ze droog en zacht is.

In de wijn blijven enkele grammen residusuiker achter waardoor zijn afdronk zacht is, hetgeen zorgt voor een contrast met de zilte smaak van de „Rillettes de Tours”. De chenindruif heeft een mineraal en kalkachtig aroma dat zorgt voor een evenwicht met de rooksmaak en de zilte smaak in de „Rillettes de Tours”. Bovendien brengen de frisse en zurige smaak alsook het vruchtenaroma van deze druif het vet in de rillettes in balans, waardoor de smaken in het vleesproduct tot ontwikkeling komen.

De fijne brandewijn is als ingrediënt facultatief.

Er geldt geen geografische beperking wat de oorsprong van de wijn en de brandewijn betreft.

3.4.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong)

3.5.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

De volgende fasen van de bereiding van de „Rillettes de Tours” moeten worden doorlopen in het in punt 4 afgebakende geografische gebied: de voorbereiding, het kleuren (bruinen/dichtschroeien), het zacht garen, de rustperiode en het finale garen bij heviger vuur van het vlees.

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz.

3.7.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering

De naam van de BGA „Rillettes de Tours” moet op het etiket worden vermeld.

Op het etiket moeten, behalve de bij wet verplichte gegevens, ook de volgende gegevens worden aangebracht:

1.

het handelsmerk;

2.

het BGA-logo van de Europese Unie;

3.

de naam en de adresgegevens van de instantie die eventuele klachten in ontvangst neemt.

4.   Beknopte omschrijving van de afbakening van het geografische gebied

De afbakening van het geografische gebied waar de „Rillettes de Tours” worden geproduceerd en in hun basisverpakking worden overgebracht, is op de hiernavolgende overwegingen gebaseerd:

het productiegebied, dat vooral in en rond Tours is gelegen, stemt overeen met het gebied waar het recept van de „Rillettes de Tours” in omloop is. Buiten dit geografische gebied geldt voor rillettes een ander recept. Voorts is er een natuurlijke grens die wordt gevormd door het bos van Bercé, tussen het departement Sarthe en het departement Indre-et-Loire;

het aldus afgebakende geografische gebied valt grotendeels samen met de oude provincie Touraine.

Het productiegebied wordt gevormd door het departement Indre-et-Loire (37) en door aan dit departement grenzende kantons van andere departementen die aan het departement Indre-et-Loire grenzen; uitgezonderd zijn de kantons van het departement Sarthe (72).

5.   Verband met het geografische gebied

Het verband met het geografische gebied is gebaseerd op de specifieke kenmerken van de „Rillettes de Tours” die te danken zijn aan de tijdens de bereiding van het product toegepaste en uit de traditie voortgevloeide knowhow die zich tot Touraine beperkt. Deze knowhow en de specifieke kenmerken van het product bezorgen de „Rillettes de Tours” een faam die in de geest van de consument al gauw de associatie met het geografische gebied oproept.

5.1.   Specificiteit van het geografische gebied

Het klimaat

Touraine wordt gekenmerkt door een zacht maar vrij vochtig klimaat dat heeft verhinderd dat, zoals in het zuiden van Frankrijk, fijne vleeswaren konden worden geproduceerd die op natuurlijke wijze drogen. Dit klimaat is er de oorzaak van dat de rillettes door middel van een gaarproces worden verduurzaamd. Het klimaat is evenwel geschikt voor wijnbouw. Er wordt dus heel wat wijn geproduceerd en dat heeft zijn invloed gehad op de aromatisering van de „Rillettes de Tours”.

De menselijke factoren

Door de landbouwers van Touraine werden reeds in de middeleeuwen rillettes bereid. Tot aan het eind van de 18e eeuw bleef de productie vooral beperkt tot het landbouwersmilieu van Touraine en tot enkele boerderijen van de provincie Maine.

Aan het begin van de 19e eeuw vatten de slagers opnieuw belangstelling op voor dit landbouwersrecept. Ze pasten het aan hun vaardigheden aan en leverden het over van de ene generatie op de andere. In Touraine kregen de rillettes dan de benaming „Rillettes de Tours”.

Een van de belangrijkste wijzigingen die hebben plaatsgevonden, is dat voor de bereiding van rillettes niet langer gebruik wordt gemaakt van restjes maar van volwaardige vleesdelen. Doordat nieuwe verduurzamingswijzen werden ontwikkeld en de rillettes voortaan ook garen in een kookpot zonder deksel, waardoor een product met een vrij droge textuur ontstaat, kon het vetgehalte in de rillettes worden verlaagd en het vleesgehalte worden verhoogd zodat een fijner vleesproduct het licht zag. Het is deze voor de stad Tours en voor Touraine typische knowhow die door de ambachtslieden werd ontwikkeld. Pas in 1865 wordt deze bereiding in bepaalde werken van de beroepsgroep opgenomen.

De economische factoren

De industriële structuur is in Touraine weinig ontwikkeld. Dat heeft geleid tot een zwakke ontwikkeling van de sector fijne vleeswaren — die in Touraine over het geheel genomen vrij artisanaal is gebleven — en van de handel in „Rillettes de Tours” en bijgevolg ook tot het behoud van het uitgesproken artisanale karakter van deze sector.

Men vindt de „Rillettes de Tours” heden ten dage nog steeds bij de slagers en zij geven hun recept door aan de leerlingen die ze opleiden in het vak.

5.2.   Specificiteit van het product

De „Rillettes de Tours” worden gegaard in een brede kookpot zonder deksel. Het gaarproces verloopt traditioneel in drie fasen: een fase waarin het vlees kleurt (bruint/dichtschroeit) aan het begin van het gaarproces (15 min tot 1 uur bij een temperatuur van 95 °C tot 115 °C), vervolgens een fase waarin het vlees zachtjes gaart (5,5 uur tot 12 uur bij een temperatuur van 65 °C tot 95 °C) en ten slotte een fase waarin het vlees een laatste maal kort gaart op een heviger vuur (10 min tot 20 min bij een temperatuur van 95 °C tot 115 °C).

Het kleuren (bruinen/dichtschroeien) van de magere gedeelten van het vlees aan het begin van de gaartijd en de lange gaartijd zonder deksel die specifiek zijn voor de „Rillettes de Tours” zorgen er niet alleen voor dat het product dehydreert maar ook dat — onder invloed van de Maillardreactie — smaken en aroma’s die typisch zijn voor gebruind vlees tot ontwikkeling komen.

De lange gaartijd van de vleesdeeltjes zorgt ervoor dat er een in eigen vet ingemaakt vleesproduct ontstaat. De vleesdeeltjes rafelen uitsluitend onder invloed van het gaarproces en worden niet uit elkaar gescheurd of uit elkaar geslagen. In het product zijn dus lange vleesvezels terug te vinden.

De droge textuur van de „Rillettes de Tours” die aanvankelijk met het oog op de houdbaarheid van het product werd nagestreefd, wordt verkregen dankzij dit traditionele gaarproces waarbij van een brede kookpot zonder deksel gebruik wordt gemaakt zodat verdamping via een groot oppervlak mogelijk is. De praktijk waarbij het vlees een laatste maal kort gaart op een heviger vuur heeft eveneens tot doel de verdamping aan het einde van het gaarproces te bevorderen.

5.3.   Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA)

De rillettes worden aan het geografische gebied gelinkt door de uit de traditie voortgevloeide en tot Touraine beperkte knowhow die voor de specifieke kenmerken van de „Rillettes de Tours” zorgt alsook door de faam van het product, dat bij de consument meteen associaties met het geografische gebied oproept.

De knowhow

Het lage vochtgehalte dat, aangezien de regio een vochtig klimaat heeft, aanvankelijk als bevorderlijk voor de houdbaarheid van de „Rillettes de Tours” werd beschouwd, maakte het later mogelijk de rillettes ook buiten Touraine op de markt te brengen en verklaart tevens de faam van het product, die te danken is aan het feit dat het een drogere textuur heeft dan de rillettes die in de naburige regio’s worden bereid.

Dat de drogere textuur in de loop der tijden werd gehandhaafd, vindt ook zijn verklaring in het feit dat de in hoofdzaak artisanale producenten van het product minder belang hechtten aan het rendement van hun productie. Het rendement bedraagt minder dan 80 %, hetgeen veel lager is dan dat van vele andere rillettes.

Het lage vochtgehalte van de „Rillettes de Tours” maakt het mogelijk het product te bereiden zonder bewaarmiddelen, hoewel deze bij wet zijn toegestaan.

Het hierboven aangehaalde sterk artisanale karakter van de sector en het feit dat de knowhow hoofdzakelijk in het kader van de beroepsopleiding wordt overgeleverd, hebben ertoe geleid dat deze kennis sterk tot Touraine beperkt is gebleven. De opleiding tot een ambacht vindt hoofdzakelijk plaats in het desbetreffende departement of in de directe omgeving.

De handhaving van de sterke band met het geografische gebied wordt bevestigd door het feit dat 90 % van de laureaten van de wedstrijden „Rillettes de Tours” uit dit gebied afkomstig is.

De faam

De specifieke kenmerken van de „Rillettes de Tours” hebben voor een sterk verankerde reputatie gezorgd. Het zijn de eerste artisanale rillettes die door de „tourangeau” (= de uit Touraine afkomstige) Balzac in zijn roman uit 1835 Le Lys dans la Vallée worden geroemd.

Vanaf het begin van de 20e eeuw al konden de „Rillettes de Tours” op nationaal vlak op een onbetwistbaar enthousiasme rekenen. In 1933 schrijft Curnonsky in zijn boek Les trésors gastronomiques de la France: „la charcuterie de Touraine a acquis une renommée universelle et légitime: les rillettes de Tours ont fait le tour du monde” (de fijne vleeswaren uit Touraine hebben een legitieme universele faam verworven: de „Rillettes de Tours” zijn wereldwijd bekend).

Jaarlijks wordt in Touraine een wedstrijd gehouden om de beste „Rillettes de Tours” aan te duiden. Deze eretitel is zeer gewild want een dertigtal ambachtslieden neemt jaarlijks aan de wedstrijd deel. Het Concours Général Agricole de Paris van 2011 heeft de reputatie van het product bevestigd door een speciaal onderdeel „Rillettes de Tours” in het programma op te nemen.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

(artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 510/2006)

https://www.inao.gouv.fr/fichier/CDCIGPRillettesdeToursV2.pdf


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12. Vervangen door Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmidddelen (PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1).


15.11.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 305/13


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1150/2013 VAN DE COMMISSIE

van 14 november 2013

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de voorwaarden voor de goedkeuring van de werkzame stof raapzaadolie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 13, lid 2, onder c), en artikel 78, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De werkzame stof raapzaadolie is in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (2) opgenomen bij Richtlijn 2008/127/EG van de Commissie (3) volgens de procedure van artikel 24 ter van Verordening (EG) nr. 2229/2004 van de Commissie (4). Sinds de vervanging van Richtlijn 91/414/EEG door Verordening (EG) nr. 1107/2009 wordt deze stof geacht krachtens die verordening te zijn goedgekeurd en is zij opgenomen in deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (5).

(2)

Overeenkomstig artikel 25 bis van Verordening (EG) nr. 2229/2004 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) op 18 december 2012 haar standpunt over het ontwerpevaluatieverslag voor raapzaadolie (6) aan de Commissie voorgelegd. De EFSA heeft haar standpunt over raapzaadolie aan de kennisgever meegedeeld. De Commissie heeft de EFSA verzocht het ontwerpevaluatieverslag voor raapzaadolie te becommentariëren. Het ontwerpevaluatieverslag en het standpunt van de EFSA zijn door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en op 3 oktober 2013 goedgekeurd in de vorm van het evaluatieverslag van de Commissie voor raapzaadolie.

(3)

Er wordt bevestigd dat de werkzame stof raapzaadolie geacht moet worden krachtens Verordening (EG) nr. 1107/2009 te zijn goedgekeurd.

(4)

Overeenkomstig artikel 13, lid 2, juncto artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en in het licht van de huidige wetenschappelijke en technische kennis moeten de goedkeuringsvoorwaarden voor raapzaadolie worden gewijzigd wat de maximale hoeveelheid van de toxicologisch relevante onzuiverheid erucazuur betreft.

(5)

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De lidstaten moet voldoende tijd worden gegund om de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die raapzaadolie bevatten te wijzigen of in te trekken.

(7)

Er moet een redelijke termijn vóór de inwerkingtreding van deze verordening worden toegestaan om de lidstaten, de kennisgevers en de houders van toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die raapzaadolie bevatten in staat te stellen te voldoen aan de voorschriften als gevolg van de wijziging van de goedkeuringsvoorwaarden.

(8)

Als de lidstaten overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 een respijtperiode toekennen voor gewasbeschermingsmiddelen die raapzaadolie bevatten, moet deze periode uiterlijk 18 maanden na inwerkingtreding van de verordening verstrijken.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011

Deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Overgangsmaatregelen

De lidstaten moeten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009, zo nodig, bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die raapzaadolie als werkzame stof bevatten, uiterlijk op 30 september 2014 wijzigen of intrekken.

Artikel 3

Respijtperiode

Een door de lidstaten overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 toegekende respijtperiode moet zo kort mogelijk zijn en uiterlijk op 30 september 2015 aflopen.

Artikel 4

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 april 2014.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 november 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.

(2)  Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1).

(3)  Richtlijn 2008/127/EG van de Commissie van 18 december 2008 tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad teneinde verscheidene werkzame stoffen op te nemen (PB L 344 van 20.12.2008, blz. 89).

(4)  Verordening (EG) nr. 2229/2004 van de Commissie van 3 december 2004 houdende nadere bepalingen voor de uitvoering van de vierde fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (PB L 379 van 24.12.2004, blz. 13).

(5)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1).

(6)  Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance plant oil/rape seed oil. EFSA Journal (2013) 11(1):3058. [45 blz.] doi: 10.2903/j.efsa.2013.3058. Online beschikbaar op: www.efsa.europa.eu/efsajournal


BIJLAGE

In deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt nummer 242 over de werkzame stof raapzaadolie vervangen door:

Nummer

Benaming, identificatienummers

IUPAC-naam

Zuiverheid

Datum van goedkeuring

Geldigheidsduur

Specifieke bepalingen

„242

Plantaardige oliën/raapzaadolie

CAS-nr.: 8002-13-9

CIPAC-nr.: niet toegewezen

Raapzaadolie

Raapzaadolie is een complex mengsel van vetzuren

Relevante onzuiverheid: maximaal 2 % aan erucazuur

1 september 2009

31 augustus 2019

DEEL A

Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide en acaricide.

DEEL B

Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over raapzaadolie (SANCO/2623/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid op 3 oktober 2013 is goedgekeurd.

De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten.”


15.11.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 305/16


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1151/2013 VAN DE COMMISSIE

van 14 november 2013

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 november 2013.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

AL

49,7

MA

41,6

MK

20,6

ZZ

37,3

0707 00 05

AL

39,5

MK

56,9

TR

129,3

ZZ

75,2

0709 93 10

MA

81,5

TR

146,1

ZZ

113,8

0805 20 10

MA

65,4

ZA

148,2

ZZ

106,8

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

SZ

56,1

TR

69,1

ZA

157,1

ZZ

94,1

0805 50 10

TR

79,7

ZA

74,0

ZZ

76,9

0806 10 10

BR

248,9

LB

239,8

PE

322,3

TR

167,3

US

331,3

ZZ

261,9

0808 10 80

MK

32,3

NZ

93,9

US

129,3

ZA

187,0

ZZ

110,6

0808 30 90

CN

56,2

TR

112,1

ZZ

84,2


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

15.11.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 305/18


BESLUIT EUCAP SAHEL NIGER/2/2013 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 12 november 2013

betreffende de benoeming van het hoofd van de GVDB-missie van de Europese Unie in Niger (EUCAP Sahel Niger)

(2013/656/GBVB)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38, derde alinea,

Gezien Besluit 2012/392/GBVB van de Raad van 16 juli 2012 betreffende de GVDB-missie van de Europese Unie in Niger (EUCAP Sahel Niger) (1), en met name artikel 9, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 9, lid 1, van Besluit 2012/392/GBVB is het Politiek en Veiligheidscomité overeenkomstig artikel 38 van het Verdrag gemachtigd om de passende besluiten te nemen met het oog op de uitoefening van de politieke controle en de strategische leiding van de GVDB-missie van de Europese Unie in Niger (EUCAP Sahel Niger), met inbegrip van met name het besluit een hoofd van de missie te benoemen.

(2)

De hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid heeft voorgesteld de heer Filip DE CEUNINCK te benoemen tot hoofd van de missie EUCAP Sahel Niger, ad interim, voor de periode van 1 november 2013 tot en met 31 december 2013,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De heer Filip DE CEUNINCK wordt benoemd tot hoofd van de GVDB-missie van de Europese Unie in Niger (EUCAP Sahel Niger), ad interim, voor de periode van 1 november 2013 tot en met 31 december 2013.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Het is van toepassing met ingang van 1 november 2013.

Gedaan te Brussel, 12 november 2013.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

W. STEVENS


(1)  PB L 187 van 17.7.2012, blz. 48.


15.11.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 305/19


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 12 november 2013

betreffende bepaalde beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N1 die moeten worden genomen in het geval van een uitbraak van die ziekte in Zwitserland, en tot intrekking van Beschikking 2009/494/EG

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 7505)

(Voor de EER relevante tekst)

(2013/657/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG (1), en met name artikel 18, leden 1 en 7,

Gezien Richtlijn 97/78/EG van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (2), en met name artikel 22, leden 1 en 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Beschikking 2006/265/EG van de Commissie (3) en Beschikking 2006/533/EG van de Commissie (4) zijn vastgesteld naar aanleiding van positieve gevallen van hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N1 bij wilde vogels in Kroatië en Zwitserland. Die beschikkingen bepaalden dat de lidstaten de invoer in de Gemeenschap van levend(e) pluimvee, loopvogels, gekweekt en vrij vederwild en bepaalde andere levende vogels, met inbegrip van gezelschapsvogels, alsmede van broedeieren van die soorten en bepaalde andere producten van vogels, uit bepaalde delen van Kroatië en Zwitserland moesten opschorten.

(2)

Beschikking 2006/415/EG van de Commissie (5) bevat bepaalde bioveiligheids- en beperkende maatregelen om de verspreiding van die ziekte te voorkomen, onder meer door het instellen van gebieden A en B na een vermoedelijke of bevestigde uitbraak van de ziekte bij pluimvee.

(3)

Beschikking 2006/563/EG van de Commissie (6) bevat bepaalde beschermende maatregelen om de verspreiding van die ziekte van wilde vogels naar pluimvee te voorkomen, onder meer door het instellen van controle- en monitoringgebieden na een vermoedelijke of bevestigde uitbraak van de ziekte bij wilde vogels, op grond van een risicobeoordeling en rekening houdend met epidemiologische, geografische en ecologische factoren.

(4)

De geldigheidsduur van de beschermende maatregelen die in de Beschikkingen 2006/265/EG en 2006/533/EG werden bepaald, is op 30 juni 2007 verstreken. Gezien de epidemiologische situatie wat betreft hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N1 in de Unie en in derde landen, zijn de beschermende maatregelen in die beschikkingen echter opgenomen in Beschikking 2008/555/EG van de Commissie (7). Beschikking 2008/555/EG is vervangen door Beschikking 2009/494/EG (8), die tot en met 31 december 2013 van toepassing is.

(5)

Gezien de toetreding van Kroatië tot de Unie op 1 juli 2013 zijn de maatregelen waarin wordt voorzien door Beschikking 2009/494/EG niet langer van toepassing op die lidstaat. Gezien de epidemiologische situatie wat betreft de risico’s van het hoogpathogene aviaire influenzavirus van het subtype H5N1 moeten de beschermende maatregelen met betrekking tot Zwitserland echter gehandhaafd worden tot en met 31 december 2015.

(6)

Zwitserland heeft de Commissie meegedeeld dat wanneer hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N1 onder pluimvee of wilde vogels vermoed wordt of bevestigd is, de bevoegde Zwitserse autoriteiten beschermende maatregelen toepassen die gelijkwaardig zijn aan de door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toegepaste maatregelen overeenkomstig de Beschikkingen 2006/415/EG en 2006/563/EG, en dat het de Commissie onverwijld in kennis zal stellen van toekomstige veranderingen in zijn diergezondheidsstatus en met name van uitbraken of positieve gevallen van die ziekte bij pluimvee of wilde vogels. Er moet ook rekening worden gehouden met de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten (9).

(7)

De Commissie zal de lidstaten onmiddellijk op de hoogte brengen en de informatie die zij van de bevoegde Zwitserse autoriteiten ontvangt, aan de lidstaten doorgeven.

(8)

Gezien de garanties die Zwitserland heeft geboden, dienen de beschermingsmaatregelen ten aanzien van Zwitserland bij een positief geval van aviaire influenza van het subtype H5N1 bij een wilde vogel of een uitbraak van die ziekte bij pluimvee op het grondgebied van Zwitserland alleen te gelden voor de delen van Zwitserland waarin de bevoegde Zwitserse autoriteit beschermende maatregelen toepast die gelijkwaardig zijn aan die van de Beschikkingen 2006/415/EG en 2006/563/EG.

(9)

Beschikking 2007/777/EG van de Commissie (10) bevat de lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer van vleesproducten en behandelde magen, blazen en darmen toestaan en legt vast welke behandelingen voor het inactiveren van de verschillende ziekteverwekkers doeltreffend geacht worden. Om de overdracht van ziekten via deze producten te voorkomen is een adequate behandeling nodig, die verschilt naargelang van de gezondheidsstatus van het land van oorsprong en de diersoort waarvan de producten zijn verkregen. Daarom moet in een afwijking van de schorsing van de invoer van vleesproducten van vrij vederwild van oorsprong uit Zwitserland worden voorzien, op voorwaarde dat de producten zijn behandeld met bepaalde specifieke behandelingen die in deel 4 van bijlage II bij Beschikking 2007/777/EG worden vermeld.

(10)

Bij Verordening (EG) nr. 798/2008 van de Commissie (11) worden voorwaarden vastgesteld voor veterinaire certificering voor invoer in en doorvoer door de Unie van pluimvee en bepaalde pluimveeproducten. Met het oog op de duidelijkheid en samenhang van de EU-wetgeving moet voor de toepassing van dit besluit rekening worden gehouden met de definities van pluimvee en broedeieren in die verordening.

(11)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 139/2013 van de Commissie (12) stelt de veterinairrechtelijke voorschriften vast voor de invoer van bepaalde vogels in de Unie uit derde landen en delen van derde landen. Met het oog op de duidelijkheid en samenhang van de EU-regelgeving moet voor de toepassing van dit besluit rekening worden gehouden met de definitie van vogels in die verordening.

(12)

Voor de duidelijkheid en de vereenvoudiging van de wetgeving van de Unie moet Beschikking 2009/494/EG worden ingetrokken en door dit besluit worden vervangen.

(13)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De lidstaten schorten de invoer op uit alle delen van het grondgebied van Zwitserland waarvoor de bevoegde Zwitserse autoriteiten officieel beschermende maatregelen hebben ingesteld die gelijkwaardig zijn aan de maatregelen van de Beschikkingen 2006/415/EG en 2006/563/EG voor de volgende producten:

a)

pluimvee als omschreven in artikel 2, punt 1, van Verordening (EG) nr. 798/2008;

b)

broedeieren als omschreven in artikel 2, punt 2, van Verordening (EG) nr. 798/2008;

c)

vogels als omschreven in artikel 3, tweede alinea, onder a), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 139/2013 en broedeieren daarvan;

d)

vlees, gehakt vlees, vleesbereidingen en separatorvlees van vrij vederwild;

e)

vleesproducten van of met vlees van vrij vederwild;

f)

rauw voeder voor gezelschapsdieren en niet-verwerkte voedermiddelen met delen van vrij vederwild;

g)

niet-behandelde jachttrofeeën van vogels.

2.   In afwijking van lid 1, onder e), staan de lidstaten de invoer in de Unie toe van vleesproducten van of met vlees van vrij vederwild, op voorwaarde dat het vlees van deze soorten ten minste een van de specifieke behandelingen heeft ondergaan als bedoeld onder B, C of D in deel 4 van bijlage II bij Beschikking 2007/777/EG.

Artikel 2

De lidstaten nemen na ontvangst van informatie van de Commissie over een verandering in de diergezondheidsstatus van Zwitserland met betrekking tot hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N1, onverwijld de nodige maatregelen om aan artikel 1 van dit besluit te voldoen en maken die maatregelen bekend.

Artikel 3

Beschikking 2009/494/EG wordt ingetrokken.

Artikel 4

Dit besluit is van toepassing tot en met 31 december 2015.

Artikel 5

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 12 november 2013.

Voor de Commissie

Tonio BORG

Lid van de Commissie


(1)  PB L 268 van 24.9.1991, blz. 56.

(2)  PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9.

(3)  Beschikking 2006/265/EG van de Commissie van 31 maart 2006 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met een vermoeden van hoogpathogene aviaire influenza in Zwitserland (PB L 95 van 4.4.2006, blz. 9).

(4)  Beschikking 2006/533/EG van de Commissie van 28 juli 2006 tot vaststelling van bepaalde tijdelijke beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza in Kroatië (PB L 212 van 2.8.2006, blz. 19).

(5)  Beschikking 2006/415/EG van de Commissie van 14 juni 2006 betreffende bepaalde beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N1 bij pluimvee in de Gemeenschap (PB L 164 van 16.6.2006, blz. 51).

(6)  Beschikking 2006/563/EG van de Commissie van 11 augustus 2006 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N1 bij wilde vogels in de Gemeenschap (PB L 222 van 15.8.2006, blz. 11).

(7)  Beschikking 2008/555/EG van de Commissie van 26 juni 2008 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N1 in Kroatië en Zwitserland (PB L 179 van 8.7.2008, blz. 14).

(8)  Beschikking 2009/494/EG van de Commissie van 25 juni 2009 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N1 in Kroatië en Zwitserland (PB L 166 van 27.6.2009, blz. 74).

(9)  PB L 114 van 30.4.2002, blz. 132.

(10)  Beschikking 2007/777/EG van de Commissie van 29 november 2007 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften en het model van de certificaten voor bepaalde uit derde landen ingevoerde vleesproducten en behandelde magen, blazen en darmen voor menselijke consumptie en tot intrekking van Beschikking 2005/432/EG (PB L 312 van 30.11.2007, blz. 49).

(11)  Verordening (EG) nr. 798/2008 van de Commissie van 8 augustus 2008 tot vaststelling van een lijst van derde landen, gebieden, zones of compartimenten waaruit pluimvee en pluimveeproducten mogen worden ingevoerd in en doorgevoerd door de Gemeenschap, en van de voorschriften inzake veterinaire certificering (PB L 226 van 23.8.2008, blz. 1).

(12)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 139/2013 van de Commissie van 7 januari 2013 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer van bepaalde vogels in de Unie en de desbetreffende quarantainevoorschriften (PB L 47 van 20.2.2013, blz. 1).


15.11.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 305/22


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 13 november 2013

houdende afwijzing van een aanvraag tot inschrijving in het in Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde register van gegarandeerde traditionele specialiteiten (Pomazánkové máslo (GTS))

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 7615)

(Slechts de tekst in de Tsjechische taal is authentiek)

(2013/658/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Commissie heeft op 22 december 2010 van de Tsjechische Republiek een aanvraag tot registratie van de benaming „Pomazánkové máslo” als gegarandeerde traditionele specialiteit ontvangen en heeft deze overeenkomstig artikel 50, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 onderzocht.

(2)

De Commissie heeft de Tsjechische Republiek op 1 april 2011 meegedeeld dat voor de benaming „máslo” de omschrijving en de gebruiksvoorwaarden van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (2), meer bepaald artikel 115 en bijlage XV, gelden en dat dit product bijgevolg een melkvetgehalte van ten minste 80 % en minder dan 90 % moet hebben. De omschrijving van het product „Pomazánkové máslo” voldoet echter niet aan die voorwaarden. Naar aanleiding van een beroep wegens niet-nakoming dat de Commissie op 25 januari 2011 heeft ingesteld, heeft het Hof in zijn arrest van 18 oktober 2012 in zaak C-37/11 bevestigd dat de benaming „Pomazánkové máslo” niet in overeenstemming is met de reeds genoemde bepalingen van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(3)

In artikel 2, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is bepaald dat „[D]eze verordening geldt onverminderd andere specifieke bepalingen van de Unie met betrekking tot het op de markt brengen van producten, en in het bijzonder met betrekking tot de gemeenschappelijke ordening van de markten […]”. Bijgevolg dient te worden geconstateerd dat de aanvraag tot registratie van de benaming „Pomazánkové máslo” als gegarandeerde traditionele specialiteit niet in overeenstemming is met Verordening (EG) nr. 1234/2007, meer bepaald artikel 115 en bijlage XV.

(4)

Gezien het voorgaande moet de aanvraag tot registratie van de benaming „Pomazánkové máslo” worden afgewezen.

(5)

De in dit besluit vervatte maatregel is in overeenstemming met het advies van het Comité kwaliteitsbeleid inzake landbouwproducten,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De aanvraag tot inschrijving van de benaming „Pomazánkové máslo” in het register van gegarandeerde traditionele specialiteiten wordt afgewezen.

Artikel 2

Het onderhavige besluit is gericht tot de Tsjechische Republiek.

Gedaan te Brussel, 13 november 2013.

Voor de Commissie

Dacian CIOLOȘ

Lid van de Commissie


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.