|
ISSN 1977-0758 doi:10.3000/19770758.L_2013.257.nld |
||
|
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 257 |
|
|
||
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
56e jaargang |
|
Inhoud |
|
II Niet-wetgevingshandelingen |
Bladzijde |
|
|
|
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN |
|
|
|
* |
||
|
|
* |
||
|
|
|
2013/475/EU |
|
|
|
* |
||
|
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
|
* |
||
|
|
|
||
|
|
|
BESLUITEN |
|
|
|
|
2013/476/EU |
|
|
|
* |
||
|
|
* |
||
|
|
|
2013/478/EU |
|
|
|
* |
|
|
|
||
|
|
* |
||
|
|
* |
Bericht aan de lezer — Wijze van vermelden van de handelingen (zie bladzijde 3 van de omslag) |
|
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN
|
28.9.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 257/1 |
Kennisgeving betreffende de voorlopige toepassing van deel IV (handel) van de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Midden-Amerika, anderzijds (Costa Rica)
In afwachting van de voltooiing van de procedures voor de sluiting van de op 29 juni 2012 te Tegucigalpa ondertekende Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Midden-Amerika, anderzijds, wordt deel IV hiervan, dat de handel betreft, overeenkomstig artikel 353, lid 4, tussen de Europese Unie en Costa Rica voorlopig toegepast met ingang van 1 oktober 2013. Krachtens artikel 3, lid 1, van Besluit 2012/734/EU van de Raad betreffende de ondertekening en voorlopige toepassing van de overeenkomst wordt artikel 271 niet voorlopig toegepast.
|
28.9.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 257/1 |
Kennisgeving betreffende de voorlopige toepassing van deel IV (handel) van de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Midden-Amerika, anderzijds (El Salvador)
In afwachting van de voltooiing van de procedures voor de sluiting van de op 29 juni 2012 te Tegucigalpa ondertekende Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Midden-Amerika, anderzijds, wordt deel IV hiervan, dat de handel betreft, overeenkomstig artikel 353, lid 4, tussen de Europese Unie en El Salvador voorlopig toegepast met ingang van 1 oktober 2013. Krachtens artikel 3, lid 1, van Besluit 2012/734/EU van de Raad betreffende de ondertekening en voorlopige toepassing van de overeenkomst wordt artikel 271 niet voorlopig toegepast.
|
28.9.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 257/2 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 23 september 2013
over het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in de Bilaterale Raad van toezicht die is opgericht in het kader van de Overeenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Gemeenschap betreffende samenwerking op het gebied van de reglementering van de burgerluchtvaartveiligheid, met betrekking tot Besluit nr. 0004 tot wijziging van bijlage 1 bij de overeenkomst
(2013/475/EU)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Besluit 2011/719/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Gemeenschap betreffende samenwerking op het gebied van de regulering van de burgerluchtvaartveiligheid (1) is op 1 mei 2011 in werking getreden. |
|
(2) |
Overeenkomstig artikel 3.C.2 van de Overeenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Gemeenschap betreffende samenwerking op het gebied van de reglementering van de burgerluchtvaartveiligheid (2) („de overeenkomst”) mag de bij artikel 3.A van de overeenkomst opgerichte Bilaterale Raad van toezicht de bijlagen bij de overeenkomst wijzigen overeenkomstig artikel 19.B. |
|
(3) |
Overeenkomstig artikel 4, lid 4, van Besluit 2011/719/EU dient het standpunt te worden vastgesteld dat namens de Europese Unie binnen de Bilaterale Raad van toezicht moet worden ingenomen met betrekking tot Besluit nr. 0004 van de Bilaterale Raad van toezicht tot wijziging van bijlage 1 bij de overeenkomst, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Bilaterale Raad van toezicht die is opgericht bij artikel 3.A van de Overeenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Gemeenschap betreffende samenwerking op het gebied van de reglementering van de burgerluchtvaartveiligheid, met betrekking tot het besluit van de Bilaterale Raad van toezicht tot wijziging van bijlage 1 bij de overeenkomst, wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit nr. 0004 van de Bilaterale Raad van toezicht.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 23 september 2013.
Voor de Raad
De voorzitter
V. JUKNA
ONTWERP
BILATERALE RAAD VAN TOEZICHT
op de Overeenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Gemeenschap betreffende samenwerking op het gebied van de reglementering van de burgerluchtvaartveiligheid
Besluit nr. 0004
Overeenkomstig artikel 19.B van de Overeenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Gemeenschap betreffende samenwerking op het gebied van de reglementering van de burgerluchtvaartveiligheid („de overeenkomst”), waarin bepaald is dat de bijlagen bij de overeenkomst kunnen worden gewijzigd door een besluit van de krachtens artikel 3 van de overeenkomst opgerichte Bilaterale Raad van toezicht, besluit de Bilaterale Raad van toezicht hierbij als volgt:
|
1. |
Aan bijlage 1 bij de overeenkomst wordt het volgende punt 3.2.11 toegevoegd:
|
|
2. |
De in punt 3.2.11, onder b), vermelde periodieke beoordeling wordt op verzoek van een van beide partijen uitgevoerd, maar niet vaker dan om de twee jaar. Zoals bepaald in punt 2.2.1 van bijlage 1 bij de overeenkomst wordt de Bilaterale Raad van toezicht bij het uitvoeren van deze beoordelingen en het opstellen van eventuele besluiten bijgestaan door de Raad van toezicht op certificering. De beoordeling en het besluit worden gebaseerd op gegevens die door de technische agentschappen zijn verstrekt. |
De wijziging wordt van kracht op de datum van de laatste van de onderstaande handtekeningen.
Voor de Bilaterale Raad van toezicht:
|
FEDERAL AVIATION ADMINISTRATION |
EUROPESE COMMISSIE |
||||||
|
DEPARTMENT OF TRANSPORTATION |
EUROPESE UNIE |
||||||
|
UNITED STATES OF AMERICA |
|
||||||
|
|
||||||
|
|
||||||
|
DATUM: |
DATUM: |
||||||
|
|
VERORDENINGEN
|
28.9.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 257/4 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 934/2013 VAN DE COMMISSIE
van 27 september 2013
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 914/2013 tot vaststelling, voor 2013, van de begrotingsmaxima voor bepaalde regelingen inzake rechtstreekse steunverlening waarin Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad voorziet
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (1), en met name artikel 51, lid 2, eerste alinea, artikel 69, lid 3, eerste alinea, en artikel 142, onder c),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 914/2013 van de Commissie (2) zijn voor 2013 de begrotingsmaxima vastgesteld voor bepaalde regelingen inzake rechtstreekse steunverlening waarin Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad voorziet. |
|
(2) |
Griekenland heeft in 2010, 2011 en 2012 gebruikgemaakt van de in artikel 69, lid 1, van Verordening (EG) nr. 73/2009 vastgestelde optie. Voor elk van deze jaren werd een begrotingsmaximum vastgesteld voor de specifieke steun als bedoeld in titel III, hoofdstuk 5, van Verordening (EG) nr. 73/2009. |
|
(3) |
In juli 2012 heeft Griekenland besloten voor 2013 eveneens gebruik te maken van de in artikel 69, lid 1, van Verordening (EG) nr. 73/2009 vastgestelde optie. Door een misverstand betreffende de kennisgeving van een dergelijk besluit zijn de vast te stellen bedragen voor het begrotingsmaximum voor 2013 echter niet opgenomen in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 914/2013. |
|
(4) |
Daar Griekenland heeft besloten de specifieke steun in kalenderjaar 2013 verder toe te passen zonder wijziging in de door Griekenland meegedeelde bedragen voor de financiering van de betrokken, in 2012 ten uitvoer gelegde steunmaatregelen, dient het begrotingsmaximum voor 2013 te worden vastgesteld. |
|
(5) |
Ter wille van de duidelijkheid dient het maximum dat voortvloeit uit de door Griekenland in 2013 toegewezen bedragen voor de betrokken maatregelen bekend te worden gemaakt. |
|
(6) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 929/2013 van de Commissie (3) zijn de in bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 73/2009 vastgestelde nationale maxima voor 2013 gewijzigd voor Luxemburg en Malta. Bijlage V bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 914/2013 moet dan ook dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
|
(7) |
Overeenkomstig artikel 51, lid 1, zesde alinea, van Verordening (EG) nr. 73/2009 heeft Kroatië de Commissie in kennis gesteld van zijn besluit om een bepaald percentage van de in artikel 104, lid 4, en in artikel 112, lid 5, van die verordening vastgestelde maxima te gebruiken voor betalingen voor respectievelijk schapen- en geitenvlees en rund- en kalfsvlees. Bijgevolg dienen de desbetreffende begrotingsmaxima te worden vastgesteld voor de schapen- en geitenpremie, de aanvullende schapen- en geitenpremie en de zoogkoeienpremie. |
|
(8) |
Overeenkomstig artikel 69, lid 1, van Verordening (EG) nr. 73/2009 heeft Kroatië vóór zijn toetreding besloten gebruik te maken van de in artikel 68, lid 1, onder a), ii), van die verordening vastgestelde specifieke steun in de zuivelsector en heeft het de Commissie in kennis gesteld van zijn besluit. Dit besluit is in overeenstemming met de in artikel 69, lid 4, van Verordening (EG) nr. 73/2009 vastgestelde limiet. Het desbetreffende maximum dient door de Commissie te worden vastgesteld. |
|
(9) |
Kroatië past de bedrijfstoeslagregeling toe waarin is voorzien in titel III van Verordening (EG) nr. 73/2009. Ter wille van de duidelijkheid dient voor 2013 het begrotingsmaximum voor de bedrijfstoeslagregeling voor Kroatië te worden bekendgemaakt dat resteert nadat de maxima die zijn vastgesteld voor de in de artikelen 52, 53 en 68 van Verordening (EG) nr. 73/2009 bedoelde betalingen, in mindering zijn gebracht op de in bijlage VIII bij die verordening vastgestelde maxima. |
|
(10) |
De bijlagen I tot en met V bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 914/2013 moeten bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
|
(11) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rechtstreekse betalingen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen I tot en met V bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 914/2013 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 september 2013.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 30 van 31.1.2009, blz. 16.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 914/2013 van de Commissie van 23 september 2013 tot vaststelling, voor 2013, van de begrotingsmaxima voor bepaalde regelingen inzake rechtstreekse steunverlening waarin Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad voorziet (PB L 252 van 24.9.2013, blz. 14).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 929/2013 van de Commissie van 26 september 2013 tot wijziging van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 255 van 27.9.2013; blz. 5).
BIJLAGE
De bijlagen I tot en met V bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 914/2013 komen als volgt te luiden:
„BIJLAGE I
Begrotingsmaxima voor de op grond van de artikelen 52, 53 en 54 van Verordening (EG) nr. 73/2009 te verlenen rechtstreekse betalingen
Kalenderjaar 2013
|
(duizend EUR) |
|||||||
|
|
BE |
ES |
FR |
HR |
AT |
PT |
FI |
|
Schapen- en geitenpremie |
|
|
|
1 192 |
|
21 892 |
600 |
|
Aanvullende schapen- en geitenpremie |
|
|
|
117 |
|
7 184 |
200 |
|
Zoogkoeienpremie |
77 565 |
261 153 |
525 622 |
2 948 |
70 578 |
78 695 |
|
|
Aanvullende zoogkoeienpremie |
19 389 |
26 000 |
|
|
99 |
9 462 |
|
„BIJLAGE II
Begrotingsmaxima voor de in artikel 68, lid 1, van Verordening (EG) nr. 73/2009 vastgestelde specifieke steun
Kalenderjaar 2013
|
Lidstaat |
(duizend EUR) |
|
België |
8 600 |
|
Bulgarije |
28 500 |
|
Tsjechië |
31 826 |
|
Denemarken |
40 975 |
|
Estland |
1 253 |
|
Ierland |
25 000 |
|
Griekenland |
108 000 |
|
Spanje |
248 054 |
|
Frankrijk |
478 600 |
|
Kroatië |
4 660 |
|
Italië |
321 950 |
|
Letland |
5 130 |
|
Litouwen |
13 304 |
|
Hongarije |
131 898 |
|
Nederland |
38 900 |
|
Oostenrijk |
13 900 |
|
Polen |
106 558 |
|
Portugal |
34 111 |
|
Roemenië |
44 257 |
|
Slovenië |
14 424 |
|
Slowakije |
13 500 |
|
Finland |
57 055 |
|
Zweden |
3 469 |
|
Verenigd Koninkrijk |
29 800 |
|
Door de lidstaten meegedeelde en in het maximum voor de bedrijfstoeslagregeling opgenomen bedragen voor de verlening van de steun als bedoeld in artikel 68, lid 1, onder c) (duizend EUR). Griekenland: 30 000 Slovenië: 5 800 |
|
„BIJLAGE III
Begrotingsmaxima voor de steun als bedoeld in artikel 68, lid 1, onder a), i) tot en met iv), en artikel 68, lid 1, onder b) en e), van Verordening (EG) nr. 73/2009
Kalenderjaar 2013
|
Lidstaat |
(duizend EUR) |
|
België |
4 461 |
|
Bulgarije |
28 500 |
|
Tsjechië |
31 826 |
|
Denemarken |
17 075 |
|
Estland |
1 253 |
|
Ierland |
25 000 |
|
Griekenland |
78 000 |
|
Spanje |
179 954 |
|
Frankrijk |
297 600 |
|
Kroatië |
4 660 |
|
Italië |
152 950 |
|
Letland |
5 130 |
|
Litouwen |
13 304 |
|
Hongarije |
46 164 |
|
Nederland |
31 420 |
|
Oostenrijk |
13 900 |
|
Polen |
106 558 |
|
Portugal |
21 210 |
|
Roemenië |
44 257 |
|
Slovenië |
8 624 |
|
Slowakije |
13 500 |
|
Finland |
57 055 |
|
Zweden |
3 469 |
|
Verenigd Koninkrijk |
29 800 |
„BIJLAGE IV
Bedragen die de lidstaten overeenkomstig artikel 69, lid 6, onder a), van Verordening (EG) nr. 73/2009 mogen gebruiken voor de financiering van de specifieke steun als bedoeld in artikel 68, lid 1, van die verordening
Kalenderjaar 2013
|
Lidstaat |
(duizend EUR) |
|
België |
8 600 |
|
Denemarken |
23 250 |
|
Ierland |
23 900 |
|
Griekenland |
70 000 |
|
Spanje |
144 390 |
|
Frankrijk |
84 000 |
|
Italië |
144 900 |
|
Nederland |
31 700 |
|
Oostenrijk |
11 900 |
|
Portugal |
21 700 |
|
Slovenië |
5 800 |
|
Finland |
6 190 |
„BIJLAGE V
Begrotingsmaxima voor de bedrijfstoeslagregeling
Kalenderjaar 2013
|
Lidstaat |
(duizend EUR) |
|
België |
517 901 |
|
Denemarken |
1 031 277 |
|
Duitsland |
5 852 938 |
|
Ierland |
1 339 769 |
|
Griekenland |
2 225 227 |
|
Spanje |
4 913 824 |
|
Frankrijk |
7 607 272 |
|
Kroatië |
86 007 |
|
Italië |
4 202 935 |
|
Luxemburg |
37 672 |
|
Malta |
5 504 |
|
Nederland |
890 551 |
|
Oostenrijk |
679 111 |
|
Portugal |
476 907 |
|
Slovenië |
141 450 |
|
Finland |
518 883 |
|
Zweden |
767 437 |
|
Verenigd Koninkrijk |
3 958 242 |
|
28.9.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 257/10 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 935/2013 VAN DE COMMISSIE
van 27 september 2013
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
|
(2) |
De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 september 2013.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
|
(EUR/100 kg) |
||
|
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
|
0702 00 00 |
MK |
59,9 |
|
ZZ |
59,9 |
|
|
0707 00 05 |
TR |
116,3 |
|
ZZ |
116,3 |
|
|
0709 93 10 |
TR |
132,7 |
|
ZZ |
132,7 |
|
|
0805 50 10 |
AR |
120,1 |
|
CL |
114,3 |
|
|
IL |
142,1 |
|
|
TR |
84,6 |
|
|
UY |
127,6 |
|
|
ZA |
112,0 |
|
|
ZZ |
116,8 |
|
|
0806 10 10 |
TR |
142,0 |
|
ZZ |
142,0 |
|
|
0808 10 80 |
AR |
101,0 |
|
BA |
76,8 |
|
|
CL |
116,0 |
|
|
NZ |
131,1 |
|
|
US |
115,7 |
|
|
ZA |
113,5 |
|
|
ZZ |
109,0 |
|
|
0808 30 90 |
CN |
74,6 |
|
TR |
133,3 |
|
|
ZA |
90,3 |
|
|
ZZ |
99,4 |
|
|
0809 30 |
TR |
117,4 |
|
ZZ |
117,4 |
|
|
0809 40 05 |
BA |
36,8 |
|
XS |
46,6 |
|
|
ZZ |
41,7 |
|
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ ZZ ” staat voor „overige oorsprong”.
BESLUITEN
|
28.9.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 257/12 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 26 september 2013
tot wijziging van Besluit 2007/641/EG inzake de Republiek Fiji en tot verlenging van de looptijd daarvan
(2013/476/EU)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 217,
Gezien de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 (1) en herzien in Ouagadougou, Burkina Faso, op 22 juni 2010 (2) („de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst”), en met name artikel 96,
Gezien het Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, inzake maatregelen en procedures voor de tenuitvoerlegging van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst (3), en met name artikel 3,
Gezien Verordening (EG) nr. 1905/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (4) („het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking”), en met name artikel 37,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Bij Besluit 2007/641/EG van de Raad (5) zijn passende maatregelen goedgekeurd ingevolge de schending van de in artikel 9 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst bedoelde essentiële elementen en van de in artikel 3 van het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking bedoelde waarden. |
|
(2) |
Die maatregelen zijn verlengd bij Besluit 2009/735/EG van de Raad (6) en vervolgens bij de Besluiten 2010/208/EU (7), 2010/589/EU (8), 2011/219/EU (9), 2011/637/EU (10) en 2012/523/EU (11) van de Raad, omdat de Republiek Fiji niet alleen een aantal belangrijke verbintenissen betreffende essentiële elementen van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking, die zij bij onderhandelingen in april 2007 is aangegaan, nog moet uitvoeren, maar zich ook ernstige negatieve ontwikkelingen in verband met een aantal van deze verbintenissen hebben voorgedaan. |
|
(3) |
Sinds april 2007 zijn er aanzienlijke ontwikkelingen geweest en de verbintenissen die waren overeengekomen met de Republiek Fiji zullen dienovereenkomstig worden herzien. De verbintenissen zullen herzien worden in de context van een politieke dialoog en in het licht van het huidige wettelijke kader. De programmering van de te hervatten ontwikkelingshulp moet verder worden voorbereid. |
|
(4) |
Besluit 2007/641/EG verstrijkt op 30 september 2013. Het is passend de inhoud van dat besluit te actualiseren en de geldigheidsduur ervan te verlengen. |
|
(5) |
De Europese Unie zal een politieke dialoog aangaan om de verbintenissen van 2007 te herzien en te actualiseren en de passende maatregelen in het licht daarvan aan te passen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In Besluit 2007/641/EG wordt de tweede alinea van artikel 3 vervangen door:
„Het is geldig tot en met 31 maart 2015. Het wordt regelmatig getoetst, ten minste eenmaal per halfjaar.”.
Artikel 2
De brief in de bijlage bij dit besluit wordt aan de Republiek Fiji toegezonden.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 26 september 2013.
Voor de Raad
De voorzitter
E. GUSTAS
(1) PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.
(2) PB L 287 van 4.11.2010, blz. 3.
(3) PB L 317 van 15.12.2000, blz. 376.
(4) PB L 378 van 27.12.2006, blz. 41.
(5) Besluit 2007/641/EG van de Raad van 1 oktober 2007 houdende afsluiting van het overleg met de Republiek Fiji-eilanden krachtens artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en artikel 37 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (PB L 260 van 5.10.2007, blz. 15).
(6) Besluit 2009/735/EG van de Raad van 24 september 2009 tot verlenging van de looptijd van de maatregelen van Besluit 2007/641/EG houdende afsluiting van het overleg met de Republiek Fiji-eilanden krachtens artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en artikel 37 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (PB L 262 van 6.10.2009, blz. 43).
(7) Besluit 2010/208/EU van de Raad van 29 maart 2010 tot wijziging en verlenging van Besluit 2007/641/EG houdende afsluiting van het overleg met de Republiek Fiji-eilanden krachtens artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en artikel 37 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (PB L 89 van 9.4.2010, blz. 7).
(8) Besluit 2010/589/EU van de Raad van 27 september 2010 tot wijziging en verlenging van Besluit 2007/641/EG houdende afsluiting van het overleg met de Republiek Fiji-eilanden krachtens artikel 96 van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst en artikel 37 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (PB L 260 van 2.10.2010, blz. 10).
(9) Besluit 2011/219/EU van de Raad van 31 maart 2011 tot wijziging en verlenging van de looptijd van Besluit 2007/641/EG houdende afsluiting van het overleg met de Republiek Fiji krachtens artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en artikel 37 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (PB L 93 van 7.4.2011, blz. 2).
(10) Besluit 2011/637/EU van de Raad van 26 september 2011 tot wijziging en tot verlenging van de looptijd van Besluit 2007/641/EG houdende afsluiting van het overleg met de Republiek Fiji-eilanden krachtens artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en artikel 37 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (PB L 252 van 28.9.2011, blz. 1).
(11) Besluit 2012/523/EU van de Raad van 24 september 2012 tot wijziging en tot verlenging van de looptijd van Besluit 2007/641/EG houdende afsluiting van het overleg met de Republiek Fiji-eilanden krachtens artikel 96 van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst en artikel 37 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (PB L 263 van 28.9.2012, blz. 2).
BIJLAGE
Z. Exc. Ratu Epeli NAILATIKAU
President van de Republiek Fiji
Suva
Republiek Fiji
Excellentie,
De Europese Unie (EU) hecht groot belang aan de bepalingen van artikel 9 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en artikel 3 van het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking. Het partnerschap tussen de ACS en de EU is gebaseerd op de eerbiediging van de mensenrechten, de democratische beginselen en de rechtsstaat, die essentiële elementen zijn van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en de grondslag vormen van onze betrekkingen.
Er zijn zes jaar verstreken sinds het besluit van de EU om passende maatregelen te treffen na de militaire staatsgreep van 2006, en sindsdien is een reeks verbintenissen met Fiji overeengekomen.
Volgens de EU zijn sommige van de verbintenissen van 2007 intussen achterhaald en moeten sommige andere worden herzien in het licht van het nieuwe wettelijke kader in Fiji. Om een passende basis te hebben om de vorderingen van Fiji op het gebied van hervormingen te beoordelen, moeten wij deze verbintenissen gezamenlijk herzien in het licht van de huidige situatie en het bestaande wettelijke kader.
De EU heeft daarom besloten in haar nieuwe besluit inzake de passende maatregelen een vereiste op te nemen met betrekking tot een versterkte politieke dialoog in het kader van artikel 8 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst, om de verbintenissen van 2007 gezamenlijk te herzien en de passende maatregelen (zie bijlage) aan te passen als noodzakelijke stappen op weg naar eerbiediging van de mensenrechten, democratisch herstel en eerbiediging van de rechtsstaat, totdat beide partijen tot de conclusie komen dat de versterkte dialoog zijn werk heeft gedaan.
Aangezien in Fiji nog steeds beperkingen gelden inzake bepaalde mensenrechten en fundamentele vrijheden en gezien de noodzakelijke herziening van de verbintenissen, heeft de EU besloten de passende maatregelen met 18 maanden te verlengen, tot en met 31 maart 2015. Dit biedt de nodige flexibiliteit en geeft de nodige tijd aan zowel de EU en Fiji om verbintenissen overeen te komen en de passende maatregelen dienovereenkomstig aan te passen als aan de regering om de voor september 2014 geplande verkiezingen te organiseren.
De EU zal toezien op de vooruitgang die wordt geboekt met de terugkeer naar een grondwettelijk bestuur en zij zal zich daardoor steeds laten leiden bij haar komende besluiten over de ontwikkelingssamenwerking. In dit verband bevestigt de EU dat zij bereid is te beginnen met de voorbereidingen voor het programmeringsproces voor het elfde EOF en dat zij te zijner tijd kennis zal geven van de indicatieve financiële toewijzing voor Fiji. Dan kan worden overwogen over te gaan tot de afronding, ondertekening en tenuitvoerlegging van de programmeringsdocumenten in het kader van het elfde EOF met de toekomstige democratisch verkozen regering.
Zodra Fiji vrije en eerlijke verkiezingen heeft gehouden en de herziene verbintenissen is nagekomen, zal in Fiji een evaluatiemissie overeenkomstig artikel 96 plaatsvinden, conform de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst. Als overeenstemming wordt bereikt over de aanbevelingen van deze evaluatie, kunnen de passende maatregelen overeenkomstig artikel 96 worden opgeheven.
Ter bevordering van de samenwerking in het kader van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking nodigt de EU de interim-regering uit voor een versterkte politieke dialoog met de EU, die zo snel mogelijk van start zou moeten gaan.
De EU verheugt zich ook over de samenwerking met de ministeriële contactgroep van het Pacific Islands Forum, die is opgezet om toezicht te houden op de voortgang van de voorbereidingen van Fiji op de verkiezingen en de terugkeer naar de democratie. Zij ziet uit naar de volgende stappen op weg naar een transparant, geloofwaardig en participatief verkiezingsproces, vrije en eerlijke verkiezingen en herstel van het democratisch bestuur.
Met bijzondere hoogachting,
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad
C. ASHTON
Voorzitter
Voor de Commissie
A. PIEBALGS
Lid van de Commissie
BIJLAGE 1 BIJ DE BIJLAGE
De passende maatregelen, die zullen worden aangepast na de herziening van de verbintenissen in het kader van de versterkte politieke dialoog, zijn de volgende:
|
— |
humanitaire hulp en directe steun aan maatschappelijke organisaties en kwetsbare bevolkingsgroepen kunnen worden voortgezet; |
|
— |
lopende samenwerkingsactiviteiten, met name in het kader van het achtste en het negende EOF, kunnen worden voortgezet; |
|
— |
samenwerkingsactiviteiten die de terugkeer naar de democratie bevorderen en leiden tot beter bestuur, kunnen worden voortgezet, behalve in zeer uitzonderlijke omstandigheden; |
|
— |
de tenuitvoerlegging van begeleidende maatregelen voor de hervorming van de suikersector in 2006 kon worden voortgezet. De financieringsovereenkomst is op 19 juni 2007 op technisch niveau in Fiji ondertekend. De financieringsovereenkomst omvat een opschortingsclausule; |
|
— |
de suikertoewijzing voor 2007 is nul; |
|
— |
de beschikbaarstelling van de suikertoewijzing voor 2008 was afhankelijk van indicaties van de geloofwaardige en tijdige voorbereiding van verkiezingen, in overeenstemming met de overeengekomen verbintenissen, met name het houden van een volkstelling, de vaststelling van de grenzen van de nieuwe kiesdistricten en de hervorming van de kieswet in overeenstemming met de grondwet; voorts maatregelen voor het goede functioneren van het verkiezingsbureau, waaronder de benoeming van een verkiezingstoezichthouder vóór 30 september 2007, in overeenstemming met de grondwet. De suikertoewijzing voor 2008 verviel definitief op 31 december 2009; |
|
— |
de suikertoewijzing voor 2009 werd in mei 2009 geschrapt, omdat de interim-regering had besloten de algemene verkiezingen tot september 2014 uit te stellen; |
|
— |
de toewijzing voor 2010 werd nog vóór 1 mei 2010 geschrapt, omdat het democratische proces niet verder was gevorderd. Gezien de precaire situatie van de suikersector heeft de Commissie evenwel een deel van de toewijzing gereserveerd voor rechtstreekse bijstand aan de bevolking die direct afhankelijk is van de suikerproductie, teneinde de negatieve sociale gevolgen te milderen. Deze middelen worden centraal beheerd door de delegatie van de EU in Suva en niet via de regering verstrekt; |
|
— |
de voorbereidingen voor de programmering in het kader van het elfde EOF kunnen van start gaan, zodat Fiji kan verwachten dat het te zijner tijd in kennis wordt gesteld van een indicatieve toewijzing; |
|
— |
specifieke steun voor de voorbereiding en tenuitvoerlegging van belangrijke verbintenissen, met name steun voor het voorbereiden en/of houden van verkiezingen, is mogelijk; |
|
— |
de regionale samenwerking, en de deelname van Fiji daaraan, blijft intact; |
|
— |
de controle op de naleving van de verbintenissen geschiedt overeenkomstig de in de bijlage genoemde voorwaarden met betrekking tot regelmatige dialoog, alsook doeltreffende samenwerking met missies voor evaluatie en toezicht en rapportage. |
BIJLAGE 2 BIJ DE BIJLAGE
MET DE REPUBLIEK FIJI IN 2007 OVEREENGEKOMEN VERBINTENISSEN
A. Eerbiediging van de democratische beginselen
Verbintenis nr. 1
Er worden binnen 24 maanden na 1 maart 2007 vrije en eerlijke verkiezingen gehouden, afhankelijk van de bevindingen van de evaluatie door de onafhankelijke auditeurs die zijn benoemd door het secretariaat van het Pacific Islands Forum. De procedures die voorafgaan aan de organisatie van de verkiezingen en de organisatie van de verkiezingen zelf zullen gezamenlijk worden gecontroleerd en waar nodig aangepast en herzien op basis van wederzijds overeengekomen ijkpunten. Dit houdt met name het volgende in:
|
— |
de interim-regering keurt uiterlijk op 30 juni 2007 een tijdschema goed met daarin de data waarop de verschillende stappen moeten worden voltooid die nodig zijn ter voorbereiding van de nieuwe parlementsverkiezingen; |
|
— |
in het tijdschema worden het tijdstip van een te houden volkstelling, de herziening van de districtsgrenzen en de hervorming van de kieswet gespecificeerd; |
|
— |
de vaststelling van de districtsgrenzen en de hervorming van de kieswet geschieden in overeenstemming met de grondwet; |
|
— |
in overeenstemming met de grondwet worden maatregelen genomen voor het goede functioneren van het verkiezingsbureau, waaronder de benoeming van een verkiezingstoezichthouder uiterlijk op 30 september 2007; |
|
— |
de benoeming van de vicepresident geschiedt in overeenstemming met de grondwet. |
Verbintenis nr. 2
De interim-regering houdt bij de goedkeuring van belangrijke wetgevende, begrotings- en andere beleidsinitiatieven en -wijzigingen rekening met overleg dat is gepleegd met maatschappelijke organisaties en andere betrokkenen.
B. Rechtsstaat
Verbintenis nr. 1
De interim-regering spant zich tot het uiterste in om intimiderend bedoelde verklaringen van veiligheidsinstanties te voorkomen.
Verbintenis nr. 2
De interim-regering eerbiedigt de grondwet van 1997 en garandeert dat grondwettelijke instellingen, zoals de mensenrechtencommissie van Fiji, de commissie voor de openbare dienst en de commissie grondwettelijke instellingen normaal en onafhankelijk kunnen functioneren. De aanzienlijke onafhankelijkheid en het functioneren van de grote raad van stamhoofden worden gewaarborgd.
Verbintenis nr. 3
De onafhankelijkheid van de rechterlijke macht wordt volledig gerespecteerd, zodat deze ongestoord kan functioneren en zijn vonnissen door alle betrokkenen worden geëerbiedigd. Daarbij wordt met name het volgende gegarandeerd:
|
— |
de interim-regering zorgt ervoor dat het tribunaal bedoeld in artikel 138, lid 3, van de grondwet uiterlijk op 15 juli 2007 wordt aangesteld; |
|
— |
benoemingen en/of ontslagen van rechters geschieden voortaan strikt in overeenstemming met de grondwettelijke bepalingen en procedurele voorschriften; |
|
— |
het leger, de politie en de interim-regering onthouden zich van elke vorm van inmenging in de activiteiten van het justitiële apparaat. Alle ambten binnen het justitiële apparaat worden ten volle geëerbiedigd. |
Verbintenis nr. 4
Alle strafrechtelijke procedures in verband met corruptie worden via de passende justitiële kanalen afgehandeld; alle andere organen die worden ingesteld om vermeende gevallen van corruptie te onderzoeken, werken binnen de grondwettelijke grenzen.
C. Mensenrechten en fundamentele vrijheden
Verbintenis nr. 1
De interim-regering stelt al het noodzakelijke in het werk om ervoor te zorgen dat beschuldigingen van mensenrechtenschendingen worden onderzocht of in behandeling worden genomen in overeenstemming met de verschillende procedures en binnen de daarvoor bestemde fora, overeenkomstig de wetgeving van Fiji.
Verbintenis nr. 2
De interim-regering heft in mei 2007 de noodtoestand op, afhankelijk van eventuele bedreigingen van de nationale veiligheid of de openbare orde en veiligheid.
Verbintenis nr. 3
De interim-regering zorgt ervoor dat de mensenrechtencommissie van Fiji volledig onafhankelijk en in overeenstemming met de grondwet kan functioneren.
Verbintenis nr. 4
De vrijheid van meningsuiting en de mediavrijheid worden in al hun vormen gewaarborgd, in overeenstemming met de grondwet.
D. Naleving van de verbintenissen
Verbintenis nr. 1
De interim-regering verbindt zich ertoe regelmatig een dialoog te voeren, zodat kan worden vastgesteld of er vooruitgang is geboekt, en verleent de autoriteiten/vertegenwoordigers van de Europese Unie en de Europese Commissie onbeperkt toegang tot informatie over alle vraagstukken die verband houden met de mensenrechten en het vreedzame herstel van de democratie en de rechtsstaat in Fiji.
Verbintenis nr. 2
De interim-regering werkt volledig mee met eventuele missies van de Europese Unie met het oog op de evaluatie van en het toezicht op de vooruitgang.
Verbintenis nr. 3
De interim-regering stelt om de drie maanden, te beginnen op 30 juni 2007, voortgangsverslagen op met betrekking tot de essentiële elementen van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en de verbintenissen.
Bepaalde vraagstukken kunnen alleen effectief worden aangepakt met een pragmatische benadering, rekening houdende met de realiteit van het heden en vooruitblikkend op de toekomst.
|
28.9.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 257/18 |
BESLUIT 2013/477/GBVB VAN DE RAAD
van 27 september 2013
houdende wijziging van Besluit 2010/573/GBVB inzake beperkende maatregelen tegen de leiders van de regio Transnistrië van de Republiek Moldavië
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
De Raad heeft op 27 september 2010 Besluit 2010/573/GBVB (1) vastgesteld. |
|
(2) |
Na toetsing van Besluit 2010/573/GBVB wordt het wenselijk geacht de beperkende maatregelen tegen de leiders van de regio Transnistrië van de Republiek Moldavië te verlengen tot en met 30 september 2014. |
|
(3) |
Besluit 2010/573/GBVB moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 4, lid 2, van Besluit 2010/573/GBVB wordt vervangen door:
„2. Dit besluit is van toepassing tot en met 30 september 2014. Het wordt voortdurend getoetst. Het wordt zo nodig verlengd of gewijzigd indien de Raad oordeelt dat de doelstellingen ervan niet zijn bereikt.”.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 27 september 2013.
Voor de Raad
De voorzitter
E. GUSTAS
(1) Besluit 2010/573/GBVB van de Raad van 27 september 2010 inzake beperkende maatregelen tegen de leiders van de regio Transnistrië van de Republiek Moldavië (PB L 253 van 28.9.2010, blz. 54).
|
28.9.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 257/19 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 27 september 2013
tot wijziging van Besluit 1999/352/EG, EGKS, Euratom houdende oprichting van het Europees Bureau voor fraudebestrijding
(2013/478/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 249,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
De instellingen en de lidstaten hechten groot belang aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie en aan de strijd tegen fraude en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad, en het belang van maatregelen op dit gebied is bevestigd door artikel 325 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. |
|
(2) |
Besluit 1999/352/EG, EGKS, Euratom van de Commissie (1) dient te worden gewijzigd in verband met de inwerkingtreding van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2). |
|
(3) |
Het voorbereiden van wet- en regelgeving op de gebieden waar het Bureau actief is, met inbegrip van instrumenten die onder titel V van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vallen en instrumenten ter bescherming van de euro tegen valsemunterij, dient deel te blijven uitmaken van de taken van het Bureau. Ook het verstrekken van opleiding en technische bijstand voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij dient deel te blijven uitmaken van die taken. |
|
(4) |
Het Bureau dient deel te nemen aan de werkzaamheden van internationale organen en groeperingen die gespecialiseerd zijn in de strijd tegen fraude en corruptie, in het bijzonder om goede werkmethoden uit te wisselen. |
|
(5) |
De Commissie dient te onderzoeken of dit besluit moet worden herzien als een Europees Openbaar Ministerie wordt ingesteld, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Besluit 1999/352/EG, EGKS, Euratom wordt als volgt gewijzigd:
|
1) |
De tweede zin van artikel 1 wordt geschrapt. |
|
2) |
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
|
3) |
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
|
|
4) |
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
|
|
5) |
Artikel 5 wordt vervangen door: „Artikel 5 Directeur-generaal 1. Het Bureau staat onder leiding van een directeur-generaal. De directeur-generaal wordt door de Commissie aangesteld overeenkomstig de in lid 2 vastgestelde procedure. De ambtstermijn van de directeur-generaal bedraagt zeven jaar; deze termijn kan niet worden verlengd. De directeur-generaal is verantwoordelijk voor de uitvoering van de onderzoeken van het Bureau. 2. Met het oog op de aanstelling van een nieuwe directeur-generaal maakt de Commissie in het Publicatieblad van de Europese Unie een oproep tot gegadigden bekend. Deze bekendmaking vindt plaats uiterlijk zes maanden vóór het einde van de ambtstermijn van de in functie zijnde directeur-generaal. Na gunstig advies van het comité van toezicht stelt de Commissie een lijst op van de kandidaten die over de nodige kwalificaties beschikken. Na overleg met het Europees Parlement en de Raad wordt de directeur-generaal door de Commissie aangewezen. 3. De Commissie oefent ten aanzien van de directeur-generaal van het Bureau de bevoegdheden uit die aan het tot aanstelling bevoegde gezag zijn verleend. Ten aanzien van de inleiding van een tuchtprocedure tegen de directeur-generaal op grond van artikel 3, lid 1, onder c), van bijlage IX bij het Statuut neemt de Commissie, na raadpleging van het comité van toezicht, een met redenen omkleed besluit. Dit besluit wordt voor kennisgeving meegedeeld aan het Europees Parlement, de Raad en het comité van toezicht.”. |
|
6) |
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
|
|
7) |
In artikel 7 wordt de laatste zin geschrapt. |
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 27 september 2013.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) Besluit 1999/352/EG, EGKS, Euratom van de Commissie van 28 april 1999 houdende oprichting van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (PB L 136 van 31.5.1999, blz. 20).
(2) Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
|
28.9.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 257/s3 |
BERICHT AAN DE LEZER
Verordening (EU) nr. 216/2013 van de Raad van 7 maart 2013 betreffende de elektronische publicatie van het Publicatieblad van de Europese Unie
Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 216/2013 van de Raad van 7 maart 2013 betreffende de elektronische publicatie van het Publicatieblad van de Europese Unie (PB L 69 van 13.3.2013, blz. 1) zal, met ingang van 1 juli 2013, enkel de elektronische editie van het Publicatieblad authentiek zijn en rechtsgevolgen hebben.
Indien het door onvoorziene en uitzonderlijke omstandigheden niet mogelijk is de elektronische editie van het Publicatieblad te publiceren, zal de gedrukte editie authentiek zijn en rechtsgevolgen hebben overeenkomstig de bepalingen van artikel 3 van Verordening (EU) nr. 216/2013.
|
28.9.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 257/s3 |
BERICHT AAN DE LEZER — WIJZE VAN VERMELDEN VAN DE HANDELINGEN
Vanaf 1 juli 2013 is de wijze van vermelden van de handelingen veranderd.
Gedurende een overgangsperiode zal zowel de oude als de nieuwe manier worden gebruikt.