ISSN 1977-0758

doi:10.3000/19770758.L_2013.193.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 193

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

56e jaargang
16 juli 2013


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

*

Informatie betreffende de datum van ondertekening van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Ivoorkust (2013-2018)

1

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 670/2013 van de Commissie van 9 juli 2013 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

2

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 671/2013 van de Commissie van 9 juli 2013 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

4

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 672/2013 van de Commissie van 15 juli 2013 houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 468/2010 tot vaststelling van de EU-lijst van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij bedrijven

6

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 673/2013 van de Commissie van 15 juli 2013 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

12

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 674/2013 van de Commissie van 15 juli 2013 tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 16 juli 2013

14

 

 

BESLUITEN

 

 

2013/377/EU, Euratom

 

*

Besluit van het Europees Parlement van 3 juli 2013 houdende verkiezing van de Europese Ombudsman

17

 

 

2013/378/EU

 

*

Besluit EUPOL COPPS/1/2013 van het Politiek en Veiligheidscomité van 9 juli 2013 betreffende de verlenging van het mandaat van het hoofd van de politiemissie van de Europese Unie voor de Palestijnse Gebieden (EUPOL COPPS)

18

 

 

2013/379/EU

 

*

Besluit EU BAM Rafah/1/2013 van het Politiek en Veiligheidscomité van 9 juli 2013 betreffende de benoeming van het hoofd van de missie van de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de grensovergang bij Rafah (EU BAM Rafah)

19

 

 

2013/380/EU

 

*

Besluit van de Raad van 9 juli 2013 houdende benoeming van een Roemeens plaatsvervangend lid van het Comité van de Regio’s

20

 

 

2013/381/EU

 

*

Besluit van de Raad van 9 juli 2013 houdende benoeming van een Duits lid van het Comité van de Regio’s

21

 

*

Besluit 2013/382/GBVB van de Raad van 15 juli 2013 houdende wijziging en verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in Afghanistan

22

 

*

Besluit 2013/383/GBVB van de Raad van 15 juli 2013 tot wijziging en verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie bij de Afrikaanse Unie

25

 

*

Besluit 2013/384/GBVB van de Raad van 15 juli 2013 tot wijziging van Besluit 2012/325/GBVB houdende verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Sudan en Zuid-Sudan

29

 

 

 

*

Bericht aan de lezer — Verordening (EU) nr. 216/2013 van de Raad van 7 maart 2013 betreffende de elektronische publicatie van het Publicatieblad van de Europese Unie (zie bladzijde 3 van de omslag)

s3

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

16.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 193/1


Informatie betreffende de datum van ondertekening van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Ivoorkust (2013-2018)

De Europese Unie en de Republiek Ivoorkust hebben op 27 juni 2013 in Brussel het protocol ondertekend tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij.

Derhalve is het protocol, overeenkomstig artikel 13, met ingang van 1 juli 2013 voorlopig van toepassing.


VERORDENINGEN

16.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 193/2


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 670/2013 VAN DE COMMISSIE

van 9 juli 2013

tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name artikel 9, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van de in de bijlage bij onderhavige verordening vermelde goederen te worden vastgesteld.

(2)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke EU-wetgeving is vastgesteld met het oog op de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer.

(3)

Volgens deze algemene regels dienen de in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen te worden ingedeeld onder de in kolom 2 vermelde GN-code om de in kolom 3 genoemde redenen.

(4)

Het is dienstig te bepalen, overeenkomstig artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2), dat de houder van een door een douanedienst van een lidstaat afgegeven bindende tariefinlichting over de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur daarop nog 60 dagen een beroep kan doen indien deze niet in overeenstemming is met onderhavige verordening, met inachtneming van de in de Europese Unie geldende bepalingen inzake de dubbele controle en het voorafgaand toezicht en het toezicht achteraf op de invoer van textielproducten in de Europese Unie.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN-code.

Artikel 2

Met inachtneming van de in de Europese Unie geldende bepalingen betreffende de dubbele controle en het voorafgaande toezicht en het toezicht achteraf bij de invoer van textielproducten in de Europese Unie kan de houder van een door een douanedienst van een lidstaat afgegeven bindende tariefinlichting die niet in overeenstemming is met onderhavige verordening, daarop nog 60 dagen een beroep doen overeenkomstig artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 juli 2013.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Algirdas ŠEMETA

Lid van de Commissie


(1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.

(2)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.


BIJLAGE

Omschrijving

Indeling

(GN-code)

Motivering

(1)

(2)

(3)

Een artikel bestaande uit enkele lappen dichtgeweven textielstof (canvas), aan elkaar genaaid tot een driedimensionale „vorm”, met afmetingen van ongeveer 2,70 × 2,70 × 1,60 m en aan alle kanten een decoratieve overhang met een opgenaaide zoom langs de rand. Elke hoek aan de binnenzijde heeft een kleine zak om het artikel op een frame op zijn plaats te houden. Het heeft ook banden van stof langs de naden om het aan een frame vast te maken.

Het artikel wordt aangeboden zonder frame, stokken of toebehoren.

6306 90 00

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1, 2a) en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de tekst van de GN-codes 6306 en 6306 90 00.

Onder post 6306 valt een reeks artikelen van textiel, meestal gemaakt van sterk dichtgeweven canvas (zie ook de GS-toelichtingen op post 6306, eerste alinea).

Gezien de objectieve kenmerken van het artikel (driedimensionaal ontwerp, gebruikt materiaal, grootte, afwerking), is het artikel bedoeld als een overkapping voor buiten.

Het artikel wordt zonder frame, stokken of toebehoren aangeboden, maar heeft het wezenlijke kenmerk van een overkapping voor buiten (het heeft bv. een canvas dak ter bescherming tegen de weersinvloeden) in de zin van algemene regel 2a).

Indeling als een tent onder onderverdeling 6306 22 00 of 6306 29 00 is uitgesloten, omdat het artikel geen zijden of wanden heeft die de vorming van een besloten ruimte mogelijk maken (zie ook de GS-toelichtingen op post 6306, onder 4).

Het artikel moet daarom worden ingedeeld onder GN-code 6306 90 00 als „andere kampeerartikelen”.


16.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 193/4


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 671/2013 VAN DE COMMISSIE

van 9 juli 2013

tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name artikel 9, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van de in de bijlage bij onderhavige verordening vermelde goederen te worden vastgesteld.

(2)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke EU-wetgeving is vastgesteld met het oog op de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer.

(3)

Volgens deze algemene regels dienen de in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen te worden ingedeeld onder de in kolom 2 vermelde GN-code om de in kolom 3 genoemde redenen.

(4)

Het is dienstig te bepalen, overeenkomstig artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2), dat de houder van een door een douanedienst van een lidstaat afgegeven bindende tariefinlichting over de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur daarop nog 60 dagen een beroep kan doen indien deze niet in overeenstemming is met onderhavige verordening, met inachtneming van de in de Europese Unie geldende bepalingen inzake de dubbele controle en het voorafgaand toezicht en het toezicht achteraf op de invoer van textielproducten in de Europese Unie.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN-code.

Artikel 2

Met inachtneming van de in de Europese Unie geldende bepalingen betreffende de dubbele controle en het voorafgaande toezicht en het toezicht achteraf bij de invoer van textielproducten in de Europese Unie kan de houder van een door een douanedienst van een lidstaat afgegeven bindende tariefinlichting die niet in overeenstemming is met onderhavige verordening, daarop nog 60 dagen een beroep doen overeenkomstig artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 juli 2013.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Algirdas ŠEMETA

Lid van de Commissie


(1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.

(2)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.


BIJLAGE

Omschrijving

Indeling

(GN-code)

Motivering

(1)

(2)

(3)

Een artikel bestaande uit een platte doek, met afmetingen van ongeveer 26 × 32 cm, samengesteld uit verschillende textielstoffen, in de vorm van een vogel.

Het grootste deel van het artikel bestaat uit één laag van hoogpolige lussenstof met aan één kant een erop genaaide vleugel van een weefsel van textielstof in de vorm van een kroon. Aan de andere kant is de hoogpolige lussenstof omzoomd door een opgenaaid lint van weefsel van textielstof. Aan de hoogpolige lussenstof wordt een stuk weefsel in de vorm van een driehoek genaaid dat de bek voorstelt. De ogen worden gedrukt op lusvormige tabs en twee stukken weefsel van textiel in de vorm van voeten worden aan de lussenstof genaaid. Decoratief gesneden textielstof vormt de staart.

Aan de bovenste rand van de lussenstof worden veelkleurige genummerde tabs, lussen en stroken weefsel van textielstof bevestigd.

6307 90 10

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, aantekeningen 7f) en 8a) op afdeling XI, aanvullende aantekening 2A) op afdeling XI, aantekening 1 op hoofdstuk 63 en de tekst van de GN-codes 6307, 6307 90 en 6307 90 10.

Het artikel is niet hoofdzakelijk bedoeld ter vermaak van baby’s en kleine kinderen, aangezien noch de vorm van het artikel, noch de nummering of de stroken als zodanig voor hen herkenbaar zijn, maar het is eerder bedoeld als een kroeldoekje. Daarom kan het artikel niet worden ingedeeld als „ander speelgoed” onder post 9503 (zie ook de GS-toelichtingen op post 9503, onder D), eerste alinea).

Het product moet daarom worden ingedeeld onder GN-code 6307 90 10, als „andere geconfectioneerde artikelen — van brei- of haakwerk”.

(Zie de afbeeldingen met nr. 665 A en nr. 665 B) (1)

 

 


Image

Image

665 A

665 B


(1)  De foto’s zijn louter ter informatie.


16.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 193/6


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 672/2013 VAN DE COMMISSIE

van 15 juli 2013

houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 468/2010 tot vaststelling van de EU-lijst van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij bedrijven

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999 (1), en met name artikel 30,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In hoofdstuk V van Verordening (EG) nr. 1005/2008 zijn de procedures vastgesteld voor de identificatie van de vissersvaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij bedrijven (IOO-vissersvaartuigen), alsook de procedures voor het vaststellen van een Unielijst van zulke vaartuigen. In artikel 37 van die verordening zijn de maatregelen vastgesteld die moeten worden genomen tegen vissersvaartuigen die in die lijst zijn opgenomen.

(2)

De Unielijst van IOO-vissersvaartuigen is bij Verordening (EU) nr. 468/2010 van de Commissie (2) vastgesteld en vervolgens gewijzigd bij de Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 724/2011 (3) en (EU) nr. 1234/2012 (4) van de Commissie.

(3)

Overeenkomstig artikel 30, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 moeten de vissersvaartuigen die op de door regionale visserijorganisaties vastgestelde lijsten van IOO-vaartuigen staan, ook in de Unielijst worden opgenomen.

(4)

Alle regionale visserijorganisaties hebben hun goedkeuring gehecht aan het beginsel van de bekendmaking van een lijst van IOO-vaartuigen en werken hun respectieve lijst tijdens hun jaarvergadering bij (5).

(5)

Overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 werkt de Commissie de Unielijst bij zodra zij van de regionale visserijorganisaties de lijsten heeft ontvangen van de vissersvaartuigen waarvan wordt aangenomen dat zij bij IOO-visserij zijn betrokken, en van de vissersvaartuigen waarvoor een dergelijke betrokkenheid is bevestigd.

(6)

De Commissie heeft de bijgewerkte lijsten van de jaarvergaderingen van de regionale visserijorganisaties ontvangen.

(7)

Aangezien eenzelfde vaartuig onder verschillende namen en/of vlaggen kan zijn vermeld, afhankelijk van het tijdstip waarop het in de lijsten van de regionale visserijorganisaties is opgenomen, moeten in de bijgewerkte Unielijst de verschillende namen en/of vlaggen worden vermeld zoals die door de respectieve regionale visserijorganisaties zijn vastgesteld.

(8)

Verordening (EU) nr. 468/2010 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de visserij en de aquacultuur,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Deel B van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 468/2010 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 juli 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1.

(2)  PB L 131 van 29.5.2010, blz. 22.

(3)  PB L 194 van 26.7.2011, blz. 14.

(4)  PB L 350 van 20.12.2012, blz. 38.

(5)  Meest recente versies: CCAMLR: „2012 IUU list” als vastgesteld op de jaarvergadering CCAMLR-XXXI van 24 oktober - 1 november 2012 en bijgewerkt op 3 april 2013; SEAFO: SEAFO neemt in haar IOO-lijst de lijsten van CCAMLR, NEAFC-B en NAFO op; ICCAT: „2013 IUU List” als vastgesteld op de jaarvergadering van november 2012 (Aanbeveling 11-18); IATTC: „2012 list” als vastgesteld op de 83e vergadering van IATTC in juni 2012; NEAFC: „IUU B list AM 2012-8rev1” als vastgesteld op de 31e jaarvergadering van 12-16 november 2012; NAFO: op zijn 34e jaarvergadering van 17-21 september 2012 heeft NAFO zijn IOO-lijst opnieuw bekeken en besloten dat de lijst niet gewijzigd hoefde te worden. Vervolgens heeft NAFO, als gevolg van een besluit van NEAFC om het vaartuig „RED” uit zijn IOO-lijst te schrappen, op 21 december 2012 dat vaartuig uit zijn IOO-lijst geschrapt; WCPFC: „WCPFC IUU vessel list for 2013” als vastgesteld op 6 december 2012 (van kracht met ingang van 6 februari 2013).


BIJLAGE

„DEEL B

Overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 opgenomen vaartuigen

IMO (1)-scheepsidentificatienummer/referentie bij de regionale visserijorganisatie

Naam van het vaartuig (vorige naam) (2)

Vlaggenstaat of vlaggengebied (volgens een regionale visserijorganisatie) (2)

Opgenomen door de regionale visserijorganisatie (2)

20060010 (ICCAT)

ACROS NO. 2

Onbekend (laatst bekende vlag: Honduras)

ICCAT

20060009 (ICCAT)

ACROS NO. 3

Onbekend (laatst bekende vlag: Honduras)

ICCAT

7306570

ALBORAN II (WHITE ENTERPRISE [NAFO/NEAFC]/WHITE, ENTERPRISE, ENXEMBRE, ATALAYA, REDA IV, ATALAYA DEL SUR [SEAFO])

Panama (vorige vlag: Saint Kitts en Nevis [NAFO/NEAFC]/Saint Kitts en Nevis, Gibraltar [SEAFO])

NEAFC, NAFO, SEAFO

7424891

ALDABRA (OMOA I)

Tanzania (vorige vlaggen: Togo, Honduras)

CCAMLR, SEAFO

7036345

AMORINN (ICEBERG II, NOEMI, LOME)

Onbekend (vorige vlaggen: Togo, Belize)

CCAMLR, SEAFO

12290 (IATTC)/20110011 (ICCAT)

BHASKARA No 10

Onbekend (laatst bekende vlag: Indonesië)

IATTC, ICCAT

12291 (IATTC)/20110012 (ICCAT)

BHASKARA No 9

Onbekend (laatst bekende vlag: Indonesië)

IATTC, ICCAT

20060001 (ICCAT)

BIGEYE

Onbekend

ICCAT

20040005 (ICCAT)

BRAVO

Onbekend

ICCAT

9407 (IATTC)/20110013 (ICCAT)

CAMELOT

Onbekend

IATTC, ICCAT

6622642

CHALLENGE (MILA, PERSERVERANCE [CCAMLR]/MILA, ISLA, MONTANA CLARA, PERSEVERANCE [SEAFO])

Panama (vorige vlaggen: Equatoriaal-Guinea, Verenigd Koninkrijk)

CCAMLR, SEAFO

125 (IATTC)/20110014 (ICCAT)

CHIA HAO No 66

Onbekend (vorige vlag: Belize)

IATTC, ICCAT

20080001 (ICCAT)

DANIAA (CARLOS)

Guinee (Conakry)

ICCAT

8422852

DOLPHIN (OGNEVKA)

Onbekend (vorige vlaggen: Rusland, Georgië [NAFO]/Rusland [NEAFC, SEAFO])

NEAFC, NAFO, SEAFO

6163 (IATTC)

DRAGON III

Onbekend

IATTC

8604668

EROS DOS (FURABOLOS)

Panama (vorige vlaggen: Spanje, Seychellen [SEAFO]/Seychellen [NAFO/NEAFC])

NEAFC, NAFO, SEAFO

7355662

FU LIEN No. 1

Georgië

WCPFC

20080005 (ICCAT)

GALA I (MANARA II/ROAGAN)

Onbekend (laatst bekende vlag: Libië)

ICCAT

6591 (IATTC)

GOIDAU RUEY No 1

Onbekend (vorige vlag: Panama)

IATTC

7020126

GOOD HOPE (TOTO, SEA RANGER V)

Nigeria (vorige vlag: Belize)

CCAMLR, SEAFO

6719419

GORILERO (GRAN SOL)

Onbekend (laatst bekende vlaggen: Sierra Leone, Panama [NAFO/NEAFC])

NEAFC, NAFO, SEAFO

20090003 (ICCAT)

GUNUAR MELYAN 21

Onbekend

IOTC, ICCAT

7322926

HEAVY SEA [CCAMLR]/HEAVY SEAS [SEAFO]

(SHERPA UNO, DUERO, KETA)

Panama (vorige vlag: Uruguay)

CCAMLR, SEAFO

20100004 (ICCAT)

HOOM XIANG 11

Onbekend (vorige vlag: Maleisië)

IOTC, ICCAT

7322897

HUANG HE 22 (SIMA QIAN BARU 22, DORITA, MAGNUS, THULE, EOLO, RED MOON, BLACK MOON, INA MAKA, GALAXY, CORVUS)

Tanzania [CCAMLR]/Onbekend [SEAFO] (vorige vlaggen: Uruguay, Saint Vincent en de Grenadines, Equatoriaal-Guinea, Sierra Leone, Noord-Korea [Democratische Volksrepubliek Korea], Panama)

CCAMLR, SEAFO

9319856

HUIQUAN (WUTAISHAN ANHUI 44, YANGZI HUA 44, TROSKY, PALOMA V [SEAFO 1/CCAMLR])/WUTAISHAN ANHUI 44 (YANGZI HUA 44, PALOMA V, JIAN YUAN, TROSKY [SEAFO 2])

Tanzania (vorige vlaggen: Mongolië, Namibië, Uruguay [CCAMLR/SEAFO 2])

CCAMLR, SEAFO

7332218

IANNIS I (MOANA MAR, CANOS DE MECA [SEAFO])

Panama [NAFO, SEAFO]/Onbekend [NEAFC]

NEAFC, NAFO, SEAFO

6803961

ITZIAR II (MARE, NOTRE DAME, GOLDEN SUN, SEABULL 22, CARMELA, GOLD DRAGON)

Mali (vorige vlaggen: Togo, Equatoriaal-Guinea, Nigeria, Namibië, Bolivia [CCAMLR])

CCAMLR, SEAFO

9505 (IATTC)

JYI LIH 88

Onbekend

IATTC

7905039

KESHAN (BAIYANGDIAN, PACIFIC DUCHESS [CCAMLR])/BAIYANGDIAN (PACIFIC DUCHESS [SEAFO])

Tanzania [SEAFO]/Mongolië [CCAMLR] (vorige vlag: Tanzania [CCAMLR])

SEAFO, CCAMLR

7905443

KOOSHA 4 (EGUZKIA)

Iran (vorige vlag: Spanje [CCAMLR])

CCAMLR; SEAFO

9037537

LANA (ZEUS, TRITON-1, KINSHO MARU No. 18)

Onbekend (vorige vlaggen: Japan, Sierra Leone, Mongolië, Togo)

CCAMLR, SEAFO

20060007 (ICCAT)

LILA NO. 10

Onbekend (laatst bekende vlag: Panama)

ICCAT

7388267

LIMPOPO (ROSS, ALOS, LENA, CAP GEORGE, CONBAROYA, TERCERO [SEAFO]/LENA, ALOS, ROSS [CCAMLR])

Onbekend (laatst bekende vlaggen: Togo, Ghana, Seychellen)

CCAMLR, SEAFO

20040007 (ICCAT)

MADURA 2

Onbekend

ICCAT

20040008 (ICCAT)

MADURA 3

Onbekend

ICCAT

7325746

MAINE (MAPOSA NOVENO, GUINESPA I [SEAFO])

Guinee (Conakry)

NEAFC, NAFO, SEAFO

20060002 (ICCAT)

MARIA

Onbekend

ICCAT

9435 (IATTC)/20110002 (ICCAT)

MARTA LUCIA R

Colombia

IATTC, ICCAT

20060005 (ICCAT)

MELILLA NO. 101

Onbekend (laatst bekende vlag: Panama)

ICCAT

20060004 (ICCAT)

MELILLA NO. 103

Onbekend (laatst bekende vlag: Panama)

ICCAT

7385174

MURTOSA

Onbekend (laatst bekende vlag: Togo [NAFO/NEAFC,]/Portugal [SEAFO])

NEAFC, NAFO, SEAFO

14613 (IATTC)/20110003 (ICCAT)/C-00545 (WCPFC)

NEPTUNE

Georgië

IATTC, ICCAT, WCPFC

20060003 (ICCAT)

No 101 GLORIA (GOLDEN LAKE)

Onbekend (laatst bekende vlag: Panama)

ICCAT

20060008 (ICCAT)

No 2 CHOYU

Onbekend (laatst bekende vlag: Honduras)

ICCAT

20060011 (ICCAT)

No 3 CHOYU

Onbekend (laatst bekende vlag: Honduras)

ICCAT

20040006 (ICCAT)

OCEAN DIAMOND

Onbekend

ICCAT

7826233/20090001 (ICCAT)

OCEAN LION

Onbekend (laatst bekende vlag: Equatoriaal-Guinea)

IOTC, ICCAT

8713392

OCTOPUS 1 (PISCIS, SOUTH BOY, GALE, ULYSES, THOR 33, YIN PENG, CHU LIM, THE BIRD, PION)

Mongolië (vorige vlaggen: Uruguay, Equatoriaal-Guinea, Noord-Korea, Mongolië, Togo, Honduras [CCAMLR])

CCAMLR, SEAFO

11369 (IATTC)

ORCA

Onbekend (laatst bekende vlag: Belize)

IATTC

20060012 (ICCAT)

ORIENTE NO. 7

Onbekend (laatst bekende vlag: Honduras)

ICCAT

5062479

PERLON (CHERNE, SARGO, HOKING, BIGARO, LUGALPESCA)

Onbekend (laatst bekende vlaggen: Uruguay, Mongolië, Togo)

CCAMLR, SEAFO

6607666

RAY (KILLY, TROPIC, CONSTANT, ISLA GRACIOSA)

Onbekend (laatst bekende vlaggen: Belize, Mongolië, Equatoriaal-Guinea, Zuid-Afrika) [CCAMLR]/Belize (vorige vlaggen: Zuid-Afrika, Equatoriaal-Guinea, Mongolië) [SEAFO]

CCAMLR, SEAFO

6706084

RED (KABOU)

Panama (vorige vlaggen: Portugal, Guinee (Conakry)

SEAFO

95 (IATTC)

REYMAR 6

Onbekend (laatst bekende vlag: Belize)

IATTC

9042001

SHAANXI HENAN 33 (XIONG NU BARU 33, LIBERTY, CHILBO SAN 33, HAMMER, CARRAN, DRACO-1)

Tanzania (vorige vlaggen: Uruguay, Togo, Noord-Korea [Democratische Volksrepubliek Korea], Panama)

CCAMLR, SEAFO

20080004 (ICCAT)

SHARON 1 (MANARA I/POSEIDON)

Onbekend (laatst bekende vlag: Libië)

ICCAT

20050001 (ICCAT)

SOUTHERN STAR 136 (HSIANG CHANG)

Onbekend (laatst bekende vlag: Saint Vincent en de Grenadines)

ICCAT

9405 (IATTC)

TA FU 1

Onbekend

IATTC

6818930

TCHAW (CONDOR, INCA, VIKING, CISNE AZUL, REX [CCAMLR]/CONDOR, INCA, VIKING, CISNE AZUL, REX, PESCAMEX III, AROSA CUARTO [SEAFO])

Onbekend (laatst bekende vlaggen: Belize, Seychellen, Togo)

CCAMLR, SEAFO

13568 (IATTC)

TCHING YE No 6 (EL DIRIA I)

Onbekend (laatst bekende vlag: Belize)

IATTC

6905408

THUNDER (ARTIC RANGER, RUBIN, TYPHOON-1, KUKO)

Nigeria (vorige vlaggen: Verenigd Koninkrijk, Seychellen, Mongolië, Togo [CCAMLR])

CCAMLR, SEAFO

7321374/7325930 (SEAFO)

TRINITY (YUCATAN BASIN, EXEMBRE, FONTENOVA, JAWHARA [NEAFC])/YUCATAN BASIN (ENXEMBRE, FONTE NOVA, JAWHARA [SEAFO/NAFO])

Ghana (vorige vlaggen: Panama, Marokko) [NEAFC]/Panama (vorige vlag(gen): Marokko [NAFO]/Gibraltar, Marokko [SEAFO])

NEAFC, NAFO, SEAFO

129 (IATTC)

WEN TENG No 688 (blijkbaar veranderd in MAHKOIA ABADI No 196)

Onbekend (laatst bekende vlag: Belize)

IATTC

 

YU FONG 168

Taiwan

WCPFC

20090002 (ICCAT)

YU MAAN WON

Onbekend (laatst bekende vlag: Georgië)

IOTC, ICCAT


(1)  Internationale Maritieme Organisatie.

(2)  Voor aanvullende informatie wordt verwezen naar de websites van de regionale visserijorganisaties.”


16.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 193/12


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 673/2013 VAN DE COMMISSIE

van 15 juli 2013

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 juli 2013.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MK

18,5

ZZ

18,5

0707 00 05

TR

105,8

ZZ

105,8

0709 93 10

MA

60,4

TR

129,5

ZZ

95,0

0805 50 10

AR

80,2

CL

81,7

TR

70,0

UY

80,9

ZA

102,8

ZZ

83,1

0808 10 80

AR

139,0

BR

103,9

CL

129,3

CN

96,0

NZ

140,0

US

140,9

ZA

111,2

ZZ

122,9

0808 30 90

AR

116,6

CL

139,8

CN

74,5

ZA

123,0

ZZ

113,5

0809 10 00

TR

191,7

ZZ

191,7

0809 29 00

TR

341,4

US

793,8

ZZ

567,6

0809 30

TR

194,4

ZZ

194,4

0809 40 05

BA

195,8

ZZ

195,8


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


16.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 193/14


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 674/2013 VAN DE COMMISSIE

van 15 juli 2013

tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 16 juli 2013

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Verordening (EU) nr. 642/2010 van de Commissie van 20 juli 2010 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen (2), en met name artikel 2, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat het invoerrecht voor de producten van de GN-codes 1001 19 00, 1001 11 00, ex 1001 91 20 (zachte tarwe, zaaigoed), ex 1001 99 00 (zachte tarwe van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed), 1002 10 00, 1002 90 00, 1005 10 90, 1005 90 00, 1007 10 90 en 1007 90 00, gelijk is aan de interventieprijs voor deze producten bij de invoer, verhoogd met 55 % en verminderd met de cif-invoerprijs voor de betrokken zending. Dit invoerrecht mag echter niet hoger zijn dan het recht van het gemeenschappelijk douanetarief.

(2)

In artikel 136, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat voor de berekening van het in lid 1 van dat artikel bedoelde invoerrecht regelmatig representatieve cif-invoerprijzen voor de betrokken producten worden vastgesteld.

(3)

Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 642/2010 is de prijs die in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van het invoerrecht voor de producten van de GN-codes 1001 19 00, 1001 11 00, ex 1001 91 20 (zachte tarwe, zaaigoed), ex 1001 99 00 (zachte tarwe van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed), 1002 10 00, 1002 90 00, 1005 10 90, 1005 90 00, 1007 10 90 en 1007 90 00, de dagelijkse representatieve cif-invoerprijs die wordt bepaald volgens de methode van artikel 5 van die verordening.

(4)

Er dienen invoerrechten te worden vastgesteld voor de periode vanaf 16 juli 2013, die van toepassing zullen zijn tot er nogmaals nieuwe invoerrechten worden vastgesteld en in werking treden.

(5)

Omdat ervoor moet worden gezorgd dat deze maatregel zo snel mogelijk na de terbeschikkingstelling van de geactualiseerde gegevens van toepassing wordt, moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde invoerrechten in de sector granen die van toepassing zijn vanaf 16 juli 2013, worden in bijlage I bij de onderhavige verordening vastgesteld op basis van de in bijlage II vermelde elementen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 juli 2013.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 187 van 21.7.2010, blz. 5.


BIJLAGE I

Vanaf 16 juli 2013 geldende invoerrechten voor de in artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde producten

GN-code

Omschrijving

Invoerrecht (1)

(EUR/t)

1001 19 00

1001 11 00

HARDE TARWE van hoge kwaliteit

0,00

van gemiddelde kwaliteit

0,00

van lage kwaliteit

0,00

ex 1001 91 20

ZACHTE TARWE, zaaigoed

0,00

ex 1001 99 00

ZACHTE TARWE van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed

0,00

1002 10 00

1002 90 00

ROGGE

0,00

1005 10 90

MAÏS, zaaigoed, ander dan hybriden

0,00

1005 90 00

MAÏS, andere dan zaaigoed (2)

0,00

1007 10 90

1007 90 00

GRAANSORGHO, andere dan hybriden bestemd voor zaaidoeleinden

0,00


(1)  Krachtens artikel 2, lid 4, van Verordening (EU) nr. 642/2010 komt de importeur in aanmerking voor een verlaging van de invoerrechten met:

3 EUR per ton, indien de loshaven aan de Middellandse Zee (voorbij de Straat van Gibraltar) of de Zwarte Zee ligt en het product via de Atlantische Oceaan of het Suezkanaal wordt aangevoerd,

2 EUR per ton, als de loshaven in Denemarken, Estland, Ierland, Letland, Litouwen, Polen, Finland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk of aan de Atlantische kust van het Iberisch Schiereiland ligt en het product via de Atlantische Oceaan wordt aangevoerd.

(2)  De importeur komt in aanmerking voor een forfaitaire verlaging van het invoerrecht met 24 EUR per ton als aan de in artikel 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010 vastgestelde voorwaarden is voldaan.


BIJLAGE II

Elementen voor de berekening van de in bijlage I vastgestelde rechten

28.6.2013-12.7.2013

1.

Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 642/2010 bedoelde referentieperiode:

(EUR/t)

 

Zachte tarwe (1)

Maïs

Harde tarwe van hoge kwaliteit

Harde tarwe tarwe van gemiddelde kwaliteit (2)

Harde tarwe van lage kwaliteit (3)

Beurs

Minnéapolis

Chicago

Notering

231,88

164,51

Fob-prijs VSA

259,10

249,10

229,10

Golfpremie

54,37

Grote-Merenpremie

36,97

2.

Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 642/2010 bedoelde referentieperiode:

Vrachtkosten: Golf van Mexico-Rotterdam:

17,17 EUR/t

Vrachtkosten: Grote Meren-Rotterdam:

50,94 EUR/t


(1)  Premie van 14 EUR per ton inbegrepen (artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010).

(2)  Korting van 10 EUR per ton (artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010).

(3)  Korting van 30 EUR per ton (artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010).


BESLUITEN

16.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 193/17


BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 3 juli 2013

houdende verkiezing van de Europese Ombudsman

(2013/377/EU, Euratom)

HET EUROPEES PARLEMENT,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 24, derde alinea, en artikel 228,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, met name artikel 106 bis,

Gezien zijn Besluit 94/262/EGKS, EG, Euratom van 9 maart 1994 inzake het Statuut van de Europese Ombudsman en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van zijn ambt (1),

Gezien artikel 204 van zijn Reglement,

Gezien de oproep tot kandidaatstelling (2),

Gezien zijn stemming van 3 juli 2013,

BESLUIT:

Emily O’REILLY te verkiezen om de functie van Europese Ombudsman uit te oefenen vanaf 1 oktober 2013 tot het eind van de zittingsperiode.

Gedaan te Straatsburg, 3 juli 2013.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ


(1)  PB L 113 van 4.5.1994, blz. 15.

(2)  PB C 96 van 4.4.2013, blz. 24.


16.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 193/18


BESLUIT EUPOL COPPS/1/2013 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 9 juli 2013

betreffende de verlenging van het mandaat van het hoofd van de politiemissie van de Europese Unie voor de Palestijnse Gebieden (EUPOL COPPS)

(2013/378/EU)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38, derde alinea,

Gezien het Besluit 2013/345/GBVB van de Raad van 3 juli 2013 betreffende de politiemissie van de Europese Unie voor de Palestijnse gebieden (EUPOL COPPS) (1), en met name artikel 9, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van Besluit 2013/354/GBVB van de Raad, wordt het Politiek en Veiligheidscomité gemachtigd om, overeenkomstig de derde alinea van artikel 38 van het Verdrag, de relevante besluiten te nemen met het oog op de politieke controle op en de strategische leiding van de politiemissie van de Europese Unie in de Palestijnse Gebieden (EUPOL COPPS), met inbegrip van een besluit tot het benoemen van een hoofd van de missie.

(2)

Besluit 2013/354/GBVB verlengt de duurtijd van EUPOL COPPS tot 30 juni 2014.

(3)

Het Politiek en Veiligheidscomité heeft op 3 juli 2012 Besluit EUPOL COPPS/1/2012 (2) vastgesteld, houdende benoeming van de heer Kenneth DEANE tot hoofd van de missie EUPOL COPPS met ingang van 1 juli 2012 tot en met 30 juni 2013.

(4)

Op 14 juni 2013 heeft de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid voorgesteld het mandaat van de heer Kenneth DEANE als missiehoofd van EUPOL COPPS met ingang van 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014 te verlengen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het mandaat van de heer Kenneth DEANE als hoofd van de politiemissie van de Europese Unie voor de Palestijnse Gebieden (EUPOL COPPS) wordt verlengd tot en met 30 juni 2014.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Het is van toepassing met ingang van 1 juli 2013.

Gedaan te Brussel, 9 juli 2013.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

W. STEVENS


(1)  PB L 185 van 4.7.2013, blz. 12.

(2)  PB L 186 van 14.7.2012, blz. 31.


16.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 193/19


BESLUIT EU BAM RAFAH/1/2013 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 9 juli 2013

betreffende de benoeming van het hoofd van de missie van de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de grensovergang bij Rafah (EU BAM Rafah)

(2013/379/EU)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38, derde alinea,

Gezien Gemeenschappelijk Optreden 2005/889/GBVB van de Raad van 25 november 2005 tot instelling van een missie van de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de grensovergang bij Rafah (EU BAM Rafah) (1), en met name artikel 10, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Gemeenschappelijk Optreden 2005/889/GBVB is bepaald dat het Politiek en Veiligheidscomité gemachtigd is om overeenkomstig artikel 38 van het Verdrag de relevante besluiten te nemen met het oog op de politieke controle op en de strategische sturing van de missie van de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de grensovergang bij Rafah (EU BAM Rafah), met inbegrip van een besluit tot benoeming van het hoofd van de missie.

(2)

De hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid stelde op 23 mei 2013 voor om de heer Gerhard SCHLAUDRAFF met ingang van 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014 tot hoofd van EU BAM Rafah te benoemen,

(3)

Besluit 2013/355/GBVB van de Raad van 3 juli 2013 tot wijziging en verlenging van Gemeenschappelijk Optreden 2005/889/GBVB tot instelling van een missie van de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de grensovergang bij Rafah (EU BAM Rafah) (2), verlengt de duurtijd van EU BAM Rafah tot 30 juni 2014,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De heer Gerhard SCHLAUDRAFF wordt benoemd tot hoofd van de missie van de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de grensovergang bij Rafah (EU BAM Rafah) met ingang van 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Het is van toepassing met ingang van 1 juli 2013.

Gedaan te Brussel, 9 juli 2013.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

W. STEVENS


(1)  PB L 327 van 14.12.2005, blz. 28.

(2)  PB L 185 van 4.7.2013, blz. 16.


16.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 193/20


BESLUIT VAN DE RAAD

van 9 juli 2013

houdende benoeming van een Roemeens plaatsvervangend lid van het Comité van de Regio’s

(2013/380/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 305,

Gezien de voordracht door de regering van Roemenië,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 22 december 2009 respectievelijk 18 januari 2010 heeft de Raad Besluit 2009/1014/EU (1) en Besluit 2010/29/EU (2) houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2010 tot en met 25 januari 2015 vastgesteld.

(2)

In het Comité van de Regio’s is een zetel van plaatsvervanger vrijgekomen door het verstrijken van het mandaat van de heer Liviu Nicolae DRAGNEA,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In het Comité van de Regio’s wordt benoemd tot plaatsvervanger voor de resterende duur van de ambtstermijn, te weten tot en met 25 januari 2015:

de heer Cătălin Ioan NECHIFOR, Președintele Consiliului Județean Suceava, județul Suceava.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 9 juli 2013.

Voor de Raad

De voorzitter

R. ŠADŽIUS


(1)  PB L 348 van 29.12.2009, blz. 22.

(2)  PB L 12 van 19.1.2010, blz. 11.


16.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 193/21


BESLUIT VAN DE RAAD

van 9 juli 2013

houdende benoeming van een Duits lid van het Comité van de Regio’s

(2013/381/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 305,

Gezien de voordracht van de Duitse regering,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 22 december 2009 respectievelijk 18 januari 2010 heeft de Raad Besluit 2009/1014/EU (1) en Besluit 2010/29/EU (2) houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2010 tot en met 25 januari 2015 vastgesteld.

(2)

In het Comité van de Regio’s zal een zetel van lid vrijkomen doordat op 22 juli 2013 het mandaat van de heer Helmut Max JAHN verstrijkt,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Wordt met ingang van 23 juli 2013 benoemd tot lid van het Comité van de Regio’s voor de resterende duur van de ambtstermijn, te weten tot en met 25 januari 2015:

de heer Jörg DUPPRÉ, Landrat des Landkreises Südwestpfalz, Präsident des Deutschen Landkreistages.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 9 juli 2013.

Voor de Raad

De voorzitter

R. ŠADŽIUS


(1)  PB L 348 van 29.12.2009, blz. 22.

(2)  PB L 12 van 19.1.2010, blz. 11.


16.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 193/22


BESLUIT 2013/382/GBVB VAN DE RAAD

van 15 juli 2013

houdende wijziging en verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in Afghanistan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, artikel 31, lid 2, en artikel 33,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 22 maart 2010 heeft de Raad Besluit 2010/168/GBVB (1) vastgesteld, waarbij de heer Vygaudas UŠACKAS werd benoemd tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) in Afghanistan. Zijn mandaat verstrijkt op 30 juni 2013.

(2)

Het mandaat van de SVEU moet opnieuw worden verlengd met een periode van twaalf maanden.

(3)

De SVEU zal zijn mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de verwezenlijking van de doelstellingen van het externe optreden van de Unie, als geformuleerd in artikel 21 van het Verdrag, kan hinderen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie

Het mandaat van de heer Vygaudas UŠACKAS als SVEU in Afghanistan wordt verlengd tot en met 30 juni 2014. Het mandaat van de SVEU kan eerder worden beëindigd, indien de Raad daartoe besluit op voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV).

Artikel 2

Beleidsdoelstellingen

De SVEU vertegenwoordigt de Unie en bevordert de beleidsdoelstellingen van de Unie in Afghanistan, in nauwe coördinatie met de vertegenwoordigers van de lidstaten in Afghanistan. Meer in het bijzonder dient de SVEU:

a)

bij te dragen tot de uitvoering van de Gezamenlijke Verklaring van de EU en Afghanistan en leiding te geven aan de uitvoering van het onderdeel „Afghanistan” van het EU-actieplan voor Afghanistan en Pakistan, in samenwerking met de vertegenwoordigers van de lidstaten in Afghanistan;

b)

de politieke dialoog tussen de Unie en Afghanistan te ondersteunen;

c)

steun te verlenen aan de centrale rol die de Verenigde Naties (VN) spelen in Afghanistan, met bijzondere nadruk op het bijdragen tot een beter gecoördineerde internationale bijstand, waarbij de uitvoering van de conferentiecommuniqués van Londen, Kabul, Bonn, Chicago en Tokyo alsmede de relevante VN-resoluties bevorderd wordt.

Artikel 3

Mandaat

Ter uitvoering van het mandaat zal de SVEU, in nauwe samenwerking met de vertegenwoordigers van de lidstaten in Afghanistan,

a)

de standpunten van de Unie over het politiek proces en de ontwikkelingen in Afghanistan uitdragen;

b)

nauwe contacten onderhouden met en steun verlenen aan de ontwikkeling van de betrokken Afghaanse instellingen, met name de regering, het parlement en de lokale overheden. De SVEU zal ook contacten onderhouden worden met andere Afghaanse politieke groeperingen en actoren;

c)

nauwe contacten onderhouden met de internationale en regionale belanghebbenden in Afghanistan, met name de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN, de hoge civiele vertegenwoordiger van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie en andere belangrijke partners en organisaties;

d)

advies geven in verband met de vorderingen in de verwezenlijking van de doelstellingen van de Gezamenlijke Verklaring van de EU en Afghanistan, van het onderdeel „Afghanistan” van het EU-actieplan voor Afghanistan en Pakistan, en de conferenties van Kabul, Bonn, Istanboel, Chicago en Tokio, met name op de volgende gebieden:

opbouw van civiele capaciteitsopbouw, met name op subnationaal niveau,

goed bestuur en de oprichting van instellingen die noodzakelijk zijn voor de rechtsstaat, met name een onafhankelijke rechterlijke macht,

hervorming van het kiesstelsel,

hervorming van de veiligheidssector, waaronder de verbetering van het gerechtelijk apparaat, het nationaal leger en de nationale politie, en met name de uitbouw van de civiele politie,

groeibevordering, met name door middel van landbouw en plattelandsontwikkeling,

naleving van Afghanistans internationale verplichtingen inzake mensenrechten, waaronder de eerbiediging van de rechten van personen die tot een minderheid behoren, alsmede vrouwen en kinderen,

eerbiediging van de democratische beginselen en de rechtsstaat,

aanmoediging van de deelname van vrouwen aan het openbaar bestuur, aan de civiele samenleving en, overeenkomstig Resolutie 1325 (2000) van de VN-Veiligheidsraad, aan het vredesproces,

eerbiediging van Afghanistans internationale verplichtingen, met inbegrip van samenwerking in de internationale inspanningen ter bestrijding van terrorisme, illegale drugshandel, mensenhandel en de verspreiding van massavernietigingswapens en daarmee verband houdende materialen,

bevordering van humanitaire hulp en de vreedzame terugkeer van vluchtelingen en intern ontheemden, en

verbetering van de doeltreffendheid van de aanwezigheid en de activiteiten van de Unie in Afghanistan, en bijdragen tot de opstelling van de jaarlijkse verslagen over de uitvoering van het EU-actieplan waarom de Raad verzocht heeft;

e)

actief deelnemen aan de lokale coördinatieorganen zoals de Gemeenschappelijke coördinatie- en bewakingsraad en daarbij de niet-deelnemende lidstaten volledig op de hoogte houden van de besluiten die op deze niveaus genomen worden;

f)

advies verstrekken over de deelneming en de standpunten van de Unie in internationale conferenties over Afghanistan;

g)

op een actieve manier regionale samenwerking bevorderen via relevante initiatieven, zoals het proces van Istanboel en de regionale economische conferentie over Afghanistan (RECCA);

h)

bijdragen tot de uitvoering van het mensenrechtenbeleid van de Unie en de EU-richtsnoeren voor de mensenrechten, met name ten aanzien van vrouwen en kinderen in door conflicten getroffen gebieden, voornamelijk door de ontwikkelingen op dat gebied te volgen en te sturen;

i)

voor zover van toepassing, steun verlenen aan een inclusief en door Afghanistan geleid vredesproces dat uitmondt in een politieke regeling die strookt met de criteria die tijdens de conferentie van Bonn zijn overeengekomen.

Artikel 4

Uitvoering van het mandaat

1.   De SVEU is onder het gezag van de HV verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat.

2.   Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) onderhoudt een bevoorrechte relatie met de SVEU en vormt het eerste contactpunt van de SVEU met de Raad. Onverminderd de bevoegdheden van de HV zorgt het PVC binnen het kader van het mandaat voor strategische aansturing en politieke leiding ten behoeve van de SVEU.

3.   De SVEU werkt nauw samen met de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en de bevoegde afdelingen daarvan.

Artikel 5

Financiering

1.   Het financieel referentiebedrag ter dekking van de kosten in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014 bedraagt 6 585 000 EUR.

2.   De uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie.

3.   Voor het uitgavenbeheer wordt een overeenkomst gesloten tussen de SVEU en de Commissie. De SVEU legt van alle uitgaven verantwoording af aan de Commissie.

Artikel 6

Vorming en samenstelling van het team

1.   Binnen de grenzen van zijn mandaat en de daartoe vrijgemaakte financiële middelen is de SVEU verantwoordelijk voor de vorming van zijn team. In het team dient de door het mandaat vereiste deskundigheid inzake specifieke beleidsvraagstukken aanwezig te zijn. De SVEU houdt de Raad en de Commissie onmiddellijk en regelmatig op de hoogte van de samenstelling van zijn team.

2.   De lidstaten, de instellingen van de Unie en de EDEO kunnen voorstellen personeel te detacheren bij de SVEU. De bezoldiging van het gedetacheerde personeel komt ten laste van respectievelijk de lidstaat, de betrokken instelling van de Unie of de EDEO. Deskundigen die door de lidstaten bij de instellingen van de Unie of de EDEO zijn gedetacheerd, kunnen eveneens worden aangewezen om met de SVEU samen te werken. Internationaal aangeworven personeel moet de nationaliteit van een lidstaat hebben.

3.   Al het gedetacheerde personeel blijft onder het administratieve gezag van de detacherende lidstaat, van de detacherende instelling van de Unie of van de EDEO, en voert zijn taken uit en handelt in het belang van het mandaat van de SVEU.

Artikel 7

Voorrechten en immuniteiten van de SVEU en van het personeel van de SVEU

De voorrechten, immuniteiten en andere garanties die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het goede verloop van de missie van de SVEU en van de medewerkers van de SVEU, worden met het ontvangende land naargelang van het geval overeengekomen. De lidstaten en de EDEO verlenen daartoe alle nodige steun.

Artikel 8

Beveiliging van gerubriceerde EU-informatie

De SVEU en de leden van zijn team leven de beveiligingsbeginselen en -minimumnormen na die zijn vastgelegd in Besluit 2011/292/EU van de Raad van 31 maart 2011 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (2).

Artikel 9

Toegang tot informatie en logistieke steun

1.   De lidstaten, de Commissie en het secretariaat-generaal van de Raad zorgen ervoor dat de SVEU toegang krijgt tot alle relevante informatie.

2.   De delegaties van de Unie en/of de lidstaten, naargelang van het geval, verlenen logistieke steun in de regio.

Artikel 10

Veiligheid

Overeenkomstig het beleid van de Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag wordt ingezet in operaties buiten de Unie, neemt de SVEU alle redelijkerwijs haalbare maatregelen voor de beveiliging van het personeel dat rechtstreeks onder zijn gezag staat, in overeenstemming met zijn mandaat en de veiligheidssituatie in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is, met name:

a)

stelt hij op basis van richtsnoeren van de EDEO een missiespecifiek veiligheidsplan op, dat onder meer missiespecifieke fysieke, organisatorische en procedurele beveiligingsmaatregelen voor het beheer van veilige personeelsbewegingen naar en binnen het missiegebied, het beheer van veiligheidsincidenten en een nood- en evacuatieplan van de missie behelst;

b)

zorgt hij ervoor dat alle buiten de Unie ingezette personeelsleden gedekt zijn door een op de omstandigheden in het missiegebied afgestemde verzekering voor grote risico’s;

c)

zorgt hij ervoor dat alle buiten de Unie ingezette leden van zijn team, ook het ter plaatse aangeworven personeel, voor of bij aankomst in het missiegebied een passende beveiligingsopleiding hebben genoten waarvan de inhoud is bepaald op basis van de risicoklasse waarin het missiegebied door de EDEO is ingedeeld;

d)

zorgt hij ervoor dat alle naar aanleiding van de geregelde beveiligingsbeoordelingen overeengekomen aanbevelingen worden opgevolgd, en brengt hij over de uitvoering daarvan en over andere veiligheidskwesties aan de HV, de Raad en de Commissie schriftelijk verslag uit in het kader van zijn tussentijds verslag en zijn verslag over de uitvoering van zijn mandaat.

Artikel 11

Rapportage

De SVEU brengt geregeld mondeling en schriftelijk verslag uit aan de HV en aan het PVC. De SVEU brengt zo nodig tevens verslag uit aan de werkgroepen van de Raad. De geregelde schriftelijke verslagen worden verspreid via het COREU-netwerk. Op aanbeveling van de HV of het PVC brengt de SVEU ook verslag uit aan de Raad Buitenlandse Zaken. Overeenkomstig artikel 36 van het Verdrag kan de SVEU worden ingeschakeld bij de informatieverstrekking aan het Europees Parlement.

Artikel 12

Coördinatie

1.   De SVEU draagt bij aan de eenheid, de consistentie en de doeltreffendheid van het optreden van de Unie en hij helpt ervoor te zorgen dat alle instrumenten van de Unie en alle acties van de lidstaten op coherente wijze worden ingezet teneinde de beleidsdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken. De activiteiten van de SVEU worden gecoördineerd met die van de Commissie, en met die van de SVEU voor Centraal-Azië en de delegatie van de Unie in Pakistan. De SVEU brengt regelmatig verslag uit aan de missies van de lidstaten en de delegaties van de Unie.

2.   Ter plaatse worden nauwe contacten onderhouden met de hoofden van de delegaties van de Unie en met de missiehoofden van de lidstaten. Zij doen alles wat in hun vermogen ligt om de SVEU bij te staan in de uitvoering van zijn mandaat. De SVEU geeft het hoofd van de politiemissie van de Europese Unie in Afghanistan (EUPOL AFGHANISTAN) plaatselijke politieke sturing. De SVEU en de civiele operationele commandant plegen, indien nodig, overleg. De SVEU onderhoudt eveneens contacten met andere internationale en regionale actoren ter plaatse.

Artikel 13

Ondersteuning bij vorderingen

De SVEU en zijn personeel bieden ondersteuning bij het verschaffen van gegevens in reactie op alle vorderingen en verplichtingen die voortvloeien uit de mandaten van de vorige SVEU’s voor Centraal-Azië, en zij bieden administratieve ondersteuning alsmede toegang tot de dossiers die voor dit doel relevant zijn.

Artikel 14

Evaluatie

De toepassing van dit besluit en de samenhang ervan met andere bijdragen van de Unie in de regio worden op gezette tijden geëvalueerd. De SVEU legt de HV, de Raad en de Commissie vóór eind december 2013 een voortgangsverslag, en aan het einde van het mandaat een uitvoerig verslag over de uitvoering van het mandaat voor.

Artikel 15

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Het is van toepassing met ingang van 1 juli 2013.

Gedaan te Brussel, 15 juli 2013.

Voor de Raad

De voorzitter

V. JUKNA


(1)  PB L 75 van 23.3.2010, blz. 22.

(2)  PB L 141 van 27.5.2011, blz. 17.


16.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 193/25


BESLUIT 2013/383/GBVB VAN DE RAAD

van 15 juli 2013

tot wijziging en verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie bij de Afrikaanse Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, artikel 31, lid 2, en artikel 33,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 20 oktober 2011 Besluit 2011/697/GBVB (1) vastgesteld houdende benoeming van de heer Gary QUINCE tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) bij de Afrikaanse Unie (AU). Het mandaat van de SVEU loopt af op 30 juni 2013.

(2)

Het mandaat van de SVEU moet voor de laatste maal met nog eens twaalf maanden worden verlengd.

(3)

De SVEU zal zijn mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de verwezenlijking van de doelstellingen van het externe optreden van de Unie, als neergelegd in artikel 21 van het Verdrag, kan hinderen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie

Het mandaat van de heer Gary QUINCE als speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) bij de Afrikaanse Unie (AU) wordt verlengd tot en met 30 juni 2014. Het mandaat van de SVEU kan eerder worden beëindigd indien de Raad daartoe op voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV) besluit.

Artikel 2

Beleidsdoelstellingen

Het mandaat van de SVEU is gebaseerd op de alomvattende beleidsdoelstellingen van de EU ter ondersteuning van de Afrikaanse inspanningen om een vreedzame, democratische en welvarende toekomst op te bouwen, zoals beschreven in de gemeenschappelijke strategie Afrika-EU. Deze doelstellingen omvatten:

a)

het verbeteren van de politieke dialoog van de EU en verder uitbouwen van de betrekkingen met de AU;

b)

het versterken van het partnerschap tussen de EU en de AU op alle gebieden die in de gemeenschappelijke strategie Afrika-EU zijn omschreven, en daarmee bijdragen aan de ontwikkeling en uitvoering van die strategie in partnerschap met de AU, zulks met inachtneming van het beginsel van de Afrikaanse eigen verantwoordelijkheid en in nauwere samenwerking met vertegenwoordigers van Afrika op multilaterale fora in coördinatie met de multilaterale partners;

c)

het samenwerken met en steun verlenen aan de AU door institutionele ontwikkeling te ondersteunen en de betrekkingen tussen de instellingen van de EU en de AU te intensiveren, onder meer via ontwikkelingsbijstand, zulks ter bevordering van:

vrede en veiligheid: voorspellen, voorkomen, beheersen van, bemiddelen bij, en oplossen van conflicten, ondersteunen van inspanningen ter bevordering van vrede en stabiliteit, ondersteunen van de wederopbouw na conflicten,

mensenrechten en bestuur: bevorderen en beschermen van de mensenrechten; bevorderen van de fundamentele vrijheden en eerbiedigen van de rechtsstaat; via de politieke dialoog en financiële en technische bijstand de Afrikaanse inspanningen ter bewaking en verbetering van goed bestuur ondersteunen; de versterking van participatieve democratie en van verantwoordingsplicht ondersteunen; de bestrijding van corruptie en georganiseerde misdaad ondersteunen en de inspanningen ten aanzien van alle aspecten van het vraagstuk van kinderen en gewapende conflicten blijven bevorderen,

duurzame groei, regionale integratie en handel: de inspanningen die gericht zijn op interconnectiviteit ondersteunen en de toegang van de bevolking tot water en sanitaire voorzieningen, energie en informatietechnologie vergemakkelijken; een stabiel, efficiënt en geharmoniseerd wettelijk kader voor het bedrijfsleven bevorderen; Afrika helpen zich in het wereldhandelssysteem te integreren; de Afrikaanse landen helpen de regels en normen van de EU na te leven; Afrika helpen bij de bestrijding van de gevolgen van klimaatverandering,

investeren in mensen: inspanningen op het gebied van gender, gezondheid, voedselzekerheid en onderwijs ondersteunen, uitwisselingsprogramma’s, netwerken van universiteiten en excellentiecentra bevorderen, de diepere oorzaken van migratie aanpakken.

Voorts zal de EUSR een toonaangevende rol spelen bij de uitvoering van de gemeenschappelijke strategie Afrika-EU, die gericht is op verdere ontwikkeling en consolidatie van het strategisch partnerschap tussen Afrika en de EU.

Artikel 3

Mandaat

Het mandaat van de SVEU, dat erop gericht is de aspecten van het Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB)/Gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) uit te voeren die verband houden met de in artikel 2 genoemde doelstellingen, omvat het volgende:

a)

vergroten van de algemene invloed van de EU in, en coördineren van de dialoog met de AU en de AU-Commissie in Addis Abeba over het hele scala aan GBVB/GVDB-kwesties die vallen onder de betrekkingen tussen de EU en de AU, in het bijzonder het partnerschap voor vrede en veiligheid, en het operationeel worden van de Afrikaanse vredes- en veiligheidsstructuur ondersteunen;

b)

zorgen voor een passend niveau van politieke vertegenwoordiging waarin zowel het belang van de EU als partner van de AU op politiek, financieel en institutioneel vlak als de vereiste koerswijziging in dat partnerschap als gevolg van het groeiende politiek profiel van de AU op wereldvlak tot uitdrukking komt;

c)

mocht de Raad daartoe besluiten, de standpunten en beleidsinitiatieven van de EU vertegenwoordigen wanneer de AU een belangrijke rol speelt in een crisissituatie waarvoor geen SVEU is aangesteld;

d)

helpen om meer samenhang, consistentie en coördinatie te brengen in beleidsinitiatieven en -maatregelen van de EU ten aanzien van de AU, en bijdragen aan de versterking van de coördinatie van de partnergroep in ruimere zin en haar betrekkingen met de AU;

e)

in samenwerking met de SVEU voor de mensenrechten bijdragen aan de uitvoering van het mensenrechtenbeleid van de EU voor zover dat relevant is voor de AU, met inbegrip van de EU-richtsnoeren inzake de mensenrechten, in het bijzonder de richtsnoeren over kinderen en gewapende conflicten alsook de EU-richtsnoeren inzake geweld tegen en uitbanning van discriminatie van vrouwen en meisjes en het EU-beleid betreffende vrouwen, vrede en veiligheid en het EU-actieplan voor de opvolging van de besluiten van het Internationaal Strafhof;

f)

alle relevante ontwikkelingen op AU-niveau op de voet volgen en daarover verslag uitbrengen;

g)

nauwe contacten onderhouden met de AU-Commissie, de andere AU-organen, en de missies van de Afrikaanse subregionale organisaties en die van de AU-lidstaten bij de AU;

h)

de betrekkingen en de samenwerking tussen de AU en de Afrikaanse subregionale organisaties faciliteren, met name op gebieden waarop de EU steun verleent;

i)

desgevraagd advies en steun verlenen aan de AU op de in de gemeenschappelijke strategie Afrika-EU beschreven gebieden;

j)

desgevraagd advies en steun verlenen bij de opbouw van de crisisbeheersingscapaciteit van de AU;

k)

handelen in samenspraak met en ter ondersteuning van SVEU’s met een mandaat in lidstaten en regio’s van de AU, op basis van een duidelijke taakverdeling, en

l)

nauwe contacten onderhouden en de coördinatie bevorderen met belangrijke internationale partners van de AU die in Addis Abeba aanwezig zijn, in het bijzonder met de Verenigde Naties, maar ook met niet-overheidsactoren, betreffende het hele scala aan GBVB/GVDB-kwesties die vallen onder het partnerschap tussen de EU en de AU.

Artikel 4

Uitvoering van het mandaat

1.   De SVEU is onder het gezag van de HV belast met de uitvoering van het mandaat.

2.   Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) onderhoudt een bevoorrechte relatie met de SVEU en vormt het eerste contactpunt van de SVEU met de Raad. Onverminderd de bevoegdheden van de HV zorgt het PVC binnen het kader van het mandaat voor strategische sturing en politieke leiding ten behoeve van de SVEU.

3.   De SVEU werkt nauw samen met de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en de bevoegde afdelingen daarvan.

Artikel 5

Financiering

1.   Het financieel referentiebedrag ter dekking van de kosten in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014 bedraagt 585 000 EUR.

2.   De uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie.

3.   Voor het uitgavenbeheer wordt een overeenkomst gesloten tussen de SVEU en de Commissie. De SVEU legt voor alle uitgaven verantwoording af aan de Commissie.

Artikel 6

Vorming en samenstelling van het team

1.   Binnen de grenzen van zijn mandaat en de daartoe vrijgemaakte financiële middelen is de SVEU belast met de samenstelling van zijn team. In het team dient de voor het mandaat vereiste deskundigheid inzake specifieke beleidsvraagstukken aanwezig te zijn. De SVEU brengt de Raad en de Commissie telkens onmiddellijk op de hoogte van de samenstelling van zijn team.

2.   De lidstaten, de instellingen van de Unie en de EDEO kunnen voorstellen personeel te detacheren bij de SVEU. De bezoldiging van deze gedetacheerde personeelsleden komt ten laste van respectievelijk de betrokken lidstaat, de betrokken instelling of de EDEO. Deskundigen die door de lidstaten bij de instellingen van de Unie of de EDEO zijn gedetacheerd, kunnen eveneens aan de SVEU worden toegewezen. Internationaal aangeworven personeel moet de nationaliteit van een lidstaat hebben.

3.   Al het gedetacheerde personeel blijft onder het administratieve gezag van de detacherende lidstaat, van de detacherende instelling van de Unie of van de EDEO, en voert zijn taken uit en handelt in het belang van het mandaat van de SVEU.

Artikel 7

Voorrechten en immuniteiten van de SVEU en de medewerkers van de SVEU

De voorrechten, immuniteiten en andere garanties die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het goede verloop van de missie van de SVEU en van de medewerkers van de SVEU, worden met de ontvangende partij(en) naar gelang het geval overeengekomen. De lidstaten en de EDEO verlenen daartoe alle nodige steun.

Artikel 8

Beveiliging van gerubriceerde EU-informatie

De SVEU en de leden van zijn team leven de beginselen en minimumnormen inzake beveiliging na die zijn vastgelegd in Besluit 2011/292/EU van de Raad van 31 maart 2011 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (2).

Artikel 9

Toegang tot informatie en logistieke steun

1.   De lidstaten, de Commissie en het secretariaat-generaal van de Raad zorgen ervoor dat de SVEU toegang krijgt tot alle relevante informatie.

2.   De delegaties van de Unie en/of de lidstaten, naar gelang van het geval, verlenen logistieke steun in de regio.

Artikel 10

Beveiliging

Overeenkomstig het beleid van de Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag wordt ingezet in operaties buiten de Unie, neemt de SVEU alle redelijkerwijs haalbare maatregelen voor de beveiliging van het personeel dat rechtstreeks onder zijn gezag staat, in overeenstemming met zijn mandaat en de veiligheidssituatie in het gebied waarvoor hij bevoegd is, met name:

a)

stelt hij op basis van richtsnoeren van de EDEO een missiespecifiek veiligheidsplan op, dat missiespecifieke materiële, organisatorische en procedurele beveiligingsmaatregelen voor het beheer van personeelsbewegingen naar en binnen het missiegebied, het beheer van veiligheidsincidenten en een noodplan en een evacuatieplan voor de missie behelst;

b)

zorgt hij ervoor dat alle buiten de Unie ingezette personeelsleden gedekt zijn door een op de omstandigheden in het missiegebied afgestemde verzekering tegen grote risico’s;

c)

zorgt hij ervoor dat alle buiten de Europese Unie ingezette leden van zijn team, ook het ter plaatse aangeworven personeel, voor of bij aankomst in het missiegebied een passende beveiligingsopleiding hebben genoten waarvan de inhoud is bepaald op basis van de risicoklasse waarin het missiegebied door de EDEO is ingedeeld;

d)

zorgt hij ervoor dat alle op basis van geregelde beveiligingsbeoordelingen overeengekomen aanbevelingen worden opgevolgd, en brengt hij aan de Raad, de Commissie en de HV schriftelijk verslag uit over de uitvoering daarvan en over andere veiligheidskwesties, in het kader van zijn tussentijds verslag en zijn verslag over de uitvoering van het mandaat.

Artikel 11

Rapportage

De SVEU brengt geregeld mondeling en schriftelijk verslag uit aan de HV en aan het PVC. De SVEU brengt zo nodig tevens verslag uit aan de werkgroepen van de Raad. De geregelde schriftelijke verslagen worden verspreid via het Coreu-netwerk. Op aanbeveling van de HV of het PVC kan de SVEU ook verslag uitbrengen aan de Raad Buitenlandse Zaken. Overeenkomstig artikel 36 van het Verdrag kan de SVEU worden ingeschakeld bij de informatieverstrekking aan het Europees Parlement.

Artikel 12

Coördinatie

1.   De SVEU draagt bij aan de eenheid, de consistentie en de doeltreffendheid van het optreden van de Unie en helpt ervoor te zorgen dan alle instrumenten en alles acties van de Unie op consistente wijze worden ingezet om de beleidsdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken. Daartoe worden de activiteiten van de SVEU gecoördineerd met die van de Commissie, en in voorkomend geval met die van de andere SVEU’s die actief zijn in de regio. De SVEU brengt regelmatig verslag uit aan de missies van de lidstaten en aan de delegaties van de Unie.

2.   Ter plaatse worden nauwe contacten onderhouden met de hoofden van de delegaties van de Unie en de missiehoofden van de lidstaten. Zij doen alles wat in hun vermogen ligt om de SVEU bij te staan bij de uitvoering van zijn mandaat. De SVEU onderhoudt tevens contacten met andere internationale en regionale actoren ter plaatse.

Artikel 13

Ondersteuning bij vorderingen

De SVEU en zijn personeel bieden ondersteuning bij het verschaffen van gegevens in reactie op alle vorderingen en verplichtingen die voortvloeien uit de mandaten van de vorige SVEU’s voor Centraal-Azië, en zij bieden administratieve ondersteuning alsmede toegang tot de dossiers die voor dit doel relevant zijn.

Artikel 14

Evaluatie

De uitvoering van dit besluit en de samenhang ervan met andere bijdragen van de Unie in de regio worden op gezette tijden geëvalueerd. De SVEU legt de Raad, de Commissie en de HV uiterlijk eind december 2013 een voortgangsverslag, en aan het eind van zijn mandaat een uitvoerig verslag over de uitvoering van het mandaat voor.

Artikel 15

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Het is van toepassing met ingang van 1 juli 2013.

Gedaan te Brussel, 15 juli 2013.

Voor de Raad

De voorzitter

V. JUKNA


(1)  PB L 276 van 21.10.2011, blz. 46.

(2)  PB L 141 van 27.5.2011, blz. 17.


16.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 193/29


BESLUIT 2013/384/GBVB VAN DE RAAD

van 15 juli 2013

tot wijziging van Besluit 2012/325/GBVB houdende verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Sudan en Zuid-Sudan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, artikel 31, lid 2, en artikel 33,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 11 augustus 2010 heeft de Raad Besluit 2010/450/GBVB (1) vastgesteld, waarbij mevrouw Rosalind MARSDEN werd benoemd tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor Sudan.

(2)

Op 1 augustus 2011 heeft de Raad Besluit 2011/499/GBVB (2) vastgesteld, waarbij het mandaat en de titel van de SVEU werden gewijzigd naar aanleiding van de onafhankelijkheidsverklaring van Zuid-Sudan. Het mandaat van de SVEU eindigt op 30 juni 2013.

(3)

Het mandaat van de SVEU moet met nog eens vier maanden worden verlengd.

(4)

De SVEU zal het mandaat uitvoeren in een mogelijkerwijs verslechterende situatie die de verwezenlijking van de doelstellingen van het externe optreden van de Unie, als neergelegd in artikel 21 van het Verdrag, kan hinderen.

(5)

Besluit 2012/325/GBVB moet dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit 2012/325/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 wordt vervangen door:

„Artikel 1

Speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie

Het mandaat van mevrouw Rosalind MARSDEN als de SVEU voor Sudan en Zuid-Sudan wordt verlengd tot en met 31 oktober 2013. Het mandaat van de SVEU kan eerder worden beëindigd indien de Raad daartoe op voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV) besluit.”.

2)

Aan artikel 5, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Het financieel referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 juli 2013 tot en met 31 oktober 2013 bedraagt 690 000 EUR.”.

3)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 12 bis

Bijstand in verband met vorderingen

De SVEU en haar medewerkers verlenen de Commissie administratieve bijstand en toegang tot de dossiers betreffende alle vorderingen die voortvloeien uit haar mandaat en uit de mandaten van de voorgaande SVEU’s voor Sudan, en helpen bij het aandragen van elementen om op deze vorderingen te reageren.”.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Het is van toepassing met ingang van 1 juli 2013.

Gedaan te Brussel, 15 juli 2013.

Voor de Raad

De voorzitter

V. JUKNA


(1)  PB L 211 van 12.8.2010, blz. 42.

(2)  PB L 206 van 11.8.2011, blz. 50.


16.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 193/s3


BERICHT AAN DE LEZER

Verordening (EU) nr. 216/2013 van de Raad van 7 maart 2013 betreffende de elektronische publicatie van het Publicatieblad van de Europese Unie

Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 216/2013 van de Raad van 7 maart 2013 betreffende de elektronische publicatie van het Publicatieblad van de Europese Unie (PB L 69 van 13.3.2013, blz. 1) zal, met ingang van 1 juli 2013, enkel de elektronische editie van het Publicatieblad authentiek zijn en rechtsgevolgen hebben.

Indien het door onvoorziene en uitzonderlijke omstandigheden niet mogelijk is de elektronische editie van het Publicatieblad te publiceren, zal de gedrukte editie authentiek zijn en rechtsgevolgen hebben overeenkomstig de bepalingen van artikel 3 van Verordening (EU) nr. 216/2013.