ISSN 1977-0758

doi:10.3000/19770758.L_2013.188.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 188

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

56e jaargang
9 juli 2013


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

 

2013/363/Euratom

 

*

Besluit van de Commissie van 17 mei 2013 betreffende de sluiting van een Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) en de Organisatie voor energieontwikkeling van het Koreaanse schiereiland (KEDO)

1

Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Organisatie voor energieontwikkeling van het Koreaanse schiereiland

2

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 648/2013 van de Commissie van 4 juli 2013 houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Prés-salés de la baie de Somme (BOB))

3

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 649/2013 van de Commissie van 8 juli 2013 tot afwijking van Verordening (EG) nr. 1122/2009 en Verordening (EU) nr. 65/2011 wat betreft de verlaging van de steunbedragen bij een te late indiening van verzamelaanvragen voor alpenweiden in berggebieden in Oostenrijk voor 2013

5

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 650/2013 van de Commissie van 8 juli 2013 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

7

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit 2013/364/GBVB van de Raad van 8 juli 2013 houdende wijziging van Besluit 2010/330/GBVB inzake de geïntegreerde rechtsstaatmissie van de Europese Unie voor Irak, EUJUST LEX-IRAQ

9

 

 

 

*

Bericht aan de lezer — Verordening (EU) nr. 216/2013 van de Raad van 7 maart 2013 betreffende de elektronische publicatie van het Publicatieblad van de Europese Unie (zie bladzijde 3 van de omslag)

s3

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

9.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 188/1


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 17 mei 2013

betreffende de sluiting van een Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) en de Organisatie voor energieontwikkeling van het Koreaanse schiereiland (KEDO)

(2013/363/Euratom)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 101, tweede alinea,

Gezien de goedkeuring door de Raad,

Overwegende hetgeen volgt:

De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) en de Organisatie voor energieontwikkeling van het Koreaanse schiereiland (KEDO) moet worden gesloten,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) en de Organisatie voor energieontwikkeling van het Koreaanse schiereiland (KEDO) wordt goedgekeurd namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie. De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Commissie of het met energiezaken belaste lid van de Commissie wordt hierbij gemachtigd om de overeenkomst te ondertekenen en alle nodige maatregelen te nemen voor de inwerkingtreding van deze namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie te sluiten overeenkomst.

Gedaan te Brussel, 17 mei 2013.

Voor de Commissie

Günther OETTINGER

Lid van de Commissie


OVEREENKOMST

tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Organisatie voor energieontwikkeling van het Koreaanse schiereiland

DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE,

hierna „de Gemeenschap” genoemd, en

DE ORGANISATIE VOOR ENERGIEONTWIKKELING VAN HET KOREAANSE SCHIEREILAND,

hierna „de KEDO” genoemd,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De KEDO is opgericht krachtens de Overeenkomst van 9 maart 1995 tot oprichting van de Organisatie voor energieontwikkeling op het Koreaanse schiereiland, als gewijzigd op 19 september 1997, tussen de regeringen van de Republiek Korea, Japan en de Verenigde Staten van Amerika.

(2)

De vijfde overeenkomst tussen de Gemeenschap en de KEDO is op 31 mei 2012 verstreken.

(3)

Na het besluit om het nucleair lichtwaterreactorproject van de KEDO te beëindigen en het besluit van 2007 om de verantwoordelijkheden van het secretariaat met een sterk verminderd personeelsbestand en minimale kantoorfaciliteiten te vervullen, heeft het dagelijks bestuur van de KEDO in 2011 besloten om de KEDO na 31 mei 2012 voort te zetten.

(4)

Zowel de Gemeenschap als de KEDO heeft de wens geuit hun samenwerking voort te zetten met als doel de beëindiging van het LWR-project uit te voeren en de KEDO op een ordelijke wijze te ontbinden,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Toepassing van het bepaalde in de vorige overeenkomst

Tenzij anderszins bepaald in een van de hierna volgende artikelen, blijven de bepalingen van de vorige overeenkomst tussen de Gemeenschap en de KEDO, die op 31 mei 2012 is verstreken, onder deze overeenkomst van toepassing.

Artikel 2

Bijdrage van de Gemeenschap

De Gemeenschap levert geen financiële bijdrage aan de KEDO-begroting krachtens deze overeenkomst.

Artikel 3

Looptijd

Deze overeenkomst verstrijkt op 31 mei 2013. Zij wordt jaarlijks automatisch verlengd met één jaar, tenzij de ene partij de andere ten minste één maand voor de einddatum van de overeenkomst ervan in kennis stelt dat zij de overeenkomst wenst te beëindigen. De overeenkomst kan tevens met onmiddellijke ingang worden beëindigd wanneer een van de andere leden die momenteel in het dagelijkse bestuur vertegenwoordigd zijn, zich uit de KEDO terugtrekt. Deze overeenkomst wordt uiterlijk verlengd tot en met 31 mei 2015.

Artikel 4

Inwerkingtreding

Deze overeenkomst treedt in werking zodra zij door de Gemeenschap en de KEDO is ondertekend en wordt van kracht op 1 juni 2012.

Gedaan te Brussel, vier juli tweeduizend dertien, in twee originele exemplaren.

Voor de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie

Günther OETTINGER

Gedaan te New Jersey, vierentwintig juni tweeduizend dertien, in twee originele exemplaren.

Voor de Organisatie voor energieontwikkeling van het Koreaanse schiereiland

David WALLACE


VERORDENINGEN

9.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 188/3


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 648/2013 VAN DE COMMISSIE

van 4 juli 2013

houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Prés-salés de la baie de Somme (BOB))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (2) is bij Verordening (EU) nr. 1151/2012 ingetrokken en daardoor vervangen.

(2)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 is de door Frankrijk ingediende aanvraag tot registratie van de benaming „Prés-salés de la baie de Somme” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (3).

(3)

Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006, moet de benaming „Prés-salés de la baie de Somme” worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage bij deze verordening vermelde benaming wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 juli 2013.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Dacian CIOLOȘ

Lid van de Commissie


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

(3)  PB C 257 van 25.8.2012, blz. 10.


BIJLAGE

In bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten voor menselijke consumptie:

Categorie 1.1   Vers vlees (en verse slachtafvallen)

FRANKRIJK

Prés-salés de la baie de Somme (BOB)


9.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 188/5


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 649/2013 VAN DE COMMISSIE

van 8 juli 2013

tot afwijking van Verordening (EG) nr. 1122/2009 en Verordening (EU) nr. 65/2011 wat betreft de verlaging van de steunbedragen bij een te late indiening van verzamelaanvragen voor alpenweiden in berggebieden in Oostenrijk voor 2013

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) (1), en met name artikel 91,

Gezien Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (2), en met name artikel 142, onder c),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 23, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1122/2009 van de Commissie van 30 november 2009 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad wat betreft de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem in het kader van de bij die verordening ingestelde regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers en ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de randvoorwaarden in het kader van de steunregeling voor de wijnsector (3) is vastgesteld dat bij een te late indiening van steunaanvragen of van documenten, contracten of aangiften die onmisbaar zijn om voor de betrokken steun in aanmerking te komen, een verlaging moet worden toegepast.

(2)

Krachtens artikel 8, lid 3, van Verordening (EU) nr. 65/2011 van de Commissie van 27 januari 2011 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad met betrekking tot de toepassing van controleprocedures en van de randvoorwaarden in het kader van de steunmaatregelen voor plattelandsontwikkeling (4) dienen de artikelen 22 en 23 van Verordening (EG) nr. 1122/2009 van overeenkomstige toepassing te zijn op betalingsaanvragen in het kader van deel II, titel I, van Verordening (EU) nr. 65/2011.

(3)

Oostenrijk heeft een verzamelaanvraagsysteem ten uitvoer gelegd waarbij één en dezelfde steunaanvraag overeenkomstig artikel 19, lid 3, van Verordening (EG) nr. 73/2009 betrekking heeft op verscheidene aanvragen voor rechtstreekse betaling en op bepaalde steunaanvragen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1698/2005.

(4)

Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1122/2009 en artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) nr. 65/2011 heeft Oostenrijk de uiterste datum voor de indiening van verzamelaanvragen voor 2013 vastgesteld op 15 mei 2013.

(5)

Met het oog op de toepassing van het controlesysteem moeten de lidstaten er krachtens artikel 6, lid 1, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1122/2009 voor zorgen dat de percelen landbouwgrond op betrouwbare wijze worden geïdentificeerd en dat de verzamelaanvraag vergezeld gaat van documenten die het mogelijk maken om elk perceel landbouwgrond te identificeren.

(6)

Naar aanleiding van tekortkomingen die in het verleden werden vastgesteld bij de bepaling van voor betalingen in aanmerking komende gebieden van landbouwpercelen is Oostenrijk begonnen met het bijwerken van zijn landbouwpercelenidentificatiesysteem (LPIS) voor alpenweiden, als bepaald door Oostenrijk, in de op grond van artikel 50 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 aangewezen berggebieden.

(7)

Door de uitzonderlijke weersomstandigheden in de winter van 2012/2013 hebben de Oostenrijkse autoriteiten het bijwerken van het LPIS voor landbouwpercelen van alpenweiden in deze berggebieden niet volledig kunnen afronden vóór de aanvang van de verzamelaanvraagprocedure. De noodzakelijke snelle veldbezoeken op deze percelen op grote hoogte hebben vertraging opgelopen door zware sneeuwval aan het einde van de winter. Bijgevolg zullen landbouwers die een verzamelaanvraag willen indienen voor landbouwpercelen in alpenweiden, de bijgewerkte informatie over de percelen later ontvangen dan voorzien.

(8)

Deze situatie heeft het voor de aanvragers moeilijk gemaakt om verzamelaanvragen en betalingsaanvragen met betrekking tot landbouwpercelen in alpenweiden in Oostenrijk in te dienen binnen de in artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1122/2009 en in artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) nr. 65/2011 genoemde termijnen.

(9)

Gezien deze moeilijkheden zal de aanvraagprocedure voor 2013 voor landbouwers met landbouwpercelen in alpenweiden naar verwachting later starten dan andere jaren. Uit de informatie die de Oostenrijkse autoriteiten bij de Commissie hebben ingediend over de mogelijkheid om het bijwerken van het LPIS voor deze gebieden af te ronden, blijkt dat aan de betrokken landbouwers en begunstigden een afwijking moet worden toegestaan op grond waarvan zij hun verzamelaanvraag tot 28 juni 2013 mogen indienen.

(10)

In afwijking van artikel 23, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1122/2009 is het daarom dienstig geen verlagingen wegens te late indiening van verzamelaanvragen toe te passen voor landbouwers die uiterlijk op 28 juni 2013 hun verzamelaanvraag voor ten minste één landbouwperceel in alpenweide, als bepaald door Oostenrijk, in overeenkomstig artikel 50 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 aangewezen berggebied hebben ingediend.

(11)

In afwijking van artikel 8, lid 3, van Verordening (EU) nr. 65/2011 voor in het kader van deel II, titel I, van Verordening (EU) nr. 65/2011 ingediende betalingsaanvragen betreffende ten minste één landbouwperceel in alpenweide, als bepaald door Oostenrijk, in overeenkomstig artikel 50 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 aangewezen berggebied, is het eveneens dienstig geen verlagingen vanwege te late indiening toe te passen voor betalingsaanvragen die uiterlijk op 28 juni 2013 werden ingediend.

(12)

Aangezien de voorgestelde afwijkingen betrekking hebben op de voor het steunjaar 2013 ingediende verzamelaanvragen en betalingsaanvragen, dient de onderhavige verordening met terugwerkende kracht van toepassing te zijn.

(13)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor plattelandsontwikkeling en het Comité van beheer voor rechtstreekse betalingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van artikel 23, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1122/2009 worden met betrekking tot het aanvraagjaar 2013 geen verlagingen wegens te late indiening toegepast voor landbouwers die uiterlijk op 28 juni 2013 een verzamelaanvraag voor ten minste één landbouwperceel in alpenweiden, als bepaald door Oostenrijk, in overeenkomstig artikel 50 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 aangewezen berggebied hebben ingediend. Dergelijke verzamelaanvragen die na 28 juni 2013 worden ingediend, worden als niet-ontvankelijk beschouwd.

Artikel 2

In afwijking van artikel 8, lid 3, van Verordening (EU) nr. 65/2011 worden met betrekking tot het aanvraagjaar 2013 geen in artikel 23, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1122/2009 bedoelde verlagingen vanwege te late indiening van betalingsaanvragen toegepast op betalingsaanvragen in het kader van deel II, titel I, van Verordening (EU) nr. 65/2011 met betrekking tot ten minste één landbouwperceel in alpenweiden, als bepaald door Oostenrijk, in overeenkomstig artikel 50 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 aangewezen berggebied indien die aanvragen uiterlijk op 28 juni 2013 zijn ingediend. Dergelijke betalingsaanvragen die na 28 juni 2013 worden ingediend, worden als niet-ontvankelijk beschouwd.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2013.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 8 juli 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1.

(2)  PB L 30 van 31.1.2009, blz. 16.

(3)  PB L 316 van 2.12.2009, blz. 65.

(4)  PB L 25 van 28.1.2011, blz. 8.


9.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 188/7


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 650/2013 VAN DE COMMISSIE

van 8 juli 2013

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 8 juli 2013.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0707 00 05

MK

33,9

TR

105,8

ZZ

69,9

0709 93 10

TR

113,4

ZZ

113,4

0805 50 10

AR

82,5

TR

69,0

UY

83,3

ZA

93,6

ZZ

82,1

0808 10 80

AR

125,7

BR

94,3

CL

131,5

CN

96,1

NZ

145,9

US

154,5

ZA

108,7

ZZ

122,4

0808 30 90

AR

111,6

CL

120,4

CN

49,9

NZ

192,6

ZA

112,4

ZZ

117,4

0809 10 00

IL

275,4

TR

205,9

ZZ

240,7

0809 29 00

TR

284,2

ZZ

284,2

0809 30

TR

235,1

ZZ

235,1

0809 40 05

IL

99,1

MA

99,1

ZA

125,3

ZZ

107,8


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

9.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 188/9


BESLUIT 2013/364/GBVB VAN DE RAAD

van 8 juli 2013

houdende wijziging van Besluit 2010/330/GBVB inzake de geïntegreerde rechtsstaatmissie van de Europese Unie voor Irak, EUJUST LEX-IRAQ

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, artikel 42, lid 4, en artikel 43, lid 2,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 14 juni 2010 Besluit 2010/330/GBVB (1) vastgesteld, op grond waarvan EUJUST LEX-IRAQ tot en met 30 juni 2012 is voortgezet.

(2)

De Raad heeft op 10 juli 2012 Besluit 2012/372/GBVB (2) vastgesteld, waarbij EUJUST LEX-IRAQ met nog eens achttien maanden wordt verlengd tot en met 31 december 2013.

(3)

Het financiële referentiebedrag dekt de uitgaven tot en met 30 juni 2013. Er is een nieuw financieel referentiebedrag nodig om de kosten te dekken die verband houden met de missie tussen 1 juli 2013 en 31 december 2013.

(4)

EUJUST LEX-IRAQ zal worden uitgevoerd in een mogelijk verslechterende situatie die de verwezenlijking van de doelstellingen van het externe optreden van de Unie, geformuleerd in artikel 21 van het Verdrag, kan hinderen.

(5)

Besluit 2010/330/GBVB moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 11 van Besluit 2010/330/GBVB wordt het volgende lid ingevoegd:

„2 ter.   Het financiële referentiebedrag ter dekking van de uitgaven voor de missie van 1 juli 2013 tot en met 31 december 2013 bedraagt 15 400 000 EUR.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Het is van toepassing met ingang van 1 juli 2013.

Gedaan te Brussel, 8 juli 2013.

Voor de Raad

De voorzitter

L. LINKEVIČIUS


(1)  PB L 149 van 15.6.2010, blz. 12.

(2)  PB L 179 van 11.7.2012, blz. 22.


9.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 188/s3


BERICHT AAN DE LEZER

Verordening (EU) nr. 216/2013 van de Raad van 7 maart 2013 betreffende de elektronische publicatie van het Publicatieblad van de Europese Unie

Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 216/2013 van de Raad van 7 maart 2013 betreffende de elektronische publicatie van het Publicatieblad van de Europese Unie (PB L 69 van 13.3.2013, blz. 1) zal, met ingang van 1 juli 2013, enkel de elektronische editie van het Publicatieblad authentiek zijn en rechtsgevolgen hebben.

Indien het door onvoorziene en uitzonderlijke omstandigheden niet mogelijk is de elektronische editie van het Publicatieblad te publiceren, zal de gedrukte editie authentiek zijn en rechtsgevolgen hebben overeenkomstig de bepalingen van artikel 3 van Verordening (EU) nr. 216/2013.