ISSN 1977-0758

doi:10.3000/19770758.L_2013.163.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 163

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

56e jaargang
15 juni 2013


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) nr. 543/2013 van de Commissie van 14 juni 2013 betreffende de toezending en publicatie van gegevens inzake de elektriciteitsmarkten en houdende wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 714/2009 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 )

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 544/2013 van de Commissie van 14 juni 2013 tot verlening van een vergunning voor een preparaat van Bifidobacterium animalis ssp. animalis DSM 16284, Lactobacillus salivarius ssp. salivarius DSM 16351 en Enterococcus faecium DSM 21913 als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestkippen (vergunninghouder Biomin GmbH) ( 1 )

13

 

*

Verordening (EU) nr. 545/2013 van de Commissie van 14 juni 2013 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2008 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de aromastof 3-acetyl-2,5-dimethylthiofeen ( 1 )

15

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 546/2013 van de Commissie van 14 juni 2013 tot goedkeuring van de werkzame stof eugenol overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie ( 1 )

17

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 547/2013 van de Commissie van 14 juni 2013 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

21

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 548/2013 van de Commissie van 14 juni 2013 tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 16 juni 2013

23

 

 

BESLUITEN

 

 

2013/288/EU

 

*

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 13 juni 2013 tot wijziging van Besluit 2011/30/EU betreffende de gelijkwaardigheid van de stelsels van publiek toezicht, de kwaliteitsborgingsstelsels en de onderzoeks- en sanctieregelingen van bepaalde derde landen voor auditors en auditorganisaties en betreffende een overgangsperiode voor controleactiviteiten van auditors en auditorganisaties van bepaalde derde landen in de Europese Unie (Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 3491)  ( 1 )

26

 

 

HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

 

 

2013/289/EU

 

*

Besluit nr. 2/2013 van het ACS-EU-Comité van ambassadeurs van 29 mei 2013 houdende benoeming van leden van de raad van bestuur van het Technisch Centrum voor landbouwsamenwerking en plattelandsontwikkeling (TCL)

30

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Verordening (EG) nr. 1098/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauwbestanden in de Oostzee en de visserijtakken die deze bestanden exploiteren, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 779/97 (PB L 248 van 22.9.2007)

31

 

*

Rectificatie van Verordening (EU) nr. 509/2012 van de Raad van 15 juni 2012 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië (PB L 156 van 16.6.2012)

31

 

 

 

*

Bericht aan de lezer — Verordening (EU) nr. 216/2013 van de Raad van 7 maart 2013 betreffende de elektronische publicatie van het Publicatieblad van de Europese Unie (zie bladzijde 3 van de omslag)

s3

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

15.6.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/1


VERORDENING (EU) Nr. 543/2013 VAN DE COMMISSIE

van 14 juni 2013

betreffende de toezending en publicatie van gegevens inzake de elektriciteitsmarkten en houdende wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 714/2009 van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 714/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1228/2003 (1), en met name artikel 18, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 714/2009, en met name artikel 15 daarvan, alsook punt 5 van de richtsnoeren voor congestiebeheer en toewijzing van beschikbare overdrachtcapaciteit van interconnecties tussen nationale systemen, als opgenomen in bijlage I bij die verordening, zijn er eisen vastgesteld voor de transmissiesysteembeheerders („TSB’s”) om gegevens te publiceren over de beschikbaarheid van netwerken, capaciteit van grensoverschrijdende interconnecties en uitval van productie, belasting en netwerken.

(2)

Krachtens artikel 4, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie (2) houdt de openbaarmaking van voorwetenschap overeenkomstig Verordening (EG) nr. 714/2009 of op grond van die verordening vastgestelde richtsnoeren gelijktijdige, volledige en daadwerkelijke openbaarmaking in.

(3)

De beschikbaarheid van dergelijke gegevens is essentieel om het voor marktdeelnemers mogelijk te maken efficiënte productie-, verbruiks- en transactiebeslissingen te nemen. Een diepere marktintegratie en de snelle ontwikkeling van fluctuerende bronnen van hernieuwbare energie, zoals wind- en zonne-energie, vergen de openbaarmaking van volledige, tijdig beschikbare, kwalitatief hoogstaande en gemakkelijk verwerkbare informatie in verband met fundamentele parameters van vraag en aanbod.

(4)

De tijdige beschikbaarheid van volledige pakketten van gegevens inzake dergelijke fundamentele parameters moet ook de energievoorzieningszekerheid verbeteren. Zij moet het voor marktdeelnemers mogelijk maken vraag en aanbod goed met elkaar in evenwicht te houden en zo het risico van stroomonderbrekingen te verminderen. Op die manier moeten de TSB’s hun netwerken beter kunnen beheren en ze op een meer voorspelbare en veilige manier kunnen exploiteren.

(5)

De huidige transparantiecriteria voldoen niet volledig aan deze criteria. Bovendien is de relevante marktinformatie ongelijk gespreid over de marktdeelnemers aangezien grote gevestigde spelers exclusieve toegang hebben tot informatie afkomstig van hun eigen installaties zodat nieuwe marktdeelnemers of spelers zonder eigen installaties benadeeld zijn.

(6)

Marktdeelnemers moeten tijdig worden geïnformeerd over het verwachte verbruik. Deze informatie moet regelmatig worden geactualiseerd en moet worden verstrekt voor verschillende tijdsperioden. Ook het feitelijke resultaat van het verwachte verbruik moet kort na realtime ter beschikking komen.

(7)

De geplande en niet-geplande onbeschikbaarheid van productie- en verbruikseenheden is voor de marktdeelnemers een van de belangrijkste op vraag en aanbod betrekking hebbende gegevenselementen. Marktdeelnemers en TSB’s moeten gedetailleerde informatie ontvangen over waar, wanneer en waarom eenheden niet beschikbaar (zullen) zijn om elektriciteit te produceren of te verbruiken, alsmede over het tijdstip dat zij naar verwachting opnieuw in bedrijf komen. Dit zal het voor TSB’s ook gemakkelijker maken om de reserves opnieuw toe te wijzen en zo het risico van stroomonderbrekingen te verkleinen.

(8)

Marktdeelnemers en TSB’s moeten ook gedetailleerde informatie ontvangen over de totale geïnstalleerde productiecapaciteit, ramingen over de totale geprogrammeerde productiecapaciteit, inclusief specifieke gegevens in verband met intermitterende opwekking en data op eenheidsniveau over de feitelijke opwekking in grotere productiefaciliteiten.

(9)

Om stroom te kunnen leverende van waar hij beschikbaar is naar waar hij het meest nodig is, en de desbetreffende handelsportefeuilles dienovereenkomstig te kunnen aanpassen, moet de markt over informatie beschikken over de geplande en niet-geplande onbeschikbaarheid van bestaande grensoverschrijdende transmissie-infrastructuur en over plannen inzake infrastructurele ontwikkeling. De TSB’s moeten ook geregeld geactualiseerde gegevens verstrekken over geplande en aangeboden grensoverschrijdende overdrachtcapaciteit op verschillende termijnen, alsook over de toewijzing en het gebruik van capaciteit.

(10)

Ten gevolge van de ontwikkeling van ver van de verbruikscentra gelegen bronnen van intermittente energie treedt er in de transmissie-infrastructuur in grote delen van Europa steeds vaker congestie op. Om die congestie te verlichten zijn de TSB’s steeds meer tussengekomen in de werking van de markt, meer bepaald door de marktdeelnemers op te dragen hun productie- of handelsverbintenissen aan te passen. Om het voor de markt mogelijk te maken te begrijpen waar en wanneer congestiebeheersmaatregelen noodzakelijk zijn geworden, moeten de TSB’s tijdige, gedetailleerde en met redenen omklede informatie verstrekken over hun acties.

(11)

Zelfs na zorgvuldige planning kunnen leveranciers en handelaars zich in onbalans bevinden en worden blootgesteld aan de balancerings- en vereffeningsregelingen van de TSB’s. Om de risico’s van onbalans op een optimale wijze te kunnen verminderen, moeten de marktdeelnemers beschikken over nauwkeurige, duidelijke en tijdige informatie over de balanceringsmarkten. De TSB’s moeten dergelijke informatie over de grenzen heen verstrekken in een vergelijkbaar formaat, met inbegrip van nadere gegevens over voor balanceringsdoeleinden gecontracteerde reserves, de desbetreffende tarieven en de geactiveerde.

(12)

De TSB’s zijn vaak de voornaamste bron van relevante fundamentele informatie. Zij worden ook gebruikt om voor systeemexploitatiedoeleinden grote hoeveelheden informatie te verzamelen en te evalueren. Teneinde een algemeen overzicht te leveren van relevante informatie in de gehele Unie moeten de TSB’s de inzameling, verificatie en verwerking van data vergemakkelijken en moet het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit („ENTSB-elektriciteit”) de gegevens ter beschikking stellen van het publiek via een centraal platform voor informatietransparantie. Om zo goed mogelijk gebruik te kunnen maken van de bestaande bronnen van transparantie moet het ENTSB-elektriciteit in staat zijn voor publicatie bestemde informatie te ontvangen via derden zoals elektriciteitsbeurzen en transparantieplatforms.

(13)

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 714/2009 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(14)

Deze verordening is vastgesteld op de basis van Verordening (EG) nr. 714/2009 die zij aanvult en waarvan zij een integrerend onderdeel is. Verwijzingen naar Verordening (EG) nr. 714/2009 in andere wetsbesluiten worden begrepen als eveneens verwijzend naar deze verordening.

(15)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 23, lid 1, van Verordening (EG) nr. 714/2009 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening wordt de ter beschikking van de marktdeelnemers te stellen gemeenschappelijke minimumverzameling van gegevens vastgesteld met betrekking tot de opwekking, het transport en het verbruik van elektriciteit. Deze verordening voorziet ook in de centrale inzameling en publicatie van bedoelde gegevens.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 714/2009. Daar bovenop gelden de volgende definities:

1.   „balanceringsreserves”: alle bronnen, vooraf of in realtime aangekocht, of aangekocht overeenkomstig wettelijke verplichtingen, die voor een TSB voor balanceringsdoeleinden beschikbaar zijn;

2.   „balanceringstijdseenheid”: de tijdsperiode waarvoor het tarief voor balanceringsreserves is vastgesteld;

3.   „biedzone”: het grootste geografische gebied waarin marktdeelnemers in staat zijn energie uit te wisselen zonder capaciteitstoewijzing;

4.   „capaciteitstoewijzing”: de toewijzing van zoneoverschrijdende capaciteit;

5.   „verbruikseenheid”: een faciliteit die voor eigen gebruik elektriciteit ontvangt, met uitzondering van TSB’s en distributiesysteembeheerders („DSB’s”);

6.   „regelzone”: een samenhangend deel van het geïnterconnecteerde systeem, geëxploiteerd door één systeembeheerder en omvattend onderling gekoppelde fysieke belastingen en/of productie-eenheden als die er zijn;

7.   „gecoördineerde nettransmissiecapaciteit’: een capaciteitsberekeningsmethode gebaseerd op het beginsel van voorafgaande beoordeling en omschrijving van een maximale uitwisseling van energie tussen aanpalende biedzones;

8.   „kritisch netwerkelement”: een netwerkelement, binnen een biedzone, dan wel tussen biedzones, waarbij in het capaciteitsberekeningsproces rekening wordt gehouden om de hoeveelheid elektriciteit die kan worden uitgewisseld, te beperken;

9.   „regelzoneoverschrijdende balancering”: een balanceringsregeling waarbij een TSB biedingen voor activering kan krijgen komende van regelzones van andere TSB’s. Dit omvat geen redispatching of de levering van energie voor noodsituaties;

10.   „zoneoverschrijdende capaciteit”: het vermogen van het geïnterconnecteerde systeem om de overdracht van energie tussen biedzones mogelijk te maken;

11.   „munt”: de euro wanneer ten minste één deel van de desbetreffende biedzone(s) deel is van een land waarin de euro een wettig betaalmiddel is. In elk ander geval wordt de plaatselijke valuta bedoeld;

12.   „cut-off-tijdstip”: het tijdstip waarop TSB’s alle in evenwicht gebrachte nominaties moeten bevestigen op de markt. Het cut-off-tijdstip heeft niet alleen betrekking op de dag- of intra-day-markten, maar ook op de verschillende markten voor onbalansaanpassingen en reservetoewijzingen;

13.   „compensatiehandel”: een zoneoverschrijdende transactie die door systeembeheerders tussen twee biedzones is opgestart om fysieke congestie te verlichten;

14.   „gegevensleverancier”: de entiteit die de gegevens verzendt naar het centrale platform voor informatietransparantie;

15.   „expliciete toewijzing”: de toewijzing uitsluitend van zoneoverschrijdende capaciteit, zonder fysieke overdracht van energie;

16.   „stroomgebaseerde parameters”: de beschikbare marges aan kritische netwerkelementen met de daarmee verband houdende vermogensoverdrachtverdelingsfactor;

17.   „opwekkingseenheid”: één opwekker van elektriciteit, behorend tot een productie-eenheid;

18.   „impliciete toewijzing”: een congestiebeheersmethode waarbij tegelijk energie en zoneoverschrijdende capaciteit wordt verkregen;

19.   „markttijdseenheid”: de periode waarvoor de marktprijs is vastgesteld of de kortst mogelijke gemeenschappelijke tijdsperiode voor twee biedzones, wanneer de markttijdseenheden daarvan onderling verschillen;

20.   „aangeboden capaciteit”: de door de transmissiecapaciteitstoewijzer op de markt aangeboden zoneoverschrijdende capaciteit;

21.   „gepland”: een gebeurtenis die voorafgaandelijk bekend is bij de primaire bezitter van de gegevens;

22.   „vermogensoverdrachtverdelingsfactor”: een representatie van de fysieke stroom in een kritisch netwerkelement, geïnduceerd door de variatie van de nettopositie van een biedzone;

23.   „primaire bezitter van de gegevens”: de entiteit die de gegevens voortbrengt;

24.   „productie-eenheid”: een faciliteit voor de opwekking van elektriciteit, bestaande uit één enkele opwekkingseenheid of uit een samenstel van opwekkingseenheden;

25.   „profiel”: een geografische grens tussen een biedzone en verschillende naburige biedzones;

26.   „redispatching”: een maatregel die door één of meerdere systeembeheerders wordt geactiveerd door een wijziging van het opwekkings- en/of belastingspatroon teneinde de fysieke stromen in het transmissiesysteem te veranderen en fysieke congestie te verlichten;

27.   „totale belasting”, inclusief verliezen, maar zonder voor energieopslag gebruikte elektriciteit: een belasting die gelijk is aan de opwekking en alle invoer, verminderd met alle uitvoer en met de voor energieopslag gebruikte elektriciteit;

28.   „transmissiecapaciteitstoewijzer”: de entiteit die door TSB’s is gemachtigd om de toewijzing van zoneoverschrijdende capaciteit te beheren;

29.   „verticale last”: de totale hoeveelheid elektriciteit die uit het transmissienet stroomt naar de distributienetten, naar rechtstreeks verbonden eindgebruikers of naar het stroomverbruikende gedeelte van de opwekking;

30.   „year-ahead-prognosemarge”: het verschil tussen de jaarlijkse prognose van de beschikbare opwekkingscapaciteit en de jaarlijkse prognose van de maximale totale belasting, rekening houdend met de prognose van de totale opwekkingscapaciteit, de prognose van de beschikbaarheid van de opwekking en de prognose van de voor systeemdiensten gecontracteerde reserves;

31.   „tijd”: de lokale tijd in Brussel.

Artikel 3

Oprichting van een centraal platform voor informatietransparantie

1.   Binnen het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit („ENTSB-elektriciteit”) wordt een centraal platform voor informatietransparantie opgericht en op een efficiënte en kosteneffectieve manier geëxploiteerd. Het ENTSB-elektriciteit publiceert op het centraal platform voor informatietransparantie alle gegevens die de TSB’s overeenkomstig deze verordening aan het ENTSB-elektriciteit moeten verstrekken.

Het centraal platform voor informatietransparantie is kosteloos via het internet toegankelijk voor het publiek en is minimaal in het Engels beschikbaar.

De desbetreffende gegevens zijn up-to-date, gemakkelijk toegankelijk, downloadbaar en beschikbaar voor ten minste vijf jaar. Actualiseringen van gegevens worden gedateerd, gearchiveerd en beschikbaar gesteld voor het publiek.

2.   Vier maanden na de inwerkingtreding van deze verordening dient het ENTSB-elektriciteit bij het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators („het Agentschap”) een voorstel in betreffende de exploitatie van het centraal platform voor informatietransparantie en de daarmee verband houdende kosten. Binnen een termijn van drie maanden na de datum van indiening van dit voorstel brengt het Agentschap zijn advies uit.

3.   Het ENTSB-elektriciteit zorgt ervoor dat het centraal platform voor informatietransparantie 18 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening operationeel is.

Artikel 4

Toezending en bekendmaking van gegevens

1.   De primaire bezitters van de gegevens zenden de TSB’s hun gegevens toe overeenkomstig de artikelen 6 tot en met 17. Zij waken erover dat de door hen aan de TSB’s of, wanneer bedoeld overeenkomstig lid 2, aan de gegevensleveranciers toegezonden gegevens volledig en van de vereiste kwaliteit zijn en worden verstrekt op een manier die het voor de TSB’s of gegevensleveranciers mogelijk maakt om de gegevens te verwerken en op een tijdige wijze aan het ENTSB-elektriciteit te bezorgen opdat het ENTSB-elektriciteit aan zijn verplichtingen krachtens deze verordening, wat de timing voor de publicatie van informatie betreft, kan voldoen.

De TSB’s en wanneer relevant de gegevensleveranciers verwerken de ontvangen gegevens en bezorgen ze onverwijld met het oog op publicatie aan het ENTSB-elektriciteit.

2.   De primaire bezitters van de gegevens kunnen hun verplichting overeenkomstig lid 1 nakomen door hun gegevens rechtstreeks in te dienen bij het centraal platform voor informatietransparantie op voorwaarde dat zij een derde partij gebruiken die namens hen als gegevensleverancier optreedt. Voor deze manier om gegevens toe te zenden, moet voorafgaandelijk toestemming worden verleend door de TSB van de regelzone waarin de primaire bezitter actief is. Bij het verlenen van zijn toestemming evalueert de TSB of de gegevensleverancier voldoet aan de eisen van artikel 5, eerste alinea, onder b) en c).

3.   Tenzij anderszins aangegeven, worden voor de doeleinden van de artikelen 6 tot en met 17 de TSB’s beschouwd als de primaire bezitters van de gegevens.

4.   In het geval een biedzone bestaat uit verscheidene regelzones in verschillende lidstaten, publiceert het ENTSB-elektriciteit de in lid 1 bedoelde gegevens afzonderlijk voor de betrokken lidstaten.

5.   Onverlet de verplichtingen van de TSB’s en van het ENTSB-elektriciteit, als neergelegd in lid 1 en in artikel 3, kunnen de gegevens ook worden gepubliceerd op de websites van de TSB’s of van andere partijen.

6.   De nationale regulerende instanties waken erover dat de primaire bezitters van de gegevens, de TSB’s en de gegevensleveranciers hun verplichtingen uit hoofde van deze verordening in acht nemen.

Artikel 5

Procedurele handleiding

Het ENTSB-elektriciteit stelt een handleiding op met daarin gespecificeerd:

a)

nadere gegevens over en formaat voor het toezenden van de in artikel 4, lid 1, bedoelde informatie;

b)

gestandaardiseerde manieren van en formaten voor gegevensmededeling en -uitwisseling tussen primaire bezitters van gegevens, TSB’s, gegevensleveranciers en het ENTSB-elektriciteit;

c)

technische en operationele criteria waaraan de gegevensleveranciers moeten voldoen wanneer zij aan het centraal platform voor informatietransparantie gegevens toezenden;

d)

een geschikte indeling van de productietypen als bedoeld in artikel 14, lid 1, artikel 15, lid 1, en artikel 16, lid 1.

Het ENTSB-elektriciteit stelt die handleiding op na een open en transparante raadpleging van de belanghebbenden.

Het ENTSB-elektriciteit stelt de handleiding beschikbaar voor het publiek.

Het ENTSB-elektriciteit actualiseert de handleiding telkens wanneer dat nodig is. Alvorens de handleiding te publiceren of te actualiseren dient het ENTSB-elektriciteit ter advies een ontwerp in bij het Agentschap, dat zijn advies binnen een termijn van twee maanden uitbrengt. Het ontwerp van de eerste versie wordt bij het Agentschap ingediend binnen een termijn van vier maanden na de inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 6

Informatie betreffende de totale belasting

1.   Voor hun regelzones berekenen de TSB’s voor elke biedzone de volgende gegevens en zenden zij de desbetreffende resultaten toe aan het ENTSB-elektriciteit:

a)

de totale belasting per markttijdseenheid;

b)

een day-ahead-prognose van de totale belasting per markttijdseenheid;

c)

een week-ahead-prognose van de totale belasting voor elke dag van de volgende week, omvattend voor elke dag een maximum- en minimumwaarde voor de belasting;

d)

een month-ahead-prognose van de totale belasting voor elke week van de volgende maand, omvattend voor een gegeven week een maximum- en minimumwaarde voor de belasting;

e)

een year-ahead-prognose van de totale belasting voor elke week van het volgende jaar, omvattend voor een gegeven week een maximum- en minimumwaarde voor de belasting.

2.   De informatie waarnaar wordt verwezen

a)

in punt a) van lid 1, wordt uiterlijk één uur na de bedrijfsperiode gepubliceerd;

b)

in punt b) van lid 1, wordt uiterlijk twee uur vóór de gate closure van de day-ahead-markt in de biedzone gepubliceerd en wordt geactualiseerd wanneer er significante wijzigingen zijn;

c)

in punt c) van lid 1, wordt elke vrijdag gepubliceerd, uiterlijk twee uur vóór de gate closure van de day-ahead-markt in de biedzone, en wordt geactualiseerd wanneer er significante wijzigingen zijn;

d)

in punt d) van lid 1, wordt uiterlijk één week vóór de maand van levering gepubliceerd en wordt geactualiseerd wanneer er significante wijzigingen zijn;

e)

in punt e) van lid 1, wordt uiterlijk op de 15e kalenderdag van de maand vóór het jaar waarop de gegevens betrekking hebben gepubliceerd.

3.   De opwekkingseenheden die actief zijn binnen een regelzone van een TSB, verstrekken die TSB alle relevante informatie die vereist is om de in punt a) van lid 1, bedoelde gegevens te kunnen berekenen.

De opwekkingseenheden worden beschouwd als de primaire bezitters van de informatie die zij toezenden.

4.   De distributiesysteembeheerders („DSB’s”) die actief zijn binnen de regelzone van een TSB, verstrekken die TSB alle relevante informatie die vereist is om de in de punten b) tot en met e) van lid 1, bedoelde gegevens te berekenen.

De DSB’s worden beschouwd als de primaire bezitters van de informatie die zij toezenden.

Artikel 7

Informatie met betrekking tot de onbeschikbaarheid van verbruikseenheden

1.   Voor hun regelzones zenden de TSB’s het ENTSB-elektriciteit de volgende informatie toe:

a)

de geplande onbeschikbaarheid van 100 MW of meer van een verbruikseenheid, inclusief wijzigingen van 100 MW of meer in de geplande onbeschikbaarheid van verbruikseenheden die ten minste één markttijdseenheid duurt, met daarbij gespecificeerd:

de biedzone,

de beschikbare capaciteit per markttijdseenheid gedurende de gebeurtenis,

de reden voor de onbeschikbaarheid,

de geraamde begin- en einddatum (dag, uur) van de wijziging qua beschikbaarheid;

b)

wijzigingen in de feitelijke beschikbaarheid van een verbruikseenheid met een opgesteld vermogen van 100 MW of meer, met daarbij gespecificeerd:

de biedzone,

de beschikbare capaciteit per markttijdseenheid gedurende de gebeurtenis,

de reden voor de onbeschikbaarheid,

de geraamde begin- en einddatum (dag, uur) van de wijziging qua beschikbaarheid.

2.   De in punt a) van lid 1 bedoelde informatie wordt in geaggregeerde vorm per biedzone gepubliceerd, met daarbij zo snel mogelijk, maar niet later dan één uur nadat het besluit met betrekking tot de geplande onbeschikbaarheid is genomen, opgave van de som van de onbeschikbare verbruikscapaciteit per markttijdseenheid gedurende een gegeven periode.

De in punt b) van lid 1 bedoelde informatie wordt in geaggregeerde vorm per biedzone gepubliceerd, met daarbij zo snel mogelijk, maar niet later dan één uur na de wijziging in de feitelijke beschikbaarheid, opgave van de som van de onbeschikbare verbruikscapaciteit per markttijdseenheid gedurende een gegeven periode.

3.   Verbruikseenheden die gelegen zijn in een regelzone van een TSB berekenen de in lid 1 bedoelde gegevens en zenden die toe aan de TSB in kwestie.

De verbruikseenheden worden beschouwd als de primaire bezitters van de gegevens die zij toezenden.

Artikel 8

Year-ahead-prognosemarge

1.   Voor hun regelzones berekenen de TSB’s voor elke biedzone de year-ahead-prognosemarge per lokale markttijdseenheid en zenden zij de desbetreffende resultaten toe aan het ENTSB-elektriciteit.

Deze informatie wordt gepubliceerd één week vóór de jaarlijkse capaciteitstoewijzing, maar niet later dan de 15e kalenderdag van de maand vóór het jaar waarop de gegevens betrekking hebben.

2.   De opwekkingseenheden en DSB’s die binnen een regelzone van een TSB actief zijn, verstrekken die TSB alle relevante informatie die vereist is om de in lid 1 bedoelde gegevens te kunnen berekenen.

De opwekkingseenheden en DSB’s worden beschouwd als de primaire bezitters van de gegevens die zij toezenden.

Artikel 9

Transmissie-infrastructuur

1.   De TSB’s verzamelen informatie inzake toekomstige wijzigingen van netwerkelementen en interconnectorprojecten, inclusief inzake uitbreiding of ontmanteling van hun transmissienetten in de komende drie jaar, en zij zenden die informatie toe aan het ENTSB-elektriciteit. Dergelijke informatie wordt alleen verstrekt voor maatregelen die naar verwachting een effect zullen hebben van minimaal 100 MW op de zoneoverschrijdende capaciteit tussen biedzones of op profielen gedurende ten minste één markttijdseenheid. Bedoelde informatie omvat:

a)

een identificatie van de betrokken installaties;

b)

de locatie;

c)

het type van de betrokken installaties;

d)

het effect op de interconnectiecapaciteit per richting tussen de biedzones;

e)

de geraamde datum van voltooiing.

Deze informatie wordt gepubliceerd één week vóór de jaarlijkse capaciteitstoewijzing, maar niet later dan de 15e kalenderdag van de maand vóór het jaar waarop deze toewijzing betrekking heeft. De informatie wordt geactualiseerd met de relevante wijzigingen vóór het einde van maart, het einde van juni en het einde van september van het jaar waarop de toewijzing betrekking heeft.

Artikel 10

Informatie met betrekking tot de onbeschikbaarheid van transmissie-infrastructuur

1.   Voor hun regelzones berekenen de TSB’s de volgende elementen en zenden zij de desbetreffende resultaten toe aan het ENTSB-elektriciteit:

a)

de geplande onbeschikbaarheid, inclusief wijzigingen in de geplande onbeschikbaarheid van interconnecties en in het transmissienet waardoor de zoneoverschrijdende capaciteit tussen biedzones met minimaal 100 MW gedurende minimaal één markttijdseenheid achteruitgaat, met daarbij:

een identificatie van de betrokken installaties,

de locatie,

het type van de betrokken installaties,

het geraamde effect op de zoneoverschrijdende capaciteit per richting tussen de biedzones,

de redenen voor de onbeschikbaarheid,

de geraamde begin- en einddatum (dag, uur) van de wijziging qua beschikbaarheid;

b)

wijzigingen in de feitelijke beschikbaarheid van interconnecties en in het transmissienet waardoor de zoneoverschrijdende capaciteit tussen biedzones met minimaal 100 MW gedurende minimaal één markttijdseenheid achteruitgaat, met daarbij:

een identificatie van de betrokken installaties,

de locatie,

het type van de betrokken installaties,

het geraamde effect op de zoneoverschrijdende capaciteit per richting tussen de biedzones,

de redenen voor de onbeschikbaarheid,

de begin- en geraamde einddatum (dag, uur) van de wijziging qua beschikbaarheid;

c)

wijzigingen in de feitelijke beschikbaarheid van off-shore-netwerkinfrastructuur die de windenergie-feed-in met minimaal 100 MW verminderen gedurende minimaal één markttijdseenheid, met daarbij:

een identificatie van de betrokken installaties,

de locatie,

het type van de betrokken installaties,

de aan de installatie gekoppelde geïnstalleerde windvermogen-opwekkingscapaciteit (in MW),

het in het net ingevoerde windvermogen (in MW) op het tijdstip van de wijziging qua beschikbaarheid,

de redenen voor de onbeschikbaarheid,

de begin- en geraamde einddatum (dag, uur) van de wijziging qua beschikbaarheid.

2.   De in punt a) van lid 1 gespecificeerde informatie wordt zo snel mogelijk, maar niet later dan één uur nadat de beslissing met betrekking tot de geplande onbeschikbaarheid gemaakt is, gepubliceerd.

3.   De in de punten b) en c) van lid 1 gespecificeerde informatie wordt zo snel mogelijk, maar niet later dan één uur na de wijziging in de feitelijke beschikbaarheid, gepubliceerd.

4.   Voor de in de punten a) en b) van lid 1 bedoelde informatie mogen de TSB’s ervoor kiezen de betrokken installatie niet te identificeren en de betrokken locatie niet te specificeren wanneer de desbetreffende informatie in die lidstaat is geïdentificeerd als gevoelige informatie in verband met de bescherming van kritieke infrastructuur als gedefinieerd in punt d) van artikel 2 van Richtlijn 2008/114/EG van de Raad (3). Dit laat hun andere verplichtingen overeenkomstig lid 1 van dit artikel onverlet.

Artikel 11

Informatie met betrekking tot de raming en het aanbod van zoneoverschrijdende capaciteit

1.   Voor hun regelzones berekenen de TSB’s of, wanneer van toepassing, de transmissiecapaciteitstoewijzers voldoende tijdig vóór het toewijzingsproces de volgende informatie en zenden zij de desbetreffende resultaten toe aan het ENTSB-elektriciteit:

a)

de voorspelde en aangeboden capaciteit (MW) per richting tussen biedzones in het geval van op nettotransportcapaciteit gebaseerde capaciteitstoewijzing; of

b)

de relevante stroomgebaseerde parameters in het geval van stroomgebaseerde capaciteitstoewijzing.

De TSB’s of, wanneer van toepassing, de transmissiecapaciteitstoewijzers worden beschouwd als de primaire bezitters van de informatie die zij berekenen en toezenden.

2.   De in lid 1, onder a), bedoelde informatie wordt gepubliceerd overeenkomstig het bepaalde in de bijlage.

3.   Wat gelijkstroomverbindingen betreft, verstrekken de TSB’s het ENTSB-elektriciteit uiterlijk één uur nadat de desbetreffende gegevens bekend zijn de informatie over alle beperkingen die gelden voor het gebruik van beschikbare grensoverschrijdende capaciteit, inclusief door de toepassing van ramping-beperkingen of intra-day-overdrachtslimieten.

De beheerders van gelijkstroomverbindingen worden beschouwd als de primaire bezitters van de door hen verstrekte geactualiseerde informatie.

4.   De TSB’s of, wanneer van toepassing, de transmissiecapaciteitstoewijzers zenden het ENTSB-elektriciteit jaarlijks een verslag toe met daarin de volgende elementen:

a)

de voornaamste kritische netwerkelementen die de aangeboden capaciteit beperken;

b)

de regelzone(s) waartoe de kritische netwerkelementen behoren;

c)

de mate waarin een ontlasting van de kritische netwerkelementen de aangeboden capaciteit kan vergroten;

d)

alle mogelijke maatregelen die ten uitvoer kunnen worden gelegd om de aangeboden capaciteit te vergroten, tezamen met hun geraamde kosten.

Bij het opstellen van het verslag mogen de TSB’s ervoor kiezen de betrokken installatie niet te identificeren en de betrokken locatie niet te specificeren wanneer de desbetreffende informatie in die lidstaat is geïdentificeerd als gevoelige informatie in verband met de bescherming van kritieke infrastructuur als gedefinieerd in punt d) van artikel 2 van Richtlijn 2008/114/EG.

De TSB’s of, wanneer van toepassing, de transmissiecapaciteitstoewijzers worden beschouwd als de primaire bezitters van het door hen toegezonden verslag.

Artikel 12

Informatie met betrekking tot het gebruik van zoneoverschrijdende capaciteit

1.   Voor hun regelzones berekenen de TSB’s de volgende informatie en zenden zij die toe aan het ENTSB-elektriciteit:

a)

in het geval van expliciete toewijzingen, voor elke markttijdseenheid en per richting tussen biedzones:

de door de markt gevraagde capaciteit (MW),

de aan de markt toegewezen capaciteit (MW),

de prijs van de capaciteit (munt/MW),

de inkomsten van de veiling (in munt) per grens tussen biedzones;

b)

voor elke markttijdseenheid en per richting tussen biedzones, de totale genomineerde capaciteit;

c)

voorafgaand aan elke capaciteitstoewijzing, de totale reeds via voorafgaande toewijzingsprocedures toegewezen capaciteit per markttijdseenheid en per richting;

d)

voor elke markttijdseenheid, de day-ahead-prijzen in elke biedzone (munt/MWh);

e)

in het geval van impliciete toewijzingen, voor elke markttijdseenheid de nettoposities van elke biedzone (MW) en de congestie-inkomsten (in munt) per grens tussen biedzones;

f)

geprogrammeerde commerciële day-ahead-transacties in geaggregeerde vorm tussen biedzones per richting en markttijdseenheid;

g)

fysieke stromen tussen biedzones per markttijdseenheid;

h)

toegewezen zoneoverschrijdende capaciteit tussen biedzones in lidstaten en derde landen, per richting, per toegewezen product en per periode.

2.   De informatie die is bedoeld

a)

in de punten a) en e) van lid 1, wordt uiterlijk één uur na elke capaciteitstoewijzing gepubliceerd;

b)

in punt b) van lid 1, wordt uiterlijk één uur na elke nominatieronde gepubliceerd;

c)

in punt c) van lid 1, wordt gepubliceerd uiterlijk op het moment dat publicatie van de cijfers betreffende de aangeboden capaciteit vereist is overeenkomstig de bijlage;

d)

in punt d) van lid 1, wordt uiterlijk één uur na de gate closure van de markt gepubliceerd;

e)

in punt f) van lid 1, wordt elke dag gepubliceerd uiterlijk één uur na het laatste cut-off-tijdstip en wordt, wanneer van toepassing, geactualiseerd uiterlijk twee uur na elk intra-day-nominatieproces;

f)

in punt g) van lid 1, wordt gepubliceerd voor elke markttijdseenheid, zo dicht mogelijk bij realtime en uiterlijk één uur na de bedrijfsperiode;

g)

in punt h) van lid 1, wordt uiterlijk één uur na de toewijzing gepubliceerd.

3.   De transmissiecapaciteitstoewijzers of, wanneer van toepassing, de elektriciteitsbeurzen voorzien de TSB’s van alle relevante informatie die vereist is om de in lid 1 bedoelde gegevens te berekenen.

De transmissiecapaciteitstoewijzers worden beschouwd als de primaire bezitters van de door hen toegezonden informatie.

De elektriciteitsbeurzen worden beschouwd als de primaire bezitters van de door hen toegezonden informatie.

Artikel 13

Informatie met betrekking tot congestiebeheersmaatregelen

1.   Voor hun regelzones zenden de TSB’s het ENTSB-elektriciteit de volgende informatie toe:

a)

informatie met betrekking tot redispatching per markttijdseenheid, waarbij gespecificeerd:

de ondernomen actie (dat wil zeggen het verhogen of verminderen van de productie, het verhogen of verminderen van de belasting),

de identificatie, de locatie en het type van de netwerkelementen die betrokken zijn bij de actie,

de redenen voor de actie,

de capaciteit die het effect ondergaat van de ondernomen actie (MW);

b)

informatie met betrekking tot compensatiehandel per markttijdseenheid, waarbij gespecificeerd:

de ondernomen actie (dat wil zeggen toename of afname van zoneoverschrijdende transacties),

de betrokken biedzones,

de redenen voor de actie,

de wijziging qua zoneoverschrijdende transacties (MW).

c)

de kosten die in een bepaalde maand zijn gemaakt ten gevolge van de in de punten a) en b) bedoelde acties en van elke andere remediërende actie.

2.   De informatie die is bedoeld

a)

in de punten a) en b) van lid 1, wordt zo spoedig mogelijk gepubliceerd, uiterlijk één uur na de bedrijfsperiode, behalve in het geval van redenen die zo spoedig mogelijk worden gepubliceerd, uiterlijk één dag na de bedrijfsperiode;

b)

in punt c) van lid 1, wordt uiterlijk één maand na het verstrijken van de maand in kwestie gepubliceerd.

Artikel 14

Prognose van de opwekking

1.   Voor hun regelzones berekenen de TSB’s de volgende informatie en zenden zij de desbetreffende resultaten toe aan het ENTSB-elektriciteit:

a)

het totaal van de geïnstalleerde opwekkingscapaciteit (MW) voor alle bestaande productie-eenheden gelijk aan of groter dan 1 MW geïnstalleerde opwekkingscapaciteit, per productietype;

b)

informatie over de productie-eenheden (bestaand of gepland) met een geïnstalleerde capaciteit gelijk aan of groter dan 100 MW. Deze informatie bevat:

de naam van de eenheid,

de geïnstalleerde opwekkingscapaciteit (MW),

de locatie,

het spanningsniveau van de aansluiting,

de biedzone,

het productietype;

c)

een raming van de totale geplande opwekkingscapaciteit (MW) per biedzone, voor elke markttijdseenheid van de volgende dag;

d)

een prognose van de elektriciteitsproductie op basis van wind- en zonne-energie (MW) per biedzone, voor elke markttijdseenheid van de volgende dag.

2.   De informatie die is bedoeld

a)

in punt a) van lid 1, wordt jaarlijks gepubliceerd, uiterlijk één week voor het jaareinde;

b)

in punt b) van lid 1, wordt jaarlijks voor de drie volgende jaren gepubliceerd, uiterlijk één week vóór het begin van het eerste jaar waarop de gegevens betrekking hebben;

c)

in punt c) van lid 1, wordt gepubliceerd niet later dan 18.00 uur Brusselse tijd, één dag vóór de feitelijke levering plaatsvindt;

d)

in punt d) van lid 1, wordt gepubliceerd niet later dan 18.00 uur Brusselse tijd, één dag vóór de feitelijke levering plaatsvindt. De informatie wordt op gezette tijden geactualiseerd en gepubliceerd gedurende de intra-day-handel, met minimaal één update te publiceren op 8.00 uur Brusselse tijd op de dag van de feitelijke levering. De informatie wordt verstrekt voor alle biedzones, uitsluitend in lidstaten met meer dan 1 % feed-in van elektriciteit op basis van wind- en zonne-energie per jaar, of voor biedzones met meer dan 5 % feed-in van elektriciteit op basis van wind- en zonne-energie per jaar.

3.   Productie-eenheden die gelegen zijn in een regelzone van een TSB verstrekken die TSB alle relevante informatie die vereist is om de in lid 1 bedoelde gegevens te berekenen.

De productie-eenheden worden beschouwd als de primaire bezitters van de relevante informatie die zij toezenden.

Artikel 15

Informatie met betrekking tot de onbeschikbaarheid van opwekkings- en productie-eenheden

1.   Voor hun regelzones zenden de TSB’s het ENTSB-elektriciteit de volgende informatie toe:

a)

de geplande onbeschikbaarheid van 100 MW of meer van een opwekkingseenheid, inclusief wijzigingen van 100 MW of meer in de geplande onbeschikbaarheid van die opwekkingseenheid, die verwacht wordt te duren gedurende minimaal één markttijdseenheid tot drie jaar in de toekomst, met daarbij een specificatie van:

de naam van de productie-eenheid,

de naam van de opwekkingseenheid,

de locatie,

de biedzone,

de geïnstalleerde opwekkingscapaciteit (MW),

het productietype,

de beschikbare capaciteit gedurende de gebeurtenis,

de redenen voor de onbeschikbaarheid,

de begin- en geraamde einddatum (dag, uur) van de wijziging qua beschikbaarheid;

b)

wijzigingen van 100 MW of meer in de feitelijke beschikbaarheid van een opwekkingseenheid, die verwacht wordt te duren gedurende minimaal één markttijdseenheid, met daarbij een specificatie van:

de naam van de productie-eenheid,

de naam van de opwekkingseenheid,

de locatie,

de biedzone,

de geïnstalleerde opwekkingscapaciteit (MW),

het productietype,

de beschikbare capaciteit gedurende de gebeurtenis,

de redenen voor de onbeschikbaarheid,

de begin- en geraamde einddatum (dag, uur) van de wijziging qua beschikbaarheid;

c)

de geplande onbeschikbaarheid van een productie-eenheid van 200 MW of meer, inclusief wijzigingen van 100 MW of meer in de geplande onbeschikbaarheid van die productie-eenheid, maar niet gepubliceerd overeenkomstig punt a), die verwacht wordt te duren gedurende minimaal één markttijdseenheid tot drie jaar in de toekomst, met daarbij een specificatie van:

de naam van de productie-eenheid,

de locatie,

de biedzone,

de geïnstalleerde opwekkingscapaciteit (MW),

het productietype,

de beschikbare capaciteit gedurende de gebeurtenis,

de redenen voor de onbeschikbaarheid,

de begin- en geraamde einddatum (dag, uur) van de wijziging qua beschikbaarheid;

d)

wijzigingen van 100 MW of meer in de feitelijke beschikbaarheid van een productie-eenheid met een geïnstalleerde opwekkingscapaciteit van 200 MW of meer, maar niet gepubliceerd overeenkomstig punt b), die verwacht wordt te duren gedurende minimaal één markttijdseenheid, met daarbij een specificatie van:

de naam van de productie-eenheid,

de locatie,

de biedzone,

de geïnstalleerde opwekkingscapaciteit (MW),

het productietype,

de beschikbare capaciteit gedurende de gebeurtenis,

de redenen voor de onbeschikbaarheid, en

de begin- en geraamde einddatum (dag, uur) van de wijziging qua beschikbaarheid.

2.   De in de punten a) en c) van lid 1 bedoelde informatie wordt zo spoedig mogelijk gepubliceerd, uiterlijk één uur nadat de beslissing in verband met de geplande onbeschikbaarheid is genomen.

De in de punten b) en d) van lid 1 bedoelde informatie wordt zo spoedig mogelijk gepubliceerd, uiterlijk één uur na de wijziging in de feitelijke beschikbaarheid.

3.   Opwekkingseenheden die gelegen zijn in een regelzone van een TSB zenden die TSB de in lid 1 bedoelde informatie toe.

De opwekkingseenheden worden beschouwd als de primaire bezitters van de gegevens die zij toezenden.

Artikel 16

Feitelijke opwekking

1.   Voor hun regelzones berekenen de TSB’s de volgende informatie en zenden zij de desbetreffende resultaten toe aan het ENTSB-elektriciteit:

a)

de feitelijke opwekkingsoutput (MW) per markttijdseenheid en per opwekkingseenheid van 100 MW of meer geïnstalleerde opwekkingscapaciteit;

b)

de geaggregeerde opwekkingsoutput per markttijdseenheid en per productietype;

c)

de feitelijke of geraamde elektriciteitsproductie op basis van wind- en zonne-energie (MW) in elke biedzone per markttijdseenheid;

d)

het geaggregeerde wekelijkse vulniveau van alle waterreservoirs en hydro-opslagfaciliteiten (MWh) per biedzone, inclusief het cijfer voor dezelfde week van het voorafgaande jaar.

2.   De informatie die is bedoeld

a)

in punt a) van lid 1, wordt vijf dagen na de bedrijfsperiode gepubliceerd;

b)

in punt b) van lid 1, wordt uiterlijk één uur na de bedrijfsperiode gepubliceerd;

c)

in punt c) van lid 1, wordt uiterlijk één uur na de bedrijfsperiode gepubliceerd en wordt geactualiseerd op basis van gemeten waarden zodra die beschikbaar komen. De informatie wordt verstrekt voor alle biedzones, uitsluitend in lidstaten met meer dan 1 % feed-in van elektriciteit op basis van wind- en zonne-energie per jaar of voor biedzones met meer dan 5 % feed-in van elektriciteit op basis van wind- en zonne-energie per jaar;

d)

in punt d) van lid 1, wordt gepubliceerd op de derde werkdag volgende op de week waarop de informatie betrekking heeft. De informatie wordt verstrekt voor alle biedzones, uitsluitend in lidstaten met meer dan 10 % feed-in van dit opwekkingstype per jaar, of voor biedzones met meer dan 30 % feed-in van dit opwekkingstype per jaar.

3.   Opwekkings- en productie-eenheden die actief zijn binnen een regelzone van een TSB verstrekken die TSB alle relevante informatie om de in lid 1 bedoelde gegevens te kunnen berekenen.

De respectieve opwekkings- en productie-eenheden worden beschouwd als de primaire bezitters van de relevante informatie die zij toezenden.

Artikel 17

Balancering

1.   Voor hun regelzones zenden de TSB’s of, wanneer van toepassing, de beheerders van balanceringsmarkten, wanneer dergelijke markten bestaan, het ENTSB-elektriciteit de volgende informatie toe:

a)

regels voor de balancering, waaronder begrepen:

processen voor de aankoop van verschillende typen van balanceringsreserves en balanceringsenergie;

de methodologie voor de vergoeding van zowel de levering van de reserves als de geactiveerde energie ten behoeve van de balancering;

de methodologie voor de berekening van de onbalanstarieven;

wanneer van toepassing, een beschrijving van hoe grensoverschrijdende balancering tussen twee of meer regelzones wordt uitgevoerd en de voorwaarden voor productie en belasting om deel te nemen;

b)

de hoeveelheid door de TSB gecontracteerde balanceringsreserves (MW), met daarbij een specificatie van:

de reservebron (opwekking of last),

het reservetype (bv. Frequency Containment Reserve, Frequency Restoration Reserve, Replacement Reserve),

de tijdsperiode waarvoor de reserves gecontracteerd zijn (bv. uur, dag, week, maand, jaar, enz.);

c)

de door de TSB betaalde tarieven per type aangekochte balanceringsreserve en per aankoopperiode (munt/MW/periode);

d)

het aanvaarde geaggregeerde aanbod per balanceringstijdseenheid, afzonderlijk voor elk type van balanceringsreserve;

e)

de hoeveelheid geactiveerde balanceringsenergie (MW) per balanceringstijdseenheid en per reservetype;

f)

de door de TSB betaalde tarieven voor geactiveerde balanceringsenergie per balanceringstijdseenheid en per reservetype; die tariefinformatie wordt afzonderlijk verstrekt voor opregelen en afregelen;

g)

onbalanstarieven per balanceringstijdseenheid;

h)

het totale onbalansvolume per balanceringstijdseenheid;

i)

de maandelijkse financiële balans van het regelzone, met daarbij gespecificeerd:

de door de TSB gedane uitgaven voor de aankoop van reserves en de activering van balanceringsenergie,

het netto-inkomen voor de TSB na verrekening van de onbalansrekeningen met de programmaverantwoordelijke partijen;

j)

wanneer van toepassing, informatie betreffende regelzoneoverschrijdende balancering per balanceringstijdseenheid, met daarbij gespecificeerd:

de volumen uitgewisselde biedingen en proposities per aankooptijdseenheid,

maximum- en minimumprijzen van uitgewisselde biedingen en proposities per aankooptijdseenheid,

het volume geactiveerde balanceringsenergie in de betrokken regelzones.

De beheerders van balanceringsmarkten worden beschouwd als de primaire bezitters van de door hen toegezonden informatie.

2.   De informatie die is bedoeld

a)

in punt b) van lid 1, wordt zo snel mogelijk gepubliceerd, uiterlijk twee uur vóór het volgende aankoopproces plaatsvindt;

b)

in punt c) van lid 1, wordt zo snel mogelijk gepubliceerd, uiterlijk één uur nadat het aankoopproces beëindigd is;

c)

in punt d) van lid 1, wordt zo snel mogelijk gepubliceerd, uiterlijk één uur na de bedrijfsperiode;

d)

in punt e) van lid 1, wordt zo snel mogelijk, uiterlijk 30 minuten na de bedrijfsperiode gepubliceerd. In het geval de gegevens preliminair zijn, worden de cijfers geactualiseerd zodra de feitelijke gegevens beschikbaar komen;

e)

in punt f) van lid 1, wordt zo snel mogelijk gepubliceerd, uiterlijk één uur na de bedrijfsperiode;

f)

in punt g) van lid 1, wordt zo snel mogelijk gepubliceerd;

g)

in punt h) van lid 1, wordt zo snel mogelijk, uiterlijk 30 minuten na de bedrijfsperiode gepubliceerd. In het geval de gegevens preliminair zijn, worden de cijfers geactualiseerd zodra de feitelijke gegevens beschikbaar komen;

h)

in punt i) van lid 1, wordt uiterlijk drie maanden na de operationele maand gepubliceerd. In het geval de vereffening preliminair is, worden de cijfers geactualiseerd na de definitieve vereffening;

i)

in punt j) van lid 1, wordt uiterlijk één uur na de bedrijfsperiode gepubliceerd.

Artikel 18

Aansprakelijkheid

De aansprakelijkheid van de primaire bezitter van de gegevens, de gegevensleverancier en het ENTSB-elektriciteit in het kader van deze verordening wordt beperkt tot gevallen van grove nalatigheid en/of opzettelijke fout. In ieder geval is de primaire bezitter er niet toe gehouden de persoon die de gegevens gebruikt te compenseren voor winstderving, activiteitsverlies of enige andere indirecte incidentele, speciale of gevolgschade van enige aard die voortvloeit uit het niet nakomen van zijn verplichtingen in het kader van deze verordening.

Artikel 19

Wijziging van Verordening (EG) nr. 714/2009

De punten 5.5 tot en met 5.9 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 714/2009 worden geschrapt met ingang van 5 januari 2015.

Artikel 20

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4, lid 1, wordt van toepassing 18 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 juni 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 211 van 14.8.2009, blz. 15.

(2)  PB L 326 van 8.12.2011, blz. 1.

(3)  PB L 345 van 23.12.2008, blz. 75.


BIJLAGE

Publicatie van de in artikel 11, lid 2, bedoelde informatie

Capaciteitstoewijzingsperiode

Te publiceren prognose van de zoneoverschrijdende capaciteit

Te publiceren aangeboden capaciteit

Jaarlijks

Eén week vóór het jaarlijkse toewijzingsproces, maar niet later dan 15 december, voor alle maanden van het volgende jaar

Eén week vóór het jaarlijkse toewijzingsproces, maar niet later dan 15 december

Maandelijks

Twee werkdagen vóór het maandelijkse toewijzingsproces, voor alle dagen van de volgende maand

Twee werkdagen vóór het maandelijkse toewijzingsproces

Wekelijks

Elke vrijdag, voor alle dagen van de volgende week

Eén dag vóór het wekelijkse toewijzingsproces

Day-ahead

 

één uur vóór de gate closure van de spotmarkt, voor elke markttijdseenheid

Intra-day

 

één uur vóór de eerste intra-day-toewijzing en vervolgens in realtime, voor elke markttijdseenheid


15.6.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/13


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 544/2013 VAN DE COMMISSIE

van 14 juni 2013

tot verlening van een vergunning voor een preparaat van Bifidobacterium animalis ssp. animalis DSM 16284, Lactobacillus salivarius ssp. salivarius DSM 16351 en Enterococcus faecium DSM 21913 als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestkippen (vergunninghouder Biomin GmbH)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name artikel 9, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de vergunningsgronden en -procedures, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003.

(2)

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is een aanvraag voor de verlening van een vergunning voor een preparaat van Bifidobacterium animalis ssp. animalis DSM 16284, Lactobacillus salivarius ssp. salivarius DSM 16351 en Enterococcus faecium DSM 21913 ingediend. Bij die aanvraag waren de krachtens artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vereiste gegevens en documenten gevoegd.

(3)

De aanvraag betreft de verlening van een vergunning voor een preparaat van Bifidobacterium animalis ssp. animalis DSM 16284, Lactobacillus salivarius ssp. salivarius DSM 16351 en Enterococcus faecium DSM 21913 als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestkippen in de categorie „zoötechnische toevoegingsmiddelen”.

(4)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar advies van 14 november 2012 (2) geconcludeerd dat het preparaat van Bifidobacterium animalis ssp. animalis DSM 16284, Lactobacillus salivarius ssp. salivarius DSM 16351 en Enterococcus faecium DSM 21913 onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden geen ongunstige effecten voor de diergezondheid, de menselijke gezondheid en het milieu heeft en dat het gebruik van dat preparaat de prestaties van mestkippen kan verbeteren. Specifieke eisen voor toezicht na het in de handel brengen acht de EFSA niet nodig. De EFSA heeft ook het rapport over de analysemethode voor het toevoegingsmiddel voor diervoeding geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde referentielaboratorium was ingediend.

(5)

Uit de beoordeling van het preparaat van Bifidobacterium animalis ssp. animalis DSM 16284, Lactobacillus salivarius ssp. salivarius DSM 16351 en Enterococcus faecium DSM 21913 blijkt dat aan de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vermelde voorwaarden voor de verlening van een vergunning is voldaan. Het gebruik van dit preparaat zoals gespecificeerd in de bijlage bij deze verordening moet daarom worden toegestaan.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor het in de bijlage gespecificeerde preparaat, dat behoort tot de categorie „zoötechnische toevoegingsmiddelen” en de functionele groep „darmflorastabilisatoren”, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding verleend.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 juni 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.

(2)  EFSA Journal 2012; 10(12):2965.


BIJLAGE

Identificatienummer van het toevoegingsmiddel

Naam van de vergunninghouder

Toevoegingsmiddel

Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode

Diersoort of -categorie

Maximumleeftijd

Minimumgehalte

Maximumgehalte

Overige bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

CFU (1)/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

Categorie: zoötechnische toevoegingsmiddelen. Functionele groep: darmflorastabilisatoren

4b1890

Biomin GmbH

Bifidobacterium animalis ssp. animalis

DSM 16284, Lactobacillus salivarius ssp. salivarius DSM 16351 en Enterococcus faecium DSM 21913

 

Samenstelling van het toevoegingsmiddel

Preparaat bestaande uit een mengsel van:

 

Bifidobacterium animalis ssp. animalis DSM 16284 minimaal 3 × 109 CFU/g toevoegingsmiddel

 

Lactobacillus salivarius ssp. salivarius DSM 16351 minimaal 1 × 109 CFU/g toevoegingsmiddel

 

Enterococcus faecium DSM 21913 minimaal 6 × 109 CFU/g toevoegingsmiddel

Preparaat in vaste vorm (verhouding 3:1:6)

 

Karakterisering van de werkzame stof

levensvatbare cellen van Bifidobacterium animalis ssp. animalis DSM 16284, Lactobacillus salivarius ssp. salivarius DSM 16351 en Enterococcus faecium DSM 21913

 

Analysemethoden  (2)

Voor de telling van:

 

Bifidobacterium animalis ssp. animalis DSM 16284: spreidplaatmethode EN 15785

 

Lactobacillus salivarius ssp. salivarius DSM 16351: spreidplaatmethode EN 15787

 

Enterococcus faecium DSM 21913 spreidplaatmethode EN 15788

Voor de identificatie:

pulsed-field-gelelektroforese (PFGE)

Mestkippen

1 × 108

1 × 109

1.

In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de houdbaarheid en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden.

2.

Het gebruik is toegestaan in diervoeding die de volgende coccidiostatica bevat: maduramicineammonium, diclazuril of robenidinehydrochloride.

3.

Voor de veiligheid: gebruik van ademhalingsbescherming, bril en handschoenen tijdens hantering.

5 juli 2023


(1)  Als totaalgehalte van het mengsel.

(2)  Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn te vinden op de website van het referentielaboratorium: http://irmm.jrc.ec.europa.eu/EURLs/EURL_feed_additives/Pages/index.aspx


15.6.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/15


VERORDENING (EU) Nr. 545/2013 VAN DE COMMISSIE

van 14 juni 2013

tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2008 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de aromastof 3-acetyl-2,5-dimethylthiofeen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1334/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake aroma’s en bepaalde voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen voor gebruik in en op levensmiddelen en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad, Verordening (EG) nr. 2232/96, Verordening (EG) nr. 110/2008 en Richtlijn 2000/13/EG (1), en met name artikel 11, lid 3,

Gezien Verordening (EG) nr. 1331/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 tot vaststelling van een uniforme goedkeuringsprocedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma’s (2), en met name artikel 7, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 872/2012 van de Commissie (3) is een lijst van aromastoffen vastgesteld en in deel A van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2008 opgenomen.

(2)

Die lijst kan op initiatief van de Commissie of ingevolge een aanvraag van een lidstaat of belanghebbende partij worden bijgewerkt volgens de uniforme procedure van Verordening (EG) nr. 1331/2008.

(3)

De aromastof 3-acetyl-2,5-dimethylthiofeen (FL-nr. 15.024) is in die lijst opgenomen als aromastof waarvan de beoordeling nog niet was afgerond en waarvoor aanvullende wetenschappelijke gegevens moesten worden ingediend. De aanvrager heeft die gegevens inmiddels ingediend.

(4)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft de ingediende gegevens beoordeeld en op 15 mei 2013 geconcludeerd dat 3-acetyl-2,5-dimethylthiofeen zowel in vitro als in vivo mutageen is en het gebruik als aromastof derhalve een veiligheidsrisico oplevert (4).

(5)

Het gebruik van 3-acetyl-2,5-dimethylthiofeen is daarom niet in overeenstemming met de algemene voorwaarden voor het gebruik van aroma’s in artikel 4, onder a), van Verordening (EG) nr. 1334/2008. Die stof moet dus onverwijld uit de lijst worden geschrapt om de menselijke gezondheid te beschermen.

(6)

Voor het van de EU-lijst schrappen van een stof die een veiligheidsrisico oplevert, moet de Commissie de urgentieprocedure gebruiken.

(7)

Krachtens artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1334/2008 mogen aromastoffen die niet op de EU-lijst staan, tot en met 22 oktober 2014 als zodanig in de handel worden gebracht en in of op levensmiddelen worden gebruikt. Die overgangstermijn dient niet voor 3-acetyl-2,5-dimethylthiofeen te gelden.

(8)

Gezien de uiterst lage gebruiksconcentraties en de geringe totale hoeveelheid 3-acetyl-2,5-dimethylthiofeen die per jaar aan levensmiddelen in de Europese Unie wordt toegevoegd, vormt de aanwezigheid van die stof in levensmiddelen geen dringend veiligheidsprobleem. Daarom moeten, mede om technische en economische redenen, overgangstermijnen worden vastgelegd voor levensmiddelen die de aromastof 3-acetyl-2,5-dimethylthiofeen bevatten en die vóór de inwerkingtreding van deze verordening in de handel gebracht zijn of uit derde landen naar de Unie zijn verzonden.

(9)

Verordening (EG) nr. 1334/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Deel A van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2008 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

1.   Het in de handel brengen van 3-acetyl-2,5-dimethylthiofeen als aromastof en het gebruik van die stof in of op levensmiddelen is verboden.

2.   Het in de handel brengen van levensmiddelen die de aromastof 3-acetyl-2,5-dimethylthiofeen bevatten, is verboden.

3.   De invoer van 3-acetyl-2,5-dimethylthiofeen als aromastof en de invoer van levensmiddelen die de aromastof 3-acetyl-2,5-dimethylthiofeen bevatten, zijn verboden.

Artikel 3

1.   In afwijking van artikel 2, lid 2, mogen levensmiddelen die de aromastof 3-acetyl-2,5-dimethylthiofeen bevatten en die vóór de inwerkingtreding van deze verordening rechtmatig in de handel gebracht zijn, worden verkocht tot en met de uiterste consumptiedatum of de datum van minimale houdbaarheid.

2.   Artikel 2 geldt niet voor zendingen levensmiddelen die de aromastof 3-acetyl-2,5-dimethylthiofeen bevatten indien de importeur van die levensmiddelen kan aantonen dat zij vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening uit het derde land verzonden en naar de Unie onderweg waren.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 juni 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 354 van 31.12.2008, blz. 34.

(2)  PB L 354 van 31.12.2008, blz. 1.

(3)  PB L 267 van 2.10.2012, blz. 1.

(4)  EFSA Journal 2013; 11(5):3227.


BIJLAGE

In deel A van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2008 wordt de volgende vermelding betreffende FL 15.024 geschrapt:

„15.024

3-acetyl-2,5-dimethylthiofeen

2530-10-1

1051

11603

 

 

2

EFSA”


15.6.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/17


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 546/2013 VAN DE COMMISSIE

van 14 juni 2013

tot goedkeuring van de werkzame stof eugenol overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 13, lid 2, en artikel 78, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 80, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1107/2009 is Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (2), wat de procedure en de goedkeuringsvoorwaarden betreft, van toepassing op werkzame stoffen waarvoor vóór 14 juni 2011 een besluit is vastgesteld overeenkomstig artikel 6, lid 3, van die richtlijn. Voor eugenol is bij Uitvoeringsbesluit 2011/266/EU van de Commissie (3) aan de voorwaarden van artikel 80, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1107/2009 voldaan.

(2)

Het Verenigd Koninkrijk heeft op 7 maart 2008 overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van Eden Research PLC een aanvraag ontvangen om de werkzame stof eugenol op te nemen in bijlage I bij die richtlijn. Bij Uitvoeringsbesluit 2011/266/EU is bevestigd dat het dossier „volledig” is, wat wil zeggen dat het in beginsel wordt geacht aan de voorschriften inzake gegevens en informatie van de bijlagen II en III bij Richtlijn 91/414/EEG te voldoen.

(3)

Voor die werkzame stof zijn de uitwerking op de gezondheid van mens en dier en het milieueffect overeenkomstig artikel 6, leden 2 en 4, van Richtlijn 91/414/EEG beoordeeld voor de door de aanvrager voorgestelde toepassingen. De aangewezen lidstaat-rapporteur heeft op 30 juni 2011 een ontwerpbeoordelingsverslag ingediend.

(4)

Het ontwerpbeoordelingsverslag is door de lidstaten en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) onderzocht. De EFSA heeft haar conclusie over het onderzoek van de risicobeoordeling van de werkzame stof eugenol als bestrijdingsmiddel (4) op 15 oktober 2012 aan de Commissie voorgelegd. Het ontwerpbeoordelingsverslag en de conclusie van de EFSA zijn door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en het ontwerpbeoordelingsverslag is op 17 mei 2013 afgerond in de vorm van het evaluatieverslag van de Commissie voor eugenol.

(5)

Uit de verschillende onderzoeken is gebleken dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die eugenol bevatten, in het algemeen zullen voldoen aan de in artikel 5, lid 1, onder a) en b), en lid 3, van Richtlijn 91/414/EEG gestelde eisen, met name voor de toepassing waarvoor zij is onderzocht en die is opgenomen in het evaluatieverslag van de Commissie. Daarom moet eugenol worden goedgekeurd.

(6)

Overeenkomstig artikel 13, lid 2, in samenhang met artikel 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009, en in het licht van de stand van de wetenschappelijke en technische kennis, is het echter noodzakelijk bepaalde voorwaarden en beperkingen op te nemen. Er moet met name om verdere bevestigende informatie worden gevraagd.

(7)

Er moet een redelijke termijn worden vastgesteld voordat goedkeuring wordt verleend, zodat de lidstaten en de belanghebbende partijen zich kunnen voorbereiden op de nieuwe eisen die uit de goedkeuring voortvloeien.

(8)

Onverminderd de verplichtingen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009 als gevolg van de goedkeuring en rekening houdend met de specifieke situatie die is ontstaan door de overgang van Richtlijn 91/414/EEG naar Verordening (EG) nr. 1107/2009 is het volgende echter van toepassing. De lidstaten moet een periode van zes maanden na de goedkeuring worden toegestaan om de toelatingen van gewasbeschermingsmiddelen die eugenol bevatten, opnieuw te onderzoeken. De lidstaten moeten naargelang het geval de toelatingen wijzigen, vervangen of intrekken. In afwijking van die termijn moet een langere termijn worden vastgesteld voor de indiening en evaluatie van de bijwerking van het volledige dossier conform bijlage III, zoals vastgesteld in Richtlijn 91/414/EEG, voor elk gewasbeschermingsmiddel en elke beoogde toepassing overeenkomstig de uniforme beginselen.

(9)

Uit de ervaring met opnemingen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van werkzame stoffen die in het kader van Verordening (EEG) nr. 3600/92 van de Commissie van 11 december 1992 houdende bepalingen voor de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (5) zijn onderzocht, is gebleken dat de uitlegging van de verplichtingen van houders van bestaande toelatingen wat de toegang tot gegevens betreft, tot problemen kan leiden. Om verdere problemen te voorkomen, moeten de verplichtingen van de lidstaten daarom worden verduidelijkt, en met name de plicht om te verifiëren of de houder van een toelating toegang verschaft tot een dossier dat aan de vereisten van bijlage II bij die richtlijn voldoet. Deze verduidelijking legt de lidstaten of de houders van toelatingen echter ten opzichte van de tot nu toe goedgekeurde richtlijnen tot wijziging van bijlage I bij die richtlijn of de verordeningen tot goedkeuring van werkzame stoffen geen nieuwe verplichtingen op.

(10)

Overeenkomstig artikel 13, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 moet de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (6) dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(11)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Goedkeuring van de werkzame stof

De in bijlage I gespecificeerde werkzame stof eugenol wordt goedgekeurd onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden.

Artikel 2

Herbeoordeling van gewasbeschermingsmiddelen

1.   Indien nodig moeten de lidstaten de bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die eugenol als werkzame stof bevatten, uiterlijk op 31 mei 2014 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 wijzigen of intrekken.

Uiterlijk op die datum verifiëren zij met name of aan de voorwaarden van bijlage I bij deze verordening is voldaan, met uitzondering van de voorwaarden in de kolom betreffende de specifieke bepalingen van die bijlage, en of de houder van de toelating in het bezit is van of toegang heeft tot een dossier dat overeenkomstig de voorwaarden van artikel 13, leden 1 tot en met 4, van Richtlijn 91/414/EEG en artikel 62 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 aan de eisen van bijlage II bij die richtlijn voldoet.

2.   In afwijking van lid 1 voeren de lidstaten op basis van een dossier conform bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG en rekening houdend met de kolom over de specifieke bepalingen van bijlage I bij deze verordening, overeenkomstig de uniforme beginselen, als bedoeld in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009, een nieuwe beoordeling uit voor elk toegelaten gewasbeschermingsmiddel dat eugenol bevat als enige werkzame stof of als een van een aantal werkzame stoffen die alle uiterlijk op 30 november 2013 in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 zijn opgenomen. Aan de hand van die beoordeling bepalen zij of het gewasbeschermingsmiddel voldoet aan de voorwaarden van artikel 29, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1107/2009.

Daarna zorgen de lidstaten ervoor dat:

a)

als eugenol de enige werkzame stof in het gewasbeschermingsmiddel is, de toelating indien nodig uiterlijk op 31 mei 2015 wordt gewijzigd of ingetrokken, of

b)

als het gewasbeschermingsmiddel naast eugenol nog een of meer andere werkzame stoffen bevat, de toelating indien nodig uiterlijk op 31 mei 2015 of, als dat later is, op de datum die voor een dergelijke wijziging of intrekking is vastgesteld in de rechtshandelingen waarbij die stoffen aan bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG zijn toegevoegd of zijn goedgekeurd, wordt gewijzigd of ingetrokken.

Artikel 3

Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

Artikel 4

Inwerkingtreding en toepassingsdatum

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 december 2013.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 juni 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.

(2)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(3)  PB L 114 van 4.5.2011, blz. 3.

(4)  EFSA Journal (2012) 10(11):2914. Online beschikbaar op: www.efsa.europa.eu

(5)  PB L 366 van 15.12.1992, blz. 10.

(6)  PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE I

Benaming, identificatienummers

IUPAC-benaming

Zuiverheid (1)

Datum van goedkeuring

Geldigheidsduur

Specifieke bepalingen

Eugenol CAS-nr. 97-53-0

CIPAC-nr. 967

4-allyl-2-methoxyfenol

≥ 990 g/kg

Relevante onzuiverheid: methyleugenol ten hoogste 0,1 % van het technische materiaal

1 december 2013

30 november 2023

Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over eugenol (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 17 mei 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd.

Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

de bescherming van de toedieners, werknemers, omstanders en omwonenden, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven;

de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden;

het risico voor in het water levende organismen;

het risico voor insectenetende vogels.

De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten.

De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft:

a)

de stabiliteit bij opslag (twee jaar) bij omgevingstemperatuur van het geformuleerde product;

b)

gegevens waarin blootstelling aan eugenol en methyleugenol door de natuurlijke achtergrondconcentratie wordt vergeleken met blootstelling door het gebruik van eugenol als gewasbeschermingsmiddel. Deze gegevens hebben betrekking op blootstelling van de mens alsmede op blootstelling van vogels en in het water levende organismen;

c)

de beoordeling van de blootstelling van grondwater voor potentiële metabolieten van eugenol, met name voor methyleugenol.

De aanvrager moet die informatie uiterlijk op 30 november 2015 indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA.


(1)  Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.


BIJLAGE II

In deel B van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt de volgende vermelding toegevoegd:

Nummer

Benaming, identificatienummers

IUPAC-benaming

Zuiverheid (1)

Datum van goedkeuring

Geldigheidsduur

Specifieke bepalingen

„45

Eugenol CAS-nr. 97-53-0

CIPAC-nr. 967

4-allyl-2-methoxyfenol

≥ 990 g/kg

Relevante onzuiverheid: methyleugenol ten hoogste 0,1 % van het technische materiaal

1 december 2013

30 november 2023

Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over eugenol (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 17 mei 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd.

Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

de bescherming van de toedieners, werknemers, omstanders en omwonenden, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven;

de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden;

het risico voor in het water levende organismen;

het risico voor insectenetende vogels.

De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten.

De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft:

a)

de stabiliteit bij opslag (twee jaar) bij omgevingstemperatuur van het geformuleerde product;

b)

gegevens waarin blootstelling aan eugenol en methyleugenol door de natuurlijke achtergrondconcentratie wordt vergeleken met blootstelling door het gebruik van eugenol als gewasbeschermingsmiddel. Deze gegevens hebben betrekking op blootstelling van de mens alsmede op blootstelling van vogels en in het water levende organismen;

c)

de beoordeling van de blootstelling van grondwater voor potentiële metabolieten van eugenol, met name voor methyleugenol.

De aanvrager moet die informatie uiterlijk op 30 november 2015 indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA.”


(1)  Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.


15.6.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/21


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 547/2013 VAN DE COMMISSIE

van 14 juni 2013

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 juni 2013.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MK

49,2

TR

65,0

ZZ

57,1

0707 00 05

MK

27,2

TR

138,6

ZZ

82,9

0709 93 10

TR

142,0

ZZ

142,0

0805 50 10

AR

103,4

TR

115,2

ZA

108,6

ZZ

109,1

0808 10 80

AR

170,9

BR

107,2

CL

132,8

CN

96,1

NZ

134,3

US

145,7

ZA

116,9

ZZ

129,1

0809 10 00

IL

342,4

TR

201,2

ZZ

271,8

0809 29 00

TR

419,5

US

793,4

ZZ

606,5

0809 30

IL

214,0

MA

207,9

TR

174,9

ZZ

198,9

0809 40 05

CL

151,2

IL

308,9

ZA

104,8

ZZ

188,3


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


15.6.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/23


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 548/2013 VAN DE COMMISSIE

van 14 juni 2013

tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 16 juni 2013

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Verordening (EU) nr. 642/2010 van de Commissie van 20 juli 2010 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen (2), en met name artikel 2, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat het invoerrecht voor de producten van de GN-codes 1001 19 00, 1001 11 00, ex 1001 91 20 (zachte tarwe, zaaigoed), ex 1001 99 00 (zachte tarwe van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed), 1002 10 00, 1002 90 00, 1005 10 90, 1005 90 00, 1007 10 90 en 1007 90 00, gelijk is aan de interventieprijs voor deze producten bij de invoer, verhoogd met 55 % en verminderd met de cif-invoerprijs voor de betrokken zending. Dit invoerrecht mag echter niet hoger zijn dan het recht van het gemeenschappelijk douanetarief.

(2)

In artikel 136, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat voor de berekening van het in lid 1 van dat artikel bedoelde invoerrecht regelmatig representatieve cif-invoerprijzen voor de betrokken producten worden vastgesteld.

(3)

Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 642/2010 is de prijs die in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van het invoerrecht voor de producten van de GN-codes 1001 19 00, 1001 11 00, ex 1001 91 20 (zachte tarwe, zaaigoed), ex 1001 99 00 (zachte tarwe van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed), 1002 10 00, 1002 90 00, 1005 10 90, 1005 90 00, 1007 10 90 en 1007 90 00, de dagelijkse representatieve cif-invoerprijs die wordt bepaald volgens de methode van artikel 5 van die verordening.

(4)

Er dienen invoerrechten te worden vastgesteld voor de periode vanaf 16 juni 2013, die van toepassing zullen zijn tot er nogmaals nieuwe invoerrechten worden vastgesteld en in werking treden.

(5)

Omdat ervoor moet worden gezorgd dat deze maatregel zo snel mogelijk na de terbeschikkingstelling van de geactualiseerde gegevens van toepassing wordt, moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde invoerrechten in de sector granen die van toepassing zijn vanaf 16 juni 2013, worden in bijlage I bij de onderhavige verordening vastgesteld op basis van de in bijlage II vermelde elementen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 juni 2013.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 187 van 21.7.2010, blz. 5.


BIJLAGE I

Vanaf 16 juni 2013 geldende invoerrechten voor de in artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde producten

GN-code

Omschrijving

Invoerrecht (1)

(EUR/t)

1001 19 00

1001 11 00

HARDE TARWE van hoge kwaliteit

0,00

van gemiddelde kwaliteit

0,00

van lage kwaliteit

0,00

ex 1001 91 20

ZACHTE TARWE, zaaigoed

0,00

ex 1001 99 00

ZACHTE TARWE van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed

0,00

1002 10 00

1002 90 00

ROGGE

0,00

1005 10 90

MAÏS, zaaigoed, ander dan hybriden

0,00

1005 90 00

MAÏS, andere dan zaaigoed (2)

0,00

1007 10 90

1007 90 00

GRAANSORGHO, andere dan hybriden bestemd voor zaaidoeleinden

0,00


(1)  Krachtens artikel 2, lid 4, van Verordening (EU) nr. 642/2010 komt de importeur in aanmerking voor een verlaging van de invoerrechten met:

3 EUR per ton, indien de loshaven aan de Middellandse Zee (voorbij de Straat van Gibraltar) of de Zwarte Zee ligt en het product via de Atlantische Oceaan of het Suezkanaal wordt aangevoerd,

2 EUR per ton, als de loshaven in Denemarken, Estland, Ierland, Letland, Litouwen, Polen, Finland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk of aan de Atlantische kust van het Iberisch Schiereiland ligt en het product via de Atlantische Oceaan wordt aangevoerd.

(2)  De importeur komt in aanmerking voor een forfaitaire verlaging van het invoerrecht met 24 EUR per ton als aan de in artikel 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010 vastgestelde voorwaarden is voldaan.


BIJLAGE II

Elementen voor de berekening van de in bijlage I vastgestelde rechten

31.5.2013-13.6.2013

1.

Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 642/2010 bedoelde referentieperiode:

(EUR/t)

 

Zachte tarwe (1)

Maïs

Harde tarwe van hoge kwaliteit

Harde tarwe tarwe van gemiddelde kwaliteit (2)

Harde tarwe van lage kwaliteit (3)

Beurs

Minnéapolis

Chicago

Notering

241,96

196,60

Fob-prijs VSA

258,01

248,01

228,01

Golfpremie

28,60

Grote-Merenpremie

32,01

2.

Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 642/2010 bedoelde referentieperiode:

Vrachtkosten: Golf van Mexico-Rotterdam:

16,03 EUR/t

Vrachtkosten: Grote Meren-Rotterdam:

49,48 EUR/t


(1)  Premie van 14 EUR per ton inbegrepen (artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010).

(2)  Korting van 10 EUR per ton (artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010).

(3)  Korting van 30 EUR per ton (artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010).


BESLUITEN

15.6.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/26


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 13 juni 2013

tot wijziging van Besluit 2011/30/EU betreffende de gelijkwaardigheid van de stelsels van publiek toezicht, de kwaliteitsborgingsstelsels en de onderzoeks- en sanctieregelingen van bepaalde derde landen voor auditors en auditorganisaties en betreffende een overgangsperiode voor controleactiviteiten van auditors en auditorganisaties van bepaalde derde landen in de Europese Unie

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 3491)

(Voor de EER relevante tekst)

(2013/288/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad (1), en met name artikel 46, lid 2, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Besluit 2011/30/EU van de Commissie (2) was het auditors en auditorganisaties van de in de bijlage bij dit besluit genoemde derde landen toegestaan hun activiteiten in de Unie voort te zetten die verband hielden met controleverklaringen betreffende enkelvoudige of geconsolideerde jaarrekeningen voor boekjaren die aanvingen in de periode gaande van 2 juli 2010 tot en met 31 juli 2012.

(2)

De Commissie heeft beoordelingen uitgevoerd van de stelsels van publiek toezicht, de kwaliteitsborgingsstelsels en de onderzoeks- en sanctieregelingen voor auditors en auditorganisaties van de in de bijlage bij Besluit 2011/30/EU genoemde derde landen en gebieden. De beoordelingen zijn uitgevoerd met de hulp van de Europese groep van accountantstoezichthouders (European Group of Auditors’ Oversight Bodies). De stelsels van publiek toezicht, de kwaliteitsborgingsstelsels en de onderzoeks- en sanctieregelingen voor auditors en auditorganisaties van deze derde landen en gebieden zijn getoetst aan de criteria die zijn uiteengezet in de artikelen 29, 30 en 32 van Richtlijn 2006/43/EG en die gelden voor de stelsels van publiek toezicht, de kwaliteitsborgingsstelsels en de onderzoeks- en sanctieregelingen voor auditors en auditkantoren van de lidstaten. Het uiteindelijke doel van de samenwerking tussen de lidstaten en de stelsels van publiek toezicht, de kwaliteitsborgingsstelsels en de onderzoeks- en sanctieregelingen voor auditors en auditorganisaties van derde landen moet zijn het bereiken van wederzijds vertrouwen in elkaars toezichtstelsels op grond van gelijkwaardigheid.

(3)

Uit de uitgevoerde beoordelingen blijkt dat Abu Dhabi, Brazilië, Dubai International Financial Centre, Guernsey, Indonesië, het Eiland Man, Jersey, Maleisië, Taiwan en Thailand stelsels van publiek toezicht, kwaliteitsborgingsstelsels en onderzoeks- en sanctieregelingen voor auditors en auditorganisaties hebben die functioneren volgens regels die vergelijkbaar zijn met die welke in de artikelen 29, 30 en 32 van Richtlijn 2006/43/EG zijn uiteengezet. Daarom is het passend dat de stelsels van publiek toezicht, de kwaliteitsborgingsstelsels en de onderzoeks- en sanctieregelingen voor auditors en auditorganisaties van deze derde landen worden aangemerkt als zijnde gelijkwaardig aan de stelsels van publiek toezicht, de kwaliteitsborgingsstelsels en de onderzoeks- en sanctieregelingen voor auditors en auditkantoren van de lidstaten.

(4)

Bermuda, de Kaaimaneilanden, Egypte, Mauritius, Nieuw-Zeeland, Rusland en Turkije hebben stelsels van publiek toezicht, kwaliteitsborgingsstelsels en onderzoeks- en sanctieregelingen voor auditors en auditorganisaties opgezet of zijn daarmee bezig. De informatie over het functioneren van en de geldende regels voor deze stelsels en regelingen is echter ontoereikend om een gelijkwaardigheidsbeoordeling te kunnen uitvoeren. Teneinde een verdere beoordeling te kunnen uitvoeren om een definitief besluit ten aanzien van de gelijkwaardigheid van deze stelsels en regelingen te kunnen nemen, dient aanvullende informatie van deze derde landen en gebieden te worden verkregen om een beter inzicht in hun stelsels en regelingen te verwerven. Het is daarom nodig om de overgangsperiode te verlengen die bij Besluit 2011/30/EU is toegestaan aan auditors en auditorganisaties die controleverklaringen afleveren betreffende de enkelvoudige of de geconsolideerde jaarrekening van vennootschappen die hun statutaire zetel in de betrokken derde landen en gebieden hebben.

(5)

De auditors en auditorganisaties die controleverklaringen afleveren betreffende de enkelvoudige of de geconsolideerde jaarrekening van vennootschappen die hun statutaire zetel in Hongkong, India en Israël hebben, kwamen in aanmerking voor de bij Besluit 2011/30/EU toegestane overgangsperiode. Sindsdien hebben deze derde landen of gebieden geen onafhankelijke stelsels van publiek toezicht, kwaliteitsborgingsstelsels en onderzoeks- en sanctieregelingen opgezet. Zij hebben evenmin informatie over hun toezicht- en regelgevingsstelsels voor controleactiviteiten verstrekt. In deze omstandigheden lijkt het erop dat de betrokken derde landen of gebieden nagelaten hebben de vereiste maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat hun auditregulering door de Commissie wordt erkend als zijnde gelijkwaardig aan de stelsels van publiek toezicht, de kwaliteitsborgingsstelsels en de onderzoeks- en sanctieregelingen voor auditors en auditkantoren van de lidstaten. De overgangsperiode die hun bij Besluit 2011/30/EU is toegestaan, dient derhalve niet te worden verlengd voor de auditors en auditorganisaties die controleverklaringen afleveren betreffende de enkelvoudige of de geconsolideerde jaarrekening van vennootschappen die hun statutaire zetel in de betrokken derde landen en gebieden hebben.

(6)

Ter bescherming van de beleggers mogen auditors en auditorganisaties die controleverklaringen afleveren betreffende de enkelvoudige of de geconsolideerde jaarrekening van vennootschappen die hun statutaire zetel in de in bijlage II bij dit besluit genoemde derde landen hebben, tijdens de overgangsperiode hun controleactiviteiten in de Unie alleen voortzetten zonder overeenkomstig artikel 45 van Richtlijn 2006/43/EG te zijn geregistreerd als zij de vereiste informatie verstrekken. Mits zij deze informatie verschaffen, dienen de betrokken auditors en auditorganisaties hun activiteiten, die verband houden met controleverklaringen betreffende enkelvoudige of geconsolideerde jaarrekeningen voor boekjaren die aanvangen in de periode gaande van 1 augustus 2012 tot en met 31 juli 2015, voort te kunnen zetten. Dit besluit dient het recht van de lidstaten onverlet te laten om hun onderzoeks- en sanctieregelingen op de betrokken auditors en auditorganisaties toe te passen.

(7)

Besluit 2011/30/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 48, lid 1, van Richtlijn 2006/43/EG ingestelde comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit 2011/30/EU wordt als volgt gewijzigd:

1)

Aan artikel 1 wordt de volgende tweede alinea toegevoegd:

„Voor de toepassing van artikel 46, lid 1, van Richtlijn 2006/43/EG worden de stelsels van publiek toezicht, de kwaliteitsborgingsstelsels en de onderzoeks- en sanctieregelingen voor auditors en auditorganisaties van de volgende derde landen en gebieden aangemerkt als zijnde gelijkwaardig aan de stelsels van publiek toezicht, de kwaliteitsborgingsstelsels en de onderzoeks- en sanctieregelingen voor auditors en auditkantoren van de lidstaten wat de controleactiviteiten betreft die betrekking hebben op de enkelvoudige of geconsolideerde jaarrekeningen voor boekjaren die op 1 augustus 2012 aanvangen:

1)

Abu Dhabi

2)

Brazilië

3)

Dubai International Financial Centre

4)

Guernsey

5)

Indonesië

6)

Eiland Man

7)

Jersey

8)

Maleisië

9)

Taiwan

10)

Thailand”.

2)

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

In de aanhef van lid 1 worden de woorden „de bijlage” vervangen door „bijlage I”;

b)

de leden 2, 3 en 4 worden vervangen door:

„2.   De lidstaten passen artikel 45 van Richtlijn 2006/43/EG niet toe ten aanzien van de in artikel 45, lid 1, van genoemde richtlijn bedoelde auditors en auditorganisaties die controleverklaringen afleveren betreffende de jaarrekening of de geconsolideerde jaarrekening van vennootschappen met statutaire zetel in de in bijlage II bij dit besluit genoemde derde landen voor boekjaren die aanvangen tijdens de periode gaande van 2 juli 2010 tot en met 31 juli 2015, mits de betrokken auditor of auditorganisatie de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat alle volgende gegevens verstrekt:

a)

naam en adres van de betrokken auditor of auditorganisatie en informatie over de juridische structuur ervan;

b)

wanneer de auditor of auditorganisatie tot een netwerk behoort, een beschrijving van het netwerk;

c)

de controlestandaarden en onafhankelijkheidseisen die op de controle in kwestie zijn toegepast;

d)

een beschrijving van het interne kwaliteitbeheersingssysteem van de auditorganisatie;

e)

een indicatie of en wanneer de laatste kwaliteitsbeoordeling van de auditor of auditorganisatie is uitgevoerd en, tenzij deze informatie door de bevoegde autoriteit van het betrokken derde land wordt verstrekt, alle benodigde informatie over de uitkomst van de beoordeling. Ingeval de benodigde informatie over de uitkomst van de laatste kwaliteitsbeoordeling niet openbaar is, behandelen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten dergelijke informatie als vertrouwelijk.

3.   De lidstaten zien erop toe dat het publiek wordt ingelicht over de naam en het adres van de auditors en auditorganisaties die controleverklaringen afleveren betreffende de jaarrekening of de geconsolideerde jaarrekening van vennootschappen die hun statutaire zetel in de in bijlage II bij dit besluit genoemde derde landen hebben, alsook over het feit dat de stelsels van publiek toezicht, de kwaliteitsborgingsstelsels en de onderzoeks- en sanctieregelingen van deze landen en gebieden nog niet als gelijkwaardig zijn erkend overeenkomstig artikel 46, lid 2, van Richtlijn 2006/43/EG. Te dien einde mogen de in artikel 45 van Richtlijn 2006/43/EG bedoelde bevoegde autoriteiten ook overgaan tot registerinschrijving van de auditors en auditorganisaties die controles uitvoeren van de enkelvoudige of de geconsolideerde jaarrekening van vennootschappen die hun statutaire zetel in de in bijlage II bij dit besluit genoemde derde landen hebben.

4.   Onverminderd lid 2 kunnen de lidstaten hun onderzoeks- en sanctieregelingen toepassen op de auditors en auditorganisaties die controles uitvoeren van de enkelvoudige of de geconsolideerde jaarrekening van vennootschappen die hun statutaire zetel in de in bijlage II bij dit besluit genoemde derde landen hebben.”;

c)

het volgende lid 5 wordt toegevoegd:

„5.   Lid 2 laat de samenwerkingsregelingen inzake individuele kwaliteitsbeoordelingen tussen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat en de bevoegde autoriteiten van een in bijlage II genoemd derde land onverlet, op voorwaarde dat een dergelijke regeling aan alle volgende criteria voldoet:

a)

zij voorziet in de uitvoering van kwaliteitsbeoordelingen op basis van de gelijkheid van behandeling;

b)

zij is van tevoren aan de Commissie meegedeeld;

c)

zij loopt niet vooruit op een besluit van de Commissie op grond van artikel 47 van Richtlijn 2006/43/EG.”.

3)

Artikel 4 wordt vervangen door:

„Artikel 4

Artikel 1, eerste alinea, punt 10, treedt buiten werking op 31 juli 2013.”.

4)

De bijlage wordt vervangen door bijlage I bij dit besluit.

5)

Bijlage II wordt toegevoegd overeenkomstig bijlage II bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 13 juni 2013.

Voor de Commissie

Michel BARNIER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 157 van 9.6.2006, blz. 87.

(2)  PB L 15 van 20.1.2011, blz. 12.


BIJLAGE I

LIJST VAN DERDE LANDEN EN GEBIEDEN

 

Abu Dhabi

 

Brazilië

 

Dubai International Financial Centre

 

Guernsey

 

Hongkong

 

India

 

Indonesië

 

Eiland Man

 

Israël

 

Jersey

 

Maleisië

 

Taiwan

 

Thailand


BIJLAGE II

LIJST VAN DERDE LANDEN

 

Bermuda

 

Kaaimaneilanden

 

Egypte

 

Mauritius

 

Nieuw-Zeeland

 

Rusland

 

Turkije


HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

15.6.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/30


BESLUIT Nr. 2/2013 VAN HET ACS-EU-COMITÉ VAN AMBASSADEURS

van 29 mei 2013

houdende benoeming van leden van de raad van bestuur van het Technisch Centrum voor landbouwsamenwerking en plattelandsontwikkeling (TCL)

(2013/289/EU)

HET ACS-EU-COMITÉ VAN AMBASSADEURS,

Gezien de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend in Cotonou op 23 juni 2000 (1), voor het eerst gewijzigd in Luxemburg op 25 juni 2005 (2) en voor de tweede maal gewijzigd in Ouagadougou op 22 juni 2010 (3), en met name artikel 3, lid 5, van bijlage III,

Gezien Besluit nr. 4/2006 van het ACS-EG-Comité van ambassadeurs van 27 september 2006 betreffende de statuten en het reglement van orde van het Technisch Centrum voor landbouwsamenwerking en plattelandsontwikkeling (TCLP) (4), en met name artikel 4, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De ambtstermijn van de huidige leden van de raad van bestuur van het Technisch Centrum voor landbouwsamenwerking en plattelandsontwikkeling, waarvan de samenstelling is gewijzigd bij Besluit nr. 2/2011 van het ACS-EU-Comité van ambassadeurs (5), loopt op 21 mei 2013 af.

(2)

Er moet bijgevolg een nieuw besluit worden genomen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De ambtstermijn van de huidige leden van de raad van bestuur van het Technisch Centrum voor landbouwsamenwerking en plattelandsontwikkeling wordt verlengd voor een periode van 3 maanden, die afloopt op 21 augustus 2013.

De raad van bestuur van het TCLP is dus als volgt samengesteld:

dr. Daoussa BICHARA CHERIF (Tsjaad)

de heer Kahijoro KAHUURE (Namibië)

dr. Faletoi Suavi TUILAEPA (Samoa)

Prof. Raul BRUNO DE SOUSA (Portugal)

Prof. Eric TOLLENS (Belgium)

de heer Edwin Anthony VOS (Nederland)

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 29 mei 2013.

Voor het ACS-EU-Comité van ambassadeurs

De voorzitter

S. O. OUTLULE


(1)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.

(2)  Overeenkomst tot wijziging van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 (PB L 209 van 11.8.2005, blz. 27).

(3)  Overeenkomst tot tweede wijziging van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 en voor de eerste maal gewijzigd te Luxemburg op 25 juni 2005 (PB L 287 van 4.11.2010, blz. 3).

(4)  PB L 350 van 12.12.2006, blz. 10.

(5)  PB L 110 van 29.4.2011, blz. 35.


Rectificaties

15.6.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/31


Rectificatie van Verordening (EG) nr. 1098/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauwbestanden in de Oostzee en de visserijtakken die deze bestanden exploiteren, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 779/97

( Publicatieblad van de Europese Unie L 248 van 22 september 2007 )

Bladzijde 10, bijlage II „Inhoud van de nationale actieprogramma's op controlegebied”, punt 2:

in plaats van:

„Beschrijving van de systemen die ter naleving van de artikelen 13, 14, 15 en 18 worden gebruikt.”,

te lezen:

„Beschrijving van de systemen die ter naleving van de artikelen 12, 13, 14, en 17 worden gebruikt.”.

Bladzijde 10, bijlage II „Inhoud van de nationale actieprogramma's op controlegebied”, punt 3:

in plaats van:

„In voorkomend geval, de lijst van de havens die overeenkomstig artikel 19 zijn aangewezen voor de aanlanding van kabeljauw.”,

te lezen:

„In voorkomend geval, de lijst van de havens die overeenkomstig artikel 18 zijn aangewezen voor de aanlanding van kabeljauw.”.

Bladzijde 10, bijlage II „Inhoud van de nationale actieprogramma's op controlegebied”, punt 4:

in plaats van:

„Beschrijving van de systemen die ter naleving van artikel 17 worden gebruikt.”,

te lezen:

„Beschrijving van de systemen die ter naleving van artikel 16 worden gebruikt.”.

Bladzijde 10, bijlage II „Inhoud van de nationale actieprogramma's op controlegebied”, punt 5:

in plaats van:

„Beschrijving van de voorzieningen en/of systemen die ter naleving van de artikelen 12, 16, 20, 22 en 23 worden gebruikt.”,

te lezen:

„Beschrijving van de voorzieningen en/of systemen die ter naleving van de artikelen 11, 15, 19, 21 en 22 worden gebruikt.”.


15.6.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/31


Rectificatie van Verordening (EU) nr. 509/2012 van de Raad van 15 juni 2012 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië

( Publicatieblad van de Europese Unie L 156 van 16 juni 2012 )

Bladzijde 36, bijlage III, onder BIJLAGE X — LIJST VAN DE IN ARTIKEL 11 TER BEDOELDE LUXEGOEDEREN, punt 4:

in plaats van:

„4.   Wijnen (inclusief mousserende wijnen) met een verkoopprijs hoger dan 70 EUR per liter, alcohol en gedistilleerde dranken met een verkoopprijs hoger dan 50 EUR per liter (…)”,

te lezen:

„4.   Wijnen (inclusief mousserende wijnen) met een verkoopprijs hoger dan 50 EUR per liter, alcohol en gedistilleerde dranken met een verkoopprijs hoger dan 50 EUR per liter (…)”.


15.6.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/s3


BERICHT AAN DE LEZER

Verordening (EU) nr. 216/2013 van de Raad van 7 maart 2013 betreffende de elektronische publicatie van het Publicatieblad van de Europese Unie

Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 216/2013 van de Raad van 7 maart 2013 betreffende de elektronische publicatie van het Publicatieblad van de Europese Unie (PB L 69 van 13.3.2013, blz. 1) zal, met ingang van 1 juli 2013, enkel de elektronische editie van het Publicatieblad authentiek zijn en rechtsgevolgen hebben.

Indien het door onvoorziene en uitzonderlijke omstandigheden niet mogelijk is de elektronische editie van het Publicatieblad te publiceren, zal de gedrukte editie authentiek zijn en rechtsgevolgen hebben overeenkomstig de bepalingen van artikel 3 van Verordening (EU) nr. 216/2013.