ISSN 1977-0758 doi:10.3000/19770758.L_2013.056.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 56 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
56e jaargang |
Inhoud |
|
II Niet-wetgevingshandelingen |
Bladzijde |
|
|
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
* |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 175/2013 van de Commissie van 27 februari 2013 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat de intrekking van de goedkeuring van de werkzame stof didecyldimethylammoniumchloride betreft ( 1 ) |
|
|
|
||
|
|
RICHTLIJNEN |
|
|
* |
Richtlijn 2013/8/EU van de Commissie van 26 februari 2013 tot wijziging, met het oog op aanpassing van de technische bepalingen, van Richtlijn 2009/144/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende bepaalde onderdelen of eigenschappen van landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen ( 1 ) |
|
|
|
BESLUITEN |
|
|
|
2013/108/EU |
|
|
* |
|
|
Rectificaties |
|
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN
28.2.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 56/1 |
Kennisgeving betreffende de voorlopige toepassing tussen de Europese Unie en Peru van de Handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Colombia en Peru, anderzijds
De Handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Colombia en Peru, anderzijds, die op 26 juni 2012 in Brussel is ondertekend, zal, overeenkomstig artikel 330, lid 3, ervan, voorlopig worden toegepast tussen de Europese Unie en Peru vanaf 1 maart 2013. Ingevolge artikel 3, lid 1, van het besluit van de Raad van 31 mei 2012 betreffende de ondertekening en de voorlopige toepassing van de overeenkomst, worden artikel 2, artikel 202, lid 1, en de artikelen 291 en 292 van de overeenkomst niet voorlopig toegepast door de EU, in afwachting van de voltooiing van de sluitingsprocedures.
28.2.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 56/2 |
Kennisgeving van de inwerkingtreding van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en Brazilië uit hoofde van artikel XXVIII van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel (GATT) 1994 inzake de wijziging van concessies ten aanzien van verwerkt pluimveevlees die zijn opgenomen in de aan de GATT 1994 gehechte EU-lijst, en van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en Thailand uit hoofde van artikel XXVIII van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel (GATT) 1994 inzake de wijziging van concessies ten aanzien van verwerkt pluimveevlees die zijn opgenomen in de aan de GATT 1994 gehechte EU-lijst
De Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en Brazilië uit hoofde van artikel XXVIII van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel (GATT) 1994 inzake de wijziging van concessies ten aanzien van verwerkt pluimveevlees die zijn opgenomen in de aan de GATT 1994 gehechte EU-lijst, en de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en Thailand uit hoofde van artikel XXVIII van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel (GATT) 1994 inzake de wijziging van concessies ten aanzien van verwerkt pluimveevlees die zijn opgenomen in de aan de GATT 1994 gehechte EU-lijst, ondertekend op 18 juni 2012 met Thailand en op 26 juni 2012 met Brazilië, treden in werking op 1 maart 2013.
28.2.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 56/3 |
Kennisgeving van de inwerkingtreding van een Protocol tussen de Europese Unie en de Republiek Tunesië tot vaststelling van een regeling inzake de beslechting van geschillen in verband met de handelsbepalingen van de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds
Het Protocol tussen de Europese Unie en de Republiek Tunesië tot vaststelling van een regeling inzake de beslechting van geschillen in verband met de handelsbepalingen van de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds, dat op 9 december 2009 in Brussel is ondertekend, treedt in werking op 1 april 2013.
VERORDENINGEN
28.2.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 56/4 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 175/2013 VAN DE COMMISSIE
van 27 februari 2013
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat de intrekking van de goedkeuring van de werkzame stof didecyldimethylammoniumchloride betreft
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 21, lid 3, tweede alternatief, en artikel 78, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Richtlijn 2009/70/EG van de Commissie (2) is didecyldimethylammoniumchloride (DDAC) als werkzame stof opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (3), vergezeld van de voorwaarde dat de betrokken lidstaten ervoor zorgen dat de kennisgever op wiens verzoek DDAC in deze bijlage is opgenomen, uiterlijk op 1 januari 2010 nadere bevestigende informatie verstrekt over de specificatie van de werkzame stof zoals vervaardigd. |
(2) |
De in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen werkzame stoffen worden geacht te zijn goedgekeurd krachtens Verordening (EG) nr. 1107/2009 en staan vermeld in deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (4). |
(3) |
Op 25 oktober 2011 heeft de kennisgever aanvullende informatie verstrekt teneinde te voldoen aan de verplichting om aan de rapporterende lidstaat, hier Nederland, nadere informatie te verstrekken over de specificatie van de werkzame stof zoals vervaardigd. |
(4) |
Nederland heeft de door de kennisgever ingediende aanvullende informatie beoordeeld. Het heeft zijn beoordeling in de vorm van een addendum bij het ontwerpbeoordelingsverslag voorgelegd aan de andere lidstaten, de Commissie en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid. |
(5) |
Gezien de door de kennisgever ingediende aanvullende informatie was de Commissie van mening dat de vereiste nadere bevestigende informatie niet was verstrekt. |
(6) |
De Commissie heeft de kennisgever verzocht zijn opmerkingen over het standpunt van de Commissie in te dienen. |
(7) |
De Commissie is tot de slotsom gekomen dat de verstrekte informatie onvolledig is en daaruit geen conclusies kunnen worden getrokken over de zuiverheidsgraad en met name over de identiteit en het gehalte van de onzuiverheden. |
(8) |
De goedkeuring van de werkzame stof DDAC moet worden ingetrokken door vermelding 291 in deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 te schrappen. |
(9) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd. |
(10) |
De lidstaten moet voldoende tijd worden gegund om de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die DDAC bevatten in te trekken. |
(11) |
Als de lidstaten overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 een respijtperiode toekennen voor gewasbeschermingsmiddelen die DDAC bevatten, moet deze periode uiterlijk één jaar na intrekking van de toelatingen verstrijken. |
(12) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011
In deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt vermelding 291, betreffende didecyldimethylammoniumchloride, geschrapt.
Artikel 2
Overgangsmaatregelen
De lidstaten zien erop toe dat de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die didecyldimethylammoniumchloride bevatten, uiterlijk op 20 juni 2013 worden ingetrokken.
Artikel 3
Respijtperiode
Een door de lidstaten overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 toegekende respijtperiode moet zo kort mogelijk zijn en uiterlijk twaalf maanden na de intrekking van de desbetreffende toelating aflopen.
Artikel 4
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 februari 2013.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.
(2) PB L 164 van 26.6.2009, blz. 59.
(3) PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.
(4) PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1.
28.2.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 56/6 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 176/2013 VAN DE COMMISSIE
van 27 februari 2013
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 februari 2013.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
José Manuel SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
IL |
82,8 |
MA |
66,8 |
|
TN |
85,1 |
|
TR |
104,0 |
|
ZZ |
84,7 |
|
0707 00 05 |
EG |
191,6 |
MA |
170,1 |
|
TR |
173,9 |
|
ZZ |
178,5 |
|
0709 91 00 |
EG |
72,9 |
ZZ |
72,9 |
|
0709 93 10 |
MA |
38,2 |
TR |
128,8 |
|
ZZ |
83,5 |
|
0805 10 20 |
EG |
51,4 |
IL |
65,3 |
|
MA |
53,1 |
|
TN |
60,1 |
|
TR |
57,0 |
|
ZZ |
57,4 |
|
0805 20 10 |
EG |
165,0 |
IL |
140,4 |
|
MA |
104,8 |
|
ZA |
73,9 |
|
ZZ |
121,0 |
|
0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90 |
IL |
139,5 |
MA |
124,6 |
|
PK |
99,7 |
|
TR |
76,3 |
|
US |
127,1 |
|
ZA |
105,9 |
|
ZZ |
112,2 |
|
0805 50 10 |
TR |
77,5 |
ZZ |
77,5 |
|
0808 10 80 |
CN |
82,2 |
MK |
34,4 |
|
US |
170,9 |
|
ZZ |
95,8 |
|
0808 30 90 |
AR |
148,2 |
CL |
183,9 |
|
CN |
84,0 |
|
TR |
179,9 |
|
ZA |
113,0 |
|
ZZ |
141,8 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
RICHTLIJNEN
28.2.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 56/8 |
RICHTLIJN 2013/8/EU VAN DE COMMISSIE
van 26 februari 2013
tot wijziging, met het oog op aanpassing van de technische bepalingen, van Richtlijn 2009/144/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende bepaalde onderdelen of eigenschappen van landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2003/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de typegoedkeuring van landbouw- of bosbouwtrekkers en aanhangwagens, verwisselbare getrokken machines, systemen, onderdelen en technische eenheden daarvan en tot intrekking van Richtlijn 74/150/EEG van de Raad (1), en met name artikel 19, lid 1, onder b),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bijlage IV bij Richtlijn 2009/144/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) bevat algemene bepalingen en voorschriften voor mechanische koppelingen tussen trekkers en getrokken voertuigen en verticale belasting op het koppelingspunt. |
(2) |
In de afgelopen jaren zijn in de Unie nieuwe soorten koppelingen in gebruik genomen, die momenteel op nationaal niveau zijn goedgekeurd op basis van ISO-normen. Het gaat daarbij om niet zwenkende trekstangkoppelingen (ISO 6489-5:2011), kogelkoppelingen (ISO 24347:2005) en penkoppelingen (ISO 6489-4:2004). |
(3) |
Om rekening te houden met de huidige marktsituatie, om mogelijke economische en veiligheidsgevolgen zo veel mogelijk te beperken en om het mogelijk te maken EG-typegoedkeuringen voor dergelijke koppelingen te verlenen, moeten de desbetreffende koppelingen en de relevante ISO-normen in Richtlijn 2009/144/EG worden opgenomen. |
(4) |
Richtlijn 2009/144/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(5) |
De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 20, lid 1, van Richtlijn 2003/37/EG ingestelde comité, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage IV bij Richtlijn 2009/144/EG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.
Artikel 2
1. De lidstaten dienen uiterlijk op 1 april 2014 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee.
Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 3
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 4
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 26 februari 2013.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 171 van 9.7.2003, blz. 1.
(2) PB L 27 van 30.1.2010, blz. 33.
BIJLAGE
Bijlage IV bij Richtlijn 2009/144/EG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Punt 1.1 wordt vervangen door: 1.1. Onder „mechanische koppelingen tussen trekkers en getrokken verbindingen” worden verstaan de technische eenheden die op de trekker en op het getrokken voertuig zijn aangebracht voor de mechanische koppeling van deze voertuigen. In deze richtlijn worden uitsluitend de aan de kant van de trekker aangebrachte mechanische koppelinrichtingen behandeld. De talrijke soorten mechanische koppelingen kunnen in grote lijnen als volgt worden ingedeeld:
|
2) |
Punt 2.7 wordt vervangen door: 2.7. De axiale draaibaarheid van de trekring moet bij pinkoppelingen ten minste 90° naar rechts of links om de koppelingslengteas bedragen, en worden afgeremd door een weerstandsmoment van 30 tot 150 Nm. De axiale draaibaarheid van de trekring moet bij de trekhaak, niet zwenkbare trekstangkoppeling, kogelkoppeling en penkoppeling ten minste 20° naar rechts of links om de lengteas van de koppeling bedragen.”. |
3) |
Punt 3.1 wordt vervangen door: „3.1. Afmetingen De afmetingen voor de mechanische koppelinrichtingen aan de trekker dienen te beantwoorden aan aanhangsel 1, figuren 1 tot en met 5 en tabel 1.”. |
4) |
Punt 3.3.1 wordt vervangen door:
|
5) |
In punt 3.4.1 wordt de volgende zin toegevoegd: „De massa’s mt, mlt, ma en mla worden uitgedrukt in kg.”. |
6) |
Punt 4.2 wordt vervangen door: 4.2. De aanvraag voor elk type mechanische koppelinrichting moet vergezeld gaan van de volgende beschrijvende documenten en gegevens:
|
7) |
De punten 5.1.3 en 5.1.4 worden vervangen door:
|
8) |
Punt 6 wordt vervangen door: „6. GEBRUIKSAANWIJZING Bij elke mechanische koppelinrichting moet een gebruiksaanwijzing van de fabrikant worden geleverd. Hierin dienen onder meer het EG-onderdeeltypegoedkeuringsnummer, alsmede naargelang van de verrichte proef de D- (kN) dan wel T-waarden (ton) te zijn vermeld.”. |
9) |
Aanhangsel 1 wordt als volgt gewijzigd:
|
10) |
Aanhangsel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
11) |
In aanhangsel 3 wordt punt 1.5 vervangen door: 1.5. Voorafgaand aan de in punt 1.4.2 beschreven beproeving moet een proef worden uitgevoerd waarbij een verticale belasting op het referentiepunt van de koppelinrichting geleidelijk wordt opgevoerd van een voorbelasting van 500 daN tot een verticale belasting van driemaal de door de fabrikant opgegeven maximaal toelaatbare verticale kracht (in daN, gelijk aan g · S/10). Gedurende de proef mag de vervorming van de trekinrichting niet meer bedragen dan 10 % van de geconstateerde maximale elastische vervorming. De controle geschiedt nadat de verticale kracht (in daN, gelijk aan g · S/10) is weggenomen en de voorbelasting van 500 daN opnieuw is aangelegd.”. |
12) |
In aanhangsel 4 wordt het volgende voorbeeld toegevoegd: „Voorbeeld van een EG-typegoedkeuringsmerk
De koppelinrichting met het hierboven aangegeven EG-onderdeeltypegoedkeuringsmerk is een koppelinrichting, waarvoor in Duitsland (e1) onder nr. 38-363 een EG-goedkeuring is verleend en die aan een statische sterkteproef is onderworpen (S).”. |
13) |
Aanhangsel 5 wordt als volgt gewijzigd:
|
14) |
In aanhangsel 7 wordt punt 9 vervangen door: 9. Toegestane verticale statische belasting op het koppelpunt: … (kg)”. |
BESLUITEN
28.2.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 56/15 |
BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 21 november 2012
betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie, overeenkomstig punt 26 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer
(2013/108/EU)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (1), en met name punt 26 hiervan,
Gezien Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (2),
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Europese Unie heeft een Solidariteitsfonds van de Europese Unie („het fonds”) opgericht om solidariteit te tonen met de bevolking van door rampen getroffen regio's. |
(2) |
Het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 staat de beschikbaarstelling van middelen uit het fonds toe tot het jaarlijkse maximum van 1 miljard EUR. |
(3) |
Verordening (EG) nr. 2012/2002 bevat de voorwaarden waaronder middelen uit het fonds beschikbaar kunnen worden gesteld. |
(4) |
De Italiaanse overheid heeft om bijstand uit het fonds verzocht naar aanleiding van een reeks aardbevingen in Italië, |
HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2012 wordt uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie 670 192 359 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten beschikbaar gesteld.
Artikel 2
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Straatsburg, 21 november 2012.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
M. SCHULZ
Voor de Raad
De voorzitter
A. D. MAVROYIANNIS
(1) PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.
(2) PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3.
Rectificaties
28.2.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 56/16 |
Rectificatie van Verordening (EU) nr. 261/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de contractuele betrekkingen in de sector melk en zuivelproducten betreft
( Publicatieblad van de Europese Unie L 94 van 30 maart 2012 )
Bladzijde 47, artikel 1, punt 8, nieuw artikel 196 ter, lid 1, eerste zin:
in plaats van:
„1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité dat als Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten wordt aangeduid.”,
te lezen:
„1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité dat als Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten wordt aangeduid.”.