ISSN 1977-0758 doi:10.3000/19770758.L_2013.046.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 46 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
56e jaargang |
Inhoud |
|
II Niet-wetgevingshandelingen |
Bladzijde |
|
|
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN |
|
|
|
2013/86/EU |
|
|
* |
Besluit van de Raad van 12 februari 2013 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Aanvullend Protocol van Nagoya-Kuala Lumpur inzake aansprakelijkheid en schadeloosstelling bij het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid ( 1 ) |
|
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
|
||
|
|
BESLUITEN |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN
19.2.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 46/1 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 12 februari 2013
betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Aanvullend Protocol van Nagoya-Kuala Lumpur inzake aansprakelijkheid en schadeloosstelling bij het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid
(Voor de EER relevante tekst)
(2013/86/EU)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 192, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a),
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 27 van het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid bij het Verdrag inzake biologische diversiteit (2) (het „protocol”) wordt voorzien dat de conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij het protocol fungeert („COP/MOP”), op haar eerste bijeenkomst een proces vaststelt met betrekking tot de uitwerking van internationale voorschriften en procedures op het gebied van aansprakelijkheid en schadeloosstelling voor schade die voortvloeit uit de grensoverschrijdende verplaatsing van veranderde levende organismen. |
(2) |
In juni 2007 heeft de Raad een besluit vastgesteld waarbij de Commissie gemachtigd wordt om namens de Unie deel te nemen aan de onderhandelingen over aansprakelijkheid en schadeloosstelling wat betreft zaken die onder de bevoegdheid van de Unie vallen, overeenkomstig bepaalde onderhandelingsrichtsnoeren. Deze machtiging is in oktober 2008 verlengd tot de eindfase van de onderhandelingen. |
(3) |
Tijdens de vijfde COP/MOP, welke werd gehouden te Nagoya, Japan, heeft de Unie haar steun uitgesproken voor het definitieve compromis over het Aanvullend Protocol van Nagoya-Kuala Lumpur inzake aansprakelijkheid en schadeloosstelling bij het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid (het „aanvullend protocol”), nadat was gebleken dat dit voldeed aan de overeengekomen Uniestandpunten en aan de onderhandelingsrichtsnoeren die de Commissie had gekregen. |
(4) |
Op 15 oktober 2010 werd op de laatste plenaire zitting van de vijfde COP/MOP het aanvullend protocol aangenomen. |
(5) |
De Raad betuigde op 20 december 2010 zijn instemming met de aanneming van het aanvullend protocol. |
(6) |
Overeenkomstig een besluit van de Raad van 6 mei 2011 (3) is het aanvullend protocol op 11 mei 2011 door de Unie ondertekend onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum. |
(7) |
Krachtens artikel 34 van het Verdrag inzake biologische diversiteit (4) kan elk protocol bij dat verdrag door staten en regionale organisaties voor economische integratie worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd. |
(8) |
De Unie en haar lidstaten dienen al het mogelijke te doen om hun akte van bekrachtigiging, aanvaarding of goedkeuring van het aanvullend protocol zo spoedig mogelijk neder te leggen. |
(9) |
Het aanvullend protocol draagt bij tot het bereiken van de doelstellingen van het milieubeleid van de Unie. |
(10) |
Het aanvullend protocol dient daarom namens de Europese Unie te worden goedgekeurd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het Aanvullend Protocol van Nagoya-Kuala Lumpur inzake aansprakelijkheid en schadeloosstelling bij het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid wordt namens de Unie goedgekeurd.
De tekst van het aanvullend protocol is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
De voorzitter van de Raad wijst de persoon (personen) aan die gemachtigd is(zijn) om namens de Unie, voor aangelegenheden die onder de bevoegdheid van de Unie vallen, de in artikel 18 van het aanvullend protocol genoemde akte van goedkeuring neder te leggen (5). Tegelijkertijd legt (leggen) deze persoon (personen) de in de bijlage bij dit besluit opgenomen verklaring neder overeenkomstig artikel 34, lid 3, van het Verdrag inzake biologische diversiteit.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 12 februari 2013.
Voor de Raad
De voorzitter
M. NOONAN
(1) Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.
(2) PB L 201 van 31.7.2002, blz. 50.
(3) Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.
(4) PB L 309 van 13.12.1993, blz. 3.
(5) De datum van inwerkingtreding van het aanvullend protocol zal door het secretariaat-generaal van de Raad in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt.
BIJLAGE
VERKLARING VAN DE EUROPESE UNIE OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 34, LID 3, VAN HET VERDRAG INZAKE BIOLOGISCHE DIVERSITEIT
„De Europese Unie verklaart dat zij, overeenkomstig het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 191, bevoegd is om internationale overeenkomsten af te sluiten, en om de daaruit voortvloeiende verplichtingen na te komen, die bijdragen tot de verwezenlijking van de volgende doelstellingen:
— |
behoud, bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu; |
— |
bescherming van de gezondheid van de mens; |
— |
behoedzaam en rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen; |
— |
bevordering op internationaal vlak van maatregelen om het hoofd te bieden aan regionale of mondiale milieuproblemen, en in het bijzonder de bestrijding van klimaatverandering. |
Voorts stelt de Europese Unie maatregelen op het niveau van de Unie vast op het gebied van justiciële samenwerking in burgerlijke zaken met het oog op de goede werking van haar interne markt.
De Europese Unie verklaart dat zij met betrekking tot onder dit aanvullend protocol vallende zaken reeds rechtsinstrumenten heeft vastgesteld die bindend zijn voor haar lidstaten. De uitoefening van de bevoegheden van de Unie is uit de aard der zaak voortdurend in ontwikkeling. Teneinde te voldoen aan haar verplichtingen uit hoofde van artikel 20, lid 3, onder a), van het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid bij het Verdrag inzake biologische diversiteit, zal de Unie de reeds aan het uitwisselingscentrum voor bioveiligheid verstrekte lijst van rechtsinstrumenten up-to-date houden.
De Europese Unie is verantwoordelijk voor het nakomen van de uit dit aanvullend protocol voortvloeiende verplichtingen die onder het geldende Unierecht vallen.”
VERTALING
AANVULLEND PROTOCOL VAN NAGOYA-KUALA LUMPUR INZAKE AANSPRAKELIJKHEID EN SCHADELOOSSTELLING BIJ HET PROTOCOL VAN CARTAGENA INZAKE BIOVEILIGHEID
DE PARTIJEN BIJ DIT AANVULLEND PROTOCOL,
PARTIJ ZIJNDE bij het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid bij het Verdrag inzake biologische diversiteit, hierna te noemen het „protocol”,
REKENING HOUDENDE met Beginsel 13 van de Verklaring van Rio inzake milieu en ontwikkeling,
OPNIEUW BEVESTIGENDE de voorzorgbenadering die is opgenomen in Beginsel 15 van de Verklaring van Rio inzake milieu en ontwikkeling,
ERKENNENDE de noodzaak op een met het protocol verenigbare wijze te voorzien in passende tegenmaatregelen bij schade of een gerede kans op schade,
HERINNEREND aan artikel 27 van het protocol,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Doel
Het doel van dit aanvullend protocol is bij te dragen aan het behoud en duurzaam gebruik van biologische diversiteit, waarbij ook rekening wordt gehouden met de risico's voor de gezondheid van de mens, door het vaststellen van internationale voorschriften en procedures op het gebied van aansprakelijkheid en schadeloosstelling met betrekking tot veranderde levende organismen.
Artikel 2
Begripsomschrijvingen
1. De begripsomschrijvingen in artikel 2 van het Verdrag inzake biologische diversiteit, hierna te noemen „het Verdrag”, en artikel 3 van het protocol zijn van toepassing op dit aanvullend protocol.
2. Voor de toepassing van dit aanvullend protocol wordt voorts verstaan onder:
a) de „conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij het protocol fungeert”: de conferentie van de partijen bij het Verdrag die als vergadering van de partijen bij het protocol fungeert;
b) „schade”: een nadelig effect op het behoud en duurzaam gebruik van biologische diversiteit, waarbij ook rekening wordt gehouden met de risico's voor de gezondheid van de mens, dat:
c) „exploitant”: elke persoon die direct of indirect controle uitoefent over het veranderde levende organisme, waaronder onder andere, naargelang het geval en zoals bepaald in het nationale recht, de vergunninghouder, de persoon die het veranderde levende organisme op de markt heeft gebracht, de ontwikkelaar, de producent, de kennisgever, de uitvoerder, de invoerder, de vervoerder of de leverancier kan worden verstaan;
d) „tegenmaatregelen”: redelijke maatregelen teneinde:
a. |
herstel van de biologische diversiteit in de toestand die bestond voordat de schade optrad of in een toestand die deze zo dicht mogelijk benadert; en indien de bevoegde autoriteit zulks niet mogelijk acht; |
b. |
herstel door onder andere het verlies aan biologische diversiteit te compenseren door andere componenten van biologische diversiteit voor dezelfde of een ander type toepassing op dezelfde of, naargelang het geval, op een alternatieve locatie. |
3. Een „aanzienlijk” nadelig effect wordt vastgesteld op grond van factoren als:
a) |
een verandering op de lange termijn dan wel een permanente verandering, waaronder wordt verstaan een verandering die niet langs natuurlijke weg binnen een redelijke termijn kan worden hersteld; |
b) |
de omvang van de kwalitatieve of kwantitatieve veranderingen die nadelige effecten hebben voor de componenten van biologische diversiteit; |
c) |
de beperking van het vermogen van componenten van biologische diversiteit om goederen en diensten te leveren; |
d) |
de omvang van eventuele nadelige effecten voor de gezondheid van de mens in de context van het protocol. |
Artikel 3
Reikwijdte
1. Dit aanvullend protocol is van toepassing op schade die wordt teweeggebracht door veranderde levende organismen afkomstig uit een grensoverschrijdende verplaatsing. De betreffende veranderde levende organismen zijn:
a) |
bedoeld voor direct gebruik als voedingsmiddel of diervoeder, of voor be- of verwerking; |
b) |
bestemd voor ingeperkt gebruik; |
c) |
bedoeld voor doelbewuste introductie in het milieu. |
2. Ten aanzien van doelbewuste grensoverschrijdende verplaatsingen is dit aanvullend protocol van toepassing op schade die voortvloeit uit elk toegestaan gebruik van de in lid 1 bedoelde veranderde levende organismen.
3. Dit aanvullend protocol is tevens van toepassing op schade die voortvloeit uit onbedoelde grensoverschrijdende verplaatsingen, bedoeld in artikel 17 van het protocol, alsmede op schade die voortvloeit uit illegale grensoverschrijdende verplaatsingen, bedoeld in artikel 25 van het protocol.
4. Dit aanvullend protocol is van toepassing op schade die voortvloeit uit de grensoverschrijdende verplaatsing van veranderde levende organismen die is aangevangen na de inwerkingtreding van dit aanvullend protocol voor de partij naar wier rechtsgebied de grensoverschrijdende verplaatsing plaatsvond.
5. Dit aanvullend protocol is van toepassing op schade die zich voordoet binnen de grenzen van het nationale rechtsgebied van partijen.
6. De partijen kunnen in hun nationale recht vervatte criteria hanteren voor het aanpakken van schade die zich voordoet binnen de grenzen van hun nationale rechtsgebied.
7. Het nationale recht ter uitvoering van dit aanvullend protocol is tevens van toepassing op schade die voortvloeit uit grensoverschrijdende verplaatsingen van veranderde levende organismen afkomstig van niet-partijen.
Artikel 4
Causaal verband
Een causaal verband tussen de schade en het betreffende veranderde levende organisme wordt overeenkomstig het nationale recht vastgesteld.
Artikel 5
Tegenmaatregelen
1. In het geval van schade verplichten partijen de betrokken exploitant of exploitanten, met inachtneming van eventuele vereisten van de bevoegde autoriteit:
a) |
de bevoegde autoriteit onmiddellijk te informeren; |
b) |
de schade te beoordelen, en |
c) |
passende tegenmaatregelen te nemen. |
2. De bevoegde autoriteit:
a) |
stelt de identiteit vast van de exploitant die de schade heeft veroorzaakt; |
b) |
beoordeelt de schade, en |
c) |
bepaalt welke tegenmaatregelen door de exploitant moeten worden genomen. |
3. Indien uit relevante informatie, met inbegrip van beschikbare wetenschappelijke informatie of informatie die beschikbaar is via het uitwisselingscentrum voor bioveiligheid, blijkt dat er een gerede kans bestaat dat schade zal optreden wanneer niet tijdig tegenmaatregelen worden genomen, wordt de exploitant verplicht passende tegenmaatregelen te nemen teneinde dergelijke schade te vermijden.
4. De bevoegde autoriteit kan passende tegenmaatregelen nemen, met name ook wanneer de exploitant zulks verzuimd heeft.
5. De bevoegde autoriteit heeft het recht de kosten en uitgaven van en verband houdend met de beoordeling van de schade en de uitvoering van dergelijke passende tegenmaatregelen op de exploitant te verhalen. De partijen kunnen in hun nationale recht voorzien in andere omstandigheden waarin niet verlangd kan worden dat de kosten en uitgaven voor rekening komen van de exploitant.
6. Besluiten van de bevoegde autoriteit die de exploitant verplichten tot het nemen van tegenmaatregelen dienen met redenen te worden omkleed. De exploitant dient van dergelijke besluiten in kennis te worden gesteld. Het nationale recht voorziet in rechtsmiddelen, met inbegrip van de gelegenheid tot bestuursrechtelijke of gerechtelijke toetsing van dergelijke besluiten. De bevoegde autoriteit stelt de exploitant overeenkomstig het nationale recht tevens in kennis van de beschikbare rechtsmiddelen. Het beroep op dergelijke rechtsmiddelen belet de bevoegde autoriteit niet in de betreffende omstandigheden tegenmaatregelen te nemen, tenzij in het nationale recht anders is bepaald.
7. De partijen kunnen bij de uitvoering van dit artikel en ten behoeve van de omschrijving van de door de bevoegde autoriteit verplicht te stellen of te nemen specifieke tegenmaatregelen, naargelang het geval beoordelen of in hun nationale recht inzake wettelijke aansprakelijkheid reeds in tegenmaatregelen wordt voorzien.
8. Tegenmaatregelen worden uitgevoerd overeenkomstig het nationale recht.
Artikel 6
Vrijstellingen
1. De partijen kunnen in hun nationale recht voorzien in de volgende vrijstellingen:
a) |
natuurrampen of overmacht, en |
b) |
oorlogshandelingen of maatschappelijke onlusten. |
2. De partijen kunnen in hun nationale recht voorzien in andere vrijstellingen of beperkingen die zij opportuun achten.
Artikel 7
Termijnen
De partijen kunnen in hun nationale recht voorzien in:
a) |
relatieve en/of absolute termijnen, onder meer voor acties die samenhangen met tegenmaatregelen, en |
b) |
de aanvang van het tijdvak waarop een termijn betrekking heeft. |
Artikel 8
Financiële grenzen
De partijen kunnen in hun nationale recht voorzien in financiële grenzen voor het verhalen van kosten en uitgaven die verband houden met tegenmaatregelen.
Artikel 9
Verhaalsrecht
Dit aanvullend protocol begrenst noch beperkt het recht van een exploitant op verhaal of schadeloosstelling jegens een andere persoon.
Artikel 10
Financiële zekerheid
1. De partijen behouden het recht in hun nationale recht te voorzien in financiële zekerheid.
2. De partijen oefenen het in lid 1 bedoelde recht uit op een wijze die verenigbaar is met hun rechten en verplichtingen uit hoofde van het internationale recht en houden daarbij rekening met de laatste drie alinea's van de preambule van het protocol.
3. De eerste vergadering van de conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij het protocol fungeert na de inwerkingtreding van het aanvullend protocol verzoekt het secretariaat een uitgebreid onderzoek te verrichten dat onder andere dient te omvatten:
a) |
de modaliteiten van mechanismen voor financiële zekerheid; |
b) |
een evaluatie van de gevolgen voor milieu, economie en samenleving van dergelijke mechanismen, in het bijzonder voor ontwikkelingslanden, en |
c) |
een identificatie van de entiteiten die geschikt zijn om te voorzien in financiële zekerheid. |
Artikel 11
Aansprakelijkheid van staten voor internationale onrechtmatige daden
Dit aanvullend protocol laat de rechten en verplichtingen van de staten uit hoofde van de regels van het algemene internationale recht ten aanzien van de aansprakelijkheid van staten voor internationale onrechtmatige daden onverlet.
Artikel 12
Uitvoering en verhouding met wettelijke aansprakelijkheid
1. De partijen voorzien in hun nationale recht in voorschriften en procedures ter zake van schade. Ter uitvoering van deze verplichting voorzien de partijen in tegenmaatregelen overeenkomstig dit aanvullend protocol en kunnen zij, naargelang het geval:
a) |
hun bestaande nationale recht, in voorkomend geval met inbegrip van algemene voorschriften en procedures inzake wettelijke aansprakelijkheid, toepassen; |
b) |
specifiek voor dit doel voorschriften en procedures inzake wettelijke aansprakelijkheid toepassen of ontwikkelen, of |
c) |
een combinatie hiervan toepassen of ontwikkelen. |
2. Teneinde in hun nationale recht te voorzien in adequate voorschriften en procedures inzake wettelijke aansprakelijkheid voor materiële of persoonlijke schade die verband houdt met de in artikel 2, lid 2, onder b), omschreven schade, dienen de partijen:
a) |
hun bestaande algemene recht inzake wettelijke aansprakelijkheid te blijven toepassen; |
b) |
specifiek voor dat doel recht inzake wettelijke aansprakelijkheid te ontwikkelen en toe te passen of te blijven toepassen, of |
c) |
een combinatie hiervan te ontwikkelen en toe te passen of te blijven toepassen. |
3. Bij het ontwikkelen van recht inzake wettelijke aansprakelijkheid als bedoeld onder b) of c), van lid 1 of lid 2, behandelen de partijen, voor zover nodig, onder andere de volgende elementen:
a) |
schade; |
b) |
standaard van de aansprakelijkheid, met inbegrip van risicoaansprakelijkheid of schuldaansprakelijkheid; |
c) |
kanalisering van de aansprakelijkheid, waar passend; |
d) |
het recht vorderingen in te stellen. |
Artikel 13
Evaluatie en toetsing
Vijf jaar na de inwerkingtreding van het aanvullend protocol en vervolgens om de vijf jaar toetst de conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij het protocol fungeert de effectiviteit van dit aanvullend protocol, mits de voor een dergelijke toetsing benodigde informatie door partijen ter beschikking is gesteld. De toetsing geschiedt in het kader van de evaluatie en toetsing van het protocol zoals omschreven in artikel 35 van het protocol, tenzij anders wordt besloten door de partijen bij dit aanvullend protocol. De eerste toetsing behelst mede een toetsing van de effectiviteit van de artikelen 10 en 12.
Artikel 14
Conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij het protocol fungeert
1. Met inachtneming van artikel 32, lid 2, van het Verdrag fungeert de conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij het protocol fungeert, als de vergadering van de partijen bij dit aanvullend protocol.
2. De conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij het protocol fungeert, toetst geregeld de tenuitvoerlegging van dit aanvullend protocol en neemt binnen haar mandaat de besluiten die nodig zijn om de effectieve tenuitvoerlegging daarvan te bevorderen. Zij vervult de functies die haar bij dit aanvullend protocol zijn toegewezen en, dienovereenkomstig, de functies die haar bij artikel 29, lid 4, onder a) en f), van het protocol zijn toegewezen.
Artikel 15
Secretariaat
Het bij artikel 24 van het Verdrag ingestelde secretariaat fungeert als secretariaat van dit aanvullend protocol.
Artikel 16
Verhouding tot het Verdrag en het protocol
1. Dit aanvullend protocol vormt een aanvulling op het protocol en noch een aanpassing noch een wijziging daarvan.
2. Dit aanvullend protocol laat de rechten en verplichtingen van de partijen bij dit aanvullend protocol uit hoofde van het Verdrag en het protocol onverlet.
3. Behoudens waar in dit aanvullend protocol anders is bepaald, zijn de bepalingen van het Verdrag en het protocol van overeenkomstige toepassing op dit aanvullend protocol.
4. Onverminderd lid 3 laat dit aanvullend protocol de rechten en verplichtingen van een partij uit hoofde van het internationale recht onverlet.
Artikel 17
Ondertekening
Dit aanvullend protocol staat open voor ondertekening door partijen bij het protocol op het kantoor van de Verenigde Naties te New York van 7 maart 2011 tot en met 6 maart 2012.
Artikel 18
Inwerkingtreding
1. Dit aanvullend protocol treedt in werking op de negentigste dag na de datum van de nederlegging van de veertigste akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding door staten of regionale organisaties voor economische integratie die partij zijn bij het protocol.
2. Voor een staat of regionale organisatie voor economische integratie die dit aanvullend protocol bekrachtigt, aanvaardt of goedkeurt dan wel daartoe toetreedt na de nederlegging van de veertigste akte als bedoeld in lid 1, treedt dit aanvullend protocol in werking op de negentigste dag na de datum waarop die staat of regionale organisatie voor economische integratie zijn of haar akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding heeft nedergelegd of op de datum waarop het protocol voor die staat of regionale organisatie voor economische integratie in werking treedt, indien deze datum later valt.
3. Voor de toepassing van de leden 1 en 2 wordt een door een regionale organisatie voor economische integratie nedergelegde akte niet meegeteld naast de door lidstaten van die organisatie nedergelegde akten.
Artikel 19
Voorbehouden
Ten aanzien van dit aanvullend protocol kan geen enkel voorbehoud worden gemaakt.
Artikel 20
Opzegging
1. Na het verstrijken van twee jaar na de datum waarop dit aanvullend protocol voor een partij in werking is getreden, kan die partij dit aanvullend protocol te allen tijde opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de depositaris.
2. De opzegging wordt van kracht na het verstrijken van één jaar na de datum waarop de depositaris de kennisgeving van opzegging heeft ontvangen of op enige latere in bedoelde kennisgeving vermelde datum.
3. Elke partij die het protocol overeenkomstig artikel 39 van het protocol opzegt, wordt geacht ook dit aanvullend protocol te hebben opgezegd.
Artikel 21
Authentieke teksten
Het oorspronkelijke exemplaar van dit aanvullend protocol, waarvan de Arabische, de Chinese, de Engelse, de Franse, de Russische en de Spaanse tekst gelijkelijk authentiek zijn, wordt nedergelegd bij de secretaris-generaal van de Verenigde Naties.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit aanvullend protocol hebben ondertekend.
GEDAAN te Nagoya, de vijftiende oktober tweeduizend tien.
VERORDENINGEN
19.2.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 46/8 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 135/2013 VAN DE COMMISSIE
van 18 februari 2013
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 926/2011 ter uitvoering van Beschikking 2009/470/EG van de Raad wat betreft de financiële steun van de Unie aan de referentielaboratoria van de EU voor diervoeders, levensmiddelen en diergezondheid
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Beschikking 2009/470/EG van de Raad van 25 mei 2009 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (1), en met name artikel 31, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 926/2011 van de Commissie van 12 september 2011 ter uitvoering van Beschikking 2009/470/EG van de Raad wat betreft de financiële steun van de Unie aan de referentielaboratoria van de EU voor diervoeders, levensmiddelen en diergezondheid (2) stelt de voorschriften vast wat betreft de regelingen voor de toekenning van financiële steun van de Unie voor de activiteiten van de referentielaboratoria van de EU, inclusief voor de organisatie van workshops, alsook de voorwaarden waaronder die steun wordt verleend. |
(2) |
Om de administratieve last voor referentielaboratoria van de EU en de Commissie te beperken, moet de organisatie van workshops voldoen aan dezelfde voorschriften als die voor andere activiteiten van deze laboratoria. Die laboratoria moeten daarom niet langer specifieke financiële en technische verslagen over workshops indienen. De Commissie moet dan ook niet langer specifieke betalingen uitvoeren na de indiening en goedkeuring van die verslagen. |
(3) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 926/2011 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(4) |
Aangezien de wijzigingen van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 926/2011 door deze verordening geen negatief effect hebben op de referentielaboratoria van de EU, wordt deze verordening met terugwerkende kracht van toepassing op 1 januari 2013. Deze terugwerkende kracht is noodzakelijk om een gelijkwaardige behandeling tussen referentielaboratoria van de EU te garanderen in gevallen waar workshops zijn georganiseerd vóór de datum waarop deze verordening van kracht is geworden. |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 926/2011 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 6 wordt vervangen door: „Artikel 6 Betaling van de steun Het saldo van de financiële steun van de Unie voor de werkprogramma’s wordt aan de laboratoria betaald na indiening van de financiële en technische verslagen, als bedoeld in artikel 11, lid 1, en de goedkeuring van deze verslagen door de Commissie.”. |
2) |
In hoofdstuk II wordt de titel vervangen door: |
3) |
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
Artikelen 10 en 11 worden vervangen door: „Artikel 10 Subsidiabiliteit 1. De uitgaven met betrekking tot de volgende zaken zijn subsidiabel voor het werkprogramma van de laboratoria:
2. De in lid 1 bedoelde uitgaven zijn subsidiabel binnen de in het jaarlijkse financieringsbesluit vastgestelde grenzen en overeenkomstig de in de bijlagen II en IV vastgestelde subsidiabiliteitsregels. 3. Laboratoria dienen een schriftelijke aanvraag in bij de Commissie voor haar voorafgaande goedkeuring om de begroting van een van de in lid 1 bedoelde zaken met meer dan 10 % te verhogen zonder de in het jaarlijkse financieringsbesluit vermelde totale subsidiabele kosten te overschrijden. Artikel 11 Indiening van verslagen over het werkprogramma van de laboratoria 1. De laboratoria dienen uiterlijk op 31 maart van het kalenderjaar „n + 2” bij de Commissie de volgende verslagen in:
2. Uiterlijk op 31 december van het kalenderjaar waarvoor het werkprogramma werd goedgekeurd, kan de financiële steun van de Unie door de Commissie worden verlaagd als het werkprogramma niet volledig of slecht wordt uitgevoerd.”. |
5) |
Artikel 12, tweede alinea, wordt geschrapt. |
6) |
Artikel 13 wordt geschrapt. |
7) |
Hoofdstuk III wordt geschrapt. |
8) |
De bijlagen bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 926/2011 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2013.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 18 februari 2013.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 155 van 18.6.2009, blz. 30.
(2) PB L 241 van 17.9.2011, blz. 2.
BIJLAGE
De bijlagen bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 926/2011 worden als volgt gewijzigd:
1) |
De bijlagen I a) tot en met III b) worden vervangen door: „BIJLAGE I a) (zie artikel 2, lid 2) Geraamde begroting per activiteit in euro:
BIJLAGE I b) (zie artikel 2, lid 2) Geraamde begroting voor uitgaven van laboratoria wat activiteiten van de Unie betreft voor het betrokken kalenderjaar Naam en adres van het referentielaboratorium van de EU: Bankrekening waarop de financiële steun van de Unie moet worden overgemaakt: BELANGRIJK: Alle prijzen moeten in euro zijn uitgedrukt. 1. PERSONEEL
Percentage van de totale begroting van het laboratorium: … % 2. UITBESTEDING
Percentage van de totale begroting van het laboratorium: … % 3. APPARATUUR
Percentage van de totale begroting van het laboratorium: … % 4. VERBRUIKSARTIKELEN
Percentage van de totale begroting van het laboratorium: … % 5. VERZENDING VAN MONSTERS VOOR VERGELIJKENDE TESTS
Percentage van de totale begroting van het laboratorium: … % 6. DIENSTREIZEN
Percentage van de totale begroting van het laboratorium: … % 7. WORKSHOPS
Percentage van de totale begroting van het laboratorium: … % 8. OPLEIDINGSACTIVITEITEN
Percentage van de totale begroting van het laboratorium: … % 9. VERGADERINGEN
Percentage van de totale begroting van het laboratorium: … % 10. ALGEMENE KOSTEN EN TOTALE UITGAVEN VOOR ACTIVITEITEN
BIJLAGE II Subsidiabiliteitsregels voor de uitgaven in verband met personeel, uitbesteding, apparatuur, verbruiksartikelen, verzending van monsters voor vergelijkende tests, dienstreizen, workshops, opleidingsactiviteiten, vergaderingen en algemene kosten (zie artikel 10, lid 2) 1. Personeel De kosten van het personeel (ongeacht de status daarvan) zijn beperkt tot de reële loonkosten, namelijk salarissen, sociale premies en pensioenpremies, voor het personeel dat voltijds of deeltijds specifiek voor de uitvoering van het werkprogramma is ingezet. Alle tijd die het personeel aan het werkprogramma besteedt, wordt geregistreerd en gecertificeerd op basis van 220 werkdagen/jaar (20 werkdagen/maand). De registratie en certificatie wordt ten minste eenmaal per maand gedaan door de aangewezen projectleider of een naar behoren gemachtigde senior medewerker van het personeel van de laboratoria. 2. Uitbesteding De vergoeding is gebaseerd op de daadwerkelijk gemaakte kosten. 3. Apparatuur De aanschaf-, leasing- of huurkosten van apparatuur zijn als directe kosten subsidiabel. Het voor vergoeding in aanmerking komende bedrag voor geleasete of gehuurde apparatuur mag niet meer bedragen dan het bedrag waarvoor deze apparatuur gekocht had kunnen worden. De vergoedingskosten worden als volgt berekend, waarbij:
Voor apparatuur die minder kost dan 3 000 EUR mogen de totale kosten worden gedeclareerd. Voor dergelijke apparatuur is er geen afschrijving. 4. Verbruiksartikelen De vergoeding is gebaseerd op de daadwerkelijk gemaakte kosten. Alle overige uitgaven voor administratie, reizen (met uitzondering van de in punt 6 bedoelde dienstreizen) en secretariaatswerkzaamheden worden beschouwd als in punt 10 bedoelde „algemene kosten”. 5. Verzending van monsters voor vergelijkende tests De vergoeding is gebaseerd op de daadwerkelijk gemaakte kosten voor de verzending van monsters voor vergelijkende tests. 6. Dienstreizen De reis- en hotelkosten van het personeel van de laboratoria voor de in het werkprogramma geplande dienstreizen worden terugbetaald overeenkomstig bijlage IV. Dagvergoedingen worden toegekend overeenkomstig bijlage IV. 7. Workshops Uitgaven in verband met reiskosten, hotelkosten en dagvergoedingen voor maximaal 32 deelnemers aan workshops zijn voor de organisatie van workshops subsidiabel. Bijkomende uitgaven in verband met reiskosten, hotelkosten en dagvergoedingen voor maximaal drie gastsprekers op workshops zijn voor de organisatie van workshops subsidiabel. Bijkomende uitgaven in verband met reiskosten, hotelkosten en dagvergoedingen voor maximaal tien vertegenwoordigers van derde landen op workshops zijn voor de organisatie van workshops subsidiabel. 8. Opleidingsactiviteiten De reis- en hotelkosten van maximaal 32 vertegenwoordigers van nationale referentielaboratoria voor de in het werkprogramma geplande opleidingsactiviteiten worden terugbetaald overeenkomstig bijlage IV. Dagvergoedingen worden toegekend overeenkomstig bijlage IV. 9. Vergaderingen De reis- en hotelkosten van maximaal acht externe deskundigen (met name deskundigen die niet behoren tot het personeel van referentielaboratoria van de EU) voor vergaderingen die plaatsvinden in de gebouwen van de laboratoria en in het werkprogramma zijn gepland, worden terugbetaald overeenkomstig bijlage IV. Dagvergoedingen worden toegekend overeenkomstig bijlage IV. 10. Algemene kosten Er wordt automatisch een vast bedrag toegepast van 7 % van de daadwerkelijke subsidiabele kosten, berekend op grond van alle directe kosten, zoals aangegeven in de punten 1 tot en met 9. BIJLAGE III a) (zie artikel 11, lid 1, onder a)) Financieel verslag per activiteit Uitgaven per activiteit in EUR
BIJLAGE III b) (zie artikel 11, lid 1, onder a)) Gecertificeerd financieel verslag Jaar: Referentienummer van het jaarlijkse financieringsbesluit: Naam en adres van het laboratorium: Maximumbedrag van de jaarlijkse financiële steun van de Unie:
Certificatie door het laboratorium Wij verklaren dat:
Verdeling naar categorie (in EUR) 1. PERSONEEL
Percentage van de totale begroting van het laboratorium: … % 2. UITBESTEDING
Percentage van de totale begroting van het laboratorium: … % 3. APPARATUUR
Percentage van de totale begroting van het laboratorium: … % 4. VERBRUIKSARTIKELEN
Percentage van de totale begroting van het laboratorium: … % 5. VERZENDING VAN MONSTERS VOOR VERGELIJKENDE TESTS
Percentage van de totale begroting van het laboratorium: … % 6. DIENSTREIZEN
Percentage van de totale begroting van het laboratorium: … % 7. WORKSHOPS
Percentage van de totale begroting van het laboratorium: … % 8. OPLEIDINGSACTIVITEITEN
Percentage van de totale begroting van het laboratorium: … % 9. VERGADERINGEN
Percentage van de totale begroting van het laboratorium: … % 10. ALGEMENE KOSTEN EN TOTALE UITGAVEN VOOR ACTIVITEITEN
|
2) |
Bijlage IV wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Bijlage V wordt geschrapt. |
(1) Aan te geven voor elke bij het project betrokken persoon: senior scientist, junior scientist, technicus, enz.
(2) Ambtenaar, arbeidscontractant, enz. — voor de arbeidscontractanten moeten de data van het begin en het einde van het contract worden aangegeven.
(3) Reëel brutomaandsalaris (geen loonschalen), inclusief sociale en andere op het loonstrookje vermelde premies.
(4) Berekend op grond van 220 werkdagen/jaar (20 werkdagen/maand).
(5) Voorbeelden: reagentia, proefdieren, klein laboratoriummateriaal, enz.
(6) Gelieve een gedetailleerde verdeling te vermelden.
19.2.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 46/18 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 136/2013 VAN DE COMMISSIE
van 18 februari 2013
tot uitsluiting van de ICES-deelsectoren 27 en 28.2 van bepaalde visserijinspanningsbeperkingen voor 2013 krachtens Verordening (EG) nr. 1098/2007 van de Raad tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauwbestanden in de Oostzee en de visserijtakken die deze bestanden exploiteren
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1098/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauwbestanden in de Oostzee en de visserijtakken die deze bestanden exploiteren, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 779/97 (1), en met name artikel 29, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 1098/2007 bevat bepalingen voor de vaststelling van visserijinspanningsbeperkingen voor de kabeljauwbestanden in de Oostzee. |
(2) |
Op basis van Verordening (EG) nr. 1098/2007 zijn voor 2013 visserijinspanningsbeperkingen voor de Oostzee vastgesteld in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1088/2012 van de Raad van 20 november 2012 tot vaststelling, voor 2013, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Oostzee van toepassing zijn (2). |
(3) |
Overeenkomstig artikel 29, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1098/2007 kan de Commissie de ICES-deelsectoren 27 en 28.2 uitsluiten van bepaalde visserijinspanningsbeperkingen indien de kabeljauwvangst in de laatste aangifteperiode onder een bepaalde drempel lag. |
(4) |
Gezien de door de lidstaten ingediende verslagen en het advies van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij dienen de ICES-deelsectoren 27 en 28.2 in 2013 te worden uitgesloten van deze visserijinspanningsbeperkingen. |
(5) |
Verordening (EU) nr. 1088/2012 is van toepassing met ingang van 1 januari 2013. Met het oog op de samenhang met die verordening dient ook de onderhavige verordening van toepassing te zijn met ingang van die datum. |
(6) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de visserij en de aquacultuur, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 8, lid 1, onder b), en leden 3, 4 en 5, van Verordening (EG) nr. 1098/2007 geldt in 2013 niet voor de ICES-deelsectoren 27 en 28.2.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2013.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 18 februari 2013.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 248 van 22.9.2007, blz. 1.
(2) PB L 323 van 22.11.2012, blz. 2.
19.2.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 46/19 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 137/2013 VAN DE COMMISSIE
van 18 februari 2013
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 329/2007 van de Raad betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Democratische Volksrepubliek Korea
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 329/2007 van de Raad betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Democratische Volksrepubliek Korea (1), en met name artikel 13, lid 1, onder b), d) en e),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bijlage II bij Verordening (EU) nr. 329/2007 van 27 maart 2007 moet worden geactualiseerd op basis van de meest recente informatie die door de lidstaten is verstrekt met betrekking tot hun bevoegde autoriteiten. |
(2) |
In bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 329/2007 worden de personen, entiteiten en lichamen opgesomd waarvan na aanwijzing door het Sanctiecomité of de VN-veiligheidsraad overeenkomstig punt 8, onder d), van Resolutie 1718 (2006) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, de tegoeden en economische middelen krachtens die verordening worden bevroren. |
(3) |
Op 2 mei 2012 heeft het Sanctiecomité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties besloten drie entiteiten toe te voegen aan de lijst van personen, entiteiten en lichamen waarvan de tegoeden en economische middelen moeten worden bevroren. Daarnaast werden bij Resolutie 2087 (2013) van het Sanctiecomité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 22 januari 2013 vier natuurlijke personen en zes entiteiten toegevoegd aan de lijst van personen, entiteiten en lichamen waarvan de tegoeden en economische middelen moeten worden bevroren. Deze natuurlijke personen en entiteiten moeten worden opgenomen in de lijst van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 329/2007. |
(4) |
In bijlage V bij Verordening nr. 329/2007 worden de personen, entiteiten en lichamen opgesomd die niet zijn opgenomen in bijlage IV en die de Raad heeft aangewezen overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder b) en c) van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/795/GBVB. Op 18 februari 2013 besliste de Raad dat zes door de VN aangewezen entiteiten die in bijlage IV moeten worden opgenomen, uit bijlage V bij Verordening (EG) nr. 329/2007 moeten worden geschrapt. |
(5) |
Derhalve dienen de bijlagen II, IV en V van Verordening (EG) nr. 329/2007 dienovereenkomstig te worden gewijzigd. |
(6) |
Om de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, dient zij onmiddellijk in werking te treden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 329/2007 wordt als volgt gewijzigd:
(1) |
Bijlage II wordt vervangen door bijlage I bij deze verordening. |
(2) |
Bijlage IV wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening. |
(3) |
Bijlage V wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij deze verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 18 februari 2013.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Hoofd van de dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid
(1) PB L 88 van 29.3.2007, blz. 1.
BIJLAGE I
"BIJLAGE II
Websites voor informatie over de in de artikelen 5, 7, 8, 10 en 15 bedoelde bevoegde autoriteiten en adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie
BELGIË
http://www.diplomatie.be/eusanctions
BULGARIJE
http://www.mfa.bg/en/pages/135/index.html
TSJECHIË
http://www.mfcr.cz/mezinarodnisankce
DENEMARKEN
http://um.dk/da/politik-og-diplomati/retsorden/sanktioner/
DUITSLAND
http://www.bmwi.de/DE/Themen/Aussenwirtschaft/aussenwirtschaftsrecht,did=404888.html
ESTLAND
http://www.vm.ee/est/kat_622/
IERLAND
http://www.dfa.ie/home/index.aspx?id=28519
GRIEKENLAND
http://www.mfa.gr/en/foreign-policy/global-issues/international-sanctions.html
SPANJE
http://www.maec.es/es/MenuPpal/Asuntos/Sanciones%20Internacionales/Paginas/Sanciones_%20Internacionales.aspx
FRANKRIJK
http://www.diplomatie.gouv.fr/autorites-sanctions/
ITALIË
http://www.esteri.it/MAE/IT/Politica_Europea/Deroghe.htm
CYPRUS
http://www.mfa.gov.cy/sanctions
LETLAND
http://www.mfa.gov.lv/en/security/4539
LITOUWEN
http://www.urm.lt/sanctions
LUXEMBURG
http://www.mae.lu/sanctions
HONGARIJE
http://www.kulugyminiszterium.hu/kum/hu/bal/Kulpolitikank/nemzetkozi_szankciok/
MALTA
http://www.doi.gov.mt/EN/bodies/boards/sanctions_monitoring.asp
NEDERLAND
www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/internationale-vrede-en-veiligheid/sancties
OOSTENRIJK
http://www.bmeia.gv.at/view.php3?f_id=12750&LNG=en&version=
POLEN
http://www.msz.gov.pl
PORTUGAL
http://www.min-nestrangeiros.pt
ROEMENIË
http://www.mae.ro/node/1548
SLOVENIË
http://www.mzz.gov.si/si/zunanja_politika_in_mednarodno_pravo/zunanja_politika/mednarodna_varnost/omejevalni_ukrepi/
SLOWAKIJE
http://www.foreign.gov.sk
FINLAND
http://formin.finland.fi/kvyhteistyo/pakotteet
ZWEDEN
http://www.ud.se/sanktioner
VERENIGD KONINKRIJK
www.fco.gov.uk/competentauthorities
Adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie:
Europese Commissie |
Dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid (FPI) |
EEAS 02/309 |
1049 Brussel |
België |
E-mail: relex-sanctions@ec.europa.eu" |
BIJLAGE II
Bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 329/2007, wordt als volgt gewijzigd:
(1) |
De volgende vermeldingen worden toegevoegd aan de lijst „A. Natuurlijke personen”:
|
(2) |
De volgende vermeldingen worden toegevoegd aan de lijst „B. Rechtspersonen, entiteiten en lichamen”:
|
BIJLAGE III
Bijlage V bij Verordening (EG) nr. 329/2007 wordt als volgt gewijzigd:
(1) |
De volgende vermeldingen onder "B. Rechtspersonen, entiteiten en lichamen bedoeld in artikel 6, lid 2, onder a)" worden geschrapt:
|
(2) |
De volgende vermeldingen onder "D. Rechtspersonen, entiteiten en lichamen bedoeld in artikel 6, lid 2, onder b)" worden geschrapt:
|
19.2.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 46/25 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 138/2013 VAN DE COMMISSIE
van 18 februari 2013
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 18 februari 2013.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
José Manuel SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
IL |
80,1 |
MA |
58,7 |
|
TN |
78,9 |
|
TR |
96,9 |
|
ZZ |
78,7 |
|
0707 00 05 |
EG |
191,6 |
MA |
191,6 |
|
TR |
144,4 |
|
ZZ |
175,9 |
|
0709 91 00 |
EG |
91,5 |
ZZ |
91,5 |
|
0709 93 10 |
MA |
49,3 |
TR |
130,5 |
|
ZZ |
89,9 |
|
0805 10 20 |
EG |
52,5 |
IL |
71,3 |
|
MA |
54,8 |
|
TN |
51,1 |
|
TR |
57,6 |
|
ZZ |
57,5 |
|
0805 20 10 |
IL |
182,8 |
MA |
101,9 |
|
ZZ |
142,4 |
|
0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90 |
EG |
72,6 |
IL |
132,7 |
|
KR |
134,8 |
|
MA |
119,9 |
|
TR |
72,3 |
|
ZA |
148,7 |
|
ZZ |
113,5 |
|
0805 50 10 |
EG |
83,9 |
TR |
74,1 |
|
ZZ |
79,0 |
|
0808 10 80 |
CN |
81,9 |
MK |
34,9 |
|
US |
178,0 |
|
ZZ |
98,3 |
|
0808 30 90 |
AR |
136,8 |
CL |
248,4 |
|
CN |
36,6 |
|
TR |
168,0 |
|
US |
140,7 |
|
ZA |
110,4 |
|
ZZ |
140,2 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
BESLUITEN
19.2.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 46/27 |
BESLUIT 2013/87/GBVB VAN DE RAAD
van 18 februari 2013
betreffende de aanvang van een militaire missie van de Europese Unie om de Malinese strijdkrachten te helpen opleiden (EUTM Mali)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 42, lid 4, en artikel 43, lid 2,
Gezien Besluit 2013/34/GBVB van de Raad van 17 januari 2013 betreffende een militaire missie van de Europese Unie om de Malinese strijdkrachten te helpen opleiden (EUTM Mali) (1), en met name artikel 4,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij brief van 24 december 2012 heeft de president van de Republiek Mali een uitnodiging gestuurd naar de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en daarin de inzet van een militaire opleidingsmissie van de EU in Mali verwelkomd. |
(2) |
Op 17 januari 2013 heeft de Raad Besluit 2013/34/GBVB vastgesteld. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 5 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de uitwerking en uitvoering van besluiten en acties van de Unie die gevolgen hebben op defensiegebied. Denemarken neemt niet deel aan de uitvoering van dit besluit en derhalve evenmin aan de financiering van deze missie, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het missieplan en de inzetregels betreffende de militaire missie van de Europese Unie om de Malinese strijdkrachten te helpen opleiden (EUTM Mali) worden goedgekeurd.
Artikel 2
EUTM Mali gaat van start op 18 februari 2013.
Artikel 3
De commandant van de missie EUTM Mali wordt met onmiddellijke ingang gemachtigd met de uitvoering van EUTM Mali te beginnen.
Artikel 4
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 18 februari 2013.
Voor de Raad
De voorzitter
C. ASHTON
(1) PB L 14 van 18.1.2013, blz. 19.
19.2.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 46/28 |
BESLUIT 2013/88/GBVB VAN DE RAAD
van 18 februari 2013
tot wijziging van Besluit 2010/800/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,
Gezien Besluit 2010/800/GBVB van de Raad van 22 december 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Korea (1), en met name de artikelen 10, lid 1, en 12, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 22 december 2010 Besluit 2010/800/GBVB vastgesteld. |
(2) |
Op 10 december 2012 heeft de Raad zijn diepe bezorgdheid uitgesproken over het voornemen van de Democratische Volksrepubliek Korea (de "DVK") om een "werksatelliet" te lanceren, omdat bij die lancering gebruik zal worden gemaakt van ballistische rakettechnologie, wat een nieuwe, duidelijke schending vormt van de internationale verplichtingen van de DVK, zoals die zijn vastgelegd in met name de Resoluties (UNSCR) 1695 (2006), UNSCR 1718 (2006) en UNSCR 1874 (2009) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN-Veiligheidsraad), en wat onmiddellijk strijdig is met de gezamenlijke oproep van de internationale gemeenschap om geen dergelijke lanceringen uit te voeren. |
(3) |
Op 22 januari 2013 heeft de VN-Veiligheidsraad UNSCR 2087 (2013) aangenomen ter veroordeling van de lancering van 12 december 2012 door de DVK, waarbij ballistische rakettechnologie werd gebruikt en UNSCR 1718 (2006) en UNSCR 1874 (2009) geschonden werden. |
(4) |
De DVK heeft op 12 februari 2013 een kernproef verricht, wat een duidelijke schending is van haar internationale verplichtingen uit hoofde van UNSCR 1718 (2006), UNSCR 1874 (2009) en UNSCR 2087 (2013), en een ernstige bedreiging vormt van de regionale en internationale vrede en veiligheid. |
(5) |
In punt 5, onder a), van UNSCR 2087 (2013) wordt bepaald dat nog meer personen en entiteiten aan de beperkende maatregelen moeten worden onderworpen. |
(6) |
Daarnaast wordt in punt 5, onder b), van UNSCR 2087 (2013) bepaald dat het verbod om bepaalde voorwerpen, materieel, uitrusting, goederen en technologie te leveren, te verkopen of over te brengen, ook moet gelden voor de voorwerpen als omschreven in punt 5, onder b), van UNSCR 2087 (2013). |
(7) |
In punt 8 van UNSCR 2087 (2013) wordt een aantal manieren vermeld waarop staten zich kunnen ontdoen van conform de bepalingen van UNSCR 1718 (2006) en UNSCR 1874 (2009), en punt 14 van UNSCR 1874 (2009) in beslag genomen voorwerpen. |
(8) |
In punt 12 van UNSCR 2087 (2013) worden de staten voorts opgeroepen waakzaamheid en terughoudendheid te betrachten wat betreft de binnenkomst in of doorreis over hun grondgebied van personen die namens of op aanwijzing van op de lijsten vermelde personen of entiteiten handelen. |
(9) |
Overeenkomstig punt 13 van Resolutie 2087 (2013) moet worden bepaald dat geen vorderingen in verband met de uitvoering van een overeenkomst of transactie die onderworpen is aan maatregelen waartoe uit hoofde van relevante resoluties van de VN-Veiligheidsraad is besloten, of aan maatregelen van de Unie of van de lidstaten die aansluiten bij de relevante besluiten van de VN-Veiligheidsraad of die onder dit besluit vallen, kunnen worden toegewezen aan de op de lijsten vermelde personen en entiteiten of aan andere personen en entiteiten in de DVK. |
(10) |
Overeenkomstig de conclusies van de Raad over de DVK van 10 december 2012 is het aangewezen aanvullende beperkende maatregelen vast te stellen. |
(11) |
Een extra criterium voor de autonome aanwijzing door de Unie van personen en entiteiten waarop de beperkende maatregelen van toepassing zijn, moet worden opgenomen in Besluit 2010/800/GBVB. |
(12) |
Er moet een verbod komen op de verkoop, levering of overbrenging naar de DVK van bepaalde andere producten die van belang zijn voor de programma's van de DVK in verband met massavernietigingswapens, en met name voor de sector van de ballistische rakettechnologie; het betreft in het bijzonder bepaalde soorten aluminium. |
(13) |
Voorts moet worden verduidelijkt dat, waar dit besluit voorziet in een verbod op financiële diensten, daaronder ook het verlenen van verzekerings- en herverzekeringsdiensten is begrepen. |
(14) |
Daarnaast moet er een verbod worden ingesteld op de verkoop, de aankoop en het vervoer van en de tussenhandel in goud, edele metalen en diamanten aan, van of voor de regering van de DVK. |
(15) |
Voorts moet de levering van onuitgegeven of nieuw gedrukte of geslagen bankbiljetten en munten in de munteenheid van de DVK aan of ten behoeve van de centrale bank van de DVK worden verboden. |
(16) |
Er moet een verbod komen op de verkoop of aankoop van overheidsobligaties of door de overheid gegarandeerde obligaties van de DVK. |
(17) |
Bovendien moet het openen van nieuwe bijkantoren, dochtermaatschappijen of vertegenwoordigingen van banken van de DVK op het grondgebied van de lidstaten en het oprichten van nieuwe joint ventures, of het nemen van een eigendomsbelang door banken van de DVK, inclusief de centrale bank van de DVK, in banken die onder de rechtsmacht van de lidstaten vallen, worden verboden. Voorts moeten de lidstaten passende maatregelen nemen om financiële instellingen op hun grondgebied of onder hun rechtsmacht te verbieden vertegenwoordigingen of dochtermaatschappijen in de DVK te openen. |
(18) |
Ingevolge een besluit van het comité van de VN-Veiligheidsraad dat is ingesteld bij UNSCR 1718 (2006) moeten zes entiteiten worden verwijderd van de lijsten in de bijlagen II en III bij Besluit 2010/800/GBVB en worden toegevoegd aan de lijst in bijlage I bij dat besluit. De vermeldingen voor die entiteiten moeten eveneens worden gewijzigd. |
(19) |
Voorts heeft de Raad, overeenkomstig artikel 12, lid 3, van Besluit 2010/800/GBVB, een volledige evaluatie uitgevoerd van de in de bijlagen II en III bij dat besluit vervatte lijsten van andere personen en entiteiten en heeft geconcludeerd dat de in dat besluit vastgestelde gepaste beperkende maatregelen van toepassing moeten blijven op die personen en entiteiten. |
(20) |
Besluit 2010/800/GBVB moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Besluit 2010/800/GBVB wordt als volgt gewijzigd:
1) |
artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
de volgende artikelen worden ingevoegd: "Artikel 1 bis De rechtstreekse of onrechtstreekse verkoop en aankoop en het vervoer van en de tussenhandel in goud, edele metalen en diamanten aan, van of voor de regering van de DVK, overheidsorganen, -bedrijven en -agentschappen van de DVK, en de centrale bank van de DVK, alsook aan, van en voor personen en entiteiten die namens hen of op hun aanwijzing handelen, of aan, van en voor entiteiten waarvan de eigendom of de zeggenschap bij hen berust, is verboden. De Unie neemt de nodige maatregelen om te bepalen welke voorwerpen onder deze bepaling moeten vallen. Artikel 1 ter De levering van onuitgegeven of nieuw gedrukte of geslagen bankbiljetten en munten in de munteenheid van de DVK aan of ten behoeve van de centrale bank van de DVK is verboden." "Artikel 2 bis Er wordt een verbod ingesteld op de directe of indirecte verkoop, aankoop, tussenhandel of bijstand bij de uitgifte van overheidsobligaties of door de overheid gegarandeerde obligaties van de DVK die na de inwerkingtreding van dit besluit worden uitgegeven, aan en van de regering en overheidsorganen, -bedrijven en -agentschappen van de DVK, aan en van de centrale bank van de DVK, aan en van in de DVK gevestigde banken, aan en van bijkantoren en dochtermaatschappijen, binnen en buiten de rechtsmacht van de lidstaten, van in de DVK gevestigde banken, aan en van financiële entiteiten die noch in de DVK gevestigd zijn noch onder de rechtsmacht van de lidstaten vallen maar wel onder zeggenschap van in de DVK gevestigde personen en entiteiten staan, aan en van personen of entiteiten die namens hen of op hun aanwijzing handelen of aan en van entiteiten ten aanzien waarvan zij de eigendom of de zeggenschap hebben.". |
3) |
artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
aan artikel 5, lid 1, wordt het volgende punt toegevoegd:
|
5) |
het volgende artikel wordt ingevoegd: "Artikel 6 bis 1. Het openen van nieuwe bijkantoren, dochtermaatschappijen of vertegenwoordigingen van banken van de DVK op het grondgebied van de lidstaten en het oprichten van nieuwe joint ventures, of het nemen van een eigendomsbelang door banken van de DVK, inclusief de centrale bank van de DVK, haar bijkantoren en dochtermaatschappijen en andere financiële entiteiten als bedoeld in artikel 6, in banken die onder de rechtsmacht van de lidstaten vallen, is verboden. 2. Het is financiële instellingen op het grondgebied of onder de rechtsmacht van de lidstaten verboden vertegenwoordigingen of dochtermaatschappijen in de DVK te openen.". |
6) |
artikel 7, lid 5, wordt vervangen door: "5. Overeenkomstig punt 14 van UNSCR 1874 (2009) en punt 8 van UNSCR 2087 (2013) leggen de lidstaten, indien zij inspecties als bedoeld in de leden 1 en 2 uitvoeren, beslag op voorwerpen waarvan de levering, verkoop, overbrenging of uitvoer krachtens dit besluit verboden is en ontdoen zij zich ervan.". |
7) |
het volgende artikel wordt ingevoegd: "Artikel 8 bis Geen vorderingen, ook niet tot schadeloosstelling of soortgelijke vergoedingen, bijvoorbeeld op grond van schuldvergelijking, van boetebedingen, van een garantie, van verlenging of betaling van een obligatie, van een financiële garantie, waaronder op grond van kredietbrieven en soortgelijke instrumenten, in verband met een overeenkomst of transactie waarvan de uitvoering, al dan niet rechtstreeks, geheel of gedeeltelijk werd geraakt door maatregelen waartoe uit hoofde van UNSCR 1718 (2006), UNSCR 1874 (2008) en UNSCR 2087 (2013) is besloten, waaronder maatregelen van de Unie of van de lidstaten die aansluiten bij, voorgeschreven worden door of samenhangen met de uitvoering van de relevante besluiten van de Veiligheidsraad, of maatregelen die onder dit besluit vallen, worden toegewezen aan de op de lijsten in de bijlagen I, II, III en IIIA vermelde personen en entiteiten, aan een andere persoon of entiteit in de DVK, met inbegrip van de regering en overheidsorganen, -bedrijven en -agentschappen van de DVK, of aan een persoon of entiteit die met behulp van of ten behoeve van de bedoelde personen en entiteiten optreedt.". |
8) |
artikel 9, lid 2, wordt vervangen door: "2. De Raad stelt, op voorstel van de lidstaten of de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, met eenparigheid van stemmen de lijsten in de bijlagen II, III en IIIA vast en keurt wijzigingen daarin goed.". |
9) |
artikel 10, lid 2, wordt vervangen door: "2. Wanneer de Raad besluit een persoon of entiteit te onderwerpen aan de in artikel 4, lid 1, onder b), c), en d), en artikel 5, lid 1, onder b), c), en d), bedoelde maatregelen, wijzigt hij de bijlagen II, III of IIIA dienovereenkomstig.". |
10) |
artikel 11 wordt vervangen door: "Artikel 11 1. De bijlagen I, II, III en IIIA bevatten de door de Veiligheidsraad of het Sanctiecomité met betrekking tot bijlage I verstrekte motivering voor het op een lijst plaatsen van de vermelde personen en entiteiten. 2. De bijlagen I, II, III en IIIA bevatten ook, wanneer beschikbaar, informatie die door de Veiligheidsraad of het Sanctiecomité met betrekking tot bijlage I is verstrekt, en die nodig is om de betrokken personen of entiteiten te kunnen identificeren. Met betrekking tot personen kan die informatie bestaan uit namen, inclusief aliassen, geboortedatum en geboorteplaats, nationaliteit, paspoort- en identiteitskaartnummers, geslacht, adres (indien bekend) en functie of beroep. Met betrekking tot entiteiten kan die informatie namen, plaats en datum van registerinschrijving, registratienummer en de plaats van vestiging omvatten. Bijlage I vermeldt tevens de datum van het op een lijst plaatsen door de Veiligheidsraad of door het Sanctiecomité.". |
11) |
artikel 12, lid 3, wordt vervangen door: "3. De in artikel 4, lid 1, onder b), c), en d), en in artikel 5, lid 1, onder b), c), en d), bedoelde maatregelen worden met regelmatige tussenpozen en ten minste om de 12 maanden opnieuw bezien. Zij zijn niet meer van toepassing ten aanzien van de betrokken personen of entiteiten indien de Raad overeenkomstig de in artikel 9, lid 2, bedoelde procedure vaststelt dat niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden voor de toepassing ervan.". |
Artikel 2
De in bijlage I bij dit besluit genoemde personen en entiteiten worden toegevoegd aan de lijsten in bijlage I bij Besluit 2010/800/GBVB.
Artikel 3
De in bijlage II bij dit besluit genoemde entiteiten worden geschrapt uit de lijsten in de bijlagen II en III bij Besluit 2010/800/GBVB.
Artikel 4
Bijlage III bij dit besluit wordt als bijlage IIIA toegevoegd aan Besluit 2010/800/GBVB.
Artikel 5
Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 18 februari 2013.
Voor de Raad
De voorzitter
C. ASHTON
(1) PB L 341 van 23.12.2010, blz. 32.
BIJLAGE I
Personen en entiteiten als bedoeld in artikel 2
A. Lijst van personen bedoeld in artikel 4, lid 1, onder a), en artikel 5, lid 1, onder a)
|
Naam |
Alias |
Geboortedatum |
Datum van aanwijzing |
Overige informatie |
1. |
Paek Chang-Ho |
Pak Chang-Ho; Paek Ch'ang-Ho |
Geboren: 18 juni 1964; Geboorteplaats: Kaesong, DVK |
22.1.2013 |
Hoge ambtenaar en hoofd van het satellietcontrolecentrum van het Koreaans Comité voor Ruimtevaarttechnologie. Paspoort: 381420754; Paspoort, datum van afgifte: 7 december 2011; Paspoort, uiterste geldigheidsdatum: 7 december 2016. |
2. |
Chang Myong-Chin |
Jang Myong-Jin |
Geboren: 1966; Alt. Geboortedatum 1965 |
22.1.2013 |
Algemeen directeur van het satellietlanceringsstation te Sohae en hoofd van het lanceringscentrum waar op 13 april en 12 december 2012 lanceringen hebben plaatsgevonden. |
3. |
Ra Ky'ong-Su |
|
|
22.1.2013 |
Functionaris bij de Tanchon Commercial Bank (TCB). In deze hoedanigheid heeft hij transacties voor TCB gefaciliteerd. Tanchon Commercial Bank is in april 2009 door het comité aangewezen als de voornaamste financiële entiteit van de DVK, die belast is met de verkoop van conventionele wapens, ballistische raketten en goederen in verband met de assemblage en vervaardiging van dergelijke wapens. |
4. |
Kim Kwang-il |
|
|
22.1.2013 |
Functionaris bij de Tanchon Commercial Bank (TCB). In deze hoedanigheid heeft hij transacties voor TCB en de Korea Mining Development Trading Corporation (KOMID) gefaciliteerd. Tanchon Commercial Bank is in april 2009 door het comité aangewezen als de voornaamste financiële entiteit van de DVK, die belast is met de verkoop van conventionele wapens, ballistische raketten en goederen in verband met de assemblage en vervaardiging van dergelijke wapens. KOMID is in april 2009 door het comité aangewezen als grootste wapenhandelaar en exporteur van goederen en uitrusting voor ballistische raketten en conventionele wapens van de DVK. |
B. Lijst van entiteiten bedoeld in artikel 5, lid 1, onder a)
|
Naam |
Alias |
Locatie |
Datum van aanwijzing |
Overige informatie |
1. |
Korean Committee for Space Technology |
DPRK Committee for Space Technology; Department of Space Technology of the DPRK; Committee for Space Technology; KCST |
Pyongyang, DVK |
22.1.2013 |
Het Korean Committee for Space Technology (KCST) regelde de lanceringen op 13 april en 12 december 2012 door de DVK via het satellietcontrolecentrum en het lanceergebied Sohae. |
2. |
Bank of East Land |
Dongbang Bank; Tongbang U'Nhaeng; Tongbang Bank |
P.O. Box 32, BEL Building, Jonseung-Dung, Moranbong District, Pyongyang, DPRK |
22.1.2013 |
De financiële instelling Bank of East Land van de DVK faciliteert wapengerelateerde transacties en andere steun voor de wapenfabrikant en -exporteur Green Pine Associated Corporation (Green Pine). Bank of East Land heeft actief met Green Pine samengewerkt om geld zodanig over te dragen dat sancties worden omzeild. In 2007 en 2008 faciliteerde Bank of East Land transacties waarbij Green Pine en Iraanse financiële instellingen, waaronder de banken Bank Melli en Bank Sepah, betrokken waren. De Veiligheidsraad stelde in Resolutie 1747 (2007) dat Bank Sepah het Iraanse programma voor ballistische raketten ondersteunt. Green Pine werd in april 2012 door het comité aangewezen. |
3. |
Korea Kumryong Trading Corporation |
|
|
22.1.2013 |
Gebruikt als alias door de Korea Mining Development Trading Corporation (KOMID) om aanbestedingsactiviteiten uit te voeren. KOMID is in april 2009 door het comité aangewezen als grootste wapenhandelaar en exporteur van goederen en uitrusting voor ballistische raketten en conventionele wapens van de DVK. |
4. |
Tosong Technology Trading Corporation |
|
Pyongyang, DVK |
22.1.2013 |
De Korea Mining Development Corporation (KOMID) is de moedermaatschappij van Tosong Technology Trading Corporation. KOMID is in april 2009 door het comité aangewezen als de grootste wapenhandelaar en exporteur van goederen en uitrusting voor ballistische raketten en conventionele wapens van de DVK. |
5. |
Korea Ryonha Machinery Joint Venture Corporation |
Chosun Yunha Machinery Joint Operation Company; Korea Ryenha Machinery J/V Corporation; Ryonha Machinery Joint Venture Corporation |
Central District, Pyongyang, DVK. Mangungdae-gu, Pyongyang, DVK Mangyongdae District, Pyongyang, DVK |
22.1.2013 |
Korea Ryonbong General Corporation is de moedermaatschappij van Korea Ryonha Machinery Joint Venture Corporation. Korea Ryonbong General Corporation is in april 2009 door het comité aangewezen en is een defensieconglomeraat, gespecialiseerd in aankopen voor de defensie-industrie van de DVK en ondersteuning van de militaire verkopen van dat land. |
6. |
Leader (Hong Kong) International |
Leader International Trading Limited |
Room 1610 Nan Fung Tower, 173 Des Voeux Road, Hong Kong |
22.1.2013 |
Faciliteert zendingen namens de Korea Mining Development Trading Corporation (KOMID). KOMID is in april 2009 door het comité aangewezen en is Noord-Korea's grootste wapenhandelaar en exporteur van goederen en uitrusting voor ballistische raketten en conventionele wapens. |
7. |
Green Pine Associated Corporation |
Cho'ngsong United Trading Company; Chongsong Yonhap; Ch'o'ngsong Yo'nhap; Chosun Chawo'n Kaebal T'uja Hoesa; Jindallae; Ku'mhaeryong Company LTD; Natural Resources Development and Investment Corporation; Saeingp'il Company |
c/o Reconnaissance General Bureau Headquarters, Hyongjesan-Guyok, Pyongyang, DVK; Nungrado, Pyongyang, DVK |
2.5.2012 |
Green Pine Associated Corporation ("Green Pine") heeft veel van de activiteiten van de Korea Mining Development Trading Corporation (KOMID) overgenomen. KOMID is in april 2009 door het comité aangewezen en is Noord-Korea's grootste wapenhandelaar en exporteur van goederen en uitrusting voor ballistische raketten en conventionele wapens. Green Pine is ook verantwoordelijk voor ongeveer de helft van de door Noord-Korea uitgevoerde wapens en bijbehorend materieel. Green Pine is aangewezen voor sancties voor de uitvoer van wapens of aanverwant materieel vanuit Noord-Korea. Green Pine is gespecialiseerd in de productie van militaire zeevaartuigen en wapensystemen, zoals onderzeeërs, militaire vaartuigen en raketsystemen, en heeft torpedo's geëxporteerd en technische bijstand verstrekt aan Iraanse defensiegerelateerde bedrijven. |
8. |
Amroggang Development Banking Corporation |
Amroggang Development Bank; Amnokkang Development Bank |
Tongan-dong, Pyongyang, DVK |
2.5.2012 |
Amroggang is in 2006 opgericht. De bank is gelieerd aan Tanchon Commercial Bank en wordt door mensen van Tanchon beheerd. Tanchon is betrokken bij de financiering van de verkoop van ballistische raketten door KOMID en was ook betrokken bij transacties met ballistische raketten tussen KOMID en de Shahid Hemmat Industrial Group (SHIG) in Iran. Tanchon Commercial Bank is in april 2009 doorhet comité aangewezen en is de voornaamste financiële entiteit van de DVK, die belast is met de verkoop van conventionele wapens, ballistische raketten en goederen in verband met de assemblage en vervaardiging van dergelijke wapens. KOMID is in april 2009 door het comité aangewezen als Noord-Korea's grootste wapenhandelaar en exporteur van goederen en uitrusting voor ballistische raketten en conventionele wapens. De Veiligheidsraad heeft SHIG in Resolutie 1737 (2006) aangewezen als een entiteit die betrokken is bij het ballistische-raketprogramma van Iran. |
9. |
Korea Heungjin Trading Company |
Hunjin Trading Co.; Korea Henjin Trading Co.; Korea Hengjin Trading Company |
Pyongyang, DVK |
2.5.2012 |
Korea Heungjin Trading Company wordt door KOMID gebruikt voor handelsdoeleinden en wordt ervan verdacht betrokken te zijn geweest bij het leveren van goederen voor raketten aan de Shahid Hemmat Industrial Group (SHIG) in Iran. Heungjin is in verband gebracht met KOMID en meer in het bijzonder met het inkoopbureau van KOMID. Heungjin is gebruikt voor de aankoop van een geavanceerde digitale regelaar met toepassingen in raketontwerpen. KOMID is in april 2009 door het comité aangewezen en is Noord-Korea's grootste wapenhandelaar en grootste exporteur van goederen en uitrusting voor ballistische raketten en conventionele wapens. De Veiligheidsraad heeft SHIG in Resolutie 1737 (2006) aangewezen als entiteit die betrokken is bij het ballistische-raketprogramma van Iran. |
BIJLAGE II
Entiteiten bedoeld in artikel 3
1. |
Green Pine Associated Corporation |
2. |
Korea Heungjin Trading Company |
3. |
Tosong Technology Trading Corporation |
4. |
Korea Ryonha Machinery Joint Venture Corporation |
5. |
Amroggang Development Banking Corporation |
6. |
Bank of East Land |
BIJLAGE III
"BIJLAGE III A
A. Lijst van personen bedoeld in artikel 4, lid 1, punt d), en artikel 5, lid 1, punt d)
…
B. Lijst van entiteiten bedoeld in artikel 5, lid 1, punt d)
…"
19.2.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 46/37 |
BESLUIT 2013/89/GBVB VAN DE RAAD
van 18 februari 2013
houdende wijziging van Besluit 2011/101/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Zimbabwe
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 15 februari 2011 Besluit 2011/101/GBVB (1) vastgesteld. |
(2) |
Op basis van een toetsing van Besluit 2011/101/GBVB moeten de beperkende maatregelen tot en met 20 februari 2014 worden verlengd. |
(3) |
Er zijn evenwel niet langer redenen om bepaalde personen en entiteiten te handhaven op de lijst van personen en entiteiten waarop de beperkende maatregelen van Besluit 2011/101/GBVB van toepassing zijn. |
(4) |
Ter facilitering van de dialoog tussen de EU en de regering van Zimbabwe dient de schorsing van het inreisverbod voor de twee op de lijst van Besluit 2011/101/GBVB staande leden van het regeringsteam te worden gehandhaafd. Daarnaast dient de schorsing tot zes nieuwe leden van de regering van Zimbabwe te worden uitgebreid. |
(5) |
Besluit 2011/101/GBVB dient derhalve te worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Besluit 2011/101/GBVB wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 10 wordt vervangen door:
"Artikel 10
1. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
2. Dit besluit is van toepassing tot en met 20 februari 2014.
3. De maatregelen in artikel 4, lid 1, voor zover van toepassing op de personen in bijlage II, worden tot en met 20 februari 2014 geschorst.
4. Het besluit wordt voortdurend getoetst en het wordt zo nodig verlengd of gewijzigd indien de Raad oordeelt dat de doelstellingen ervan niet zijn bereikt.".
Artikel 2
De bijlagen I en II bij Besluit 2011/101/GBVB worden gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij het onderhavige besluit.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 18 februari 2013.
Voor de Raad
De voorzitter
C. ASHTON
(1) PB L 42 van 16.2.2011, blz. 6.
BIJLAGE
De bijlagen I en II bij Besluit 2011/101/GBVB worden als volgt gewijzigd:
(1) |
De volgende namen van personen en entiteiten in bijlage I worden geschrapt
|
(2) |
De volgende namen van personen in BIJLAGE I bij Besluit 2011/101/GBVB worden aan BIJLAGE II toegevoegd:
|