ISSN 1977-0758 doi:10.3000/19770758.L_2013.011.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 11 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
56e jaargang |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
16.1.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 11/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 21/2013 VAN DE RAAD
van 10 januari 2013
tot uitbreiding van het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 791/2011 ingestelde definitieve antidumpingrecht op bepaalde open weefsels van glasvezels van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot bepaalde open weefsels van glasvezels verzonden vanuit Taiwan of Thailand, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Taiwan of Thailand
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name artikel 13,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
1. PROCEDURE
1.1. Bestaande maatregelen
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 791/2011 (2) („de oorspronkelijke verordening”) heeft de Raad een definitief antidumpingrecht van 62,9 % op bepaalde open weefsels van glasvezels van oorsprong uit de Volksrepubliek China („de VRC”) ingesteld voor alle ondernemingen die niet worden vermeld in artikel 1, lid 2, en bijlage I van die verordening. Deze maatregelen worden hierna „de geldende maatregelen” genoemd en het onderzoek dat tot de bij de oorspronkelijke verordening ingestelde maatregelen heeft geleid, wordt hierna aangeduid als „het oorspronkelijke onderzoek”. |
1.2. Verzoek
(2) |
Op 10 april 2012 heeft de Europese Commissie („de Commissie”) op grond van artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van de basisverordening een verzoek ontvangen om een onderzoek in te stellen naar de mogelijke ontwijking van de antidumpingmaatregelen die zijn ingesteld betreffende de invoer van bepaalde open weefsels van glasvezels van oorsprong uit de VRC, en om de invoer van bepaalde open weefsels van glasvezels verzonden vanuit Taiwan of Thailand, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Taiwan of Thailand, te registreren. |
(3) |
Het verzoek werd ingediend door Saint Gobain Adfors CZ s.r.o., Tolnatext Fonalfeldolgozo es Muszakiszovet-gyarto Bt., Valmieras „Stikla Skiedra” AS en Vitrulan Technical Textiles GmbH, vier producenten in de Unie van bepaalde open weefsels van glasvezels. |
(4) |
Het verzoek bevatte voldoende voorlopig bewijsmateriaal om aan te tonen dat zich na het instellen van de geldende maatregelen een aanzienlijke verandering in de structuur van het handelsverkeer met betrekking tot de uitvoer uit de VRC, Taiwan en Thailand naar de Unie heeft voorgedaan waarvoor, afgezien van de instelling van de geldende maatregelen, onvoldoende reden of economische rechtvaardiging bestond. Deze verandering in de structuur van het handelsverkeer werd, naar men beweerde, veroorzaakt door de overlading in Taiwan of Thailand van bepaalde open weefsels van glasvezels van oorsprong uit de VRC. |
(5) |
Voorts waren er aanwijzingen dat de corrigerende werking van de geldende maatregelen, zowel gezien de hoeveelheid als de prijs, werd ondermijnd. Uit het bewijsmateriaal bleek dat deze toegenomen invoer uit Taiwan en Thailand plaatsvond tegen prijzen die lager waren dan de geen schade veroorzakende prijs die in het oorspronkelijke onderzoek was vastgesteld. |
(6) |
Tot slot bleek uit het bewijsmateriaal dat de prijzen van bepaalde open weefsels van glasvezels verzonden vanuit Taiwan of Thailand dumpingprijzen waren ten opzichte van de normale waarde die in het oorspronkelijke onderzoek was vastgesteld. |
1.3. Opening van het onderzoek
(7) |
Daar de Commissie na overleg in het Raadgevend Comité tot de conclusie was gekomen dat er voldoende voorlopig bewijsmateriaal was om op grond van artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van de basisverordening een onderzoek te openen, heeft zij bij Verordening (EU) nr. 437/2012 van de Commissie (3) („de openingsverordening”) een onderzoek geopend. Krachtens artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van de basisverordening heeft de Commissie bij de openingsverordening de douaneautoriteiten de instructie gegeven de invoer van bepaalde open weefsels van glasvezels verzonden vanuit Taiwan of Thailand te registreren. |
1.4. Onderzoek
(8) |
De Commissie heeft de autoriteiten van de VRC, Taiwan en Thailand, de producenten-exporteurs in die landen, de haar bekende betrokken importeurs in de Unie en de bedrijfstak van de Unie officieel in kennis gesteld van de opening van het onderzoek. Er werd een vragenlijst toegezonden aan de producenten/exporteurs in de VRC, Taiwan en Thailand die de Commissie bekend waren uit het verzoek of via het Taipei Representative Office en de missie van het Koninkrijk Thailand bij de Europese Unie. Er werden ook vragenlijsten verzonden naar de in het verzoek genoemde importeurs in de Unie. Belanghebbenden werd de gelegenheid geboden om binnen de bij de openingsverordening vastgestelde termijn hun standpunt schriftelijk bekend te maken en te verzoeken te worden gehoord. Zij werden erover ingelicht dat het niet verlenen van medewerking tot de toepassing van artikel 18 van de basisverordening kon leiden en tot bevindingen die op de beschikbare gegevens waren gebaseerd. |
(9) |
De vragenlijst betreffende het onderzoek naar ontwijking werd verzonden naar acht ondernemingen in Taiwan en zeven ondernemingen in Thailand. Sommige Taiwanese en Thaise ondernemingen hebben zich kenbaar gemaakt en aangevoerd dat zij niet als belanghebbende partijen willen worden beschouwd, aangezien zij het onderzochte product niet produceren en/of zij niet naar de Unie uitvoeren. De overige bekende ondernemingen uit de twee betrokken landen hebben zich niet gemeld. Geen van de ondernemingen heeft de vragenlijst beantwoord. De vragenlijst betreffende het onderzoek naar ontwijking is ook verzonden naar 44 ondernemingen in de VRC. Geen van deze producenten-exporteurs in de VRC heeft zich echter gemeld of de vragenlijst beantwoord. Er zijn ook vragenlijsten verzonden naar importeurs in de Unie, maar geen van hen heeft zich gemeld of heeft de vragenlijst beantwoord. |
1.5. Onderzoektijdvak
(10) |
Het onderzoektijdvak bestreek de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 maart 2012 („het OT”). Er werden voor het OT gegevens verzameld om onder meer de beweerde verandering in de structuur van het handelsverkeer te onderzoeken. Voor de verslagperiode van 1 april 2011 tot en met 31 maart 2012 („de VP”) werden meer gedetailleerde gegevens verzameld, zodat de mogelijke ondermijning van de corrigerende werking van de geldende maatregelen en het bestaan van dumping konden worden onderzocht. |
2. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK
2.1. Algemene overwegingen
(11) |
Overeenkomstig artikel 13, lid 1, van de basisverordening werd nagegaan of er sprake was van ontwijking door achtereenvolgens te bekijken of zich een verandering in de structuur van het handelsverkeer tussen de VRC, Taiwan, Thailand en de Unie had voorgedaan; of deze verandering het gevolg was van praktijken, processen of werkzaamheden waarvoor geen andere afdoende reden of economische rechtvaardiging bestond dan de instelling van het recht; of uit bewijsmateriaal bleek dat er sprake was van schade of dat de corrigerende werking van het recht, gezien de prijzen en/of de hoeveelheden van het onderzochte product, werd ondermijnd; en of uit bewijsmateriaal bleek dat dumping plaatsvond ten aanzien van de in het oorspronkelijke onderzoek eerder vastgestelde normale waarden, eventueel overeenkomstig artikel 2 van de basisverordening. |
2.2. Betrokken product en onderzocht product
(12) |
Het betrokken product is zoals gedefinieerd in het oorspronkelijke onderzoek: open weefsels van glasvezels, met een celgrootte van meer dan 1,8 mm in zowel lengte als breedte en met een gewicht van meer dan 35 g/m2, met uitzondering van glasvezelschijven, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7019 51 00 en ex 7019 59 00. |
(13) |
Het onderzochte product is hetzelfde als het product dat in de vorige overweging is gedefinieerd, maar verzonden vanuit Taiwan of Thailand, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Taiwan of Thailand. |
(14) |
Uit het onderzoek is gebleken dat de hierboven gedefinieerde uit de VRC naar de Unie uitgevoerde open weefsels van glasvezels, en die verzonden vanuit Taiwan of Thailand naar de Unie dezelfde fysische en technische basiseigenschappen en dezelfde toepassingen hebben en daarom moeten worden beschouwd als soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening. |
2.3. Mate van medewerking en vaststelling van de handelsvolumen
(15) |
Zoals in overweging 9 al is gezegd, heeft geen van de ondernemingen de vragenlijst beantwoord; er is door de Taiwanese producenten-exporteurs geen medewerking verleend, zodat ook geen controlebezoeken ter plaatse zijn verricht. De bevindingen inzake de invoer van bepaalde open weefsels van glasvezels uit Taiwan in de Unie en de uitvoer van het betrokken product uit de VRC naar Taiwan moesten overeenkomstig artikel 18, lid 1, van de basisverordening worden gebaseerd op de beschikbare gegevens. In dit geval zijn Comext-gegevens gebruikt om het totale volume van de invoer uit Taiwan in de Unie te bepalen; voor het bepalen van de totale uitvoer uit de VRC naar Taiwan werd gebruikgemaakt van Chinese nationale statistieken. |
(16) |
Ook de Thaise producenten-exporteurs hebben geen medewerking verleend; zij hebben evenmin de vragenlijst beantwoord en derhalve zijn er geen controlebezoeken ter plaatse verricht. De bevindingen inzake de invoer van bepaalde open weefsels van glasvezels uit Thailand in de Unie en de uitvoer van het betrokken product uit de VRC naar Thailand moesten overeenkomstig artikel 18, lid 1, van de basisverordening worden gebaseerd op de beschikbare gegevens. In dit geval zijn Comext-gegevens gebruikt om het totale volume van de invoer uit Thailand in de Unie te bepalen; voor het bepalen van de totale invoer uit de VRC naar Thailand werd gebruikgemaakt van Chinese nationale statistieken. |
(17) |
Er werd geen medewerking verleend door de Chinese producenten-exporteurs. Daarom moesten de bevindingen inzake de invoer van het betrokken product in de Unie en de uitvoer van bepaalde open weefsels van glasvezels uit de VRC naar Taiwan en Thailand overeenkomstig artikel 18, lid 1, van de basisverordening worden gebaseerd op de beschikbare gegevens. Ook in dit geval zijn Comext-gegevens gebruikt om het totale volume van de invoer uit de VRC in de Unie te bepalen. Voor het bepalen van de totale uitvoer uit de VRC naar Taiwan en Thailand werd gebruikgemaakt van Chinese nationale statistieken. |
(18) |
Het in de Comext-statistieken geregistreerde invoervolume betreft een grotere productgroep dan het betrokken product en het onderzochte product. Op grond van ramingen van de bedrijfstak van de Unie kon echter worden vastgesteld dat een aanzienlijk deel van dat invoervolume het betrokken product en het onderzochte product betrof. De gegevens konden dus worden gebruikt om een verandering in de structuur van het handelsverkeer vast te stellen. |
2.4. Verandering in de structuur van het handelsverkeer
(19) |
De invoer van het betrokken product uit de VRC in de Unie is sterk gedaald na de instelling van de voorlopige maatregelen in februari 2011 (4) en van de definitieve maatregelen in augustus 2011 door de oorspronkelijke verordening. |
(20) |
De totale uitvoer van het onderzochte product uit Taiwan naar de Unie is in 2011 aanzienlijk gestegen, vooral na de instelling van de definitieve maatregelen in augustus 2011. Volgens de Comext-gegevens is de uitvoer uit Taiwan naar de Unie in het tweede halfjaar van 2011 plotseling gestegen, nadat hij de voorgaande jaren verwaarloosbaar was geweest. Nadat in november 2011 het antiontwijkingsonderzoek betreffende open weefsels van oorsprong uit de VRC en verzonden via Maleisië was geopend (5), is deze invoer in het kwartaal januari-maart 2012 verder explosief gestegen. Deze trend wordt bevestigd door de overeenkomstige Chinese statistieken inzake de uitvoer van open weefsels van glasvezels uit de VRC naar Taiwan. |
(21) |
Ook de totale uitvoer naar de Unie van het onderzochte product uit Thailand is in 2011 sterk toegenomen. Volgens de Comext-gegevens is de uitvoer uit Thailand naar de Unie in het kwartaal juni-augustus 2011 explosief gestegen, nadat hij de voorgaande jaren verwaarloosbaar was geweest. Nadat in november 2011 het antiontwijkingsonderzoek betreffende open weefsels van oorsprong uit de VRC en verzonden via Maleisië was geopend (6), is deze invoer in het kwartaal januari-maart 2012 nog verder gestegen. Deze trend wordt bevestigd door de overeenkomstige Chinese statistieken inzake de uitvoer van open weefsels van glasvezels uit de VRC naar Thailand. |
(22) |
In tabel 1 worden de hoeveelheden van bepaalde open weefsels van glasvezels weergegeven die van 1 januari 2009 tot en met 31 maart 2012 uit de VRC, Taiwan en Thailand zijn ingevoerd in de Unie. Tabel 1
De Comext-gegevens worden uitgedrukt in kilogram, terwijl het betrokken product wordt gemeten in vierkante meters. De bedrijfstak van de Unie heeft voor de twee GN-codes waarop de procedure betrekking heeft, omrekeningscoëfficiënten verstrekt aan de hand waarvan de cijfers in de tabellen zijn berekend. |
(23) |
Uit de gegevens blijkt duidelijk dat de invoer uit Taiwan en Thailand in de Unie in 2009 en 2010 verwaarloosbaar was. In 2011, na de instelling van de maatregelen, is de invoer echter plots gestegen en heeft hij in volume uitgedrukt de uitvoer uit de VRC naar de markt van de Unie ten dele vervangen. Bovendien is de uitvoer uit de VRC naar de Unie sinds de instelling van de geldende maatregelen aanzienlijk gedaald (70 %). |
(24) |
In dezelfde periode is ook een opvallende toename van de uitvoer van open weefsels van glasvezels uit de VRC naar Taiwan te zien. Van een betrekkelijk kleine hoeveelheid in 2009 (748 000 m2) steeg de uitvoer in de VP tot 14,39 miljoen m2. |
(25) |
In tabel 2 worden de hoeveelheden van open weefsels van glasvezels weergegeven die van 1 januari 2009 tot en met 31 maart 2012 uit de VRC zijn uitgevoerd naar Taiwan. Tabel 2
|
(26) |
Dezelfde trend kan worden vastgesteld voor de uitvoer van open weefsels van glasvezels uit de VRC naar Thailand. Het uitvoervolume was in 2009 slechts 1,83 miljoen m2, terwijl het in de VP explosief steeg tot 41,70 miljoen m2. |
(27) |
In tabel 3 worden de hoeveelheden van open weefsels van glasvezels weergegeven die van 1 januari 2009 tot en met 31 maart 2012 uit de VRC zijn uitgevoerd naar Thailand. Tabel 3
|
(28) |
Voor de vaststelling van de ontwikkeling van de handelsstroom van bepaalde open weefsels van glasvezels uit de VRC naar Taiwan en Thailand is gebruikgemaakt van Chinese statistieken, hoewel zij slechts beschikbaar waren op een hoger niveau van productgroepen dan het betrokken product. Gezien de Comext-gegevens en de ramingen van de bedrijfstak van de Unie over de hoeveelheden die zijn ingedeeld onder de twee GN-codes ex 7019 51 00 en ex 7019 59 00, kon echter worden vastgesteld dat het betrokken product een aanzienlijk deel van de Chinese statistieken uitmaakt. Deze gegevens kunnen dus in aanmerking worden genomen. |
(29) |
Uit de tabellen 1 tot en met 3 blijkt duidelijk dat de sterke daling van de Chinese uitvoer van open weefsels van glasvezels naar de Unie werd gevolgd door een aanzienlijke toename van de Chinese uitvoer van open weefsels van glasvezels naar Taiwan en Thailand, met daarna een forse toename van de Taiwanese en Thaise uitvoer van open weefsels van glasvezels naar de Unie in de VP. |
(30) |
Daar de ondernemingen in Taiwan en Thailand geen medewerking hebben verleend, kon geen informatie worden verkregen over de mogelijke niveaus van de werkelijke productie van het onderzochte product in deze twee landen. |
2.5. Conclusie over de verandering in de structuur van het handelsverkeer
(31) |
De algemene daling van de uitvoer uit de VRC naar de Unie en de gelijktijdige toename van zowel de uitvoer uit Taiwan en Thailand naar de Unie en van de uitvoer uit de VRC naar Taiwan en Thailand na de instelling van de voorlopige maatregelen in februari 2011 en de definitieve maatregelen in augustus 2011 vormen een verandering in de structuur van het handelsverkeer tussen deze landen enerzijds en van de uitvoer uit die landen naar de Unie anderzijds. |
2.6. Aard van de ontwijkingspraktijk
(32) |
Artikel 13, lid 1, van de basisverordening bepaalt dat de verandering in de structuur van het handelsverkeer het gevolg moet zijn van praktijken, processen of werkzaamheden waarvoor, afgezien van de instelling van het recht, onvoldoende reden of economische rechtvaardiging bestaat. De praktijken, processen of werkzaamheden omvatten onder andere het via derde landen verzenden van het product waarop maatregelen van toepassing zijn. |
(33) |
De Commissie beschikt over bewijzen voor zakelijke contacten van Chinese marktdeelnemers met importeurs in de Unie die het bestaan van overladingspraktijken via Thailand bevestigen. Verder wijst het gebrek aan medewerking van de producenten van het onderzochte product in Taiwan en Thailand op overladingspraktijken in die landen met betrekking tot open weefsels van glasvezels. Bovendien wijst de recente stijging van de invoer uit deze twee landen erop dat die situatie het gevolg is van het feit dat Taiwanese en Thaise handelaren Chinese producten overladen naar de Unie. |
(34) |
Het bestaan van overlading van producten van oorsprong uit de VRC via Taiwan en Thailand wordt derhalve bevestigd. |
2.7. Geen andere afdoende reden of economische rechtvaardiging dan de instelling van het antidumpingrecht
(35) |
Het onderzoek heeft geen andere voldoende reden of economische rechtvaardiging voor de overlading aan het licht gebracht dan de ontwijking van de maatregel die voor het betrokken product geldt. Behalve het recht zijn geen andere elementen gevonden die konden worden beschouwd als compensatie voor de kosten van overlading, met name met betrekking tot het vervoer en het overladen, van bepaalde open weefsels van glasvezels van oorsprong uit de VRC via Taiwan of Thailand. |
2.8. Ondermijning van de corrigerende werking van het antidumpingrecht
(36) |
Om uit te maken of het ingevoerde onderzochte product, gezien de hoeveelheden en de prijzen, de corrigerende werking van de geldende maatregelen voor het betrokken product ondermijnde, werd gebruikgemaakt van Comext-gegevens als de beste beschikbare gegevens betreffende hoeveelheden en prijzen van de door niet-medewerkende ondernemingen in Taiwan en Thailand uitgevoerde producten. De aldus vastgestelde prijzen werden vergeleken met de schademarge die voor de producenten in de Unie is vastgesteld in overweging 74 van de oorspronkelijke verordening. |
(37) |
De toename van de invoer uit Taiwan in de Unie van 1,03 miljoen m2 in 2010 tot 17,07 miljoen m2 in de VP werd, gezien de hoeveelheid, als aanzienlijk beschouwd. |
(38) |
Ook de toename van de invoer uit Thailand in de Unie van 40 000 m2 in 2010 tot 24,11 miljoen m2 in de VP werd, gezien de hoeveelheid, als aanzienlijk beschouwd. |
(39) |
Uit de vergelijking van de schademarge, die in de oorspronkelijke verordening is vastgesteld, en de gewogen gemiddelde uitvoerprijs (in dit onderzoek vastgesteld voor Taiwan en Thailand en gecorrigeerd voor kosten na invoer en kwaliteitswijzigingen vastgesteld in de oorspronkelijke verordening) is gebleken dat er voor beide landen sprake is van aanzienlijk prijsbederf. Daarom werd geconcludeerd dat de corrigerende werking van de geldende maatregelen, zowel gezien de hoeveelheden als de prijzen, werd ondermijnd. |
2.9. Bewijs voor dumping
(40) |
Ten slotte is overeenkomstig artikel 13, lid 1, van de basisverordening onderzocht of dumping kon worden aangetoond ten aanzien van de in het oorspronkelijke onderzoek eerder vastgestelde normale waarde. |
(41) |
In de oorspronkelijke verordening werd de normale waarde vastgesteld op basis van de prijzen in Canada, dat bij dat onderzoek voor de VRC een geschikt referentieland met een markteconomie werd bevonden. Overeenkomstig artikel 13, lid 1, van de basisverordening werd het passend geacht de in het oorspronkelijke onderzoek eerder vastgestelde normale waarde te gebruiken. |
(42) |
Voor de prijzen bij uitvoer uit Taiwan en Thailand is uitgegaan van de beschikbare gegevens, d.w.z. van de gemiddelde uitvoerprijs van bepaalde open weefsels van glasvezels tijdens de VP zoals gerapporteerd in Comext. Er is gebruikgemaakt van beschikbare gegevens omdat geen van de producenten van het onderzochte product in de twee betrokken landen medewerking heeft verleend. |
(43) |
Met het oog op een billijke vergelijking van de normale waarde met de uitvoerprijs werden overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening correcties toegepast om rekening te houden met verschillen die van invloed zijn op de prijzen en de vergelijkbaarheid van de prijzen. Dienovereenkomstig werden correcties toegepast voor verschillen in vervoers-, verzekerings- en verpakkingskosten. Aangezien de producenten in Taiwan, Thailand en de VRC geen medewerking verleenden, moesten de correcties worden gebaseerd op de beste beschikbare gegevens. De correctie voor die verschillen is derhalve gebaseerd op een percentage dat is berekend als het aandeel van de totale vervoers-, verzekerings- en verpakkingskosten in de waarde van de cif geleverde verkopen aan de Unie die in het oorspronkelijke onderzoek waren meegedeeld door de medewerkende Chinese producenten-exporteurs. |
(44) |
Overeenkomstig artikel 2, leden 11 en 12, van de basisverordening werd de dumping berekend door de gewogen gemiddelde normale waarde die in de oorspronkelijke verordening is vastgesteld, te vergelijken met de gewogen gemiddelde uitvoerprijzen van de twee betrokken landen in de VP van dit onderzoek, uitgedrukt in procenten van de cif-prijs, grens Unie, vóór inklaring. |
(45) |
Uit de vergelijking van de gewogen gemiddelde normale waarde met de vastgestelde gewogen gemiddelde uitvoerprijs bleek dat er sprake was van dumping. |
3. MAATREGELEN
(46) |
Gezien het bovenstaande werd overeenkomstig artikel 13, lid 1, van de basisverordening geconcludeerd dat het definitieve antidumpingrecht op bepaalde open weefsels van glasvezels van oorsprong uit de VRC werd ontweken door verzending na overlading in Taiwan of Thailand. |
(47) |
Overeenkomstig artikel 13, lid 1, eerste zin, van de basisverordening moeten de geldende maatregelen voor de invoer van het betrokken product worden uitgebreid tot de invoer van het onderzochte product, d.w.z. hetzelfde product maar verzonden vanuit Taiwan of Thailand, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Taiwan of Thailand. |
(48) |
In het licht van de niet-medewerking aan dit onderzoek zijn de uit te breiden maatregelen die welke in artikel 1, lid 2, van de oorspronkelijke verordening zijn vastgesteld voor „alle andere ondernemingen”, namelijk thans een definitief antidumpingrecht van 62,9 %, van toepassing op de nettoprijs, franco grens Unie, vóór inklaring. |
(49) |
Overeenkomstig artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van de basisverordening moeten uitgebreide maatregelen worden toegepast op goederen waarvan de invoer in de Unie overeenkomstig de openingsverordening wordt geregistreerd; daarom moeten rechten worden geheven op bepaalde vanuit Taiwan of Thailand verzonden open weefsels van glasvezels waarvan de invoer wordt geregistreerd. |
4. VERZOEKEN OM VRIJSTELLING
(50) |
Zoals in overweging 9 al is gezegd, heeft geen enkele producent in de twee betrokken landen zich na de opening van het onderzoek gemeld. Bijgevolg zijn ook geen verzoeken om vrijstelling van de mogelijke uitbreiding van de maatregelen overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening ingediend. |
(51) |
Onverminderd artikel 11, lid 3, van de basisverordening wordt de producenten in Taiwan en Thailand die zich in deze procedure niet hebben gemeld en het onderzochte product in de VP niet naar de Unie uitvoerden, en die van plan zijn een verzoek om vrijstelling van het uitgebreide antidumpingrecht in te dienen overeenkomstig artikel 11, lid 4, en artikel 13, lid 4, van de basisverordening, verzocht een vragenlijst te beantwoorden zodat de Commissie kan beoordelen of vrijstelling gerechtvaardigd is. Een dergelijke vrijstelling kan worden verleend na de beoordeling van de marktsituatie, de productiecapaciteit en de bezettingsgraad, de aan- en verkoop en de waarschijnlijkheid van voortzetting van de praktijken waarvoor onvoldoende reden of economische rechtvaardiging bestaat, en het bewijsmateriaal inzake dumping. De Commissie verricht doorgaans ook een controle ter plaatse. Het verzoek dient aan de Commissie te worden gericht, onder opgave van alle relevante gegevens, met name wijzigingen in de activiteiten van de onderneming op het gebied van productie en verkoop. |
(52) |
Wanneer vrijstelling gerechtvaardigd is, zal de Commissie, na overleg in het Raadgevend Comité, een voorstel indienen om de uitgebreide geldende maatregelen dienovereenkomstig te wijzigen. Op vrijstellingen zal toezicht worden uitgeoefend om ervoor te zorgen dat aan de daarvoor geldende voorwaarden wordt voldaan. |
5. MEDEDELING VAN FEITEN EN OVERWEGINGEN
(53) |
Alle belanghebbenden werden op de hoogte gebracht van de belangrijkste feiten en overwegingen die tot voornoemde conclusies hebben geleid, en werden in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken. Na de mededeling van feiten en overwegingen werden opmerkingen ontvangen van het Departement Buitenlandse Handel van het Thaise Ministerie van Handel. Dat verzocht om ook rekening te houden met de Thaise statistieken inzake de in- en uitvoer van open weefsels van glasvezels. De door de Thaise autoriteiten verstrekte statistieken zijn onderzocht en bleken een waardevolle informatiebron te zijn. Zij zijn evenwel niet gebruikt voor de definitieve bevindingen, daar de Comext-gegevens en de Chinese nationale statistieken coherentere tendensen te zien gaven. De aangevoerde argumenten leidden dan ook niet tot een wijziging van de definitieve bevindingen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Het definitieve antidumpingrecht voor „alle andere ondernemingen” dat bij artikel 1, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 791/2011 is ingesteld op open weefsels van glasvezels met een celgrootte van meer dan 1,8 mm in zowel lengte als breedte en met een gewicht van meer dan 35 g/m2, met uitzondering van glasvezelschijven, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, wordt uitgebreid tot open weefsels van glasvezels met een celgrootte van meer dan 1,8 mm in zowel lengte als breedte en met een gewicht van meer dan 35 g/m2, met uitzondering van glasvezelschijven, verzonden vanuit Taiwan of Thailand, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Taiwan of Thailand, die momenteel zijn ingedeeld onder de GN-codes ex 7019 51 00 en ex 7019 59 00 (Taric-codes 7019510012, 7019510013, 7019590012 en 7019590013).
2. Het bij lid 1 van dit artikel uitgebreide recht wordt geïnd op ingevoerde producten verzonden vanuit Taiwan of Thailand, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Taiwan of Thailand, die worden geregistreerd overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EU) nr. 437/2012 en artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1225/2009.
3. Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.
Artikel 2
1. Verzoeken om vrijstelling van het bij artikel 1 uitgebreide recht moeten schriftelijk worden ingediend in een van de officiële talen van de Europese Unie en moeten zijn ondertekend door een persoon die gemachtigd is om de entiteit die om de vrijstelling verzoekt, te vertegenwoordigen. Het verzoek moet aan het onderstaande adres worden gestuurd:
Europese Commissie |
Directoraat-generaal Handel |
Directoraat H |
Kamer N-105 08/20 |
1049 Brussel |
BELGIË |
Fax +32 22956505 |
2. Overeenkomstig artikel 13, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 kan de Commissie, na overleg in het Raadgevend Comité, bij besluit vrijstelling van het bij artikel 1 uitgebreide recht verlenen voor de invoer van ondernemingen die de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 791/2011 ingestelde antidumpingmaatregelen niet ontwijken.
Artikel 3
De douaneautoriteiten wordt opdracht gegeven de bij artikel 2 van Verordening (EU) nr. 437/2012 ingestelde registratie van de invoer te beëindigen.
Artikel 4
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 10 januari 2013.
Voor de Raad
De voorzitter
E. GILMORE
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.
(2) PB L 204 van 9.8.2011, blz. 1.
(3) PB L 134 van 24.5.2012, blz. 12.
(4) PB L 43 van 17.2.2011, blz. 9.
(5) PB L 292 van 10.11.2011, blz. 4.
(6) Zie voetnoot 2.
16.1.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 11/8 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 22/2013 VAN DE COMMISSIE
van 15 januari 2013
tot goedkeuring van de werkzame stof cyflumetofen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 13, lid 2, en artikel 78, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 80, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1107/2009 is Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (2), wat de procedure en de goedkeuringsvoorwaarden betreft, van toepassing op werkzame stoffen waarvoor vóór 14 juni 2011 een besluit is vastgesteld overeenkomstig artikel 6, lid 3, van die richtlijn. Voor cyflumetofen is bij Besluit 2010/244/EU van de Commissie (3) aan de voorwaarden van artikel 80, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1107/2009 voldaan. |
(2) |
Nederland heeft op 21 september 2009 overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van Otsuka Chemical Co. Ltd een aanvraag ontvangen om de werkzame stof cyflumetofen in bijlage I bij die richtlijn op te nemen. Bij Besluit 2010/244/EU is bevestigd dat het dossier „volledig” is, dat wil zeggen dat het in beginsel voldoet aan de voorschriften inzake gegevens en informatie van de bijlagen II en III bij Richtlijn 91/414/EEG. |
(3) |
Voor die werkzame stof zijn de uitwerking op de gezondheid van mens en dier en het milieueffect overeenkomstig artikel 6, leden 2 en 4, van Richtlijn 91/414/EEG beoordeeld voor de door de aanvrager voorgestelde toepassingen. De aangewezen lidstaat-rapporteur heeft op 12 november 2010 een ontwerpbeoordelingsverslag ingediend. |
(4) |
Het ontwerpbeoordelingsverslag is door de lidstaten en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) onderzocht. De EFSA heeft haar conclusie over het onderzoek van de risicobeoordeling van de werkzame stof cyflumetofen als bestrijdingsmiddel (4) op 16 december 2011 aan de Commissie voorgelegd. Het ontwerpbeoordelingsverslag en de conclusie van de EFSA zijn door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en op 20 november 2012 afgerond in de vorm van het evaluatieverslag van de Commissie voor cyflumetofen. |
(5) |
Uit de verschillende onderzoeken is gebleken dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die cyflumetofen bevatten, in het algemeen zullen voldoen aan de in artikel 5, lid 1, onder a) en b), en artikel 5, lid 3, van Richtlijn 91/414/EEG gestelde eisen, met name voor de toepassingen waarvoor zij zijn onderzocht en die zijn opgenomen in het evaluatieverslag van de Commissie. Daarom moet cyflumetofen worden goedgekeurd. |
(6) |
Overeenkomstig artikel 13, lid 2, in samenhang met artikel 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009, en in het licht van de stand van de wetenschappelijke en technische kennis, is het echter noodzakelijk bepaalde voorwaarden en beperkingen op te nemen. Er moet met name om verdere bevestigende informatie worden gevraagd. |
(7) |
Er moet een redelijke termijn worden vastgesteld voordat goedkeuring wordt verleend, zodat de lidstaten en de belanghebbende partijen zich kunnen voorbereiden op de nieuwe eisen die uit de goedkeuring voortvloeien. |
(8) |
Onverminderd de verplichtingen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009 als gevolg van de goedkeuring en rekening houdend met de specifieke situatie die is ontstaan door de overgang van Richtlijn 91/414/EEG naar Verordening (EG) nr. 1107/2009 is het volgende echter van toepassing. De lidstaten moet een periode van zes maanden na de goedkeuring worden toegestaan om de toelatingen van gewasbeschermingsmiddelen die cyflumetofen bevatten, opnieuw te onderzoeken. De lidstaten moeten naargelang het geval de toelatingen wijzigen, vervangen of intrekken. In afwijking van die termijn moet een langere termijn worden vastgesteld voor de indiening en evaluatie van de bijwerking van het volledige dossier conform bijlage III, als vastgesteld in Richtlijn 91/414/EEG, voor elk gewasbeschermingsmiddel en elke beoogde toepassing overeenkomstig de uniforme beginselen. |
(9) |
Uit de ervaring met opnemingen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van werkzame stoffen die in het kader van Verordening (EEG) nr. 3600/92 van de Commissie van 11 december 1992 houdende bepalingen voor de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (5) zijn onderzocht, is gebleken dat de uitlegging van de verplichtingen van houders van bestaande toelatingen wat de toegang tot gegevens betreft, tot problemen kan leiden. Om nog meer problemen te voorkomen, moeten de verplichtingen van de lidstaten worden verduidelijkt, en met name de plicht om te verifiëren of de houder van een toelating toegang verschaft tot een dossier dat voldoet aan de voorschriften van bijlage II bij die richtlijn. Deze verduidelijking legt de lidstaten of de houders van toelatingen echter ten opzichte van de tot nu toe goedgekeurde richtlijnen tot wijziging van bijlage I bij die richtlijn of de verordeningen tot goedkeuring van werkzame stoffen geen nieuwe verplichtingen op. |
(10) |
Overeenkomstig artikel 13, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 moet de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (6) dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(11) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Goedkeuring van de werkzame stof
De in bijlage I gespecificeerde werkzame stof cyflumetofen wordt goedgekeurd onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden.
Artikel 2
Herbeoordeling van gewasbeschermingsmiddelen
1. De lidstaten moeten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009, zo nodig, bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die cyflumetofen als werkzame stof bevatten, uiterlijk op 30 november 2013 wijzigen of intrekken.
Uiterlijk op die datum verifiëren zij met name of aan de voorwaarden van bijlage I bij deze verordening is voldaan, met uitzondering van de voorwaarden in de kolom betreffende de specifieke bepalingen van die bijlage, en of de houder van de toelating in het bezit is van of toegang heeft tot een dossier dat overeenkomstig de voorwaarden van artikel 13, leden 1 tot en met 4, van Richtlijn 91/414/EEG en artikel 62 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 aan de eisen van bijlage II bij voornoemde richtlijn voldoet.
2. In afwijking van lid 1 voeren de lidstaten op basis van een dossier conform bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG en rekening houdend met de kolom over de specifieke bepalingen van bijlage I bij deze verordening, overeenkomstig de uniforme beginselen, als bedoeld in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009, een nieuwe beoordeling uit voor elk toegelaten gewasbeschermingsmiddel dat cyflumetofen bevat als enige werkzame stof of als een van een aantal werkzame stoffen die alle uiterlijk op 31 mei 2013 in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 zijn opgenomen. Aan de hand van die beoordeling bepalen zij of het gewasbeschermingsmiddel voldoet aan de voorwaarden van artikel 29, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1107/2009.
Daarna zorgen de lidstaten ervoor dat:
a) |
als cyflumetofen de enige werkzame stof in het gewasbeschermingsmiddel is, de toelating indien nodig uiterlijk op 30 november 2014 wordt gewijzigd of ingetrokken; of |
b) |
als het gewasbeschermingsmiddel naast cyflumetofen nog één of meer andere werkzame stoffen bevat, de toelating indien nodig uiterlijk op 30 november 2014 of, als dat later is, op de datum die voor een dergelijke wijziging of intrekking is vastgesteld in de rechtshandelingen waarbij die stoffen aan bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG zijn toegevoegd of zijn goedgekeurd, wordt gewijzigd of ingetrokken. |
Artikel 3
Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011
De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.
Artikel 4
Inwerkingtreding en toepassingsdatum
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 juni 2013.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 januari 2013.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.
(2) PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.
(3) PB L 107 van 29.4.2010, blz. 22.
(4) EFSA Journal 2012; 10(1):2504. Online beschikbaar op: www.efsa.europa.eu
(5) PB L 366 van 15.12.1992, blz. 10.
(6) PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1.
BIJLAGE I
Benaming, Identificatienummers |
IUPAC-benaming |
Zuiverheid (1) |
Datum van goedkeuring |
Geldigheidsduur |
Specifieke bepalingen |
||||||||||||||
Cyflumetofen CAS-nr. 400882-07-7 CIPAC-nr. 721 |
2-methoxyethyl (RS)-2-(4-tert-butylfenyl)-2-cyaan-3-oxo-3-(α,α,α-trifluor-o-tolyl)propionaat |
≥ 975 g/kg (racemisch) |
1 juni 2013 |
31 mei 2023 |
Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen, moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over cyflumetofen (met name de aanhangsels I en II), dat op 20 november 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:
De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft:
De aanvrager moet die informatie uiterlijk op 31 mei 2015 indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
(1) Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.
BIJLAGE II
In deel B van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt de volgende vermelding toegevoegd:
Nummer |
Benaming, Identificatienummers |
IUPAC-benaming |
Zuiverheid (1) |
Datum van goedkeuring |
Geldigheidsduur |
Specifieke bepalingen |
||||||||||||||
„31 |
Cyflumetofen CAS-nr. 400882-07-7 CIPAC-nr. 721 |
2-methoxyethyl (RS)-2-(4-tert-butylfenyl)-2-cyaan-3-oxo-3-(α,α,α-trifluor-o-tolyl)propionaat |
≥ 975 g/kg (racemisch) |
1 juni 2013 |
31 mei 2023 |
Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen, moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over cyflumetofen (met name de aanhangsels I en II), dat op 20 november 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:
De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen zoals het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft:
De aanvrager moet die informatie uiterlijk op 31 mei 2015 indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA.” |
(1) Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.
16.1.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 11/12 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 23/2013 VAN DE COMMISSIE
van 15 januari 2013
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 januari 2013.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
José Manuel SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
MA |
62,1 |
TN |
102,6 |
|
TR |
130,0 |
|
ZZ |
98,2 |
|
0707 00 05 |
EG |
194,1 |
TR |
130,5 |
|
ZZ |
162,3 |
|
0709 91 00 |
EG |
158,2 |
ZZ |
158,2 |
|
0709 93 10 |
MA |
104,4 |
TR |
132,7 |
|
ZZ |
118,6 |
|
0805 10 20 |
EG |
54,9 |
MA |
59,8 |
|
TR |
63,5 |
|
ZA |
103,6 |
|
ZZ |
70,5 |
|
0805 20 10 |
IL |
162,4 |
MA |
95,8 |
|
ZZ |
129,1 |
|
0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90 |
IL |
113,9 |
KR |
140,9 |
|
TR |
94,1 |
|
ZZ |
116,3 |
|
0805 50 10 |
TR |
76,9 |
ZZ |
76,9 |
|
0808 10 80 |
BA |
47,0 |
CN |
99,8 |
|
MK |
38,5 |
|
US |
183,6 |
|
ZZ |
92,2 |
|
0808 30 90 |
CN |
65,3 |
US |
134,8 |
|
ZZ |
100,1 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
16.1.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 11/14 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 24/2013 VAN DE COMMISSIE
van 15 januari 2013
tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 16 januari 2013
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gezien Verordening (EU) nr. 642/2010 van de Commissie van 20 juli 2010 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen (2), en met name artikel 2, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat het invoerrecht voor de producten van de GN-codes 1001 19 00, 1001 11 00, ex 1001 91 20 (zachte tarwe, zaaigoed), ex 1001 99 00 (zachte tarwe van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed), 1002 10 00, 1002 90 00, 1005 10 90, 1005 90 00, 1007 10 90 en 1007 90 00, gelijk is aan de interventieprijs voor deze producten bij de invoer, verhoogd met 55 % en verminderd met de cif-invoerprijs voor de betrokken zending. Dit invoerrecht mag echter niet hoger zijn dan het recht van het gemeenschappelijk douanetarief. |
(2) |
In artikel 136, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat voor de berekening van het in lid 1 van dat artikel bedoelde invoerrecht regelmatig representatieve cif-invoerprijzen voor de betrokken producten worden vastgesteld. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 642/2010 is de prijs die in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van het invoerrecht voor de producten van de GN-codes 1001 19 00, 1001 11 00, ex 1001 91 20 (zachte tarwe, zaaigoed), ex 1001 99 00 (zachte tarwe van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed), 1002 10 00, 1002 90 00, 1005 10 90, 1005 90 00, 1007 10 90 en 1007 90 00, de dagelijkse representatieve cif-invoerprijs die wordt bepaald volgens de methode van artikel 5 van die verordening. |
(4) |
Er dienen invoerrechten te worden vastgesteld voor de periode vanaf 16 januari 2013, die van toepassing zullen zijn tot er nogmaals nieuwe invoerrechten worden vastgesteld en in werking treden. |
(5) |
Omdat ervoor moet worden gezorgd dat deze maatregel zo snel mogelijk na de terbeschikkingstelling van de geactualiseerde gegevens van toepassing wordt, moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde invoerrechten in de sector granen die van toepassing zijn vanaf 16 januari 2013, worden in bijlage I bij de onderhavige verordening vastgesteld op basis van de in bijlage II vermelde elementen.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 januari 2013.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
José Manuel SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 187 van 21.7.2010, blz. 5.
BIJLAGE I
Vanaf 16 januari 2013 geldende invoerrechten voor de in artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde producten
GN-code |
Omschrijving |
Invoerrecht (1) (EUR/t) |
1001 19 00 1001 11 00 |
HARDE TARWE van hoge kwaliteit |
0,00 |
van gemiddelde kwaliteit |
0,00 |
|
van lage kwaliteit |
0,00 |
|
ex 1001 91 20 |
ZACHTE TARWE, zaaigoed |
0,00 |
ex 1001 99 00 |
ZACHTE TARWE van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed |
0,00 |
1002 10 00 1002 90 00 |
ROGGE |
0,00 |
1005 10 90 |
MAÏS, zaaigoed, ander dan hybriden |
0,00 |
1005 90 00 |
MAÏS, andere dan zaaigoed (2) |
0,00 |
1007 10 90 1007 90 00 |
GRAANSORGHO, andere dan hybriden bestemd voor zaaidoeleinden |
0,00 |
(1) Krachtens artikel 2, lid 4, van Verordening (EU) nr. 642/2010 komt de importeur in aanmerking voor een verlaging van de invoerrechten met:
— |
3 EUR per ton, indien de loshaven aan de Middellandse Zee (voorbij de Straat van Gibraltar) of de Zwarte Zee ligt en het product via de Atlantische Oceaan of het Suezkanaal wordt aangevoerd, |
— |
2 EUR per ton, als de loshaven in Denemarken, Estland, Ierland, Letland, Litouwen, Polen, Finland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk of aan de Atlantische kust van het Iberisch Schiereiland ligt en het product via de Atlantische Oceaan wordt aangevoerd. |
(2) De importeur komt in aanmerking voor een forfaitaire verlaging van het invoerrecht met 24 EUR per ton als aan de in artikel 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010 vastgestelde voorwaarden is voldaan.
BIJLAGE II
Elementen voor de berekening van de in bijlage I vastgestelde rechten
2.1.2013-14.1.2013
1. |
Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 642/2010 bedoelde referentieperiode:
|
2. |
Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 642/2010 bedoelde referentieperiode:
|
(1) Premie van 14 EUR per ton inbegrepen (artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010).
(2) Korting van 10 EUR per ton (artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010).
(3) Korting van 30 EUR per ton (artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010).