ISSN 1977-0758

doi:10.3000/19770758.L_2012.361.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 361

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

55e jaargang
31 december 2012


Inhoud

 

I   Wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) nr. 1257/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2012 tot het uitvoering geven aan nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming

1

 

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

*

Informatie betreffende de datum van ondertekening van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Madagaskar

9

 

*

Informatie betreffende de datum van ondertekening van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië

10

 

 

2012/826/EU

 

*

Besluit van de Raad van 28 november 2012 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van het tussen de Europese Unie en de Republiek Madagaskar overeengekomen protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen beide partijen

11

Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie in het kader van de partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Madagaskar

12

 

 

2012/827/EU

 

*

Besluit van de Raad van 18 december 2012 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Islamitische Republiek Mauritanië voor een periode van twee jaar

43

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) nr. 1258/2012 van de Raad van 28 november 2012 betreffende de verdeling van de vangstmogelijkheden krachtens het tussen de Europese Unie en de Republiek Madagaskar overeengekomen protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen beide partijen

85

 

*

Verordening (EU) nr. 1259/2012 van de Raad van 3 december 2012 betreffende de verdeling van de vangstmogelijkheden krachtens het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Islamitische Republiek Mauritanië voor een periode van twee jaar, en betreffende de wijziging van Verordening (EG) nr. 1801/2006

87

 

*

Verordening (EU) nr. 1260/2012 van de Raad van 17 december 2012 tot het uitvoering geven aan nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming met betrekking tot de toepasselijke vertaalregelingen

89

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

31.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 361/1


VERORDENING (EU) Nr. 1257/2012 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 17 december 2012

tot het uitvoering geven aan nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 118, eerste alinea,

Gezien Besluit 2011/167/EU van de Raad van 10 maart 2011 houdende machtiging om nauwere samenwerking aan te gaan op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming (1),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het creëren van de juridische voorwaarden die ondernemingen in staat stellen om hun activiteiten op het gebied van productie en distributie van producten over de nationale grenzen heen aan te passen en die hen voorzien van grotere keuzemogelijkheden en meer kansen, draagt bij tot het verwezenlijken van de doelstellingen van de Unie die zijn uiteengezet in artikel 3, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Eenvormige octrooibescherming binnen de interne markt of ten minste binnen een aanzienlijk deel daarvan, moet deel uitmaken van de rechtsinstrumenten waarover ondernemingen beschikken.

(2)

Ingevolge artikel 118, eerste alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), omvatten de maatregelen die in de context van de totstandbrenging en werking van de interne markt moeten worden genomen, de invoering van een eenvormige octrooibescherming in de hele Unie en de instelling van gecentraliseerde, Uniewijde machtigings-, coördinatie- en controleregelingen.

(3)

De Raad heeft op 10 maart 2011 Besluit 2011/167/EU vastgesteld, waarbij België, Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Estland, Ierland, Griekenland, Frankrijk, Cyprus, Letland, Litouwen, Luxemburg, Hongarije, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk (hierna „de deelnemende lidstaten”) worden gemachtigd om nauwere samenwerking aan te gaan op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming.

(4)

Eenheidsoctrooibescherming zal wetenschappelijke en technologische vooruitgang en de werking van de interne markt bevorderen door de toegang tot het octrooistelsel gemakkelijker, minder kostbaar en rechtszeker te maken. Het zal tevens het niveau van octrooibescherming verbeteren door het verkrijgen van een eenvormige octrooibescherming mogelijk te maken in de deelnemende lidstaten, en het zal kosten en complexiteit waarmee ondernemingen in de hele Unie worden geconfronteerd, elimineren. Het dient beschikbaar te zijn voor houders van een Europees octrooi uit zowel de deelnemende lidstaten als uit andere staten, ongeacht hun nationaliteit, verblijfplaats of plaats van vestiging.

(5)

Bij het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien van 5 oktober 1973, zoals herzien op 17 december 1991 en 29 november 2000 (hierna „EOV”), is de Europese Octrooiorganisatie opgericht, die met de verlening van Europese octrooien belast is. Deze taak wordt uitgevoerd door het Europees Octrooibureau (hierna „EOB”). Een Europees octrooi dat door het EOB is verleend, dient op verzoek van de octrooihouder krachtens deze verordening eenheidswerking te hebben in de deelnemende lidstaten. Een dergelijk octrooi wordt hierna genoemd: „Europees octrooi met eenheidswerking”.

(6)

Een groep van verdragsluitende lidstaten van het EOV kan in overeenstemming met deel IX van het EOV bepalen dat voor die staten verleende Europese octrooien een eenheidskarakter hebben. Deze verordening vormt een bijzondere overeenkomst in de zin van artikel 142 EOV, een regionaal octrooiverdrag in de zin van artikel 45, lid 1, van het Verdrag tot samenwerking inzake octrooien van 19 juni 1970, zoals voor het laatst gewijzigd op 3 februari 2001, en een bijzondere overeenkomst in de zin van artikel 19 van de Overeenkomst voor de bescherming van de industriële eigendom, ondertekend te Parijs op 20 maart 1883 en voor het laatst gewijzigd op 28 september 1979.

(7)

Eenheidsoctrooibescherming moet worden gerealiseerd door overeenkomstig deze verordening eenheidswerking voor alle deelnemende staten toe te kennen aan Europese octrooien in de fase na de verlening ervan. Het hoofdkenmerk van een Europees octrooi met eenheidswerking dient zijn eenheidskarakter te zijn, zijnde het verschaffen van een eenvormige bescherming en het hebben van identieke rechtsgevolgen in alle deelnemende lidstaten. Hieruit volgt dat een Europees octrooi met eenheidswerking alleen met betrekking tot alle deelnemende lidstaten dient te worden beperkt, overgedragen, of herroepen of dient te vervallen. Het dient mogelijk te zijn dat een Europees octrooi met eenheidswerking in licentie wordt gegeven ten aanzien van het geheel of een deel van het grondgebied van een of meer deelnemende lidstaten. Om een door de eenheidsoctrooibescherming verleende eenvormige materiële werkingssfeer van de bescherming te verzekeren, dienen alleen Europese octrooien die voor alle deelnemende lidstaten met dezelfde conclusies zijn verleend, eenheidswerking te genieten. Tot slot moet de aan een Europees octrooi toegekende eenheidswerking een accessoir karakter hebben en worden geacht niet te zijn ontstaan voor zover het daaraan ten grondslag liggend Europese octrooi is herroepen of beperkt.

(8)

In overeenstemming met de algemene beginselen van octrooirecht en artikel 64, lid 1, EOV dient eenheidsoctrooibescherming met terugwerkende kracht te gelden in de deelnemende lidstaten vanaf de datum van publicatie van de vermelding van de verlening van het Europees octrooi in het Europees Octrooiblad. Wanneer eenheidsoctrooibescherming van kracht wordt, dienen de deelnemende lidstaten te verzekeren dat het Europees octrooi op hun grondgebied niet wordt geacht van kracht te zijn geworden als een nationaal octrooi, teneinde elke verdubbeling van octrooibescherming te voorkomen.

(9)

Het Europees octrooi met eenheidswerking verleent de houder ervan het recht iedere derde te verbieden handelingen te verrichten waartegen het octrooi bescherming biedt. Dit moet worden verzekerd door de oprichting van een gemeenschappelijk octrooigerecht. In aangelegenheden die niet worden bestreken door deze verordening of door Verordening (EU) nr. 1260/2012 van de Raad van 17 december 2012 tot het uitvoering geven aan nauwere samenwerking op het gebied van de eenheidsoctrooibescherming met betrekking tot de toepasselijke vertaalregelingen (3), moeten de bepalingen van het EOV, de overeenkomst betreffende een gemeenschappelijk octrooigerecht, inclusief de bepalingen betreffende de reikwijdte van dat recht en de beperkingen ervan, en het nationaal recht, inclusief voorschriften van internationaal privaatrecht, van toepassing zijn.

(10)

Dwanglicenties voor Europese octrooien met eenheidswerking dienen te worden beheerst door het recht van de deelnemende lidstaten wat betreft hun respectievelijke grondgebieden.

(11)

In haar verslag over de werking van deze verordening moet de Commissie het functioneren van de toepasselijke beperkingen evalueren en doet zij, in voorkomend geval, passende voorstellen, rekening houdend met de bijdrage van het octrooistelsel aan innovatie en technologische vooruitgang, de gerechtvaardigde belangen van derden en zwaarwegende maatschappelijke belangen. De overeenkomst betreffende een eengemaakt octrooigerecht sluit niet uit dat de Europese Unie haar bevoegdheden op dit gebied uitoefent.

(12)

Overeenkomstig de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie dient het beginsel van de uitputting van de rechten ook te worden toegepast op Europese octrooien met eenheidswerking. Daarom dienen uit een Europees octrooi met eenheidswerking voortvloeiende rechten zich niet uit te strekken tot handelingen die betrekking hebben op het door het octrooi bestreken product, en die worden uitgevoerd in de deelnemende lidstaten nadat dat product door de octrooihouder in de Unie in de handel is gebracht.

(13)

De regeling voor schadevergoedingen moet worden beheerst door het recht van de deelnemende lidstaten, en in het bijzonder de bepalingen ter uitvoering van artikel 13 van Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (4).

(14)

Als deel van het vermogen dient een Europees octrooi met eenheidswerking in zijn geheel en in alle deelnemende lidstaten te worden behandeld als een nationaal octrooi van de deelnemende lidstaat zoals bepaald in overeenstemming met specifieke criteria zoals de verblijfplaats, de hoofdvestiging of de vestiging van de aanvrager.

(15)

Om de economische exploitatie van een door een Europees octrooi met eenheidswerking beschermde uitvinding te bevorderen en te vergemakkelijken, dient de octrooihouder in staat te zijn om zijn octrooi tegen betaling van een passende vergoeding in licentie te geven. Hiertoe dient de octrooihouder over de mogelijkheid te beschikken om bij het EOB een verklaring in te dienen dat hij bereid is een licentie te geven tegen betaling van een passende vergoeding. In dat geval dient de octrooihouder, vanaf de ontvangst van deze verklaring door het EOB, een verlaging van de jaartaksen te genieten.

(16)

De groep lidstaten die van de bepalingen van deel IX van het EOV gebruikmaakt, kan het EOB taken toevertrouwen en in het kader van de Raad van Bestuur van de Europese Octrooiorganisatie een Beperkte Commissie instellen (hierna „Beperkte Commissie”).

(17)

De deelnemende lidstaten dienen het EOB bepaalde administratieve taken op te dragen met betrekking tot Europese octrooien met eenheidswerking, zijnde in het bijzonder: het beheren van verzoeken om eenheidswerking; het registreren van eenheidswerking en van elke beperking, licentie, overdracht, herroeping of verval van Europese octrooien met eenheidswerking; het innen en verdelen van jaartaksen; het publiceren van vertalingen voor informatieve doeleinden tijdens een overgangsperiode; en het beheren van een compensatieregeling voor de vergoeding van vertaalkosten gemaakt door aanvragers die Europese octrooiaanvragen indienen in een taal die geen officiële taal van het EOB is.

(18)

De deelnemende lidstaten moeten in het kader van de Beperkte Commissie de leiding over en het toezicht op de activiteiten die verband houden met de door de deelnemende lidstaten aan het EOB toegewezen taken verzekeren, verzekeren dat verzoeken om eenheidswerking bij het EOB worden ingediend binnen een maand na de datum van publicatie van de vermelding van de verlening in het Europees Octrooiblad, en verzekeren dat dergelijke aanvragen worden ingediend in de proceduretaal van het EOB tezamen met, tijdens een overgangsperiode, de door Verordening (EU) nr. 1260/2012 voorgeschreven vertaling. De deelnemende lidstaten moeten tevens de vaststelling verzekeren, in overeenstemming met de stemregels zoals vastgelegd in artikel 35, lid 2, EOV, van de hoogte van de jaartaksen en van het aandeel in de verdeling ervan in overeenstemming met de in deze verordening bepaalde criteria.

(19)

Octrooihouders dienen een jaarlijkse jaartaks voor een Europees octrooi met eenheidswerking te betalen. Jaartaksen dienen progressief te zijn tijdens de duur van de octrooibescherming en dienen toereikend te zijn om samen met de aan de Europese Octrooiorganisatie gedurende de fase voorafgaand aan de verlening te betalen taksen alle kosten te dekken die aan het verlenen van het Europees octrooi en het beheer van eenheidsoctrooibescherming verbonden zijn. De hoogte van de jaartaksen dient te worden vastgesteld met het oog op het bevorderen van de innovatie en het concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven, rekening houdend met de situatie van specifieke entiteiten zoals kleine en middelgrote ondernemingen, bijvoorbeeld door het hanteren van lagere taksen. Zij moet tevens de omvang van de door het octrooi bestreken markt weerspiegelen en in dezelfde orde van grootte liggen als de nationale jaartaksen voor een gemiddeld Europees octrooi dat in de deelnemende lidstaten in werking treedt op het ogenblik waarop de hoogte van de jaartaksen voor de eerste maal is vastgesteld.

(20)

Het passende niveau en de geschikte verdeling van de jaartaksen moeten worden bepaald om te garanderen dat, met betrekking tot eenheidsoctrooibescherming, alle kosten van de aan het EOB toevertrouwde taken volledig worden gedekt door de middelen die van Europese octrooien met eenheidswerking afkomstig zijn en dat de inkomsten van de jaartaksen, samen met de aan de Europese Octrooiorganisatie gedurende de fase voorafgaand aan de verlening te betalen taksen, een evenwichtige begroting van de Europese Octrooiorganisatie garanderen.

(21)

Jaartaksen dienen aan de Europese Octrooiorganisatie te worden betaald. Het EOB dient een bedrag te houden ter dekking van de door het EOB gemaakte kosten bij het uitvoeren van zijn taken met betrekking tot eenheidsoctrooibescherming overeenkomstig artikel 146 EOV. Het resterende bedrag dient onder de deelnemende lidstaten te worden verdeeld en voor octrooidoeleinden te worden gebruikt. Het aandeel in de verdeling dient te worden vastgesteld op basis van eerlijke, billijke en relevante criteria — namelijk het niveau van de octrooieringsactiviteit en de omvang van de markt — en dient een minimumbedrag te garanderen, dat aan elke deelnemende lidstaat moet worden uitgekeerd, teneinde een evenwichtige en duurzame werking van het systeem te handhaven. Bij de verdeling dient compensatie te worden geboden voor het hebben van een andere officiële taal dan een van de officiële talen van het EOB, van een onevenredig lage octrooieringsactiviteit, zoals vastgesteld op grond van het Europees innovatiescorebord, en/of van een meer recent lidmaatschap van de Europese Octrooiorganisatie.

(22)

Een versterkt partnerschap tussen het EOB en de centrale diensten voor de industriële eigendom van de lidstaten dient het EOB in staat te stellen om, in voorkomend geval, regelmatig gebruik te maken van de resultaten van onderzoeken die worden uitgevoerd door de centrale diensten voor de industriële eigendom betreffende een nationale octrooiaanvraag waarvoor bij een latere indiening van een Europese octrooiaanvraag voorrang wordt ingeroepen. Alle centrale diensten voor industriële eigendom, met inbegrip van de diensten die tijdens de nationale octrooiverleningsprocedure geen onderzoek uitvoeren, kunnen in het kader van het versterkte partnerschap een essentiële rol spelen door onder meer mogelijke octrooiaanvragers, en ondernemingen uit het midden- en kleinbedrijf in het bijzonder, te adviseren en te steunen, aanvragen in ontvangst te nemen, aanvragen door te zenden naar het EOB en octrooi-informatie te verspreiden.

(23)

Deze verordening wordt aangevuld door Verordening (EU) nr. 1260/2012, vastgesteld door de Raad krachtens artikel 118, tweede alinea, VWEU.

(24)

De rechterlijke bevoegdheid met betrekking tot Europese octrooien met eenheidswerking dient te worden vastgesteld en te worden geregeld door een instrument tot invoering van een gemeenschappelijk stelsel voor octrooigeschillenbeslechting voor Europese octrooien en Europese octrooien met eenheidswerking.

(25)

De oprichting van een gemeenschappelijk octrooigerecht voor geschillen met betrekking tot het Europees octrooi met eenheidswerking is essentieel om een goede werking van dat octrooi, de consistentie van de rechtspraak en aldus de rechtszekerheid, en kosteneffectiviteit voor octrooihouders te waarborgen. Het is daarom van het allergrootste belang dat de deelnemende lidstaten de overeenkomst betreffende een gemeenschappelijk octrooigerecht in overeenstemming met hun nationale grondwettelijke en parlementaire procedures ratificeren en de nodige maatregelen nemen, opdat dat gerecht zo spoedig mogelijk operationeel wordt.

(26)

Deze verordening mag geen afbreuk doen aan het recht van de deelnemende lidstaten om nationale octrooien te verlenen en mag niet in de plaats komen van het recht van de deelnemende lidstaten betreffende octrooien. Octrooiaanvragers dienen de keuze te hebben tussen een nationaal octrooi, een Europees octrooi met eenheidswerking, een Europees octrooi dat in een of meer van de verdragsluitende staten van het EOV werking heeft, of een Europees octrooi met eenheidswerking dat daarenboven is gevalideerd in een of meer andere verdragsluitende staten van het EOV die geen deelnemende lidstaten zijn.

(27)

Aangezien het doel van deze verordening, te weten de instelling van eenheidsoctrooibescherming, onvoldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang en de gevolgen van deze verordening beter door de Unie kan worden gerealiseerd, kan de Unie, waar passend door middel van een nauwere samenwerking, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie vastgestelde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

1.   Deze verordening geeft uitvoering aan nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming, zoals toegestaan bij Besluit 2011/167/EU.

2.   Deze verordening vormt een bijzondere overeenkomst in de zin van artikel 142 van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien van 5 oktober 1973, als herzien op 17 december 1991 en 29 november 2000 („EOV”).

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder

a)   „deelnemende lidstaat”: een lidstaat die, op het tijdstip van het indienen van het in artikel 9 bedoelde verzoek om eenheidswerking, deelneemt aan de nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming op grond van Besluit 2011/167/EU, of op grond van een overeenkomstig de tweede of derde alinea van artikel 331, lid 1, VWEU genomen besluit;

b)   „Europees octrooi”: een octrooi dat door het Europees Octrooibureau („EOB”) volgens de regels en procedures zoals vastgelegd in het EOV is verleend;

c)   „Europees octrooi met eenheidswerking”: een Europees octrooi dat krachtens deze verordening eenheidswerking geniet in de deelnemende lidstaten;

d)   „Europees Octrooiregister”: het register dat krachtens artikel 127 EOV door het EOB wordt bijgehouden;

e)   „register voor eenheidsoctrooibescherming”: het register dat deel uitmaakt van het Europees Octrooiregister waarin eenheidswerking en elke beperking, licentie, overdracht, herroeping of elk verval van een Europees octrooi met eenheidswerking, worden geregistreerd;

f)   „Europees Octrooiblad”: de in artikel 129 EOV bedoelde periodieke publicatie.

Artikel 3

Europees octrooi met eenheidswerking

1.   Een Europees octrooi dat met dezelfde set conclusies ten aanzien van alle deelnemende lidstaten is verleend, geniet eenheidswerking in de deelnemende lidstaten, mits de eenheidswerking ervan in het register voor eenheidsoctrooibescherming geregistreerd is.

Een Europees octrooi dat met verschillende sets conclusies voor verschillende deelnemende lidstaten is verleend, geniet geen eenheidswerking.

2.   Een Europees octrooi met eenheidswerking heeft een eenheidskarakter. Het verschaft eenvormige bescherming en heeft identieke rechtsgevolgen in alle deelnemende lidstaten.

Het kan alleen met betrekking tot alle deelnemende lidstaten worden beperkt, overgedragen of herroepen, of vervallen.

Het kan in licentie worden gegeven ten aanzien van het geheel of een deel van het grondgebied van een of meer deelnemende lidstaten.

3.   De eenheidswerking van een Europees octrooi wordt geacht niet te zijn ontstaan voor zover het Europees octrooi is herroepen of is beperkt.

Artikel 4

Datum van rechtskracht

1.   Een Europees octrooi met eenheidswerking verkrijgt rechtskracht in de deelnemende lidstaten op de datum van de publicatie door het EOB van de vermelding van de verlening van het Europees octrooi in het Europees Octrooiblad.

2.   De deelnemende lidstaten nemen de nodige maatregelen om te verzekeren dat, wanneer de eenheidswerking van een Europees octrooi is geregistreerd en zich uitstrekt tot hun grondgebied, dat Europees octrooi geacht wordt niet als een nationaal octrooi van kracht te zijn geworden op hun grondgebied op de datum van de publicatie van de vermelding van de verlening in het Europees Octrooiblad.

HOOFDSTUK II

RECHTSGEVOLGEN VAN EEN EUROPEES OCTROOI MET EENHEIDSWERKING

Artikel 5

Eenvormige bescherming

1.   Het Europees octrooi met eenheidswerking verleent de houder ervan het recht iedere derde te verbieden handelingen te verrichten waartegen dat octrooi bescherming biedt, in het gehele grondgebied van de deelnemende lidstaten waar het eenheidswerking heeft, onder voorbehoud van toepasselijke beperkingen.

2.   De reikwijdte van dat recht en de beperkingen daarop zijn eenvormig in alle deelnemende lidstaten waarin het octrooi eenheidswerking heeft.

3.   Het recht dat van toepassing is op Europese octrooien met eenheidswerking in de deelnemende lidstaat waarvan het nationale recht van toepassing is op het Europees octrooi met eenheidswerking als deel van het vermogen overeenkomstig artikel 7, bepaalt de in lid 1 bedoelde handelingen waartegen het octrooi bescherming biedt, en de van toepassing zijnde beperkingen.

4.   De Commissie beoordeelt in haar verslag als bedoeld in artikel 16, lid 1, de werking van de toepasselijke beperkingen en doet in voorkomend geval passende voorstellen.

Artikel 6

Uitputting van de uit een Europees octrooi met eenheidswerking voortvloeiende rechten

De uit een Europees octrooi met eenheidswerking voortvloeiende rechten strekken zich niet uit tot handelingen met betrekking tot een door dat octrooi gedekt product, die worden uitgevoerd in de deelnemende lidstaten waar het octrooi eenheidswerking heeft, nadat dat product door de octrooihouder of met diens toestemming in de Unie in de handel is gebracht, tenzij er gegronde redenen zijn die rechtvaardigen dat de octrooihouder zich tegen de latere verhandeling van het product verzet.

HOOFDSTUK III

EEN EUROPEES OCTROOI MET EENHEIDSWERKING ALS DEEL VAN HET VERMOGEN

Artikel 7

Behandeling van een Europees octrooi met eenheidswerking als een nationaal octrooi

1.   Een Europees octrooi met eenheidswerking als deel van het vermogen wordt in zijn geheel en in alle deelnemende lidstaten behandeld als een nationaal octrooi van de deelnemende lidstaat waar het octrooi eenheidswerking heeft en waarin, volgens het Europees Octrooiregister:

a)

de aanvrager op de datum van indiening van de Europese octrooiaanvraag zijn verblijfplaats of hoofdvestiging had, of

b)

indien het onder a) gestelde niet van toepassing is, de aanvrager op de datum van de Europese octrooiaanvraag een vestiging had.

2.   Wanneer twee of meer personen als gezamenlijke aanvragers in het Europees Octrooiregister ingeschreven zijn, wordt lid 1, onder a), toegepast op de eerstgenoemde gezamenlijke aanvrager. Wanneer dit niet mogelijk is, wordt lid 1, onder a), toegepast op de volgende gezamenlijke aanvrager in de volgorde van de inschrijving. Indien lid 1, onder a), op geen van de gezamenlijke aanvragers van toepassing is, is lid 1, onder b), van toepassing.

3.   Wanneer geen octrooihouder zijn verblijfplaats, hoofdvestiging of vestiging had in een deelnemende lidstaat waar het octrooi eenheidswerking heeft in de zin van lid 1 of lid 2, wordt het Europees octrooi met eenheidswerking als deel van het vermogen in zijn geheel en in alle deelnemende lidstaten behandeld als een nationaal octrooi van de staat waar de Europese Octrooiorganisatie overeenkomstig artikel 6, lid 1, EOV gevestigd is.

4.   Het verkrijgen van een recht mag niet afhankelijk zijn van een eventuele inschrijving in een nationaal octrooiregister.

Artikel 8

Licenties van rechtswege

1.   De houder van een Europees octrooi met eenheidswerking kan bij het EOB een verklaring indienen dat de houder bereid is eenieder toe te staan als licentiehouder de uitvinding toe te passen tegen betaling van een passende vergoeding.

2.   Een op grond van deze verordening verkregen licentie wordt behandeld als een contractuele licentie.

HOOFDSTUK IV

INSTITUTIONELE BEPALINGEN

Artikel 9

Administratieve taken in het kader van de Europese Octrooiorganisatie

1.   De deelnemende lidstaten belasten in de zin van artikel 143 EOV het EOB met de volgende aanvullende taken die in overeenstemming met de interne regels van het EOB moeten worden uitgevoerd:

a)

het beheren van verzoeken om eenheidswerking door houders van Europese octrooien;

b)

het opnemen van het register voor eenheidsoctrooibescherming in het Europees Octrooiregister en het beheren van het register voor eenheidsoctrooibescherming;

c)

het ontvangen en registreren van de in artikel 8 bedoelde verklaringen inzake licentieverlening, alsook de intrekking ervan, en van licentietoezeggingen die in het kader van internationale normalisatieorganisaties door de houder van het Europese octrooi met eenheidswerking zijn aangegaan;

d)

het publiceren van de in artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1260/2012 bedoelde vertalingen tijdens de in dat artikel omschreven overgangsperiode;

e)

het innen en beheren van jaartaksen voor Europese octrooien met eenheidswerking voor ieder jaar na het jaar waarin de vermelding van de verlening ervan in het Europees Octrooiblad is gepubliceerd; het innen en beheren van toeslagen in geval van te late betaling van jaartaksen wanneer deze te late betaling binnen zes maanden vanaf de vervaldag plaatsvindt, alsook het verdelen van een deel van de geïnde jaartaksen onder de deelnemende lidstaten;

f)

het beheren van een compensatieregeling voor de terugbetaling van de in artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1260/2012 bedoelde vertaalkosten.

g)

het garanderen dat een verzoek om eenheidswerking door de houder van een Europees octrooi wordt ingediend binnen een maand na de publicatie van de vermelding van de verlening in het Europees Octrooiblad door de octrooihouder in de in artikel 14, lid 3, EOV omschreven proceduretaal, en

h)

het garanderen dat de eenheidswerking in het register voor eenheidsoctrooibescherming is aangegeven indien een verzoek om eenheidswerking is ingediend en, tijdens de in artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1260/2012 bedoelde overgangsperiode, het is ingediend samen met de in dat artikel bedoelde vertalingen, en dat het EOB in kennis wordt gesteld van elke beperking, licentie, overdracht of herroeping van Europese octrooien met eenheidswerking.

2.   De deelnemende lidstaten verzekeren de naleving van deze verordening bij de uitvoering van hun internationale verplichtingen krachtens het EOV en werken daartoe samen. In hun hoedanigheid van verdragsluitende staten van het EOV verzekeren de deelnemende lidstaten de leiding over en het toezicht op de activiteiten van het EOB die verband houden met de in lid 1 van dit artikel bedoelde taken; zij verzekeren verder de vaststelling van de hoogte van de jaartaksen in overeenstemming met artikel 12 van deze verordening, alsmede de vaststelling van het aandeel in de verdeling van de jaartaksen in overeenstemming met artikel 13 van deze verordening.

Hiertoe stellen zij een Beperkte Commissie van de Raad van Bestuur van de Europese Octrooiorganisatie („Beperkte Commissie”) in, in de zin van artikel 145 EOV.

De Beperkte Commissie bestaat uit vertegenwoordigers van de deelnemende lidstaten en een vertegenwoordiger van de Commissie als waarnemer, alsmede hun plaatsvervangers die hen in geval van afwezigheid vervangen. De leden van de Beperkte Commissie kunnen zich laten bijstaan door deskundigen of adviseurs.

De Beperkte Commissie houdt bij haar besluitvorming voldoende rekening met het standpunt van de Commissie en de in artikel 35, lid 2, EOV neergelegde voorschriften.

3.   De deelnemende lidstaten verzekeren doeltreffende rechtsbescherming voor een bevoegd gerecht in een of meer deelnemende lidstaten tegen de beslissingen die het EOB neemt bij het uitvoeren van de in lid 1 bedoelde taken.

HOOFDSTUK V

FINANCIËLE BEPALINGEN

Artikel 10

Beginsel met betrekking tot kosten

De kosten die het EOB heeft gemaakt bij het uitvoeren van de door de deelnemende lidstaten aan hem toegewezen aanvullende taken in de zin van artikel 143 EOV, worden gefinancierd door de taksen voor Europese octrooien met eenheidswerking.

Artikel 11

Jaartaksen

1.   Jaartaksen voor Europese octrooien met eenheidswerking en toeslagen voor de te late betaling van jaartaksen worden door de octrooihouder aan de Europese Octrooiorganisatie betaald. Die taksen zijn verschuldigd voor ieder jaar na het jaar waarin de vermelding van de verlening van het Europees octrooi dat eenheidswerking heeft, in het Europees octrooiblad is gepubliceerd.

2.   Een Europees octrooi met eenheidswerking vervalt indien een jaartaks en, in voorkomend geval, een toeslag niet tijdig zijn betaald.

3.   Jaartaksen die verschuldigd zijn na ontvangst van de in artikel 8, lid 1, bedoelde verklaring, worden verlaagd.

Artikel 12

Hoogte van de jaartaksen

1.   Jaartaksen voor Europese octrooien met eenheidswerking zijn:

a)

progressief tijdens de duur van de eenheidsoctrooibescherming;

b)

toereikend om alle kosten te dekken die aan het verlenen van het Europees octrooi en het beheer van eenheidsoctrooibescherming verbonden zijn, en

c)

toereikend om, samen met de aan de Europese Octrooiorganisatie gedurende de fase voorafgaand aan de verlening te betalen taksen, een evenwichtige begroting van de Europese Octrooiorganisatie te garanderen.

2.   De jaartaksen worden, met inachtneming van onder meer de situatie van specifieke entiteiten zoals kleine en middelgrote ondernemingen, op een zodanige hoogte vastgesteld dat zij:

a)

de innovatie en het concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven bevorderen;

b)

de omvang van de door het octrooi bestreken markt weerspiegelen, en

c)

van dezelfde orde van grootte zijn als de nationale jaartaksen voor een gemiddeld Europees octrooi dat in de deelnemende lidstaten in werking treedt op het moment waarop de hoogte van de jaartaksen voor de eerste maal wordt vastgelegd.

3.   Om de in dit hoofdstuk uiteengezette doelstellingen te bereiken, wordt de hoogte van jaartaksen op zodanige wijze bepaald dat deze hoogte:

a)

gelijkwaardig is aan de hoogte van de jaartaksen die op dat moment voor de gemiddelde geografische dekking van Europese octrooien moeten worden betaald;

b)

het op dat moment geldende vernieuwingspercentage van Europese octrooien weerspiegelt, en

c)

het aantal verzoeken om eenheidsbescherming weerspiegelt.

Artikel 13

Verdeling

1.   Het EOB behoudt 50 procent van de in artikel 11 bedoelde jaartaksen die voor Europese octrooien met eenheidswerking betaald zijn. Het resterende bedrag wordt verdeeld onder de deelnemende lidstaten overeenkomstig het aandeel in de verdeling van de jaartaksen, vastgesteld krachtens artikel 9, lid 2.

2.   Om de in dit hoofdstuk omschreven doelstellingen te bereiken, wordt het aandeel van elke deelnemende lidstaat bij de verdeling van jaartaksen gebaseerd op de volgende eerlijke, billijke en relevante criteria:

a)

het aantal octrooiaanvragen;

b)

de omvang van de markt, waarbij een aan elke deelnemende lidstaat toe te kennen minimumbedrag wordt gewaarborgd;

c)

het bieden van compensatie aan de deelnemende lidstaten voor het hebben van:

i)

een andere officiële taal dan een van de officiële talen van het EOB;

ii)

een onevenredig lage octrooieringsactiviteit, en/of

iii)

een relatief recent lidmaatschap van de Europese Octrooiorganisatie.

HOOFDSTUK VI

SLOTBEPALINGEN

Artikel 14

Samenwerking tussen de Commissie en het EOB

De Commissie werkt op basis van een werkovereenkomst nauw samen met het EOB op de onder deze verordening vallende gebieden. Deze samenwerking houdt onder meer regelmatige gedachtewisselingen in over de werking van de werkovereenkomst en in het bijzonder over de jaartaksen en het effect ervan op de begroting van de Europese Octrooiorganisatie.

Artikel 15

Toepassing van het mededingingsrecht en het recht betreffende oneerlijke concurrentie

Deze verordening laat de toepassing van mededingingsrecht en het recht betreffende oneerlijke concurrentie onverlet.

Artikel 16

Verslag over de werking van deze verordening

1.   Uiterlijk drie jaar na de datum waarop het eerste Europees octrooi met eenheidswerking van kracht wordt, en vervolgens om de vijf jaar, legt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de werking van deze verordening en doet zij indien nodig passende wijzigingsvoorstellen.

2.   De Commissie dient bij het Europees Parlement en de Raad regelmatig verslagen in over de werking van de in artikel 11 bedoelde jaartaksen, met bijzondere nadruk op de naleving van artikel 12.

Artikel 17

Kennisgeving door de deelnemende lidstaten

1.   De deelnemende lidstaten stellen uiterlijk op de datum waarop deze verordening van toepassing wordt de Commissie in kennis van de overeenkomstig artikel 9 vastgestelde maatregelen.

2.   Elke deelnemende lidstaat stelt de Commissie in kennis van de overeenkomstig artikel 4, lid 2, genomen maatregelen, hetzij uiterlijk op de datum waarop deze verordening van toepassing wordt, hetzij, indien in een deelnemende lidstaat op de datum waarop deze verordening van toepassing wordt het gemeenschappelijk octrooigerecht nog geen exclusieve rechtsmacht voor Europese octrooien met eenheidswerking heeft, op de datum waarop het gemeenschappelijk octrooigerecht in die deelnemende lidstaat wel over een dergelijke exclusieve rechtsmacht beschikt.

Artikel 18

Inwerkingtreding en toepassing

1.   Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2014 of, zo dit later is, de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst betreffende het gemeenschappelijk octrooigerecht („de overeenkomst”).

In afwijking van artikel 3, leden 1 en 2, en artikel 4, lid 1, heeft een Europees octrooi waarvoor eenheidswerking is geregistreerd in het register voor eenheidsoctrooibescherming, uitsluitend eenheidswerking in de deelnemende lidstaten waar het gemeenschappelijk octrooigerecht op de datum van registratie exclusieve bevoegdheid inzake Europese octrooien met eenheidswerking heeft.

3.   De deelnemende lidstaten stellen op het moment waarop zij hun akten van bekrachtiging van de overeenkomst neerleggen, de Commissie van deze bekrachtiging in kennis. De Commissie publiceert de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst en een lijst van de lidstaten die de overeenkomst op de datum van inwerkingtreding hebben bekrachtigd in het Publicatieblad van de Europese Unie. De Commissie werkt de lijst met deelnemende lidstaten die de overeenkomst hebben bekrachtigd op gezette tijden bij en publiceert de bijgewerkte lijst in het Publicatieblad van de Europese Unie.

4.   De deelnemende lidstaten verzekeren dat de in artikel 9 bedoelde maatregelen uiterlijk op de datum waarop de verordening van toepassing wordt, vastgesteld zijn.

5.   De deelnemende lidstaten verzekeren dat de in artikel 4, lid 2, bedoelde maatregelen vastgesteld zijn uiterlijk op de datum waarop deze verordening van toepassing wordt, hetzij, indien het gemeenschappelijk octrooigerecht in een bepaalde deelnemende lidstaat op de datum waarop deze verordening van toepassing wordt nog geen exclusieve bevoegdheid voor Europese octrooien met eenheidswerking heeft, op de datum waarop het gemeenschappelijk octrooigerecht in die deelnemende lidstaat wel over een dergelijke exclusieve bevoegdheid beschikt.

6.   Eenheidsoctrooibescherming kan worden aangevraagd voor elk Europees octrooi dat op of na de datum waarop deze verordening van toepassing wordt, is verleend.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de deelnemende lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel, 17 december 2012.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

A. D. MAVROYIANNIS


(1)  PB L 76 van 22.3.2011, blz. 53.

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 11 december 2012 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 17 december 2012.

(3)  Zie bladzijde 89 van dit Publicatieblad.

(4)  PB L 157 van 30.4.2004, blz. 45.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

31.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 361/9


Informatie betreffende de datum van ondertekening van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Madagaskar

De Europese Unie en de regering van de Republiek Madagaskar hebben op 6 december 2012 in Brussel het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst in de visserijsector ondertekend.

Derhalve is het protocol, overeenkomstig artikel 15, met ingang van 1 januari 2013 voorlopig van toepassing.


31.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 361/10


Informatie betreffende de datum van ondertekening van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië

De Europese Unie en de regering van de Islamitische Republiek Mauritanië hebben op 12 december 2012 in Brussel en op 16 december 2012 in Nouakchott het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst in de visserijsector ondertekend.

Derhalve is het protocol, overeenkomstig artikel 9, met ingang van 16 december 2012 voorlopig van toepassing.


31.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 361/11


BESLUIT VAN DE RAAD

van 28 november 2012

betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van het tussen de Europese Unie en de Republiek Madagaskar overeengekomen protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen beide partijen

(2012/826/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 15 november 2007 heeft de Raad Verordening (EG) nr. 31/2008 betreffende de sluiting van een partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Madagaskar (1) goedgekeurd (hierna "de partnerschapsovereenkomst" genoemd).

(2)

Op 10 mei 2012 is een nieuw protocol bij de partnerschapsovereenkomst geparafeerd (hierna: "het nieuwe protocol" genoemd). Het nieuwe protocol biedt aan de EU-vaartuigen vangstmogelijkheden in de wateren waarover Madagaskar de soevereiniteit of de jurisdictie voor visserijaangelegenheden heeft.

(3)

Het huidige protocol verstrijkt op 31 december 2012.

(4)

Met het oog op de continuïteit van de visserijactiviteiten van de EU-vaartuigen is in het nieuwe protocol bepaald dat het protocol voorlopig van toepassing is vanaf de datum van de ondertekening ervan, maar niet eerder dan 1 januari 2013, in afwachting van de voor de sluiting ervan vereiste procedures.

(5)

Het nieuwe protocol moet worden ondertekend,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt machtiging verleend voor de ondertekening, namens de Europese Unie, van het tussen de Europese Unie en de Republiek Madagaskar overeengekomen protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen beide partijen (hierna: "het protocol" genoemd), onder voorbehoud van de sluiting van genoemd protocol.

De tekst van het protocol is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die gemachtigd is (zijn) het protocol namens de Unie te ondertekenen.

Artikel 3

Het protocol wordt overeenkomstig artikel 15 ervan voorlopig toegepast vanaf de datum van de ondertekening, maar niet eerder dan 1 januari 2013, in afwachting van de voor de sluiting ervan vereiste procedures.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 28 november 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

S. ALETRARIS


(1)  PB L 15 van 18.1.2008, blz. 1.


PROTOCOL

tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie in het kader van de partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Madagaskar

Artikel 1

Geldigheidsduur en vangstmogelijkheden

1.   Op grond van artikel 5 van de partnerschapsovereenkomst in de visserijsector ("de overeenkomst") worden de volgende vangstmogelijkheden toegekend, voor een periode van twee (2) jaar:

sterk migrerende soorten (soorten opgenomen in bijlage 1 bij het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties van 1982) met uitzondering van de familie van de Alopiidae, de familie van de Sphyrnidae en de volgende soorten: Cethorhinus maximus, Rhincodon typus, Carcharodon carcharias, Carcharhinus falciformis, Carcharhinus longimanus.

a)

40 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen,

b)

34 vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug, met een tonnage van meer dan 100 GT,

c)

22 vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug, met een tonnage van 100 GT of minder.

2.   Lid 1 is van toepassing onverminderd de artikelen 5 en 6.

3.   Krachtens artikel 6 van de overeenkomst en artikel 7 mogen vaartuigen die de vlag van een lidstaat van de Unie voeren, slechts visserijactiviteiten in de wateren van Madagaskar uitoefenen, indien zij voorkomen op de lijst van vissersvaartuigen van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC) en over een vismachtiging beschikken die is afgegeven in het kader van de in dit protocol overeenkomstig de bepalingen in de bijlage daarbij vastgestelde voorwaarden.

Artikel 2

Financiële tegenprestatie - Betalingswijze

1.   De in artikel 7 van de overeenkomst bedoelde totale financiële tegenprestatie wordt, voor de in artikel 1 bepaalde periode, vastgesteld op 3 050 000 EUR voor de gehele duur van dit protocol.

2.   Deze financiële tegenprestatie omvat:

a)

een jaarlijks bedrag van 975 000 EUR voor toegang tot de visserijzone van Madagaskar, wat overeenkomt met een referentiehoeveelheid van 15 000 ton per jaar, en

b)

een specifiek jaarlijks bedrag van 550 000 EUR voor de ondersteuning en tenuitvoerlegging van het sectoraal beleid van Madagaskar op het gebied van visserij en maritieme zaken.

3.   Lid 1 is van toepassing onverminderd de artikelen 3, 5, 6, 8 en 9.

4.   De Unie betaalt gedurende de toepassingsperiode van dit protocol de in lid 1 bedoelde financiële tegenprestatie van 1 525 000 EUR per jaar, hetgeen overeenkomt met het totaal van de in lid 2, onder a) en b), bedoelde bedragen.

5.   Als de vaartuigen van de Unie in de visserijzone van Madagaskar in totaal meer dan 15 000 ton tonijn per jaar vangen, is het bedrag van de jaarlijkse financiële tegenprestatie voor toegangsrechten 65 EUR per extra ton. De Unie mag jaarlijks evenwel niet meer betalen dan het dubbele van het in lid 2, onder a), vermelde bedrag. Indien vaartuigen van de Unie in de visserijzone van Madagaskar meer vangen dan de met het dubbele van het jaarlijkse totaalbedrag overeenstemmende hoeveelheid, wordt het voor de extra hoeveelheid verschuldigde bedrag het volgende jaar betaald, overeenkomstig de bijlage. Om overschrijdingen van de referentiehoeveelheid te voorkomen, voeren de partijen een systeem om de vangsten geregeld te kunnen volgen.

6.   Voor het eerste jaar vindt de betaling uiterlijk 90 dagen na de in artikel 15 bedoelde voorlopige toepassing van het protocol plaats, en voor de volgende jaren uiterlijk op de datum waarop het protocol verjaart.

7.   De beslissing over de bestemming van de in artikel 2, lid 2, onder a), gespecificeerde financiële tegenprestatie valt onder de exclusieve bevoegdheid van Madagaskar.

8.   De financiële tegenprestatie wordt betaald of overgemaakt op een rekening van het ministerie van Financiën bij de Centrale Bank van Madagaskar. De gegevens van de rekening zijn: Agence comptable centrale du Trésor public bij de Banque centrale de Madagascar Antaninarenina, Antananarivo, Madagascar, rekeningnummer 213 101 000 125 TP EUR.

Artikel 3

Bevordering van verantwoorde en duurzame visserij in de wateren van Madagaskar

1.   Uiterlijk drie maanden na de datum van voorlopige toepassing van dit protocol komen de Unie en Madagaskar in de gemengde commissie als bedoeld in artikel 9 van de overeenkomst enerzijds een meerjarig sectoraal programma, dat in overeenstemming is met de nationale strategie voor de visserij van Madagaskar en met het beleidskader van de Europese Commissie, en anderzijds de daarbij horende uitvoeringsbepalingen overeen, die met name het volgende omvatten:

a)

de op meerjarige en jaarbasis vastgestelde richtsnoeren voor de bestemming van het in artikel 2, lid 2, onder b), genoemde specifieke bedrag van de financiële tegenprestatie;

b)

de doelstellingen die op meerjarige en jaarbasis moeten worden bereikt om tot een duurzame en verantwoorde visserij te komen, waarbij rekening wordt gehouden met de prioriteiten in het nationale visserijbeleid van Madagaskar en in andere beleidssectoren die met de bevordering van een verantwoorde en duurzame visserij, met inbegrip van beschermde mariene gebieden, in verband staan of deze kunnen beïnvloeden;

c)

de criteria en de procedures, met inbegrip van, indien passend, begrotings- en financiële indicatoren, voor de beoordeling van de per jaar behaalde resultaten.

2.   Voorstellen tot wijziging van het meerjarige sectorale programma moeten in het gemengde comité door de partijen worden goedgekeurd.

Artikel 4

Wetenschappelijke samenwerking met het oog op verantwoorde visserij

1.   Beide partijen verbinden zich ertoe verantwoorde visserij in de wateren van Madagaskar te bevorderen zonder onderscheid te maken tussen de verschillende vloten die in deze wateren vissen.

2.   Gedurende de door dit protocol bestreken periode houden de Unie en Madagaskar toezicht op de toestand van de visserijrijkdommen in de visserijzone van Madagaskar.

3.   Beide partijen streven ernaar de door de IOTC vastgestelde resoluties, aanbevelingen en beheersplannen inzake instandhouding en verantwoordelijk beheer van de visserij na te leven. Zij streven er eveneens naar het advies van de in artikel 4, lid 2, van de overeenkomst bedoelde gezamenlijke wetenschappelijke werkgroep na te leven.

4.   Op basis van de aanbevelingen en de resoluties van de IOTC en het beste beschikbare wetenschappelijke advies en, in voorkomend geval, de resultaten van een gemeenschappelijke wetenschappelijke vergadering zoals bedoeld in artikel 4 van de overeenkomst, plegen beide partijen overeenkomstig artikel 4 van de overeenkomst overleg in de in artikel 9 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie om, indien nodig, maatregelen vast te stellen voor een duurzaam beheer van de visserijrijkdommen van Madagaskar.

Artikel 5

Aanpassing van de vangstmogelijkheden in onderlinge overeenstemming

1.   De in artikel 1 bedoelde vangstmogelijkheden kunnen in onderlinge overeenstemming worden aangepast voor zover de aanbevelingen en resoluties van de IOTC en de gezamenlijke wetenschappelijke werkgroep de stelling ondersteunen dat een dergelijke aanpassing het duurzame beheer van tonijn en tonijnachtigen in de Indische Oceaan ten goede zal komen.

2.   De in artikel 2, lid 2, onder a), bedoelde financiële tegenprestatie wordt dan evenredig en pro rata temporis aangepast. De Unie mag jaarlijks evenwel niet meer betalen dan het dubbele van het in artikel 2, lid 2, onder a), vermelde bedrag.

3.   Beide partijen stellen elkaar in kennis van alle wijzigingen in hun respectieve visserijbeleid en -wetgeving.

Artikel 6

Nieuwe vangstmogelijkheden

1.   Indien de vissersvaartuigen van de Unie belangstelling hebben voor visserijactiviteiten die niet onder artikel 1 van de overeenkomst vallen, plegen beide partijen overleg alvorens voor dergelijke activiteiten een machtiging te geven, en stellen zij indien nodig in onderling overleg de voorwaarden voor dergelijke visserijactiviteiten vast en passen zij dit protocol en de bijlage daarbij aan.

2.   Beide partijen moedigen experimentele visserij aan, met name op in de wateren van Madagaskar aanwezige onderbenutte soorten. Hiertoe plegen de partijen, indien een van beide hierom verzoekt, overleg teneinde per geval de soorten, de voorwaarden en andere relevante parameters vast te stellen.

3.   In voorkomend geval doen de partijen aan experimentele visserij volgens de parameters die beide partijen bij een bestuurlijke regeling zijn overeengekomen. Wat Madagaskar betreft, is zowel het Centre National de Recherche Océanographique en het Institut Halieutique et des Sciences Marines betrokken bij het vaststellen van deze parameters.

4.   Machtigingen voor experimentele visserij hebben een looptijd van maximaal zes maanden.

5.   Indien de experimentele visserij volgens de partijen positieve resultaten oplevert, kan de regering van Madagaskar vangstmogelijkheden voor de nieuwe soorten aan de vloot van de Unie toewijzen tot het einde van de looptijd van dit protocol. De in artikel 2, lid 2, onder a), bedoelde financiële tegenprestatie wordt in dat geval dienovereenkomstig verhoogd. De door de reders te betalen rechten en de in de bijlage vastgelegde voorwaarden worden dienovereenkomstig gewijzigd.

Artikel 7

Voorwaarden voor de uitoefening van de visserij — Exclusiviteitsclausule

Onverminderd artikel 6 van de overeenkomst mogen de vaartuigen van de Unie slechts visserijactiviteiten uitoefenen in de wateren van Madagaskar als zij in het bezit zijn van een geldige vismachtiging die in het kader van dit protocol en de daaraan gehechte bijlage is afgegeven door de voor visserij bevoegde minister van Madagaskar.

Artikel 8

Schorsing en herziening van de betaling van de financiële tegenprestatie

1.   Onverminderd artikel 9 wordt de in artikel 2, lid 2, onder a) en b), bedoelde financiële tegenprestatie geschorst of herzien na overleg tussen beide partijen:

a)

indien de visserij in de visserijzone van Madagaskar door andere dan natuurverschijnselen wordt verhinderd;

b)

indien zich in de beleidsrichtsnoeren van één van beide partijen belangrijke veranderingen voordoen die de desbetreffende bepalingen van dit protocol beïnvloeden;

c)

indien de Unie constateert dat sprake is van schending van de essentiële en fundamentele elementen van de mensenrechten als bedoeld in artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou en overeenkomstig de procedure van de artikelen 8 en 96 van voornoemde overeenkomst. In dat geval worden alle activiteiten van de vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van Madagaskar geschorst.

2.   De Unie behoudt zicht het recht voor om de betaling van de in artikel 2, lid 2, onder b), bedoelde specifieke financiële tegenprestatie geheel of gedeeltelijk op te schorten:

a)

wanneer na een evaluatie die door de voor visserij bevoegde minister wordt uitgevoerd en door de gemengde commissie wordt geanalyseerd, blijkt dat de bereikte resultaten niet overeenkomen met de programmering;

b)

in geval van niet-benutting van deze financiële tegenprestatie.

3.   De betaling van de financiële tegenprestatie wordt hervat nadat beide partijen overeenstemming hebben bereikt over het herstel van de aan de in lid 1 genoemde gebeurtenissen voorafgaande situatie en/of wanneer de resultaten van de in lid 2 bedoelde financiële uitvoering dat rechtvaardigen.

Artikel 9

Schorsing van de tenuitvoerlegging van het protocol

1.   Op initiatief van één van beide partijen wordt de tenuitvoerlegging van dit protocol geschorst na overleg tussen en met akkoord van de partijen in de in artikel 9 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie:

a)

indien uitzonderlijke omstandigheden, met uitzondering van natuurverschijnselen, visserijactiviteiten in de visserijzone van Madagaskar onmogelijk maken;

b)

indien de Unie de in artikel 2, lid 2, onder a), bedoelde betalingen niet verricht om redenen die niet in artikel 8 worden vermeld;

c)

indien er tussen de partijen een geschil rijst over de interpretatie en tenuitvoerlegging van dit protocol en de bijlage dat niet in der minne kan worden geschikt;

d)

indien één van beide partijen de in dit protocol en de bijlage daarbij vastgelegde bepalingen niet naleeft;

e)

indien zich in de beleidsrichtsnoeren van één van beide partijen belangrijke veranderingen voordoen die de desbetreffende bepalingen van dit protocol beïnvloeden;

f)

indien één van beide partijen een inbreuk vaststelt op de essentiële en fundamentele elementen van de mensenrechten zoals uiteengezet in artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou en overeenkomstig de procedure van de artikelen 8 en 96 van voornoemde overeenkomst;

g)

in geval van niet-naleving van de verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) inzake fundamentele beginselen en rechten op het werk, zoals bedoeld in artikel 3, lid 5, van de overeenkomst.

2.   De uitvoering van het protocol kan pas worden geschorst indien de betrokken partij haar voornemen hiertoe schriftelijk en ten minste drie maanden vóór de datum van inwerkingtreding van de schorsing meldt.

3.   Bij schorsing van de tenuitvoerlegging blijven de partijen in onderling overleg streven naar een minnelijke schikking van het geschil. Wanneer zij hierin slagen, wordt de tenuitvoerlegging van het protocol hervat en wordt het bedrag van de financiële tegenprestatie evenredig en pro rata temporis verlaagd afhankelijk van de duur van de periode waarin de tenuitvoerlegging van het protocol is geschorst.

Artikel 10

Geldend nationaal recht

1.   Op de activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van Madagaskar zijn de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van Madagaskar van toepassing, tenzij in dit protocol en de bijlage ervan anders is bepaald.

2.   De autoriteiten van Madagaskar stellen de Europese Commissie in kennis van alle nieuwe wetgeving of van wijzigingen in bestaande wetgeving op het vlak van het visserijbeleid.

Artikel 11

Vertrouwelijkheid

De partijen zien erop toe dat alle gegevens met betrekking tot EU-vaartuigen en hun visserijactiviteiten in de wateren van Madagaskar te allen tijde als vertrouwelijk worden behandeld. Deze gegevens worden uitsluitend gebruikt voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst en met het oog op visserijbeheer, -toezicht, -controle en -bewaking door de betrokken bevoegde autoriteiten.

Artikel 12

Elektronische gegevensuitwisseling

Madagaskar en de Unie verbinden zich ertoe onmiddellijk de nodige systemen voor de elektronische uitwisseling van alle met de tenuitvoerlegging van de overeenkomst verband houdende gegevens en documenten in te voeren. Voor elke elektronische uitwisseling wordt een ontvangstbewijs opgesteld. De elektronische vorm van een document wordt op ieder moment als gelijkwaardig aan de papieren versie beschouwd.

Beide partijen melden onverwijld iedere storing van een computersysteem dat een dergelijke uitwisseling verhindert. Onder dergelijke omstandigheden worden de met de tenuitvoerlegging van de overeenkomst verband houdende gegevens en documenten dan automatisch vervangen door hun papieren versie overeenkomstig de in de bijlage vastgestelde bepalingen.

Artikel 13

Looptijd

Dit protocol en de bijlage daarbij zijn van toepassing voor een periode van twee jaar met ingang van de in artikel 15 vastgestelde datum van voorlopige toepassing, tenzij het protocol overeenkomstig artikel 14 wordt opgezegd.

Artikel 14

Opzegging

1.   In geval van opzegging van dit protocol stelt de betrokken partij de andere partij ten minste zes maanden vóór de datum waarop de opzegging in werking treedt, schriftelijk in kennis van haar voornemen om het protocol op te zeggen.

2.   Beide partijen gaan in onderhandeling zodra de in het vorige lid bedoelde kennisgeving is verzonden.

Artikel 15

Voorlopige toepassing

Het protocol is voorlopig van toepassing vanaf de datum van de ondertekening ervan, maar niet eerder dan met ingang van 1 januari 2013.

Artikel 16

Inwerkingtreding

Dit protocol en de bijlage daarbij treden in werking op de datum waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de in dit verband te volgen procedures zijn afgewikkeld.

Voor de Europese Unie

Voor de Republiek Madagaskar

3а Европейския съюз

Por la Unión Europea

Za Evropskou unii

For Den Europæiske Union

Für die Europäische Union

Euroopa Liidu nimel

Για την Ευρωπαϊκή Ένωση

For the European Union

Pour l’Union européenne

Per l’Unione europea

Eiropas Savienības vārdā –

Europos Sąjungos vardu

Az Európai Unió részéről

Għall-Unjoni Ewropea

Voor de Europese Unie

W imieniu Unii Europejskiej

Pela União Europeia

Pentru Uniunea Europeană

Za Európsku úniu

Za Evropsko unijo

Euroopan unionin puolesta

För Europeiska unionen

Image

За правителството на Република Мадагаскар

Por el Gobierno de la República de Madagascar

Za vládu Madagaskarské republiky

For regeringen for Republikken Madagaskar

Für die Regierung der Republik Madagaskar

Madagaskari Vabariigi valitsuse nimel

Για την Κυβέρνηση της Δημοκρατίας της Μαδαγασκάρης

For the Government of the Republic of Madagascar

Pour le gouvernement de la République de Madagascar

Per il governo della Repubblica del Madagascar

Madagaskaras Republikas valdības vārdā –

Madagaskaro Respublikos Vyriausybės vardu

A Madagaszkári Köztársaság kormánya részéről

Għall-Gvern tar-Repubblika tal-Madagaskar

Voor de Regering van de Republiek Madagaskar

W imieniu rządu Republiki Madagaskaru

Pelo Governo da República de Madagáscar

Pentru guvernul Republicii Madagascar

Za vládu Madagaskarskej republiky

Za vlado Republike Madagaskar

Madagaskarin tasavallan hallituksen puolesta

På Republiken Madagaskars regerings vägnar

Image

BIJLAGE

VOORWAARDEN VOOR DE UITOEFENING VAN DE VISSERIJ IN DE VISSERIJZONE VAN MADAGASKAR DOOR VAARTUIGEN VAN DE UNIE

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

1.   Aanwijzing van de bevoegde autoriteit

Voor de toepassing van deze bijlage wordt, tenzij anders is bepaald, met elke verwijzing naar de Unie (EU) of Madagaskar als bevoegde autoriteit, het volgende bedoeld:

a)

voor de EU: de Europese Commissie, in voorkomend geval via de delegatie van de EU in Madagaskar;

b)

voor Madagaskar: het ministerie van Visserij.

2.   Visserijzone van Madagaskar

Alle bepalingen van het protocol en de bijlage zijn uitsluitend van toepassing binnen de grenzen van de in de aanhangsels 3 en 4 aangegeven visserijzone van Madagaskar, op voorwaarde dat tevens de volgende bepalingen worden nageleefd:

a)

De EU-vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen en voor de visserij met de drijvende beug mogen hun visserijactiviteiten uitoefenen in de wateren buiten 20 zeemijl, gemeten vanaf de basislijnen.

b)

Rond de nationale visaantrekkende constructies moet een beschermingszone van 3 mijl in acht worden genomen.

c)

Met het oog op de instandhouding van de duurzame exploitatie van bepaalde demersale soorten door de nationale marktdeelnemers mogen de onder dit protocol vallende vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug niet vissen in de zone van de Leven-bank en van de Castro-bank (voor de coördinaten: zie aanhangsel 5).

3.   Aanwijzing van een plaatselijke agent

EU-vaartuigen die voornemens zijn in het kader van dit protocol een vismachtiging aan te vragen, moeten worden vertegenwoordigd door een in Madagaskar verblijvende gemachtigde agent.

4.   Bankrekening

Madagaskar stelt de EU vóór de datum van voorlopige toepassing van het protocol in kennis van de gegevens van de bankrekening(en) waarop de financiële bedragen ten laste van de EU-vaartuigen in het kader van de overeenkomst moeten worden overgemaakt. De aan de bankoverdrachten verbonden kosten zijn voor rekening van de reders.

HOOFDSTUK II

VISMACHTIGINGEN VOOR DE TONIJNVISSERIJ

1.   Voorwaarden voor de afgifte van een vismachtiging voor de tonijnvisserij – in aanmerking komende vaartuigen

De in artikel 6 van de overeenkomst bedoelde vismachtigingen voor de tonijnvisserij worden afgegeven op voorwaarde dat het vaartuig is ingeschreven in het register van vissersvaartuigen van de Unie die voorkomen op de lijst van vissersvaartuigen van de IOTC en op voorwaarde dat alle eerdere verplichtingen van de reder, de kapitein of het vaartuig zelf uit hoofde van visserijactiviteiten in Madagaskar in het kader van de overeenkomst en van de visserijwetgeving van Madagaskar zijn nagekomen.

2.   Aanvraag van een vismachtiging

De EU dient ten minste 15 werkdagen vóór het begin van de aangevraagde geldigheidsduur bij Madagaskar een vismachtigingsaanvraag in voor elk vaartuig dat in het kader van de overeenkomst wenst te vissen, met gebruikmaking van het formulier in aanhangsel 1.

De aanvraag moet getypt zijn of leesbaar geschreven in hoofdletters.

Elke eerste vismachtigingsaanvraag in het kader van het vigerende protocol en elke aanvraag naar aanleiding van een technische wijziging aan het vaartuig moet vergezeld gaan van:

a)

het bewijs van betaling van het vooraf te betalen visrecht voor de geldigheidsduur van de aangevraagde vismachtiging;

b)

de naam, het adres en de contactgegevens van:

i)

de reder van het vissersvaartuig;

ii)

de exploitant van het vissersvaartuig;

iii)

de plaatselijke gemachtigde agent van het vaartuig,

c)

een recente kleurenfoto van het vaartuig (zijaanzicht) van ten minste 15 × 10 cm;

d)

het zeewaardigheidscertificaat van het vaartuig;

e)

het registratienummer van het vaartuig;

f)

het gezondheidscertificaat van het vaartuig, afgegeven door de bevoegde autoriteit van de EU;

g)

de contactgegevens van het vissersvaartuig (fax, e-mail, enz.).

Om in het kader van het huidige protocol een verlenging van de vismachtiging voor vaartuigen waarvan de technische kenmerken niet zijn gewijzigd, aan te vragen, hoeft alleen het bewijs van betaling van het visrecht te worden bijgevoegd.

3.   Vooraf te betalen visrecht

Het totale bedrag van het vooraf te betalen visrecht wordt vastgesteld op basis van het jaarlijkse bedrag per vaartuig zoals vastgesteld in de technische notities in aanhangsel 2. Het omvat alle nationale en lokale belastingen, met uitzondering van de havengelden, de rechten voor aanlanding, de rechten voor overlading en de kosten van geleverde diensten.

4.   Voorlopige lijst van vaartuigen die een machtiging hebben aangevraagd

Onmiddellijk na de ontvangst van de vismachtigingsaanvragen stelt de nationale autoriteit voor visserijcontrole voor elke categorie van vaartuigen een voorlopige lijst van aanvragende vaartuigen op. De bevoegde autoriteit van Madagaskar zendt deze lijst onverwijld naar de EU.

De EU zendt de voorlopige lijst door naar de reder of de gemachtigde agent. Wanneer de kantoren van de EU gesloten zijn, kan Madagaskar de voorlopige lijst rechtstreeks naar de reder of zijn gemachtigde agent zenden, met een kopie aan de EU.

5.   Afgifte van de vismachtiging

Voor alle vaartuigen worden de vismachtigingen binnen 15 (vijftien) werkdagen nadat de bevoegde autoriteit de volledige aanvraag heeft ontvangen, aan de reders of hun gemachtigde agent afgegeven. Een kopie van deze vismachtiging wordt onmiddellijk naar de EU-delegatie in Madagaskar gestuurd.

6.   Lijst van vaartuigen die mogen vissen

Onmiddellijk na de afgifte van de vismachtiging stelt de nationale autoriteit voor visserijcontrole voor elke categorie vaartuigen de definitieve lijst van vaartuigen op die in de visserijzone van Madagaskar mogen vissen. Deze lijst wordt onmiddellijk naar de EU gestuurd en vervangt de bovengenoemde voorlopige lijst.

7.   Geldigheidsduur van de vismachtiging

De geldigheidsduur van de vismachtigingen bedraagt één jaar (van 1 januari tot en met 31 december) en kan worden verlengd.

8.   Aan boord mee te nemen documenten

Tijdens het verblijf in de wateren van Madagaskar of in een haven van Madagaskar moeten de vissersvaartuigen te allen tijde de volgende documenten aan boord hebben:

a)

het origineel van de vismachtiging; indien dit origineel nog niet beschikbaar is, wordt in afwachting daarvan een kopie van de in hoofdstuk II, punt 6, van deze bijlage bedoelde lijst van vaartuigen die mogen vissen, gedurende een maand als rechtsgeldig beschouwd;

b)

de documenten die door een bevoegde autoriteit van de vlaggenstaat van het vissersvaartuig zijn afgegeven, met de volgende gegevens:

het registratiecertificaat van het vaartuig met het nummer waaronder het vissersvaartuig is geregistreerd;

het certificaat van overeenstemming zoals bedoeld in het Verdrag van Torremolinos van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO);

c)

bijgewerkte, gecertificeerde tekeningen of beschrijvingen van de indeling van het vissersvaartuig, en met name het aantal visruimen, met vermelding van de opslagcapaciteit in kubieke meter;

d)

indien de kenmerken van het vissersvaartuig zijn veranderd, wat de lengte over alles, de brutoregistertonnage, het vermogen van de hoofdmotor of de motoren of de inhoud van het scheepsruim betreft: een door de bevoegde autoriteit van de vlaggenstaat van het vissersvaartuig gewaarmerkt certificaat waarin de aard van die veranderingen is beschreven;

e)

indien het vissersvaartuig is voorzien van tanks voor gekoeld zeewater: een door de bevoegde autoriteit van de vlaggenstaat van het vaartuig gecertificeerd document waarin de kalibratie van de tanks in kubieke meter is aangegeven;

f)

in voorkomend geval, een bijgewerkte logboek over het ballastwaterbeheer (datum en tijdstip waarop ballastwater is in- of uitgepompt, met vermelding van de positie en de hoeveelheden, en behandelingen van het ballastwater);

g)

een voor het vissersvaartuig afgegeven machtiging om te vissen buiten de wateren die onder de jurisdictie van de vlaggenstaat vallen, of een uittreksel uit de lijst van door de IOTC toegestane vaartuigen; en

h)

een kopie van de geldende visserijwetgeving van Madagaskar.

9.   Overdracht van de vismachtiging

De vismachtiging wordt voor een bepaald vaartuig afgegeven en is niet overdraagbaar.

In geval van bewezen overmacht en op verzoek van de EU kan de vismachtiging van een vaartuig evenwel worden vervangen door een nieuwe machtiging die wordt afgegeven voor een gelijksoortig vaartuig of een vervangvaartuig, zonder dat daarvoor dan opnieuw vooraf een bedrag moet worden betaald. In zo'n geval wordt bij de in hoofdstuk IV genoemde afrekening van de visrechten voor de vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug en de vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen rekening gehouden met de som van de vangsten van beide vaartuigcategorieën in de visserijzone van Madagaskar.

In geval van overdracht wordt de te vervangen vismachtiging door de reder of zijn gemachtigde agent aan Madagaskar teruggegeven en stelt Madagaskar onmiddellijk een vervangmachtiging op. Nadat de te vervangen machtiging is teruggegeven, wordt zo spoedig mogelijk een vervangmachtiging aan de reder of aan zijn gemachtigde agent afgegeven. De vervangmachtiging gaat in op de dag dat de te vervangen machtiging wordt teruggegeven.

Madagaskar werkt de lijst van vaartuigen waarvoor een machtiging is afgegeven, zo spoedig mogelijk bij. De nieuwe lijst wordt onmiddellijk aan de nationale autoriteit voor visserijcontrole en aan de Unie meegedeeld.

10.   Ondersteuningsvaartuigen

De ondersteuningsvaartuigen die de vlag van de Unie voeren, moeten overeenkomstig de wetgeving van Madagaskar een machtiging krijgen.

Het visrecht voor ondersteuningsvaartuigen bedraagt 2 500 EUR per jaar.

De bevoegde autoriteiten van Madagaskar delen de Europese Commissie via de delegatie van de EU in Madagaskar regelmatig de lijst van die machtigingen mee.

HOOFDSTUK III

TECHNISCHE MAATREGELEN

In de technische notities in aanhangsel 2 van de onderhavige bijlage worden per visserijtak de voor de visserijzone, het vistuig en de bijvangsten geldende technische maatregelen voor vaartuigen met een vismachtiging vastgesteld.

De vaartuigen moeten de visserijwetgeving van Madagaskar en alle door de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC) vastgestelde resoluties naleven.

HOOFDSTUK IV

VANGSTAANGIFTEN

1.   Definitie van een visreis

Met het oog op de toepassing van deze bijlage wordt onder de duur van een visreis van een EU-vaartuig het volgende verstaan:

a)

hetzij de tijd tussen het binnenvaren en het buitenvaren van de visserijzone van Madagaskar;

b)

de tijd tussen het binnenvaren van de visserijzone van Madagaskar en een overslag in de haven en/of een aanlanding in Madagaskar.

2.   Visserijlogboek

De kapitein van een EU-vaartuig dat in het kader van de overeenkomst vist, houdt een IOTC-visserijlogboek bij waarvan het model voor elke visserijtak is opgenomen in de aanhangsels 6 en 7.

Het visserijlogboek van vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug moet aan resolutie 08/04 van de IOTC voldoen, en dat van vaartuigen voor de visserij met de zegen aan resolutie 10/03.

Het visserijlogboek wordt door de kapitein ingevuld voor elke dag waarop het vaartuig in de visserijzone van Madagaskar aanwezig is.

De kapitein noteert elke dag de gevangen en aan boord gehouden hoeveelheid van elke soort (die wordt aangeduid met de FAO-drielettercode) in het visserijlogboek, uitgedrukt in kilogram levend gewicht, of in voorkomend geval, in aantal exemplaren. Voor de belangrijkste soorten vermeldt de kapitein ook de bijgevangen en de teruggegooide hoeveelheid.

Het visserijlogboek wordt leesbaar ingevuld, in hoofdletters, en ondertekend door de kapitein.

De kapitein is verantwoordelijk voor de juistheid van de in het visserijlogboek vermelde gegevens.

3.   Vangstaangiften

De kapitein meldt de vangsten van het vaartuig door toezending aan Madagaskar van de tijdens de aanwezigheid in de visserijzone van Madagaskar ingevulde visserijlogboeken.

De visserijlogboeken worden als volgt toegezonden:

a)

wanneer een haven van Madagaskar wordt aangedaan, wordt het origineel van elk visserijlogboek aan de plaatselijke vertegenwoordiger in Madagaskar bezorgd, die een schriftelijke ontvangstbevestiging afgeeft; een kopie van het logboek wordt aan het inspectieteam van Madagaskar overhandigd;

b)

wanneer de visserijzone van Madagaskar wordt verlaten zonder dat vooraf een haven van Madagaskar is aangedaan, wordt het origineel van elk visserijlogboek binnen 7 (zeven) werkdagen na aankomst in een andere haven verzonden, en in ieder geval binnen 15 (vijftien) werkdagen na het verlaten van de visserijzone van Madagaskar;

i)

hetzij via e-mail, naar het door de nationale autoriteit voor visserijcontrole opgegeven e-mailadres; of

ii)

hetzij per fax, naar het door de nationale autoriteit voor visserijcontrole opgegeven faxnummer; of

iii)

hetzij per brief, gericht aan de nationale autoriteit voor visserijcontrole.

Wanneer het vaartuig tijdens de geldigheidsduur van zijn vismachtiging terugkeert naar de visserijzone van Madagaskar, geeft dit aanleiding tot een nieuwe vangstaangifte.

Beide partijen stellen met ingang van 1 juli 2013 een protocol voor de uitwisseling van alle vangst- en aangiftegegevens via een elektronisch logboek vast; beide partijen maken vervolgens een planning voor de tenuitvoerlegging van het protocol en de vervanging van de papieren versie van de vangstaangifte door een elektronische tegen 1 januari 2014.

De kapitein doet de EU en de bevoegde autoriteit van de vlaggenstaat een kopie van alle visserijlogboeken toekomen. Voor vaartuigen voor de tonijnvisserij en vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug doet de kapitein ook aan één van de volgende bevoegde nationale instellingen een kopie van al zijn visserijlogboeken toekomen: (USTA) – Unité statistique thonière d'Antsiranana) en CSP (Centre de surveillance des pêches) en tevens aan de volgende wetenschappelijke instellingen:

a)

IRD (Institut de recherche pour le développement);

b)

IEO (Instituto Español de Oceanografía);

c)

IPIMAR (Instituto Português de Investigação Maritima).

Worden de bepalingen inzake de vangstaangifte niet nageleefd, dan kan Madagaskar de vismachtiging van het betrokken vaartuig opschorten totdat de ontbrekende vangsten zijn aangegeven, en de reder de sanctie opleggen waarin de geldende nationale wetgeving voorziet. In geval van recidive kan Madagaskar de verlenging van de vismachtiging weigeren. Madagaskar stelt de EU onmiddellijk in kennis van iedere in dit verband toegepaste sanctie.

4.   Afrekening van de visrechten voor vaartuigen voor de tonijnvisserij en vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug

Op basis van de door de bovenvermelde wetenschappelijke instellingen bevestigde vangstaangiften stelt de EU voor elk vaartuig voor de tonijnvisserij met de zegen en voor elk vaartuig voor de visserij met de drijvende beug een definitieve afrekening van de voor het visseizoen van het voorgaande kalenderjaar verschuldigde visrechten vast.

De EU doet deze definitieve afrekening vóór 31 juli van het lopende jaar aan Madagaskar en de reder toekomen. Madagaskar kan de definitieve afrekening op basis van bewijsstukken betwisten binnen een termijn van 30 werkdagen na de datum van toezending. In geval van onenigheid plegen de partijen overleg in de gemengde commissie. Indien Madagaskar binnen de termijn van 30 (dertig) werkdagen geen bezwaar aantekent, wordt de definitieve afrekening als goedgekeurd beschouwd.

Valt de definitieve afrekening hoger uit dan het voor het verkrijgen van de vismachtiging betaalde forfaitaire visrecht, dan maakt de reder het saldo uiterlijk op 30 september van het lopende jaar aan Madagaskar over. Is het bedrag van de definitieve afrekening kleiner dan het vooraf betaalde forfaitaire visrecht, dan wordt het verschil niet aan de reder terugbetaald.

HOOFDSTUK V

AANLANDINGEN EN OVERLADINGEN

Overlading op zee is verboden. Op alle overladingen in havens wordt toegezien door visserijinspecteurs van Madagaskar.

De kapitein van een EU-vaartuig die vis wil aanlanden of overladen, moet het visserijcontrolecentrum (VCC) en, tegelijkertijd, de havenautoriteit in Madagaskar ten minste 48 uur vóór de aanlanding of de overlading het volgende meedelen:

a)

de naam van het vissersvaartuig dat de vis moet aanlanden of overladen en het nummer van dat vaartuig in de IOTC-lijst van vissersvaartuigen;

b)

de haven van aanlanding of overlading;

c)

de verwachte datum en het verwachte tijdstip van aanlanding of overlading;

d)

de hoeveelheid (uitgedrukt in kilogram levend gewicht, of in voorkomend geval, in aantal exemplaren) van elke aan te landen of over te laden soort (aangeduid met de FAO-drielettercode).

De overlading mag pas plaatsvinden nadat het VCC de kapitein of zijn gemachtigde agent daarvoor vooraf binnen 24 uur na bovengenoemde mededeling toestemming heeft gegeven. De overlading moet plaatsvinden in een hiertoe gemachtigde haven van Madagaskar.

Bij overlading deelt de kapitein naast de onder a) tot en met d) bedoelde gegevens tevens de naam van het ontvangende vaartuig mee.

De kapitein van het ontvangende transportvaartuig stelt de autoriteiten van Madagaskar (het VCC en de havenautoriteit) in kennis van de hoeveelheden tonijn en tonijnachtigen die op zijn vaartuig zijn overgeladen, vult de overladingsaangifte in en zendt deze toe aan de havenautoriteiten van Madagaskar, en wel binnen een tijdsbestek van 24 uur.

De aangewezen vissershavens waar overlading in Madagaskar is toegestaan, zijn Antsiranana (voor de vaartuigen met zegennetten) en Toliary, Ehoala, Toamasina (voor de vaartuigen met drijvende beug).

Worden deze bepalingen niet nageleefd, dan worden de daartoe in de wetgeving van Madagaskar vastgestelde sancties toegepast.

De bijvangsten van EU-vaartuigen die in een haven van Madagaskar aanlanden, dienen tegen plaatselijke marktprijzen beschikbaar te worden gesteld aan plaatselijke verwerkingsbedrijven. Op verzoek van de EU-visserijondernemingen verstrekken de regionale departementen van het ministerie voor Visserij een lijst met contactgegevens van de plaatselijke verwerkingsbedrijven.

De EU-vaartuigen voor de tonijnvisserij die vrijwillig hun vangsten in een haven van Madagaskar aanlanden, krijgen een korting – ter waarde van 5 EUR per ton in de visserijzone van Madagaskar gevangen vis – op het in aanhangsel 2 vermelde visrecht voor de visserijcategorie waartoe het betrokken vaartuig behoort.

Worden de visserijproducten aan een visverwerkingsfabriek van Madagaskar verkocht, dan wordt een extra korting van 5 EUR gegeven.

HOOFDSTUK VI

CONTROLE

1.   Binnenvaren en buitenvaren van de visserijzone

Telkens wanneer een EU-vaartuig met een vismachtiging de visserijzone van Madagaskar wil binnenvaren of buitenvaren, moet dit 3 uur van tevoren aan Madagaskar worden gemeld.

Bij de melding van het binnenvaren of buitenvaren van de visserijzone deelt het vaartuig met name de volgende gegevens mee:

a)

verwachte datum, tijd en plaats;

b)

de aan boord gehouden hoeveelheid van elke doelsoort (aangeduid met de FAO-drielettercode), uitgedrukt in kilogram levend gewicht of, in voorkomend geval, in aantal exemplaren;

c)

de aan boord gehouden hoeveelheid bijvangst van elke soort (aangeduid met de FAO-drielettercode), uitgedrukt in kilogram levend gewicht of, in voorkomend geval, in aantal exemplaren.

Deze gegevens worden bij voorkeur per e-mail, of indien dat niet mogelijk is, per fax, verstuurd naar een e-mailadres, een oproepnummer of faxnummer dat het VCC heeft meegedeeld aan de hand van het formulier dat aan deze bijlage is gehecht als aanhangsel 8. Het VCC verzendt per omgaande een ontvangstbevestiging per e-mail of fax.

Het VCC stelt de betrokken vaartuigen en de EU onmiddellijk in kennis van elke wijziging van het e-mailadres, het oproepnummer of de radiofrequentie.

Een vaartuig dat in de visserijzone van Madagaskar aan het vissen is zonder zijn aanwezigheid vooraf te hebben gemeld, wordt beschouwd als een vaartuig dat zonder machtiging vist.

Overtredingen worden bestraft met de boetes en sancties waarin de visserijwetgeving van Madagaskar voorziet.

Meldingen van het binnenvaren/buitenvaren van de zone moeten tot ten minste één jaar na de datum waarop zij zijn verzonden, aan boord worden bewaard.

Voor EU-vissersvaartuigen zonder vismachtiging moet een verklaring van "onschuldige doorvaart" worden afgegeven. Die verklaring dient de in dit punt vermelde gegevens te bevatten.

2.   Samenwerking ter bestrijding van IOO-visserij

Om de bewaking van de visserij en de bestrijding van de IOO-visserij te versterken, worden de EU-vissersvaartuigen ertoe aangemoedigd de aanwezigheid van andere vissersvaartuigen in hun buurt te signaleren aan het VCC.

3.   Periodieke vangstaangifte

Wanneer een EU-vaartuig met een vismachtiging actief is in de wateren van Madagaskar, moet de kapitein van dat vaartuig zijn vangsten in de wateren van Madagaskar eens in de drie dagen melden aan het VCC. De eerste vangstaangifte begint drie dagen na de datum waarop het vaartuig de visserijzone van Madagaskar is binnengevaren.

Eens in de drie dagen meldt het vaartuig in het kader van de periodieke vangstaangifte met name:

a)

de datum, de tijd en de positie ten tijde van de aangifte;

b)

de tijdens de driedaagse periode gevangen en aan boord gehouden hoeveelheid van elke doelsoort (aangeduid met de FAO-drielettercode), uitgedrukt in kilogram levend gewicht of, in voorkomend geval, in aantal exemplaren;

c)

de tijdens de driedaagse periode gevangen en aan boord gehouden hoeveelheid bijvangst per soort (aangeduid met de FAO-drielettercode), uitgedrukt in kilogram levend gewicht of, in voorkomend geval, in aantal exemplaren;

d)

de tijdens de driedaagse periode gevangen en in zee teruggegooide hoeveelheid bijvangst per soort (aangeduid met de FAO-drielettercode), uitgedrukt in kilogram levend gewicht of, in voorkomend geval, in aantal exemplaren;

e)

de aanbiedingsvorm van de producten;

f)

voor de vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen:

het aantal geslaagde uitzettingen met visaantrekkende constructies sinds de laatste aangifte;

het aantal geslaagde uitzettingen bij vrij zwemmende visscholen sinds de laatste aangifte;

het aantal niet geslaagde uitzettingen;

g)

voor vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug:

het aantal uitzettingen sinds laatste aangifte;

het aantal haken die sinds de laatste aangifte zijn uitgezet.

Deze gegevens worden bij voorkeur per e-mail of, indien dat niet mogelijk is, per fax, naar een e-mailadres of een oproepnummer gestuurd dat het VCC door middel van het formulier dat in aanhangsel is opgenomen, heeft meegedeeld. Het VCC stelt de betrokken vaartuigen en de EU onmiddellijk in kennis van elke wijziging van het e-mailadres, het oproepnummer of de radiofrequentie.

Een vaartuig dat in de visserijzone van Madagaskar aan het vissen is zonder zijn driedaagse periodieke vangstaangifte te hebben gedaan, wordt beschouwd als een vaartuig dat zonder machtiging vist. Overtredingen worden bestraft met de boetes en sancties waarin de visserijwetgeving van Madagaskar voorziet.

De periodieke vangstaangiften moeten tot ten minste één jaar na de datum waarop zij zijn verzonden, aan boord worden bewaard.

4.   Inspectie op zee

De inspectie op zee van EU-vaartuigen met een vismachtiging in de visserijzone van Madagaskar wordt uitgevoerd door de inspecteurs van Madagaskar, die duidelijk herkenbaar moeten zijn als met visserijcontrole belaste personen.

Alvorens aan boord te gaan, stellen de bevoegde inspecteurs het EU-vaartuig op VHF-kanaal 16 in kennis van hun besluit om een inspectie uit te voeren. De inspectie wordt uitgevoerd door de visserijinspecteurs, die zich alvorens met de inspectie te beginnen moeten identificeren als naar behoren gekwalificeerde inspecteurs met een inspectieopdracht.

De bevoegde inspecteurs blijven niet langer aan boord van het EU-vaartuig dan nodig is om de met de inspectie verband houdende taken te verrichten. Zij voeren de inspectie zo uit dat deze zo weinig mogelijk gevolgen heeft voor het vaartuig, de visserijactiviteit en de lading.

Aan het eind van elke inspectie stellen de bevoegde inspecteurs een inspectieverslag op. De kapitein van het EU-vaartuig mag opmerkingen toevoegen aan het inspectieverslag. Het inspectieverslag wordt ondertekend door de inspecteur die het opstelt en door de kapitein van het EU-vaartuig.

De bevoegde inspecteurs overhandigen een kopie van het inspectieverslag aan de kapitein van het EU-vaartuig alvorens het vaartuig te verlaten. Zoals bepaald in hoofdstuk VIII moet bij overtredingen ook aan de EU een kopie van de kennisgeving van de overtreding worden toegestuurd.

5.   Inspectie in de haven in geval van aanlanding of overlading

De inspectie, in een haven van Madagaskar, van EU-vissersvaartuigen die hun vangsten aanlanden of overladen, wordt uitgevoerd door de inspecteurs van Madagaskar, die duidelijk herkenbaar moeten zijn als met visserijcontrole belaste inspecteurs.

Alvorens met de inspectie te beginnen, moeten de inspecteurs zich identificeren als naar behoren gekwalificeerde inspecteurs met een inspectieopdracht. De inspecteurs van Madagaskar blijven niet langer aan boord van het EU-vaartuig dan nodig is om de met de inspectie verband houdende taken te verrichten, en voeren de inspectie zo uit dat deze zo weinig mogelijk gevolgen heeft voor het vaartuig, het aanlanden of overladen en de lading.

Aan het einde van elke inspectie stellen de inspecteurs van Madagaskar een inspectieverslag op. De kapitein van het EU-vaartuig mag opmerkingen toevoegen aan het inspectieverslag. Het inspectieverslag wordt ondertekend door de inspecteur die het opstelt en door de kapitein van het EU-vaartuig.

De inspecteurs van Madagaskar overhandigen een kopie van het inspectieverslag aan de kapitein van het EU-vaartuig zodra de inspectie beëindigd is.

Zoals bepaald in hoofdstuk VIII moet bij overtredingen ook aan de EU een kopie van de kennisgeving van de overtreding worden toegestuurd.

HOOFDSTUK VII

SATELLIETVOLGSYSTEEM (VMS)

1.   Positieberichten van vaartuigen – VMS-systeem

EU-vaartuigen met een vismachtiging moeten zijn uitgerust met een satellietvolgsysteem (Vessel Monitoring System - VMS) dat hun positie ieder uur automatisch meedeelt aan het VCC van hun vlaggenstaat.

Elk positiebericht moet het volgende bevatten:

a)

de identificatiegegevens van het vaartuig;

b)

de laatste geografische positie van het vaartuig (lengtegraad, breedtegraad), met een foutenmarge van minder dan 500 meter en een betrouwbaarheidsinterval van 99 %;

c)

de datum en het tijdstip van registratie van de positie;

d)

de snelheid en de vaarrichting van het vaartuig.

Elk positiebericht moet geconfigureerd zijn volgens het formaat in aanhangsel 9.

De eerste na het binnenvaren van de visserijzone van Madagaskar geregistreerde positie wordt aangeduid met de code "ENT". Alle daaropvolgende posities worden aangeduid met de code "POS", met uitzondering van de eerste na het buitenvaren van de visserijzone van Madagaskar geregistreerde positie, die wordt aangeduid met de code "EXI". Het VCC van de vlaggenstaat zorgt ervoor dat de positieberichten automatisch worden verwerkt en, in voorkomend geval, elektronisch worden doorgestuurd. De positieberichten moeten op een beveiligde manier worden geregistreerd en drie jaar lang worden bewaard.

2.   Versturen van positieberichten bij uitval van het VMS-systeem

De kapitein verzekert er zich te allen tijde van dat het VMS-systeem van zijn vaartuig volledig operationeel is en dat de positieberichten correct worden doorgestuurd naar het VCC van de vlaggenstaat.

EU-vaartuigen met een defect VMS-systeem mogen de visserijzone van Madagaskar niet binnenvaren.

Indien het vaartuig reeds actief is in de visserijzone van Madagaskar en zijn VMS-systeem uitvalt, wordt dat VMS-systeem binnen een zo kort mogelijke termijn, die in geen geval langer mag zijn dan 15 dagen, hersteld of vervangen. Lukt dat niet binnen die termijn, dan mag het vaartuig niet langer in de visserijzone van Madagaskar vissen.

Vaartuigen die in de visserijzone van Madagaskar met een defect VMS-systeem vissen, sturen hun positieberichten ten minste om de zes uur per e-mail of per fax door aan het VCC van de vlaggenstaat en van Madagaskar, met opgave van alle verplichte gegevens.

3.   Beveiligde verzending van de positieberichten aan Madagaskar

Het VCC van de vlaggenstaat stuurt de positieberichten van de betrokken vaartuigen automatisch door naar het VCC van Madagaskar. De VCC’s van de vlaggenstaat en van Madagaskar wisselen hun e-mailadres uit en stellen elkaar onmiddellijk in kennis van iedere wijziging daarvan.

De verzending van de positieberichten tussen de VCC's van de vlaggenstaat en van Madagaskar gebeurt elektronisch via een beveiligd communicatiesysteem.

Het VCC van Madagaskar stelt het VCC van de vlaggenstaat en de Unie in kennis van iedere onderbreking in de ontvangst van de opeenvolgende positieberichten van een vaartuig met een vismachtiging dat niet heeft gemeld dat het de visserijzone zou verlaten.

4.   Slechte werking van het communicatiesysteem

Madagaskar verzekert zich ervan dat zijn elektronische uitrusting compatibel is met die van het VCC van de vlaggenstaat en stelt de Unie onmiddellijk in kennis van elk probleem bij de transmissie en de ontvangst van positieberichten met als doel zo snel mogelijk een technische oplossing te vinden. Eventuele geschillen worden door de gemengde commissie beslecht.

De kapitein wordt verantwoordelijk geacht voor iedere bewezen manipulatie van het VMS-systeem van het vaartuig die tot doel heeft de werking ervan te verstoren of de positieberichten te vervalsen. Inbreuken worden bestraft met de in de geldende wetgeving van Madagaskar vastgestelde sancties.

5.   Herziening van de frequentie van de positieberichten

Op basis van gefundeerde aanwijzingen voor een overtreding kan het VCC van Madagaskar bij het VCC van de vlaggenstaat een verzoek, met kopie aan de EU, richten om het interval voor het versturen van de positieberichten van een vaartuig voor een bepaalde onderzoeksperiode te beperken tot dertig minuten. Het VCC van Madagaskar moet deze stavingselementen overleggen aan het VCC van de vlaggenstaat en aan de EU. Het VCC van de vlaggenstaat stuurt de positieberichten onmiddellijk volgens de nieuwe frequentie door naar het VCC van Madagaskar.

Het VCC van Madagaskar stelt het controlecentrum van de vlaggenstaat en de Europese Commissie onmiddellijk in kennis van het einde van de inspectieprocedure.

Aan het einde van de onderzoeksperiode stelt het VCC van Madagaskar het VCC van de vlaggenstaat en de Unie in kennis van de eventuele follow-up.

HOOFDSTUK VIII

INBREUKEN

Niet-naleving van een van de voorschriften en bepalingen van het protocol, van de maatregelen voor het beheer en de instandhouding van de levende rijkdommen, of van de visserijwetgeving van Madagaskar kan worden bestraft met boetes of met opschorting, intrekking of niet-verlenging van de vismachtiging van het betrokken vaartuig.

1.   Behandeling van inbreuken

Elke inbreuk die in de visserijzone van Madagaskar wordt gepleegd door een EU-vaartuig met een vismachtiging overeenkomstig de onderhavige bijlage moet worden vermeld in een (inspectie)verslag.

In het geval van inspectie aan boord laat de ondertekening van het inspectieverslag door de kapitein het recht van verweer van de reder tegen de geconstateerde inbreuk onverlet. Wanneer de kapitein het inspectieverslag weigert te ondertekenen, schrijft hij in het inspectieverslag de redenen van die weigering, met de vermelding "weigert te ondertekenen".

Voor elke inbreuk die in de visserijzone van Madagaskar wordt gepleegd door een EU-vaartuig met een vismachtiging worden de kennisgeving van de vastgestelde inbreuk en de aan de kapitein of het visserijbedrijf opgelegde sancties rechtstreeks aan de reder toegezonden overeenkomstig de in de visserijwetgeving van Madagaskar vastgestelde procedures. Een kopie van de kennisgeving wordt binnen 72 uur aan de vlaggenstaat van het vaartuig en aan de EU toegezonden.

2.   Aanhouding van een vaartuig

Elk EU-vaartuig dat een inbreuk blijkt te hebben gepleegd, kan worden verplicht zijn visserijactiviteit te beëindigen en, wanneer het vaartuig zich op zee bevindt, zich naar een haven van Madagaskar te begeven overeenkomstig de geldende wetgeving van Madagaskar.

Madagaskar stelt de Unie uiterlijk binnen 24 uur elektronisch in kennis van iedere aanhouding van een EU-vaartuig met een vismachtiging. In de kennisgeving worden de redenen voor de aanhouding en/of de opbrenging aangegeven.

Alvorens tegen het vaartuig, de kapitein, de bemanning of de lading maatregelen te nemen, met uitzondering van maatregelen voor het veiligstellen van bewijsstukken, belegt het VCC van Madagaskar binnen één werkdag na de kennisgeving van de aanhouding van het vaartuig een informatievergadering om de feiten die tot de aanhouding van het vaartuig hebben geleid, toe te lichten en de eventuele verdere maatregelen uiteen te zetten. Aan deze informatievergadering wordt deelgenomen door een vertegenwoordiger van de vlaggenstaat en van de reder van het vaartuig.

3.   Vervolging van de inbreuk – Schikkingsprocedure

De op de geconstateerde inbreuk toe te passen sanctie wordt door Madagaskar overeenkomstig de bepalingen van de geldende nationale wetgeving vastgesteld.

Vóór het tot een gerechtelijke procedure komt, wordt tussen de autoriteiten van Madagaskar en het EU-vaartuig een schikkingsprocedure ingeleid teneinde het probleem in der minne te schikken. Aan deze schikkingsprocedure kan een vertegenwoordiger van de vlaggenstaat van het vaartuig deelnemen. De schikkingsprocedure wordt uiterlijk 72 uur na de kennisgeving van de aanhouding van het vaartuig afgesloten.

4.   Gerechtelijke procedure - Bankgarantie

Indien de hierboven bedoelde schikkingsprocedure faalt en de inbreuk aan de bevoegde gerechtelijke instantie wordt voorgelegd, stelt de reder van het vaartuig dat de inbreuk heeft gepleegd, een bankgarantie bij de schatkist van Madagaskar waarvan het bedrag, dat door Madagaskar wordt vastgesteld, de kosten dekt die verbonden zijn met de aanhouding, de geschatte boetesom en de eventuele compenserende vergoedingen. De bankgarantie wordt niet vrijgegeven voordat de gerechtelijke procedure is afgerond.

De bankgarantie wordt vrijgegeven en onmiddellijk na de uitspraak van het vonnis aan de reder terugbetaald:

a)

in haar geheel, wanneer geen sanctie wordt opgelegd;

b)

ten bedrage van het saldo, wanneer de boetesom lager uitvalt dan de bankgarantie.

Madagaskar stelt de Unie binnen 8 dagen na de uitspraak van het vonnis in kennis van de resultaten van de gerechtelijke procedure.

5.   Vrijgave van het vaartuig en de bemanning

Het vaartuig en de bemanning mogen de haven verlaten zodra de uit de schikkingsprocedure voortvloeiende sanctie is vereffend of zodra de bankgarantie is gesteld bij de schatkist van Madagaskar. Het vaartuig wordt vrijgegeven en de bemanning wordt gemachtigd de haven te verlaten:

a)

zodra aan de bij de minnelijke schikking vastgestelde verplichtingen is voldaan, of

b)

zodra, in afwachting van de beëindiging van de gerechtelijke procedure, de hierboven bedoelde bankgarantie is gesteld en deze door het ministerie voor Visserij is aanvaard.

HOOFDSTUK IX

AANMONSTERING VAN ZEELIEDEN

1.   Aantal aan te monsteren zeelieden

De reders van vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen en vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug verbinden zich ertoe onderdanen van ACS-landen in dienst te nemen onder de hierna vastgestelde voorwaarden en binnen de volgende grenzen:

a)

op de vloot van vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen wordt tijdens het seizoen waarin in de visserijzone van het derde land op tonijn wordt gevist, ten minste 20 % van de zeelieden uit ACS-landen aangemonsterd,

b)

op de vloot van vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug wordt tijdens het seizoen waarin in de visserijzone van het derde land wordt gevist, ten minste 20 % van de zeelieden uit ACS-landen aangemonsterd.

De reders spannen zich in om bovenop dit aantal extra zeelieden uit Madagaskar in dienst te nemen.

2.   Contracten van de zeelieden

De verklaring van de IAO over de fundamentele beginselen en rechten op het werk is van rechtswege van toepassing op zeelieden die zijn aangemonsterd op EU-vaartuigen. Het gaat daarbij met name om de vrijheid van vereniging, de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandeling van werknemers en de bestrijding van discriminatie op het gebied van werk en beroep.

De arbeidsovereenkomsten van de ACS-zeelieden, waarvan de ondertekenende partijen een afschrift ontvangen, worden gesloten tussen de vertegenwoordiger(s) van de reders en de zeelieden en/of hun vakverenigingen of vertegenwoordigers. Die overeenkomsten garanderen de zeelieden de aansluiting bij de socialezekerheidsregeling die op hen van toepassing is, met inbegrip van een overlijdens-, ziekte- en ongevallenverzekering.

3.   Bezoldiging van de zeelieden

Het loon van de ACS-zeelieden komt ten laste van de reder. Het loon wordt vastgesteld in onderling overleg tussen de reders of hun vertegenwoordigers en de zeelieden en/of hun vakverenigingen of hun vertegenwoordigers. De bezoldigingsvoorwaarden voor de ACS-zeelieden mogen evenwel niet ongunstiger zijn dan die voor bemanningen uit hun land, en mogen in geen geval ongunstiger zijn dan de IAO-normen.

4.   Verplichtingen van de zeelieden

Alle op de EU-vaartuigen aangemonsterde zeelieden moeten zich daags vóór de afgesproken datum van aanmonstering melden bij de kapitein van het aangewezen vaartuig. Indien de zeeman zich niet op de voor de aanmonstering vastgestelde datum en tijd meldt, wordt de reder automatisch ontheven van zijn plicht die zeeman aan te monsteren.

HOOFDSTUK X

WAARNEMERS

1.   Waarneming van de visserijactiviteiten

Beide partijen erkennen het belang van het nakomen van de verplichtingen van de IOTC-resoluties met betrekking tot het programma van wetenschappelijke waarnemers.

Om de naleving van deze resoluties te verzekeren, zijn de bepalingen inzake waarnemers als volgt, behalve indien er, wegens veiligheidsvoorschriften, sprake is van een plaatsgebrek.

De vaartuigen waaraan op grond van de overeenkomst een machtiging voor de visserij in de wateren van Madagaskar is verleend, nemen overeenkomstig de onderstaande bepalingen waarnemers aan boord die zijn aangewezen door de autoriteiten van Madagaskar om de naleving van de hierboven bedoelde verplichtingen na te gaan.

Op verzoek van de autoriteiten van Madagaskar nemen de EU-vissersvaartuigen een waarnemer aan boord; het is de bedoeling dat 10 % van de vaartuigen die over een machtiging beschikken, door een waarnemer worden bezocht. Voor de vaartuigen van minder dan 100 GT hoeft deze verplichting niet te worden nagekomen.

2.   Aangewezen vaartuigen en waarnemers

De autoriteiten van Madagaskar stellen een lijst van vaartuigen op die zijn aangewezen om een waarnemer aan boord te nemen. Deze lijst wordt bijgewerkt. Zodra de lijst is opgesteld, wordt zij aan de Europese Commissie toegezonden.

Uiterlijk 15 dagen vóór de datum waarop de waarnemer aan boord moet gaan, delen de autoriteiten van Madagaskar aan de betrokken reder de naam van de waarnemer mee die is aangewezen om aan boord te gaan van het betrokken vaartuig.

De waarnemer blijft niet langer aan boord van het vaartuig dan nodig is om zijn taken te verrichten.

3.   Bezoldiging van de waarnemers

De kosten van inscheping en ontscheping van de waarnemer buiten Madagaskar zijn ten laste van de reder. Het loon en de sociale premies voor de waarnemer zijn voor rekening van de autoriteiten van Madagaskar.

De reder wordt verzocht om voor elk vaartuig dat een waarnemer aan boord neemt, een bijdrage van 20 EUR per dag dat de waarnemer aan boord is, te betalen. Dit bedrag wordt overgemaakt ten bate van het door het VCC beheerde waarnemersprogramma.

4.   Voorwaarden voor het aan boord nemen van de waarnemer

De voorwaarden voor het aan boord nemen van de waarnemer, met name de duur van zijn aanwezigheid aan boord, worden in onderling overleg tussen de reder of zijn gemachtigde agent en Madagaskar vastgesteld.

De waarnemer wordt aan boord als een officier behandeld. Voor zijn verblijf aan boord wordt evenwel rekening gehouden met de technische structuur van het vaartuig.

Kost en logies van de waarnemer aan boord van het vaartuig zijn voor rekening van de reder.

De kapitein neemt binnen de grenzen van zijn bevoegdheid de nodige maatregelen om de fysieke en morele veiligheid van de waarnemer te garanderen.

De waarnemer krijgt alle faciliteiten die nodig zijn voor de uitoefening van zijn taken. Hij heeft toegang tot de communicatiemiddelen, tot alle documenten aan boord, en tot de documenten die verband houden met de visserijactiviteiten van het vaartuig, met name het visserijlogboek, het verwerkingslogboek en het navigatieboek, en tot de delen van het vaartuig die rechtstreeks verband houden met de uitoefening van zijn taken.

5.   Aan boord nemen en van boord gaan van de waarnemer

De waarnemer wordt in een door de reder gekozen haven aan boord genomen.

De reder of zijn vertegenwoordiger stelt Madagaskar 10 dagen vóór het aan boord nemen van de waarnemer in kennis van de datum, het tijdstip en de haven van het aan boord nemen. Indien de waarnemer in een ander land aan boord wordt genomen, zijn de reiskosten tot de haven van inscheping voor rekening van de reder.

Als de waarnemer zich niet binnen 12 uur na de vastgestelde datum en tijd meldt, wordt de reder automatisch ontheven van zijn plicht die waarnemer aan te monsteren.

Het vaartuig mag de haven verlaten en zijn visserijactiviteiten aanvatten.

Indien de waarnemer niet in een haven van Madagaskar van boord gaat, komen kost en logies voor rekening van de reder gedurende de tijd dat de waarnemer op zijn vlucht naar huis wacht.

Indien het vaartuig op de afgesproken tijd niet in een vooraf vastgestelde haven is om een waarnemer aan boord te nemen, neemt de reder de kosten ten laste die ontstaan omdat de waarnemer in afwachting van het vaartuig vastzit in de haven (verblijf, maaltijden).

Indien het vaartuig niet opdaagt zonder dat vooraf aan het VCC te hebben gemeld, kan Madagaskar de vismachtiging van dat vaartuig opschorten.

6.   Taken van de waarnemer

Gedurende zijn verblijf aan boord:

a)

zorgt de waarnemer ervoor dat hij de visserijactiviteiten noch onderbreekt, noch hindert;

b)

gaat hij zorgvuldig om met de goederen en de installaties aan boord;

c)

bewaart hij geheimhouding over alle aan het vaartuig toebehorende documenten.

Wanneer het vaartuig actief is in de visserijzone van Madagaskar, deelt de waarnemer zijn waarnemingen ten minste eenmaal per week mee per radio, fax of e-mail, en geeft hij daarbij ook de aan boord aanwezige hoeveelheden hoofd- en bijvangst op, en voert hij ook eventuele andere opdrachten van de autoriteit uit.

7.   Verslag van de waarnemer

Alvorens het vaartuig te verlaten, legt de waarnemer een verslag over zijn waarnemingen voor aan de kapitein van het vaartuig. De kapitein van het vaartuig mag opmerkingen toevoegen aan het verslag van de waarnemer. Het verslag wordt ondertekend door de waarnemer en de kapitein. De kapitein ontvangt een kopie van het verslag van de waarnemer.

De waarnemer zendt zijn verslag toe aan Madagaskar, dat binnen 15 werkdagen na het van boord gaan van de waarnemer een kopie doet toekomen aan de EU.

LIJST VAN AANHANGSELS:

Aanhangsel 1

Formulier voor het aanvragen van een machtiging

Aanhangsel 2

Technische notitie

Aanhangsel 3

Coördinaten (lengte- en breedtegraden) van de visserijzone van Madagaskar

Aanhangsel 4

Visserijzone van Madagaskar

Aanhangsel 5

Geografische coördinaten en kaart van de visserijzone waar niet mag worden gevist met vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug

Aanhangsel 6

Visserijlogboek – Fiche voor de vangstaangifte van vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen

Aanhangsel 7

Visserijlogboek – Fiche voor de vangstaangifte van vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug

Aanhangsel 8

Formulier voor de aangifte van het binnenvaren en buitenvaren van de visserijzone

Aanhangsel 9

Formaat van het VMS-positiebericht

Aanhangsel 1

Formulier voor het aanvragen van een machtiging

MINISTERIE VOOR VISSERIJ VAN MADAGASCAR

AANVRAAG VOOR EEN MACHTIGING VOOR BUITENLANDSE VAARTUIGEN DIE DE INDUSTRIËLE VISSERIJ BEOEFENEN

1.

Naam van de reder: …

2.

Adres van de reder: …

3.

Naam van de vertegenwoordiger of de agent van de reder: …

4.

Adres van de vertegenwoordiger of de plaatselijke agent van de reder: …

5.

Naam van de kapitein: …

6.

Naam van het vaartuig: …

7.

Registratienummer: …

8.

Faxnummer: …

9.

E-mail: …

10.

Radioroepnaam: …

11.

Bouwjaar en plaats van constructie: …

12.

Vlaggenstaat: …

13.

Haven van registratie: …

14.

Uitrustingshaven: …

15.

Lengte (l.o.a.): …

16.

Breedte (b.o.a.): …

17.

Brutotonnage (UMS): …

18.

Capaciteit van het scheepsruim: …

19.

Koel- en vriescapaciteit: …

20.

Motortype en -vermogen: …

21.

Vistuig: …

22.

Aantal zeelieden: …

23.

Communicatiesysteem: …

24.

Frequentie: …

25.

Herkenningstekens: …

26.

Uit te voeren visserijactiviteiten: …

27.

Plaats van aanlanding: …

28.

Visserijzones: …

29.

Doelsoorten: …

30.

Geldigheidsduur: …

31.

Bijzondere voorwaarden: …

Advies van het directoraat-generaal visserij en aquacultuur: …

Opmerkingen van ministerie voor Visserij: …

Aanhangsel 2

TECHNISCHE NOTITIE

Visserijzone:

Buiten 20 zeemijl, gemeten vanaf de basislijnen. De zone is nader omschreven in de aanhangsel 3 en 4.

Rond de nationale visaantrekkende constructies moet een beschermingszone van 3 mijl in acht worden genomen.

In de zones van de Leven-bank en de Castor-bank, waarvan de coördinaten zijn vermeld in aanhangsel 5, mag niet worden gevist door de onder dit protocol vallende vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug.

Toegestaan vistuig:

Zegen

Drijvende beug

Bijvangsten:

Inachtneming van de IOTC-aanbevelingen.

Door de reder te betalen visrechten /vangstequivalent:

Door de reder te betalen visrechten per gevangen ton:

35 EUR /ton

Kosten van eventuele door de reder te betalen jaarlijkse voorschotten:

4 900 EUR voor 140 ton per vaartuig voor de tonijnvisserij met de zegen

3 675 EUR voor 105 ton per vaartuig voor de visserij met de drijvende beug van meer dan 100 GT

1 750 EUR voor 50 ton per vaartuig voor de visserij met de drijvende beug van maximaal 100 GT

Aantal vaartuigen dat mag vissen

40 vaartuigen voor de zegenvisserij

34 vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug van meer dan 100 GT

22 vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug van maximaal 100 GT

Overige:

Visrechten per ondersteuningsvaartuig: 2 500 EUR per vaartuig

Zeelieden:

op de vloot van vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen wordt tijdens het seizoen waarin in de visserijzone van het derde land op tonijn wordt gevist, ten minste 20 % van de zeelieden uit ACS-landen aangemonsterd,

op de vloot van vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug wordt tijdens het seizoen waarin in de visserijzone van het derde land wordt gevist, ten minste 20 % van de zeelieden uit de ACS-landen aangemonsterd.

De reders spannen zich in om bovenop dit aantal extra zeelieden uit Madagaskar in dienst te nemen.

Waarnemers:

Op verzoek van de autoriteiten van Madagaskar nemen de EU-vissersvaartuigen een waarnemer aan boord; het is de bedoeling dat 10 % van de vaartuigen die over een machtiging beschikken, door een waarnemer worden bezocht. Voor de vaartuigen van minder dan 100 GT hoeft deze verplichting niet te worden nagekomen.

De reder wordt verzocht om voor elk vaartuig dat een waarnemer aan boord neemt, een bijdrage van 20 EUR per dag dat de waarnemer aan boord is, te betalen. Dit bedrag wordt overgemaakt ten bate van het door het VCC beheerde waarnemersprogramma.

Aanhangsel 3

COÖRDINATEN (LENGTE- EN BREEDTEGRADEN) VAN DE VISSERIJZONE VAN MADAGASKAR

Coordonnées (latitudes et longitudes) de la zone de pêche (ZP) de Madagascar

(voir aussi carte géographique annexée en appendice 4)

 

Coordonnées en deg. déc.

Coordonnées en deg. mm

Réf

X

Y

X

Y

A

49,40

– 10,3

49°24′E

10°18′S

B

51

– 11,8

51°0′E

11°48′S

C

53,3

– 12,7

53°18′E

12°42′S

D

52,2

– 16,3

52°12′E

16°18′S

E

52,8

– 18,8

52°48′E

18°48′S

F

52

– 20,4

52°0′E

20°24′S

G

51,8

– 21,9

51°48′E

21°54′S

H

50,4

– 26,2

50°24′E

26°12′S

I

48,3

– 28,2

48°18′E

28°12′S

J

45,4

– 28,7

45°24′E

28°42′S

K

41,9

– 27,8

41°54′E

27°48′S

L

40,6

– 26

40°36′E

26°0′S

M

41,8

– 24,3

41°48′E

24°18′S

N

41,6

– 20,8

41°36′E

20°48′S

O

41,4

– 19,3

41°24′E

19°18′S

P

43,2

– 17,8

43°12′E

17°48′S

Q

43,4

– 16,9

43°24′E

16°54′S

R

42,55

– 15,6

42°33′E

15°36′S

S

43,15

– 14,35

43°9′E

14°21′S

T

45

– 14,5

45°0′E

14°30′S

U

46,8

– 13,4

46°48′E

13°24′S

V

48,4

– 11,2

48°24′E

11°12′S


AFBAKENING VAN ZONE WAARIN NIET MAG WORDEN GEVIST

(in graden/minuten)

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

12°18.44ZB

47°35.63OL

2

11°56.64ZB

47°51.38OL

3

11°53ZB

48°00OL

4

12°18ZB

48°14OL

5

12°30ZB

48°05OL

6

12°32ZB

47°58OL

7

12°56ZB

47°47OL

8

13°01ZB

47°31OL

9

12°53ZB

47°26OL

Aanhangsel 4

Image

Aanhangsel 5

Geografische coördinaten en kaart van de visserijzone waar niet mag worden gevist met vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

12°18.44ZB

47°35.63OL

2

11°56.64ZB

47°51.38OL

3

11°53ZB

48°00OL

4

12°18ZB

48°14OL

5

12°30ZB

48°05OL

6

12°32ZB

47°58OL

7

12°56ZB

47°47OL

8

13°01ZB

47°31OL

9

12°53ZB

47°26OL

Aanhangsel 6

Visserijlogboek – Fiche voor de vangstaangifte van vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen

Statement of catch form for tuna seiners / Fiche de déclaration de captures pour thoniers senneurs

DEPART / SALIDA / DEPARTURE

ARRIVEE / LLEGADA / ARRIVAL

NAVIRE / BARCO / VESSEL

PATRON / PATRON / MASTER

FEUILLE

PORT / PUERTO / PORT DATE / FECHA / DATE HEURE / HORA / HOUR LOCH / CORREDERA / LOCH

PORT / PUERTO / PORT DATE / FECHA / DATE HEURE / HORA / HOUR LOCH / CORREDERA / LOCH

 

 

HOJA / SHEET No


DATE

FECHA

DATE

POSITION (chaque calée ou midi)

POSICION (cada lance o mediadia)

POSITION (each set or midday)

CALEE

LANCE

SET

CAPTURE ESTIMEE

ESTIMACION DE LA CAPTURA

ESTIMATED CATCH

ASSOCIATION

ASSOCIACION

ASSOCIATION

COMMENTAIRES

OBSERVATIONES

COMMENTS

 

COURANT

CORRIENTE

CURRENT

 

 

 

 

 

 

1

ALBACORE

RABIL

YELLOWFIN

2

LISTAO

LISTADO

SKIPJACK

3

PATUDO

PATUDO

BIGEYE

AUTRE ESPECE préciser le/les nom(s)

OTRA ESPECIE dar el/los nombre(s)

OTHER SPECIES give name(s)

REJETS préciser le/les nom(s)

DESCARTES dar el/los nombre(s)

DISCARDS give name(s)

 

 

 

 

 

 

Route/Recherche, problèmes divers, type d'épave (naturelle/artificielle, balisée, bateau), prise accessoire, taille du banc, autres associations, …

Ruta/Busca, problemas varios, tipo de objeto (natural/artificial, con baliza, barco), captura accesoria, talla del banco, otras asociaciones, …

Steaming/Searching, miscellaneous problems, log type (natural/artificial, with radio beacon, vessel), by catch, school size, other associations, …

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Taille

Talla

Size

Capture

Captura

Catch

Taille

Talla

Size

Capture

Captura

Catch

Taille

Talla

Size

Capture

Captura

Catch

Nom

Nombre

Name

Taille

Talla

Size

Capture

Captura

Catch

Nom

Nombre

Name

Taille

Talla

Size

Capture

Captura

Catch

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Une calée par ligne / Uno lance cada línea / One set by line

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SIGNATURE DATE

Aanhangsel 7

Visserijlogboek – Fiche voor de vangstaangifte van vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug

Image

Aanhangsel 8

Formulier voor de aangifte van het binnenvaren en buitenvaren van de visserijzone

MODELLEN VOOR MELDINGEN

1.   MODEL VOOR MELDINGEN BIJ HET BINNENVAREN (TEN MINSTE 3 UUR VAN TEVOREN)

GEADRESSEERDE: VCC MADAGASKAR

CODE ACTIE: ENT

NAAM VAN HET VAARTUIG: …

INTERNATIONALE RADIOROEPNAAM: …

VLAGGENSTAAT: …

SOORT VAARTUIG: …

NUMMER VAN DE MACHTIGING: …

POSITIE BIJ HET BINNENVAREN: …

DATUM EN TIJDSTIP (UTC) VAN HET BINNENVAREN: …

TOTALE HOEVEELHEID VIS AAN BOORD (IN KG): …

YFT (Albacore/ Yellowfin tuna/ Geelvintonijn/Thunnus albacares) in KG: …

SKJ (Listao/ Skipjack/ Gestreepte tonijn/ Katsuwonus pelamis) in KG: …

BET (Patudo/ Grootoogtonijn/ Thunnus obesus) in KG: …

ALB (Germon/ Albacore tuna/ Witte tonijn/ Thunnus alalunga) in KG: …

OVERIGE (PRECISEER) in KG: …

2.   MODEL VOOR MELDINGEN BIJ HET VERLATEN (TEN MINSTE 3 UUR VAN TEVOREN)

GEADRESSEERDE: VCC MADAGASKAR

CODE ACTIE: EXI

NAAM VAN HET VAARTUIG: …

INTERNATIONALE RADIOROEPNAAM: …

VLAGGENSTAAT: …

SOORT VAARTUIG: …

NUMMER VAN DE MACHTIGING: …

POSITIE BIJ HET BUITENVAREN: …

DATUM EN TIJDSTIP (UTC) VAN HET BUITENVAREN: …

TOTALE HOEVEELHEID VIS AAN BOORD (IN KG): …

YFT (Albacore/ Yellowfin tuna/ Geelvintonijn/Thunnus albacares) in KG: …

SKJ (Listao/ Skipjack/ Gestreepte tonijn/ Katsuwonus pelamis) in KG: …

BET (Patudo/ Grootoogtonijn/ Thunnus obesus) in KG: …

ALB (Germon/ Albacore tuna/ Witte tonijn/ Thunnus alalunga) in KG: …

OVERIGE (PRECISEER) in KG: …

3.   MODEL VOOR DE WEKELIJKSE VANGSTAANGIFTEN (OM DE DRIE DAGEN WANNEER DE VAARTUIGEN IN DE WATEREN VAN MADAGASKAR VISSEN)

GEADRESSEERDE: VCC MADAGASKAR

CODE ACTIE: ACTIVITE

NAAM VAN HET VAARTUIG: …

INTERNATIONALE RADIOROEPNAAM: …

VLAGGENSTAAT: …

SOORT VAARTUIG: …

NUMMER VAN DE MACHTIGING: …

TOTALE HOEVEELHEID VIS AAN BOORD (IN KG): …

YFT (Albacore/ Yellowfin tuna/ Geelvintonijn/Thunnus albacares) in KG: …

SKJ (Listao/ Skipjack/ Gestreepte tonijn/ Katsuwonus pelamis) in KG: …

BET (Patudo/ Grootoogtonijn/ Thunnus obesus) in KG: …

ALB (Germon/ Albacore tuna/ Witte tonijn/ Thunnus alalunga) in KG: …

OVERIGE (PRECISEER) in KG: …

AANTAL TREKKEN SINDS LAATSTE AANGIFTE: …

Alle mededelingen moeten worden toegezonden aan de bevoegde autoriteit op het volgende e-mailadres of faxnummer:

Fax: +261 20 22 490 14

E-mail: csp-mprh@blueline.mg

Centre de Surveillance des Pêches de Madagascar, B.P.60 114 Antananarivo

Aanhangsel 9

Formaat van het VMS-positiebericht

MEDEDELING VAN VMS-BERICHTEN AAN MADAGASKAR POSITIERAPPORT

Gegeven

Code

Verplicht (V)/ Optioneel (O)

Inhoud

Begin record

SR

V

Systeeminformatie - geeft het begin van de record aan

Geadresseerde

AD

V

Berichtinformatie - geadresseerde. ISO-alfa-3-landcode

Afzender

FR

V

Berichtinformatie - verzender. ISO-alfa-3-landcode

Vlaggenstaat

FS

O

 

Berichttype

TM

V

Berichtinformatie – berichttype "POS"

Radioroepnaam

RC

V

Vaartuiginformatie - internationale radioroepnaam van het vaartuig

Intern referentienummer van de overeenkomstsluitende partij

IR

O

Vaartuiginformatie - uniek volgnummer van de overeenkomstsluitende partij (ISO3-code van de vlaggenstaat, gevolgd door een nummer)

Extern registratienummer

XR

V

Vaartuiginformatie - kenteken aangebracht op de romp van het vaartuig

Breedtegraad

LA

V

Positie-informatie - positie in graden en minuten N/Z GGMM (WGS-84)

Lengtegraad

LO

V

Positie-informatie - positie in graden en minuten O/W GGMM (WGS-84)

Vaarrichting

CO

V

Vaarrichting van het vaartuig, op een schaal van 360°

Snelheid

SP

V

Vaarsnelheid van het vaartuig in tienden van knopen

Datum

DA

V

Positie-informatie - datum van registratie van de positie in UTC (JJJJMMDD)

Tijdstip

TI

V

Positie-informatie - tijdstip van registratie van de positie in UTC (UUMM)

Einde record

ER

V

Systeeminformatie – geeft het einde van de record aan

Tekenset: ISO 8859.1

De structuur van de gegevenstransmissie is als volgt:

een dubbele schuine streep (//) en een code geven het begin van de transmissie aan,

een enkele schuine streep (/) fungeert als separator tussen code en gegeven.

De facultatieve gegevens moeten worden opgenomen tussen het begin en het einde van de record.


31.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 361/43


BESLUIT VAN DE RAAD

van 18 december 2012

betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Islamitische Republiek Mauritanië voor een periode van twee jaar

(2012/827/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43 in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 30 november 2006 heeft de Raad Verordening (EG) nr. 1801/2006 betreffende de sluiting van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië goedgekeurd (1) ("de partnerschapsovereenkomst").

(2)

De Raad heeft de Commissie gemachtigd om te onderhandelen over een nieuw protocol ("het nieuwe protocol") waarbij aan de vaartuigen van de EU vangstmogelijkheden worden geboden in de wateren waarover Mauritanië de soevereiniteit of de jurisdictie voor visserijaangelegenheden uitoefent. Na afloop van de onderhandelingen is op 26 juli 2012 een ontwerp van het nieuwe protocol geparafeerd.

(3)

Het huidige protocol bij deze partnerschapsovereenkomst is verstreken op 31 juli 2012.

(4)

Met het oog op de gegarandeerde voortzetting van de visserijactiviteiten van EU-vaartuigen is in het nieuwe protocol bepaald dat het protocol met ingang van de datum van ondertekening ervan voorlopig wordt toegepast door elk van de partijen, in afwachting van de afronding van de voor de sluiting ervan vereiste procedures.

(5)

In afwachting van de afronding van de voor de sluiting van dit nieuwe protocol vereiste procedures dient toestemming te worden gegeven voor de ondertekening van dit protocol,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt machtiging verleend voor de ondertekening, namens de Europese Unie, van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Islamitische Republiek Mauritanië voor een periode van twee jaar ("het protocol"), en voor de aanwijzing van de persoon/ personen die bevoegd is/zijn het protocol te ondertekenen, onder voorbehoud van de sluiting van het protocol.

De tekst van het protocol is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd om de persoon/personen aan te wijzen die bevoegd is/zijn om het protocol namens de Unie te ondertekenen.

Artikel 3

In afwachting van de afronding van de voor de sluiting van het protocol vereiste procedures wordt het protocol met ingang van de datum van ondertekening ervan voorlopig toegepast, overeenkomstig artikel 9 van het protocol.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 18 december 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

S. ALETRARIS


(1)  PB L 343 van 8.12.2006, blz. 1.


PROTOCOL

Tot vaststelling, voor een periode van twee jaar, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie in het kader van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de europese gemeenschap en de islamitische republiek mauritanië

Artikel 1

Geldigheidsduur en vangstmogelijkheden

1.   De vangstmogelijkheden die met ingang van de datum van voorlopige toepassing van het protocol voor een periode van twee jaar op grond van de artikelen 5 en 6 van de overeenkomst worden verleend, worden vastgesteld in de bij dit protocol gevoegde tabel.

2.   Buitenlandse vloten krijgen toegang tot de visbestanden in de Mauritaanse visserijzones voor zover een in artikel 62 van het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties (1) bedoeld overschot voorhanden is en rekening is gehouden met de exploitatiecapaciteit van de nationale vloot van Mauritanië.

3.   Overeenkomstig de wetgeving van Mauritanië stelt de nationale overheid van Mauritanië de doelstellingen op het gebied van duurzame ontwikkeling en duurzaam beheer, alsmede het toegestane vangstvolume voor elke visserijtak vast met inachtneming van het advies van de instantie die in Mauritanië belast is met oceaanonderzoek en met het advies van de bevoegde regionale visserijorganisaties.

4.   Bij dit protocol krijgen de vloten van de Europese Unie in de Mauritaanse visserijzones gegarandeerd prioritaire toegang tot de beschikbare overschotten. De in bijlage 1 bij het protocol vastgestelde vangstmogelijkheden die aan de vloten van de Europese Unie worden toegewezen, worden op de beschikbare overschotten in mindering gebracht voordat de vangstmogelijkheden in de Mauritaanse visserijzones die aan andere buitenlandse vloten worden toegewezen, op deze overschotten worden afgeboekt.

5.   Alle buitenlandse industriële vloten die in vergelijkbare technische omstandigheden als de vloten van de Europese Unie actief zijn in de Mauritaanse visserijzones, moeten zich houden aan alle in bijlage 1 bij dit protocol vastgestelde voorwaarden voor de afgifte van visserijvergunningen, meer bepaald op het gebied van technische maatregelen voor instandhouding, ontwikkeling en beheer van de betrokken bestanden alsmede financiële bepalingen, vergoedingen en andere rechten.

6.   Op grond van artikel 6 van de overeenkomst mogen vaartuigen die de vlag van een lidstaat van de Europese Unie voeren, in de Mauritaanse visserijzones alleen visserijactiviteiten uitoefenen indien daarvoor in het kader van dit protocol en overeenkomstig bijlage 1 bij dit protocol een visserijvergunning is afgegeven.

Artikel 2

Financiële tegenprestatie - Betalingswijze

1.   De in artikel 7 van de overeenkomst bedoelde jaarlijkse financiële tegenprestatie voor de toegang van EU-vaartuigen tot de Mauritaanse visserijzones bedraagt zevenenzestig (67) miljoen euro.

2.   Bovendien wordt financiële steun ten bedrage van drie (3) miljoen euro verleend voor de tenuitvoerlegging van het nationale beleid voor een verantwoorde en duurzame visserij.

3.   Lid 1 is van toepassing onverminderd de artikelen 4, 7 en 10 van dit protocol.

4.   De in lid 1 vastgestelde financiële tegenprestatie van de EU voor de toegang van EU-vaartuigen tot de Mauritaanse visserijzones wordt voor het eerste jaar uiterlijk drie (3) maanden na de voorlopige toepassing van het protocol betaald en voor de volgende jaren uiterlijk op de datum waarop de inwerkingtreding van het protocol verjaart.

Artikel 3

Wetenschappelijke samenwerking

1.   Beide partijen verbinden zich ertoe een verantwoorde visserij in de Mauritaanse visserijzones te bevorderen op basis van de beginselen van een duurzame exploitatie van de visbestanden en de mariene ecosystemen.

2.   Tijdens de geldigheidsduur van dit protocol werken beide partijen samen om de ontwikkeling van de toestand van de visbestanden en de visserij in de Mauritaanse visserijzones te volgen. Hiertoe wordt ten minste eens per jaar, afwisselend in Mauritanië en in Europa, een vergadering van het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité gehouden. Naast de in artikel 4, lid 1, van de overeenkomst bedoelde deelnemers kunnen indien nodig wetenschappers uit derde landen alsmede waarnemers, vertegenwoordigers van de partijen of vertegenwoordigers van de regionale organisaties voor visserijbeheer, zoals COPACE, deelnemen aan het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité.

3.   De taakomschrijving van het gezamenlijke onafhankelijke wetenschappelijke comité heeft met name betrekking op de volgende activiteiten:

a)

een wetenschappelijk jaarverslag opstellen over de onder dit protocol vallende visserijtakken;

b)

aan de gemengde commissie voorstellen om programma's of acties betreffende specifieke wetenschappelijke aangelegenheden ten uitvoer te leggen teneinde het inzicht in de dynamiek van de visserij, in de toestand van de visbestanden en in de evolutie van de mariene ecosystemen te verbeteren, en deze programma's omschrijven;

c)

de wetenschappelijke kwesties die tijdens de uitvoering van dit protocol aan de orde zijn, analyseren en zo nodig een wetenschappelijk advies vaststellen volgens een procedure die in het comité via consensus wordt goedgekeurd;

d)

een compilatie en een analyse maken van de gegevens over inspanning en vangst van alle segmenten van de nationale vloten, de vloten van de EU en de vloten van buiten de EU die in de Mauritaanse visserijzones vissen op de bestanden en in de visserijtakken die onder dit protocol vallen;

e)

de jaarlijkse evaluatiecampagne programmeren in het kader waarvan de bestanden worden geëvalueerd en de vangstmogelijkheden en de exploitatieopties die de instandhouding van de visbestanden en het ecosysteem ervan waarborgen, worden bepaald;

f)

op eigen initiatief of op verzoek van de gemengde commissie of van een van de partijen alle wetenschappelijke adviezen over de beheersdoelstellingen, -strategieën en -maatregelen opstellen die noodzakelijk worden geacht voor de duurzame exploitatie van de onder dit protocol vallende bestanden en visserijtakken;

g)

in voorkomend geval in de gemengde commissie een programma voorstellen ter herziening van de vangstmogelijkheden zoals bedoeld in artikel 1 van dit protocol.

Artikel 4

Herziening van de vangstmogelijkheden

1.   De partijen kunnen in een gemengde commissie in artikel 1 van dit protocol bedoelde maatregelen nemen ter herziening van de vangstmogelijkheden. In dit geval wordt de financiële tegenprestatie evenredig aangepast pro rata temporis.

2.   Voor in artikel 6, lid 2, van de overeenkomst bedoelde visserijcategorieën die niet in het geldende protocol zijn opgenomen, kunnen beide partijen nieuwe vangstmogelijkheden opnemen op basis van de beste wetenschappelijke adviezen die zijn gevalideerd door het gezamenlijke onafhankelijke wetenschappelijke comité en zijn vastgesteld in de gemengde commissie.

3.   De eerste bijeenkomst van de gemengde commissie vindt plaats uiterlijk drie (3) maanden na de inwerkingtreding van dit protocol.

Artikel 5

Opzegging vanwege laag niveau van benutting van de vangstmogelijkheden

Wanneer wordt geconstateerd dat het niveau van benutting van de vangstmogelijkheden laag is, meldt de Europese Unie per post aan Mauritanië dat zij van plan is het protocol op te zeggen. De opzegging treedt in werking uiterlijk vier (4) maanden na de melding ervan.

Artikel 6

Financiële steun voor de bevordering van een verantwoorde en duurzame visserij

1.   De in artikel 2, lid 2, bedoelde financiële steun ten bedrage van drie (3) miljoen euro per jaar draagt bij tot de ontwikkeling van een duurzame en verantwoorde visserij in de Mauritaanse visserijzones die in overeenstemming is met de strategische doelstellingen op het gebied van instandhouding van de visbestanden en betere integratie van de sector in de nationale economie.

2.   Deze steun dient te worden beschouwd als een vorm van openbare ontwikkelingssteun die los staat van het gedeelte inzake toegang van de EU-vaartuigen tot de Mauritaanse visserijzones en die bijdraagt tot de tenuitvoerlegging van de nationale sectorstrategieën voor de duurzame ontwikkeling van de visserijsector, tot de bescherming van het milieu van de beschermde mariene kustgebieden en tot het vigerende strategische kader voor armoedebestrijding.

3.   De verlening van de in dit protocol voorziene financiële steun gaat van start zodra het bedrag dat is overgebleven van de voor de periode 2008-2012 uitgetrokken sectorale steun (dat zal worden bepaald na een evaluatie door beide partijen), door het ministerie van Financiën is overgemaakt op de speciaal voor visserij bestemde rekening "CAS Pêches" van de overheid van Mauritanië en is opgebruikt overeenkomstig het eerder door Mauritanië meegedeelde benuttingsplan.

4.   De financiële steunverlening is gebaseerd op een resultaatgerichte benadering. Het bedrag wordt in tranches betaald volgens een in de gemengde commissie vastgesteld kader.

5.   Mauritanië verbindt zich ertoe om twee keer per jaar de uitnodigingen voor het indienen van voorstellen en de contracten voor de met deze steun gefinancierde projecten bekend te maken, en om de zichtbaarheid van de ten uitvoer gelegde acties overeenkomstig het bepaalde in bijlage 2 te garanderen.

Artikel 7

Opschorting van de toepassing van het protocol

1.   De partijen plegen in de in artikel 10 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie, zo nodig in een bijzondere zitting ervan, overleg over elk onderling geschil inzake de interpretatie en de toepassing van de in dit protocol en de bijlagen ervan vastgestelde bepalingen.

2.   De toepassing van het protocol kan op initiatief van een partij worden opgeschort, wanneer het geschil tussen de twee partijen als ernstig wordt beschouwd en het overeenkomstig lid 1 in de gemengde commissie gevoerde overleg niet is uitgemond in een minnelijke schikking.

3.   De toepassing van het protocol kan pas worden opgeschort, indien de betrokken partij haar voornemen hiertoe schriftelijk en ten minste vier (4) maanden vóór de datum van inwerkingtreding van de opschorting meldt.

4.   Bij niet-betaling kan dit protocol eveneens worden opgeschort. In dat geval stelt het ministerie de Europese Commissie in kennis van het feit dat geen betaling heeft plaatsgevonden. De Europese Commissie verricht de nodige controles en gaat zo nodig binnen 30 werkdagen, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de kennisgeving, over tot betaling.

Indien binnen de hierboven vastgestelde termijn de betaling niet is gedaan of niet op adequate wijze is gemotiveerd waarom dat niet is gebeurd, hebben de bevoegde autoriteiten van Mauritanië het recht om de toepassing van het protocol op te schorten. Zij stellen de Europese Commissie daarvan onverwijld in kennis.

De toepassing van dit protocol wordt hervat zodra het betrokken bedrag is betaald.

5.   Beide partijen komen overeen dat bij een geconstateerde schending van de mensenrechten het protocol kan worden opgeschort op basis van de toepassing van artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou.

Artikel 8

Geldend nationaal recht

Onverminderd de bepalingen van het protocol en van bijlage 1 bij het protocol, vallen de activiteiten van de havendiensten en de aankoop van voorraden van de vaartuigen die op grond van dit protocol en bijlage 1 ervan actief zijn, onder de wetgeving en de regelgeving die in Mauritanië van toepassing zijn.

Artikel 9

Looptijd

Behalve in geval van opzegging zijn dit protocol en de bijlagen ervan geldig gedurende een periode van twee jaar vanaf de datum van voorlopige toepassing ervan, die samenvalt met de datum van ondertekening ervan.

Artikel 10

Opzegging

1.   In geval van opzegging van het protocol stelt de betrokken partij de andere partij ten minste vier (4) maanden vóór de datum waarop de opzegging in werking treedt, schriftelijk in kennis van haar voornemen om het protocol op te zeggen.

2.   Na de in het vorige lid bedoelde kennisgeving treden beide partijen in onderhandeling.

Artikel 11

Inwerkingtreding

Dit protocol en de bijlagen ervan treden in werking op de dag waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de daartoe vereiste procedures zijn voltooid.

Съставено в Брюксел и Нуакшот съответно на дванадесети и шестнадесети декември две хиляди и дванадесета година.

Hecho en Bruselas y en Nuakchot, el doce de diciembre de dos mil doce y el dieciséis de diciembre de dos mil doce respectivamente.

V Bruselu dne dvanáctého prosince dva tisíce dvanáct a v Nouakchott dne šestnáctého prosince dva tisíce dvanáct.

Udfærdiget i Bruxelles og Nouakchott henholdvis den tolvte december og den sekstende december to tusind og tolv.

Geschehen zu Brüssel und Nouakchott am zwölften Dezember beziehungsweise am sechzehnten Dezember zweitausendzwölf.

Kahe tuhande kaheteistkümnenda aasta detsembrikuu kaheteistkümnendal päeval Brüsselis ja kahe tuhande kaheteistkümnenda aasta detsembrikuu kuueteistkümenendal päeval Nouakchottis

Έγινε στις Βρυξέλλες και στο Νουακσότ, στις δώδεκα Δεκεμβρίου και στις δεκαέξι Δεκεμβρίου δύο χιλιάδες δώδεκα, αντιστοίχως.

Done at Brussels and Nouakchott, on the twelfth day of December and on the sixteenth day of December in the year two thousand and twelve, respectively.

Fait à Bruxelles et à Nouakchott, le douze décembre et le seize décembre deux mille douze, respectivement.

Fatto a Bruxelles e a Nouakchott, rispettivamente addì dodici dicembre e sedici dicembre duemiladodici.

Briselē un Nuakšotā, attiecīgi, divi tūkstoši divpadsmitā gada divpadsmitajā decembrī un sešpadsmitajā decembrī.

Priimta atitinkamai du tūkstančiai dvyliktų metų gruodžio dvyliktą dieną ir gruodžio šešioliktą dieną Briuselyje ir Nuakšote.

Kelt Brüsszelben és Nouakchottban, a kétezer-tizenkettedik év december havának tizenkettedik, illetve tizenhatodik napján.

Magħmul fi Brussell u Nouakchott, fit-tnax-il jum ta’ Diċembru u fis-sittax-il jum ta’ Diċembru tas-sena elfejn u tnax, rispettivament.

Gedaan te Brussel en Nouatchott op twaalf respectievelijk zestien december tweeduizend twaalf.

Sporządzono w Brukseli i w Nawakszut odpowiednio dnia dwunastego grudnia i dnia szesnastego grudnia roku dwa tysiące dwunastego

Feito em Bruxelas e em Nuaquechote, aos doze dias de dezembro e aos dezasseis dias de dezembro de dois mil e doze, respetivamente.

Întocmit la Bruxelles și Nouakchott la doisprezece decembrie și, respectiv, la șaisprezece decembrie două mii doisprezece.

V Bruseli dvanásteho decembra dvetisícdvanásť a v Nouakchotte šestnásteho decembra dvetisícdvanásť

V Bruslju in Nouakchottu, dne dvanajstega decembra oziroma šestnajstega decembra leta dva tisoč dvanajst.

Tehty Brysselissä kahdentenatoista päivänä joulukuuta ja Nouakchottissa kuudentenatoista päivänä joulukuuta vuonna kaksituhattakaksitoista

Som skedde i Bryssel och Nouakchott den tolfte december respektive den sextonde december tjugohundratolv.

 


(1)  Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties (met bijlagen, slotakte en processen-verbaal van verbetering van de slotakte van 3 maart 1986 en 26 juli 1993), gesloten te Montego Bay op 10 december 1982 – United Nations Treaty Series van 16.11.1994, vol. 1834, I-31363, blz. 3-178.

BIJLAGE 1

VOORWAARDEN VOOR DE UITOEFENING VAN DE VISSERIJ DOOR VAARTUIGEN VAN DE EUROPESE UNIE IN DE MAURITAANSE VISSERIJZONES

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

1.   Aanwijzing van de bevoegde autoriteit

Voor de toepassing van deze bijlage wordt, tenzij anders is bepaald, met elke verwijzing naar de Europese Unie (EU) of Mauritanië als bevoegde autoriteit, het volgende bedoeld:

—   voor de Europese Unie: de Europese Commissie, via de delegatie van de Europese Unie in Nouakchott (contactpunt);

—   voor Mauritanië: het ministerie van visserij, via het directoraat dat belast is met programmering en samenwerking (contactpunt), hierna "ministerie" genoemd.

2.   Exclusieve economische zone (EEZ) van Mauritanië

Vóór de inwerkingtreding van het protocol meldt Mauritanië aan de Europese Commissie de geografische coördinaten van zijn EEZ, alsmede de basislijn, i.e. de laagwaterlijn.

3.   Identificatie van de vaartuigen

3.1.

De identificatiemerktekens van elk vaartuig van de EU moeten in overeenstemming zijn met de EU-regelgeving ter zake. Het ministerie moet in kennis worden gesteld van deze regelgeving voordat dit protocol in werking treedt. Eventuele wijzigingen van de wetgeving worden ten minste één maand vóór de inwerkingtreding ervan aan het ministerie meegedeeld.

3.2.

Elk vaartuig dat zijn merktekens, naam of registratienummer verhult, kan een sanctie worden opgelegd op grond van de geldende Mauritaanse regelgeving.

4.   Bankrekeningen

Mauritanië stelt de EU vóór de inwerkingtreding van het protocol in kennis van de gegevens van de bankrekening(en) (BIC- en IBAN-code) waarop de financiële bedragen ten laste van de EU-vaartuigen in het kader van het protocol moeten worden overgemaakt. De aan de bankoverdrachten verbonden kosten zijn voor rekening van de reders.

5.   Betalingsvoorwaarden

5.1.

De betalingen - in euro - geschieden als volgt:

voor de visrechten: door overschrijving op een van de rekeningen in het buitenland van de Mauritaanse Centrale Bank, ten gunste van de schatkist van Mauritanië;

voor de parafiscale heffing: door overschrijving op een van de rekeningen in het buitenland van de Mauritaanse Centrale Bank, ten gunste van de controledienst;

voor de boetes: door overschrijving op een van de rekeningen in het buitenland van de Mauritaanse Centrale Bank, ten gunste van de schatkist van Mauritanië.

5.2.

De in punt 1 bedoelde bedragen worden als daadwerkelijk geïnd beschouwd wanneer de schatkist of het ministerie, hiervan in kennis gesteld door de Mauritaanse Centrale Bank, de bevestiging van betaling geven.

HOOFDSTUK II

VERGUNNINGEN

Dit hoofdstuk is van toepassing onverminderd specifieke bepalingen in hoofdstuk XI inzake de vaartuigen die op over grote afstanden trekkende bestanden vissen.

Krachtens deze bijlage is de vergunning die Mauritanië afgeeft aan de vaartuigen van de Europese Unie, gelijkwaardig aan de vismachtiging waarin de geldende EU-wetgeving voorziet.

1.   Vereiste documenten voor de vergunningsaanvraag

Wanneer voor het eerst een vergunning voor vaartuigen wordt aangevraagd, dient de Europese Unie bij het ministerie voor elk vaartuig afzonderlijk een ingevuld vergunningsaanvraagformulier in volgens het in aanhangsel 1 van deze bijlage opgenomen model.

1.1.

Tevens dient de reder bij de eerste aanvraag van een vergunning de volgende documenten te voegen:

een door de vlaggenstaat voor eensluidend gewaarmerkte kopie van de meetbrief waarop in BT de door de erkende internationale instanties gecertificeerde tonnage van het vaartuig is vermeld;

een door de bevoegde autoriteiten van de vlaggenstaat gecertificeerde recente kleurenfoto van het zijaanzicht van het vaartuig in zijn huidige staat. Deze foto dient ten minste 15 × 10 cm groot te zijn;

de documenten die nodig zijn voor de inschrijving in het Mauritaanse nationale scheepsregister. Voor die inschrijving zijn geen registratierechten verschuldigd. De inspectie in het kader van de registratie in het nationale scheepsregister is strikt administratief.

1.2.

Bij iedere wijziging van de tonnage van een vaartuig is de reder van het vaartuig verplicht om een door de vlaggenstaat voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de nieuwe meetbrief, met daarin de in BT uigedrukte tonnage, in te dienen net als de documenten die deze wijziging staven, met name een kopie van de door de reder bij zijn bevoegde autoriteiten ingediende aanvraag, het akkoord van deze autoriteiten en een gedetailleerde opgave van de aan het vaartuig uitgevoerde wijzigingen.

Bij veranderingen van de structuur of het uiterlijk van het vaartuig moet ook een nieuwe, door de bevoegde autoriteiten van de vlaggenstaat gecertificeerde foto worden verstrekt.

1.3.

Aanvragen voor visvergunningen worden alleen ingediend voor vaartuigen waarvoor de in de punten 1.1 en 1.2 bedoelde documenten zijn verstrekt.

2.   Voorwaarden om voor de visserij in aanmerking te komen

2.1.

Vaartuigen die visserijactiviteiten in het kader van dit protocol wensen uit te oefenen, moeten in het register van vissersvaartuigen van de Europese Unie zijn ingeschreven en moeten het recht hebben om in de Mauritaanse visserijzones te vissen.

2.2.

Om voor dat recht in aanmerking te komen, mag in Mauritanië voor de reder, de kapitein en het vaartuig zelf geen verbod op visserijactiviteiten gelden. Zij dienen in orde te zijn ten aanzien van de Mauritaanse autoriteiten, in de zin dat zij voldaan moeten hebben aan al hun vroegere verplichtingen die voortvloeiden uit hun visserijactiviteiten in Mauritanië.

3.   Aanvraag van vergunningen

3.1.

Voor alle vergunningen dient de Europese Unie elk kwartaal, ten minste één (1) maand vóór het begin van de geldigheidsduur van de gevraagde vergunningen, bij het ministerie de lijsten in van de naar visserijcategorie opgesplitste vaartuigen waarvoor, met inachtneming van de in de technische notities bij het protocol vastgestelde maxima, een vergunning wordt aangevraagd voor de uitoefening van visserijactiviteiten. Deze lijsten gaan vergezeld van de betalingsbewijzen. Vergunningsaanvragen die niet zijn ingediend binnen de bovenvermelde termijn, worden niet in behandeling genomen.

3.2.

In deze lijsten worden voor elke visserijcategorie de volgende gegevens vermeld:

het aantal vaartuigen;

per vaartuig: de voornaamste technische kenmerken zoals vermeld in het EU-gegevensbestand over de vissersvloot;

het vistuig;

het bedrag van de verschuldigde, naar rubriek opgesplitste betalingen;

het aantal Mauritaanse zeelieden.

4.   Afgifte van de vergunningen

4.1.

Het ministerie geeft vergunningen af aan vaartuigen nadat de vertegenwoordiger van de reder, ten minste (tien) 10 dagen vóór het begin van de geldigheidsduur van de gevraagde vergunningen, voor elk vaartuig een afzonderlijk betalingsbewijs heeft voorgelegd (een door de schatkist van Mauritanië opgestelde kwitantie), zoals vermeld in hoofdstuk I. De vergunningen zijn te verkrijgen bij de diensten van het ministerie in Nouadhibou of in Nouakchott.

4.2.

Op de vergunningen worden voorts vermeld de geldigheidsduur, de technische kenmerken van het vaartuig, het aantal Mauritaanse zeelieden en de gegevens inzake de betalingen van de visrechten, alsmede de voorwaarden voor het uitoefenen van de visserijactiviteiten zoals bepaald in de desbetreffende technische notities.

4.3.

Vaartuigen die een vergunning ontvangen, worden ingeschreven in de lijst van tot visserij gerechtigde vaartuigen die vervolgens tegelijkertijd naar de controledienst en naar de Europese Unie wordt doorgestuurd.

4.4.

De Europese Unie wordt ervan in kennis gesteld wanneer vergunningsaanvragen door het ministerie worden afgewezen. In voorkomend geval verleent het ministerie een tegoed voor de eventueel reeds betaalde bedragen, verminderd met de eventueel uitstaande boetes.

5.   Geldigheid en gebruik van de vergunningen

5.1.

Een vergunning is slechts geldig voor de periode waarvoor de verschuldigde visrechten zijn betaald overeenkomstig de technische notities.

De geldigheidsduur van de vergunningen bedraagt 2 maanden voor de garnaalvisserij en 3, 6 of 12 maanden voor de andere categorieën. Zij kunnen worden verlengd.

De geldigheidsduur van de vergunningen gaat in op de eerste dag van de aangevraagde periode.

Voor het bepalen van de geldigheidstermijn van de vergunningen wordt gebruik gemaakt van kalenderjaren; de eerste periode gaat in op de datum van inwerkingtreding van dit protocol en loopt tot en met 31 december van hetzelfde jaar. De laatste periode loopt af aan het einde van de periode van toepassing van dit protocol. De geldigheidstermijn van een vergunning kan niet beginnen in de loop van een jaarlijkse periode en verstrijken in de loop van de daaropvolgende jaarlijkse periode.

5.2.

Een vergunning wordt afgegeven voor een bepaald vaartuig. Zij is niet overdraagbaar. In geval van verlies of langdurige immobilisatie van een vaartuig vanwege ernstige technische averij wordt de vergunning van dat vaartuig vervangen door een vergunning voor een ander vaartuig dat tot dezelfde visserijcategorie behoort, mits de voor het eerstbedoelde vaartuig toegestane tonnage niet wordt overschreden.

5.3.

Voordat de vervangende vergunning wordt afgegeven, moeten eventueel vereiste extra aanpassingen van de betaalde bedragen worden uitgevoerd.

6.   Technische inspecties

6.1.

Ieder EU-vaartuig meldt zich eens per jaar en na elke wijziging van de tonnage of elke verandering van de visserijcategorie resulterend in het gebruik van andere soorten vistuig, in de haven van Nouadhibou aan om overeenkomstig de regelgeving te worden geïnspecteerd. Deze inspecties vinden verplicht plaats binnen 48 uur na aankomst van het schip in de haven.

De wijze waarop de technische inspecties van de vaartuigen voor de tonijnvisserij en de vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug dienen te worden uitgevoerd, is vastgelegd in hoofdstuk XI van deze bijlage.

6.2.

Indien de technische inspectie een gunstig resultaat heeft opgeleverd, wordt aan de kapitein van het vaartuig een conformiteitsverklaring afgegeven met een geldigheidsduur die gelijk is aan die van de vergunning en die de facto kosteloos wordt verlengd voor vaartuigen waarvan de vergunning in de loop van het jaar wordt verlengd. Deze verklaring moet te allen tijde aan boord van het vaartuig worden bewaard. Bovendien moet in deze verklaring worden gepreciseerd of de pelagische vaartuigen in staat zijn overladingen te verrichten.

6.3.

Bij de technische inspectie wordt nagegaan of de technische kenmerken van het vaartuig en het aan boord aanwezige vistuig conform zijn en of aan de voorwaarden betreffende de Mauritaanse bemanning is voldaan.

6.4.

De kosten van de inspecties worden aan de reder in rekening gebracht volgens de in de Mauritaanse wetgeving vastgestelde tariefregeling die via de EU-delegatie wordt meegedeeld aan de Europese Unie. Deze kosten mogen niet hoger zijn dan de gewoonlijk door andere vaartuigen voor dezelfde diensten betaalde bedragen.

6.5.

Als een van de in de punten 1 en 2 vastgestelde verplichtingen niet wordt nagekomen, wordt de visvergunning automatisch geschorst totdat de reder wel aan die verplichting voldoet.

HOOFDSTUK III

VISRECHTEN

1.   Visrechten

De visrechten worden voor elk vaartuig berekend aan de hand van de bedragen die voor elk jaar zijn vastgesteld in de technische notities bij het protocol. De bedragen van de visrechten omvatten alle aan de vergunning verbonden lasten of heffingen, met uitzondering van de parafiscale heffing, havenrechten of dienstverleningsheffingen.

2.   Parafiscale heffing

Op grond van het decreet tot instelling van de parafiscale heffing zijn de tarieven van deze heffing voor industriële visserijvaartuigen, die moet worden betaald in de plaatselijke valuta, als volgt:

 

Categorie visserij op schaaldieren, koppotigen en demersale soorten:

< 99

50 000

100-200

100 000

200-400

200 000

400-600

400 000

> 600

600 000

 

Visserijcategorie (over grote afstanden trekkende bestanden en pelagische bestanden)

< 2 000

50 000

2 000-3 000

150 000

3 000-5 000

500 000

5 000-7 000

750 000

7 000-9 000

1 000 000

> 9 000

1 300 000

Behalve voor de categorieën 5 en 6 is de parafiscale heffing per volledig kwartaal of veelvoud daarvan verschuldigd, ongeacht of er in die periode al dan niet een biologische rustperiode valt.

De voor de betaling van de parafiscale heffing voor een kalenderjaar toe te passen wisselkoers van euro in MRO is de door de Mauritaanse Centrale Bank berekende gemiddelde koers over het voorgaande jaar; het ministerie deelt deze koers mee uiterlijk op 1 december van het jaar vóór het jaar waarin die koers wordt toegepast.

Onder kwartaal wordt verstaan een periode van drie maanden beginnende op 1 oktober, 1 januari, 1 april of 1 juli, met uitzondering van de eerste en de laatste periode van het protocol.

3.   Heffingen in natura

De EU-reders van de pelagische vaartuigen die in het kader van dit protocol visserijactiviteiten verrichten, leveren 2 % van hun overgeladen pelagische vangst voor verstrekking aan arme bevolkingsgroepen. Bij deze bepaling wordt de heffing van andere verplichte bijdragen uitgesloten.

4.   Afrekening van de visrechten voor vaartuigen voor de tonijnvisserij en vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug

Op basis van de door de bovenvermelde wetenschappelijke instellingen bevestigde vangstaangiften stelt de EU voor elk vaartuig voor de tonijnvisserij en vaartuig voor de visserij met de drijvende beug een definitieve afrekening vast van de visrechten die het vaartuig verschuldigd is voor het visseizoen van het voorgaande kalenderjaar of van het lopende jaar wanneer het protocol zich in zijn laatste toepassingsjaar bevindt.

De Europese Unie presenteert deze definitieve afrekening aan Mauritanië en aan de reder vóór 15 juli van het jaar dat volgt op het jaar waarin de vangsten zijn gedaan. Wanneer de definitieve afrekening betrekking heeft op het lopende jaar, wordt Mauritanië uiterlijk één (1) maand na het verstrijken van het protocol in kennis gesteld van deze afrekening.

Mauritanië kan de definitieve afrekening op basis van bewijsstukken betwisten binnen een termijn van 30 dagen na de datum van toezending. Bij verschil van mening plegen de partijen overleg in de gemengde commissie. Indien Mauritanië binnen de termijn van 30 dagen geen bezwaar aantekent, wordt de definitieve afrekening als goedgekeurd beschouwd.

Valt de definitieve afrekening hoger uit dan het voor het verkrijgen van de visvergunning vooraf betaalde forfaitaire visrecht, dan maakt de reder het saldo over uiterlijk 45 dagen vanaf de datum waarop Mauritanië de afrekening heeft goedgekeurd. Is het bedrag van de definitieve afrekening kleiner dan het vooraf betaalde forfaitaire visrecht, dan wordt het verschil niet aan de reder terugbetaald.

HOOFDSTUK IV

VANGSTAANGIFTEN

1.   Visserijlogboek

1.1.

De kapiteins van de vaartuigen registeren elke dag alle gespecificeerde activiteiten in het visserijlogboek, dat in overeenstemming moet zijn met het model in aanhangsel 2 van deze bijlage en overeenkomstig de Mauritaanse regelgeving kan worden gewijzigd. Dit logboek dient correct en leesbaar te worden ingevuld en door de kapitein van het vaartuig te worden ondertekend. Voor de vaartuigen die vissen op over grote afstanden trekkende soorten, is het bepaalde in hoofdstuk XI van deze bijlage van toepassing.

1.2.

Aan het einde van elke visreis wordt het originele exemplaar van het visserijlogboek door de kapitein van het vaartuig ingediend bij de controledienst. De reder is verplicht de nationale autoriteiten van de lidstaat alsmede de Commissie, via de delegatie, binnen 15 werkdagen een kopie van dit logboek toe te zenden.

1.3.

Als de in de punten 1.1 en 1.2 vermelde verplichtingen niet worden nagekomen, wordt de visvergunning automatisch geschorst totdat de reder wel aan zijn verplichtingen voldoet, en dit onverminderd de sancties waarin de Mauritaanse wetgeving voorziet.

1.4.

Mauritanië en de Europese Unie streven ernaar om uiterlijk na het eerste jaar van toepassing van het protocol een elektronisch visserijlogboek in te voeren.

2.   Aanvullend visserijlogboek (aangiften van aanlanding en overlading)

2.1.

Bij elke aanlanding of overlading zijn de kapiteins verplicht het aanvullende visserijlogboek volgens het model in aanhangsel 6 bij deze bijlage correct en leesbaar in te vullen en te ondertekenen.

2.2.

Na elke aanlanding zendt de reder het originele exemplaar van het aanvullende visserijlogboek uiterlijk binnen 30 dagen toe aan de controledienst met een kopie aan het ministerie. Binnen dezelfde termijn dient ook een kopie te worden verzonden aan de nationale autoriteiten van de lidstaat en, via de delegatie, aan de Commissie. Voor vaartuigen voor de pelagische visserij is deze termijn vastgesteld op 15 dagen.

2.3.

Na elke toegestane overlading dient de kapitein het originele exemplaar van het aanvullende visserijlogboek onmiddellijk in bij de controledienst met een kopie voor het ministerie. Binnen een termijn van 15 werkdagen dient ook een kopie te worden verzonden aan de nationale autoriteiten van de lidstaat en, via de delegatie, aan de Commissie.

2.4.

Als de in de punten 2.1, 2.2 en 2.3 vermelde verplichtingen niet worden nagekomen, wordt de visvergunning automatisch geschorst totdat deze reder wel aan zijn verplichtingen voldoet.

3.   Betrouwbaarheid van de gegevens

Om bruikbaar te zijn als een grondslag voor het toezicht op de ontwikkeling van de visbestanden, moeten de gegevens in de documenten die in de punten hierboven worden bedoeld, in overeenstemming zijn met het feitelijke verloop van de visserij.

De geldende Mauritaanse wetgeving over de minimummaten van de aan boord gehouden vangsten is van toepassing en is opgenomen in aanhangsel 4.

Een lijst met de omrekeningsfactoren die van toepassing zijn op de vangsten voor de omrekening van ontkopte vis/vis in gehele staat en/of gestripte vis/vis in gehele staat is opgenomen in aanhangsel 5.

4.   Toleranties

Op basis van een representatieve monsterneming mag het verschil tussen de in het visserijlogboek opgegeven vangsten en de beoordeling van deze vangsten tijdens een inspectie of bij aanlanding niet groter zijn dan:

9 % voor de visserij met koelvaartuigen;

4 % voor de visserij op niet-pelagische soorten met vriesvaartuigen;

2 % voor de visserij op pelagische soorten met vriesvaartuigen.

5.   Bijvangsten

De bijvangsten worden gespecificeerd in de technische notities die deel uitmaken van dit protocol. De voorschriften ten aanzien van bijvangsten staan op de afgegeven vergunningen. Elke overschrijding van het toegestane percentage bijvangsten kan worden bestraft.

6.   Niet-naleving op het gebied van vangstaangiften

Indien de bepalingen inzake de vangstaangiften niet in acht worden genomen, wordt de vergunning automatisch geschorst totdat de reder aan zijn verplichtingen voldoet, en dit onverminderd de sancties waarin het protocol voorziet.

7.   Aangifte van de totale vangsten

De Europese Unie stelt Mauritanië vóór het einde van elk kwartaal elektronisch in kennis van de hoeveelheden die haar vaartuigen in het vorige kwartaal in alle categorieën samen hebben gevangen.

Deze gegevens worden uitgesplitst naar maand, visserijtak, vaartuig en soort.

De voor de pelagische visserij geldende factoren voor de omrekening van ontkopte vis/vis in gehele staat en/of gestripte vis/vis in gehele staat zijn opgenomen in aanhangsel 5.

HOOFDSTUK V

AANLANDINGEN EN OVERLADINGEN

1.   Aanlandingen

1.1.

Voor de demersale vloot geldt de aanlandingsplicht.

1.2.

Op verzoek van de reder worden gedurende zeer warme perioden, met name de maanden augustus en september, specifieke afwijkingen voor de garnaalvloot verleend.

1.3.

De aanlandingsplicht houdt geen opslag- of verwerkingsplicht in.

1.4.

De vloot koelvaartuigen voor de pelagische visserij is eveneens aan de aanlandingsplicht onderworpen; zij mag niet meer aanlanden dan de verwerkingseenheden in Nouadhibou in ontvangst kunnen nemen en moet bovendien rekening houden met de geconstateerde marktvraag.

1.5.

De aanlandingsplicht geldt niet voor de laatste visreis (voordat de vaartuigen de Mauritaanse visserijzones voor op zijn minst drie maanden verlaten). Voor de garnaalvisserij bedraagt deze periode twee maanden.

1.6.

De kapitein van een EU-vaartuig stelt de havenautoriteiten van Nouadhibou (PAN) en de maritiemecontroledienst per fax of e-mail, met kopie aan de delegatie van de Europese Unie, ten minste 48 uur (24 uur voor koelvaartuigen) vooraf in kennis van de datum van aanlanding en geeft hierbij de volgende gegevens op:

a)

de naam van het vissersvaartuig dat zal aanlanden;

b)

de verwachte datum en het verwachte tijdstip van aanlanding;

c)

de in kilogram levend gewicht uitgedrukte hoeveelheid van elke aan te landen of over te laden soort (aangeduid met de FAO-drielettercode).

Uiterlijk 12 uur na ontvangst van de hierboven bedoelde kennisgeving geeft de controledienst via fax of e-mail, met kopie aan de delegatie van de Europese Unie, zijn toestemming aan de kapitein of diens vertegenwoordiger.

1.7.

Het vaartuig van de Europese Unie dat aanlandt in een Mauritaanse haven, is vrijgesteld van belastingen of heffingen van gelijke werking, met uitzondering van havenheffingen en -kosten die, in dezelfde omstandigheden, worden toegepast op Mauritaanse vaartuigen.

Voor visserijproducten geldt een douaneregeling overeenkomstig de vigerende Mauritaanse wetgeving. Visserijproducten zijn bijgevolg bij hun binnenkomst in de Mauritaanse haven of bij uitvoer vrijgesteld van alle douaneformaliteiten en douanerechten of -heffingen van gelijke werking en worden beschouwd als goederen onder een regeling van "tijdelijk douanevervoer" ("tijdelijke opslag").

De reder kan vrij beslissen over de bestemming van de productie van zijn vaartuig. Deze productie kan worden verwerkt, opgeslagen onder een douaneregeling, verkocht in Mauritanië of uitgevoerd (tegen vreemde valuta's).

Op de in Mauritanië verkochte producten die bestemd zijn voor de Mauritaanse markt, worden dezelfde belastingen en heffingen toegepast als op Mauritaanse visserijproducten.

De winst kan worden uitgevoerd zonder extra kosten (vrijstelling van douanerechten en heffingen van gelijke werking).

2.   Overladingen

2.1.

Pelagische vriesvaartuigen die overeenkomstig de conformiteitsverklaring overladingsactiviteiten kunnen verrichten, moeten overladen bij boei 10 van de kade van de autonome haven Nouadhibou, behalve wanneer het de laatste visreis betreft.

2.2.

Vaartuigen van de Europese Unie die aanlanden in de autonome haven Nouadhibou, zijn vrijgesteld van belastingen of heffingen van gelijke werking, met uitzondering van havenheffingen en -kosten die, in dezelfde omstandigheden, worden toegepast op Mauritaanse vaartuigen.

2.3.

De overladingsplicht geldt niet voor de laatste visreis (voordat de vaartuigen de Mauritaanse visserijzones voor op zijn minst drie maanden verlaten).

2.4.

Mauritanië behoudt zich het recht voor de overlading te weigeren indien het transportvaartuig zich zowel in de Mauritaanse visserijzones als daarbuiten heeft schuldig gemaakt aan illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij.

HOOFDSTUK VI

CONTROLE

1.   Binnenvaren en verlaten van de Mauritaanse visserijzones

1.1.

Met uitzondering van vaartuigen voor de tonijnvisserij, vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug en vaartuigen voor de pelagische visserij (waarvoor de termijnen in overeenstemming moeten zijn met hoofdstuk XI van deze bijlage), moeten vaartuigen van de Europese Unie die op grond van deze overeenkomst actief zijn, de onderstaande berichten meedelen.

a)

Over het binnenvaren van de visserijzone:

Deze berichten worden ten minste 36 uur van tevoren verstuurd en omvatten de volgende gegevens:

de positie van het vaartuig op het tijdstip van de mededeling;

de dag, de datum en bij benadering het tijdstip waarop het vaartuig de Mauritaanse visserijzones zal binnenvaren;

in het geval van vaartuigen die eerder hebben gemeld in het bezit te zijn van een visvergunning voor een andere visserijzone van het deelgebied, de naar soort uitgesplitste, op het tijdstip van de mededeling aan boord gehouden vangsten. De controledienst heeft in dit geval het recht om het met betrekking tot de andere visserijzone bijgehouden logboek in te zien en mag de in punt 4 van dit hoofdstuk vastgestelde controletijd niet overschrijden.

b)

Over het verlaten van de visserijzone:

De berichten worden ten minste 48 uur van tevoren verstuurd en omvatten de volgende gegevens:

de positie van het vaartuig op het tijdstip van de mededeling;

de dag, de datum en het tijdstip waarop het vaartuig de Mauritaanse visserijzones zal verlaten;

de naar soort uitgesplitste, op het tijdstip van de mededeling aan boord gehouden vangsten.

1.2.

Telkens als hun vaartuigen de Mauritaanse visserijzones binnenvaren en verlaten, zenden de reders per fax, per e-mail of per post een bericht aan de controledienst en maken daarvoor gebruik van de faxnummers of de adressen als vermeld in aanhangsel 1 van deze bijlage. Wanneer zich bij de communicatie via deze kanalen problemen voordoen, kan die informatie bij wijze van uitzondering via de Europese Unie worden doorgestuurd.

Wijzigingen van de nummers of adressen worden 15 dagen voordat zij van toepassing worden, via de delegatie van de Europese Unie ter kennis van de Commissie gebracht.

1.3.

Tijdens hun aanwezigheid in de Mauritaanse visserijzones stemmen de EU-vaartuigen voortdurend af op de internationale omroepfrequenties (VHF-kanaal 16 of HF 2 182 KHz).

1.4.

De Mauritaanse autoriteiten behouden zich het recht voor om, na ontvangst van een bericht waarin wordt gemeld dat een vaartuig de visserijzone verlaat, in de haven van Nouadhibou of van Nouakchott, vóór het vertrek een controle uit te voeren op basis van een steekproef.

Deze controles mogen niet meer dan 6 uur in beslag nemen voor vaartuigen voor de pelagische visserij (categorieën 7 en 8) en niet meer dan 3 uur voor de andere categorieën.

1.5.

Niet-naleving van de bepalingen van de punten hierboven wordt bestraft met de volgende sancties:

a)

bij een eerste overtreding:

het vaartuig wordt, indien mogelijk, opgebracht;

de lading aan boord wordt gelost en in beslag genomen en de opbrengst ervan wordt overgemaakt aan de schatkist;

het vaartuig betaalt de minimumboete waarin de Mauritaanse regelgeving voorziet;

b)

bij een tweede overtreding:

het vaartuig wordt, indien mogelijk, opgebracht;

de lading aan boord wordt gelost en in beslag genomen en de opbrengst ervan wordt overgemaakt aan de schatkist;

het vaartuig betaalt de maximumboete waarin de Mauritaanse regelgeving voorziet;

de vergunning wordt voor de resterende looptijd ingetrokken;

c)

bij een derde overtreding:

het vaartuig wordt, indien mogelijk, opgebracht;

de lading aan boord wordt gelost en in beslag genomen en de opbrengst ervan wordt overgemaakt aan de schatkist;

de vergunning wordt definitief ingetrokken;

de kapitein en het vaartuig krijgen verbod om nog in Mauritanië actief te zijn.

1.6.

Indien het vaartuig dat in overtreding is, niet kan worden opgebracht, brengt het ministerie de Commissie en de vlaggenlidstaat hiervan op de hoogte, zodat de in punt 1.5 vermelde sancties kunnen worden toegepast.

2.   Inspectie op zee

De op zee, in de Mauritaanse visserijzones verrichte inspectie van EU-vaartuigen met een visvergunning wordt uitgevoerd door Mauritaanse vaartuigen en inspecteurs die duidelijk herkenbaar zijn als voor visserijcontrole aangewezen vaartuigen en inspecteurs.

Alvorens aan boord te gaan, stellen de Mauritaanse inspecteurs de EU-vaartuigen in kennis van hun besluit om een inspectie uit te voeren. De inspectie wordt door maximaal twee inspecteurs uitgevoerd, die hun identiteit en kwalificatie als inspecteur moeten aantonen alvorens met de inspectie te beginnen.

De Mauritaanse inspecteurs blijven niet langer aan boord van de EU-vaartuigen dan nodig is om de met de inspectie verband houdende taken te verrichten. Zij voeren de inspectie zo uit dat deze zo weinig mogelijk gevolgen heeft voor de vaartuigen, de visserijactiviteit en de lading. De inspectie mag niet langer duren dan drie uur voor pelagische vaartuigen en anderhalf uur voor de andere categorieën.

De kapiteins van EU-vaartuigen moeten de Mauritaanse inspecteurs bij inspecties op zee, bij het overladen en bij het aanlanden het aan boord gaan vergemakkelijken en hen bijstaan bij het vervullen van hun taken, met name door opdracht te geven voor het uitvoeren van de door de inspecteurs noodzakelijk geachte onderhoudswerkzaamheden.

Aan het eind van elke inspectie stellen de Mauritaanse inspecteurs een inspectieverslag op. De kapiteins van de EU-vaartuigen mogen opmerkingen toevoegen aan het inspectieverslag. Het inspectieverslag wordt ondertekend door de inspecteur die het opstelt en door de kapitein van het betrokken EU-vaartuig.

De Mauritaanse inspecteurs overhandigen een kopie van het inspectieverslag aan de kapiteins van de EU-vaartuigen alvorens de vaartuigen te verlaten. Mauritanië doet de Europese Unie uiterlijk 4 dagen na de inspectie een kopie van het inspectieverslag toekomen.

3.   Inspectie in de haven

De in een haven verrichte inspectie van EU-vissersvaartuigen die hun in de Mauritaanse visserijzones bovengehaalde vangsten aanlanden of overladen, wordt uitgevoerd door Mauritaanse inspecteurs die duidelijk herkenbaar zijn als voor visserijcontrole aangewezen inspecteurs.

De inspectie wordt door maximaal twee inspecteurs uitgevoerd, die hun identiteit en kwalificatie als inspecteur moeten aantonen alvorens met de inspectie te beginnen. De Mauritaanse inspecteurs blijven niet langer aan boord van de EU-vaartuigen dan nodig is om de met de inspectie verband houdende taken te verrichten, en voeren de inspectie zo uit dat deze zo weinig mogelijk gevolgen heeft voor de vaartuigen, het aanlanden of het overladen en de lading. De inspectie mag niet langer duren dan het aanlanden of overladen.

Aan het eind van elke inspectie stellen de Mauritaanse inspecteurs een inspectieverslag op. De kapiteins van de EU-vaartuigen mogen opmerkingen toevoegen aan het inspectieverslag. Het inspectieverslag wordt ondertekend door de inspecteur die het opstelt en door de kapitein van het betrokken EU-vaartuig.

De Mauritaanse inspecteurs overhandigen een kopie van het inspectieverslag aan de kapiteins van de EU-vaartuigen zodra de inspectie beëindigd is. Mauritanië doet de Europese Unie uiterlijk 24 uur na de inspectie een kopie van het inspectieverslag toekomen.

4.   Wederzijdse waarneming met betrekking tot de controles aan de wal

Beide partijen besluiten tot de invoering van een systeem voor wederzijdse waarneming met betrekking tot de controles aan de wal. Zij wijzen hiervoor vertegenwoordigers aan die de door de respectieve nationale controlediensten verrichte controles en inspecties bijwonen en opmerkingen kunnen maken over de tenuitvoerlegging van dit protocol.

Deze vertegenwoordigers moeten:

een vakopleiding hebben genoten;

passende ervaring hebben op visserijgebied;

een grondige kennis hebben van de bepalingen van de overeenkomst en van dit protocol.

Wanneer een vertegenwoordiger aanwezig zijn bij de inspecties, worden deze uitgevoerd door de nationale controlediensten en mag hij op eigen initiatief geen inspectiebevoegdheden van de nationale ambtenaren uitoefenen.

Wanneer de vertegenwoordiger de nationale ambtenaren vergezelt, heeft hij toegang tot de vaartuigen, ruimten en documenten die door deze ambtenaren worden geïnspecteerd, om de gegevens (die geen naamsverwijzingen bevatten) te verzamelen die noodzakelijk zijn voor het verrichten van zijn taak.

De vertegenwoordiger vergezelt de nationale controlediensten bij hun bezoeken in havens aan boord van vaartuigen aan de kade, in openbare visveilingen, in magazijnen van groothandelaren in vis, in koelhuizen en in andere ruimten die verband houden met de aanlanding en opslag van vis vóór de eerste verkoop op het grondgebied waar het product voor het eerst op de markt wordt gebracht.

De vertegenwoordiger stelt elke vier maanden een verslag op over de controles waaraan hij heeft deelgenomen en dient dit in bij de bevoegde autoriteiten. Deze autoriteiten verstrekken een kopie aan de andere overeenkomstsluitende partij.

Beide partijen besluiten op zijn minst twee inspecties per jaar uit te voeren, afwisselend in Mauritanië en in Europa.

4.1.   Vertrouwelijkheid

De vertegenwoordiger die aanwezig is bij de gezamenlijke controle, behandelt de goederen en installaties aan boord van de vaartuigen en andere voorzieningen met de vereiste zorgvuldigheid en beschouwt alle documenten die hij ter inzage krijgt, als vertrouwelijk. Beide partijen spreken af om bij de tenuitvoerlegging de vertrouwelijkheid strikt in acht te nemen.

De vertegenwoordiger deelt de resultaten van zijn werkzaamheden uitsluitend aan zijn bevoegde autoriteiten mee.

4.2.   Geografische afbakening

Dit programma geldt voor de aanlandingshavens van de Europese Unie en voor de havens van Mauritanië.

4.3.   Financiering

Elke overeenkomstsluitende partij neemt alle kosten van zijn vertegenwoordiger die deelneemt aan de gezamenlijke controles, voor zijn rekening, met inbegrip van de reis- en verblijfkosten.

HOOFDSTUK VII

SATELLIETVOLGSYSTEEM (VMS)

Om de EU-vaartuigen via satelliet te volgen, worden op de hieronder weergegeven manier twee boodschappen verstuurd via een driehoeksysteem dat gedurende de hele looptijd van dit protocol bij wijze van experiment wordt toegepast:

1)

EU-vaartuig – VCC van de vlaggenstaat – VCC van Mauritanië,

2)

EU-vaartuig – VCC van Mauritanië – VCC van de vlaggenstaat.

1.   Versturen van gegevens

Elk positiebericht moet de volgende gegevens bevatten:

a)

de identificatiegegevens van het vaartuig;

b)

de laatste geografische positie van het vaartuig (lengtegraad, breedtegraad), met een foutenmarge van minder dan 500 meter en een betrouwbaarheidsinterval van 99 %;

c)

de datum en het tijdstip van de registratie van de positie;

d)

de snelheid en de vaarrichting van het vaartuig.

Het VCC van de vlaggenstaat en het VCC van Mauritanië zorgen ervoor dat de positieberichten automatisch worden verwerkt en, in voorkomend geval, elektronisch worden verstuurd. De positieberichten moeten op een beveiligde manier worden geregistreerd en drie jaar lang worden bewaard.

2.   Versturen van positieberichten bij uitval van het VMS-systeem

De kapitein verzekert er zich te allen tijde van dat het VMS-systeem van zijn vaartuig volledig operationeel is en dat de positieberichten correct worden verstuurd naar het VCC van de vlaggenstaat.

Indien de aan boord van een vissersvaartuig aanwezige satellietapparatuur voor permanente positiebepaling onklaar is, meldt de kapitein van het vaartuig te gelegener tijd per fax de in punt 5 bedoelde gegevens aan het controlecentrum van de vlaggenstaat en aan het VCC van Mauritanië. In dat geval moet om de 4 uur een algemeen positierapport worden verzonden. Dit algemene positierapport omvat de positierapporten die om het uur door de kapitein van het vaartuig zijn geregistreerd overeenkomstig punt 5.

Het controlecentrum van de vlaggenstaat verstuurt deze rapporten onverwijld naar het Mauritaanse VCC. Onklare apparatuur wordt gerepareerd of vervangen binnen maximaal 5 dagen. Wanneer die termijn verstreken is, moet het betrokken vaartuig de Mauritaanse visserijzones verlaten of een Mauritaanse haven binnenvaren. In geval van ernstige technische problemen die niet binnen 5 dagen kunnen worden opgelost, kan op verzoek van de kapitein een afwijking voor maximaal 15 dagen worden toegestaan. In dat geval blijven de bepalingen van punt 7 van toepassing en moeten alle vaartuigen, met uitzondering van die voor de tonijnvisserij, een haven binnenvaren om een Mauritaanse wetenschappelijke waarnemer aan boord te nemen.

3.   Beveiligde communicatie van positieberichten tussen het VCC van de vlaggenstaat en het VCC van Mauritanië

Het VCC van de vlaggenstaat stuurt de positieberichten van de betrokken vaartuigen automatisch door naar het VCC van Mauritanië. Het VCC van de vlaggenstaat en het VCC van Mauritanië wisselen hun e-mailadres uit en stellen elkaar onverwijld in kennis van iedere wijziging daarvan.

Het versturen van de positieberichten tussen het VCC van de vlaggenstaat en het VCC van Mauritanië gebeurt elektronisch via een beveiligd communicatiesysteem.

Het VCC van Mauritanië stelt het VCC van de vlaggenstaat en de Europese Unie in kennis van iedere onderbreking in de ontvangst van de opeenvolgende positieberichten van een vaartuig met een visvergunning dat niet heeft gemeld dat het de Mauritaanse visserijzones zou verlaten.

4.   Slechte werking van het communicatiesysteem

Mauritanië verzekert zich ervan dat zijn elektronische uitrusting compatibel is met die van het VCC van de vlaggenstaat en stelt de EU onverwijld in kennis van elk probleem bij de transmissie en de ontvangst van positieberichten, met het oog op een zo spoedig mogelijke technische oplossing. Eventuele geschillen worden door de gemengde commissie beslecht.

De kapitein wordt verantwoordelijk geacht voor iedere bewezen manipulatie van het VMS-systeem van het vaartuig die tot doel heeft de werking ervan te verstoren of de positieberichten te vervalsen. Elke overtreding wordt overeenkomstig het protocol bestraft.

HOOFDSTUK VIII

OVERTREDINGEN

1.   Inspectieverslag en proces-verbaal van de overtreding

Het inspectieverslag, met daarin de omstandigheden van en de redenen voor de overtreding, moet worden ondertekend door de kapitein van het vaartuig, die er zijn kanttekeningen bij mag plaatsen en een kopie van het verslag krijgt van de controledienst. Deze ondertekening heeft geen consequenties voor de rechten en de middelen die de kapitein ter verdediging kan aanvoeren ten aanzien van de hem ten laste gelegde overtreding.

Het proces-verbaal van de overtreding wordt naar waarheid door de controledienst opgesteld op basis van eventueel vastgestelde overtredingen die zijn opgenomen in het na de inspectie van het vaartuig opgestelde inspectieverslag.

Bij de inspectie moet rekening worden gehouden met de conformiteit van de kenmerken die tijdens de technische inspectie is gecontroleerd (hoofdstuk II).

2.   Melding van de overtreding

In geval van een overtreding stelt de controledienst de vertegenwoordiger van het vaartuig per post in kennis van het proces-verbaal van de overtreding en van het inspectieverslag. De controledienst stelt tevens de Europese Unie onverwijld in kennis hiervan.

In geval van een overtreding die niet op zee kan worden beëindigd, brengt de kapitein zijn vaartuig op verzoek van de controledienst naar de haven van Nouadhibou. In geval van een overtreding die door de kapitein is erkend en die wel op zee kan worden beëindigd, mag het vaartuig doorgaan met vissen.

In beide gevallen kan het vaartuig na beëindiging van de overtreding doorgaan met vissen.

3.   Afwikkeling van de overtreding

Overeenkomstig dit protocol kan de overtreding worden afgewikkeld hetzij via een schikkingsprocedure, hetzij via een gerechtelijke procedure.

Alvorens tegen het vaartuig, de kapitein, de bemanning of de lading maatregelen te nemen, met uitzondering van maatregelen voor het veiligstellen van bewijsstukken, belegt Mauritanië op verzoek van de EU uiterlijk drie (3) werkdagen na de kennisgeving van de immobilisatie van het vaartuig zo nodig een informatievergadering om de feiten die hebben geleid tot de immobilisatie van het vaartuig, toe te lichten en de eventuele verdere maatregelen uiteen te zetten. Een vertegenwoordiger van de vlaggenstaat en een vertegenwoordiger van de reder van het vaartuig moeten de kans krijgen om aan deze informatievergadering deel te nemen.

Vervolgens wordt de schikkingscommissie door de controledienst bijeengeroepen. Alle gegevens over het verloop van de schikkings- of gerechtelijke procedure met betrekking tot de door de EU-vaartuigen begane overtredingen worden onverwijld aan de Europese Unie meegedeeld. Zo nodig kan de reder in de schikkingscommissie worden vertegenwoordigd door twee personen indien de voorzitter van die commissie dat toestaat.

Eventuele boetes moeten uiterlijk 30 dagen na de schikkingsprocedure worden betaald via overschrijving. Vaartuigen die de Mauritaanse visserijzones willen verlaten, mogen dat pas nadat de betaling daadwerkelijk is verricht. Een kwitantie van de schatkist of anders een op niet-werkdagen door de Mauritaanse Centrale Bank gewaarmerkt SWIFT-bewijs van betaling wordt beschouwd als bewijsstuk van betaling van de boete om de vrijgave van het vaartuig te bewerkstelligen.

Als de schikkingsprocedure geen resultaat heeft opgeleverd, geeft het ministerie het dossier onmiddellijk door aan de officier van justitie. Volgens de geldende wetgeving moet de reder een bankgarantie verstrekken om eventuele boetes te dekken. Het vaartuig wordt 72 uur na de datum waarop de bankgarantie is gesteld, vrijgegeven. De bankgarantie wordt niet vrijgegeven voordat de gerechtelijke procedure is voltooid. De bankgarantie wordt door het ministerie vrijgegeven zodra de procedure is beëindigd zonder veroordeling. Wanneer een veroordeling tot betaling van een boete volgt, gebeurt die betaling overeenkomstig de geldende regelgeving, waarin met name is bepaald dat de bankgarantie wordt vrijgegeven wanneer de boete binnen 30 dagen na de veroordeling wordt betaald.

Het vaartuig wordt vrijgegeven en de bemanning wordt gemachtigd de haven te verlaten:

zodra aan de bij de schikkingsprocedure vastgestelde verplichtingen is voldaan, of

zodra, in afwachting van de voltooiing van de gerechtelijke procedure, een bankgarantie zoals bedoeld in punt 5, is gesteld en door het ministerie is aanvaard.

HOOFDSTUK IX

AANMONSTERING VAN MAURITAANSE ZEELIEDEN

1.

Afgezien van de vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen die één (1) Mauritaniër per vaartuig moeten aanmonsteren en de vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel die drie (3) Mauritaanse zeelieden per vaartuig moeten aanmonsteren, is elk EU-vaartuig verplicht om voor de effectieve duur van zijn aanwezigheid in de Mauritaanse visserijzones 60 % Mauritaniërs – de officieren niet in aanmerking genomen – aan te monsteren die vrij worden gekozen op basis van een door het ministerie opgestelde lijst. Wanneer Mauritaanse leerling-officieren worden aangemonsterd, wordt hun aantal in mindering gebracht op dat van de Mauritaanse zeelieden.

2.

De reder of diens vertegenwoordiger deelt aan het ministerie de naam mee van de op het betrokken vaartuig aangemonsterde Mauritaanse zeelieden, met vermelding van hun inschrijving op de bemanningslijst.

3.

De verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) over de fundamentele beginselen en rechten op het werk is van rechtswege van toepassing op zeelieden die worden aangemonsterd op EU-vaartuigen. Het gaat daarbij met name om de vrijheid van vereniging, de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandeling van werknemers en de bestrijding van discriminatie op het gebied van werk en beroep.

4.

De arbeidsovereenkomsten van de Mauritaanse zeelieden, waarvan de ondertekenende partijen een afschrift ontvangen, worden gesloten tussen de vertegenwoordiger(s) van de reders en de zeelieden en/of hun vakverenigingen of vertegenwoordigers, in samenwerking met de bevoegde autoriteit van Mauritanië. Die overeenkomsten garanderen de zeelieden de aansluiting bij de socialezekerheidsregeling die op hen van toepassing is, met inbegrip van een overlijdens-, ziekte- en ongevallenverzekering.

5.

Binnen een termijn van twee maanden na de afgifte van de vergunning bezorgt de reder of diens vertegenwoordiger het ministerie rechtstreeks een kopie van het bedoelde contract, naar behoren geviseerd door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat.

6.

Het loon van de Mauritaanse zeelieden komt ten laste van de reder. Het loon wordt vóór de afgifte van de vergunningen vastgesteld in onderling overleg tussen de reders of hun vertegenwoordigers en de betrokken Mauritaanse zeelieden of hun vertegenwoordigers. De bezoldigingsvoorwaarden voor de Mauritaanse zeelieden mogen evenwel niet ongunstiger zijn dan die voor Mauritaanse bemanningen en moeten op zijn minst in overeenstemming zijn met de IAO-normen.

7.

Indien een of meer aan boord werkzame zeelieden niet op het voor het vertrek van het vaartuig vastgestelde tijdstip verschijnen, mag het vaartuig de geplande visreis aanvangen na aan de bevoegde autoriteiten van de haven van inscheping te hebben gemeld dat er onvoldoende zeelieden aan boord zijn, en na zijn bemanningslijst te hebben bijgewerkt. Deze autoriteiten brengen de controledienst daarvan op de hoogte.

8.

De reder is verplicht de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat zijn vaartuig uiterlijk bij de volgende visreis het op grond van deze overeenkomst vereiste aantal zeelieden aan boord heeft.

9.

Bij niet-aanmonstering van Mauritaanse zeelieden om andere redenen dan die welke bedoeld zijn in het vorige punt, zijn de reders van de betrokken EU-vaartuigen verplicht om uiterlijk na 3 maanden per zeeman een forfaitair bedrag te betalen van 20 euro per in de Mauritaanse visserijzones doorgebrachte visdag.

10.

De betaling voor niet-aanmonstering van zeelieden gebeurt naar rato van het aantal daadwerkelijke visdagen, en niet voor de hele geldigheidsduur van de vergunning.

11.

Dat bedrag wordt gebruikt voor de opleiding van Mauritaanse zeevissers en wordt overgemaakt op de in hoofdstuk I (Algemene bepalingen) van deze bijlage bedoelde rekening.

12.

De Europese Unie deelt het ministerie halfjaarlijks, op 1 januari en op 1 juli van elk jaar, de lijst mee van de op EU-vaartuigen aangemonsterde Mauritaanse zeelieden, onder vermelding van hun nummer van inschrijving in het register van zeelieden en het vaartuig waarop zij aangemonsterd zijn.

13.

Behoudens het in punt 7 bedoelde geval wordt, indien een reder de bepaling inzake de aanmonstering van het vooropgestelde aantal Mauritaanse zeelieden niet nakomt, de visvergunning van het betrokken vaartuig automatisch opgeschort totdat wel aan die verplichting is voldaan.

HOOFDSTUK X

WETENSCHAPPELIJKE WAARNEMERS

Er wordt een regeling voor wetenschappelijke waarneming aan boord van de EU-vaartuigen ingevoerd.

1.

Beide partijen wijzen voor elke visserijcategorie jaarlijks op zijn minst twee vaartuigen aan die een Mauritaanse wetenschappelijke waarnemer aan boord moeten nemen; de uitzondering op deze regel zijn de vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen die op verzoek van het ministerie een waarnemer aan boord moeten nemen. In geen geval mag er op een vaartuig meer dan één wetenschappelijke waarnemer aan boord zijn.

Een wetenschappelijke waarnemer blijft gedurende één visreis aan boord van het vaartuig. Op expliciet verzoek van één van beide partijen kan de periode aan boord, naargelang van de verwachte gemiddelde duur van de visreizen van een bepaald vaartuig, evenwel tot meerdere visreizen worden uitgebreid.

2.

Het ministerie stelt de Europese Unie minstens zeven werkdagen vóór de geplande inschepingsdatum op de hoogte van de naam van de aangewezen wetenschappelijke waarnemers, die in het bezit zullen zijn van de vereiste documenten.

3.

Alle kosten in verband met de werkzaamheden van de wetenschappelijke waarnemers, inclusief salaris, emolumenten en vergoedingen, zijn voor rekening van het ministerie.

4.

Het ministerie neemt de nodige maatregelen voor het aan en van boord gaan van de wetenschappelijke waarnemer.

De wetenschappelijke waarnemer wordt aan boord als een officier behandeld.

De wetenschappelijke waarnemer krijgt alle faciliteiten die nodig zijn voor de uitoefening van zijn taken. De kapitein laat hem de voor de uitoefening van zijn taken vereiste communicatiemiddelen gebruiken, staat inzage toe van de rechtstreeks met de visserijactiviteit van het vaartuig verband houdende documenten, d.w.z. het visserijlogboek, het aanvullende visserijlogboek (i.e. de aangiften van aanlanding of overlading) en het navigatieboek, en verleent hem toegang tot de delen van het vaartuig waar hij dient te zijn voor de uitoefening van zijn waarnemingstaken.

5.

De wetenschappelijke waarnemer dient zich op de dag vóór de voor zijn inscheping vastgestelde datum bij de kapitein van het vaartuig te melden. Indien de wetenschappelijke waarnemer zich niet bij de kapitein van het vaartuig heeft gemeld, stelt die kapitein het ministerie en de Europese Unie daarvan in kennis. In dat geval mag het vaartuig de haven verlaten. Het ministerie kan er echter wel op eigen kosten voor zorgen dat zo snel mogelijk een andere wetenschappelijke waarnemer aan boord gaat, met dien verstande dat de visserijactiviteiten van het vaartuig niet mogen worden gehinderd.

6.

De wetenschappelijke waarnemer moet:

een vakopleiding hebben genoten;

passende ervaring hebben op visserijgebied en een grondige kennis hebben van de visserij en van de bepalingen van dit protocol.

7.

De wetenschappelijke waarnemer ziet erop toe dat de EU-vaartuigen die in de Mauritaanse visserijzones actief zijn, de bepalingen van dit protocol naleven.

Hij stelt daarover een verslag op. De taken van de waarnemer zijn met name:

de visserijactiviteiten van de vaartuigen observeren;

de positie van de bij de visserijactiviteiten betrokken vaartuigen bepalen;

bemonsteringsactiviteiten voor biologische doeleinden in het kader van wetenschappelijke programma's verrichten;

het gebruikte vistuig en de maaswijdte van de netten noteren.

8.

De waarnemingstaken zijn beperkt tot de visserijactiviteiten en de daarmee verband houdende werkzaamheden die onder dit protocol vallen.

9.

De wetenschappelijke waarnemer

zorgt ervoor dat zijn inscheping en zijn verblijf aan boord de visserijactiviteiten niet onderbreken of hinderen,

gebruikt voor het meten van de maaswijdte van de in het kader van dit protocol gebruikte netten de erkende instrumenten en procedures,

behandelt de goederen en installaties aan boord met de vereiste zorgvuldigheid en beschouwt alle documenten betreffende dat vaartuig als vertrouwelijk.

10.

Aan het einde van de waarnemingsperiode en voordat hij het vaartuig verlaat, stelt de wetenschappelijke waarnemer een verslag op volgens het model in aanhangsel 9 van deze bijlage. Hij ondertekent dat verslag in aanwezigheid van de kapitein, die er de door hem nuttig geachte opmerkingen aan kan toevoegen of laten toevoegen en daarbij zijn handtekening plaatst. De waarnemer geeft bij het verlaten van het vaartuig een kopie van het verslag aan de kapitein; ook aan het ministerie en de Europese Unie wordt een kopie bezorgd.

HOOFDSTUK XI

VAARTUIGEN DIE VISSEN OP OVER GROTE AFSTANDEN TREKKENDE BESTANDEN

1.

De vergunningen voor vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen, met de hengel en met de drijvende beug worden afgegeven voor een periode die overeenkomt met een kalenderjaar, behalve voor het eerste en het laatste jaar van toepassing van dit protocol.

Zodra het bewijs van betaling van het voorschot is voorgelegd, stelt het ministerie de vergunning op en schrijft het het betrokken vaartuig in op een lijst van tot visserij gemachtigde vaartuigen, die vervolgens wordt ingediend bij de controledienst en bij de Europese Unie.

2.

Alvorens hun vergunning te krijgen, worden alle vaartuigen die voor het eerst in het kader van de overeenkomst actief worden, overeenkomstig de geldende regelgeving geïnspecteerd. Deze inspecties kunnen worden uitgevoerd in een nader overeen te komen buitenlandse haven. Alle aan deze inspectie verbonden kosten zijn ten laste van de reder.

3.

Een vaartuig dat in het bezit is van een visvergunning voor een of meer buurlanden van de subregio, kan op zijn vergunningsaanvraag de betrokken buurlanden, de vissoort(en) en de geldigheidsduur van deze vergunning vermelden om het frequente binnen- en buitenvaren van de visserijzone te vergemakkelijken.

4.

De vergunningen worden afgegeven nadat op de in hoofdstuk I bedoelde rekening een forfaitair bedrag is overgemaakt dat overeenstemt met het in de technische notities bij het protocol vastgestelde voorschot. Voor het eerste en het laatste jaar van toepassing van het protocol wordt dit forfaitaire bedrag vastgesteld naar rato van de geldigheidsduur van de vergunning.

De parafiscale heffing wordt betaald naar rato van de in de Mauritaanse visserijzones doorgebrachte tijd. De maandelijkse termijnen worden beschouwd als periodes van 30 dagen daadwerkelijke visserijactiviteit. Deze bepaling laat het ondeelbare karakter van deze heffing onverlet, en dientengevolge is het bedrag voor iedere begonnen maandelijkse termijn verschuldigd.

Een vaartuig dat gedurende het jaar 1 tot 30 dagen heeft gevist, betaalt een heffing voor één maand. De tweede maandelijkse tranche van deze heffing is verschuldigd na de eerste periode van 30 dagen, enzovoorts.

Aanvullende maandelijkse tranches moeten uiterlijk 10 dagen na de eerste dag van elke aanvullende periode worden betaald.

5.

De vaartuigen moeten voor elke visserijperiode die in de Mauritaanse wateren wordt doorgebracht, een logboek bijhouden volgens het model in aanhangsel 3 van deze bijlage. Het logboek moet ook worden ingevuld als niets is gevangen.

6.

Onder voorbehoud van eventuele verificaties door Mauritanië dient de Europese Unie vóór 15 juni van elk jaar bij het ministerie een afrekening in van de rechten die voor het afgelopen visjaar verschuldigd zijn; de afrekening wordt opgemaakt aan de hand van de door elke reder opgestelde vangstaangiften die zijn gevalideerd door de voor de verificatie van de vangstgegevens bevoegde wetenschappelijke instellingen van de lidstaten, zoals het IRD (Institut de Recherche pour le Développement), het IEO (Instituto Español de Oceanografía) en het INIAP (Instituto Nacional de Investigaçao Agraria e das Pescas); een kopie van alle logboeken moet worden ingediend bij het IMROP (Instituut voor oceanografisch onderzoek en visserij van Mauritanië).

7.

De vaartuigen voor de tonijnvisserij en de visserij met de drijvende beug voldoen aan alle aanbevelingen van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (ICCAT).

8.

Voor het laatste jaar van toepassing van het protocol wordt de afrekening van de rechten die voor het afgelopen visjaar verschuldigd zijn, meegedeeld binnen 4 maanden na het verstrijken van het protocol.

9.

De definitieve afrekening wordt toegestuurd aan de betrokken reders, die vanaf de kennisgeving en de goedkeuring van de cijfers door het ministerie over een termijn van 30 dagen beschikken om zich te kwijten van hun financiële verplichtingen ten aanzien van hun bevoegde autoriteiten. De betaling in euro, ten gunste van de schatkist van Mauritanië op de in hoofdstuk I bedoelde rekening, vindt uiterlijk anderhalve maand na die kennisgeving plaats.

Als het bedrag van de definitieve afrekening lager is dan het in punt 3 bedoelde voorschot, wordt het verschil evenwel niet terugbetaald aan de reder.

10.

De vaartuigen moeten binnen drie uur vóór het binnenvaren en het verlaten van de Mauritaanse visserijzones hun positie en de aan boord aanwezige vangsten rechtstreeks aan de Mauritaanse autoriteiten meedelen, bij voorkeur elektronisch of anders via de radio.

De adressen en de radiofrequentie worden door de controledienst meegedeeld.

11.

Op verzoek van de Mauritaanse autoriteiten en in overleg met de betrokken reders nemen vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen voor een overeen te komen periode een wetenschappelijke waarnemer aan boord.

TECHNISCHE NOTITIES

VISSERIJCATEGORIE 1:

VAARTUIGEN VOOR DE VISSERIJ OP SCHAALDIEREN MET UITZONDERING VAN LANGOESTEN EN KRAB

1.   

Visserijzone

a)

Ten noorden van 19°00 NB, met als afbakening de lijn die de volgende punten met elkaar verbindt:

20°46′30 NB

17°03′00 WL

20°40′00 NB

17°07′50 WL

20°05′00 NB

17°07′50 WL

19°49′00 NB

17°10′60 WL

19°43′50 NB

16°57′00 WL

19°18′70 NB

16°46′50 WL

19°00′00 NB

16°22′00 WL

b)

Ten zuiden van 19°00 NB tot 16°04′00 NB, 6 zeemijl gemeten vanaf de laagwaterlijn voor de vaartuigen met een speciale toestemming, en 8 zeemijl vanaf de laagwaterlijn voor de andere vaartuigen.

2.   

Toegestaan vistuig

Bodemtrawl voor garnalen, eventueel opgetuigd met een garnaalketting of andere selectiviteitsvoorzieningen.

De garnaalketting vormt een integrerend onderdeel van de garnaalboomkornetten. Deze uit schakels van maximaal 12 mm diameter samengestelde enkele ketting is vastgemaakt tussen de borden en vóór de pees.

De gemengde commissie moet op basis van een gezamenlijke wetenschappelijke, technische en economische evaluatie een besluit vaststellen over het verplichte gebruik van selectiviteitsvoorzieningen.

Het gebruik van trawls met dubbele kuil is verboden.

Het gebruik van trawls waarvan de kuil van dubbel garen is vervaardigd, is verboden.

Het gebruik van beschermende sleeplappen is toegestaan.

3.   

Toegestane minimummaaswijdte

50 mm

4.   

Minimummaten

De minimummaat van diepzeegarnalen moet worden gemeten van de punt van het rostrum tot de punt van de staart. De punt van het rostrum is de voortzetting van het pantser dat zich aan de voorkant in het midden van de cephalothorax bevindt.

Diepzeegarnalen:

roze diepzeegarnaal of gamba (Parapenaeus longirostrus) 06 cm

Kustgarnalen:

Penaeus notialis en Penaeus kerathurus 200 per kg

De gemengde commissie kan een minimummaat vaststellen voor andere soorten dan de hierboven vermelde.

5.   

Bijvangst

Toegestaan

Verboden

10 % vis

Langoesten

5 % krabben

Koppotigen

De gemengde commissie kan een niveau vaststellen voor de bijvangst van andere soorten dan de hierboven vermelde.

6.   

Vangstmogelijkheden / Visrechten

Periode

Jaar 1

Jaar 2

Toegestaan vangstvolume (in ton)

5 000

5 000

Visrechten

620 EUR/t

620 EUR/t

 

De visrechten worden na elke periode van twee maanden waarvoor het vaartuig een visvergunning heeft, berekend, met inachtneming van de tijdens die periode gevangen hoeveelheden.

De vergunning wordt slechts afgegeven nadat aan het begin van elke periode van twee maanden waarvoor het vaartuig een visvergunning heeft, een voorschot van 1 000 euro wordt betaald dat in mindering wordt gebracht op het totaalbedrag van de visrechten.

Het maximumaantal vaartuigen dat tegelijkertijd visserijactiviteiten mag uitoefenen, bedraagt 36.

50 % van alle vaartuigen die op hetzelfde moment in de Mauritaanse visserijzones actief zijn, mag toestemming krijgen om tegelijkertijd in dezelfde visserijperiode te werken in de zone ten westen van de 6-mijlslijn gemeten vanaf de laagwaterlijn ten zuiden van 19°00′00 NB.

Indien die drempel van 50 % overeenkomt met maximaal 10 vaartuigen, mogen al die vaartuigen toestemming krijgen om ten westen van de 6-mijlslijn gemeten vanaf de laagwaterlijn ten zuiden van 19°00′00 NB te vissen.

In de aan een vaartuig afgegeven vergunning voor een bepaalde periode van twee maanden wordt vermeld of dat vaartuig mag vissen buiten de 6-mijlslijn gemeten vanaf de laagwaterlijn ten zuiden van 19°00′00 NB.

Ten noorden van 19°00′00 NB mogen alle vaartuigen met een vergunning voor de garnaalvisserij vissen ten westen van de lijn waarvan de coördinaten zijn vermeld in punt 1 van deze technische notitie.

7.   

Biologische rustperiode

Twee (2) periodes van twee (2) maanden: mei-juni en oktober-november.

Elke wijziging van de biologische rustperiode moet na wetenschappelijk advies onmiddellijk aan de Europese Unie worden gemeld.

8.   

Opmerkingen

De visrechten worden vastgesteld voor de periode waarin het protocol van toepassing is.


VISSERIJCATEGORIE 2:

TRAWLERS (ANDERE DAN VRIESVAARTUIGEN) EN VAARTUIGEN VOOR DE VISSERIJ MET DE GRONDBEUG OP ZWARTE HEEK

1.   

Visserijzone

a)

Ten noorden van 19°15′60 NB: ten westen van de lijn die de volgende punten met elkaar verbindt:

20°46′30 NB

17°03′00 WL

20°36′00 NB

17°11′00 WL

20°36′00 NB

17°36′00 WL

20°03′00 NB

17°36′00 WL

19°45′70 NB

17°03′00 WL

19°29′00 NB

16°51′50 WL

19°15′60 NB

16°51′50 WL

19°15′60 NB

16°49′60 WL

b)

Ten zuiden van 19°15′60 NB tot 17°50′00 NB: ten westen van de 24-mijlslijn gemeten vanaf de laagwaterlijn.

c)

Ten zuiden van 17°50′00 NB: ten westen van de 18-mijlslijn gemeten vanaf de laagwaterlijn.

d)

Tijdens de biologische rustperioden van de visserij op koppotigen:

1)

tussen Cap Blanc en Cap Timiris wordt de zone waarin het verboden is te vissen, afgebakend door de lijn die de volgende punten met elkaar verbindt:

20°46′00NB

17°03′00 WL

20°46′00NB

17°47′00 WL

20°03′00NB

17°47′00 WL

19°47′00NB

17°14′00 WL

19°21′00NB

16°55′00 WL

19°15′60NB

16°51′50 WL

19°15′60NB

16°49′60 WL

2)

ten zuiden van 19°15′60 NB (Cap Timiris) tot 17°50′00 NB (Nouakchott) is het verboden te vissen buiten de 24-mijlslijn gemeten vanaf de laagwaterlijn.

3)

ten zuiden van 17°50′00 NB (Nouakchott) is het verboden te vissen buiten de 18-mijlslijn gemeten vanaf de laagwaterlijn.

2.   

Toegestaan vistuig

Grondbeug.

Bodemtrawl voor de heekvisserij.

Het gebruik van trawls met dubbele kuil is verboden.

Het gebruik van trawls waarvan de kuil van dubbelgaren is vervaardigd, is verboden.

3.   

Toegestane minimummaaswijdte

70 mm (trawl)

4.   

Minimummaten

1)

De minimummaat van vissen moet worden gemeten van de punt van de snuit tot het uiteinde van de staartvin (totale lengte) (zie aanhangsel 4).

De gemengde commissie kan een minimummaat vaststellen voor andere soorten dan de hierboven vermelde.

5.   

Bijvangst

Toegestaan

Verboden

Trawlers: 25 % vis

Koppotigen en schaaldieren

Vaartuigen voor de visserij met de beug: 50 % vis

De gemengde commissie kan een niveau vaststellen voor de bijvangst van andere soorten dan de hierboven vermelde.

6.   

Vangstmogelijkheden / Visrechten

Periode

Jaar 1

Jaar 2

Toegestaan vangstvolume (in ton)

4 000

4 000

Visrechten

90 EUR/t

90 EUR/t

 

De visrechten worden na elke periode van drie maanden waarvoor het vaartuig een visvergunning heeft, berekend, met inachtneming van de tijdens die periode gevangen hoeveelheden.

De vergunning wordt slechts afgegeven nadat aan het begin van elke periode van drie maanden waarvoor het vaartuig een visvergunning heeft, een voorschot van 1 000 euro wordt betaald dat in mindering wordt gebracht op het totaalbedrag van de visrechten.

Het maximumaantal vaartuigen dat tegelijkertijd visserijactiviteiten mag uitoefenen, bedraagt 11.

7.   

Biologische rustperiode

In voorkomend geval stelt de gemengde commissie een biologische rustperiode vast op basis van het wetenschappelijke advies van het Wetenschappelijke Adviescomité.

8.   

Opmerkingen

De visrechten worden vastgesteld voor de periode waarin het protocol van toepassing is.


VISSERIJCATEGORIE 3:

VAARTUIGEN VOOR DE VISSERIJ OP ANDERE DEMERSALE SOORTEN DAN ZWARTE HEEK, MET ANDER VISTUIG DAN TRAWLS

1.   

Visserijzone

a)

Ten noorden van 19°48′50 NB vanaf de 3-mijlslijn gemeten vanaf de basislijn Cap Blanc - Cap Timiris.

b)

Ten zuiden van 19°48,50 NB tot 19°21′00 NB ten westen van 16°45,00′ WL.

c)

Ten zuiden van 19°21′ 00 NB vanaf de 9-mijlslijn gemeten vanaf de laagwaterlijn.

d)

Tijdens de biologische rustperioden van de visserij op koppotigen:

1)

ussen Cap Blanc en Cap Timiris:

20°46′00 NB

17°03′00 WL

20°46′00 NB

17°47′00 WL

20°03′00 NB

17°47′00 WL

19°47′00 NB

17°14′00 WL

19°21′00 NB

16°55′00 WL

19°15′60 NB

16°51′50 WL

19°15′60 NB

16°49′60 WL

2)

ten zuiden van 19°15′60 NB (Cap Timiris) is het verboden te vissen buiten de 9-mijlslijn gemeten vanaf de laagwaterlijn.

2.   

Toegestaan vistuig

Beug.

Vast kieuwnet dat maximaal 7 m hoog en maximaal 100 m lang is. Monofilvezels uit polyamide zijn verboden.

Handlijn.

Korven.

Zegennet voor de visserij op aas.

3.   

Toegestane minimummaaswijdte

120 mm voor kieuwnetten.

20 mm voor netten voor de visserij met levend aas.

4.   

Minimummaten

De minimummaat van vissen moet worden gemeten van de punt van de snuit tot het uiteinde van de staartvin (totale lengte) (zie aanhangsel 4).

De gemengde commissie kan op basis van wetenschappelijk advies een minimummaat vaststellen voor andere soorten dan de hierboven vermelde.

5.   

Bijvangst

Toegestaan

Verboden

10 % van de toegestane doelsoort of groep doelsoorten (levend gewicht)

 

De gemengde commissie kan een niveau vaststellen voor de bijvangst van andere soorten dan de hierboven vermelde.

6.   

Vangstmogelijkheden / Visrechten

Periode

Jaar 1

Jaar 2

Toegestaan vangstvolume (in ton)

2 500

2 500

Visrechten

105 EUR/t

105 EUR/t

 

De visrechten worden na elke periode van drie maanden waarvoor het vaartuig een visvergunning heeft, berekend, met inachtneming van de tijdens die periode gevangen hoeveelheden.

De vergunning wordt slechts afgegeven nadat aan het begin van elke periode van drie maanden waarvoor het vaartuig een visvergunning heeft, een voorschot van 1 000 euro wordt betaald dat in mindering wordt gebracht op het totaalbedrag van de visrechten.

Het maximumaantal vaartuigen dat tegelijkertijd visserijactiviteiten mag uitoefenen, bedraagt 9.

7.   

Biologische rustperiode

In voorkomend geval stelt de gemengde commissie een biologische rustperiode vast op basis van het wetenschappelijke advies van het Wetenschappelijke Adviescomité.

8.   

Opmerkingen

De visrechten worden vastgesteld voor de periode waarin het protocol van toepassing is.

Zegennetten mogen alleen worden gebruikt voor de visserij op aas dat zal worden gebruikt voor de visserij met handlijnen of korven.

Het gebruik van korven is toegestaan voor maximaal 7 vaartuigen met een tonnage per vaartuig van minder dan 135 BT.


VISSERIJCATEGORIE 4:

KRAB

1.   

Visserijzone

a)

Ten noorden van 19°15′60 NB: ten westen van de lijn die de volgende punten met elkaar verbindt:

20°46′30 NB

17°03′00 WL

20°36′00 NB

17°11′00 WL

20°36′00 NB

17°36′00 WL

20°03′00 NB

17°36′00 WL

19°45′70 NB

17°03′00 WL

19°29′00 NB

16°51′50WL

19°15′60 NB

16°51′50 WL

19°15′60 NB

16°49′60 WL

b)

Ten zuiden van 19°15′60 NB tot 17°50′ NB: ten westen van de 18-mijlslijn gemeten vanaf de laagwaterlijn.

2.   

Toegestaan vistuig

Korven.

3.   

Toegestane minimummaaswijdte

60 mm (net)

4.   

Minimummaten

De minimummaat van schaaldieren moet worden gemeten van de punt van het rostrum tot de punt van de staart. De punt van het rostrum is de voortzetting van het pantser dat zich aan de voorkant in het midden van de cephalothorax bevindt (zie aanhangsel 4).

De gemengde commissie kan een minimummaat vaststellen voor andere soorten dan de hierboven vermelde.

5.   

Bijvangst

Toegestaan

Verboden

Vissen, koppotigen en schaaldieren andere dan de doelsoort

De gemengde commissie kan een niveau vaststellen voor de bijvangst van andere soorten dan de hierboven vermelde.

6.   

Vangstmogelijkheden / Visrechten

Periode

Jaar 1

Jaar 2

Toegestaan vangstvolume (in ton)

200

200

Visrechten

310 EUR/t

310 EUR/t

 

De visrechten worden na elke periode van drie maanden waarvoor het vaartuig een visvergunning heeft, berekend, met inachtneming van de tijdens die periode gevangen hoeveelheden.

De vergunning wordt slechts afgegeven nadat aan het begin van elke periode van drie maanden waarvoor het vaartuig een visvergunning heeft, een voorschot van 1 000 euro wordt betaald dat in mindering wordt gebracht op het totaalbedrag van de visrechten.

Het toegestane aantal korven bedraagt maximaal 500 per vergunning.

7.   

Biologische rustperiode

Twee (2) periodes van twee (2) maanden: mei-juni en oktober-november.

De biologische rustperiode mag slechts worden gewijzigd indien de gemengde commissie op basis van wetenschappelijk advies hiertoe besluit.

8.   

Opmerkingen

De visrechten worden vastgesteld voor de periode waarin het protocol van toepassing is.


VISSERIJCATEGORIE 5:

VAARTUIGEN VOOR DE TONIJNVISSERIJ MET DE ZEGEN

1.   

Visserijzone

a)

Ten noorden van 19°21′00 NB: ten westen van de 30-mijlslijn gemeten vanaf de basislijn Cap Blanc-Cap Timiris.

b)

ten zuiden van 19°21′00 NB: ten westen van de 30-mijlslijn gemeten vanaf de laagwaterlijn.

2.   

Toegestaan vistuig

Zegen

3.   

Toegestane minimummaaswijdte

4.   

Minimummaten

De minimummaat van vissen moet worden gemeten van de punt van de snuit tot het uiteinde van de staartvin (totale lengte).

De gemengde commissie kan een minimummaat vaststellen voor andere dan de in aanhangsel 4 bedoelde soorten.

5.   

Bijvangst

Toegestaan

Verboden

Andere soorten dan de doelsoort of de groep doelsoorten

De gemengde commissie kan een niveau vaststellen voor de bijvangst van andere soorten dan die worden vermeld in het door de ICCAT vastgestelde logboek.

6.   

Vangstmogelijkheden / Visrechten

Aantal toegelaten vaartuigen

22 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen

Jaarlijks forfaitair visrecht

1 750 euro per vaartuig voor de tonijnvisserij met de zegen, voor de vangst van 5 000 ton over grote afstanden trekkende en aanverwante soorten

Over de vangsten berekend gedeelte

35 EUR/t

7.   

Biologische rustperiode

8.   

Opmerkingen

De visrechten worden vastgesteld voor de periode waarin het protocol van toepassing is.


VISSERIJCATEGORIE 6:

VAARTUIGEN VOOR DE TONIJNVISSERIJ MET DE HENGEL EN MET DE DRIJVENDE BEUG

1.   

Visserijzone

Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de drijvende beug

a)

Ten noorden van 19°21′00 NB: ten westen van de 30-mijlslijn gemeten vanaf de basislijn Cap Blanc-Cap Timiris.

b)

Ten zuiden van 19°21′00 NB: ten westen van de 30-mijlslijn gemeten vanaf de laagwaterlijn.

Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel

a)

Ten noorden van 19°21′00 NB: ten westen van de 15-mijlslijn gemeten vanaf de basislijn Cap Blanc-Cap Timiris.

b)

Ten zuiden van 19°21′00 NB: ten westen van de 12-mijlslijn gemeten vanaf de laagwaterlijn.

Visserij met levend aas

a)

Ten noorden van 19°48′50 NB: ten westen van de 3-mijlslijn gemeten vanaf de basislijn Cap Blanc-Cap Timiris.

b)

Ten zuiden van 19°48′50 NB tot 19°21′00 NB: ten westen van 16°45′00 WL.

c)

Ten zuiden van 19°21′00 NB: ten westen van de 3-mijlslijn gemeten vanaf de laagwaterlijn.

2.   

Toegestaan vistuig

Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel: hengels en netten (voor de visserij met levend aas)

Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de drijvende beug: drijvende beug

3.   

Toegestane minimummaaswijdte

16 mm (visserij met levend aas)

4.   

Minimummaten

De minimummaat van vissen moet worden gemeten van de punt van de snuit tot het uiteinde van de staartvin (totale lengte) (zie aanhangsel 4).

De gemengde commissie kan een minimummaat vaststellen voor andere dan de in aanhangsel 4 bedoelde soorten.

5.   

Bijvangst

Toegestaan

Verboden

Andere soorten dan de doelsoort of de groep doelsoorten

De gemengde commissie kan een niveau vaststellen voor de bijvangst van andere soorten dan de hierboven vermelde.

6.   

Vangstmogelijkheden / Visrechten

Aantal toegelaten vaartuigen

22 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel of met de beug

Jaarlijks forfaitair visrecht

2 500 euro per vaartuig voor de tonijnvisserij met de hengel

3 500 euro per vaartuig voor de tonijnvisserij met de drijvende beug

voor de vangst van 10 000 ton over grote afstanden trekkende en aanverwante soorten

Over de vangsten berekend gedeelte

25 EUR/t voor een vaartuig voor de tonijnvisserij met de hengel

35 EUR/t voor een vaartuig voor de tonijnvisserij met de drijvende beug

7.   

Biologische rustperiode

8.   

Opmerkingen

De visrechten worden vastgesteld voor de periode waarin het protocol van toepassing is.

Visserij met levend aas

Het vissen met levend aas zal beperkt zijn tot een aantal dagen per maand dat wordt vastgesteld door de gemengde commissie. De aanvang en het einde van deze activiteit moeten worden meegedeeld aan de controledienst.

De twee partijen bepalen samen de praktische regelingen om de visserij in deze categorie mogelijk te maken of het levend aas te vangen dat nodig is voor de activiteiten van deze vaartuigen. Wanneer deze activiteiten plaatsvinden in gevoelige zones of met niet-conventioneel tuig, zullen deze regelingen worden vastgesteld op basis van de aanbevelingen van het IMROP en in overleg met de controledienst.

Haaien

1)

Gezien de aanbevelingen van de ICCAT en de FAO ter zake, is de visserij op de haaisoorten reuzenhaai (Cetorhinus maximus), witte haai (Carcharodon carcharias), zandtijgerhaai (Carcharias taurus) en ruwe haai (Galeorhinus galeus) verboden.

2)

De aanbevelingen van de ICCAT 04-10 en 05-05 met betrekking tot het behoud van haaien die in het kader van de door de ICCAT beheerde visserij zijn gevangen, worden in acht genomen.


VISSERIJCATEGORIE 7:

VRIESTRAWLERS VOOR DE PELAGISCHE VISSERIJ

1.   

Visserijzone

a)

Ten noorden van 19°00′00 NB, met als afbakening de lijn die de volgende punten met elkaar verbindt:

20°46′30 NB

17°03′00 WL

20°36′00 NB

17°11′00 WL

20°36′00 NB

17°35′00 WL

20°00′00 NB

17°30′00 WL

19°34′00 NB

17°00′00 WL

19°21′00 NB

16°52′00 WL

19°10′00 NB

16°41′00 WL

19°00′00 NB

16°39′50 WL

b)

Ten zuiden van 19°00′00 NB tot 16°04′00 NB op 20 zeemijl gemeten vanaf de laagwaterlijn.

2.   

Toegestaan vistuig

Pelagische trawls:

De kuil van de trawls kan worden verstevigd door een netwerk met een minimummaaswijdte van 400 mm (gestrekte mazen) en verstevigingsstroppen met een tussenafstand van minimaal anderhalve (1,5) meter behalve voor die van het achterste gedeelte van de trawl die op ten minste twee (2) meter van het kuilvenster moet worden aangebracht. Het verstevigen of verdubbelen van de kuil met andere middelen is verboden en met de trawl mogen in geen geval andere soorten gericht worden bevist dan de kleine pelagische soorten waarvan de vangst is toegestaan.

3.   

Toegestane minimummaaswijdte

40 mm

4.   

Minimummaten

De minimummaat van vissen moet worden gemeten van de punt van de snuit tot het uiteinde van de staartvin (totale lengte) (zie aanhangsel 4).

De gemengde commissie kan een minimummaat vaststellen voor andere soorten dan de hierboven vermelde.

5.   

Bijvangst

Toegestaan

Verboden

3 % van de toegestane doelsoort of groep doelsoorten (levend gewicht)

Schaaldieren en koppotigen, met uitzondering van inktvis

De gemengde commissie kan een niveau vaststellen voor de bijvangst van andere dan de in aanhangsel 4 bedoelde soorten.

6.   

Vangstmogelijkheden / Visrechten

Periode

Jaar 1

Jaar 2

Toegestaan vangstvolume (in ton)

300 000

300 000

Visrechten

123 EUR/t

123 EUR/t

 

De visrechten worden na elke periode van drie maanden waarvoor het vaartuig een visvergunning heeft, berekend, met inachtneming van de tijdens die periode gevangen hoeveelheden.

De vergunning wordt slechts afgegeven nadat aan het begin van elke periode van drie maanden waarvoor het vaartuig een visvergunning heeft, een voorschot van 5 000 euro wordt betaald dat in mindering wordt gebracht op het totaalbedrag van de visrechten.

Het maximumaantal vaartuigen dat tegelijkertijd visserijactiviteiten mag uitoefenen, bedraagt 19.

7.   

Biologische rustperiode

Beide partijen kunnen in de gemengde commissie op basis van het wetenschappelijke advies van het Wetenschappelijke Adviescomité in onderling overleg een biologische rustperiode vaststellen.

8.   

Opmerkingen

De visrechten worden vastgesteld voor de periode waarin het protocol van toepassing is.

De omrekeningsfactoren voor de kleine pelagische soorten worden vastgesteld in aanhangsel 5.

De niet-benutte vangstmogelijkheden van categorie 8 kunnen worden gebruikt tot maximaal 2 vergunningen per maand.


VISSERIJCATEGORIE 8:

KOELVAARTUIGEN VOOR DE PELAGISCHE VISSERIJ

1.   

Visserijzone

a)

Ten noorden van 19°00′00 NB: ten westen van de lijn die de volgende punten met elkaar verbindt:

20°46′30 NB

17°03′00 WL

20°36′00 NB

17°11′00 WL

20°36′00 NB

17°35′00 WL

20°00′00 NB

17°30′00 WL

19°34′00 NB

17°00′00 WL

19°21′00 NB

16°52′00 WL

19°10′00 NB

16°41′00 WL

19°00′00 NB

16°39′50 WL

b)

Ten zuiden van 19°00′00 NB tot 16°04′00 NB op 20 zeemijl gemeten vanaf de laagwaterlijn.

2.   

Toegestaan vistuig

Pelagische trawl en ringzegen voor de industriële visserij:

De kuil van de trawl kan worden verstevigd door een netwerk met een minimummaaswijdte van 400 mm (gestrekte mazen) en verstevigingsstroppen met een tussenafstand van minimaal anderhalve (1,5) meter behalve voor die van het achterste gedeelte van de trawl die op ten minste twee (2) meter van het kuilvenster moet worden aangebracht. Het verstevigen of verdubbelen van de kuil met andere middelen is verboden en met de trawl mogen in geen geval andere soorten gericht worden bevist dan de kleine pelagische soorten waarvan de vangst is toegestaan.

3.   

Toegestane minimummaaswijdte

40 mm voor trawls en 20 mm voor zegens

4.   

Minimummaten

De minimummaat van vissen moet worden gemeten van de punt van de snuit tot het uiteinde van de staartvin (totale lengte) (zie aanhangsel 4).

De gemengde commissie kan een minimummaat vaststellen voor andere soorten dan de hierboven vermelde.

5.   

Bijvangst

Toegestaan

Verboden

3 % van de toegestane doelsoort of groep doelsoorten (levend gewicht)

Schaaldieren en koppotigen, met uitzondering van inktvis

De gemengde commissie kan een niveau vaststellen voor de bijvangst van andere soorten dan de hierboven vermelde.

6.   

Vangstmogelijkheden / Visrechten

Toegestaan vangstvolume (in ton)

15 000 ton per jaar

Indien deze vangstmogelijkheden worden benut, moeten deze in mindering worden gebracht op de voor categorie 7 toegewezen hoeveelheid van 300 000 ton.

Periode

Jaar 1

Jaar 2

Visrechten

123 EUR/t

123 EUR/t

 

De visrechten worden na elke periode van drie maanden waarvoor het vaartuig een visvergunning heeft, berekend, met inachtneming van de tijdens die periode gevangen hoeveelheden.

De vergunning wordt slechts afgegeven nadat aan het begin van elke periode van drie maanden waarvoor het vaartuig gemachtigd is te vissen, een voorschot van 5 000 euro wordt betaald dat in mindering wordt gebracht op het totaalbedrag van de visrechten.

Het maximumaantal vaartuigen dat tegelijkertijd visserijactiviteiten mag uitoefenen, bedraagt 2, wat overeenstemt met 2 kwartaalvergunningen voor de tot categorie 7 behorende vriestrawlers voor de pelagische visserij.

7.   

Biologische rustperiode

Beide partijen kunnen in de gemengde commissie op basis van het wetenschappelijke advies van het Wetenschappelijke Adviescomité in onderling overleg een biologische rustperiode vaststellen.

8.   

Opmerkingen

De visrechten worden vastgesteld voor de periode waarin het protocol van toepassing is.

De omrekeningsfactoren voor de kleine pelagische soorten worden vastgesteld in aanhangsel 5.


VISSERIJCATEGORIE 9:

KOPPOTIGEN

1.   

Visserijzone

p.m.

2.   

Toegestaan vistuig

p.m.

3.   

Toegestane minimummaaswijdte

p.m.

4.   

Bijvangst

Toegestaan

Verboden

p.m.

p.m.

5.   

Toegestane tonnage/visrechten

Periode

Jaar 1

Jaar 2

Toegestaan vangstvolume (in ton)

p.m.

p.m.

Visrechten

p.m.

p.m.

6.   

Biologische rustperiode

p.m.

7.   

Opmerkingen

p.m.

Aanhangsel 1

VISSERIJOVEREENKOMST MAURITANIË - EUROPESE UNIE

AANVRAAG VOOR EEN VISVERGUNNING

Image

Aanhangsel 2

Image

Aanhangsel 3

Image

Aanhangsel 4

Geldende wetgeving inzake minimummaten van de aan boord gehouden vangsten

Afdeling III:   Over de minimummaten en -gewichten van de soorten

1.

De minimummaten van de soorten moeten worden gemeten:

voor vissen: van de punt van de snuit tot het uiteinde van de staartvin (totale lengte);

voor koppotigen, de lengte van het lichaam (de mantel) zonder tentakels;

voor schaaldieren, van de punt van het rostrum tot de punt van de staart.

De punt van het rostrum is de voortzetting van het pantser dat zich aan de voorkant in het midden van de cephalothorax bevindt. In het geval van de roze langoest moet het midden van het holle deel van het pantser tussen beide frontale uitsteeksels als referentiepunt worden gekozen.

2.

De minimummaten en -gewichten van zeevissen, koppotigen en schaaldieren waarop de visserij is toegestaan, zijn:

a)

Voor zeevis:

Sardinella's (Sardinella aurita en Sardinella maderensis)

18 cm

Sardine (Sardina pilchardus)

16 cm

Horsmakrelen (Trachurus spp.)

19 cm

Horsmakreel (Decapterus rhonchus)

19 cm

Makreel (Scomber japonicus)

25 cm

Goudbrasem (Sparus aurata)

20 cm

Brasem (Sparus caeruleostictus),

23 cm

Roodgestreepte zeebrasem (Sparus auriga), Gewone zeebrasem (Sparus pagrus)

23 cm

Tandbrasems (Dentex spp.)

15 cm

Rode pandora, Zeebrasem (Pagellus bellottii, Pagellus acarne)

19 cm

Middellandse-Zeeknorvis (Plectorhynchus mediterraneus)

25 cm

"Vieille noire"

25 cm

Zwarte ombervis (Sciaena umbra)

25 cm

Ombervis (Argirosomus regius) en Senegalese ombervis (Pseudotholithus senegalensis)

70 cm

Wrakbaarzen (Epinephelus spp.)

40 cm

Zeepiranha, blauwvis, blauwbaars (Pomatomus saltator)

30 cm

West-Afrikaanse mul (Pseudupeneus prayensis)

17 cm

Harders (Mugil spp.)

20 cm

Gladde haai, toonhaai, zandhaai (Mustellus mustellus, Leptocharias smithi)

60 cm

Gevlekte zeebaars (Dicentrarchus punctatus)

20 cm

Hondstong (Cynoglossus canariensis, Cynoglossus monodi)

20 cm

Hondstong (Cynoglossus cadenati, Cynoglossus senegalensis)

30 cm

Heken (Merluccius ssp.)

30 cm

Geelvintonijn (Thunnus albacares) met een gewicht van minder dan

3,2 kg

Grootoogtonijn, patudo (Thunnus obesus) met een gewicht van minder dan

3,2 kg

b)

Voor koppotigen:

Octopus (Octopus vulgaris)

500 gr (gestript)

Gewone pijlinktvis (Loligo vulgaris)

13 cm

Gewone zeekat, gewone inktvis, inktvis (Sepia officinalis)

13 cm

Inktvis (Sepia bertheloti)

07 cm

c)

Voor schaaldieren:

Koningslangoest, groene langoest (Panulirus regius)

21 cm

Roze langoest (Panulirus mauritanicus)

23 cm

Roze diepzeegarnaal (Parapeneus longirostris)

06 cm

Diepzeekrab (Geryon maritae)

06 cm

(Penaeus notialis, Penaeus kerathurus)

200 per kg

Aanhangsel 5

Lijst van omrekeningsfactoren

OMREKENINGSFACTOR, TOE TE PASSEN OP VISSERIJPRODUCTEN, VERKREGEN UIT AAN BOORD VAN TRAWLERS VERWERKTE KLEINE PELAGISCHE SOORTEN

Productie

Behandeling

Omrekeningsfactor

Sardinella

Ontkopt

Handmatig versnijden

1,416

Ontkopt, gestript

Handmatig versnijden

1,675

Ontkopt, gestript

Machinaal versnijden

1,795

Makreel

Ontkopt

Handmatig versnijden

1,406

Ontkopt, gestript

Handmatig versnijden

1,582

Ontkopt

Machinaal versnijden

1,445

Ontkopt, gestript

Machinaal versnijden

1,661

Haarstaartvis

Ontkopt, gestript

Handmatig versnijden

1,323

Moten

Handmatig versnijden

1,340

Ontkopt, gestript (speciale versnijding)

Handmatig versnijden

1,473

Sardine

Ontkopt

Handmatig versnijden

1,416

Ontkopt, gestript

Handmatig versnijden

1,704

Ontkopt, gestript

Machinaal versnijden

1,828

Horsmakreel

Ontkopt

Handmatig versnijden

1,570

Ontkopt

Machinaal versnijden

1,634

Ontkopt, gestript

Handmatig versnijden

1,862

Ontkopt, gestript

Machinaal versnijden

1,953

NB: Voor de verwerking van vis tot vismeel wordt de volgende omrekeningsfactor gebruikt: 5,5 ton verse vis voor 1 ton vismeel.

Aanhangsel 6

Image

Aanhangsel 7

AFBAKENING VAN DE MAURITAANSE VISSERIJZONES

EEZ-coördinaten / Protocol

VMS EU

1

Zuidelijke limiet

Breedtegraad

16°

04′

NB

Lengtegraad

19°

58′

WL

2

Coördinaten

Breedtegraad

16°

30′

NB

Lengtegraad

19°

54′

WL

3

Coördinaten

Breedtegraad

17°

00′

NB

Lengtegraad

19°

47′

WL

4

Coördinaten

Breedtegraad

17°

30′

NB

Lengtegraad

19°

33′

WL

5

Coördinaten

Breedtegraad

18°

00′

NB

Lengtegraad

19°

29′

WL

6

Coördinaten

Breedtegraad

18°

30′

NB

Lengtegraad

19°

28′

WL

7

Coördinaten

Breedtegraad

19°

00′

NB

Lengtegraad

19°

43′

WL

8

Coördinaten

Breedtegraad

19°

23′

NB

Lengtegraad

20°

01′

WL

9

Coördinaten

Breedtegraad

19°

30′

NB

Lengtegraad

20°

04′

WL

10

Coördinaten

Breedtegraad

20°

00′

NB

Lengtegraad

20°

14,5′

WL

11

Coördinaten

Breedtegraad

20°

30′

NB

Lengtegraad

20°

25,5′

WL

12

Noordelijke limiet

Breedtegraad

20°

46′

NB

Lengtegraad

20°

04,5′

WL

Aanhangsel 8

Image

Image

BIJLAGE 2

FINANCIËLE STEUN VOOR DE BEVORDERING VAN EEN VERANTWOORDE EN DUURZAME VISSERIJ

1.   Doelstellingen en bedragen

Deze steun dient te worden beschouwd als een vorm van openbare steun die losstaat van het commerciële deel van de overeenkomst (artikel 7, lid 1, onder a) en van dit protocol (artikel 2, lid 1).

De in artikel 2, lid 2, van dit protocol bedoelde financiële steun bedraagt 3 miljoen euro per jaar. Doel van de steun is een verantwoorde en duurzame visserij in de Mauritaanse visserijzones te bevorderen in overeenstemming met de strategische doelstellingen, i.e. de instandhouding van de visbestanden en de betere integratie van de sector in de nationale economie.

De financiële steun bestaat uit de volgende drie interventieassen.

 

Maatregelen

As I:

WETENSCHAPPELIJKE SAMENWERKING EN OPLEIDING

Steun voor de uitvoering van plannen voor het beheer van de visserij (IMROP, ONISPA, ENEMP).

As II:

BEWAKING

Steun voor de activiteiten van de DSPCM.

As III:

MILIEU

Behoud van het mariene milieu en het kustmilieu (PNBA en PND).

2.   Begunstigden

De begunstigden van deze steun zijn respectievelijk het ministerie van Visserij en het ministerie van Milieu en Duurzame Ontwikkeling. De institutionele begunstigden werken nauw samen met het ministerie van Financiën.

3.   Uitvoeringskader

De Europese Unie en Mauritanië komen na de inwerkingtreding van dit protocol in de in artikel 10 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie tot een akkoord over de subsidiabiliteitsvoorwaarden, de rechtsgrondslagen, de planning, de follow-up, de evaluatie en de betalingsvoorwaarden.

4.   Zichtbaarheid

Mauritanië verbindt zich ertoe de zichtbaarheid van de middels deze steun uitgevoerde maatregelen te garanderen. Hiertoe passen de begunstigden, in coördinatie met de EU-delegatie in Nouakchott, de door de Europese Commissie vastgestelde "visibility guidelines" toe. Zo moet voor elk project in een clausule worden bepaald dat de steun van de Europese Unie zichtbaar met worden gemaakt, met name aan de hand van een specifiek logo (de "EU-vlag"). Tot slot deelt Mauritanië aan de Europese Unie mee wanneer de projecten feestelijk zullen worden bekendgemaakt.


VERORDENINGEN

31.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 361/85


VERORDENING (EU) Nr. 1258/2012 VAN DE RAAD

van 28 november 2012

betreffende de verdeling van de vangstmogelijkheden krachtens het tussen de Europese Unie en de Republiek Madagaskar overeengekomen protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen beide partijen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 15 november 2007 heeft de Raad Verordening (EG) nr. 31/2008 betreffende de sluiting van een Partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Madagaskar (1) goedgekeurd (hierna de „partnerschapsovereenkomst” genoemd).

(2)

Op 10 mei 2012 is een nieuw protocol bij de partnerschapsovereenkomst geparafeerd (hierna „het nieuwe protocol” genoemd). Het nieuwe protocol biedt de vaartuigen van de Unie vangstmogelijkheden in de wateren waarover Madagaskar de soevereiniteit of de jurisdictie voor visserijaangelegenheden heeft.

(3)

Op 28 november 2012 heeft de Raad Besluit 2012/826/EU (2) betreffende de ondertekening en de voorlopige toepassing van het nieuwe protocol vastgesteld.

(4)

Er dient te worden bepaald hoe de vangstmogelijkheden tijdens de periode van toepassing van het nieuwe protocol over de lidstaten moeten worden verdeeld.

(5)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad van 29 september 2008 betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren (3) brengt de Commissie de betrokken lidstaten op de hoogte wanneer blijkt dat de machtigingen voor visserijactiviteiten of de vangstmogelijkheden die krachtens het nieuwe protocol aan de Unie zijn toegewezen, niet volledig worden benut. Als niet wordt geantwoord binnen een door de Raad vast te stellen termijn, wordt dit beschouwd als een bevestiging dat de vaartuigen van de betrokken lidstaat hun vangstmogelijkheden in de gegeven periode niet volledig benutten. Die termijn dient te worden vastgesteld.

(6)

Aangezien er is voorzien om het protocol voorlopig toe te passen vanaf de datum van ondertekening en op zijn vroegst op 1 januari 2013, dient de onderhavige verordening van toepassing te zijn met ingang van de aldus bepaalde datum,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De vangstmogelijkheden die zijn vastgesteld krachtens het tussen de Europese Unie en de Republiek Madagaskar overeengekomen protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen beide partijen (hierna het „protocol” genoemd) worden als volgt over de lidstaten verdeeld:

Vaartuigtype

Lidstaat

Vangstmogelijkheden

Vaartuigen voor de visserij met de zegen

Spanje

21

Frankrijk

18

Italië

1

Vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug van meer dan 100 GT

Spanje

17

Frankrijk

9

Portugal

5

Verenigd Koninkrijk

3

Vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug van maximaal 100 GT

Frankrijk

22

2.   Verordening (EG) nr. 1006/2008 is van toepassing onverminderd de partnerschapsovereenkomst.

3.   Als met de vismachtigingsaanvragen van de in lid 1 vermelde lidstaten niet alle krachtens het protocol vastgestelde vangstmogelijkheden worden benut, neemt de Commissie overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1006/2008 vismachtigingsaanvragen van andere lidstaten in overweging.

4.   De in artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1006/2008 bedoelde termijn waarbinnen de lidstaten moeten bevestigen dat zij niet volledig gebruikmaken van de toegewezen vangstmogelijkheden, bedraagt tien werkdagen met ingang van de datum waarop de Commissie deze lidstaten heeft meegedeeld dat de vangstmogelijkheden niet volledig zijn benut.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van de datum van ondertekening van het protocol, maar niet eerder dan met ingang van 1 januari 2013.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 november 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

S. ALETRARIS


(1)  PB L 15 van 18.1.2008, blz. 1.

(2)  Zie bladzijde 11 van dit Publicatieblad.

(3)  PB L 286 van 29.10.2008, blz. 33.


31.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 361/87


VERORDENING (EU) Nr. 1259/2012 VAN DE RAAD

van 3 december 2012

betreffende de verdeling van de vangstmogelijkheden krachtens het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Islamitische Republiek Mauritanië voor een periode van twee jaar, en betreffende de wijziging van Verordening (EG) nr. 1801/2006

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 30 november 2006 heeft de Raad Verordening (EG) nr. 1801/2006 betreffende de sluiting van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië (1) (de „partnerschapsovereenkomst”) goedgekeurd.

(2)

Op 26 juli 2012 is een nieuw protocol bij de partnerschapsovereenkomst geparafeerd (het „nieuwe protocol”). Krachtens het nieuwe protocol worden aan de EU-vaartuigen vangstmogelijkheden toegewezen in de wateren waarover Mauritanië de soevereiniteit en de jurisdictie voor visserijaangelegenheden uitoefent.

(3)

Op 18 december 2012 heeft de Raad Besluit 2012/827/EU (2) betreffende de ondertekening en de voorlopige toepassing van het nieuwe protocol vastgesteld.

(4)

Vastgesteld moet worden volgens welke methode de vangstmogelijkheden voor de periode van toepassing van het nieuwe protocol over de lidstaten moeten worden verdeeld.

(5)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad van 29 september 2008 betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren (3) moet de Commissie, wanneer de vangstvergunningen of de vangstmogelijkheden die op grond van het nieuwe protocol aan de Unie zijn toegewezen, niet volledig zijn benut, de betrokken lidstaten daarvan in kennis stellen. Indien niet wordt geantwoord binnen een door de Raad vast te stellen termijn, wordt dit beschouwd als een bevestiging dat de vaartuigen van de betrokken lidstaat hun vangstmogelijkheden in de gegeven periode niet volledig benutten. Deze termijn moet worden vastgesteld.

(6)

Het huidige protocol is op 31 juli 2012 is verstreken. Het nieuwe protocol moet voorlopig worden toegepast met ingang van de datum van ondertekening; bijgevolg dient de onderhavige verordening met ingang van de datum van ondertekening van het nieuwe protocol van toepassing te zijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De vangstmogelijkheden die, met inachtneming van de effectieve vangsten in de periode tussen 2008 en 2012, zijn vastgesteld in het kader van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Islamitische Republiek Mauritanië voor een periode van twee jaar (het „protocol”), worden als volgt over de lidstaten verdeeld:

a)

Categorie 1 — Vaartuigen voor de visserij op schaaldieren met uitzondering van langoesten en krab (maximumaantal vaartuigen: 36)

Spanje

4 150 ton

Italië

600 ton

Portugal

250 ton

b)

Categorie 2 — Trawlers (met uitzondering van vriesschepen) en vaartuigen voor de visserij met de grondbeug op zwarte heek (maximumaantal vaartuigen: 11)

Spanje

4 000 ton

c)

Categorie 3 — Vaartuigen voor de visserij op andere demersale vissoorten dan zwarte heek met ander vistuig dan trawls (maximumaantal vaartuigen: 9)

Spanje

2 500 ton

d)

Categorie 4 — Vaartuigen voor de visserij op krab

Spanje

200 ton

e)

Categorie 5 — Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen

Spanje

17 vergunningen

Frankrijk

5 vergunningen

f)

Categorie 6 — Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel en met de drijvende beug

Spanje

18 vergunningen

Frankrijk

4 vergunningen

g)

Categorie 7 — Vriestrawlers voor de pelagische visserij

Duitsland

15 396 ton

Frankrijk

3 205 ton

Letland

66 087 ton

Litouwen

70 658 ton

Nederland

76 727 ton

Polen

32 008 ton

Verenigd Koninkrijk

10 457 ton

Ierland

10 462 ton

Er mogen maximaal negentien vaartuigen tegelijk in Mauritaanse wateren worden ingezet. Bij niet-benutting van vergunningen in categorie 8 kunnen maximaal zestien driemaandelijkse vergunningen uit categorie 8 worden toegevoegd.

Tijdens de tweejarige geldigheidsduur van het protocol beschikken de lidstaten over de volgende aantallen driemaandelijkse vergunningen:

Duitsland

8

Frankrijk

4

Letland

40

Litouwen

44

Nederland

32

Polen

16

Ierland

4

Verenigd Koninkrijk

4

De lidstaten streven ernaar de Commissie mee te delen of bepaalde vergunningen ter beschikking van andere lidstaten mogen komen.

h)

Categorie 8 — Koelvaartuigen voor de pelagische visserij

Ierland

15 000 ton

Bij niet-benutting mogen deze vangstmogelijkheden worden overgeheveld naar categorie 7 overeenkomstig de voor die categorie geldende verdeelsleutel.

Er mogen maximaal zestien driemaandelijkse vergunningen in de Mauritaanse wateren worden ingezet. Bij niet-benutting mogen deze vergunningen worden overgeheveld naar categorie 7.

Ierland beschikt over zestien driemaandelijkse vergunningen (met mogelijke overheveling naar categorie 7 bij niet-benutting).

Ierland deelt de Commissie vóór 1 juli van elk jaar van de geldigheidsduur van het protocol mee of de vangstmogelijkheden ter beschikking van andere lidstaten mogen komen.

2.   Verordening (EG) nr. 1006/2008 is van toepassing onverminderd de partnerschapsovereenkomst.

3.   Indien de hoeveelheden waarvoor de in lid 1 bedoelde lidstaten visvergunningen aanvragen, onvoldoende zijn om de in het kader van het protocol vastgestelde vangstmogelijkheden volledig te benutten, neemt de Commissie de visvergunningsaanvragen van andere lidstaten in aanmerking overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1006/2008.

4.   De in artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1006/2008 bedoelde termijn waarbinnen de lidstaten moeten bevestigen dat zij de toegewezen vangstmogelijkheden niet volledig benutten, bedraagt tien werkdagen vanaf de datum waarop de Commissie hen ervan in kennis stelt dat de vangstmogelijkheden niet volledig worden benut.

Artikel 2

Artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1801/2006 wordt ingetrokken.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van de datum van ondertekening van het protocol.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 december 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

N. SYLIKIOTIS


(1)  PB L 343 van 8.12.2006, blz. 1.

(2)  Zie bladzijde 43 van dit Publicatieblad.

(3)  PB L 286 van 29.10.2008, blz. 33.


31.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 361/89


VERORDENING (EU) Nr. 1260/2012 VAN DE RAAD

van 17 december 2012

tot het uitvoering geven aan nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming met betrekking tot de toepasselijke vertaalregelingen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 118, tweede alinea,

Gezien Besluit 2011/167/EU van de Raad van 10 maart 2011 houdende machtiging om nauwere samenwerking aan te gaan op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming (1),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Besluit 2011/167/EU werden België, Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Estland, Ierland, Griekenland, Frankrijk, Cyprus, Letland, Litouwen, Luxemburg, Hongarije, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk (hierna „de deelnemende lidstaten” genoemd) gemachtigd om onderling nauwere samenwerking aan te gaan op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming.

(2)

Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1257/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2012 tot het uitvoering geven aan nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming (2) kunnen op verzoek van de octrooihouder bepaalde Europese octrooien die door het Europees Octrooibureau (hierna "EOB") zijn verleend volgens de voorschriften en procedures van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien van 5 oktober 1973, zoals herzien op 17 december 1991 en 29 november 2000, (hierna „EOV”), eenheidswerking genieten in de deelnemende lidstaten.

(3)

Overeenkomstig artikel 118, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie („VWEU”) moeten vertaalregelingen voor Europese octrooien die eenheidswerking genieten in de deelnemende lidstaten (hierna „Europees octrooi met eenheidswerking” genoemd) bij een afzonderlijke verordening worden vastgesteld.

(4)

Overeenkomstig Besluit 2011/167/EU moeten de vertaalregelingen voor Europese octrooien met eenheidswerking eenvoudig en kosteneffectief zijn. Ze moeten overeenstemmen met die van het voorstel voor een verordening van de Raad inzake de vertaalregelingen voor het EU-octrooi, dat door de Commissie op 30 juni 2010 werd ingediend, in combinatie met de door het voorzitterschap in november 2010 voorgestelde compromiselementen, waarvoor in de Raad brede steun bestond.

(5)

Dergelijke vertaalregelingen moeten rechtszekerheid waarborgen en innovatie stimuleren en in het bijzonder ten goede komen aan kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's). Ze moeten de toegang tot het Europees octrooi met eenheidswerking en tot het octrooistelsel als geheel gemakkelijker, minder kostbaar en rechtszeker maken.

(6)

Aangezien het EOB verantwoordelijk is voor het verlenen van Europese octrooien, dienen de vertaalregelingen voor het Europees octrooi met eenheidswerking op de huidige procedure in het EOB te worden gebaseerd. Deze regelingen moeten wat procedurekosten en de beschikbaarheid van technische informatie betreft, het vereiste evenwicht nastreven tussen de belangen van de ondernemers enerzijds en het algemeen belang anderzijds.

(7)

Onverminderd de overgangsregelingen zijn geen verdere vertalingen vereist wanneer het octrooischrift van een Europees octrooi met eenheidswerking overeenkomstig artikel 14, lid 6, EOV is gepubliceerd. Artikel 14, lid 6, EOV bepaalt dat het Europees octrooischrift moet worden gepubliceerd in de proceduretaal voor het EOB en een vertaling van de conclusies in de twee andere officiële talen van het EOB moet bevatten.

(8)

In geval van een geschil betreffende een Europees octrooi met eenheidswerking is het gerechtvaardigd te verlangen dat de octrooihouder op verzoek van de vermeende inbreukmaker een volledige vertaling van het octrooi verstrekt in een officiële taal van de deelnemende lidstaat waar de vermeende inbreuk heeft plaatsgevonden of van de lidstaat waar de vermeende inbreukmaker gevestigd is. Op verzoek van een gerecht dat in de deelnemende lidstaten bevoegd is voor geschillen betreffende het Europees octrooi met eenheidswerking, moet de octrooihouder eveneens een volledige vertaling van het octrooi in de proceduretaal van dat gerecht verstrekken. Dergelijke vertalingen mogen niet op geautomatiseerde wijze worden uitgevoerd en dienen op kosten van de octrooihouder te worden verstrekt.

(9)

In geval van een geschil betreffende een vordering tot schadevergoeding moet het gerecht dat het geschil behandelt, in overweging nemen dat de vermeende inbreukmaker, voordat hem een vertaling in zijn eigen taal werd verstrekt, mogelijk te goeder trouw heeft gehandeld en mogelijk niet wist of redelijkerwijze kon weten dat hij inbreuk op het octrooi pleegde. Het bevoegde gerecht moet de omstandigheden van het geval in kwestie beoordelen en onder meer rekening houden met de vraag of de vermeende inbreukmaker een kmo is die enkel op lokaal niveau actief is, met de proceduretaal voor het EOB en, tijdens de overgangsperiode, met de samen met het verzoek om eenheidswerking ingediende vertaling.

(10)

Om de toegang tot Europese octrooien met eenheidswerking te vergemakkelijken, in het bijzonder voor kmo's, moeten aanvragers over de mogelijkheid kunnen beschikken hun aanvragen in een van de officiële talen van de Unie bij het EOB in te dienen. Als aanvullende maatregel moeten bepaalde aanvragers van een Europees octrooi die Europese octrooien met eenheidswerking verkrijgen en die een aanvraag hebben ingediend in een van de officiële talen van de Unie die geen officiële taal is van het EOB en wier verblijfplaats of hoofdvestiging zich bevindt in een lidstaat aanvullende compensaties van de kosten van vertaling van de taal van de octrooiaanvraag in de proceduretaal van het EOB ontvangen, naast hetgeen reeds bestaat bij het EOB. Dergelijke compensaties moeten overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) nr. 1257/2012 door het EOB worden beheerd.

(11)

Om de beschikbaarheid van octrooi-informatie en de verspreiding van technologische kennis te bevorderen, moeten machinevertalingen van octrooiaanvragen en octrooischriften in alle officiële talen van de Unie zo spoedig mogelijk beschikbaar zijn. Machinevertalingen worden momenteel door het EOB ontwikkeld en zijn een zeer belangrijk hulpmiddel voor een betere toegang tot octrooi-informatie en voor de brede verspreiding van technologische kennis. De tijdige beschikbaarheid van hoogwaardige machinevertalingen van Europese octrooiaanvragen en octrooischriften in alle officiële talen van de Unie zou alle gebruikers van het Europees octrooistelsel ten goede komen. Machinevertalingen spelen een belangrijke rol in het beleid van de Europese Unie. Deze machinevertalingen moeten uitsluitend informatiedoeleinden dienen en mogen geen rechtsgevolgen hebben.

(12)

Tijdens de overgangsperiode, totdat een stelsel van hoogwaardige machinevertalingen in alle officiële talen van de Unie beschikbaar is, moet een verzoek om eenheidswerking zoals bedoeld in artikel 9 van Verordening (EU) nr. 1257/2012, vergezeld gaan van een volledige vertaling van het octrooischrift in het Engels wanneer de proceduretaal voor het EOB Frans of Duits is, dan wel in één van de officiële talen van de lidstaten die een officiële taal van de Unie is, wanneer de proceduretaal voor het EOB Engels is. Deze regelingen zouden ervoor zorgen dat tijdens de overgangsperiode alle Europese octrooien met eenheidswerking beschikbaar worden gesteld in het Engels, dat de gebruikelijke taal is op het gebied van internationaal technologisch onderzoek en publicaties. Voorts zouden deze regelingen ervoor zorgen dat er met betrekking tot Europese octrooien met eenheidswerking vertalingen in andere officiële talen van de deelnemende lidstaten zouden worden gepubliceerd. Dergelijke vertalingen mogen niet op geautomatiseerde wijze worden uitgevoerd en de hoge kwaliteit ervan moet bijdragen aan het verbeteren van vertaalmachines door het EOB. Zij zouden eveneens de verspreiding van octrooi-informatie bevorderen.

(13)

De overgangsperiode moet worden beëindigd zodra hoogwaardige machinevertalingen in alle officiële talen van de Unie beschikbaar zijn, mits de kwaliteit regelmatig en objectief wordt getoetst door een onafhankelijke commissie van deskundigen die door de deelnemende lidstaten in het kader van de Europese Octrooiorganisatie wordt opgericht en die samengesteld is uit vertegenwoordigers van het EOB en de gebruikers van het Europees octrooistelsel. Gezien de stand van de technologische ontwikkeling mag de maximumperiode voor de ontwikkeling van hoogwaardige machinevertalingen niet worden geacht langer te duren dan 12 jaar. Tenzij wordt besloten de overgangsperiode eerder te beëindigen, moet deze bijgevolg 12 jaar na de datum waarop deze verordening van toepassing wordt, verstrijken.

(14)

Aangezien de materiële bepalingen inzake een Europees octrooi met eenheidswerking geregeld worden door Verordening (EU) nr. 1257/2012 en met de in deze verordening bepaalde vertaalregelingen worden aangevuld, moet deze verordening op dezelfde datum van toepassing worden als Verordening (EU) nr. 1257/2012.

(15)

Deze verordening doet geen afbreuk aan de regeling van het taalgebruik door de instellingen van de Unie zoals vastgelegd overeenkomstig artikel 342 VWEU, en evenmin aan Verordening nr. 1 van de Raad van 15 april 1958 tot regeling van het taalgebruik in de Europese Economische Gemeenschap (3). Deze verordening is gebaseerd op de talenregeling van het EOB en mag niet worden geacht een specifieke talenregeling voor de Unie in het leven te roepen, en evenmin worden geacht een precedent te scheppen voor een beperkte talenregeling van welke toekomstige rechtshandeling van de Unie ook.

(16)

Aangezien het doel van deze verordening, met de invoering van een eenvormige en eenvoudige vertaalregeling voor Europese octrooien met eenheidswerking, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang en de gevolgen van deze verordening beter op uniaal niveau kan worden bereikt, kan de Unie, waar passend door middel van nauwere samenwerking, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Deze verordening geeft uitvoering aan nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming waartoe bij Besluit 2011/167/EU machtiging is verleend, met betrekking tot de toepasselijke vertaalregelingen.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)   „Europees octrooi met eenheidswerking”: een Europees octrooi dat krachtens Verordening (EU) nr. 1257/2012 eenheidswerking geniet in de deelnemende lidstaten;

b)   „Proceduretaal”: de taal van de procedure voor het EOB zoals omschreven in artikel 14, lid 3, van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien van 5 oktober 1973, zoals herzien op 17 december 1991 en 29 november 2000 (hierna „EOV”).

Artikel 3

Vertaalregelingen voor het Europees octrooi met eenheidswerking

1.   Onverminderd de artikelen 4 en 6 van deze verordening zijn er geen verdere vertalingen vereist wanneer het octrooischrift van een Europees octrooi dat eenheidswerking geniet overeenkomstig artikel 14, lid 6, EOV is gepubliceerd.

2.   Een verzoek om eenheidswerking zoals bedoeld in artikel 9 van Verordening (EU) nr. 1257/2012 wordt in de proceduretaal ingediend.

Artikel 4

Vertaling in geval van een geschil

1.   In geval van een geschil betreffende een vermeende inbreuk op een Europees octrooi met eenheidswerking verstrekt de octrooihouder op verzoek en naar keuze van de vermeende inbreukmaker een volledige vertaling van het Europees octrooi met eenheidswerking in een officiële taal van hetzij de deelnemende lidstaat waar de vermeende inbreuk heeft plaatsgevonden, hetzij de lidstaat waar de vermeende inbreukmaker gevestigd is.

2.   In geval van een geschil betreffende een Europees octrooi met eenheidswerking verstrekt de octrooihouder in de loop van een gerechtelijke procedure op verzoek van het gerecht dat in de deelnemende lidstaten bevoegd is voor geschillen betreffende Europese octrooien met eenheidswerking, een volledige vertaling van het octrooi in de proceduretaal van dat gerecht.

3.   De kosten van de in de leden 1 en 2 bedoelde vertalingen worden gedragen door de octrooihouder.

4.   In geval van een geschil betreffende een vordering tot schadevergoeding beoordeelt het gerecht dat het geschil behandelt, en neemt het in overweging of de vermeende inbreukmaker, voordat hem de in lid 1 bedoelde vertaling werd verstrekt, heeft gehandeld zonder te weten, of redelijkerwijze te kunnen weten, dat hij inbreuk op het Europees octrooi met eenheidswerking maakte, in het bijzonder wanneer de vermeende inbreukmaker een kmo, een natuurlijke persoon of een organisatie zonder winstoogmerk, een universiteit of een openbare onderzoeksorganisatie is.

Artikel 5

Beheer van een compensatieregeling

1.   Gezien het feit dat aanvragen van Europese octrooien in elke taal overeenkomstig artikel 14, lid 2, EOV mogen worden ingediend, belasten de deelnemende lidstaten overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) nr. 1257/2012 en krachtens artikel 143 EOV het EOB met het beheer van een compensatieregeling voor de vergoeding van alle vertaalkosten tot een bepaald plafond van aanvragers die bij het EOB octrooiaanvragen indienen in een van de officiële talen van de Unie die geen officiële taal van het EOB is.

2.   De in lid 1 bedoelde compensatieregeling wordt gefinancierd door de in artikel 11 van Verordening (EU) nr. 1257/2012 bedoelde taksen en is slechts beschikbaar voor kmo's, natuurlijke personen, organisaties zonder winstoogmerk, universiteiten en openbare onderzoeksorganisaties die hun verblijfplaats of hoofdvestiging in een lidstaat hebben.

Artikel 6

Overgangsmaatregelen

1.   Tijdens een overgangsperiode die ingaat op de datum waarop deze verordening van toepassing wordt, wordt een verzoek om eenheidswerking zoals bedoeld in artikel 9 van Verordening (EU) nr. 1257/2012, samen met het volgende ingediend:

a)

een volledige vertaling van het octrooischrift van het Europees octrooi in het Engels wanneer de proceduretaal Frans of Duits is, of

b)

een volledige vertaling van het octrooischrift van het Europees octrooi in een van de andere officiële talen van de Unie, wanneer de proceduretaal Engels is.

2.   Overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) nr. 1257/2012 geven de deelnemende lidstaten krachtens artikel 143 EOV het EOB de taak de in lid 1 van dit artikel bedoelde vertalingen zo snel mogelijk te publiceren na de datum van indiening van een verzoek om eenheidswerking zoals bedoeld in artikel 9 van Verordening (EU) nr. 1257/2012. De tekst van deze vertalingen heeft geen rechtsgevolgen en dient uitsluitend voor informatiedoeleinden.

3.   Zes jaar na de datum waarop deze verordening van toepassing wordt, en vervolgens om de twee jaar, wordt door een onafhankelijke commissie van deskundigen een objectieve evaluatie uitgevoerd van de beschikbaarheid van hoogwaardige machinevertalingen van octrooiaanvragen en octrooischriften in alle officiële talen van de Unie, zoals door het EOB ontwikkeld. Deze commissie van deskundigen wordt door de deelnemende lidstaten in het kader van de Europese Octrooiorganisatie opgericht en is samengesteld uit vertegenwoordigers van het EOB en van de niet-gouvernementele organisaties die gebruikers van het Europees octrooistelsel vertegenwoordigen en door de Raad van Bestuur van de Europese Octrooiorganisatie overeenkomstig artikel 30, lid 3, EOV als waarnemers worden uitgenodigd.

4.   Op basis van de eerste van de in lid 3 van dit artikel bedoelde evaluaties, en vervolgens om de twee jaar op basis van de volgende evaluaties, dient de Commissie een verslag in bij de Raad en doet zij, in voorkomend geval, voorstellen voor het beëindigen van de overgangsperiode.

5.   Indien de overgangsperiode niet op grond van een voorstel van de Commissie wordt beëindigd, verstrijkt deze 12 jaar na de datum waarop deze verordening van toepassing wordt.

Artikel 7

Inwerkingtreding

1.   Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2014 of, indien dit later is, de datum van de inwerkingtreding van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijk octrooigerecht.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke deelnemende lidstaat, overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel, 17 december 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

S. ALETRARIS


(1)  PB L 76 van 22.3.2011, blz. 53.

(2)  Zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad.

(3)  PB 17 van 6.10.1958, blz. 385/58.