ISSN 1977-0758

doi:10.3000/19770758.L_2012.303.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 303

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

55e jaargang
31 oktober 2012


Inhoud

 

I   Wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) nr. 978/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad

1

 

*

Verordening (EU, Euratom) nr. 979/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 inzake rechter-plaatsvervangers bij het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie

83

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

31.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 303/1


VERORDENING (EU) Nr. 978/2012 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 25 oktober 2012

houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Sinds 1971 kent de Gemeenschap in het kader van het stelsel van algemene tariefpreferenties handelspreferenties aan ontwikkelingslanden toe.

(2)

De gemeenschappelijke handelspolitiek van de Unie moet zijn gebaseerd op de beginselen en de doelstellingen van de algemene bepalingen betreffende het externe optreden van de Unie, zoals bepaald in artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU).

(3)

De Unie beoogt gemeenschappelijk beleid en gemeenschappelijke maatregelen te definiëren en na te streven om de duurzame ontwikkeling van ontwikkelingslanden op economisch, sociaal en milieugebied te bevorderen, met uitbanning van de armoede als hoofddoel.

(4)

De gemeenschappelijke handelspolitiek van de Unie moet stroken met de doelstellingen van de Unie op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, zoals vastgesteld in artikel 208 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), met name uitbanning van armoede en bevordering van duurzame ontwikkeling en van goed bestuur in de ontwikkelingslanden, en moet deze doelstellingen consolideren. Zij moet in overeenstemming zijn met de voorschriften van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en in het bijzonder met het besluit betreffende een gedifferentieerde en gunstigere behandeling, reciprociteit en vollediger deelneming van ontwikkelingslanden („de machtigingsclausule”), vastgesteld onder de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel (General Agreement on Tariffs and Trade — GATT) in 1979, dat bepaalt dat WTO-leden een gedifferentieerde en gunstiger behandeling voor ontwikkelingslanden mogen toestaan.

(5)

In de mededeling van de Commissie van 7 juli 2004 getiteld „Ontwikkelingslanden, internationale handel en duurzame ontwikkeling: de rol van het schema van algemene preferenties (SAP) van de Gemeenschap voor de periode 2006-2015”, zijn de richtsnoeren voor de toepassing van het stelsel van algemene tariefpreferenties voor de periode 2006-2015 vastgesteld.

(6)

Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad van 22 juli 2008 betreffende de toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties voor de periode vanaf 1 januari 2009 (2), zoals uitgebreid bij Verordening (EU) nr. 512/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad (3), geeft uitvoering aan het stelsel van algemene tariefpreferenties („het stelsel”) tot en met 31 december 2013 of tot het stelsel van deze verordening wordt toegepast, al naargelang welke datum eerder valt. Daarna zal het stelsel van toepassing blijven voor een periode van tien jaar vanaf de datum van toepassing van de preferenties waarin deze verordening voorziet, met uitzondering van de bijzondere regeling voor de minst ontwikkelde landen, die zonder einddatum wordt voortgezet.

(7)

Door ontwikkelingslanden preferentiële toegang tot de markt van de Unie te bieden, moet het stelsel deze landen bijstaan om de armoede terug te dringen en goed bestuur en duurzame ontwikkeling te bevorderen door ze te helpen uit internationale handel aanvullende inkomsten te verwerven, die zij dan opnieuw kunnen investeren voor hun eigen ontwikkeling en, daarnaast, om hun economie te diversifiëren. De tariefpreferenties van het stelsel moeten erop gericht zijn ontwikkelingslanden te helpen die worden geconfronteerd met grotere financiële, ontwikkelings- en handelsproblemen.

(8)

Het stelsel bestaat uit een algemene regeling en twee bijzondere regelingen.

(9)

De algemene regeling moet gelden voor alle ontwikkelingslanden die gemeenschappelijke ontwikkelingsbehoeften hebben en die in een soortgelijke economische ontwikkelingsfase verkeren. Landen die door de Wereldbank worden gerangschikt als hoge-inkomenslanden of hogere-middeninkomenslanden, hebben een inkomen per hoofd van de bevolking die hen in staat stellen zonder tariefpreferenties van het stelsel een hoger diversificatieniveau te bereiken. Deze landen omvatten economieën die met succes de overgang van een centraal geleide economie naar een markteconomie hebben gemaakt. Zij hebben niet dezelfde financiële, ontwikkelings- en handelsbehoeften als de andere ontwikkelingslanden; zij verkeren in een verschillend economisch ontwikkelingsstadium en dus in een andere situatie dan de meer kwetsbare ontwikkelingslanden; om ongerechtvaardigde discriminatie te voorkomen, moeten zij daarom anders worden behandeld. Bovendien verhoogt de toepassing van tariefpreferenties in het kader van het stelsel door hoge-inkomenslanden en hogere-middeninkomenslanden de concurrentiedruk op de uitvoer van armere, meer kwetsbare landen en kan dit een ongerechtvaardigde belasting voor deze meer kwetsbare ontwikkelingslanden vormen. De algemene regeling houdt rekening met het feit dat de ontwikkelings-, handels- en financiële behoeften aan verandering onderhevig zijn en zorgt ervoor dat de regeling open blijft, als de situatie van een land verandert.

Ter wille van de samenhang mogen de in het kader van de algemene regeling toegekende tariefpreferenties niet worden uitgebreid tot ontwikkelingslanden die een preferentiële markttoegangsregeling met de Unie genieten, die ten minste hetzelfde niveau van tariefpreferenties biedt als de regeling voor vrijwel alle handel. Om een begunstigd land en marktdeelnemers tijd te geven zich op een ordelijke wijze aan te passen, moet de algemene regeling nog twee jaar worden voortgezet vanaf de datum waarop een preferentiële markttoegangsregeling wordt toegepast, en deze datum moet in de lijst van begunstigde landen van de algemene regeling worden gespecificeerd.

(10)

Landen die in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 732/2008 zijn opgenomen, en landen die een autonome preferentiële toegang tot de markt van de Unie genieten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 732/2008, Verordening (EG) nr. 55/2008 van de Raad van 21 januari 2008 tot invoering van autonome handelspreferenties voor de Republiek Moldavië (4) en Verordening (EG) nr. 2007/2000 van de Raad van 18 september 2000 tot vaststelling van uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie (5), komen in aanmerking voor het stelsel. Met de Unie geassocieerde gebieden overzee en landen en gebieden overzee die niet zijn opgenomen in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 732/2008, worden voor het stelsel niet in aanmerking genomen.

(11)

De bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur is gebaseerd op het alomvattende concept van duurzame ontwikkeling zoals erkend door internationale verdragen en instrumenten, waaronder de verklaring van de Verenigde Naties (VN) over het recht op ontwikkeling van 1986, de verklaring van Rio inzake milieu en ontwikkeling van 1992, de verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) inzake de fundamentele beginselen en rechten op het werk van 1998, de VN-millenniumverklaring van 2000 en de verklaring van Johannesburg inzake duurzame ontwikkeling van 2002. Daarom moeten de aanvullende tariefpreferenties in het kader van de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur worden toegekend aan ontwikkelingslanden die door een gebrek aan diversificatie en door onvoldoende integratie in het internationale handelssysteem kwetsbaar zijn, teneinde ze te helpen de bijzondere last en verantwoordelijkheid op zich te nemen die voortvloeien uit de ratificatie van de fundamentele internationale verdragen inzake arbeids- en mensenrechten, milieubescherming en goed bestuur, alsmede uit de daadwerkelijke tenuitvoerlegging daarvan.

(12)

De preferenties moeten ertoe strekken verdere economische groei te stimuleren en aldus positief in te spelen op de behoefte aan duurzame ontwikkeling. In het kader van de bijzondere stimuleringsregeling moeten de ad-valoremrechten voor de betrokken begunstigde landen dan ook worden geschorst. Ook de specifieke rechten moeten worden geschorst, tenzij zij gecombineerd zijn met een ad-valoremrecht.

(13)

Landen die voldoen aan de criteria van de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur moeten de aanvullende tariefpreferenties kunnen genieten indien de Commissie vaststelt dat aan de relevante voorwaarden is voldaan. Het moet mogelijk zijn verzoeken in te dienen vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening. Landen die de tariefpreferenties van dit stelsel genieten in het kader van Verordening (EG) nr. 732/2008, moeten eveneens een nieuw verzoek indienen.

(14)

De Commissie moet toezien op de stand van de ratificatie van de internationale verdragen inzake de mensenrechten, rechten van arbeiders, milieubescherming en behoorlijk bestuur en de daadwerkelijke tenuitvoerlegging daarvan door bestudering van de conclusies en aanbevelingen van de betrokken toezichthoudende instanties die overeenkomstig deze verdragen zijn opgericht (de toezichthoudende instanties). Om de twee jaar moet de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag indienen over de stand van de ratificatie van de desbetreffende verdragen, de naleving door de begunstigde landen van rapportageverplichtingen in het kader van de verdragen en de stand van de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de verdragen.

(15)

De verslagen van de betrokken toezichthoudende instanties zijn van essentieel belang voor het toezicht op en de intrekking van preferenties. Ter aanvulling van die verslagen kunnen echter ook andere informatiebronnen worden geraadpleegd, mits laatstgenoemde accuraat en betrouwbaar zijn. Onverminderd andere bronnen kan het gaan om informatie van het maatschappelijk middenveld, sociale partners, het Europees Parlement en de Raad.

(16)

De bijzondere regeling voor de minst ontwikkelde landen moet blijven voorzien in een rechtenvrije toegang tot de markt van de Unie voor producten die van oorsprong zijn uit de landen die door de VN als minst ontwikkeld land zijn erkend en ingedeeld, behalve voor handel in wapens. Voor landen die door de VN niet langer tot de minst ontwikkelde landen worden gerekend, moet een overgangsperiode worden ingesteld om eventuele negatieve gevolgen van de intrekking van de in het kader van deze regeling toegekende tariefpreferenties te ondervangen. Tariefpreferenties in het kader van de bijzondere regeling voor de minst ontwikkelde landen moeten blijven worden toegekend aan de minst ontwikkelde landen die een andere preferentiële markttoegangsregeling met de Unie genieten.

(17)

Om te zorgen voor samenhang met de bepalingen inzake markttoegang voor suiker in de economische partnerschapsovereenkomsten is voor de invoer van producten van post 1701 van het gemeenschappelijk douanetarief tot en met 30 september 2015 een invoervergunning nodig.

(18)

Voor de algemene regeling moet de differentiatie tussen tariefpreferenties voor „niet-gevoelige” producten en tariefpreferenties voor „gevoelige” producten worden gehandhaafd om rekening te houden met de situatie van de bedrijfstakken die dezelfde producten in de Unie vervaardigen.

(19)

De schorsing van de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief op niet-gevoelige producten moet worden gehandhaafd, terwijl de rechten op gevoelige producten moeten worden verlaagd zodat er voldoende gebruik van wordt gemaakt, maar er tegelijkertijd ook rekening wordt gehouden met de situatie van de desbetreffende bedrijfstakken in de Unie.

(20)

Deze tariefverlaging moet voldoende aantrekkelijk zijn om handelaren ertoe te bewegen van de door het stelsel geboden mogelijkheden gebruik te maken. Daarom moet op de ad-valoremrechten in het algemeen een vaste verlaging met 3,5 procentpunten van het meestbegunstigingsrecht worden toegepast, terwijl dergelijke rechten voor textielstoffen en textielwaren met 20 % moeten worden verlaagd. Specifieke rechten moeten met 30 % worden verlaagd. Wanneer een minimumrecht is vermeld, wordt dit niet toegepast.

(21)

De rechten moeten volledig worden geschorst wanneer voor een afzonderlijke invoeraangifte de preferentiële behandeling in een ad-valoremrecht van 1 % of minder of in een specifiek recht van 2 EUR of minder resulteert, omdat het innen van die rechten meer kan kosten dan het oplevert.

(22)

Graduatie moet geschieden aan de hand van criteria die betrekking hebben op afdelingen en hoofdstukken van het gemeenschappelijk douanetarief. Graduatie moet voor een afdeling of subafdeling worden toegepast om het aantal gevallen van graduatie van heterogene producten te beperken. Een begunstigd land moet voor een afdeling of subafdeling (bestaande uit hoofdstukken) worden gegradueerd wanneer het voor die afdeling gedurende drie opeenvolgende jaren aan de graduatiecriteria voldoet; graduatie wordt aldus voorspelbaarder en billijker, doordat het effect van grote en uitzonderlijke schommelingen in de invoerstatistieken wordt geneutraliseerd. Graduatie mag niet gelden voor de begunstigde landen van de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur en voor de begunstigde landen van de bijzondere regeling voor de minst ontwikkelde landen, aangezien zij een zeer soortgelijk economisch profiel hebben dat ze door een lage, niet-gediversifieerde uitvoerbasis kwetsbaar maakt.

(23)

Om te garanderen dat de voordelen van het stelsel uitsluitend ten goede komen aan de beoogde begunstigde landen, moeten de tariefpreferenties waarin deze verordening voorziet van toepassing zijn, alsmede de regels inzake de oorsprong van producten, zoals vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (6).

(24)

Ernstige en systematische schendingen van de beginselen in bepaalde internationale verdragen betreffende de fundamentele mensen- en arbeidsrechten, moeten worden aangemerkt als reden voor een tijdelijke intrekking van de regelingen overeenkomstig het stelsel, teneinde de doelstellingen van die verdragen te bevorderen. Tariefpreferenties in het kader van de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur moeten tijdelijk worden geschorst indien het begunstigde land zijn bindende verbintenis niet nakomt om werk te maken van de ratificatie en van de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de verdragen of om aan de door de desbetreffende verdragen opgelegde rapportageverplichtingen te voldoen of indien het begunstigde land geen medewerking verleent aan de toezichtprocedures van de Unie, zoals in deze verordening uiteengezet.

(25)

Gelet op de politieke situatie in Birma/Myanmar en Belarus moet de tijdelijke intrekking van alle tariefpreferenties voor de invoer van producten van oorsprong uit Birma/Myanmar of Belarus van kracht blijven.

(26)

Om te komen tot een beter evenwicht tussen de behoefte aan betere afstemming, grotere samenhang en transparantie enerzijds en een betere bevordering van duurzame ontwikkeling en goed bestuur door middel van een unilateraal handelspreferentiestelsel anderzijds, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ten aanzien van wijzigingen van bijlagen bij deze verordening en voor tijdelijke intrekkingen van tariefpreferenties wegens het niet-nakomen van de beginselen van duurzame ontwikkeling en goed bestuur, alsmede voor procedureregels voor de indiening van verzoeken voor de tariefpreferenties die in het kader van de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur worden toegekend, voor een tijdelijke intrekking en voor vrijwaringsonderzoeken teneinde eenvormige en gedetailleerde technische regelingen voor te stellen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op passende wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad.

(27)

Teneinde te voorzien in een stabiel kader voor marktdeelnemers moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ten aanzien van de intrekking van een besluit over tijdelijke intrekking volgens de urgentieprocedure voordat dat besluit om tariefpreferenties tijdelijk in te trekken van kracht wordt, wanneer de redenen voor die tijdelijke intrekking niet langer gelden.

(28)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de tenuitvoerlegging van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (7).

(29)

Voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen tot schorsing van de tariefpreferenties van bepaalde SAP-afdelingen voor begunstigde landen en van besluiten tot inleiding van een tijdelijke-intrekkingsprocedure moet, rekening houdend met de aard en het effect van deze handelingen, de raadplegingsprocedure worden toegepast.

(30)

Voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen inzake vrijwaringsonderzoeken en besluiten tot schorsing van de preferentiële regelingen wanneer invoer de markten van de Unie ernstig kan verstoren, moet de onderzoeksprocedure worden toegepast.

(31)

Teneinde de integriteit en de ordelijke werking van het stelsel van algemene preferenties te waarborgen moet de Commissie onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen indien dit, in naar behoren gemotiveerde gevallen die verband houden met tijdelijke intrekking wegens niet-nakoming van procedures en verplichtingen die verband houden met douane, om dwingende redenen van urgentie vereist is.

(32)

Teneinde een stabiel kader voor marktdeelnemers te waarborgen moet de Commissie, na afloop van de maximumperiode van zes maanden, onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen indien dit, in naar behoren gemotiveerde gevallen die verband houden met de beëindiging of de verlenging van de tijdelijke intrekking wegens niet-nakoming van procedures en verplichtingen die verband houden met douane, om dwingende redenen van urgentie vereist is.

(33)

De Commissie moet ook onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen indien dit, in naar behoren gemotiveerde gevallen die verband houden met vrijwaringsonderzoeken, om dwingende redenen van urgentie die verband houden met de achteruitgang van de economische en/of financiële situatie van de producenten in de Unie vereist is.

(34)

De Commissie moet aan het Europees Parlement en aan de Raad regelmatig verslag uitbrengen over de gevolgen van het stelsel overeenkomstig deze verordening. Vijf jaar na de inwerkingtreding van de verordening moet de Commissie verslag aan het Europees Parlement en de Raad uitbrengen over de toepassing van deze verordening en beoordelen of een herziening van het stelsel noodzakelijk is, ook wat de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur en de bepalingen voor tijdelijke intrekking van tariefpreferenties betreft, rekening houdend met terrorismebestrijding en de internationale normen inzake transparantie en uitwisseling van informatie in belastingzaken. Bij de verslaglegging moet de Commissie rekening houden met de gevolgen voor de financiële, ontwikkelings- en handelsbehoeften van de begunstigden. Het verslag bevat ook een gedetailleerde analyse van het effect van deze verordening op de handel en op de EU-inkomsten uit tarieven, met bijzondere aandacht voor de gevolgen voor de begunstigde landen. Indien van toepassing moet de naleving van sanitaire en fytosanitaire EU-voorschriften worden beoordeeld. Het verslag moet tevens een analyse bevatten van de gevolgen van het stelsel met betrekking tot de invoer van biobrandstoffen en duurzaamheidsaspecten.

(35)

Verordening (EG) nr. 732/2008 moet bijgevolg worden ingetrokken,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

1.   Het stelsel van algemene tariefpreferenties („het stelsel”) is van toepassing in overeenstemming met deze verordening.

2.   Deze verordening voorziet in de volgende tariefpreferenties binnen het stelsel:

a)

een algemene regeling;

b)

een bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur (SAP+); en

c)

een bijzondere regeling voor de minst ontwikkelde landen („Everything But Arms” (EBA)).

Artikel 2

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)   „SAP”: het stelsel van algemene preferenties waarmee de Unie preferentiële toegang verschaft tot haar markt door middel van een van de preferentiële regelingen bedoeld in artikel 1, lid 2;

b)   „landen”: landen en gebieden die beschikken over een douaneadministratie;

c)   „in aanmerking komende landen”: alle in bijlage I opgenomen ontwikkelingslanden;

d)   „SAP-begunstigde landen”: de in bijlage II opgenomen begunstigde landen van de algemene regeling;

e)   „SAP+-begunstigde landen”: de in bijlage III opgenomen begunstigde landen van de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur;

f)   „EBA-begunstigde landen”: de in bijlage IV opgenomen begunstigde landen van de bijzondere stimuleringsregeling voor de minst ontwikkelde landen;

g)   „rechten van het gemeenschappelijk douanetarief”: de rechten die zijn vermeld in deel II van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (8), met uitzondering van de rechten die als deel van tariefcontingenten zijn vastgesteld;

h)   „afdeling”: elk van de afdelingen van het gemeenschappelijk douanetarief zoals vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 2658/87;

i)   „hoofdstuk”: elk van de hoofdstukken van het gemeenschappelijk douanetarief zoals vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 2658/87;

j)   „SAP-afdeling”: een afdeling die is genoemd in bijlage V en die is vastgesteld op basis van afdelingen en hoofdstukken van het gemeenschappelijk douanetarief;

k)   „preferentiële markttoegangsregeling”: preferentiële toegang tot de markt van de Unie door middel van een handelsovereenkomst die ofwel voorlopig wordt toegepast ofwel van kracht is, of door middel van door de Unie toegekende autonome preferenties;

l)   „daadwerkelijke tenuitvoerlegging”: de volledige tenuitvoerlegging van alle verbintenissen en verplichtingen in het kader van de internationale verdragen die worden genoemd in bijlage VIII, waardoor wordt gewaarborgd dat alle daarin vastgestelde beginselen, doelstellingen en rechten worden nageleefd.

Artikel 3

1.   Een lijst van in aanmerking komende landen is opgenomen in bijlage I.

2.   De Commissie is overeenkomstig artikel 36 bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage I, teneinde rekening te houden met wijzigingen in de internationale status of indeling van landen.

3.   De Commissie stelt een in aanmerking komend land in kennis van relevante wijzigingen in zijn status in het kader van het stelsel.

HOOFDSTUK II

ALGEMENE REGELING

Artikel 4

1.   Een in aanmerking komend land geniet de tariefpreferenties waarin is voorzien in de algemene regeling zoals bedoeld in artikel 1, lid 2, onder a), tenzij het:

a)

gedurende drie opeenvolgende jaren onmiddellijk vóór de actualisering van de lijst van begunstigde landen door de Wereldbank als hoog-inkomensland of hogere-middeninkomensland is ingedeeld; of

b)

een preferentiële markttoegangsregeling geniet die dezelfde tariefpreferenties biedt als het stelsel, of bij voorkeur, voor vrijwel alle handel.

2.   Lid 1, onder a) en b), is niet van toepassing voor de minst ontwikkelde landen.

3.   Onverminderd lid 1, onder b), is lid 1, onder a), niet van toepassing tot 21 november 2014 voor landen die op 20 november 2012 een bilaterale overeenkomst inzake preferentiële markttoegang met de Unie hebben geparafeerd, die voorziet in dezelfde tariefpreferenties als het stelsel of, bij voorkeur, voor vrijwel al het handelsverkeer, maar die nog niet van toepassing is.

Artikel 5

1.   Een lijst van SAP-begunstigde landen die aan de in artikel 4 genoemde criteria voldoen, is opgenomen in bijlage II.

2.   Per 1 januari van elk jaar na de inwerkingtreding van de verordening herziet de Commissie bijlage II. Om een SAP begunstigd land en marktdeelnemers tijd te geven zich op een ordelijke wijze aan te passen aan de veranderde status van een land in het kader van het stelsel:

a)

is het besluit om een begunstigd land van de lijst van SAP-begunstigde landen te schrappen, in overeenstemming met lid 3 van dit artikel en overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a), van toepassing vanaf één jaar na de datum van inwerkingtreding van dat besluit;

b)

is het besluit om een begunstigd land van de lijst van SAP-begunstigde landen te schrappen, in overeenstemming met lid 3 van dit artikel en overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder b), van toepassing vanaf twee jaar na de datum van toepassing van een preferentiële markttoegangsregeling.

3.   Voor de toepassing van de leden 1 en 2 van dit artikel is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 36 gedelegeerde handelingen vast te stellen om bijlage II te wijzigen op basis van de in artikel 4 genoemde criteria.

4.   De Commissie stelt een SAP-begunstigd land in kennis van wijzigingen in zijn status in het kader van het stelsel.

Artikel 6

1.   De producten die onder de in artikel 1, lid 2, onder a), genoemde algemene regeling vallen, zijn in bijlage V vermeld.

2.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 36 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage V, teneinde wijzigingen op te nemen die noodzakelijk zijn als gevolg van veranderingen in de gecombineerde nomenclatuur.

Artikel 7

1.   De rechten van het gemeenschappelijk douanetarief die van toepassing zijn op de producten die in bijlage V als niet-gevoelig zijn aangemerkt, worden volledig geschorst, met uitzondering van agrarische elementen.

2.   De ad-valoremrechten van het gemeenschappelijk douanetarief die van toepassing zijn op de producten die in bijlage V als gevoelig zijn aangemerkt, worden met 3,5 procentpunten verlaagd. Voor producten van de SAP-afdelingen S-11a en S-11b van bijlage V bedraagt de verlaging 20 %.

3.   Wanneer de preferentiële rechten die zijn berekend overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 732/2008 op basis van de ad-valoremrechten van het gemeenschappelijk douanetarief zoals van toepassing op de datum van de inwerkingtreding van deze verordening, een tariefverlaging van meer dan 3,5 procentpunten opleveren voor de in lid 2 van dit artikel bedoelde producten, zijn deze preferentiële rechten van toepassing.

4.   De specifieke rechten van het gemeenschappelijk douanetarief, andere dan minimum- of maximumrechten, voor de producten die in bijlage V als gevoelig zijn aangemerkt, worden met 30 % verlaagd.

5.   Wanneer de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief die van toepassing zijn op de producten die in bijlage V als gevoelig zijn aangemerkt, zowel ad-valoremrechten als specifieke rechten omvatten, worden de specifieke rechten niet verlaagd.

6.   Wanneer de in overeenstemming met leden 2 en 4 verlaagde rechten een maximumrecht vermelden, wordt dit maximumrecht niet verlaagd. Indien dergelijke rechten een minimumrecht vermelden, wordt dit minimumrecht niet toegepast.

Artikel 8

1.   De in artikel 7 genoemde tariefpreferenties worden geschorst voor producten van een SAP-afdeling van oorsprong uit een SAP-begunstigd land, indien de gemiddelde waarde van de invoer naar de Unie van dergelijke producten uit dat SAP-begunstigde land gedurende drie opeenvolgende jaren de in bijlage VI genoemde drempelwaarden overschrijdt. De drempelwaarden worden berekend als percentage van de totale waarde van invoer naar de Unie van hetzelfde product uit alle SAP-begunstigde landen.

2.   Voordat de door deze verordening voorziene tariefpreferenties worden toegepast, stelt de Commissie, in overeenstemming met de in artikel 39, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure, een uitvoeringshandeling vast, waarin een lijst van SAP-afdelingen wordt vastgesteld waarvoor de in artikel 7 bedoelde tariefpreferenties voor een SAP-begunstigd land worden geschorst. Die uitvoeringshandeling is van toepassing vanaf 1 januari 2014.

3.   De Commissie evalueert om de drie jaar de in lid 2 van dit artikel genoemde lijst en stelt in overeenstemming met de in artikel 39, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure, een uitvoeringshandeling vast om de in artikel 7 bedoelde tariefpreferenties te schorsen of weer in te voeren. Dit uitvoeringshandeling is van toepassing vanaf 1 januari van het jaar volgend op de inwerkingtreding ervan.

4.   De in de leden 2 en 3 van dit artikel bedoelde lijst wordt vastgesteld overeenkomstig de gegevens die beschikbaar zijn op 1 september van het jaar waarin de evaluatie is uitgevoerd en van de twee aan het evaluatiejaar voorafgaande jaren. De lijst houdt rekening met invoer uit SAP-begunstigde landen die zijn opgenomen in bijlage II zoals op dat moment van toepassing. Met de waarde van de invoer uit SAP-begunstigde landen die op de datum van toepassing van de schorsing niet langer de tariefpreferenties in het kader van artikel 4, lid 1, onder b), genieten, wordt echter geen rekening gehouden.

5.   De Commissie stelt het betrokken land in kennis van de overeenkomstig leden 2 en 3 genomen uitvoeringshandeling.

6.   Indien bijlage II wordt gewijzigd in overeenstemming met de in artikel 4 vastgestelde criteria, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 36 gedelegeerde handelingen vast te stellen om bijlage VI te wijzigen om de in die bijlage genoemde voorwaarden aan te passen, teneinde proportioneel hetzelfde gewicht van de afdelingen met gegradueerde producten te behouden als bepaald in lid 1 van dit artikel.

HOOFDSTUK III

EEN BIJZONDERE STIMULERINGSREGELING VOOR DUURZAME ONTWIKKELING EN GOED BESTUUR

Artikel 9

1.   Een SAP-begunstigd land kan de tariefpreferenties genieten waarin de in artikel 1, lid 2, onder b), bedoelde bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur voorziet, indien het:

a)

kwetsbaar wordt geacht als gevolg van onvoldoende diversificatie en integratie in het internationale handelssysteem, zoals bepaald in bijlage VII;

b)

alle in bijlage VIII opgenomen verdragen („de desbetreffende verdragen”) heeft geratificeerd en in de recentst beschikbare conclusies van de toezichthoudende instanties overeenkomstig deze verdragen („de betrokken toezichthoudende instanties”) geen ernstige fouten bij de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van een van die verdragen aan het licht zijn gekomen;

c)

met betrekking tot de desbetreffende verdragen geen voorbehoud heeft geformuleerd dat door een van deze verdragen is verboden of dat voor de toepassing van dit artikel als onverenigbaar met het voorwerp en doel van dat verdrag wordt beschouwd.

Voor de toepassing van dit artikel wordt een voorbehoud niet beschouwd als onverenigbaar met het voorwerp en het doel van een verdrag, tenzij:

i)

dat is bepaald in een in het kader van het verdrag daartoe uitdrukkelijk ingestelde procedure; of

ii)

bij gebrek aan een procedure, de Unie indien zij verdragspartij is, en/of een gekwalificeerde meerderheid van de lidstaten die verdragspartij zijn, overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden als vastgesteld in de Verdragen, tegen het voorbehoud bezwaar hebben gemaakt omdat het onverenigbaar is met het voorwerp en het doel van het verdrag en zich daarbij verzetten tegen de inwerkingtreding van het verdrag tussen hen en het voorbehoud makende land in overeenstemming met de bepalingen van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht;

d)

een bindende verbintenis aangaat om de ratificatie van de desbetreffende verdragen niet ongedaan te maken en om de daadwerkelijke tenuitvoerlegging ervan te waarborgen;

e)

zonder voorbehoud aanvaardt de door elk verdrag opgelegde rapportageverplichtingen na te komen en de bindende verbintenis aangaat regelmatig toezicht op en evaluatie van zijn staat van dienst inzake de tenuitvoerlegging toe te staan overeenkomstig de bepalingen van desbetreffende verdragen; en

f)

de bindende verbintenis aangaat aan de in artikel 13 bedoelde toezichtprocedure deel te nemen en mee te werken.

2.   Indien bijlage II wordt gewijzigd, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 36 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage VII om de in bijlage VII, punt 1, onder b), opgenomen kwetsbaarheidsdrempel te herzien, teneinde proportioneel hetzelfde gewicht van de kwetsbaarheidsdrempel te behouden zoals berekend overeenkomstig bijlage VII.

Artikel 10

1.   De bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur wordt toegekend als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

een SAP-begunstigd land heeft daartoe een verzoek ingediend; en

b)

het onderzoek van het verzoek toont aan dat het betrokken land aan de voorwaarden in artikel 9, lid 1, voldoet.

2.   Het verzoekende land dient zijn verzoek schriftelijk bij de Commissie in. Het verzoek biedt alomvattende informatie over de ratificatie van de desbetreffende verdragen en omvat de in artikel 9, lid 1, onder d), e) en f), bedoelde bindende verbintenissen.

3.   Na ontvangst van een verzoek stelt de Commissie het Europees Parlement en de Raad daarvan in kennis.

4.   Na het verzoek te hebben onderzocht, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 36 gedelegeerde handelingen vast te stellen om bijlage III in te stellen of te wijzigen teneinde een verzoekend land de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur toe te kennen door dat land toe te voegen aan de lijst van SAP+-begunstigde landen.

5.   Wanneer een SAP+-begunstigd land niet langer aan de in artikel 9, lid 1, onder a) of onder c), bedoelde voorwaarden voldoet of een van zijn in artikel 9, lid 1, onder d), e) en f), bedoelde bindende verbintenissen intrekt, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 36 een gedelegeerde handeling vast te stellen om bijlage III te wijzigen teneinde dit land van de lijst van SAP+-begunstigde landen te schrappen.

6.   Na de wijziging en publicatie van bijlage III in het Publicatieblad van de Europese Unie stelt de Commissie het verzoekende land in kennis van een overeenkomstig de leden 4 en 5 van dit artikel genomen besluit. Wanneer de bijzondere stimuleringsregeling aan het verzoekende land wordt toegekend, wordt dit land in kennis gesteld van de datum waarop de desbetreffende gedelegeerde handeling in werking treedt.

7.   De Commissie is overeenkomstig artikel 36 bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen om regels in te stellen voor de procedure voor toekenning van de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur, met name voor de termijnen en de indiening en verwerking van verzoeken.

Artikel 11

1.   De producten die onder de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur vallen, zijn opgenomen in bijlage IX.

2.   De Commissie is overeenkomstig artikel 36 bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage IX, teneinde rekening te houden met wijzigingen in de gecombineerde nomenclatuur, die van invloed zijn op de in die bijlage genoemde producten.

Artikel 12

1.   De ad-valoremrechten van het gemeenschappelijk douanetarief op alle in bijlage IX opgenomen producten van oorsprong uit een SAP+-begunstigd land worden geschorst.

2.   De specifieke rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor de in lid 1 bedoelde producten worden volledig geschorst, behalve voor producten waarvoor de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief ad-valoremrechten omvatten. Voor producten bedoeld bij code 1704 10 90 van de gecombineerde nomenclatuur wordt het specifieke recht beperkt tot 16 % van de douanewaarde.

Artikel 13

1.   Vanaf de datum van toekenning van de tariefpreferenties in het kader van de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur evalueert de Commissie voortdurend de stand van de ratificatie van de desbetreffende verdragen en ziet zij toe op de daadwerkelijke tenuitvoerlegging ervan en op de samenwerking met de betrokken toezichthoudende instanties, door de conclusies en aanbevelingen van deze toezichthoudende instanties te bestuderen.

2.   In deze context werkt een SAP+-begunstigd land met de Commissie samen en verstrekt het alle nodige informatie, zodat kan worden beoordeeld of het de in artikel 9, lid 1, onder d), e) en f), bedoelde bindende verbintenissen nakomt, en wat zijn situatie met betrekking tot artikel 9, lid 1, onder c), is.

Artikel 14

1.   Uiterlijk op 1 januari 2016 en vervolgens om de twee jaar dient de Commissie bij het Europees Parlement en bij de Raad een verslag in over de stand van de ratificatie van de desbetreffende verdragen, de naleving door de SAP+-begunstigde landen van rapportageverplichtingen in het kader van deze verdragen en de stand van de daadwerkelijke tenuitvoerlegging ervan.

2.   Het verslag bevat:

a)

de conclusies of aanbevelingen van betrokken toezichthoudende instanties voor alle SAP+-begunstigde landen; en

b)

de conclusies van de Commissie met betrekking tot de vraag of elk SAP+-begunstigd land zijn bindende verbintenissen om aan de rapportageverplichtingen te voldoen, om met betrokken toezichthoudende instanties overeenkomstig de desbetreffende verdragen samen te werken en om te zorgen voor de daadwerkelijke tenuitvoerlegging ervan naleeft.

Het verslag kan alle informatie bevatten die de Commissie passend acht.

3.   Wanneer de Commissie haar conclusies trekt betreffende de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de desbetreffende verdragen, beoordeelt zij de conclusies en aanbevelingen van de betrokken toezichthoudende instanties alsmede, onverminderd andere bronnen, eventuele informatie van derden, waaronder maatschappelijke organisaties, sociale partners, het Europees Parlement of de Raad.

Artikel 15

1.   De bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur wordt tijdelijk ingetrokken voor alle of bepaalde producten van oorsprong uit een SAP+-begunstigd land, indien dat land zijn bindende verbintenissen zoals bedoeld in artikel 9, lid 1, onder d), e) en f), niet daadwerkelijk nakomt, of indien het begunstigde land overeenkomstig artikel 9, lid 1, onder c), een voorbehoud heeft geformuleerd dat door het desbetreffende verdrag wordt verboden of dat onverenigbaar is met het voorwerp en het doel van het verdrag.

2.   De bewijslast voor de nakoming van zijn bindende verbintenissen als bedoeld in artikel 9, lid 1, onder d), e) en f), en voor zijn situatie als bedoeld in artikel 9, lid 1, onder c), rust op het SAP+-begunstigde land.

3.   Indien de Commissie, hetzij op grond van de conclusies van het verslag als bedoeld in artikel 14, hetzij op grond van de beschikbare bewijzen, gerechtvaardigde twijfels heeft dat een bepaald SAP+-begunstigd land zijn bindende verbintenissen zoals bedoeld in artikel 9, lid 1, onder d), e) en f), niet nakomt, of overeenkomstig artikel 9, lid 1, onder c), een voorbehoud heeft gemaakt dat door een van de desbetreffende verdragen wordt verboden of onverenigbaar is met het voorwerp en het doel van dat verdrag, stelt zij overeenkomstig de in artikel 39, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure een uitvoeringshandeling vast tot inleiding van de procedure voor tijdelijke intrekking van de in het kader van de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur verleende tariefpreferenties. De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad daarvan in kennis.

4.   De Commissie maakt een bericht bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie en stelt het betrokken SAP+-begunstigde land daarvan in kennis. Het bericht:

a)

vermeldt de redenen voor de gerechtvaardigde twijfel met betrekking tot de nakoming van de door het SAP + begunstigde land aangegane verbintenissen als bedoeld in artikel 9, lid 1, onder d), e) en f), of met betrekking tot het bestaan van een voorbehoud in de zin van artikel 9, lid 1, onder c), dat door het desbetreffende verdrag wordt verboden of onverenigbaar is met het voorwerp en het doel van dat verdrag, waardoor afbreuk kan worden gedaan aan het recht van dat land om verder de in het kader van de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur toegekende handelspreferenties te genieten; en

b)

specificeert de periode waarbinnen een SAP+-begunstigd land zijn opmerkingen moet mededelen; deze periode mag niet meer dan zes maanden vanaf de datum van bekendmaking van het bericht bedragen.

5.   De Commissie geeft het begunstigde land alle gelegenheid om tijdens de in lid 4, onder b), bedoelde periode medewerking te verlenen.

6.   De Commissie verzamelt alle informatie die zij noodzakelijk acht, met inbegrip van onder meer de conclusies en aanbevelingen van de betrokken toezichthoudende instanties. Bij het opstellen van haar conclusies beoordeelt de Commissie alle relevante informatie.

7.   Binnen drie maanden na afloop van de in dit bericht gespecificeerde periode besluit de Commissie:

a)

de procedure voor tijdelijke intrekking te beëindigen; of

b)

de in het kader van de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur toegekende handelspreferenties tijdelijk in te trekken.

8.   Wanneer de Commissie van oordeel is dat de bevindingen van het onderzoek geen tijdelijke intrekking rechtvaardigen, stelt zij een uitvoeringshandeling vast tot beëindiging van de procedure voor tijdelijke intrekking overeenkomstig de in artikel 39, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure. Die uitvoeringshandeling wordt onder meer gebaseerd op het ontvangen bewijsmateriaal.

9.   Wanneer de Commissie van oordeel is dat de bevindingen van het onderzoek tijdelijke intrekking rechtvaardigen om de in lid 1 van dit artikel bedoelde redenen, is zij bevoegd overeenkomstig artikel 36 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage III om de tariefpreferenties zoals voorzien onder de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder b), tijdelijk in te trekken.

10.   Wanneer de Commissie tot tijdelijke intrekking besluit, wordt die gedelegeerde handeling van kracht zes maanden na de dag waarop zij is vastgesteld.

11.   Indien de redenen die de tijdelijke intrekking rechtvaardigen niet langer gelden voordat de in lid 9 van dit artikel bedoelde handeling van kracht wordt, wordt de Commissie gemachtigd de vastgestelde handeling tot tijdelijke intrekking van handelspreferenties in te trekken in overeenstemming met de in artikel 37 bedoelde spoedprocedure.

12.   De Commissie wordt overeenkomstig artikel 36 gemachtigd gedelegeerde handelingen vast te stellen, teneinde regels te bepalen voor de procedure voor tijdelijke intrekking van de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur, met name voor termijnen, rechten van de partijen, geheimhouding en evaluatie.

Artikel 16

Wanneer de Commissie van oordeel is dat de redenen die een tijdelijke intrekking van de in artikel 15, lid 1, bedoelde tariefpreferenties rechtvaardigen, niet langer gelden, wordt zij overeenkomstig artikel 36 gemachtigd gedelegeerde handelingen tot wijziging van bijlage III vast te stellen om de in het kader van de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur toegekende handelspreferenties opnieuw in te voeren.

HOOFDSTUK IV

BIJZONDERE REGELING VOOR DE MINST ONTWIKKELDE LANDEN

Artikel 17

1.   Een in aanmerking komend land geniet de toegekende tariefpreferenties in het kader van de in artikel 1, lid 2, onder c), bedoelde bijzondere regeling voor de minst ontwikkelde landen, indien dat land door de VN als minst ontwikkeld land is aangemerkt.

2.   De Commissie evalueert de lijst van EBA-begunstigde landen voortdurend op basis van de recentst beschikbare informatie. Wanneer een EBA-begunstigd land niet langer aan de in lid 1 van dit artikel bedoelde voorwaarden voldoet, wordt de Commissie overeenkomstig artikel 36 gemachtigd een gedelegeerde handeling vast te stellen en bijlage IV te wijzigen om dit land van de lijst van EBA-begunstigde landen te schrappen na een overgangsperiode van drie jaar vanaf de datum waarop de gedelegeerde handeling in werking is getreden.

3.   In afwachting van een besluit van de VN om een nieuw onafhankelijk land als minst ontwikkeld land aan te merken, wordt de Commissie overeenkomstig artikel 36 gemachtigd gedelegeerde handelingen vast te stellen om als tussentijdse maatregel bijlage IV te wijzigen, teneinde een dergelijk land in de lijst van EBA-begunstigde landen op te nemen.

Indien een recentelijk onafhankelijk geworden land door de VN tijdens de eerst beschikbare evaluatie van de categorie van minst ontwikkelde landen niet als minst ontwikkeld land is aangemerkt, wordt de Commissie overeenkomstig artikel 36 gemachtigd onmiddellijk gedelegeerde handelingen tot wijziging van bijlage IV vast te stellen om dit land uit die bijlage te schrappen zonder toekenning van de in artikel 17, lid 2, vermelde overgangsperiode.

4.   De Commissie stelt een EBA-begunstigd land in kennis van wijzigingen in zijn status in het kader van het stelsel.

Artikel 18

1.   De rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor alle producten die zijn opgenomen in de hoofdstukken 1 tot en met 97 van de gecombineerde nomenclatuur, behalve die in hoofdstuk 93, van oorsprong uit een EBA-begunstigd land, worden volledig geschorst.

2.   Vanaf 1 januari 2014 en tot en met 30 september 2015 is voor de invoer van producten bedoeld bij tariefpost 1701 van het gemeenschappelijk douanetarief een invoervergunning nodig.

3.   De Commissie stelt, overeenkomstig de in artikel 39, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure en volgens de procedure van artikel 195 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (integrale-GMO-verordening) (9) nadere bepalingen vast voor de tenuitvoerlegging van de bepalingen in lid 2 van dit artikel.

HOOFDSTUK V

VOOR ALLE REGELINGEN GEMEENSCHAPPELIJKE TIJDELIJKE-INTREKKINGSBEPALINGEN

Artikel 19

1.   De preferentiële regelingen als bedoeld in artikel 1, lid 2, kunnen tijdelijk worden ingetrokken ten aanzien van alle, dan wel bepaalde producten van oorsprong uit een begunstigd land, om een van de volgende redenen:

a)

ernstige en systematische schending van de beginselen die zijn vastgelegd in de in bijlage VIII, deel A, opgenomen verdragen;

b)

uitvoer van door gedetineerden vervaardigde goederen;

c)

ernstig tekortschietende douanecontroles op de uit- of doorvoer van verdovende middelen (illegale stoffen of precursoren) of niet-naleving van internationale verdragen inzake de bestrijding van witwassen van geld en van financiering van terrorisme;

d)

ernstig en systematisch oneerlijke handelspraktijken, waaronder die welke de levering van grondstoffen belemmeren, die schade berokkenen aan het bedrijfsleven van de Unie en waartegen het begunstigde land niet is opgetreden. Ten aanzien van oneerlijke handelspraktijken die verboden zijn door of waartegen maatregelen kunnen worden genomen krachtens de WTO-verdragen, wordt dit artikel pas toegepast nadat de bevoegde WTO-instantie een vaststelling in die zin heeft uitgesproken;

e)

ernstige en systematische inbreuken op de doelstellingen van regionale visserijorganisaties of internationale akkoorden waarbij de Unie partij is en die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van visbestanden.

2.   De preferentiële regelingen waarin deze verordening voorziet, worden niet ingetrokken ingevolge lid 1, onder d), ten aanzien van producten waarop krachtens Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (10) of Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (11) antidumpingrechten of compenserende maatregelen van toepassing zijn, om de redenen die aan deze maatregelen ten grondslag liggen.

3.   Wanneer de Commissie van oordeel is dat er voldoende redenen zijn die tijdelijke intrekking van de tariefpreferenties in het kader van een preferentiële regeling als bedoeld in artikel 1, lid 2, rechtvaardigen op grond van de in lid 1 van dit artikel bedoelde redenen, stelt zij een uitvoeringshandeling vast tot inleiding van de tijdelijke-intrekkingsprocedure, overeenkomstig de in artikel 39, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure. De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad van die uitvoeringshandeling in kennis.

4.   De Commissie maakt een bericht tot inleiding van een tijdelijke-intrekkingsprocedure bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie en stelt het betrokken begunstigde land daarvan in kennis. Het bericht:

a)

vermeldt voldoende redenen voor de uitvoeringshandeling tot inleiding van een tijdelijke-intrekkingsprocedure als bedoeld in lid 3; en

b)

vermeldt dat de Commissie gedurende zes maanden vanaf de datum van bekendmaking van het bericht op de situatie in het betrokken begunstigde land zal toezien en deze zal evalueren.

5.   De Commissie geeft het begunstigde land alle gelegenheid om tijdens de periode van toezicht en evaluatie aan het onderzoek mee te werken.

6.   De Commissie verzamelt alle informatie die zij noodzakelijk en passend acht, onder meer de beschikbare beoordelingen, commentaren, besluiten, aanbevelingen en conclusies van de betrokken toezichthoudende instanties. Bij het opstellen van haar conclusies beoordeelt de Commissie alle relevante informatie.

7.   Binnen drie maanden na afloop van de in lid 4, onder b), genoemde periode dient de Commissie bij het betrokken begunstigde land een verslag met haar bevindingen en conclusies in. Het begunstigde land heeft het recht opmerkingen over het verslag toe te zenden. De periode voor indiening van opmerkingen bedraagt maximaal één maand.

8.   Binnen zes maanden na afloop van de in lid 4, onder b), bedoelde periode besluit de Commissie:

a)

de procedure voor tijdelijke intrekking te beëindigen; of

b)

de in het kader van de in artikel 1, lid 2, bedoelde preferentiële regelingen toegekende tariefpreferenties tijdelijk in te trekken.

9.   Wanneer de Commissie van oordeel is dat de bevindingen geen tijdelijke intrekking rechtvaardigen, stelt zij, overeenkomstig de in artikel 39, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure, een uitvoeringshandeling vast betreffende de beëindiging van de tijdelijke-intrekkingsprocedure.

10.   Wanneer de Commissie van oordeel is dat de bevindingen van het onderzoek tijdelijke intrekking rechtvaardigen om de in lid 1 van dit artikel bedoelde redenen, wordt zij overeenkomstig artikel 36 gemachtigd gedelegeerde handelingen tot wijziging van bijlage II, III of IV, naargelang het geval, vast te stellen, teneinde de tariefpreferenties als voorzien onder de preferentiële regelingen als bedoeld in artikel 1, lid 2, tijdelijk in te trekken.

11.   In elk van de in de leden 9 en 10 bedoelde gevallen is de handeling onder meer gebaseerd op ontvangen bewijzen.

12.   Wanneer de Commissie tot tijdelijke intrekking besluit, wordt die handeling van kracht zes maanden na de dag waarop zij is vastgesteld.

13.   Indien de redenen die de tijdelijke intrekking rechtvaardigen, niet langer gelden voordat de in lid 10 van dit artikel bedoelde handeling van kracht wordt, wordt de Commissie gemachtigd de vastgestelde handeling tot tijdelijke intrekking van tariefpreferenties in te trekken in overeenstemming met de in artikel 37 bedoelde spoedprocedure.

14.   De Commissie wordt overeenkomstig artikel 36 gemachtigd gedelegeerde handelingen vast te stellen, teneinde regels vast te stellen voor de procedure voor tijdelijke intrekking van alle regelingen, met name voor termijnen, rechten van de partijen, geheimhouding en evaluatie.

Artikel 20

Wanneer de Commissie van oordeel is dat de redenen die een tijdelijke intrekking van de in artikel 19, lid 1, bedoelde tariefpreferenties rechtvaardigen, niet langer gelden, is zij bevoegd overeenkomstig artikel 36 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage II, III of IV, naargelang het geval, om de handelspreferenties die zijn toegekend in het kader van de in artikel 1, lid 2, bedoelde preferentiële regelingen opnieuw in te voeren.

Artikel 21

1.   De preferentiële regelingen waarin deze verordening voorziet, kunnen tijdelijk worden ingetrokken voor alle, dan wel bepaalde producten van oorsprong uit een begunstigd land in geval van fraude, onregelmatigheden, systematisch niet-naleven of niet-handhaven van de regels inzake de oorsprong van producten en de desbetreffende procedures, dan wel het niet-verlenen van de vereiste administratieve samenwerking voor de toepassing en het toezicht op de naleving van de preferentiële regelingen als bedoeld in artikel 1, lid 2.

2.   Voor de in lid 1 bedoelde administratieve samenwerking is het onder meer noodzakelijk dat een begunstigd land:

a)

de Commissie de voor de toepassing van de oorsprongsregels en voor het toezicht op de naleving daarvan noodzakelijke informatie meedeelt en haar van nieuwe ontwikkelingen op de hoogte houdt;

b)

de Unie bijstand verleent door op verzoek van de douaneautoriteiten van de lidstaten een controle achteraf van de oorsprong uit te voeren en de resultaten daarvan mee te delen aan de Commissie;

c)

de Unie bijstand verleent door de Commissie toe te staan in overleg en nauwe samenwerking met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten in het betrokken land administratieve en investigatieve samenwerkingsmissies van de Unie uit te voeren ter controle van de echtheid van de documenten of de juistheid van de gegevens op basis waarvan de in artikel 1, lid 2, bedoelde preferentiële regelingen worden toegekend;

d)

passend onderzoek verricht of doet verrichten ter opsporing en voorkoming van inbreuken op de oorsprongsregels;

e)

de oorsprongsregels in verband met de regionale cumulatie, in de zin van Verordening (EEG) nr. 2454/93, naleeft of doet naleven, indien het betrokken land voor regionale cumulatie in aanmerking komt; en

f)

de Unie bijstand verleent bij het onderzoek naar de gevolgde praktijken wanneer wordt vermoed dat met de oorsprongsregels is gefraudeerd, waarbij een vermoeden van fraude gerechtvaardigd is wanneer de invoer van producten in het kader van de preferentiële regelingen waarin deze verordening voorziet, de gebruikelijke uitvoerhoeveelheden van het begunstigde land ver overtreffen.

3.   Wanneer de Commissie van oordeel is dat er voldoende bewijs is dat tijdelijke intrekking om de in de leden 1 en 2 van dit artikel genoemde redenen gerechtvaardigd is, besluit zij in overeenstemming met de in artikel 39, lid 4, genoemde spoedprocedure, de tariefpreferenties van de preferentiële regelingen als bedoeld in artikel 1, lid 2, tijdelijk in te trekken voor alle of voor bepaalde producten van oorsprong uit een begunstigd land.

4.   Alvorens een dergelijk besluit te nemen, maakt de Commissie in het Publicatieblad van de Europese Unie een bericht bekend waarin wordt aangekondigd dat er gegronde redenen zijn om te twijfelen aan de nakoming van de leden 1 en 2 door het begunstigde land, hetgeen afbreuk kan doen aan het recht van dat land om verder gebruik te maken van de bij deze verordening toegekende voordelen.

5.   De Commissie stelt het betrokken begunstigde land in kennis van elk overeenkomstig lid 3 genomen besluit voordat dit van kracht wordt.

6.   De tijdelijke-intrekkingsperiode duurt niet langer dan zes maanden. Ten laatste bij het verstrijken van deze periode besluit de Commissie overeenkomstig de in artikel 39, lid 4, bedoelde spoedprocedure de tijdelijke intrekking te beëindigen dan wel de tijdelijke-intrekkingsperiode te verlengen.

7.   De lidstaten delen de Commissie alle ter zake dienende informatie mee die de tijdelijke intrekking van de tariefpreferenties of de verlenging van de tijdelijke intrekking kan rechtvaardigen.

HOOFDSTUK VI

BEPALINGEN INZAKE VRIJWARING EN TOEZICHT

AFDELING I

Algemene vrijwaringsmaatregelen

Artikel 22

1.   Wanneer een product van oorsprong uit een begunstigd land van een van de preferentiële regelingen als bedoeld in artikel 1, lid 2, wordt ingevoerd in hoeveelheden en/of tegen prijzen die ernstige moeilijkheden veroorzaken of dreigen te veroorzaken voor producenten in de Unie van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten, kunnen de normale rechten van het gemeenschappelijk douanetarief op dat product opnieuw worden ingesteld.

2.   Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder „soortgelijk product” verstaan een product dat identiek is, dat wil zeggen in elk opzicht gelijk aan het betrokken product of, bij gebrek aan een dergelijk product, een ander product dat, hoewel het niet in elk opzicht gelijk is, kenmerken bezit die grote overeenkomst vertonen met die van het betrokken product.

3.   Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder „belanghebbende partijen” verstaan de partijen die betrokken zijn bij de productie, distributie en/of verkoop van de in lid 1 vermelde invoer en van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten.

4.   De Commissie wordt overeenkomstig artikel 36 gemachtigd gedelegeerde handelingen vast te stellen, teneinde regels vast te stellen voor de procedure voor de vaststelling van algemene vrijwaringsmaatregelen, met name voor termijnen, rechten van de partijen, geheimhouding, bekendmaking, controle, bezoeken en evaluatie.

Artikel 23

Ernstige moeilijkheden worden geacht zich voor te doen wanneer producenten in de Unie kampen met een verslechtering van hun economische en/of financiële situatie. Wanneer de Commissie onderzoekt of er van een dergelijke verslechtering sprake is, houdt zij, wanneer dergelijke informatie beschikbaar is, onder meer rekening met de volgende factoren betreffende producenten in de Unie:

a)

marktaandeel;

b)

productie;

c)

voorraden;

d)

productiecapaciteit;

e)

faillissementen;

f)

rentabiliteit;

g)

bezettingsgraad;

h)

werkgelegenheid;

i)

invoer;

j)

prijzen.

Artikel 24

1.   De Commissie onderzoekt of de normale rechten van het gemeenschappelijk douanetarief opnieuw moeten worden ingevoerd, als er voldoende voorlopig bewijsmateriaal is waaruit blijkt dat aan de voorwaarden van artikel 22, lid 1, is voldaan.

2.   Een onderzoek wordt geopend op verzoek van een lidstaat, een rechtspersoon of een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid die namens de producenten in de Unie optreedt, dan wel op eigen initiatief van de Commissie, als het voor de Commissie duidelijk is dat er voldoende voorlopig bewijsmateriaal is, zoals vastgesteld op grond van de in artikel 23 bedoelde factoren, om een dergelijk onderzoek te openen. Het verzoek tot opening van een onderzoek bevat bewijsmateriaal waaruit blijkt dat aan de voorwaarden voor het opleggen van de in artikel 22, lid 1, vastgestelde vrijwaringsmaatregelen is voldaan. Het verzoek wordt bij de Commissie ingediend. De Commissie onderzoekt, voor zover mogelijk, de juistheid en de toereikendheid van het in het verzoek vermelde bewijsmateriaal, teneinde vast te stellen of het voorlopig bewijsmateriaal voldoende is om tot de opening van een onderzoek over te gaan.

3.   Wanneer blijkt dat er voldoende voorlopig bewijsmateriaal is om de inleiding van een procedure te rechtvaardigen, maakt de Commissie daartoe een bericht bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie. De procedure wordt binnen een maand na ontvangst van het overeenkomstig lid 2 ingediende verzoek ingeleid. Indien een onderzoek wordt geopend, bevat het bericht alle nodige details over de procedure en termijnen, waaronder een beroep op de diensten van de raadadviseur-auditeur van het directoraat-generaal Handel van de Europese Commissie.

4.   Een onderzoek, met inbegrip van de in de artikelen 25, 26 en 27 bedoelde procedurehandelingen, wordt binnen twaalf maanden na de opening ervan gevoerd.

Artikel 25

Om naar behoren gerechtvaardigde dwingende redenen in verband met de verslechtering van de economische en/of financiële situatie van producenten in de Unie, en als vertraging moeilijk te verhelpen schade zou kunnen veroorzaken, wordt de Commissie gemachtigd onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast te stellen overeenkomstig de in artikel 39, lid 4, bedoelde spoedprocedure, teneinde de normale rechten van het gemeenschappelijk douanetarief gedurende een periode van maximaal twaalf maanden opnieuw in te voeren.

Artikel 26

Wanneer uit de definitief vastgestelde feiten blijkt dat is voldaan is aan de voorwaarden van artikel 22, lid 1, stelt de Commissie een uitvoeringshandeling vast, teneinde opnieuw de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief in te voeren overeenkomstig de in artikel 39, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure. Die uitvoeringshandeling treedt in werking binnen een maand na de datum van bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 27

Wanneer uit de definitief vastgestelde feiten blijkt dat niet is voldaan is aan de voorwaarden van artikel 22, lid 1, stelt de Commissie een uitvoeringshandeling vast tot beëindiging van het onderzoek en de procedure overeenkomstig de in artikel 39, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure. Die uitvoeringshandeling wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Het onderzoek wordt geacht te zijn beëindigd, indien geen uitvoeringshandeling is bekendgemaakt binnen de termijnen die volgens de regels en procedures als bedoeld in artikel 24, lid 4, zijn vastgesteld en urgente preventieve maatregelen komen automatisch te vervallen. Elk gemeenschappelijk douanetarief bij invoer die uit hoofde van de voorlopige maatregelen worden geïnd, worden terugbetaald.

Artikel 28

Gemeenschappelijke douanetarieven bij invoer worden opnieuw ingevoerd zolang als nodig is om de verslechtering van de economische en/of financiële situatie van producenten in de Unie tegen te gaan, dan wel zolang de dreiging van een dergelijke verslechtering aanhoudt. De periode van de wederinvoering bedraagt maximaal drie jaar, tenzij deze in naar behoren gerechtvaardigde omstandigheden wordt verlengd.

AFDELING II

Vrijwaringsmaatregelen in de sectoren textiel, landbouw en visserij

Artikel 29

1.   Onverminderd afdeling I van dit hoofdstuk, stelt de Commissie op 1 januari van elk jaar, op eigen initiatief en in overeenstemming met de in artikel 39, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure, een uitvoeringshandeling vast om de in de artikelen 7 en 12 bedoelde tariefpreferenties in te trekken, die betrekking hebben op producten van SAP-afdelingen S-11a en S-11b van bijlage V of producten die vallen onder de codes van de gecombineerde nomenclatuur 2207 10 00, 2207 20 00, 2909 19 10, 3814 00 90, 3820 00 00 en 3824 90 97, wanneer de invoer van dergelijke producten, zoals opgenomen in bijlage V respectievelijk bijlage IX, naargelang het geval, van oorsprong zijn uit een begunstigd land en het totaal ervan:

a)

met ten minste 13,5 % (in hoeveelheid) toeneemt ten opzichte van het voorgaande kalenderjaar; of

b)

voor producten die onder SAP-afdelingen S-11a en S-11b van bijlage V vallen, het in bijlage VI, lid 2, bedoelde aandeel overtreffen van de waarde van de invoer naar de Unie van producten in SAP-afdelingen S-11a en S-11b van bijlage V uit alle in bijlage II genoemde landen en gebieden tijdens een periode van twaalf maanden.

2.   Lid 1 van dit artikel is niet van toepassing voor EBA-begunstigde landen en evenmin voor landen met een aandeel voor de betrokken producten waarnaar wordt verwezen in artikel 29, lid 1, van maximaal 6 % van de totale invoer naar de Unie van dezelfde producten die zijn opgenomen in bijlage V of IX, naargelang het geval.

3.   De intrekking van de tariefpreferenties wordt van kracht twee maanden na de datum van bekendmaking van de daartoe strekkende handeling van de Commissie in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 30

Onverminderd afdeling I van dit hoofdstuk, wanneer de invoer van producten die zijn vermeld in bijlage I bij het VWEU, de markten van de Unie, met name in een of meer van de ultraperifere gebieden, of de desbetreffende marktordeningen ernstig verstoort of dreigt te verstoren, stelt de Commissie, op eigen initiatief of op verzoek van een lidstaat, nadat zij het comité van beheer van de desbetreffende gemeenschappelijke marktordening voor landbouw of visserij heeft geraadpleegd, overeenkomstig de in artikel 39, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure een uitvoeringshandeling vast om de preferentiële regelingen ten aanzien van de betrokken producten op te schorten.

Artikel 31

De Commissie stelt het betrokken begunstigde land zo spoedig mogelijk in kennis van elk overeenkomstig de artikelen 29 of 30 genomen besluit voordat dit van kracht wordt.

AFDELING III

Vrijwaringsmaatregelen in de sectoren landbouw en visserij

Artikel 32

1.   Onverminderd afdeling I van dit hoofdstuk kan voor producten van de hoofdstukken 1 tot en met 24 van het gemeenschappelijk douanetarief zoals vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 2658/87, van oorsprong uit begunstigde landen, een speciaal toezichtmechanisme worden toegepast om verstoring van de markten van de Unie te vermijden. De Commissie stelt, op eigen initiatief of op verzoek van een lidstaat, na raadpleging van het Comité van beheer van de desbetreffende gemeenschappelijke marktordening voor landbouw of visserij, overeenkomstig de in artikel 39, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure, een uitvoeringshandeling vast om te bepalen of en voor welke producten dit speciaal toezichtmechanisme moet worden toegepast.

2.   Wanneer afdeling I van dit hoofdstuk wordt toegepast voor producten van de hoofdstukken 1 tot en met 24 van het gemeenschappelijk douanetarief zoals vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 2658/87, van oorsprong uit begunstigde landen, wordt de in artikel 24, lid 4, van deze verordening bedoelde periode met twee maanden verkort wanneer:

a)

het betrokken begunstigde land de naleving van de oorsprongsregels niet waarborgt of de in artikel 21 bedoelde administratieve samenwerking niet verleent; of

b)

de invoer van in de hoofdstukken 1 tot en met 24 van het gemeenschappelijk douanetarief opgenomen producten, zoals vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 2658/87, in het kader van de krachtens deze verordening toegekende preferentiële regelingen de gebruikelijke uitvoerhoeveelheden van het begunstigde land ver overtreft.

HOOFDSTUK VII

GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN

Artikel 33

1.   De producten waarvoor aanspraak wordt gemaakt op tariefpreferenties komen hiervoor alleen in aanmerking als zij van oorsprong zijn uit een begunstigd land.

2.   Voor de toepassing van de preferentiële regelingen als bedoeld in artikel 1, lid 2, van deze verordening, gelden de oorsprongsregels voor de omschrijving van het begrip „producten van oorsprong” alsmede de desbetreffende procedures en methoden van administratieve samenwerking die zijn vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 2454/93.

Artikel 34

1.   Wanneer voor een afzonderlijke invoeraangifte een ad-valoremrecht dat in overeenstemming met deze verordening wordt verlaagd, 1 % of minder bedraagt, wordt dit recht volledig geschorst.

2.   Wanneer voor een afzonderlijke invoeraangifte een specifiek recht dat in overeenstemming met deze verordening wordt verlaagd, 2 EUR of minder per afzonderlijk in euro luidend bedrag beloopt, wordt dit recht volledig geschorst.

3.   Onverminderd de leden 1 en 2 wordt het overeenkomstig deze verordening berekende definitieve preferentiële recht op één decimaal naar beneden afgerond.

Artikel 35

1.   Als statistische bron voor de toepassing van deze verordening wordt gebruikgemaakt van de statistieken van de buitenlandse handel van de Commissie (Eurostat).

2.   De lidstaten sturen de Commissie (Eurostat) hun statistische gegevens betreffende de producten die onder de douaneregeling voor het in het vrije verkeer brengen zijn geplaatst met toepassing van de tariefpreferenties waarin Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen voorziet (12). Die gegevens, die gebaseerd zijn op de codes van de gecombineerde nomenclatuur en in voorkomend geval de Taric-codes, vermelden voor elk land van oorsprong de waarden, de hoeveelheden en, indien vereist, de bijzondere maatstaven overeenkomstig de definities in die verordening. Overeenkomstig artikel 8, lid 1, van die verordening sturen de lidstaten die statistische gegevens uiterlijk 40 dagen na het eind van elke maandelijkse referentieperiode. Om de informatieverstrekking te vergemakkelijken en te zorgen voor meer transparantie, zorgt de Commissie ervoor dat de relevante statistische gegevens voor de SAP-afdelingen regelmatig voorhanden zijn in een openbare gegevensbank.

3.   Overeenkomstig artikel 308 quinquies van Verordening (EEG) nr. 2454/93 verstrekken de lidstaten de Commissie op haar verzoek gegevens over de hoeveelheid en de waarde van de goederen die de voorafgaande maanden met toepassing van de tariefpreferenties waarin deze verordening voorziet, in het vrije verkeer zijn gebracht. Die gegevens omvatten ook de in lid 4 van dit artikel bedoelde producten.

4.   De Commissie houdt, in nauwe samenwerking met de lidstaten, toezicht op de invoer van de producten bedoeld bij de codes van de gecombineerde nomenclatuur 0603, 0803 90 10, 1006, 1604 14, 1604 19 31, 1604 19 39, 1604 20 70, 1701, 1704, 1806 10 30, 1806 10 90, 2002 90, 2103 20, 2106 90 59, 2106 90 98, 6403, 2207 10 00, 2207 20 00, 2909 19 10, 3814 00 90, 3820 00 00 en 3824 90 97, teneinde vast te stellen of aan de voorwaarden van de artikelen 22, 29 en 30 is voldaan.

Artikel 36

1.   De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.   De in de artikelen 3, 5, 6, 8, 9, 10, 11, 15, 16, 17, 19, 20 en 22 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie verleend voor onbepaalde tijd met ingang van 20 november 2012.

3.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in de artikelen 3, 5, 6, 8, 9, 10, 11, 15, 16, 17, 19, 20 of 22 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

5.   Een overeenkomstig de artikelen 3, 5, 6, 8, 9, 10, 11, 15, 16, 17, 19, 20 of 22 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 37

1.   Een overeenkomstig dit artikel vastgestelde gedelegeerde handeling treedt onverwijld in werking en is van toepassing zolang geen bezwaar wordt gemaakt overeenkomstig lid 2. In de kennisgeving van de gedelegeerde handeling aan het Europees Parlement en de Raad wordt vermeld om welke redenen gebruik wordt gemaakt van de spoedprocedure.

2.   Het Europees Parlement of de Raad kan overeenkomstig de in artikel 36, lid 5, bedoelde procedure bezwaar maken tegen een gedelegeerde handeling. In dat geval trekt de Commissie de handeling onverwijld in na de kennisgeving van het besluit waarbij het Europees Parlement of de Raad bezwaar maakt.

Artikel 38

1.   De op grond van deze verordening ontvangen inlichtingen worden slechts gebruikt voor het doel waarvoor zij werden gevraagd.

2.   Informatie van vertrouwelijke aard of op vertrouwelijke basis verstrekte informatie die op grond van deze verordening werd ontvangen, wordt niet bekendgemaakt zonder de uitdrukkelijke toestemming van degene die de informatie heeft verstrekt.

3.   Bij elk verzoek om vertrouwelijke behandeling van gegevens wordt aangegeven waarom deze vertrouwelijk zijn. Wanneer degene die de informatie heeft verstrekt deze niet openbaar wil maken noch toestemming wil geven tot bekendmaking ervan in algemene termen of in samengevatte vorm en wanneer blijkt dat het verzoek om vertrouwelijke behandeling niet gegrond is, kan deze informatie buiten beschouwing worden gelaten.

4.   Gegevens worden in elk geval als vertrouwelijk beschouwd indien uit de bekendmaking ervan waarschijnlijk aanzienlijk nadeel zal voortvloeien voor degene die ze heeft verstrekt of van wie ze afkomstig zijn.

5.   De leden 1 tot en met 4 beletten de autoriteiten van de Unie niet algemene informatie te vermelden en in het bijzonder te verwijzen naar de motivering van de op grond van deze verordening genomen besluiten. Deze autoriteiten moeten echter rekening houden met het rechtmatige belang dat de betrokken natuurlijke personen en rechtspersonen erbij hebben dat hun zakengeheimen niet worden bekendgemaakt.

Artikel 39

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het Comité algemene preferenties dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 732/2008. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011. Het comité kan elke kwestie in verband met de toepassing van deze verordening onderzoeken die door de Commissie of op verzoek van een lidstaat aan de orde wordt gesteld.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

4.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8, in samenhang met artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011, van toepassing.

Artikel 40

Uiterlijk op 1 januari 2016 en vervolgens om de twee jaar dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de gevolgen van het stelsel over de recentste tweejarige periode en over alle in artikel 1, lid 2, bedoelde preferentiële regelingen.

Uiterlijk op 21 november 2017 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de toepassing van deze verordening. Dit rapport kan in voorkomend geval vergezeld gaan van een wetsvoorstel.

Artikel 41

Verordening (EG) nr. 732/2008 wordt ingetrokken vanaf 1 januari 2014.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening, overeenkomstig de transponeringstabel in bijlage X.

HOOFDSTUK VIII

SLOTBEPALINGEN

Artikel 42

1.   Onderzoeken of procedures voor tijdelijke intrekking die zijn ingeleid en niet beëindigd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 732/2008, worden krachtens deze verordening automatisch opnieuw ingeleid, behalve voor een begunstigd land van de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur overeenkomstig de genoemde verordening, indien het onderzoek enkel betrekking heeft op de krachtens de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur toegekende voordelen. Een dergelijk onderzoek wordt echter automatisch opnieuw ingeleid indien hetzelfde begunstigde land voor 1 januari 2015 om de bijzondere stimuleringsregeling verzoekt.

2.   Met de informatie die is ontvangen in de loop van een ingeleid en niet-beëindigd onderzoek overeenkomstig Verordening (EG) nr. 732/2008 wordt in een opnieuw ingeleid onderzoek rekening gehouden.

Artikel 43

1.   Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   Deze verordening is van toepassing vanaf 20 november 2012.

De preferentiële tariefpreferenties als bedoeld in artikel 1, lid 2, zijn evenwel van toepassing vanaf 1 januari 2014.

3.   Deze regeling geldt tot en met 31 december 2023. De einddatum is evenwel niet van toepassing op de bijzondere regeling voor de minst ontwikkelde landen, noch op enige andere bepaling van deze verordening indien die bepaling in samenhang met die regeling wordt toegepast.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 25 oktober 2012.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

Martin SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

A. D. MAVROYIANNIS


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 13 juni 2012 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 4 oktober 2012.

(2)  PB L 211 van 6.8.2008, blz. 1.

(3)  PB L 145 van 31.5.2011, blz. 28.

(4)  PB L 20 van 24.1.2008, blz. 1.

(5)  PB L 240 van 23.9.2000, blz. 1.

(6)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.

(7)  PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

(8)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.

(9)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(10)  PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93.

(11)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(12)  PB L 152 van 16.6.2009, blz. 23.


LIJST VAN BIJLAGEN

Bijlage I

Landen die in aanmerking komen voor het stelsel als bedoeld in artikel 3

Bijlage II

Begunstigde landen van de algemene regeling als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder a)

Bijlage III

Begunstigde landen van de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder b)

Bijlage IV

Begunstigde landen van de bijzondere regeling voor de minst ontwikkelde landen als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder c)

Bijlage V

Lijst van producten die vallen onder de in artikel 1, lid 2, onder a), bedoelde algemene regeling

Bijlage VI

Voorwaarden voor de toepassing van artikel 8

Bijlage VII

Voorwaarden voor de toepassing van hoofdstuk III van deze verordening

Bijlage VIII

In artikel 9 bedoelde verdragen

Bijlage IX

Lijst van producten die onder de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur vallen als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder b)

Bijlage X

Transponeringstabel

BIJLAGE I

Landen  (1) die in aanmerking komen voor het stelsel als bedoeld in artikel 3

Kolom A

:

lettercode volgens de nomenclatuur van landen en gebieden voor de statistiek van de buitenlandse handel van de Unie

Kolom B

:

naam

A

B

AE

Verenigde Arabische Emiraten

AF

Afghanistan

AG

Antigua en Barbuda

AL

Albanië

AM

Armenië

AO

Angola

AR

Argentinië

AZ

Azerbeidzjan

BA

Bosnië en Herzegovina

BB

Barbados

BD

Bangladesh

BF

Burkina Faso

BH

Bahrein

BI

Burundi

BJ

Benin

BN

Brunei

BO

Bolivia

BR

Brazilië

BS

Bahama's

BT

Bhutan

BW

Botswana

BY

Belarus

BZ

Belize

CD

Congo, Democratische Republiek

CF

Centraal-Afrikaanse Republiek

CG

Congo

CI

Ivoorkust

CK

Cookeilanden

CL

Chili

CM

Kameroen

CN

China

CO

Colombia

CR

Costa Rica

CU

Cuba

CV

Kaapverdië

DJ

Djibouti

DM

Dominica

DO

Dominicaanse Republiek

DZ

Algerije

EC

Ecuador

EG

Egypte

ER

Eritrea

ET

Ethiopië

FJ

Fiji

FM

Micronesia, Federale Staten van

GA

Gabon

GD

Grenada

GE

Georgië

GH

Ghana

GM

Gambia

GN

Guinee

GQ

Equatoriaal-Guinea

GT

Guatemala

GW

Guinee-Bissau

GY

Guyana

HK

Hongkong

HN

Honduras

HR

Kroatië

HT

Haïti

ID

Indonesië

IN

India

IQ

Irak

IR

Iran

JM

Jamaica

JO

Jordanië

KE

Kenia

KG

Kirgizische Republiek

KH

Cambodja

KI

Kiribati

KM

Comoren

KN

Saint Kitts en Nevis

KW

Koeweit

KZ

Kazachstan

LA

Laos, Democratische Volksrepubliek

LB

Libanon

LC

Saint Lucia

LK

Sri Lanka

LR

Liberia

LS

Lesotho

LY

Libië

MA

Marokko

MD

Moldavië, Republiek

ME

Montenegro

MG

Madagaskar

MH

Marshalleilanden

MK

voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

ML

Mali

MM

Birma/Myanmar

MN

Mongolië

MO

Macau

MR

Mauritanië

MU

Mauritius

MV

Maldiven

MW

Malawi

MX

Mexico

MY

Maleisië

MZ

Mozambique

NA

Namibië

NE

Niger

NG

Nigeria

NI

Nicaragua

NP

Nepal

NR

Nauru

NU

Niue

OM

Oman

PA

Panama

PE

Peru

PG

Papoea-Nieuw-Guinea

PH

Filipijnen

PK

Pakistan

PW

Palau

PY

Paraguay

QA

Qatar

RS

Servië

RU

Russische Federatie

RW

Rwanda

SA

Saudi-Arabië

SB

Salomonseilanden

SC

Seychellen

SD

Sudan

SL

Sierra Leone

SN

Senegal

SO

Somalië

SR

Suriname

ST

Sao Tomé en Principe

SV

El Salvador

SY

Syrië

SZ

Swaziland

TD

Tsjaad

TG

Togo

TH

Thailand

TJ

Tadzjikistan

TL

Oost-Timor

TM

Turkmenistan

TN

Tunesië

TO

Tonga

TT

Trinidad en Tobago

TV

Tuvalu

TZ

Tanzania

UA

Oekraïne

UG

Uganda

UY

Uruguay

UZ

Oezbekistan

VC

Saint Vincent en de Grenadines

VE

Venezuela

VN

Vietnam

VU

Vanuatu

WS

Samoa

XK

Kosovo (2)

YE

Jemen

ZA

Zuid-Afrika

ZM

Zambia

ZW

Zimbabwe

Landen die in aanmerking komen voor het stelsel van artikel 3, die tijdelijk van de lijst van begunstigden van het stelsel zijn geschrapt voor alle of voor bepaalde producten van oorsprong uit deze landen

Kolom A

:

lettercode volgens de nomenclatuur van landen en gebieden voor de statistiek van de buitenlandse handel van de Unie

Kolom B

:

naam

A

B

BY

Belarus

MM

Birma/Myanmar


(1)  Deze lijst omvat landen waarvoor de preferenties tijdelijk zijn ingetrokken of geschorst. De Commissie of de bevoegde autoriteiten van het betrokken land zullen een bijgewerkte lijst kunnen verschaffen.

(2)  Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.

BIJLAGE II

Begunstigde landen  (1) van de algemene regeling als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder a)

Kolom A

:

lettercode volgens de nomenclatuur van landen en gebieden voor de statistiek van de buitenlandse handel van de Unie

Kolom B

:

Naam

A

B

AF

Afghanistan

AM

Armenië

AO

Angola

AZ

Azerbeidzjan

BD

Bangladesh

BF

Burkina Faso

BI

Burundi

BJ

Benin

BO

Bolivia

BT

Bhutan

CD

Congo, Democratische Republiek

CF

Centraal-Afrikaanse Republiek

CG

Congo

CK

Cookeilanden

CN

China, Volksrepubliek

CO

Colombia

CR

Costa Rica

CV

Kaapverdië

DJ

Djibouti

EC

Ecuador

ER

Eritrea

ET

Ethiopië

FM

Micronesia, Federale Staten van

GE

Georgië

GM

Gambia

GN

Guinee

GQ

Equatoriaal-Guinea

GT

Guatemala

GW

Guinee-Bissau

HN

Honduras

HT

Haïti

ID

Indonesië

IN

India

IQ

Irak

IR

Iran

KG

Kirgizische Republiek

KH

Cambodja

KI

Kiribati

KM

Comoren

LA

Laos, Democratische Volksrepubliek

LK

Sri Lanka

LR

Liberia

LS

Lesotho

MG

Madagaskar

MH

Marshalleilanden

ML

Mali

MM

Birma/Myanmar

MN

Mongolië

MR

Mauritanië

MV

Maldiven

MW

Malawi

MZ

Mozambique

NE

Niger

NG

Nigeria

NI

Nicaragua

NP

Nepal

NR

Nauru

NU

Niue

PA

Panama

PE

Peru

PH

Filipijnen

PK

Pakistan

PY

Paraguay

RW

Rwanda

SB

Salomonseilanden

SD

Sudan

SL

Sierra Leone

SN

Senegal

SO

Somalië

ST

Sao Tomé en Principe

SV

El Salvador

SY

Syrië, Arabische Republiek

TD

Tsjaad

TG

Togo

TH

Thailand

TJ

Tadzjikistan

TL

Oost-Timor

TM

Turkmenistan

TO

Tonga

TV

Tuvalu

TZ

Tanzania

UA

Oekraïne

UG

Uganda

UZ

Oezbekistan

VN

Vietnam

VU

Vanuatu

WS

Samoa

YE

Jemen

ZM

Zambia

Begunstigde landen van de algemene regeling, zoals bedoeld in artikel 1, lid 2, onder a), die tijdelijk van de lijst van begunstigden van het stelsel zijn geschrapt voor alle of voor bepaalde producten van oorsprong uit deze landen

Kolom A

:

lettercode volgens de nomenclatuur van landen en gebieden voor de statistiek van de buitenlandse handel van de Unie

Kolom B

:

naam

A

B

MM

Birma/Myanmar


(1)  Deze lijst omvat landen waarvoor de preferenties tijdelijk zijn ingetrokken of geschorst. De Commissie of de bevoegde autoriteiten van het betrokken land zullen een bijgewerkte lijst kunnen verschaffen.

BIJLAGE III

Begunstigde landen  (1) van de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder b)

Kolom A

:

lettercode volgens de nomenclatuur van landen en gebieden voor de statistiek van de buitenlandse handel van de Unie

Kolom B

:

naam

A

B

 

 

Begunstigde landen van de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur, zoals bedoeld in artikel 1, lid 2, onder b), die tijdelijk van de lijst van begunstigden van het stelsel zijn geschrapt voor alle of voor bepaalde producten van oorsprong uit deze landen

Kolom A

:

lettercode volgens de nomenclatuur van landen en gebieden voor de statistiek van de buitenlandse handel van de Europese Unie

Kolom B

:

naam

A

B

 

 


(1)  Deze lijst omvat ook landen waarvoor de preferenties tijdelijk kunnen zijn ingetrokken of geschorst. De Commissie of de bevoegde autoriteiten van het betrokken land zullen een bijgewerkte lijst kunnen verschaffen.

BIJLAGE IV

Begunstigde landen  (1) van de bijzondere regeling voor de minst ontwikkelde landen als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder c)

Kolom A

:

lettercode volgens de nomenclatuur van landen en gebieden voor de statistiek van de buitenlandse handel van de Unie

Kolom B

:

naam

A

B

AF

Afghanistan

AO

Angola

BD

Bangladesh

BF

Burkina Faso

BI

Burundi

BJ

Benin

BT

Bhutan

CD

Congo (Democratische Republiek)

CF

Centraal-Afrikaanse Republiek

DJ

Djibouti

ER

Eritrea

ET

Ethiopië

GM

Gambia

GN

Guinee

GQ

Equatoriaal-Guinea

GW

Guinee-Bissau

HT

Haïti

KH

Cambodja

KI

Kiribati

KM

Comoren

LA

Laos (Democratische Volksrepubliek)

LR

Liberia

LS

Lesotho

MG

Madagaskar

ML

Mali

MM

Birma/Myanmar

MR

Mauritanië

MV

Maldiven

MW

Malawi

MZ

Mozambique

NE

Niger

NP

Nepal

RW

Rwanda

SB

Salomonseilanden

SD

Sudan

SL

Sierra Leone

SN

Senegal

SO

Somalië

ST

Sao Tomé en Principe

TD

Tsjaad

TG

Togo

TL

Oost-Timor

TV

Tuvalu

TZ

Tanzania

UG

Uganda

VU

Vanuatu

WS

Samoa

YE

Jemen

ZM

Zambia

Begunstigde landen van de bijzondere regeling voor de minst ontwikkelde landen, zoals bedoeld in artikel 1, lid 2, onder c), die tijdelijk van de lijst van begunstigden van die regeling zijn geschrapt voor alle of voor bepaalde producten van oorsprong uit deze landen

Kolom A

:

lettercode volgens de nomenclatuur van landen en gebieden voor de statistiek van de buitenlandse handel van de Europese Unie

Kolom B

:

naam

A

B

MM

Birma/Myanmar


(1)  Deze lijst omvat landen waarvoor de preferenties tijdelijk zijn ingetrokken of geschorst. De Commissie of de bevoegde autoriteiten van het betrokken land zullen een bijgewerkte lijst kunnen verschaffen.

BIJLAGE V

Lijst van producten die vallen onder de in artikel 1, lid 2, onder a), bedoelde algemene regeling

Onverminderd de voorschriften voor de uitlegging van de gecombineerde nomenclatuur (GN) wordt de omschrijving van de producten slechts geacht een indicatieve waarde te hebben, aangezien de GN-codes de tariefpreferenties bepalen. Wanneer de GN-code wordt voorafgegaan door de aanduiding „ex”, worden de tariefpreferenties zowel door de GN-code als door de bijbehorende omschrijving bepaald.

Ten aanzien van producten met een GN-code die wordt gemarkeerd met een asterisk (*), gelden de voorwaarden in de desbetreffende uniale recht.

De kolom „afdeling” geeft SAP-afdelingen weer (artikel 2, onder h)).

De kolom „hoofdstuk” geeft GN-hoofdstukken die onder een SAP-afdeling vallen (artikel 2, onder i)).

De kolom „gevoelig/niet gevoelig” verwijst naar de producten die zijn opgenomen in de algemene regeling (artikel 6). Deze producten worden aangeduid als hetzij NG (niet-gevoelig in de zin van artikel 7, lid 1), hetzij G (gevoelig in de zin van artikel 7, lid 2).

Ter vereenvoudiging zijn de producten gegroepeerd. Deze groepen kunnen producten omvatten waarvoor de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief zijn ingetrokken of geschorst.

Afdeling

Hoofdstuk

GN-code

Omschrijving

Gevoelig/niet gevoelig

S-1a

01

0101 29 90

Levende paarden, andere dan fokdieren van zuiver ras, andere dan slachtdieren

G

0101 30 00

Levende ezels

G

0101 90 00

Levende muildieren en muilezels

G

0104 20 10*

Levende fokgeiten van zuiver ras

G

0106 14 10

Levende tamme konijnen

G

0106 39 10

Levende duiven

G

02

0205 00

Vlees van paarden, van ezels, van muildieren of van muilezels, vers, gekoeld of bevroren

G

0206 80 91

Eetbare slachtafvallen van paarden, van ezels, van muildieren of van muilezels, vers of gekoeld, andere dan bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten

G

0206 90 91

Eetbare slachtafvallen van paarden, van ezels, van muildieren of van muilezels, bevroren, andere dan bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten

G

0207 14 91

Levers van hanen of van kippen, bevroren

G

0207 27 91

Levers van kalkoenen, bevroren

G

0207 45 95

0207 55 95

0207 60 91

Levers van eenden, van ganzen of van parelhoenders, andere dan vette levers (foies gras) van eenden of van ganzen

G

0208 90 70

Kikkerbilletjes

NG

0210 99 10

Vlees van paarden, gezouten, gepekeld of gedroogd

G

0210 99 59

Slachtafvallen van runderen, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt, andere dan longhaasjes en omlopen

G

ex 0210 99 85

Slachtafvallen van schapen en van geiten, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt

G

ex 0210 99 85

Slachtafvallen, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt, andere dan levers van pluimvee en andere dan van varkens (huisdieren), van runderen, van schapen en van geiten

G

04

0403 10 51

Yoghurt, gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao

G

0403 10 53

0403 10 59

0403 10 91

0403 10 93

0403 10 99

0403 90 71

Karnemelk, gestremde melk en room, kefir en andere gegiste of aangezuurde melk en room, gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao

G

0403 90 73

0403 90 79

0403 90 91

0403 90 93

0403 90 99

0405 20 10

Zuivelpasta's met een vetgehalte van 39 of meer gewichtspercenten doch niet meer dan 75 gewichtspercenten

G

0405 20 30

0407 19 90

0407 29 90

0407 90 90

Vogeleieren in de schaal, vers, verduurzaamd of gekookt, andere dan van pluimvee

G

0410 00 00

Eetbare producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen

G

05

0511 99 39

Echte sponzen, andere dan ruw

G

S-1b

03

ex Hoofdstuk 3

Vis, schaaldieren, weekdieren en andere ongewervelde waterdieren, met uitzondering van producten bedoeld bij onderverdeling 0301 19 00

G

0301 19 00

Levende siervis, zijnde zeevis

NG

S-2a

06

ex Hoofdstuk 6

Levende planten en producten van de bloementeelt, met uitzondering van de producten bedoeld bij onderverdeling 0603 12 00 en 0604 20 40

G

0603 12 00

Anjers (afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen), voor bloemstukken of voor versiering, vers

NG

0604 20 40

Takken en twijgen van naaldbomen, vers

NG

S-2b

07

0701

Aardappelen, vers of gekoeld

G

0703 10

Uien en sjalotten, vers of gekoeld

G

0703 90 00

Prei en andere eetbare looksoorten, vers of gekoeld

G

0704

Rodekool, wittekool, bloemkool, spruitjes, koolrabi, boerenkool en dergelijke eetbare kool van het geslacht „Brassica”, vers of gekoeld

G

0705

Sla (Lactuca sativa), andijvie, witlof en andere cichoreigroenten (Cichorium spp.), vers of gekoeld

G

0706

Wortelen, rapen, kroten, schorseneren, knolselderij, radijs en dergelijke eetbare wortelen en knollen, vers of gekoeld

G

ex 0707 00 05

Komkommers, vers of gekoeld, van 16 mei tot en met 31 oktober

G

0708

Peulgroenten, ook indien gedopt, vers of gekoeld

G

0709 20 00

Asperges, vers of gekoeld

G

0709 30 00

Aubergines, vers of gekoeld

G

0709 40 00

Selderij, andere dan knolselderij, vers of gekoeld

G

0709 51 00

ex 0709 59

Paddenstoelen en truffels, vers of gekoeld, met uitzondering van de producten bedoeld bij onderverdeling 0709 59 50

G

0709 60 10

Niet-scherpsmakende pepers, vers of gekoeld

G

0709 60 99

Vruchten van de geslachten Capsicum en Pimenta, vers of gekoeld, andere dan niet-scherpsmakende pepers, andere dan bestemd voor de vervaardiging van capsaïcine of van tincturen en andere dan bestemd voor de industriële vervaardiging van etherische oliën of van harsaroma's

G

0709 70 00

Spinazie, Nieuw-Zeelandse spinazie en tuinmelde, vers of gekoeld

G

ex 0709 91 00

Artisjokken, vers of gekoeld, van 1 juli tot en met 31 oktober

G

0709 92 10*

Olijven, vers of gekoeld, bestemd voor andere doeleinden dan het vervaardigen van olie

G

0709 93 10

Courgettes, vers of gekoeld

G

0709 93 90

0709 99 90

Andere groenten, vers of gekoeld

G

0709 99 10

Sla, vers of gekoeld, andere dan Lactuca sativa en andere dan cichoreigroenten (Cichorium spp.)

G

0709 99 20

Snijbiet en kardoen, vers of gekoeld

G

0709 99 40

Kappers, vers of gekoeld

G

0709 99 50

Venkel, vers of gekoeld

G

ex 0710

Groenten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren, met uitzondering van het product bedoeld bij onderverdeling 0710 80 85

G

ex 0711

Groenten, voorlopig verduurzaamd (bijvoorbeeld door middel van zwaveldioxide of in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd), doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie, met uitzondering van de producten bedoeld bij onderverdeling 0711 20 90

G

ex 0712

Gedroogde groenten, ook indien in stukken of in schijven gesneden, dan wel fijngemaakt of in poedervorm, doch niet op andere wijze bereid, met uitzondering van olijven en de producten bedoeld bij onderverdeling 0712 90 19

G

0713

Gedroogde zaden van peulgroenten, ook indien gepeld (bijvoorbeeld spliterwten)

G

0714 20 10*

Bataten (zoete aardappelen), vers, geheel, bestemd voor menselijke consumptie

NG

0714 20 90

Bataten (zoete aardappelen), vers, gekoeld, bevroren of gedroogd, ook indien in stukken of in pellets, andere dan vers en geheel en bestemd voor menselijke consumptie

G

0714 90 90

Aardperen en dergelijke wortelen en knollen met een hoog gehalte aan inuline, vers, gekoeld, bevroren of gedroogd, ook indien in stukken of in pellets; merg van de sagopalm

NG

08

0802 11 90

Amandelen, vers of gedroogd, ook zonder dop, andere dan bittere amandelen

G

0802 12 90

0802 21 00

Hazelnoten (Corylus spp.), vers of gedroogd, ook zonder dop

G

0802 22 00

0802 31 00

Walnoten (okkernoten), vers of gedroogd, ook zonder dop

G

0802 32 00

0802 41 00

0802 42 00

Kastanjes (Castanea spp.), vers of gedroogd, ook zonder dop, al dan niet gepeld

G

0802 51 00

0802 52 00

Pimpernoten (pistaches), vers of gedroogd, ook zonder dop, al dan niet gepeld

NG

0802 61 00

0802 62 00

Macadamianoten, vers of gedroogd, ook zonder dop, al dan niet gepeld

NG

0802 90 50

Pingels of pignolen, vers of gedroogd, ook zonder dop, al dan niet gepeld

NG

0802 90 85

Andere noten, vers of gedroogd, ook zonder dop of schaal, al dan niet gepeld

NG

0803 10 10

„Plantains”, vers

G

0803 10 90

0803 90 90

Bananen, „plantains” daaronder begrepen, gedroogd

G

0804 10 00

Dadels, vers of gedroogd

G

0804 20 10

Vijgen, vers of gedroogd

G

0804 20 90

0804 30 00

Ananassen, vers of gedroogd

G

0804 40 00

Advocaten (avocado's), vers of gedroogd

G

ex 0805 20

Mandarijnen (tangerines en satsuma's daaronder begrepen); clementines, wilkings en dergelijke kruisingen van citrusvruchten, vers of gedroogd, van 1 maart tot en met 31 oktober

G

0805 40 00

Pompelmoezen en pomelo's, vers of gedroogd

NG

0805 50 90

Lemmetjes (Citrus aurantifolia, Citrus latifolia), vers of gedroogd

G

0805 90 00

Andere citrusvruchten, vers of gedroogd

G

ex 0806 10 10

Druiven voor tafelgebruik, vers, van 1 januari tot en met 20 juli en van 21 november tot en met 31 december, met uitzondering van druiven van de soort Emperor (Vitis vinifera cv.) van 1 tot en met 31 december

G

0806 10 90

Andere druiven, vers

G

ex 0806 20

Rozijnen en krenten, met uitzondering van de producten bedoeld bij onderverdeling ex 0806 20 30 in onmiddellijke verpakkingen met een netto-inhoud van meer dan 2 kg

G

0807 11 00

Meloenen (watermeloenen daaronder begrepen), vers

G

0807 19 00

0808 10 10

Persappelen, vers, los verladen, van 16 september tot en met 15 december

G

0808 30 10

Verse persperen, los verladen, van 1 augustus tot en met 31 december

G

ex 0808 30 90

Andere peren, vers, van 1 mei tot en met 30 juni

G

0808 40 00

Kweeperen, vers

G

ex 0809 10 00

Abrikozen, vers, van 1 januari tot en met 31 mei en van 1 augustus tot en met 31 december

G

0809 21 00

Zure kersen (Prunus cerasus), vers

G

ex 0809 29

Kersen, vers, van 1 januari tot en met 20 mei en van 11 augustus tot en met 31 december, andere dan zure kersen (Prunus cerasus)

G

ex 0809 30

Perziken (nectarines daaronder begrepen), van 1 januari tot en met 10 juni en van 1 oktober tot en met 31 december

G

ex 0809 40 05

Pruimen, vers, van 1 januari tot en met 10 juni en van 1 oktober tot en met 31 december

G

0809 40 90

Sleepruimen, vers

G

ex 0810 10 00

Aardbeien, vers, van 1 januari tot en met 30 april en van 1 augustus tot en met 31 december

G

0810 20

Frambozen, bramen, moerbeien en loganbessen, vers

G

0810 30 00

Zwarte, witte of rode aalbessen en kruisbessen, vers

G

0810 40 30

Blauwe bosbessen (vruchten van de Vaccinium myrtillus), vers

G

0810 40 50

Vruchten van de Vaccinium macrocarpon en van de Vaccinium corymbosum, vers

G

0810 40 90

Andere vruchten van het geslacht Vaccinium, vers

G

0810 50 00

Kiwi's, vers

G

0810 60 00

Doerians, vers

G

0810 70 00

Dadelpruimen

G

0810 90 75

Ander fruit, vers

ex 0811

Vruchten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren, al dan niet met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met uitzondering van de producten bedoeld bij de onderverdelingen 0811 10 en 0811 20

G

ex 0812

Vruchten, voorlopig verduurzaamd (bijvoorbeeld door middel van zwaveldioxide of in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd), doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie, met uitzondering van de producten bedoeld bij onderverdeling 0812 90 30

G

0812 90 30

Papaja's

NG

0813 10 00

Abrikozen, gedroogd

G

0813 20 00

Pruimen

G

0813 30 00

Appelen, gedroogd

G

0813 40 10

Perziken (nectarines daaronder begrepen), gedroogd

G

0813 40 30

Peren, gedroogd

G

0813 40 50

Papaja's, gedroogd

NG

0813 40 95

Andere vruchten, andere dan bedoeld bij de posten 0801 tot en met 0806, gedroogd

NG

0813 50 12

Mengsels van gedroogde vruchten (andere dan bedoeld bij de posten 0801 tot en met 0806) van papaja's, tamarindevruchten, cashewappelen, lychees, nangka's („jackfruit”), sapodilla's, passievruchten, carambola's en pitahaya's, maar zonder pruimen

G

0813 50 15

Andere mengsels van gedroogde vruchten (andere dan bedoeld bij de posten 0801 tot en met 0806), zonder pruimen

G

0813 50 19

Mengsels van gedroogde vruchten (andere dan bedoeld bij de posten 0801 tot en met 0806), met pruimen

G

0813 50 31

Mengsels uitsluitend bestaande uit tropische noten bedoeld bij de posten 0801 en 0802

G

0813 50 39

Mengsels uitsluitend bestaande uit noten bedoeld bij de posten 0801 en 0802, andere dan tropische noten

G

0813 50 91

Andere mengsels van noten en gedroogde vruchten bedoeld bij hoofdstuk 8, geen pruimen of vijgen bevattend

G

0813 50 99

Andere mengsels van noten en gedroogd fruit bedoeld bij hoofdstuk 8

G

0814 00 00

Schillen van citrusvruchten en van meloenen (watermeloenen daaronder begrepen), vers, bevroren, gedroogd, dan wel in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd

NG

S-2c

09

ex Hoofdstuk 9

Koffie, thee, maté en specerijen, met uitzondering van de producten bedoeld bij de onderverdelingen 0901 12 00, 0901 21 00, 0901 22 00, 0901 90 90 en 0904 21 10, de posten 0905 00 00 en 0907 00 00 en de onderverdelingen 0910 91 90, 0910 99 33, 0910 99 39, 0910 99 50 en 0910 99 99

NG

0901 12 00

Koffie, ongebrand, waaruit cafeïne is verwijderd

G

0901 21 00

Koffie, gebrand, waaruit geen cafeïne is verwijderd

G

0901 22 00

Koffie, gebrand, waaruit cafeïne is verwijderd

G

0901 90 90

Koffiesurrogaten die koffie bevatten, ongeacht de mengverhouding

G

0904 21 10

Niet-scherpsmakende pepers, gedroogd, niet fijngemaakt en niet gemalen

G

0905

Vanille

G

0907

Kruidnagels, moernagels en kruidnagelstelen

G

0910 91 90

Mengsels van twee of meer producten vallende onder verschillende van de posten 0904 tot en met 0910, fijngemaakt of gemalen

G

0910 99 33

Tijm; laurierbladeren

G

0910 99 39

0910 99 50

0910 99 99

Andere specerijen, fijngemaakt of gemalen, andere dan mengsels van twee of meer producten vallende onder verschillende van de posten 0904 tot en met 0910

G

S-2d

10

1008 50 00

Quinoa (Chenopodium guinoa)

G

11

1104 29 17

Granen, gepareld (met uitzondering van granen van gerst, van haver, van maïs, van rijst en van tarwe)

G

1105

Meel, gries, poeder, vlokken, korrels en pellets, van aardappelen

G

1106 10 00

Meel, gries en poeder van gedroogde zaden van peulgroenten bedoeld bij post 0713

G

1106 30

Meel, gries en poeder van vruchten bedoeld bij hoofdstuk 8

G

1108 20 00

Inuline

G

12

ex Hoofdstuk 12

Oliehoudende zaden en vruchten; allerlei zaden, zaaigoed en vruchten, met uitzondering van de producten bedoeld bij de onderverdelingen 1209 21 00, 1209 23 80, 1209 29 50, 1209 29 80, 1209 30 00, 1209 91 80 en 1209 99 91; planten voor industrieel en voor geneeskundig gebruik, met uitzondering van de producten bedoeld bij onderverdeling 1211 90 30, en met uitzondering van de producten bedoeld bij post 1210 en bij de onderverdelingen 1212 91 en 1212 93 00

G

1209 21 00

Zaaigoed van luzerne

NG

1209 23 80

Zaaigoed van ander zwenkgras

NG

1209 29 50

Zaaigoed van lupinen

NG

1209 29 80

Zaaigoed van andere voedergewassen

NG

1209 30 00

Zaaigoed van kruidachtige planten hoofdzakelijk gekweekt voor de bloemen

NG

1209 91 80

Ander groentezaad

NG

1209 99 91

Zaaigoed van planten hoofdzakelijk gekweekt voor de bloemen, ander dan dat bedoeld bij onderverdeling 1209 30 00

NG

1211 90 30

Tonkabonen, vers of gedroogd, ook indien gesneden, gebroken of in poedervorm

NG

13

ex Hoofdstuk 13

Gomlak (schellak); gommen, harsen en andere plantensappen en plantenextracten, met uitzondering van de producten bedoeld bij onderverdeling 1302 12 00

G

1302 12 00

Plantensappen en plantenextracten, van zoethout

NG

S-3

15

1501 90 00

Vet van gevogelte, ander dan dat bedoeld bij post 0209 of 1503

G

1502 10 90

1502 90 90

Rund-, schapen- of geitenvet, ander dan dat bedoeld bij post 1503 en ander dan bestemd voor ander industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

G

1503 00 19

Varkensstearine en oleostearine, andere dan bestemd voor industrieel gebruik

G

1503 00 90

Spekolie, oleomargarine en talkolie, niet geëmulgeerd, niet vermengd, noch op andere wijze bereid, andere dan talkolie bestemd voor ander industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

G

1504

Vetten en oliën, van vis of van zeezoogdieren, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

G

1505 00 10

Ruw wolvet

G

1507

Sojaolie en fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

G

1508

Grondnotenolie en fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

G

1511 10 90

Ruwe palmolie, andere dan voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

G

1511 90

Palmolie en fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd, andere dan ruwe olie

G

1512

Zonnebloemzaad-, saffloer- en katoenzaadolie, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

G

1513

Kokosolie (kopraolie), palmpitten- en babassunotenolie, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

G

1514

Koolzaad-, raapzaad- en mosterdzaadolie, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

G

1515

Andere plantaardige vetten en vette oliën (jojobaolie daaronder begrepen), alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

G

ex 1516

Dierlijke en plantaardige vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, geheel of gedeeltelijk gehydrogeneerd, veresterd, opnieuw veresterd of geëlaïdiniseerd, ook indien geraffineerd, doch niet verder bereid, met uitzondering van de producten bedoeld bij onderverdeling 1516 20 10

G

1516 20 10

Gehydrogeneerde ricinusolie, zogenaamde „opal-wax”

NG

1517

Margarine; mengsels en bereidingen, voor menselijke consumptie, van dierlijke of plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschillende vetten en oliën bedoeld bij hoofdstuk 15, andere dan de vetten en oliën of fracties daarvan, bedoeld bij post 1516

G

1518 00

Standolie en andere dierlijke of plantaardige oliën, alsmede fracties daarvan, gekookt, geoxideerd, gedehydreerd, gezwaveld, geblazen of op andere wijze chemisch gewijzigd, andere dan die bedoeld bij post 1516; mengsels en bereidingen van dierlijke of plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschillende vetten en oliën bedoeld bij hoofdstuk 15, niet geschikt voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen

G

1521 90 99

Bijenwas en was van andere insecten, ook indien geraffineerd of gekleurd

G

1522 00 10

Dégras

G

1522 00 91

Droesem of bezinksel van olie; soapstocks, andere dan die welke olie bevatten die de kenmerken van olijfolie heeft

G

S-4a

16

1601 00 10

Worst van alle soorten, van lever, en bereidingen van deze producten, voor menselijke consumptie

G

1602 20 10

Bereidingen en conserven van ganzen- of eendenlevers

G

1602 41 90

Bereidingen en conserven van andere varkens dan huisdieren: hammen en delen daarvan

G

1602 42 90

Bereidingen en conserven van andere varkens dan huisdieren: schouders en delen daarvan

G

1602 49 90

Andere bereidingen en conserven van vlees of van slachtafvallen, mengsels daaronder begrepen, van andere varkens dan huisdieren

G

1602 90 31

Andere bereidingen en conserven van vlees of van slachtafvallen, van wild of van konijn

G

1602 90 69

Andere bereidingen en conserven van vlees of van slachtafvallen, van schapen, van geiten of van andere dieren, geen niet-gekookt of niet-gebakken vlees of niet-gekookte of niet-gebakken slachtafvallen van runderen bevattend en geen vlees of slachtafvallen van varkens (huisdieren) bevattend

G

1602 90 91

1602 90 95

1602 90 99

1602 90 78

1603 00 10

Extracten en sappen van vlees, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren, in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg

G

1604

Bereidingen en conserven van vis; kaviaar en kaviaarsurrogaten bereid uit kuit

G

1605

Bereidingen en conserven van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren

G

S-4b

17

1702 50 00

Chemisch zuivere fructose

G

1702 90 10

Chemisch zuivere maltose

G

1704

Suikerwerk zonder cacao (witte chocolade daaronder begrepen)

G

18

Hoofdstuk 18

Cacao en bereidingen daarvan

G

19

ex Hoofdstuk 19

Bereidingen van graan, van meel, van zetmeel of van melk; gebak, met uitzondering van de producten bedoeld bij de onderverdelingen 1901 20 00 en 1901 90 91

G

1901 20 00

Mengsels en deeg, voor de bereiding van bakkerswaren bedoeld bij post 1905

NG

1901 90 91

Andere, bevattende geen van melk afkomstige vetstoffen, sacharose, isoglucose, glucose of zetmeel, of bevattende minder dan 1,5 gewichtspercent van melk afkomstige vetstoffen, minder dan 5 gewichtspercenten sacharose (het gehalte aan invertsuiker daaronder begrepen) of isoglucose, minder dan 5 gewichtspercenten glucose of zetmeel, met uitzondering van bereidingen in poeder voor menselijke consumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404

NG

20

ex Hoofdstuk 20

Bereidingen van groenten, van vruchten en van andere plantendelen, met uitzondering van de producten bedoeld bij de onderverdelingen 2008 20 19 en 2008 20 39 en met uitzondering van de producten van post 2002 en van de onderverdelingen 2005 80 00, 2008 40 19, 2008 40 31, 2008 40 51 tot en met 2008 40 90, 2008 70 19, 2008 70 51 en 2008 70 61 tot en met 2008 70 98

G

2008 20 19

Ananas, op andere wijze bereid of verduurzaamd, met toegevoegde alcohol, elders genoemd noch elders onder begrepen

NG

2008 20 39

21

ex Hoofdstuk 21

Diverse producten voor menselijke consumptie, met uitzondering van de producten van de onderverdelingen 2101 20 en 2102 20 19, en met uitzondering van de producten bedoeld bij de onderverdelingen 2106 10, 2106 90 30, 2106 90 51, 2106 90 55 en 2106 90 59

G

2101 20

Extracten, essences en concentraten, van thee of van maté en preparaten op basis van deze producten of op basis van thee of van maté

NG

2102 20 19

Andere inactieve gist

NG

22

ex Hoofdstuk 22

Dranken, alcoholhoudende vloeistoffen en azijn, met uitzondering van de producten onder post 2207, de onderverdelingen 2204 10 11 tot en met 2204 30 10 en onderverdeling 2208 40

G

23

2302 50 00

Soortgelijke residuen en afval, ook indien in pellets, van het breken, het vermalen of van andere bewerkingen van peulvruchten

G

2307 00 19

Andere wijnmoer

G

2308 00 19

Andere draf (droesem) van druiven

G

2308 00 90

Andere plantaardige zelfstandigheden, ander plantaardig afval, andere plantaardige residuen en andere bijproducten, ook indien in pellets, van de soort gebruikt voor het voederen van dieren, elders genoemd noch elders onder begrepen

NG

2309 10 90

Ander honden- en kattenvoer, opgemaakt voor de verkoop in het klein, ander dan die bevattende glucose (druivensuiker), glucosestroop, maltodextrine of maltodextrinestroop, bedoeld bij de onderverdelingen 1702 30 50 tot en met 1702 30 90, 1702 40 90, 1702 90 50 en 2106 90 55, zetmeel of zuivelproducten

G

2309 90 10

Visperswater en perswater van zeezoogdieren („solubles”), van de soort gebruikt voor het voederen van dieren

NG

2309 90 91

Bietenpulp waaraan melasse is toegevoegd, van de soort gebruikt voor het voederen van dieren

G

2309 90 96

Andere bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren, ook indien met een gehalte aan cholinechloride van 49 gewichtspercenten of meer, op een organische of anorganische drager

G

S-4c

24

ex Hoofdstuk 24

Tabak en tot verbruik bereide tabakssurrogaten, met uitzondering van producten bedoeld bij onderverdeling 2401 10 60

G

2401 10 60

Tabak van de soort Oriënt, „sun-cured”, ongestript

NG

S-5

25

2519 90 10

Magnesiumoxide, ander dan gebrand natuurlijk magnesiumcarbonaat

NG

2522

Ongebluste kalk, gebluste kalk en hydraulische kalk, andere dan calciumoxide en calciumhydroxide bedoeld bij post 2825

NG

2523

Hydraulisch cement (cementklinker daaronder begrepen), ook indien gekleurd

NG

27

Hoofdstuk 27

Minerale brandstoffen, aardolie en distillatieproducten daarvan; bitumineuze stoffen; minerale was

NG

S-6a

28

2801

Fluor, chloor, broom en jood (jodium)

NG

2802 00 00

Gesublimeerde of geprecipiteerde zwavel; colloïdale zwavel

NG

ex 2804

Waterstof, edelgassen en andere niet-metalen, met uitzondering van de producten bedoeld bij onderverdeling 2804 69 00

NG

2805 19

Alkali- of aardalkalimetalen (m.u.v. natrium en calcium)

NG

2805 30

Zeldzame aardmetalen, scandium en yttrium, ook indien onderling vermengd of onderling gelegeerd

NG

2806

Waterstofchloride (zoutzuur); chlorozwavelzuur

NG

2807 00

Zwavelzuur; oleum (rokend zwavelzuur)

NG

2808 00 00

Salpeterzuur; nitreerzuren

NG

2809

Difosforpentaoxide (fosforzuuranhydride); fosforzuur; polyfosforzuren, al dan niet chemisch welbepaald

NG

2810 00 90

Booroxiden, andere dan diboortrioxide; boorzuren

NG

2811

Andere anorganische zuren en andere anorganische zuurstofverbindingen van niet-metalen

NG

2812

Halogeniden en halogenideoxiden van niet-metalen

NG

2813

Zwavelverbindingen van niet-metalen; fosfortrisulfide in handelskwaliteit

NG

2814

Ammoniak, watervrij of in waterige oplossing (ammonia)

G

2815

Natriumhydroxide (bijtende soda); kaliumhydroxide (bijtende potas); natriumperoxide en kaliumperoxide

G

2816

Magnesiumhydroxide en magnesiumperoxide; strontiumoxide, strontiumhydroxide en strontiumperoxide; bariumoxide, bariumhydroxide en bariumperoxide

NG

2817 00 00

Zinkoxide; zinkperoxide

G

2818 10

Kunstmatig korund, al dan niet chemisch welbepaald

G

2818 20

Aluminiumoxide, met uitzondering van kunstmatig korund

NG

2819

Chroomoxiden en chroomhydroxiden

G

2820

Mangaanoxiden

G

2821

IJzeroxiden en ijzerhydroxiden; verfaarden die 70 of meer gewichtspercenten ijzerverbindingen, berekend als Fe2O3, bevatten

NG

2822 00 00

Kobaltoxiden en kobalthydroxiden; kobaltoxiden in handelskwaliteit

NG

2823 00 00

Titaanoxiden

G

2824

Loodoxiden; loodmenie (bijvoorbeeld rode menie, kristalmenie, oranje menie)

NG

ex 2825

Hydrazine en hydroxylamine, alsmede anorganische zouten daarvan; andere anorganische basen; andere oxiden, hydroxiden en peroxiden van metalen, met uitzondering van de producten bedoeld bij de onderverdelingen 2825 10 00 en 2825 80 00

NG

2825 10 00

Hydrazine en hydroxylamine, alsmede anorganische zouten daarvan

G

2825 80 00

Antimoonoxiden

G

2826

Fluoriden; fluorosilicaten, fluoroaluminaten en andere complexe fluorzouten

NG

ex 2827

Chloriden, chlorideoxiden en chloridehydroxiden, met uitzondering van de producten bedoeld bij de onderverdelingen 2827 10 00 en 2827 32 00; bromiden en bromideoxiden; jodiden en jodideoxiden

NG

2827 10 00

Ammoniumchloride

G

2827 32 00

Aluminiumchloride

G

2828

Hypochlorieten; calciumhypochloriet in handelskwaliteit; chlorieten; hypobromieten

NG

2829

Chloraten en perchloraten; bromaten en perbromaten; jodaten en perjodaten

NG

ex 2830

Sulfiden, met uitzondering van de producten bedoeld bij onderverdeling 2830 10 00; polysulfiden, al dan niet chemisch welbepaald

NG

2830 10 00

Natriumsulfiden

G

2831

Dithionieten en sulfoxylaten

NG

2832

Sulfieten; thiosulfaten

NG

2833

Sulfaten; aluinen; peroxosulfaten (persulfaten)

NG

2834 10 00

Nitrieten

G

2834 21 00

Nitraten

NG

2834 29

2835

Fosfinaten (hypofosfieten), fosfonaten (fosfieten) en fosfaten; polyfosfaten, al dan niet chemisch welbepaald

G

ex 2836

Carbonaten, met uitzondering van de producten bedoeld bij de onderverdelingen 2836 20 00, 2836 40 00 en 2836 60 00; peroxocarbonaten (percarbonaten); ammoniumcarbamaathoudend ammoniumcarbonaat in handelskwaliteit

NG

2836 20 00

Dinatriumcarbonaat

G

2836 40 00

Kaliumcarbonaten

G

2836 60 00

Bariumcarbonaat

G

2837

Cyaniden, cyanideoxiden en complexe cyaniden

NG

2839

Silicaten; alkalimetaalsilicaten in handelskwaliteit

NG

2840

Boraten; peroxoboraten (perboraten)

NG

ex 2841

Zouten van oxometaalzuren of van peroxometaalzuren, met uitzondering van het product bedoeld bij onderverdeling 2841 61 00

NG

2841 61 00

Kaliumpermanganaat

G

2842

Andere anorganische zouten en peroxozouten (aluminosilicaten, al dan niet chemisch welbepaald, daaronder begrepen), met uitzondering van aziden

NG

2843

Edele metalen in colloïdale toestand; anorganische of organische verbindingen van edele metalen, al dan niet chemisch welbepaald; amalgamen van edele metalen

NG

ex 2844 30 11

Cermets bevattende uranium waaruit U 235 is afgescheiden of verbindingen van dit product, andere dan ruwe

NG

ex 2844 30 51

Cermets bevattende thorium of verbindingen van dit product, andere dan ruwe

NG

2845 90 90

Isotopen, andere dan die bedoeld bij post 2844; anorganische en organische verbindingen daarvan, al dan niet chemisch welbepaald, andere dan deuterium en verbindingen daarvan, waterstof en verbindingen daarvan verrijkt met deuterium en mengsels en oplossingen die deze producten bevatten

NG

2846

Anorganische en organische verbindingen van zeldzame aardmetalen, van yttrium of van scandium, dan wel van mengsels van die metalen

NG

2847 00 00

Waterstofperoxide, ook indien in vaste toestand gebracht met ureum

NG

2848 00 00

Fosfiden, al dan niet chemisch welbepaald, andere dan ijzerfosfiden (fosforijzer)

NG

ex 2849

Carbiden, al dan niet chemisch welbepaald, met uitzondering van de producten bedoeld bij de onderverdelingen 2849 20 00 en 2849 90 30

NG

2849 20 00

Siliciumcarbide, al dan niet chemisch welbepaald

G

2849 90 30

Wolfraamcarbiden, al dan niet chemisch welbepaald

G

ex 2850 00

Hydriden, nitriden, aziden en boriden, al dan niet chemisch welbepaald, andere dan verbindingen die tevens carbiden bedoeld bij post 2849 zijn

NG

ex 2850 00 60

Siliciden, al dan niet chemisch welbepaald

G

2852 00 00

Anorganische en organische kwikverbindingen, met uitzondering van amalgamen

NG

2853 00

Andere anorganische verbindingen (gedistilleerd water, conductometrisch zuiver water en dergelijk zuiver water daaronder begrepen); vloeibare lucht (ook indien daaraan edelgassen zijn onttrokken); samengeperste lucht; amalgamen, andere dan die van edele metalen

NG

29

2903

Halogeenderivaten van koolwaterstoffen

G

ex 2904

Sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten van koolwaterstoffen, ook indien gehalogeniseerd, met uitzondering van de producten bedoeld bij onderverdeling 2904 20 00

NG

2904 20 00

Derivaten die enkel nitro- of enkel nitrosogroepen bevatten

G

ex 2905

Acyclische alcoholen, alsmede halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan, met uitzondering van het product bedoeld bij onderverdeling 2905 45 00, en met uitzondering van de producten bedoeld bij de onderverdelingen 2905 43 00 en 2905 44

G

2905 45 00

Glycerol

NG

2906

Cyclische alcoholen, alsmede halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan

NG

ex 2907

Fenolen, met uitzondering van de producten bedoeld bij de onderverdelingen 2907 15 90 en ex 2907 22 00; fenolalcoholen

NG

2907 15 90

Naftolen en zouten daarvan, andere dan 1-naftol

G

ex 2907 22 00

Hydrochinon

G

2908

Halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten van fenolen of van fenolalcoholen

NG

2909

Ethers, etheralcoholen, etherfenolen, etherfenolalcoholen, alcoholperoxiden, etherperoxiden, ketonperoxiden (al dan niet chemisch welbepaald), alsmede halogeen, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan

G

2910

Epoxiden, epoxyalcoholen, epoxyfenolen en epoxyethers, met een drieringsysteem, alsmede halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan

NG

2911 00 00

Acetalen en hemiacetalen, ook indien met andere zuurstofhoudende groepen, alsmede halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan

NG

ex 2912

Aldehyden, ook indien met andere zuurstofhoudende groepen; cyclische polymeren van aldehyden; paraformaldehyd, met uitzondering van het product bedoeld bij onderverdeling 2912 41 00

NG

2912 41 00

Vanilline (4-hydroxy-3-methoxybenzaldehyde)

G

2913 00 00

Halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten van de producten bedoeld bij post 2912

NG

ex 2914

Ketonen en chinonen, ook indien met andere zuurstofhoudende groepen, alsmede halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan, met uitzondering van de producten bedoeld bij de onderverdelingen 2914 11 00, ex 2914 29 en 2914 22 00

NG

2914 11 00

Aceton

G

ex 2914 29

Kamfer

G

2914 22 00

Cyclohexanon en methylcyclohexanonen

G

2915

Verzadigde eenwaardige acyclische carbonzuren, daarvan afgeleide anhydriden, halogeniden, peroxiden en peroxyzuren, halogeen-, sulfo-, nitro en nitrosoderivaten van deze producten

G

ex 2916

Onverzadigde eenwaardige acyclische carbonzuren en eenwaardige cyclische carbonzuren, daarvan afgeleide anhydriden, halogeniden, peroxiden en peroxyzuren, alsmede halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan, met uitzondering van de producten bedoeld bij de onderverdelingen ex 2916 11 00, 2916 12 en 2916 14

NG

ex 2916 11 00

Acrylzuur

G

2916 12

Esters van acrylzuur

G

2916 14

Esters van methacrylzuur

G

ex 2917

Meerwaardige carbonzuren, daarvan afgeleide anhydriden, halogeniden, peroxiden en peroxyzuren, alsmede halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan, met uitzondering van de producten bedoeld bij de onderverdelingen 2917 11 00, ex 2917 12 00, 2917 14 00, 2917 32 00, 2917 35 00 en 2917 36 00

NG

2917 11 00

Oxaalzuur en zouten en esters daarvan

G

ex 2917 12 00

Adipinezuur en zouten daarvan

G

2917 14 00

Maleïnezuuranhydride

G

2917 32 00

Dioctylorthoftalaten

G

2917 35 00

Ftaalzuuranhydride

G

2917 36 00

Tereftaalzuur en zouten daarvan

G

ex 2918

Carbonzuren met andere zuurstofhoudende groepen, daarvan afgeleide anhydriden, halogeniden, peroxiden en peroxyzuren, alsmede halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan, met uitzondering van de producten bedoeld bij de onderverdelingen 2918 14 00, 2918 15 00, 2918 21 00, 2918 22 00 en ex 2918 29 00

NG

2918 14 00

Citroenzuur

G

2918 15 00

Zouten en esters van citroenzuur

G

2918 21 00

Salicylzuur en zouten daarvan

G

2918 22 00

O-acetylsalicylzuur en zouten en esters daarvan

G

Ex29182900

Sulfosalicylzuren en hydroxynaftoëzuren, alsmede zouten en esters daarvan

G

2919

Fosforzure esters en zouten daarvan, lactofosfaten daaronder begrepen, halogeen-, sulfo-, nitro en nitrosoderivaten van deze producten

NG

2920

Esters van andere anorganische zuren van niet-metalen (met uitzondering van esters van waterstofhalogeniden), alsmede zouten daarvan; halogeen-, sulfo-, nitro en nitrosoderivaten van deze producten

NG

2921

Aminoverbindingen

G

2922

Aminoverbindingen met zuurstofhoudende groepen

G

2923

Quaternaire ammoniumzouten en -hydroxiden; lecithinen en andere fosfoaminolipiden, al dan niet chemisch welbepaald

NG

ex 2924

Amidoverbindingen van carbonzuren of van koolzuur, met uitzondering van de producten bedoeld bij onderverdeling 2924 23 00

G

2924 23 00

2-Aceetamidobenzoëzuur (N-acetylantranilzuur) en zouten daarvan

NG

2925

Imidoverbindingen van carbonzuren, sacharine en zouten daarvan daaronder begrepen; iminoverbindingen

NG

ex 2926

Nitrillen (cyaanverbindingen), met uitzondering van het product bedoeld bij onderverdeling 2926 10 00

NG

2926 10 00

Acrylonitril

G

2927 00 00

Diazo-, azo- en azoxyverbindingen

G

2928 00 90

Andere organische derivaten van hydrazine of van hydroxylamine

NG

2929 10

Isocyanaten

G

2929 90 00

Andere verbindingen met andere stikstofhoudende groepen

NG

2930 20 00

Thiocarbamaten en dithiocarbamaten; thiurammono-, thiuramdi- en thiuramtetrasulfiden; dithiocarbonaten (xanthaten)

NG

2930 30 00

ex 2930 90 99

2930 40 90

Methionine, captafol (ISO), methamidofos (ISO) en andere organische zwavelverbindingen, andere dan dithiocarbonaten (xanthaten)

G

2930 50 00

2930 90 13

2930 90 16

2930 90 20

2930 90 60

ex 2930 90 99

2931 00

Andere organische verbindingen van niet-metalen of van metalen

NG

ex 2932

Heterocyclische verbindingen met uitsluitend één of meer zuurstofatomen als heteroatoom, met uitzondering van de producten bedoeld bij de onderverdelingen 2932 12 00, 2932 13 00 en ex 2932 20 90

NG

2932 12 00

2-Furaldehyde (furfuraldehyde)

G

2932 13 00

Furfurylalcohol en tetrahydrofurfurylalcohol

G

ex 2932 20 90

Cumarine, methylcumarinen en ethylcumarinen

G

ex 2933

Heterocylische verbindingen met uitsluitend één of meer stikstofatomen als heteroatoom, met uitzondering van het product bedoeld bij onderverdeling 2933 61 00

NG

2933 61 00

Melamine

G

2934

Nucleïnezuren en zouten daarvan, al dan niet chemisch welbepaald; andere heterocyclische verbindingen

NG

2935 00 90

Andere sulfonamidoverbindingen

G

2938

Glucosiden (heterosiden), natuurlijke of door synthese gereproduceerd, alsmede zouten, ethers, esters en andere derivaten daarvan

NG

ex 2940 00 00

Suikers, chemisch zuiver, andere dan sacharose, lactose, maltose, glucose en fructose, en met uitzondering van ramnose, raffinose en mannose; ethers, acetalen en esters van suikers, alsmede zouten daarvan, andere dan de producten bedoeld bij de posten 2937, 2938 en 2939

G

ex 2940 00 00

Ramnose, raffinose en mannose

NG

2941 20 30

Dihydrostreptomycine, alsmede zouten, esters en hydraten daarvan

NG

2942 00 00

Andere organische verbindingen

NG

S-6b

31

3102 21

Ammoniumsulfaat

NG

3102 40

Mengsels van ammoniumnitraat en calciumcarbonaat of andere niet-vruchtbaarmakende anorganische stoffen

NG

3102 50

Natriumnitraat

NG

3102 60

Dubbelzouten en mengsels van calciumnitraat en ammoniumnitraat

NG

3103 10

Superfosfaat

G

3105

Minerale of chemische meststoffen die twee of drie van de vruchtbaarmakende elementen stikstof, fosfor en kalium bevatten; andere meststoffen; producten bedoeld bij hoofdstuk 31, in tabletten of in dergelijke vormen, dan wel in verpakkingen met een brutogewicht van niet meer dan 10 kg

G

32

ex Hoofdstuk 32

Looi- en verfextracten; looizuur (tannine) en derivaten daarvan; pigmenten en andere kleur- en verfstoffen; verf en vernis; mastiek; inkt, met uitzondering van de producten bedoeld bij de posten 3204 en 3206, en met uitzondering van de producten bedoeld bij de onderverdelingen 3201 90 20, ex 3201 90 90 (looiextract van eucalyptusbast), ex 3201 90 90 (looiextracten van gambirbladeren en myrobalanen) en ex 3201 90 90 (andere looiextracten van plantaardige oorsprong)

NG

3201 20 00

Looiextract van mimosabast

NG

3204

Synthetische organische kleurstoffen, ook indien chemisch welbepaald; preparaten bedoeld bij aantekening 3 op hoofdstuk 32, op basis van synthetische organische kleurstoffen; synthetische organische producten van de soort gebruikt als fluorescerende heldermakende stoffen of als „lichtgevende stoffen” (luminoforen), ook indien chemisch welbepaald

G

3206

Andere kleur- en verfstoffen; preparaten bedoeld bij aantekening 3 op hoofdstuk 32, andere dan die bedoeld bij de posten 3203, 3204 en 3205; anorganische producten van de soort gebruikt als „lichtgevende stoffen” (luminoforen), ook indien chemisch welbepaald

G

33

Hoofdstuk 33

Etherische oliën en harsaroma's; parfumerieën, toiletartikelen en cosmetische producten

NG

34

Hoofdstuk 34

Zeep, organische tensioactieve producten; wasmiddelen, smeermiddelen, kunstwas, bereide was, poets- en onderhoudsmiddelen, kaarsen en dergelijke artikelen, modelleerpasta's, tandtechnische waspreparaten en tandtechnische preparaten op basis van gebrand gips

NG

35

3501

Caseïne, caseïnaten en andere derivaten van caseïne; lijm van caseïne

G

3502 90 90

Albuminaten en andere derivaten van albuminen

NG

3503 00

Gelatine (gelatine in vierkante of rechthoekige bladen of vellen, ook indien gekleurd of aan het oppervlak bewerkt, daaronder begrepen) en derivaten daarvan; „isinglass”; andere lijm van dierlijke oorsprong, andere dan lijm van caseïne bedoeld bij post 3501

NG

3504 00 00

Peptonen en derivaten daarvan; andere proteïnestoffen en derivaten daarvan, elders genoemd noch elders onder begrepen; poeder van huiden, ook indien behandeld met chroom

NG

3505 10 50

Zetmeel, door ethervorming of door verestering gewijzigd

NG

3506

Lijm en andere bereide kleefmiddelen, elders genoemd noch elders onder begrepen; als lijm of als kleefmiddel te gebruiken producten, opgemaakt voor de verkoop in het klein als lijm of als kleefmiddel, in een opmaak met een nettogewicht van niet meer dan 1 kg

NG

3507

Enzymen; bereidingen van enzymen, elders genoemd noch elders onder begrepen

G

36

Hoofdstuk 36

Kruit en springstoffen; pyrotechnische artikelen; lucifers; vonkende legeringen; ontvlambare stoffen

NG

37

Hoofdstuk 37

Producten voor fotografie en cinematografie

NG

38

ex Hoofdstuk 38

Diverse producten van de chemische industrie, met uitzondering van de producten bedoeld bij de posten 3802 en 3817 00, de onderverdelingen 3823 12 00 en 3823 70 00 en post 3825, en met uitzondering van de producten bedoeld bij de onderverdelingen 3809 10 en 3824 60

NG

3802

Actieve kool; geactiveerde natuurlijke minerale producten; dierlijk zwartsel, afgewerkt dierlijk zwartsel daaronder begrepen

G

3817 00

Alkylbenzenen en alkylnaftalenen, van gemengde samenstelling, andere dan die bedoeld bij post 2707 of 2902

G

3823 12 00

Oliezuur

G

3823 70 00

Industriële vetalcoholen

G

3825

Residuen van de chemische of van aanverwante industrieën, elders genoemd noch elders onder begrepen; stedelijk afval; slib van afvalwater; andere afvallen bedoeld bij aantekening 6 op hoofdstuk 38

G

S-7a

39

ex Hoofdstuk 39

Kunststof en werken daarvan, met uitzondering van de producten bedoeld bij de posten 3901, 3902, 3903 en 3904, de onderverdelingen 3906 10 00, 3907 10 00, 3907 60 en 3907 99, de posten 3908 en 3920 en de onderverdelingen ex 3921 90 10 en 3923 21 00

NG

3901

Polymeren van ethyleen, in primaire vormen

G

3902

Polymeren van propyleen of van andere olefinen, in primaire vormen

G

3903

Polymeren van styreen, in primaire vormen

G

3904

Polymeren van vinylchloride of van andere halogeenolefinen, in primaire vormen

G

3906 10 00

Poly(methylmethacrylaat)

G

3907 10 00

Polyacetalen

G

3907 60

Poly(ethyleentereftalaat), met uitzondering van producten bedoeld bij onderverdeling 3907 60 20

G

3907 60 20

Poly(ethyleentereftalaat) in primaire vormen, met een viscositeitsgetal van ≥ 78 ml/g

NG

3907 99

Andere polyesters, andere dan onverzadigde

G

3908

Polyamiden in primaire vormen

G

3920

Andere platen, vellen, foliën, stroken en strippen, van kunststof zonder celstructuur, niet versterkt, gelaagd of op dergelijke wijze gecombineerd met andere stoffen, niet op een drager

G

ex 3921 90 10

Andere platen, vellen, foliën, stroken en strippen, van polyesters, andere dan producten met celstructuur en andere dan gegolfde platen en vellen

G

3923 21 00

Zakken van polymeren van ethyleen

G

S-7b

40

ex Hoofdstuk 40

Rubber en werken daarvan, met uitzondering van de producten bedoeld bij post 4010

NG

4010

Drijfriemen, drijfsnaren en transportbanden, van gevulkaniseerde rubber

G

S-8a

41

ex 4104

Gelooide onthaarde huiden en vellen en niet-afgewerkt leder („crust”) van runderen (buffels daaronder begrepen), van paarden of van paardachtigen, ook indien gesplit, maar niet verder bewerkt, met uitzondering van de producten bedoeld bij de onderverdelingen 4104 41 19 en 4104 49 19

G

ex 4106 31 00

Gelooide onthaarde huiden en vellen en niet-afgewerkt leder van varkens, in vochtige staat („wet-blue” daaronder begrepen), gesplit, maar niet verder bewerkt, of in droge staat („crust”), ook indien gesplit, maar niet verder bewerkt

NG

4106 32 00

4107

Leder dat na het looien of het drogen verder is bewerkt, alsmede tot perkament verwerkte huiden en vellen, van runderen (buffels daaronder begrepen), van paarden of van paardachtigen, onthaard, ook indien gesplit, andere dan de producten bedoeld bij post 4114

G

4112 00 00

Leder dat na het looien of het drogen verder is bewerkt, alsmede tot perkament verwerkte huiden en vellen, van schapen, onthaard, ook indien gesplit, andere dan de producten bedoeld bij post 4114

G

ex 4113

Leder dat na het looien of het drogen verder is bewerkt, alsmede tot perkament verwerkte huiden en vellen, van andere dieren, en leder dat na het looien of het drogen verder is bewerkt, alsmede tot perkament verwerkte huiden en vellen, van niet-behaarde dieren, ook indien gesplit, andere dan de producten bedoeld bij post 4114, met uitzondering van de producten bedoeld bij onderverdeling 4113 10 00

NG

4113 10 00

Van geiten

G

4114

Zeemleder, gecombineerd gelooid zeemleder daaronder begrepen; lakleder, gelamineerd lakleder daaronder begrepen; gemetalliseerd leder

G

4115 10 00

Kunstleder op basis van leder of van ledervezels, in platen, bladen, vellen of strippen, ook indien op rollen

G

S-8b

42

ex Hoofdstuk 42

Lederwaren; zadel- en tuigmakerswerk; reisartikelen, handtassen en dergelijke bergingsmiddelen; werken van darmen, met uitzondering van de producten bedoeld bij de posten 4202 en 4203

NG

4202

Reiskoffers en valiezen, koffers voor toiletbenodigdheden, documentenkoffertjes, aktetassen, school- en boekentassen, etuis, foedralen en kokers voor kijkers, voor camera's, voor wapens, voor muziekinstrumenten of voor brillen, alsmede dergelijke bergingsmiddelen; reiszakken, isothermische zakken voor voedsel of voor dranken, toiletzakken, rugzakken, handtassen, boodschappentassen, portefeuilles, portemonnees, kaartentassen, sigarettenkokers, tabakszakken, gereedschapstassen en -zakken, tassen, etuis, foedralen en kokers voor sportartikelen, etuis, foedralen en kokers voor flacons, juwelendoosjes, poederdozen, etuis, foedralen en kokers voor messenmakerswerk, alsmede dergelijke bergingsmiddelen, van leder, van kunstleder, van kunststof in vellen, van textiel, van vulkanfiber of van karton, of geheel of voor het grootste deel bekleed met deze stoffen of met papier

G

4203

Kleding en kledingtoebehoren, van leder of van kunstleder

G

43

Hoofdstuk 43

Pelterijen en bontwerk; namaakbont

NG

S-9a

44

ex Hoofdstuk 44

Hout, houtskool en houtwaren, met uitzondering van de producten bedoeld bij de posten 4410, 4411 en 4412 en de onderverdelingen 4418 10, 4418 20 10, 4418 71 00, 4420 10 11, 4420 90 10 en 4420 90 91

NG

4410

Spaanplaat, zogenoemde oriented strand board (OSB) en dergelijke plaat (bijvoorbeeld zogenoemde waferboard), van hout of van andere houtachtige stoffen, ook indien samengeperst met harsen of met andere organische bindmiddelen

G

4411

Vezelplaat van houtvezels of van andere houtachtige vezels, ook indien gebonden met harsen of met andere organische bindmiddelen

G

4412

Triplex- en multiplexhout, met fineer bekleed hout en op dergelijke wijze gelaagd hout

G

4418 10

Vensters en vensterdeuren, alsmede kozijnen daarvoor

G

4418 20 10

Deuren en kozijnen daarvoor, alsmede drempels, van tropische houtsoorten bedoeld bij aanvullende aantekening 2 op hoofdstuk 44

G

4418 71 00

Ineengezette mozaïekpanelen voor vloerbedekking, van hout

G

4420 10 11

Beeldjes en andere siervoorwerpen, van tropische houtsoorten bedoeld bij aanvullende aantekening 2 op hoofdstuk 44; inlegwerk van hout; koffertjes, kistjes en etuis, voor juwelen of voor goudsmidswerk, alsmede dergelijke artikelen, van hout; meubelmakerswerk, ander dan dat bedoeld bij hoofdstuk 94, van tropische houtsoorten bedoeld bij aanvullende aantekening 2 op hoofdstuk 44

G

4420 90 10

4420 90 91

S-9b

45

ex Hoofdstuk 45

Kurk en kurkwaren, met uitzondering van de producten bedoeld bij post 4503

NG

4503

Werken van natuurkurk

G

46

Hoofdstuk 46

Vlechtwerk en mandenmakerswerk

G

S-11a

50

Hoofdstuk 50

Zijde

G

51

ex Hoofdstuk 51

Wol, fijn haar en grof haar, met uitzondering van de producten bedoeld bij post 5105; garens en weefsels van paardenhaar (crin)

G

52

Hoofdstuk 52

Katoen

G

53

Hoofdstuk 53

Andere plantaardige textielvezels; papiergarens en weefsels daarvan

G

54

Hoofdstuk 54

Synthetische of kunstmatige filamenten; strippen en artikelen van dergelijke vorm, van synthetische of van kunstmatige textielstoffen

G

55

Hoofdstuk 55

Synthetische of kunstmatige stapelvezels

G

56

Hoofdstuk 56

Watten, vilt en gebonden textielvlies; speciale garens; bindgaren, touw en kabel, alsmede werken daarvan

G

57

Hoofdstuk 57

Tapijten

G

58

Hoofdstuk 58

Speciale weefsels; getufte textielstoffen; kant; tapisserieën; passementwerk; borduurwerk

G

59

Hoofdstuk 59

Weefsels, geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen; technische artikelen van textielstoffen

G

60

Hoofdstuk 60

Brei- en haakwerk aan het stuk

G

S-11b

61

Hoofdstuk 61

Kleding en kledingtoebehoren, van brei- of haakwerk

G

62

Hoofdstuk 62

Kleding en kledingtoebehoren, andere dan van brei- of haakwerk

G

63

Hoofdstuk 63

Andere geconfectioneerde artikelen van textiel; stellen of assortimenten; oude kleren en dergelijke; lompen en vodden

G

S-12a

64

Hoofdstuk 64

Schoeisel, beenkappen en dergelijke artikelen; delen daarvan

G

S-12b

65

Hoofdstuk 65

Hoofddeksels en delen daarvan

NG

66

Hoofdstuk 66

Paraplu's, parasols, wandelstokken, zitstokken, zwepen, rijzwepen, alsmede delen daarvan

G

67

Hoofdstuk 67

Geprepareerde veren en geprepareerd dons en artikelen van veren of van dons; kunstbloemen; werken van mensenhaar

NG

S-13

68

Hoofdstuk 68

Werken van steen, van gips, van cement, van asbest, van mica en van dergelijke stoffen

NG

69

Hoofdstuk 69

Keramische producten

G

70

Hoofdstuk 70

Glas en glaswerk

G

S-14

71

ex Hoofdstuk 71

Echte en gekweekte parels, edelstenen en halfedelstenen, edele metalen en metalen geplateerd met edele metalen, alsmede werken daarvan; fancybijouterieën; munten, met uitzondering van de producten bedoeld bij post 7117

NG

7117

Fancybijouterieën

G

S-15a

72

7202

Ferrolegeringen

G

73

Hoofdstuk 73

Werken van gietijzer, van ijzer en van staal

NG

S-15b

74

Hoofdstuk 74

Koper en werken van koper

G

75

7505 12 00

Staven en profielen, van nikkellegeringen

NG

7505 22 00

Draad van nikkellegeringen

NG

7506 20 00

Platen, bladen en strippen, van nikkellegeringen

NG

7507 20 00

Hulpstukken voor buisleidingen, van nikkel

NG

76

ex Hoofdstuk 76

Aluminium en werken van aluminium, met uitzondering van de producten bedoeld bij post 7601

G

78

ex Hoofdstuk 78

Lood en werken van lood, met uitzondering van de producten bedoeld bij post 7801

G

7801 99

Ruw lood met uitzondering van geraffineerd lood, en met uitzondering van lood waarin, van de andere elementen, antimoon met het hoogste gewicht voorkomt

NG

79

ex Hoofdstuk 79

Zink en werken van zink, met uitzondering van de producten bedoeld bij de posten 7901 en 7903

G

81

ex Hoofdstuk 81

Andere onedele metalen; cermets; werken van deze stoffen, met uitzondering van de producten bedoeld bij de onderverdelingen 8101 10 00, 8102 10 00, 8102 94 00, 8109 20 00, 8110 10 00, 8112 21 90, 8112 51 00, 8112 59 00, 8112 92 en 8113 00 20, met uitzondering van de producten bedoeld bij de onderverdelingen 8101 94 00, 8104 11 00, 8104 19 00, 8107 20 00, 8108 20 00 en 8108 30 00

G

8101 94 00

Ruw wolfraam, met inbegrip van staven en roeden die enkel door sinteren zijn verkregen

NG

8104 11 00

Ruw magnesium, bevattende 99,8 of meer gewichtspercenten magnesium

NG

8104 19 00

Ruw magnesium (met uitzondering van magnesium bedoeld bij onderverdeling 8104 11 00)

NG

8107 20 00

Ruw cadmium; poeder

NG

8108 20 00

Ruw titanium; poeder

NG

8108 30 00

Afval en restanten van titaan

NG

82

Hoofdstuk 82

Gereedschap; messenmakerswerk, lepels en vorken, van onedel metaal; delen van deze artikelen van onedel metaal

G

83

Hoofdstuk 83

Allerlei werken van onedele metalen

G

S-16

84

ex Hoofdstuk 84

Kernreactoren, stoomketels, machines, toestellen en mechanische werktuigen, alsmede delen daarvan, met uitzondering van de producten bedoeld bij de onderverdelingen 8401 10 00 en 8407 21 10

NG

8401 10 00

Kernreactoren

G

8407 21 10

Buitenboordmotoren, met een cilinderinhoud van niet meer dan 325 cm3

G

85

ex Hoofdstuk 85

Elektrische machines, apparaten, uitrustingsstukken, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, toestellen voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen, met uitzondering van de producten bedoeld bij de onderverdelingen 8516 50 00, 8517 69 39, 8517 70 15, 8517 70 19, 8519 20, 8519 30, 8519 81 11 tot en met 8519 81 45, 8519 81 85 en 8519 89 11 tot en met 8519 89 19, de posten 8521, 8525 en 8527, de onderverdelingen 8528 49, 8528 59 en 8528 69 tot en met 8528 72, post 8529 en de onderverdelingen 8540 11 en 8540 12

NG

8516 50 00

Microgolfovens

G

8517 69 39

Ontvangtoestellen voor radiotelefonie of radiotelegrafie, andere dan draagbare ontvangtoestellen voor het oproepen van of berichtgeving aan personen

G

8517 70 15

Antennes en antennereflectoren van alle soorten, andere dan antennes voor toestellen voor radiotelefonie of radiotelegrafie; delen waarvan kan worden onderkend dat zij bestemd zijn om samen met deze artikelen te worden gebruikt

G

8517 70 19

8519 20

Toestellen werkende op munten, bankbiljetten, bankkaarten, penningen of door andere wijze van betaling; platenspelers

G

8519 30

8519 81 11 t/m 8519 81 45

Toestellen voor het weergeven van geluid (met inbegrip van cassettespelers), zonder ingebouwd apparaat voor het opnemen van geluid

G

8519 81 85

Andere toestellen voor het opnemen en het weergeven van geluid, werkend met magneetbanden, andere dan werkend met cassettes

G

8519 89 11 t/m 8519 89 19

Andere toestellen voor het weergeven van geluid, zonder ingebouwd apparaat voor het opnemen van geluid

G

ex 8521

Video-opname- en videoweergaveapparaten, ook indien met ingebouwde videotuner, met uitzondering van producten bedoeld bij onderverdeling 8521 90 00

G

8521 90 00

Video-opname- en videoweergaveapparaten (met uitzondering van typen die werken met magneetbanden); video-opname- en videoweergaveapparaten, ook indien met ingebouwde videotuner (met uitzondering van typen die werken met magneetbanden en met uitzondering van videocamera-opnametoestellen)

NG

8525

Zendtoestellen voor radio-omroep of televisie, ook indien met ingebouwd ontvangtoestel of toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid; televisiecamera's; digitale fototoestellen en videocamera-opnametoestellen

G

8527

Ontvangtoestellen voor radio-omroep, ook indien in dezelfde kast gecombineerd met een toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid of met een uurwerk

G

8528 49

Monitors en projectietoestellen, niet uitgerust met ontvangtoestel voor televisie, andere dan van de soort die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem als bedoeld bij post 8471; ontvangtoestellen voor televisie, ook indien met ingebouwd ontvangtoestel voor radio-omroep of toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid of van beelden

G

8528 59

8528 69 t/m 8528 72

8529

Delen waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor de toestellen bedoeld bij de posten 8525 tot en met 8528

G

8540 11

Kathodestraalbuizen voor ontvangtoestellen voor televisie, buizen voor videomonitors daaronder begrepen, voor kleurenweergave of voor monochrome weergave (zwart-wit of ander)

G

8540 12 00

S-17a

86

Hoofdstuk 86

Rollend en ander materieel voor spoor- en tramwegen, alsmede delen daarvan; mechanische (elektromechanische daaronder begrepen) signaal- en waarschuwingstoestellen voor het verkeer

NG

S-17b

87

ex Hoofdstuk 87

Automobielen, tractors, rijwielen, motorrijwielen en andere voertuigen voor vervoer over land, alsmede delen en toebehoren daarvan, met uitzondering van de posten 8702, 8703, 8704, 8705, 8706 00, 8707, 8708, 8709, 8711, 8712 00 en 8714

NG

8702

Automobielen voor het vervoer van tien of meer personen, de bestuurder daaronder begrepen

G

8703

Automobielen en andere motorvoertuigen hoofdzakelijk ontworpen voor personenvervoer (andere dan die bedoeld bij post 8702), motorvoertuigen van het type stationwagen of break en racewagens daaronder begrepen

G

8704

Auto's voor goederenvervoer

G

8705

Automobielen voor bijzondere doeleinden (bijvoorbeeld takelwagens, kraanauto's, brandweerauto's, automobielen met menginstallatie voor beton, veegauto's, sproeiauto's, werkplaatsauto's, röntgenauto's), andere dan die hoofdzakelijk ontworpen voor het vervoer van personen of van goederen

G

8706 00

Chassis met motor, voor motorvoertuigen bedoeld bij de posten 8701 tot en met 8705

G

8707

Carrosserieën voor motorvoertuigen bedoeld bij de posten 8701 tot en met 8705, cabines daaronder begrepen

G

8708

Delen en toebehoren van motorvoertuigen bedoeld bij de posten 8701 tot en met 8705

G

8709

Transportwagens met eigen beweegkracht, niet voorzien van een hefsysteem, van de soort gebruikt in fabrieken, in opslagplaatsen, op haventerreinen of op vliegvelden, voor het vervoer van goederen over korte afstanden; trekkers van de soort gebruikt voor het trekken van perronwagentjes; delen daarvan

G

8711

Motorrijwielen en rijwielen met hulpmotor, ook indien met zijspan; zijspanwagens

G

8712 00

Rijwielen (bakfietsen daaronder begrepen), zonder motor

G

8714

Delen en toebehoren van de voertuigen bedoeld bij de posten 8711 tot en met 8713

G

88

Hoofdstuk 88

Luchtvaart en ruimtevaart

NG

89

Hoofdstuk 89

Scheepvaart

NG

S-18

90

Hoofdstuk 90

Instrumenten, apparaten en toestellen voor de fotografie en de cinematografie; meet-, verificatie-, controle- en precisie-instrumenten, medische en chirurgische instrumenten, apparaten en toestellen; delen en toebehoren daarvan

G

91

Hoofdstuk 91

Uurwerken

G

92

Hoofdstuk 92

Muziekinstrumenten; delen en toebehoren van muziekinstrumenten

NG

S-20

94

ex Hoofdstuk 94

Meubelen (ook voor medisch of voor chirurgisch gebruik); artikelen voor bedden en dergelijke artikelen; verlichtingstoestellen, elders genoemd noch elders onder begrepen; lichtreclames, verlichte aanwijzingsborden en dergelijke artikelen; geprefabriceerde bouwwerken, met uitzondering van de producten bedoeld bij post 9405

NG

9405

Verlichtingstoestellen (zoeklichten en schijnwerpers daaronder begrepen) en delen daarvan, elders genoemd noch elders onder begrepen; lichtreclames, verlichte aanwijzingsborden en dergelijke artikelen, voorzien van een vaste lichtbron, alsmede elders genoemde noch elders onder begrepen delen daarvan

G

95

ex Hoofdstuk 95

Speelgoed, spellen, artikelen voor ontspanning en sportartikelen; delen en toebehoren daarvan, met uitzondering van de producten bedoeld bij de onderverdelingen 9503 00 35 tot en met 9503 00 99

NG

9503 00 35 t/m 9503 00 99

Ander speelgoed; modellen op schaal en dergelijke modellen voor ontspanning, ook indien bewegend; puzzels van alle soorten

G

96

Hoofdstuk 96

Diverse werken

NG

BIJLAGE VI

Voorwaarden voor de toepassing van artikel 8

1.

Artikel 8 is van toepassing als het percentage als bedoeld in lid 1 van dat artikel hoger is dan 17,5 %.

2.

Artikel 8 is van toepassing voor elke SAP-afdeling S-11a en S-11b als het percentage als bedoeld in lid 1 van dat artikel hoger is dan 14,5 %.

BIJLAGE VII

Voorwaarden voor de toepassing van hoofdstuk III van deze verordening

1.

Voor de toepassing van hoofdstuk III wordt onder een kwetsbaar land verstaan een land:

a)

waarvan, uitgedrukt in waarde, de zeven grootste SAP-afdelingen van zijn invoer in de Unie van de in bijlage IX opgenomen producten de drempel overschrijden van 75 % in waarde van zijn totale invoer in de Unie van de in die bijlage opgenomen producten, als een gemiddelde tijdens de laatste drie opeenvolgende jaren,

en

b)

waarvan de invoer in de Unie van de in bijlage IX opgenomen producten minder vertegenwoordigt dan de drempel van 2 % in waarde van de totale invoer in de Unie van de in die bijlage opgenomen producten die van oorsprong zijn uit de in bijlage II opgenomen landen, als een gemiddelde tijdens de laatste drie opeenvolgende jaren.

2.

Voor de toepassing van artikel 9, lid 1, onder a), zijn de gegevens die voor de toepassing van punt 1 van deze bijlage moeten worden gebruikt, de gegevens die beschikbaar zijn op 1 september van het jaar dat voorafgaat aan het jaar van het in artikel 10, lid 1, bedoelde verzoek.

3.

Voor de toepassing van artikel 11 zijn de gegevens die voor de toepassing van punt 1 van deze bijlage moeten worden gebruikt, de gegevens die beschikbaar zijn op 1 september van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de gedelegeerde handelingen als bedoeld in artikel 11, lid 2, is vastgesteld.

BIJLAGE VIII

In artikel 9 bedoelde verdragen

DEEL A

VN/IAO-verdragen betreffende fundamentele mensen- en arbeidsrechten

1.

Verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide (1948)

2.

Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie (1965)

3.

Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (1966)

4.

Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (1966)

5.

Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (1979)

6.

Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (1984)

7.

Verdrag inzake de rechten van het kind (1989)

8.

Verdrag betreffende de gedwongen of verplichte arbeid, nr. 29 (1930)

9.

Verdrag betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht, nr. 87 (1948)

10.

Verdrag betreffende de toepassing van de beginselen van het recht zich te organiseren en collectief te onderhandelen, nr. 98 (1949)

11.

Verdrag betreffende gelijke beloning van mannelijke en vrouwelijke arbeidskrachten voor arbeid van gelijke waarde, nr. 100 (1951)

12.

Verdrag betreffende de afschaffing van gedwongen arbeid, nr. 105 (1957)

13.

Verdrag betreffende discriminatie in arbeid en beroep, nr. 111 (1958)

14.

Verdrag betreffende de minimumleeftijd voor toelating tot het arbeidsproces, nr. 138 (1973)

15.

Verdrag betreffende het verbod op en de onmiddellijke actie voor de uitbanning van de ergste vormen van kinderarbeid, nr. 182 (1999)

DEEL B

Verdragen betreffende beginselen op het gebied van milieu en goed bestuur

16.

Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde dier- en plantensoorten (1973)

17.

Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken (1987)

18.

Verdrag van Bazel inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan (1989)

19.

Verdrag inzake biologische diversiteit (1992)

20.

Raamverdrag van de VN inzake klimaatverandering (1992)

21.

Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid (2000)

22.

Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen (2001)

23.

Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de VN inzake klimaatverandering (1998)

24.

Enkelvoudig Verdrag van de VN inzake verdovende middelen (1961)

25.

Verdrag inzake psychotrope stoffen (1971)

26.

Verdrag van de VN tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen (1988)

27.

Verdrag van de VN ter bestrijding van corruptie (2004)

BIJLAGE IX

Lijst van producten die onder de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur vallen bedoeld in artikel 1, lid 2, onder b)

Onverminderd de voorschriften voor de uitlegging van de gecombineerde nomenclatuur wordt de omschrijving van de producten slechts geacht een indicatieve waarde te hebben, aangezien de GN-codes de tariefpreferenties bepalen. Wanneer de GN-code wordt voorafgegaan door de aanduiding „ex”, worden de tariefpreferenties zowel door de GN-code als door de bijbehorende omschrijving bepaald.

Voor producten met een GN-code die wordt gemarkeerd met een asterisk (*), gelden de voorwaarden in het desbetreffende uniaal recht.

De kolom „afdeling” geeft SAP-afdelingen (artikel 2, onder h)).

De kolom „hoofdstuk” geeft GN-hoofdstukken die onder een SAP-afdeling vallen (artikel 2, onder i)).

Ter vereenvoudiging zijn de producten gegroepeerd. Deze groepen kunnen producten omvatten waarvoor de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief zijn ingetrokken of geschorst.

Afdeling

Hoofdstuk

GN-code

Omschrijving

 

S-1a

01

0101 29 90

Levende paarden, andere dan fokdieren van zuiver ras, andere dan slachtdieren

 

0101 30 00

Levende ezels

 

0101 90 00

Levende muildieren en muilezels

 

0104 20 10 *

Levende fokgeiten van zuiver ras

 

0106 14 10

Levende tamme konijnen

 

0106 39 10

Levende duiven

 

02

0205 00

Vlees van paarden, van ezels, van muildieren of van muilezels, vers, gekoeld of bevroren

 

0206 80 91

Eetbare slachtafvallen van paarden, van ezels, van muildieren of van muilezels, vers of gekoeld, andere dan bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten

 

0206 90 91

Eetbare slachtafvallen van paarden, van ezels, van muildieren of van muilezels, bevroren, andere dan bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten

 

0207 14 91

Levers van hanen of van kippen, bevroren

 

0207 27 91

Levers van kalkoenen, bevroren

 

0207 45 95

0207 55 95

0207 60 91

Levers van eenden, van ganzen of van parelhoenders, andere dan vette levers (foies gras) van eenden of van ganzen

 

ex 0208

Ander vlees en andere eetbare slachtafvallen, vers, gekoeld of bevroren, met uitzondering van de producten bedoeld bij onderverdeling 0208 40 20

 

0210 99 10

Vlees van paarden, gezouten, gepekeld of gedroogd

 

0210 99 59

Slachtafvallen van runderen, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt, andere dan longhaasjes en omlopen

 

ex 0210 99 85

Slachtafvallen van schapen en van geiten, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt

 

ex 0210 99 85

Slachtafvallen, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt, andere dan levers van pluimvee en andere dan van varkens (huisdieren), van runderen, van schapen en van geiten

 

04

0403 10 51

Yoghurt, gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao

 

0403 10 53

0403 10 59

0403 10 91

0403 10 93

0403 10 99

0403 90 71

Karnemelk, gestremde melk en room, kefir en andere gegiste of aangezuurde melk en room, gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao

 

0403 90 73

0403 90 79

0403 90 91

0403 90 93

0403 90 99

0405 20 10

Zuivelpasta’s met een vetgehalte van 39 of meer gewichtspercenten doch niet meer dan 75 gewichtspercenten

 

0405 20 30

0407 19 90

0407 29 90

0407 90 90

Vogeleieren in de schaal, vers, verduurzaamd of gekookt, andere dan van pluimvee

 

0409 00 00

Natuurhonig

 

0410 00 00

Eetbare producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen

 

05

0511 99 39

Echte sponzen, andere dan ruw

 

S-1b

03

Hoofdstuk 3 (1)

Vis, schaaldieren, weekdieren en andere ongewervelde waterdieren

 

S-2a

06

Hoofdstuk 6

Levende planten en producten van de bloementeelt

 

S-2b

07

0701

Aardappelen, vers of gekoeld

 

0703 10

Uien en sjalotten, vers of gekoeld

 

0703 90 00

Prei en andere eetbare looksoorten, vers of gekoeld

 

0704

Rodekool, wittekool, bloemkool, spruitjes, koolrabi, boerenkool en dergelijke eetbare kool van het geslacht „Brassica”, vers of gekoeld

 

0705

Sla (Lactuca sativa), andijvie, witlof en andere cichoreigroenten (Cichorium spp.), vers of gekoeld

 

0706

Wortelen, rapen, kroten, schorseneren, knolselderij, radijs en dergelijke eetbare wortelen en knollen, vers of gekoeld

 

ex 0707 00 05

Komkommers, vers of gekoeld, van 16 mei tot en met 31 oktober

 

0708

Peulgroenten, ook indien gedopt, vers of gekoeld

 

0709 20 00

Asperges, vers of gekoeld

 

0709 30 00

Aubergines, vers of gekoeld

 

0709 40 00

Selderij, andere dan knolselderij, vers of gekoeld

 

0709 51 00

Paddenstoelen en truffels, vers of gekoeld, met uitzondering van de producten bedoeld bij onderverdeling 0709 59 50

 

ex 0709 59

0709 60 10

Niet-scherpsmakende pepers, vers of gekoeld

 

0709 60 99

Vruchten van de geslachten Capsicum en Pimenta, vers of gekoeld, andere dan niet-scherpsmakende pepers, andere dan bestemd voor de vervaardiging van capsaïcine of van tincturen en andere dan bestemd voor de industriële vervaardiging van etherische oliën of van harsaroma’s

 

0709 70 00

Spinazie, Nieuw-Zeelandse spinazie en tuinmelde, vers of gekoeld

 

0709 92 10*

Olijven, vers of gekoeld, bestemd voor andere doeleinden dan het vervaardigen van olie

 

0709 99 10*

Sla, vers of gekoeld, andere dan Lactuca sativa en andere dan cichoreigroenten (Cichorium spp.)

 

0709 99 20

Snijbiet en kardoen, vers of gekoeld

 

0709 93 10

Courgettes, vers of gekoeld

 

0709 99 40

Kappers, vers of gekoeld

 

0709 99 50

Venkel, vers of gekoeld

 

ex 0709 91 00

Artisjokken, vers of gekoeld, van 1 juli tot en met 31 oktober

 

0709 93 90

0709 99 90

Andere groenten, vers of gekoeld

 

0710

Groenten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren

 

ex 0711

Groenten, voorlopig verduurzaamd (bijvoorbeeld door middel van zwaveldioxide of in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd), doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie, met uitzondering van de producten bedoeld bij onderverdeling 0711 20 90

 

ex 0712

Gedroogde groenten, ook indien in stukken of in schijven gesneden, dan wel fijngemaakt of in poedervorm, doch niet op andere wijze bereid, met uitzondering van olijven en de producten bedoeld bij onderverdeling 0712 90 19

 

0713

Gedroogde zaden van peulgroenten, ook indien gepeld (bijvoorbeeld spliterwten)

 

0714 20 10 *

Bataten (zoete aardappelen), vers, geheel, bestemd voor menselijke consumptie

 

0714 20 90

Bataten (zoete aardappelen), vers, gekoeld, bevroren of gedroogd, ook indien in stukken of in pellets, andere dan vers en geheel en bestemd voor menselijke consumptie

 

0714 90 90

Aardperen en dergelijke wortelen en knollen met een hoog gehalte aan inuline, vers, gekoeld, bevroren of gedroogd, ook indien in stukken of in pellets; merg van de sagopalm

 

08

0802 11 90

Amandelen, vers of gedroogd, ook zonder dop, andere dan bittere amandelen

 

0802 12 90

0802 21 00

Hazelnoten (Corylus spp.), vers of gedroogd, ook zonder dop

 

0802 22 00

0802 31 00

Walnoten (okkernoten), vers of gedroogd, ook zonder dop

 

0802 32 00

0802 41 00

0802 42 00

Kastanjes (Castanea spp.), vers of gedroogd, ook zonder dop, al dan niet gepeld

 

0802 51 00

0802 52 00

Pimpernoten (pistaches), vers of gedroogd, ook zonder dop, al dan niet gepeld

 

0802 61 00

0802 62 00

Macadamianoten, vers of gedroogd, ook zonder dop, al dan niet gepeld

 

0802 90 50

Pingels of pignolen, vers of gedroogd, ook zonder dop, al dan niet gepeld

 

0802 90 85

Andere noten, vers of gedroogd, ook zonder dop of schaal, al dan niet gepeld

 

0803 10 10

„Plantains”, vers

 

0803 10 90

0803 90 90

Bananen, „plantains” daaronder begrepen, gedroogd

 

0804 10 00

Dadels, vers of gedroogd

 

0804 20 10

Vijgen, vers of gedroogd

 

0804 20 90

0804 30 00

Ananassen, vers of gedroogd

 

0804 40 00

Advocaten (avocado’s), vers of gedroogd

 

ex 0805 20

Mandarijnen (tangerines en satsuma’s daaronder begrepen); clementines, wilkings en dergelijke kruisingen van citrusvruchten, vers of gedroogd, van 1 maart tot en met 31 oktober

 

0805 40 00

Pompelmoezen en pomelo’s, vers of gedroogd

 

0805 50 90

Lemmetjes (Citrus aurantifolia, Citrus latifolia), vers of gedroogd

 

0805 90 00

Andere citrusvruchten, vers of gedroogd

 

ex 0806 10 10

Druiven voor tafelgebruik, vers, van 1 januari tot en met 20 juli en van 21 november tot en met 31 december, met uitzondering van druiven van de soort Emperor (Vitis vinifera cv.) van 1 tot en met 31 december

 

0806 10 90

Andere druiven, vers

 

ex 0806 20

Rozijnen en krenten, met uitzondering van de producten bedoeld bij onderverdeling ex 0806 20 30 in onmiddellijke verpakkingen met een netto-inhoud van meer dan 2 kg

 

0807 11 00

Meloenen (watermeloenen daaronder begrepen), vers

 

0807 19 00

0808 10 10

Persappelen, vers, los verladen, van 16 september tot en met 15 december

 

0808 30 10

Verse persperen, los verladen, van 1 augustus tot en met 31 december

 

ex 0808 30 90

Andere peren, vers, van 1 mei tot en met 30 juni

 

0808 40 00

Kweeperen, vers

 

ex 0809 10 00

Abrikozen, vers, van 1 januari tot en met 31 mei en van 1 augustus tot en met 31 december

 

0809 21 00

Zure kersen (Prunus cerasus), vers

 

ex 0809 29

Kersen, vers, van 1 januari tot en met 20 mei en van 11 augustus tot en met 31 december, andere dan zure kersen (Prunus cerasus)

 

ex 0809 30

Perziken (nectarines daaronder begrepen), van 1 januari tot en met 10 juni en van 1 oktober tot en met 31 december

 

ex 0809 40 05

Pruimen, vers, van 1 januari tot en met 10 juni en van 1 oktober tot en met 31 december

 

0809 40 90

Sleepruimen, vers

 

ex 0810 10 00

Aardbeien, vers, van 1 januari tot en met 30 april en van 1 augustus tot en met 31 december

 

0810 20

Frambozen, bramen, moerbeien en loganbessen, vers

 

0810 30 00

Zwarte, witte of rode aalbessen en kruisbessen, vers

 

0810 40 30

Vruchten van de Vaccinium myrtillus, vers

 

0810 40 50

Vruchten van de Vaccinium macrocarpon en van de Vaccinium corymbosum, vers

 

0810 40 90

Andere vruchten van het geslacht Vaccinium, vers

 

0810 50 00

Kiwi’s, vers

 

0810 60 00

Doerians, vers

 

0810 70 00

Dadelpruimen

 

0810 90 75

Ander fruit, vers

0811

Vruchten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren, al dan niet met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

 

0812

Vruchten, voorlopig verduurzaamd (bijvoorbeeld door middel van zwaveldioxide of in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd), doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie

 

0813 10 00

Abrikozen, gedroogd

 

0813 20 00

Pruimen

 

0813 30 00

Appelen, gedroogd

 

0813 40 10

Perziken (nectarines daaronder begrepen), gedroogd

 

0813 40 30

Peren, gedroogd

 

0813 40 50

Papaja’s, gedroogd

 

0813 40 95

Andere vruchten, andere dan bedoeld bij de posten 0801 tot en met 0806, gedroogd

 

0813 50 12

Mengsels van gedroogde vruchten (andere dan bedoeld bij de posten 0801 tot en met 0806) van papaja’s, tamarindevruchten, cashewappelen, lychees, nangka’s („jackfruit”), sapodilla’s, passievruchten, carambola’s en pitahaya’s, maar zonder pruimen

 

0813 50 15

Andere mengsels van gedroogde vruchten (andere dan bedoeld bij de posten 0801 tot en met 0806), zonder pruimen

 

0813 50 19

Mengsels van gedroogde vruchten (andere dan bedoeld bij de posten 0801 tot en met 0806), met pruimen

 

0813 50 31

Mengsels uitsluitend bestaande uit tropische noten bedoeld bij de posten 0801 en 0802

 

0813 50 39

Mengsels uitsluitend bestaande uit noten bedoeld bij de posten 0801 en 0802, andere dan tropische noten

 

0813 50 91

Andere mengsels van noten en gedroogde vruchten bedoeld bij hoofdstuk 8, geen pruimen of vijgen bevattend

 

0813 50 99

Andere mengsels van noten en gedroogd fruit bedoeld bij hoofdstuk 8

 

0814 00 00

Schillen van citrusvruchten en van meloenen (watermeloenen daaronder begrepen), vers, bevroren, gedroogd, dan wel in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd

 

S-2c

09

Hoofdstuk 9

Koffie, thee, maté en specerijen

 

S-2d

10

1008 50 00

Quinoa (Chenopodium quinoa)

 

11

1104 29 17

Granen, gepareld (met uitzondering van granen van gerst, van haver, van maïs, van rijst en van tarwe)

 

1105

Meel, gries, poeder, vlokken, korrels en pellets, van aardappelen

 

1106 10 00

Meel, gries en poeder van gedroogde zaden van peulgroenten bedoeld bij post 0713

 

1106 30

Meel, gries en poeder van vruchten bedoeld bij hoofdstuk 8

 

1108 20 00

Inuline

 

12

ex Hoofdstuk 12

Oliehoudende zaden en vruchten; allerlei zaden, zaaigoed en vruchten, planten voor industrieel en voor geneeskundig gebruik; stro en voeder, met uitzondering van de producten bedoeld bij post 1210 en de onderverdelingen 1212 91 en 1212 93 00

 

13

Hoofdstuk 13

Gomlak (schellak); gommen, harsen en andere plantensappen en plantenextracten

 

S-3

15

1501 90 00

Vet van gevogelte, ander dan dat bedoeld bij post 0209 of 1503

 

1502 10 90

1502 90 90

Rund-, schapen- of geitenvet, ander dan dat bedoeld bij post 1503 en ander dan bestemd voor ander industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

 

1503 00 19

Varkensstearine en oleostearine, andere dan bestemd voor industrieel gebruik

 

1503 00 90

Spekolie, oleomargarine en talkolie, niet geëmulgeerd, niet vermengd, noch op andere wijze bereid, andere dan talkolie bestemd voor ander industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

 

1504

Vetten en oliën, van vis of van zeezoogdieren, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

 

1505 00 10

Ruw wolvet

 

1507

Sojaolie en fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

 

1508

Grondnotenolie en fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

 

1511 10 90

Ruwe palmolie, andere dan voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

 

1511 90

Palmolie en fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd, andere dan ruwe olie

 

1512

Zonnebloemzaad-, saffloer- en katoenzaadolie, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

 

1513

Kokosolie (kopraolie), palmpitten- en babassunotenolie, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

 

1514

Koolzaad-, raapzaad- en mosterdzaadolie, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

 

1515

Andere plantaardige vetten en vette oliën (jojobaolie daaronder begrepen), alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

 

1516

Dierlijke en plantaardige vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, geheel of gedeeltelijk gehydrogeneerd, veresterd, opnieuw veresterd of geëlaïdiniseerd, ook indien geraffineerd, doch niet verder bereid

 

1517

Margarine; mengsels en bereidingen, voor menselijke consumptie, van dierlijke of plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschillende vetten en oliën bedoeld bij hoofdstuk 15, andere dan de vetten en oliën of fracties daarvan, bedoeld bij post 1516

 

1518 00

Standolie en andere dierlijke of plantaardige oliën, alsmede fracties daarvan, gekookt, geoxideerd, gedehydreerd, gezwaveld, geblazen of op andere wijze chemisch gewijzigd, andere dan die bedoeld bij post 1516; mengsels en bereidingen van dierlijke of plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschillende vetten en oliën bedoeld bij hoofdstuk 15, niet geschikt voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen

 

1521 90 99

Bijenwas en was van andere insecten, ook indien geraffineerd of gekleurd

 

1522 00 10

Dégras

 

1522 00 91

Droesem of bezinksel van olie; soapstocks, andere dan die welke olie bevatten die de kenmerken van olijfolie heeft

 

S-4a

16

1601 00 10

Worst van alle soorten, van lever, en bereidingen van deze producten, voor menselijke consumptie

 

1602 20 10

Bereidingen en conserven van ganzen- of eendenlevers

 

1602 41 90

Bereidingen en conserven van andere varkens dan huisdieren: hammen en delen daarvan

 

1602 42 90

Bereidingen en conserven van andere varkens dan huisdieren: schouders en delen daarvan

 

1602 49 90

Andere bereidingen en conserven van vlees of van slachtafvallen, mengsels daaronder begrepen, van andere varkens dan huisdieren

 

1602 50 31

1602 50 95

Andere bereidingen en conserven van vlees of van slachtafvallen, gekookt of gebakken, van runderen, ook indien in luchtdichte verpakkingen

 

1602 90 31

Andere bereidingen en conserven van vlees of van slachtafvallen, van wild of van konijn

 

1602 90 69

Andere bereidingen en conserven van vlees of van slachtafvallen, van schapen, van geiten of van andere dieren, geen niet-gekookt of niet-gebakken vlees of niet-gekookte of niet-gebakken slachtafvallen van runderen bevattend en geen vlees of slachtafvallen van varkens (huisdieren) bevattend

 

1602 90 91

1602 90 95

1602 90 99

1602 90 78

1603 00 10

Extracten en sappen van vlees, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren, in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg

 

1604

Bereidingen en conserven van vis; kaviaar en kaviaarsurrogaten bereid uit kuit

 

1605

Bereidingen en conserven van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren

 

S-4b

17

1702 50 00

Chemisch zuivere fructose

 

1702 90 10

Chemisch zuivere maltose

 

1704 (2)

Suikerwerk zonder cacao (witte chocolade daaronder begrepen)

 

18

Hoofdstuk 18

Cacao en bereidingen daarvan

 

19

Hoofdstuk 19

Bereidingen van graan, van meel, van zetmeel of van melk; gebak

 

20

Hoofdstuk 20

Bereidingen van groenten, van vruchten en van andere plantendelen

 

21

ex Hoofdstuk 21

Diverse producten voor menselijke consumptie, met uitzondering van de producten bedoeld bij de onderverdelingen 2106 10, 2106 90 30, 2106 90 51, 2106 90 55 en 2106 90 59

 

22

ex Hoofdstuk 22

Dranken, alcoholhoudende vloeistoffen en azijn, met uitzondering van de producten onder de onderverdelingen 2204 10 11 tot en met 2204 30 10 en onderverdeling 2208 40

 

23

2302 50 00

Soortgelijke residuen en afval, ook indien in pellets, van het breken, het vermalen of van andere bewerkingen van peulvruchten

 

2307 00 19

Andere wijnmoer

 

2308 00 19

Andere draf (droesem) van druiven

 

2308 00 90

Andere plantaardige zelfstandigheden, ander plantaardig afval, andere plantaardige residuen en andere bijproducten, ook indien in pellets, van de soort gebruikt voor het voederen van dieren, elders genoemd noch elders onder begrepen

 

2309 10 90

Ander honden- en kattenvoer, opgemaakt voor de verkoop in het klein, ander dan die bevattende glucose (druivensuiker), glucosestroop, maltodextrine of maltodextrinestroop, bedoeld bij de onderverdelingen 1702 30 50 tot en met 1702 30 90, 1702 40 90, 1702 90 50 en 2106 90 55, zetmeel of zuivelproducten

 

2309 90 10

Visperswater en perswater van zeezoogdieren („solubles”), van de soort gebruikt voor het voederen van dieren

 

2309 90 91

Bietenpulp waaraan melasse is toegevoegd, van de soort gebruikt voor het voederen van dieren

 

2309 90 96

Andere bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren, ook indien met een gehalte aan cholinechloride van 49 gewichtspercenten of meer, op een organische of anorganische drager

 

S-4c

24

Hoofdstuk 24

Tabak en tot verbruik bereide tabakssurrogaten

 

S-5

25

2519 90 10

Magnesiumoxide, ander dan gebrand natuurlijk magnesiumcarbonaat

 

2522

Ongebluste kalk, gebluste kalk en hydraulische kalk, andere dan calciumoxide en calciumhydroxide bedoeld bij post 2825

 

2523

Hydraulisch cement (cementklinker daaronder begrepen), ook indien gekleurd

 

27

Hoofdstuk 27

Minerale brandstoffen, aardolie en distillatieproducten daarvan; bitumineuze stoffen; minerale was

 

S-6a

28

2801

Fluor, chloor, broom en jood (jodium)

 

2802 00 00

Gesublimeerde of geprecipiteerde zwavel; colloïdale zwavel

 

ex 2804

Waterstof, edelgassen en andere niet-metalen, met uitzondering van de producten bedoeld bij onderverdeling 2804 69 00

 

2805 19

Alkali- of aardalkalimetalen (m.u.v. natrium en calcium)

 

2805 30

Zeldzame aardmetalen, scandium en yttrium, ook indien onderling vermengd of onderling gelegeerd

 

2806

Waterstofchloride (zoutzuur); chlorozwavelzuur

 

2807 00

Zwavelzuur; oleum (rokend zwavelzuur)

 

2808 00 00

Salpeterzuur; nitreerzuren

 

2809

Difosforpentaoxide (fosforzuuranhydride); fosforzuur; polyfosforzuren, al dan niet chemisch welbepaald

 

2810 00 90

Booroxiden, andere dan diboortrioxide; boorzuren

 

2811

Andere anorganische zuren en andere anorganische zuurstofverbindingen van niet-metalen

 

2812

Halogeniden en halogenideoxiden van niet-metalen

 

2813

Zwavelverbindingen van niet-metalen; fosfortrisulfide in handelskwaliteit

 

2814

Ammoniak, watervrij of in waterige oplossing (ammonia)

 

2815

Natriumhydroxide (bijtende soda); kaliumhydroxide (bijtende potas); natriumperoxide en kaliumperoxide

 

2816

Magnesiumhydroxide en magnesiumperoxide; strontiumoxide, strontiumhydroxide en strontiumperoxide; bariumoxide, bariumhydroxide en bariumperoxide

 

2817 00 00

Zinkoxide; zinkperoxide

 

2818 10

Kunstmatig korund, al dan niet chemisch welbepaald

 

2818 20

Aluminiumoxide, met uitzondering van kunstmatig korund

 

2819

Chroomoxiden en chroomhydroxiden

 

2820

Mangaanoxiden

 

2821

IJzeroxiden en ijzerhydroxiden; verfaarden die 70 of meer gewichtspercenten ijzerverbindingen, berekend als Fe2O3, bevatten

 

2822 00 00

Kobaltoxiden en kobalthydroxiden; kobaltoxiden in handelskwaliteit

 

2823 00 00

Titaanoxiden

 

2824

Loodoxiden; loodmenie (bijvoorbeeld rode menie, kristalmenie, oranje menie)

 

2825

Hydrazine en hydroxylamine, alsmede anorganische zouten daarvan; andere anorganische basen; andere oxiden, hydroxiden en peroxiden van metalen

 

2826

Fluoriden; fluorosilicaten, fluoroaluminaten en andere complexe fluorzouten

 

2827

Chloriden, chlorideoxiden en chloridehydroxiden, bromiden en bromideoxiden; jodiden en jodideoxiden

 

2828

Hypochlorieten; calciumhypochloriet in handelskwaliteit; chlorieten; hypobromieten

 

2829

Chloraten en perchloraten; bromaten en perbromaten; jodaten en perjodaten

 

2830

Sulfiden; polysulfiden, al dan niet chemisch welbepaald

 

2831

Dithionieten en sulfoxylaten

 

2832

Sulfieten; thiosulfaten

 

2833

Sulfaten; aluinen; peroxosulfaten (persulfaten)

 

2834 10 00

Nitrieten

 

2834 21 00

Nitraten

 

2834 29

2835

Fosfinaten (hypofosfieten), fosfonaten (fosfieten) en fosfaten; polyfosfaten, al dan niet chemisch welbepaald

 

2836

Carbonaten; peroxocarbonaten (percarbonaten); ammoniumcarbamaathoudend ammoniumcarbonaat in handelskwaliteit

 

2837

Cyaniden, cyanideoxiden en complexe cyaniden

 

2839

Silicaten; alkalimetaalsilicaten in handelskwaliteit

 

2840

Boraten; peroxoboraten (perboraten)

 

2841

Zouten van oxometaalzuren of van peroxometaalzuren

 

2842

Andere anorganische zouten en peroxozouten (aluminosilicaten, al dan niet chemisch welbepaald, daaronder begrepen), met uitzondering van aziden

 

2843

Edele metalen in colloïdale toestand; anorganische of organische verbindingen van edele metalen, al dan niet chemisch welbepaald; amalgamen van edele metalen

 

ex 2844 30 11

Cermets bevattende uranium waaruit U 235 is afgescheiden of verbindingen van dit product, andere dan ruwe

 

ex 2844 30 51

Cermets bevattende thorium of verbindingen van dit product, andere dan ruwe

 

2845 90 90

Isotopen, andere dan die bedoeld bij post 2844; anorganische en organische verbindingen daarvan, al dan niet chemisch welbepaald, andere dan deuterium en verbindingen daarvan, waterstof en verbindingen daarvan verrijkt met deuterium en mengsels en oplossingen die deze producten bevatten

 

2846

Anorganische en organische verbindingen van zeldzame aardmetalen, van yttrium of van scandium, dan wel van mengsels van die metalen

 

2847 00 00

Waterstofperoxide, ook indien in vaste toestand gebracht met ureum

 

2848 00 00

Fosfiden, al dan niet chemisch welbepaald, andere dan ijzerfosfiden (fosforijzer)

 

2849

Carbiden, al dan niet chemisch welbepaald

 

2850 00

Hydriden, nitriden, aziden, siliciden en boriden, al dan niet chemisch welbepaald, andere dan verbindingen die tevens carbiden bedoeld bij post 2849 zijn

 

2852 00 00

Anorganische en organische kwikverbindingen, met uitzondering van amalgamen

 

2853 00

Andere anorganische verbindingen (gedistilleerd water, conductometrisch zuiver water en dergelijk zuiver water daaronder begrepen); vloeibare lucht (ook indien daaraan edelgassen zijn onttrokken); samengeperste lucht; amalgamen, andere dan die van edele metalen

 

29

2903

Halogeenderivaten van koolwaterstoffen

 

2904

Sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten van koolwaterstoffen, ook indien gehalogeneerd

 

ex 2905

Acyclische alcoholen, alsmede halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan, met uitzondering van de producten bedoeld bij de onderverdelingen 2905 43 00 en 2905 44

 

2906

Cyclische alcoholen, alsmede halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan

 

2907

Fenolen; fenolalcoholen

 

2908

Halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten van fenolen of van fenolalcoholen

 

2909

Ethers, etheralcoholen, etherfenolen, etherfenolalcoholen, alcoholperoxiden, etherperoxiden, ketonperoxiden (al dan niet chemisch welbepaald), alsmede halogeen, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan

 

2910

Epoxiden, epoxyalcoholen, epoxyfenolen en epoxyethers, met een drieringsysteem, alsmede halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan

 

2911 00 00

Acetalen en hemiacetalen, ook indien met andere zuurstofhoudende groepen, alsmede halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan

 

2912

Aldehyden, ook indien met andere zuurstofhoudende groepen; cyclische polymeren van aldehyden; paraformaldehyde

 

2913 00 00

Halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten van de producten bedoeld bij post 2912

 

2914

Ketonen en chinonen, ook indien met andere zuurstofhoudende groepen, alsmede halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan

 

2915

Verzadigde eenwaardige acyclische carbonzuren, daarvan afgeleide anhydriden, halogeniden, peroxiden en peroxyzuren, halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten van deze producten

 

2916

Onverzadigde eenwaardige acyclische carbonzuren en eenwaardige cyclische carbonzuren, daarvan afgeleide anhydriden, halogeniden, peroxiden en peroxyzuren, alsmede halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan

 

2917

Meerwaardige carbonzuren, daarvan afgeleide anhydriden, halogeniden, peroxiden en peroxyzuren, alsmede halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan

 

2918

Carbonzuren met andere zuurstofhoudende groepen, daarvan afgeleide anhydriden, halogeniden, peroxiden en peroxyzuren, halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten van deze producten

 

2919

Fosforzure esters en zouten daarvan, lactofosfaten daaronder begrepen, halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten van deze producten

 

2920

Esters van andere anorganische zuren van niet-metalen (met uitzondering van esters van waterstofhalogeniden), alsmede zouten daarvan; halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten van deze producten

 

2921

Aminoverbindingen

 

2922

Aminoverbindingen met zuurstofhoudende groepen

 

2923

Quaternaire ammoniumzouten en -hydroxiden; lecithinen en andere fosfoaminolipiden, al dan niet chemisch welbepaald

 

2924

Amidoverbindingen van carbonzuren of van koolzuur

 

2925

Imidoverbindingen van carbonzuren, sacharine en zouten daarvan daaronder begrepen; iminoverbindingen

 

2926

Nitrillen (cyaanverbindingen)

 

2927 00 00

Diazo-, azo- en azoxyverbindingen

 

2928 00 90

Andere organische derivaten van hydrazine of van hydroxylamine

 

2929 10

Isocyanaten

 

2929 90 00

Andere verbindingen met andere stikstofhoudende groepen

 

2930 20 00

Thiocarbamaten en dithiocarbamaten; thiurammono-, thiuramdi- en thiuramtetrasulfiden; dithiocarbonaten (xanthaten)

 

2930 30 00

ex 2930 90 99

2930 40 90

Methionine, captafol (ISO), methamidofos (ISO) en andere organische zwavelverbindingen, andere dan dithiocarbonaten (xanthaten)

 

2930 50 00

2930 90 13

2930 90 16

2930 90 20

2930 90 60

ex 2930 90 99

2931 00

Andere organische verbindingen van niet-metalen of van metalen

 

2932

Heterocyclische verbindingen met uitsluitend een of meer zuurstofatomen als hetero-atoom

 

2933

Heterocyclische verbindingen met uitsluitend een of meer stikstofatomen als heteroatoom

 

2934

Nucleïnezuren en zouten daarvan, al dan niet chemisch welbepaald; andere heterocyclische verbindingen

 

2935 00 90

Andere sulfonamidoverbindingen

 

2938

Glucosiden (heterosiden), natuurlijke of door synthese gereproduceerd, alsmede zouten, ethers, esters en andere derivaten daarvan

 

2940 00 00

Suikers, chemisch zuiver, andere dan sacharose, lactose, maltose, glucose en fructose; ethers, acetalen en esters van suikers, alsmede zouten daarvan, andere dan de producten bedoeld bij de posten 2937, 2938 en 2939

Gecorrigeerd volgens GN-omschrijving

2941 20 30

Dihydrostreptomycine, alsmede zouten, esters en hydraten daarvan

 

2942 00 00

Andere organische verbindingen

 

S-6b

31

3102

Minerale of chemische stikstofhoudende meststoffen

 

3103 10

Superfosfaat

 

3105

Minerale of chemische meststoffen die twee of drie van de vruchtbaarmakende elementen stikstof, fosfor en kalium bevatten; andere meststoffen; producten bedoeld bij hoofdstuk 31, in tabletten of in dergelijke vormen, dan wel in verpakkingen met een brutogewicht van niet meer dan 10 kg

 

32

ex Hoofdstuk 32

Looi- en verfextracten; looizuur (tannine) en derivaten daarvan; pigmenten en andere kleur- en verfstoffen; verf en vernis; mastiek; inkt, met uitzondering van de producten bedoeld bij de onderverdelingen 3201 20 00, 3201 90 20, ex 3201 90 90 (looiextract van eucalyptusbast), ex 3201 90 90 (looiextracten van gambirbladeren en myrobalanen) en ex 3201 90 90 (andere looiextracten van plantaardige oorsprong)

 

33

Hoofdstuk 33

Etherische oliën en harsaroma4s; parfumerieën, toiletartikelen en cosmetische producten

 

34

Hoofdstuk 34

Zeep, organische tensioactieve producten; wasmiddelen, smeermiddelen, kunstwas, bereide was, poets- en onderhoudsmiddelen, kaarsen en dergelijke artikelen, modelleerpasta’s, tandtechnische waspreparaten en tandtechnische preparaten op basis van gebrand gips

 

35

3501

Caseïne, caseïnaten en andere derivaten van caseïne; lijm van caseïne

 

3502 90 90

Albuminaten en andere derivaten van albuminen

 

3503 00

Gelatine (gelatine in vierkante of rechthoekige bladen of vellen, ook indien gekleurd of aan het oppervlak bewerkt, daaronder begrepen) en derivaten daarvan; „isinglass”; andere lijm van dierlijke oorsprong, andere dan lijm van caseïne bedoeld bij post 3501

 

3504 00 00

Peptonen en derivaten daarvan; andere proteïnestoffen en derivaten daarvan, elders genoemd noch elders onder begrepen; poeder van huiden, ook indien behandeld met chroom

 

3505 10 50

Zetmeel, door ethervorming of door verestering gewijzigd

 

3506

Lijm en andere bereide kleefmiddelen, elders genoemd noch elders onder begrepen; als lijm of als kleefmiddel te gebruiken producten, opgemaakt voor de verkoop in het klein als lijm of als kleefmiddel, in een opmaak met een nettogewicht van niet meer dan 1 kg

 

3507

Enzymen; bereidingen van enzymen, elders genoemd noch elders onder begrepen

 

36

Hoofdstuk 36

Kruit en springstoffen; pyrotechnische artikelen; lucifers; vonkende legeringen; ontvlambare stoffen

 

37

Hoofdstuk 37

Producten voor fotografie en cinematografie

 

38

ex Hoofdstuk 38

Diverse producten van de chemische industrie, met uitzondering van de producten bedoeld bij de onderverdelingen 3809 10 en 3824 60

 

S-7a

39

Hoofdstuk 39

Kunststof en werken daarvan

 

S-7b

40

Hoofdstuk 40

Rubber en werken daarvan

 

S-8a

41

ex 4104

Gelooide onthaarde huiden en vellen en niet-afgewerkt leder („crust”) van runderen (buffels daaronder begrepen), van paarden of van paardachtigen, ook indien gesplit, maar niet verder bewerkt, met uitzondering van de producten bedoeld bij de onderverdelingen 4104 41 19 en 4104 49 19

 

ex 4106 31 00

Gelooide onthaarde huiden en vellen en niet-afgewerkt leder van varkens, in vochtige staat („wet-blue” daaronder begrepen), gesplit, maar niet verder bewerkt, of in droge staat („crust”), ook indien gesplit, maar niet verder bewerkt

 

4106 32 00

4107

Leder dat na het looien of het drogen verder is bewerkt, alsmede tot perkament verwerkte huiden en vellen, van runderen (buffels daaronder begrepen), van paarden of van paardachtigen, onthaard, ook indien gesplit, andere dan de producten bedoeld bij post 4114

 

4112 00 00

Leder dat na het looien of het drogen verder is bewerkt, alsmede tot perkament verwerkte huiden en vellen, van schapen, onthaard, ook indien gesplit, andere dan de producten bedoeld bij post 4114

 

4113

Leder dat na het looien of het drogen verder is bewerkt, alsmede tot perkament verwerkte huiden en vellen, van andere dieren, alsmede tot perkament verwerkte huiden en vellen, van niet-behaarde dieren, ook indien gesplit, andere dan de producten bedoeld bij post 4114

 

4114

Zeemleder, gecombineerd gelooid zeemleder daaronder begrepen; lakleder, gelamineerd lakleder daaronder begrepen; gemetalliseerd leder

 

4115 10 00

Kunstleder op basis van leder of van ledervezels, in platen, bladen, vellen of strippen, ook indien op rollen

 

S-8b

42

Hoofdstuk 42

Lederwaren; zadel- en tuigmakerswerk; reisartikelen, handtassen en dergelijke bergingsmiddelen; werken van darmen

 

43

Hoofdstuk 43

Pelterijen en bontwerk; namaakbont

 

S-9a

44

Hoofdstuk 44

Hout, houtskool en houtwaren

 

S-9b

45

Hoofdstuk 45

Kurk en kurkwaren

 

46

Hoofdstuk 46

Vlechtwerk en mandenmakerswerk

 

S-11a

50

Hoofdstuk 50

Zijde

 

51

ex Hoofdstuk 51

Wol, fijn haar en grof haar, met uitzondering van de producten bedoeld bij post 5105; garens en weefsels van paardenhaar (crin)

 

52

Hoofdstuk 52

Katoen

 

53

Hoofdstuk 53

Andere plantaardige textielvezels; papiergarens en weefsels daarvan

 

54

Hoofdstuk 54

Synthetische of kunstmatige filamenten; strippen en artikelen van dergelijke vorm, van synthetische of van kunstmatige textielstoffen

 

55

Hoofdstuk 55

Synthetische of kunstmatige stapelvezels

 

56

Hoofdstuk 56

Watten, vilt en gebonden textielvlies; speciale garens; bindgaren, touw en kabel, alsmede werken daarvan

 

57

Hoofdstuk 57

Tapijten

 

58

Hoofdstuk 58

Speciale weefsels; getufte textielstoffen; kant; tapisserieën; passementwerk; borduurwerk

 

59

Hoofdstuk 59

Weefsels, geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen; technische artikelen van textielstoffen

 

60

Hoofdstuk 60

Brei- en haakwerk aan het stuk

 

S-11b

61

Hoofdstuk 61

Kleding en kledingtoebehoren, van brei- of haakwerk

 

62

Hoofdstuk 62

Kleding en kledingtoebehoren, andere dan van brei- of haakwerk

 

63

Hoofdstuk 63

Andere geconfectioneerde artikelen van textiel; stellen of assortimenten; oude kleren en dergelijke; lompen en vodden

 

S-12a

64

Hoofdstuk 64

Schoeisel, beenkappen en dergelijke artikelen; delen daarvan

 

S-12b

65

Hoofdstuk 65

Hoofddeksels en delen daarvan

 

66

Hoofdstuk 66

Paraplu’s, parasols, wandelstokken, zitstokken, zwepen, rijzwepen, alsmede delen daarvan

 

67

Hoofdstuk 67

Geprepareerde veren en geprepareerd dons en artikelen van veren of van dons; kunstbloemen; werken van mensenhaar

 

S-13

68

Hoofdstuk 68

Werken van steen, van gips, van cement, van asbest, van mica en van dergelijke stoffen

 

69

Hoofdstuk 69

Keramische producten

 

70

Hoofdstuk 70

Glas en glaswerk

 

S-14

71

Hoofdstuk 71

Echte en gekweekte parels, edelstenen en halfedelstenen, edele metalen en metalen geplateerd met edele metalen, alsmede werken daarvan; fancybijouterieën; munten

 

S-15a

72

7202

Ferrolegeringen

 

73

Hoofdstuk 73

Werken van gietijzer, van ijzer en van staal

 

S-15b

74

Hoofdstuk 74

Koper en werken van koper

 

75

7505 12 00

Staven en profielen, van nikkellegeringen

 

7505 22 00

Draad van nikkellegeringen

 

7506 20 00

Platen, bladen en strippen, van nikkellegeringen

 

7507 20 00

Hulpstukken voor buisleidingen, van nikkel

 

76

ex Hoofdstuk 76

Aluminium en werken van aluminium, met uitzondering van de producten bedoeld bij post 7601

 

78

ex Hoofdstuk 78

Lood en werken van lood, met uitzondering van de producten bedoeld bij post 7801 99

 

7801 99

Ruw lood met uitzondering van geraffineerd lood, en met uitzondering van lood waarin, van de andere elementen, antimoon met het hoogste gewicht voorkomt

 

79

ex Hoofdstuk 79

Zink en werken van zink, met uitzondering van de producten bedoeld bij de posten 7901 en 7903

 

81

ex Hoofdstuk 81

Andere onedele metalen; cermets; werken van deze stoffen, met uitzondering van de producten bedoeld bij de onderverdelingen 8101 10 00, 8101 94 00, 8102 10 00, 8102 94 00, 8104 11 00, 8104 19 00, 8107 20 00, 8108 20 00, 8108 30 00, 8109 20 00, 8110 10 00, 8112 21 90, 8112 51 00, 8112 59 00, 8112 92 en 8113 00 20

 

82

Hoofdstuk 82

Gereedschap; messenmakerswerk, lepels en vorken, van onedel metaal; delen van deze artikelen van onedel metaal

 

83

Hoofdstuk 83

Allerlei werken van onedele metalen

 

S-16

84

Hoofdstuk 84

Kernreactoren, stoomketels, machines, toestellen en mechanische werktuigen, alsmede delen daarvan

 

85

Hoofdstuk 85

Elektrische machines, apparaten, uitrustingsstukken, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, toestellen voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen

 

S-17a

86

Hoofdstuk 86

Rollend en ander materieel voor spoor- en tramwegen, alsmede delen daarvan; mechanische (elektromechanische daaronder begrepen) signaal- en waarschuwingstoestellen voor het verkeer

 

S-17b

87

Hoofdstuk 87

Automobielen, tractors, rijwielen, motorrijwielen en andere voertuigen voor vervoer over land, alsmede delen en toebehoren daarvan

 

88

Hoofdstuk 88

Luchtvaart en ruimtevaart

 

89

Hoofdstuk 89

Scheepvaart

 

S-18

90

Hoofdstuk 90

Instrumenten, apparaten en toestellen voor de fotografie en de cinematografie; meet-, verificatie-, controle- en precisie-instrumenten, medische en chirurgische instrumenten, apparaten en toestellen; delen en toebehoren daarvan

 

91

Hoofdstuk 91

Uurwerken

 

92

Hoofdstuk 92

Muziekinstrumenten; delen en toebehoren van muziekinstrumenten

 

S-20

94

Hoofdstuk 94

Meubelen (ook voor medisch of voor chirurgisch gebruik); artikelen voor bedden en dergelijke artikelen; verlichtingstoestellen, elders genoemd noch elders onder begrepen; lichtreclames, verlichte aanwijzingsborden en dergelijke artikelen; geprefabriceerde bouwwerken

 

95

Hoofdstuk 95

Speelgoed, spellen, artikelen voor ontspanning en sportartikelen; delen en toebehoren daarvan

 

96

Hoofdstuk 96

Diverse werken

 


(1)  Voor de producten bedoeld bij onderverdeling 0306 13 is het recht 3,6 %.

(2)  Voor producten bedoeld bij onderverdeling 1704 10 90 wordt het specifieke recht beperkt tot 16 % van de douanewaarde.

BIJLAGE X

TRANSPONERINGSTABEL

Verordening (EG) Nr. 732/2007

De onderhavige verordening

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2, onder a)

Artikel 2, onder a)

Artikel 2, onder g)

Artikel 2, onder b)

Artikel 2, onder h)

Artikel 2, onder c)

Artikel 2, onder b) t/m f)

Artikel 2, onder i)

Artikel 2, onder j)

Artikel 2, onder k)

Artikel 2, onder l)

Artikel 3, lid 1, en artikel 3, lid 2, eerste alinea

Artikel 4, lid 1

Artikel 3, lid 2, tweede alinea

Artikel 3, lid 3

Artikel 5, lid 4

Artikel 4, leden 2 en 3

Artikel 4

Artikel 6, lid 1, en artikel 11, lid 1

Artikel 5, leden 1 en 2

Artikel 33, leden 1 en 2

Artikel 5, lid 3

Artikel 6, leden 1 t/m 6

Artikel 7, leden 1 t/m 6

Artikel 6, lid 7

Artikel 7, leden 1 en 2

Artikel 12, leden 1 en 2

Artikel 7, lid 3

Artikel 8, lid 1

Artikel 9, lid 1

Artikel 9, lid 2

Artikel 8, lid 2

Bijlage VII

Artikel 8, lid 3, eerste alinea

Artikel 13, lid 1

Artikel 13, lid 2

Artikel 8, lid 3, tweede alinea

Artikel 14, lid 1

Artikel 14, leden 2 en 3

Artikel 9, leden 1 en 2

Artikel 10, leden 1 en 2

Artikel 9, lid 3

Artikel 10, lid 3

Artikel 10, lid 1

Artikel 10, lid 2

Artikel 10, lid 4

Artikel 10, lid 5

Artikel 10, lid 3

Artikel 10, lid 6

Artikel 10, lid 4

Artikel 10, lid 5

Artikel 10, lid 6

Artikel 10, lid 7

Artikel 16

Artikel 11, leden 1 t/m 7

Artikel 18

Artikel 11, lid 8

Artikel 17

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 8 en bijlage VI

Artikel 14

Artikel 34

Artikel 15, lid 1

Artikel 19, lid 1

Artikel 15, lid 2

Artikel 15, lid 1

Artikel 15, lid 2

Artikel 15, lid 3

Artikel 19, lid 2

Artikel 20

Artikel 16

Artikel 21

Artikel 17

Artikel 15, lid 3, en artikel 19, lid 3

Artikel 18

Artikel 15, leden 4 t/m 7, en artikel 19, leden 4 t/m 7

Artikel 19

Artikel 15, leden 8 t/m 12, en artikel 19, leden 8 t/m 14

Artikel 20, lid 1

Artikel 22

Artikel 20, leden 2 en 3

Artikel 24, leden 1 t/m 3

Artikel 20, lid 4

Artikel 23

Artikel 20, lid 5

Artikel 10, lid 4

Artikel 20, lid 6

Artikel 26

Artikel 20, lid 7

Artikel 25

Artikel 27

Artikel 28

Artikel 20, lid 8

Artikel 29

Artikel 21

Artikel 30

Artikel 22, lid 1

Artikel 31

Artikel 22, lid 2

Artikel 23

Artikel 32

Artikel 24

Artikel 25, onder a)

Artikel 6, lid 2, en artikel 11, lid 2

Artikel 25, onder b)

Artikel 3, lid 3, en artikel 17, leden 2 en 3

Artikel 25, onder c)

Artikel 5, lid 2

Artikel 25, onder d)

Artikel 8, lid 3

Artikel 25, onder e)

Artikel 10, lid 4

Artikel 26

Artikel 35

Artikel 36

Artikel 37

Artikel 38

Artikel 27, leden 1 en 2

Artikel 39, lid 1

Artikel 27, lid 3

Artikel 27, leden 4 en 5

Artikel 39, leden 2 t/m 4

Artikel 28

Artikel 29

Artikel 30

Artikel 31

Artikel 40

Artikel 41

Artikel 42

Artikel 32, lid 1

Artikel 43, lid 1

Artikel 32, lid 2

Artikel 43, leden 2 en 3

Bijlage I

Bijlage I

Bijlage II, III en IV

Bijlage II

Bijlage V en IX

Bijlage III, deel A

Bijlage VIII, deel A

Bijlage III, deel B

Bijlage VIII, deel B

Bijlage X


31.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 303/83


VERORDENING (EU, EURATOM) Nr. 979/2012 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 25 oktober 2012

inzake rechter-plaatsvervangers bij het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 257,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis,

Gezien Protocol nr. 3 betreffende het statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie, en met name artikel 62 quater en artikel 2, lid 2, van bijlage I bij dit protocol,

Gezien het verzoek van het Hof van Justitie,

Gezien het advies van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 62 quater, tweede alinea, van het Protocol nr. 3 betreffende het statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie (het Statuut) en artikel 2, lid 2, van bijlage I daarbij, dienen de voorwaarden waaronder rechter-plaatsvervangers bij het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Gerecht voor ambtenarenzaken) worden benoemd, de rechten en plichten van deze rechters, nadere regels met betrekking tot het uitoefenen van hun ambt en de omstandigheden die de ambtsuitoefening van deze rechters beëindigen, te worden vastgesteld.

(2)

De rechter-plaatsvervangers dienen te worden gekozen uit personen die in staat zijn het ambt van rechter bij het Gerecht voor ambtenarenzaken onmiddellijk te vervullen. De benoeming van voormalige leden van het Hof van Justitie, van het Gerecht en van het Gerecht voor ambtenarenzaken kan ervoor zorgen dat aan die vereisten wordt voldaan.

(3)

Gelet op de omstandigheden waarin rechter-plaatsvervangers zullen worden benoemd, dient te worden voorzien in een regeling die de nodige soepelheid bezit. Daartoe dient de Raad een lijst op te stellen van drie personen die als rechter-plaatsvervanger worden benoemd. Wanneer een om medische redenen verhinderde rechter tijdelijk dient te worden vervangen, besluit het Gerecht voor ambtenarenzaken om een beroep te doen op een rechter-plaatsvervanger. Ter uitvoering van dit besluit roept de president van het Gerecht voor ambtenarenzaken een van de rechter-plaatsvervangers die op de door de Raad vastgestelde lijst zijn vermeld op, in de volgorde op die lijst.

(4)

Verder dient te worden voorzien in de wijze van bezoldiging van de rechter-plaatsvervangers alsmede de gevolgen die hun ambt en deze bezoldiging hebben voor de uitkeringen die zij als voormalige leden van het Hof van Justitie van de Europese Unie ontvangen.

(5)

Ten slotte dient de beëindiging van de ambtsuitoefening van rechter-plaatsvervangers te worden geregeld,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Op voorstel van de president van het Hof van Justitie stelt de Raad met eenparigheid van stemmen een lijst van drie personen die tot rechter-plaatsvervangers in de zin van artikel 62 quater, tweede alinea, van het Statuut zijn benoemd, vast. Deze lijst bepaalt de volgorde waarin rechter-plaatsvervangers zullen worden opgeroepen overeenkomstig lid 2, tweede alinea, van dit artikel.

De rechter-plaatsvervangers worden gekozen uit de voormalige leden van het Hof van Justitie van de Europese Unie die zich ter beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken kunnen houden.

De rechter-plaatsvervangers worden benoemd voor een hernieuwbare periode van vier jaar.

2.   Het Gerecht voor ambtenarenzaken kan besluiten een beroep te doen op een rechter-plaatsvervanger wanneer het vaststelt dat een rechter om medische redenen verhinderd is of zal zijn om deel te nemen aan de berechting van zaken, en dat die verhindering ten minste drie maanden duurt of zal duren, en het van oordeel is dat de betrokken rechter zich daarom nog niet in een toestand van invaliditeit bevindt die als volledig wordt beschouwd.

Krachtens het in de eerste alinea bedoelde besluit roept de president van het Gerecht voor ambtenarenzaken in de volgorde zoals vastgelegd in de lijst als bedoeld in lid 1, eerste alinea, een rechter-plaatsvervanger op. Hij stelt de president van het Hof van Justitie daarvan in kennis.

Ingeval het Gerecht voor ambtenarenzaken vooruitloopt op een voorzienbare verhindering, kan de rechter-plaatsvervanger zijn ambt pas aanvaarden en pas aan de berechting van de zaken deelnemen nadat de rechter die hij vervangt, daadwerkelijk is verhinderd.

3.   De artikelen 2 tot en met 6 en 18 van het Statuut zijn van toepassing op de rechter-plaatsvervangers. De in artikel 2 van het Statuut bedoelde eed wordt afgelegd bij de eerste ambtsaanvaarding.

Artikel 2

De opgeroepen rechter-plaatsvervangers oefenen het ambt van rechter alleen uit in het kader van de afdoening van de zaken die aan hen zijn toegewezen.

Zij maken daartoe gebruik van de diensten van het Gerecht voor ambtenarenzaken.

Artikel 3

1.   Voor elke door de president van het Gerecht naar behoren vastgestelde dag dat zij hun ambt uitoefenen, ontvangen de rechter-plaatsvervangers een bezoldiging gelijk aan een dertigste van het maandelijkse basissalaris dat de rechters krachtens artikel 21 quater, lid 2, van Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht alsmede de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (2), genieten.

Artikel 6, onder a) en b), van Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom is van toepassing op de rechter-plaatsvervangers die hun woonplaats moeten verlaten om hun ambt uit te oefenen.

2.   De in lid 1, eerste alinea, bedoelde bezoldiging komt in mindering op het in artikel 8 van Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom bedoelde pensioen voor zover die bezoldiging en dat pensioen tezamen hoger zijn dan de bedragen, vóór aftrek van belastingen, die de rechter-plaatsvervanger in de uitoefening van zijn ambt van lid van het Hof van Justitie van de Europese Unie ontving. De in de eerste alinea van lid 1 bepaalde bezoldiging wordt ook in aanmerking genomen voor de toepassing van artikel 7, lid 3, van die verordening.

Rechter-plaatsvervangers hebben in die hoedanigheid geen recht op een overbruggingstoelage en op een pensioen als bepaald in de artikelen 7 en 8 van Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom.

Artikel 19 van Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom is van toepassing op de bezoldiging als bepaald in lid 1, eerste alinea, van dit artikel.

De rechter-plaatsvervangers vallen in die hoedanigheid niet onder de socialezekerheidsregeling waarin het statuut van de ambtenaren van de Europese Unie voorziet. De uitoefening van het ambt van rechter-plaatsvervanger wordt voor de toepassing van artikel 11 van Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom niet als winstgevende beroepswerkzaamheid aangemerkt.

3.   De in lid 1, eerste alinea, bedoelde bezoldiging is onderworpen aan de belasting die wordt geregeld in Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van heffing van de belasting ten bate van de Europese Gemeenschappen (3).

Artikel 4

De naam van een rechter-plaatsvervanger wordt op de in artikel 1, lid 1, eerste alinea, bedoelde lijst doorgehaald bij zijn overlijden of zijn ontslag of door het besluit om de rechter van zijn ambt te ontheffen als voorzien in artikel 6, eerste en tweede alinea, van het Statuut.

Iedere rechter-plaatsvervanger wiens naam op de in artikel 1, lid 1, eerste alinea, bedoelde lijst is doorgehaald, wordt volgens de in die bepaling geregelde procedure vervangen voor de rest van de geldigheidsduur van die lijst.

Artikel 5

De ambtsuitoefening van de rechter-plaatsvervanger eindigt doordat de rechter die hij vervangt, niet langer verhinderd is. De rechter-plaatsvervanger blijft zijn ambt evenwel uitoefenen totdat de zaken die hem zijn toegewezen, zijn berecht.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag van de maand na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 25 oktober 2012.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

Martin SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

A. D. MAVROYIANNIS


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 5 juli 2012 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 4 oktober 2012.

(2)  PB 187 van 8.8.1967, blz. 1.

(3)  PB L 56 van 4.3.1968, blz. 8.