ISSN 1977-0758

doi:10.3000/19770758.L_2012.249.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 249

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

55e jaargang
14 september 2012


Inhoud

 

I   Wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

RICHTLIJNEN

 

*

Richtlijn 2012/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 september 2012 tot wijziging van Richtlijn 2009/138/EG (Solvabiliteit II) wat de datum van omzetting, de datum van toepassing en de datum van intrekking van bepaalde richtlijnen betreft ( 1 )

1

 

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 815/2012 van de Commissie van 13 september 2012 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad wat betreft bijzondere regelingen voor niet-gevestigde belastingplichtigen die telecommunicatie-, omroep- of elektronische diensten verrichten voor niet-belastingplichtigen

3

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 816/2012 van de Commissie van 13 september 2012 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

11

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit 2012/503/GBVB van de Raad van 13 september 2012 tot wijziging van Besluit 2010/452/GBVB inzake de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Georgië, EUMM Georgia

13

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Wetgevingshandelingen

RICHTLIJNEN

14.9.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 249/1


RICHTLIJN 2012/23/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 12 september 2012

tot wijziging van Richtlijn 2009/138/EG (Solvabiliteit II) wat de datum van omzetting, de datum van toepassing en de datum van intrekking van bepaalde richtlijnen betreft

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 53, lid 1, en artikel 62,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (2) brengt een modern, risicogebaseerd toezicht- en regelgevingskader voor verzekerings- en herverzekeringsondernemingen in de Unie tot stand. Dat systeem is van essentieel belang voor het garanderen van een veilige en solide verzekeringssector die duurzame verzekeringsproducten kan aanbieden en die de reële economie kan ondersteunen door middel van het aanmoedigen van investeringen op lange termijn en via het bieden van extra stabiliteit.

(2)

Voor Richtlijn 2009/138/EG is 31 oktober 2012 als de datum voor omzetting en is 1 november 2012 als de datum voor toepassing vastgesteld. Voorts stelt die richtlijn 1 november 2012 vast als datum voor intrekking van de bestaande verzekerings- en herverzekeringsrichtlijnen (3) (gezamenlijk „Solvabiliteit I” genoemd).

(3)

Op 19 januari 2011 heeft de Commissie een voorstel („Omnibus II-voorstel”) aangenomen tot wijziging van onder meer Richtlijn 2009/138/EG om rekening te houden met de nieuwe toezichtarchitectuur voor het verzekeringswezen, en in het bijzonder met de oprichting van de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) (European Supervisory Authority (European Insurance and Occupational Pensions Authority)). In het Omnibus II-voorstel zijn ook bepalingen opgenomen, waarbij de datum voor omzetting en de datum voor toepassing van Richtlijn 2009/138/EG en de datum van intrekking van Solvabiliteit I worden uitgesteld.

(4)

Gezien de complexiteit van het Omnibus II-voorstel bestaat het risico dat het niet in werking is getreden vóór de datum voor omzetting en de datum voor toepassing van Richtlijn 2009/138/EG. Als deze data ongewijzigd worden gelaten, zou dat ertoe leiden dat Richtlijn 2009/138/EG moet worden toegepast voordat de overgangsregels en de desbetreffende aanpassingen waarin het Omnibus II-voorstel voorziet, in werking zijn getreden.

(5)

Om te vermijden dat Richtlijn 2009/138/EG en, in een latere fase, de nieuwe architectuur waarin het Omnibus II-voorstel voorziet, in te zware wettelijke verplichtingen voor de lidstaten resulteren, verdient het derhalve aanbeveling de datum voor omzetting van Richtlijn 2009/138/EG te verlengen.

(6)

Om toezichthouders en verzekerings- en herverzekeringsondernemingen de kans te geven zich op de toepassing van de nieuwe toezichtarchitectuur voor te bereiden, is het passend te voorzien in een latere toepassingsdatum voor Richtlijn 2009/138/EG.

(7)

Voor de rechtszekerheid moet de datum voor intrekking van Solvabiliteit I derhalve dienovereenkomstig worden aangepast.

(8)

Gezien de korte tijd voordat de in Richtlijn 2009/138/EG vastgelegde termijnen verstrijken, dient deze richtlijn onverwijld in werking te treden,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 2009/138/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 309, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

a)

in de eerste alinea wordt de datum „31 oktober 2012” vervangen door „30 juni 2013”;

b)

na de eerste alinea wordt de volgende alinea ingevoegd:

„De in de eerste alinea bedoelde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2014.”.

2)

In artikel 310, eerste alinea, wordt de datum „1 november 2012” vervangen door „1 januari 2014”.

3)

In artikel 311, tweede alinea, wordt de datum „1 november 2012” vervangen door „1 januari 2014”.

Artikel 2

Deze richtlijn treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 3

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Straatsburg, 12 september 2012.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

A. D. MAVROYIANNIS


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 3 juli 2012 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 5 september 2012.

(2)  PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1.

(3)  Richtlijn 64/225/EEG van de Raad van 25 februari 1964 ter opheffing van de beperkingen van de vrijheid van vestiging en van het vrij verrichten van diensten, voor wat betreft herverzekering en retrocessie (PB 56 van 4.4.1964, blz. 878/64); Eerste Richtlijn 73/239/EEG van de Raad van 24 juli 1973 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan (PB L 228 van 16.8.1973, blz. 3); Richtlijn 73/240/EEG van de Raad van 24 juli 1973 inzake de opheffing van de beperkingen van de vrijheid van vestiging op het gebied van het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche (PB L 228 van 16.8.1973, blz. 20); Richtlijn 76/580/EEG van de Raad van 29 juni 1976 tot wijziging van Richtlijn 73/239/EEG (PB L 189 van 13.7.1976, blz. 13); Richtlijn 78/473/EEG van de Raad van 30 mei 1978 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen op het gebied van de communautaire co-assurantie (PB L 151 van 7.6.1978, blz. 25); Richtlijn 84/641/EEG van de Raad van 10 december 1984 houdende wijziging, inzonderheid wat de hulpverlening op reis betreft, van de eerste Richtlijn (73/239/EEG) (PB L 339 van 27.12.1984, blz. 21); Richtlijn 87/344/EEG van de Raad van 22 juni 1987 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de rechtsbijstandverzekering (PB L 185 van 4.7.1987, blz. 77); Tweede Richtlijn 88/357/EEG van de Raad van 22 juni 1988 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, tot vaststelling van bepalingen ter bevordering van de daadwerkelijke uitoefening van het vrij verrichten van diensten (PB L 172 van 4.7.1988, blz. 1); Richtlijn 92/49/EEG van de Raad van 18 juni 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche (derde richtlijn schadeverzekering) (PB L 228 van 11.8.1992, blz. 1); Richtlijn 98/78/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 1998 betreffende het aanvullend toezicht op verzekeringsondernemingen in een verzekeringsgroep (PB L 330 van 5.12.1998, blz. 1); Richtlijn 2001/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2001 betreffende de sanering en de liquidatie van verzekeringsondernemingen (PB L 110 van 20.4.2001, blz. 28); Richtlijn 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende levensverzekering (PB L 345 van 19.12.2002, blz. 1), en Richtlijn 2005/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2005 betreffende herverzekering (PB L 323 van 9.12.2005, blz. 1).


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

14.9.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 249/3


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 815/2012 VAN DE COMMISSIE

van 13 september 2012

tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad wat betreft bijzondere regelingen voor niet-gevestigde belastingplichtigen die telecommunicatie-, omroep- of elektronische diensten verrichten voor niet-belastingplichtigen

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad van 7 oktober 2010 betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 44, lid 1), de tweede alinea van artikel 44, lid 2), artikel 45, leden 1) en 2), en artikel 51, lid 1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 904/2010 legt de regels vast voor de administratieve samenwerking en de strijd tegen fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (btw). De artikelen 44 en 45 van Verordening (EU) nr. 904/2010 hebben met name betrekking op de uitwisseling van gegevens met betrekking tot de bijzondere regelingen voor telecommunicatie-, omroep- of elektronische diensten in hoofdstuk 6 van titel XII van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (2). Deze bijzondere regelingen hebben betrekking op een buiten de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtige die de verschuldigde btw over de desbetreffende verkopen in de lidstaat van verbruik via een elektronische interface in de lidstaat van identificatie opgeeft (éénloketsysteem).

(2)

Bepaalde gegevens met betrekking tot transacties die op grond van deze bijzondere regelingen zijn uitgevoerd, worden verzameld en uitgewisseld tussen de lidstaten. Het gaat daarbij met name om de uitwisseling van identificatiegegevens en het verzamelen en uitwisselen van gegevens in de btw-aangifte tussen de lidstaten, inclusief correcties op deze btw-aangiften.

(3)

Om te garanderen dat de informatie op een uniforme manier wordt uitgewisseld, moeten de technische details voor een dergelijke uitwisseling worden vastgesteld, inclusief een gemeenschappelijk elektronisch bericht. Op die manier wordt ook de uniforme ontwikkeling van de technische en functionele specificaties mogelijk gemaakt, aangezien die op basis van een gereguleerd raamwerk worden opgesteld.

(4)

Bepaalde gegevens met betrekking tot wijzigingen in de identificatiegegevens, zoals de uitsluiting van de bijzondere regelingen, de vrijwillige beëindiging of de wijziging van de lidstaat van identificatie, dienen ook onverwijld en op een uniforme manier te worden uitgewisseld, zodat de lidstaten de correcte toepassing van de bijzondere regelingen kunnen controleren en fraude kunnen bestrijden. Daartoe moet worden voorzien in gemeenschappelijke regelingen voor de elektronische uitwisseling van dergelijke informatie.

(5)

Om de administratieve lasten tot een minimum te beperken, moeten bepaalde eisen worden vastgelegd voor de elektronische interface die het indienen van identificatiegegevens en btw-aangiften door belastingplichtigen vergemakkelijkt. De lidstaten dienen de mogelijkheid te krijgen om aanvullende functionaliteiten te verschaffen om de administratieve lasten verder terug te brengen.

(6)

Om te garanderen dat de gegevens met betrekking tot de identificatie in de regeling en de op grond van de regeling ingediende btw-aangiften doeltreffend kunnen worden verzonden en verwerkt, dienen de lidstaten hun elektronische interface op een uniforme manier te ontwikkelen. Daarom is het voor de verzending van die gegevens nodig een gemeenschappelijk elektronisch bericht vast te stellen.

(7)

Er moet verduidelijkt worden welke gegevens moeten worden verstrekt in de situaties waar geen verkopen op grond van de bijzondere regelingen worden verricht in een specifieke periode in één of alle lidstaten.

(8)

Om de lidstaten en belastingplichtigen in staat te stellen op ondubbelzinnige wijze naar de btw-aangiften te verwijzen in hun latere communicatie, inclusief de betaling van de belasting, dient door de lidstaat van identificatie aan elke btw-aangifte een uniek referentienummer te worden toegekend.

(9)

Deze verordening dient vanaf dezelfde dag van toepassing te zijn als de artikelen 44 en 45 van Verordening (EU) nr. 904/2010.

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité inzake administratieve samenwerking,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1.   „niet-Unieregeling”: de bijzondere regeling voor telecommunicatiediensten, omroepdiensten of elektronische diensten verricht door niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen overeenkomstig titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 2, van Richtlijn 2006/112/EG;

2.   „Unieregeling”: de bijzondere regeling voor telecommunicatiediensten, omroepdiensten of elektronische diensten verricht door in de Gemeenschap doch niet in de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtigen, overeenkomstig titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 3, van Richtlijn 2006/112/EG;

3.   „bijzondere regelingen”: de niet-Unieregeling en de Unieregeling.

Artikel 2

Functionaliteiten van de elektronische interface

De elektronische interface in de lidstaat van identificatie waarmee een belastingplichtige het gebruik van een van de bijzondere regelingen registreert, en langs welke weg deze persoon de aangiften voor de belasting over de toegevoegde waarde (btw) op grond van die regeling bij de lidstaat van identificatie indient, wordt gekenmerkt door de volgende functionaliteiten:

a)

het moet de faciliteit bieden om de identificatiegegevens overeenkomstig artikel 361 van Richtlijn 2006/112/EG, of de btw-aangifte overeenkomstig de artikelen 365 en 369 octies van Richtlijn 2006/112/EG te bewaren, voordat de gegevens worden ingediend;

b)

het moet de belastingplichtige in staat stellen de relevante gegevens met betrekking tot de btw-aangiften in te dienen door middel van elektronische bestandsoverdracht overeenkomstig de voorwaarden die door de lidstaat van identificatie zijn vastgelegd.

Artikel 3

Verzending van identificatiegegevens

1.   De lidstaat van identificatie zendt de volgende informatie via het CCN/CSI-netwerk naar de andere lidstaten:

a)

gegevens ter identificatie van de belastingplichtige die de niet-Unieregeling gebruikt;

b)

vergelijkbare gegevens ter identificatie van de belastingplichtige die de Unieregeling gebruikt;

c)

een toegekend identificatienummer.

Het gemeenschappelijk elektronisch bericht als beschreven in bijlage I wordt gebruikt om de in de eerste alinea bedoelde informatie te verzenden. Kolom B van het gemeenschappelijk elektronisch bericht als beschreven in bijlage I wordt gebruikt voor de niet-Unieregeling en kolom C van dat gemeenschappelijk elektronisch bericht wordt gebruikt voor de Unieregeling.

2.   De lidstaat van identificatie stelt de andere lidstaten via het CNN/CSI-netwerk onverwijld in kennis met gebruikmaking van het gemeenschappelijk elektronisch bericht als beschreven in bijlage II bij deze verordening, daar waar de belastingplichtige:

a)

wordt uitgesloten van een van de bijzondere regelingen;

b)

vrijwillig het gebruik van een van de bijzondere regelingen beëindigt;

c)

de lidstaat van identificatie binnen de Unieregeling wijzigt.

Artikel 4

Indiening van de btw-aangifte door de belastingplichtige

1.   De belastingplichtige dient de btw-aangiften in overeenkomstig de voorschriften in de artikelen 365 en 369 octies van Richtlijn 2006/112/EG bij de lidstaat van identificatie met gebruikmaking van het gemeenschappelijk elektronisch bericht als beschreven in bijlage III bij deze verordening. Kolom B van het gemeenschappelijk elektronisch bericht als beschreven in bijlage III wordt gebruikt voor de niet-Unieregeling en kolom C van dat gemeenschappelijk elektronisch bericht wordt gebruikt voor de Unieregeling.

2.   Daar waar een belastingplichtige in geen enkele lidstaat diensten verricht op grond van de bijzondere regeling gedurende een aangiftetijdvak, wordt een nihil-aangifte ingevuld. Met dat doel worden voor de Unieregeling alleen de vakken 1, 2 en 21 van het gemeenschappelijke elektronische bericht als beschreven in bijlage III en voor de niet-Unieregeling de vakken 1, 2 en 11 ingevuld.

3.   Van de belastingplichtige wordt uitsluitend vereist de diensten in te vullen die verband houden met een lidstaat van verbruik en vanuit een lidstaat van vestiging indien de geleverde diensten op grond van de bijzondere regelingen zijn verricht respectievelijk in of vanuit die lidstaat, binnen het aangiftetijdvak.

Artikel 5

Verzending van de in de btw-aangifte vermelde informatie

De in de btw-aangifte vermelde informatie als bedoeld in artikel 4, lid 1, wordt door de lidstaat van identificatie via het CCN/CSI-netwerk verzonden naar iedere lidstaat van verbruik en vestiging die in de btw-aangifte wordt vernoemd, met gebruikmaking van het gemeenschappelijk elektronisch bericht als beschreven in bijlage III bij deze verordening.

Voor de toepassing van de eerste alinea zendt de lidstaat van identificatie de algemene gegevens in deel 1 van het gemeenschappelijk elektronisch bericht in bijlage III aan de lidstaat van verbruik en vestiging waarin of vanwaar de diensten zijn verricht, samen met de informatie in deel 2 van dat gemeenschappelijk elektronisch bericht dat betrekking heeft op die specifieke lidstaat van verbruik of vestiging.

De lidstaten van identificatie zenden de in de btw-aangifte vermelde informatie alleen naar die lidstaten die op die btw-aangifte staan vermeld.

Artikel 6

Uniek referentienummer

De informatie die op grond van artikel 5 wordt verzonden, bevat een door de lidstaat van identificatie toegewezen referentienummer dat uniek is voor de specifieke btw-aangifte.

Artikel 7

Correcties op btw-aangiften

De belastingplichtige wordt door de lidstaat van identificatie toegestaan om btw-aangiften te corrigeren door middel van de in artikel 2 bedoelde elektronische interface. De lidstaat van identificatie zendt de informatie over de correcties aan de betrokken lidst(a)at(en) van verbruik en vestiging in overeenstemming met artikel 5, en kent een tijdstempel toe aan die informatie.

Artikel 8

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2015.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 september 2012.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 268 van 12.10.2010, blz. 1.

(2)  PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.


BIJLAGE I

Identificatiegegevens

Kolom A

Kolom B

Kolom C

Nummer van het vak

De niet-Unieregeling

De Unieregeling

1

Individueel btw-identificatienummer, toegekend door de lidstaat van identificatie in overeenstemming met artikel 362 van Richtlijn 2006/112/EG (1)

Individueel btw-identificatienummer, toegekend door de lidstaat van identificatie in overeenstemming met artikel 369 quinquies van Richtlijn 2006/112/EG, inclusief de landencode

2

Nationaal belastingnummer, indien van toepassing

 

3

Naam van de onderneming

Naam van de onderneming

4

De handelsna(a)m(en) van de onderneming indien verschillend van de naam van de onderneming

De handelsna(a)m(en) van de onderneming indien verschillend van de naam van de onderneming

5

Het volledige postadres (2)

Het volledige postadres (3)

6

Het land waar de belastingplichtige zijn zetel van bedrijfsuitoefening heeft gevestigd

Het land waar de belastingplichtige zijn zetel van bedrijfsuitoefening heeft gevestigd indien niet in de Unie

7

Het e-mailadres van de belastingplichtige

Het e-mailadres van de belastingplichtige

8

De website(s) van de belastingplichtige, indien van toepassing

De website(s) van de belastingplichtige, indien van toepassing

9

Naam contactpersoon

Naam contactpersoon

10

Telefoonnummer

Telefoonnummer

11

IBAN- of OBAN-nummer

IBAN-nummer

12

BIC-nummer

BIC-nummer

13.1

 

Individue(e)l(e) btw-identificatienummer(s) of, indien niet beschikbaar, het/de fisca(a)l(e) registratienummer(s), toegekend door de lidsta(a)t(en) waar de belastingplichtige (een) vaste inrichting(en) (4) heeft, buiten de lidstaat van identificatie

14.1

 

Volledige postadres(sen) en handelsna(a)m(en) van de vaste inrichtingen (5), buiten de lidstaat van identificatie

15.1

 

Individue(e)l(e) btw-identificatienummer(s), door de lidsta(a)t(en) toegekend aan een niet-gevestigde belastingplichtige (6).

16

Elektronische verklaring dat de belastingplichtige niet voor de btw binnen de Unie is geregistreerd

 

17

De datum van ingang van het gebruik van de regeling (7)

De datum van ingang van het gebruik van de regeling (8)

18

Datum van het verzoek van de kant van de belastingplichtige om op grond van de regeling te worden geregistreerd

Datum van het verzoek van de kant van de belastingplichtige om op grond van de regeling te worden geregistreerd

19

Datum waarop door de lidstaat van identificatie de beslissing is genomen over de registratie

Datum waarop door de lidstaat van identificatie de beslissing is genomen over de registratie

20

 

Indicator of de belastingplichtige deel uitmaakt van een btw-groep (9)

21

Individue(e)l(e) btw-identificatienummer(s), toegekend door de lidstaat van identificatie in overeenstemming met de artikelen 362 of 369 quinquies van Richtlijn 2006/112/EG voor zover de belastingplichtige reeds eerder van een van deze twee regelingen gebruik heeft gemaakt

Individue(e)l(e) btw-identificatienummer(s), toegekend door de lidstaat van identificatie in overeenstemming met de artikelen 362 of 369 quinquies van Richtlijn 2006/112/EG voor zover de belastingplichtige reeds eerder van een van deze twee regelingen gebruik heeft gemaakt


(1)  Volgens het model: EUxxxyyyyyz waarbij xxx de 3-cijferige ISO-code van de lidstaat van identificatie (MSI), yyyyy het door de MSI toegewezen 5-cijferige nummer en z een controlecijfer is.

(2)  Met de te vermelden postcode indien deze bestaat.

(3)  Met de te vermelden postcode indien deze bestaat.

(4)  Indien er sprake is van meerdere vaste inrichtingen, gebruik dan vak 13.1, 13.2, enz.

(5)  Indien er sprake is van meerdere vaste inrichtingen, gebruik dan vak 14.1, 14.2, enz.

(6)  Indien er sprake is van meerdere door de lidsta(a)t(en) toegekende btw-identificatienummers aan een niet-gevestigde belastingplichtige, gebruik dan vak 15.1, 15.2, enz.

(7)  Dit kan in een beperkt aantal gevallen eerder zijn dan de registratiedatum voor de regeling.

(8)  Dit kan in een beperkt aantal gevallen eerder zijn dan de registratiedatum voor de regeling.

(9)  Simpelweg ja/nee aanvinken.


BIJLAGE II

Gegevens met betrekking tot de status van een belastingplichtige in het register van een lidstaat van identificatie

Individueel btw-identificatienummer, toegekend door de lidstaat van identificatie, inclusief landencode

Datum waarop de wijziging ingaat

Reden om de status van de belastingplichtige in het register te wijzigen met gebruikmaking van de volgende codes:

1.

de belastingplichtige heeft de lidstaat van identificatie meegedeeld dat hij niet langer telecommunicatiediensten, omroepdiensten of elektronische diensten verricht;

2.

in de lidstaat van identificatie wordt aangenomen dat de belastingplichtige de onder de bijzondere regeling vallende belastbare activiteiten heeft beëindigd;

3.

de belastingplichtige voldoet niet langer aan de noodzakelijke voorwaarden om van de bijzondere regeling gebruik te maken;

4.

de belastingplichtige voldoet bij voortduring niet aan de voorschriften van de bijzondere regeling;

5.

de belastingplichtige heeft vrijwillig verzocht van de regeling af te zien;

6.

de belastingplichtige heeft het verzoek gedaan om in een nieuwe lidstaat van identificatie te worden geïdentificeerd.


BIJLAGE III

Btw-aangiften

Deel 1:   Algemene informatie

Kolom A

Kolom B

Kolom C

Nummer van het vak

De niet-Unieregeling

De Unieregeling

Uniek identificatienummer  (1)

1

Individueel btw-identificatienummer, toegekend door de lidstaat van identificatie in overeenstemming met artikel 362 van Richtlijn 2006/112/EG

Individueel btw-identificatienummer, toegekend door de lidstaat van identificatie in overeenstemming met artikel 369 quinquies van Richtlijn 2006/112/EG, inclusief landencode

2

Btw-tijdvak (2)

Btw-tijdvak (3)

2a

Begin- en einddatum van de periode (4)

Begin- en einddatum van de periode (5)

3

Valuta

Valuta

Deel 2:   Voor elke lidstaat van verbruik waarin de btw verschuldigd is  (6)

2a)   Diensten die worden verricht vanuit de zetel van bedrijfsuitoefening of vaste inrichting in de lidstaat van identificatie

4.1

Landencode van de lidstaat van verbruik

Landencode van de lidstaat van verbruik

5.1

Het normale btw-tarief in de lidstaat van verbruik

Het normale btw-tarief in de lidstaat van verbruik

6.1

Het verlaagde btw-tarief in de lidstaat van verbruik

Het verlaagde btw-tarief in de lidstaat van verbruik

7.1

Maatstaf van heffing tegen normaal tarief

Maatstaf van heffing tegen normaal tarief

8.1

Btw-bedrag tegen normaal tarief

Btw-bedrag tegen normaal tarief

9.1

Maatstaf van heffing tegen verlaagd tarief

Maatstaf van heffing tegen verlaagd tarief

10.1

Btw-bedrag tegen verlaagd tarief

Btw-bedrag tegen verlaagd tarief

11.1

Totaal te betalen btw-bedrag

Totaal te betalen btw-bedrag voor diensten die worden verricht vanuit de zetel van bedrijfsuitoefening of vaste inrichting in de lidstaat van identificatie

2b)   Diensten die worden verricht vanuit vaste inrichtingen buiten de lidstaat van identificatie  (7)

12.1

 

Landencode van de lidstaat van verbruik

13.1

 

Het normale btw-tarief in de lidstaat van verbruik

14.1

 

Het verlaagde btw-tarief in de lidstaat van verbruik

15.1

 

Individueel btw-identificatienummer, of indien niet beschikbaar, het fiscaal registratienummer, toegekend door de lidstaat van vaste inrichting, inclusief landencode

16.1

 

Maatstaf van heffing tegen het normale tarief

17.1

 

Te betalen btw-bedrag tegen het normale tarief

18.1

 

Maatstaf van heffing tegen het verlaagde tarief

19.1

 

Te betalen btw-bedrag tegen het verlaagde tarief

20.1

 

Totaal te betalen btw-bedrag voor diensten die worden verricht vanuit een vaste inrichting buiten de lidstaat van identificatie

2c)   Totaalbedrag voor de zetel van bedrijfsuitoefening of vaste inrichting in de lidstaat van identificatie, en alle vaste inrichtingen in alle andere lidstaten

21.1

 

Totaal te betalen btw-bedrag door alle inrichtingen (vak 11.1 + vak 11.2 … + vak 20.1 + 20.2 …)


(1)  Het door de lidstaat van identificatie toegewezen unieke referentienummer bestaat uit de landencode van de MSI/btw-nummer/periode - bv. GB/xxxxxxxxx/Q1.yy + het tijdstempel voor elke versie. Het nummer wordt door de lidstaat van identificatie toegekend vóór de verzending van de aangifte aan de andere betrokken lidstaat.

(2)  Heeft betrekking op kalenderkwartalen: Q1.yyyy - Q2.yyyy - Q3.yyyy - Q4.yyyy.

(3)  Heeft betrekking op kalenderkwartalen: Q1.yyyy - Q2.yyyy - Q3.yyyy - Q4.yyyy.

(4)  Uitsluitend in te vullen als de belastingplichtige meer dan één btw-aangifte voor hetzelfde kwartaal indient. Heeft betrekking op kalenderdagen: dd.mm.yyyy - dd.mm.yyyy.

(5)  Uitsluitend in te vullen als de belastingplichtige meer dan één btw-aangifte voor hetzelfde kwartaal indient. Heeft betrekking op kalenderdagen: dd.mm.yyyy - dd.mm.yyyy.

(6)  Indien er sprake is van meer dan één lidstaat van verbruik (of wanneer in het midden van een kwartaal in één lidstaat van verbruik een btw-tariefwijziging heeft plaatsgevonden), gebruik dan vak 4.2, 5.2, 6.2 enz.

(7)  Indien er sprake is van meerdere vaste inrichtingen, gebruik dan vak 12.1.2, 13.1.2, 14.1.2, enz.


14.9.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 249/11


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 816/2012 VAN DE COMMISSIE

van 13 september 2012

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 september 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MK

59,9

ZZ

59,9

0707 00 05

MK

23,6

TR

121,6

ZZ

72,6

0709 93 10

TR

112,7

ZZ

112,7

0805 50 10

AR

94,3

BO

100,6

CL

105,1

TR

97,0

UY

84,1

ZA

99,4

ZZ

96,8

0806 10 10

BA

58,9

EG

180,7

MK

53,3

TN

197,3

TR

117,9

ZZ

121,6

0808 10 80

AR

201,7

BR

93,9

CA

157,8

CL

87,0

NZ

123,4

US

177,6

ZA

125,9

ZZ

138,2

0808 30 90

AR

196,5

CN

49,3

TR

121,9

ZA

162,3

ZZ

132,5

0809 30

TR

162,0

ZZ

162,0

0809 40 05

BA

60,9

HR

73,9

IL

57,6

TR

107,6

XS

60,5

ZZ

72,1


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

14.9.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 249/13


BESLUIT 2012/503/GBVB VAN DE RAAD

van 13 september 2012

tot wijziging van Besluit 2010/452/GBVB inzake de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Georgië, EUMM Georgia

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, artikel 42, lid 4, en artikel 43, lid 2,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 12 augustus 2010 heeft de Raad Besluit 2010/452/GBVB (1) vastgesteld, waarbij de op 15 september 2008 ingestelde waarnemingsmissie van de Europese Unie in Georgië („EUMM Georgia” of „de missie”) werd verlengd. Dat besluit verloopt op 14 september 2012.

(2)

Op 15 mei 2012 heeft het Politiek en Veiligheidscomité aanbevelingen vastgesteld voor de strategische evaluatie betreffende de toekomst van de EUMM.

(3)

EUMM Georgia moet op basis van het huidige mandaat met nog eens twaalf maanden worden verlengd.

(4)

De missie zal worden uitgevoerd in een mogelijk verslechterende situatie die de verwezenlijking van de doelstellingen van het externe optreden van de Unie, geformuleerd in artikel 21 van het Verdrag, kan hinderen.

(5)

Besluit 2010/452/GBVB moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit 2010/452/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 7 wordt lid 3 vervangen door:

„3.   Alle personeelsleden houden zich aan de minimale operationele beveiligingsnormen die specifiek zijn voor de missie en het beveiligingsplan voor de missie ter ondersteuning van het veiligheidsbeleid van de Unie ter plaatse. Wat betreft de bescherming van gerubriceerde EU-gegevens die aan personeelsleden bij de uitoefening van hun taken worden toevertrouwd, nemen alle personeelsleden de beveiligingsbeginselen en minimumnormen in acht die zijn vastgesteld in Besluit 2011/292/EU van de Raad van 31 maart 2011 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (2).

2)

Artikel 12 wordt vervangen door:

„Artikel 12

Veiligheid

1.   De civiele operationele commandant heeft de leiding over de planning van de beveiligingsmaatregelen door het hoofd van de missie, en zorgt voor een adequate en efficiënte uitvoering daarvan voor EUMM Georgia, in overeenstemming met de artikelen 5 en 9.

2.   Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor de veiligheid van de missie en voor de naleving van de minimumbeveiligingsvereisten die op de missie van toepassing zijn, conform het beleid van de Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag en de daarvan afgeleide teksten in een operationele hoedanigheid wordt ingezet buiten de Unie.

3.   Het hoofd van de missie wordt bijgestaan door een voor de missie bestemde hoge veiligheidsfunctionaris, die aan het hoofd van de missie rapporteert en die tevens nauwe, functionele betrekkingen onderhoudt met de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO).

4.   De personeelsleden van EUMM Georgia volgen, overeenkomstig het OPLAN, vóór hun indiensttreding een verplichte veiligheidsopleiding. Zij krijgen regelmatig ter plaatse herhalingscursussen, die worden georganiseerd door de hoge veiligheidsfunctionaris.

5.   Het hoofd van de missie zorgt voor de bescherming van gerubriceerde EU-gegevens overeenkomstig Besluit 2011/292/EU.”.

3)

Aan artikel 14, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Het financiële referentiebedrag ter dekking van de uitgaven voor de missie van 15 september 2012 tot en met 14 september 2013 bedraagt 20 900 000 EUR.”.

4)

Artikel 16 wordt vervangen door:

„Artikel 16

Vrijgave van gerubriceerde gegevens

1.   De HV is gemachtigd gerubriceerde gegevens van de EU tot op het niveau „CONFIDENTIEL UE/EU CONFIDENTIAL” die ten behoeve van de missie zijn opgesteld, indien dit passend en in overeenstemming met de behoeften van de missie is, overeenkomstig Besluit 2011/292/EU vrij te geven aan de bij dit besluit betrokken derde landen.

2.   De HV is tevens gemachtigd, naargelang van de operationele behoeften van de missie, gerubriceerde gegevens en documenten van de EU tot op het niveau „RESTREINT UE/EU RESTRICTED” die ten behoeve van de missie zijn opgesteld, overeenkomstig Besluit/2011/292/EU vrij te geven aan de VN en de OVSE. Daartoe worden regelingen tussen de HV en de bevoegde autoriteiten van de VN en de OVSE opgesteld.

3.   Indien er sprake is van een specifieke en onmiddellijke operationele behoefte, is de HV voorts gemachtigd ten behoeve van de missie opgestelde, gerubriceerde gegevens en documenten van de EU tot op het niveau „RESTREINT UE/EU RESTRICTED” overeenkomstig Besluit 2011/292/EU vrij te geven aan het gastland. Daartoe worden regelingen tussen de HV en de bevoegde autoriteiten van het gastland opgesteld.

4.   De HV is gemachtigd niet-gerubriceerde documenten van de EU betreffende de beraadslagingen van de Raad over de missie die onder de geheimhoudingsplicht van artikel 6, lid 1, van het reglement van orde van de Raad (3) vallen, vrij te geven aan de derde landen die bij dit besluit zijn betrokken.

5.   De HV kan de in de leden 1 tot en met 4 bedoelde bevoegdheden, alsook de bevoegdheid om de in de leden 2 en 3 bedoelde regelingen te sluiten, delegeren aan personen die onder zijn/haar gezag staan, aan de civiele operationele commandant en/of aan het hoofd van de missie.

5)

Artikel 17 wordt vervangen door:

„Artikel 17

Evaluatie van de missie

Om de zes maanden wordt, op basis van een verslag van het hoofd van de missie en van de EDEO, een evaluatie van de missie voorgelegd aan het PVC.”.

6)

In artikel 18 wordt het tweede lid vervangen door:

„Het is geldig tot en met 14 september 2013.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 13 september 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

A. D. MAVROYIANNIS


(1)  PB L 213 van 13.8.2010, blz. 43.

(2)  PB L 141 van 27.5.2011, blz. 17.”.

(3)  Besluit 2009/937/EU van de Raad van 1 december 2009 houdende vaststelling van zijn reglement van orde (PB L 325 van 11.12.2009, blz. 35).”.