ISSN 1977-0758

doi:10.3000/19770758.L_2012.234.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 234

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

55e jaargang
31 augustus 2012


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

 

2012/491/EU

 

*

Besluit van de Raad van 23 juli 2012 inzake het door de Europese Unie in het ACS-EU-Comité van ambassadeurs in te nemen standpunt betreffende het herbestemmen van een gedeelte van de niet-toegewezen middelen van het tiende Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) voor de Intra-ACS-samenwerking

1

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) nr. 784/2012 van de Commissie van 30 augustus 2012 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1031/2010 ter opneming van een door Duitsland aan te wijzen veilingplatform en tot rectificatie van artikel 59, lid 7 ( 1 )

4

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 785/2012 van de Commissie van 30 augustus 2012 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

7

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

31.8.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 234/1


BESLUIT VAN DE RAAD

van 23 juli 2012

inzake het door de Europese Unie in het ACS-EU-Comité van ambassadeurs in te nemen standpunt betreffende het herbestemmen van een gedeelte van de niet-toegewezen middelen van het tiende Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) voor de Intra-ACS-samenwerking

(2012/491/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 209, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, inzake maatregelen en procedures voor de tenuitvoerlegging van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst (1), en met name artikel 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 (2), werd een eerste maal gewijzigd in Luxemburg op 25 juni 2005 (3) en een tweede maal in Ouagadougou op 22 juni 2010 (4) („ACS-EU-partnerschapsovereenkomst”). De tweede wijziging wordt voorlopig toegepast sinds 31 oktober 2010.

(2)

Bij artikel 15 van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst wordt een ACS-EU-Raad van ministers ingesteld, die de bevoegdheid heeft besluiten te nemen in overeenstemming met de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst.

(3)

Op grond van punt 6 van bijlage I ter bij de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst kan het ACS-EU-Comité van ambassadeurs namens de ACS-EU-Raad van ministers overgaan tot herverdeling van middelen tussen de verschillende toewijzingen bedoeld in punt 2 van die bijlage, om aan de programmeringsvereisten van een van die toewijzingen te kunnen voldoen.

(4)

Het saldo van de middelen die beschikbaar zijn in de toewijzing voor Intra-ACS-samenwerking in het kader van het tiende Europees Ontwikkelingsfonds (EOF), is onvoldoende voor de programmeringsvereisten die naar aanleiding van de tussentijdse evaluatie aan het licht zijn gekomen. Het is noodzakelijk om 195 miljoen EUR over te schrijven van de niet-toegewezen middelen van het tiende EOF naar de toewijzing voor Intra-ACS-samenwerking, om de financiering mogelijk te maken van maatregelen die gebaseerd zijn op de bestaande prioriteiten van de EU en de ACS-landen, met inbegrip van de aanvulling van de Afrikaanse Vredesfaciliteit met een bedrag van 100 miljoen EUR.

(5)

De Unie moet het standpunt bepalen dat dient te worden ingenomen in het ACS-EU-Comité van ambassadeurs betreffende het herbestemmen van een gedeelte van de niet-toegewezen middelen van het tiende Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) ten gunste van de kredieten voor Intra-ACS-samenwerking,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het door de Europese Unie in te nemen standpunt in het ACS-EU-Comité van ambassadeurs betreffende het herbestemmen van een gedeelte van de niet-toegewezen middelen van het tiende Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) ten gunste van de kredieten voor Intra-ACS-samenwerking, is gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het ACS-EU-Comité van ambassadeurs.

Formele kleine wijzigingen van het ontwerpbesluit kunnen worden overeengekomen zonder dat het onderhavige besluit daarvoor dient te worden gewijzigd.

Artikel 2

Ter ondersteuning van de inspanningen van de Afrikaanse Unie en regionale organisaties om problemen op het gebied van veiligheid in Afrika aan te pakken, is van de financiële herverdeling van 195 miljoen EUR 100 miljoen EUR bestemd voor de Afrikaanse Vredesfaciliteit.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 23 juli 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

C. ASHTON


(1)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 376.

(2)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.

(3)  Overeenkomst tot wijziging van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 (PB L 209 van 11.8.2005, blz. 27).

(4)  Overeenkomst tot tweede wijziging van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 en voor de eerste maal gewijzigd te Luxemburg op 25 juni 2005 (PB L 287 van 4.11.2010, blz. 3).


ONTWERP

BESLUIT Nr. …/2012 VAN HET ACS-EU-COMITÉ VAN AMBASSADEURS

van …

betreffende het herbestemmen van een gedeelte van de niet-toegewezen middelen van het tiende Europees Ontwikkelingsfonds voor de Intra-ACS-samenwerking

HET ACS-EU-COMITÉ VAN AMBASSADEURS,

Gezien de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 (1), zoals een eerste maal herzien in Luxemburg op 25 juni 2005 (2), en een tweede maal in Ouagadougou op 22 juni 2010 (3) („ACS-EU-partnerschapsovereenkomst”), en met name punt 6 van bijlage I ter,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De resterende middelen voor Intra-ACS-samenwerking in het kader van het tiende Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) zijn onvoldoende voor de programmeringsvereisten die naar aanleiding van de tussentijdse evaluatie van de Intra-ACS-strategie in het kader van het tiende EOF aan het licht zijn gekomen.

(2)

Om snel en doeltreffend te kunnen blijven optreden in situaties van gewelddadig conflict in Afrika dient de Afrikaanse Vredesfaciliteit te worden aangevuld.

(3)

Om de financiering van de prioriteiten van de EU en de ACS-groep mogelijk te maken, dient het benodigde bedrag te worden overgeschreven van de niet-toegewezen middelen van het tiende EOF naar de toewijzing voor Intra-ACS-samenwerking.

(4)

Het is dienstig dat het ACS-EU-Comité van ambassadeurs onverwijld dit besluit goedkeurt,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Intra-ACS-samenwerking

Een bedrag van 195 miljoen EUR wordt overgeschreven van de niet-toegewezen middelen van het tiende EOF naar de toewijzing voor Intra-ACS-samenwerking, overeenkomstig de in de artikelen 11, 28, 29 en 30 van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst beschreven doelstellingen.

Artikel 2

Financieringsverzoek

Overeenkomstig artikel 12 ter, onder a), van bijlage IV bij de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst verzoekt het ACS-EU-Comité van ambassadeurs de Commissie om financiering van de activiteiten die respectievelijk door de EU en de ACS-groep zijn voorgesteld, en met name om aanvullende financiering voor de Afrikaanse Vredesfaciliteit met een bedrag van 100 miljoen EUR, ter ondersteuning van de inspanningen van de Afrikaanse Unie en regionale organisaties om problemen op het gebied van veiligheid in Afrika aan te pakken.

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te …

Voor het ACS-EU-Comité van ambassadeurs

De voorzitter


(1)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.

(2)  Overeenkomst tot wijziging van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 (PB L 209 van 11.8.2005, blz. 27).

(3)  Overeenkomst tot tweede wijziging van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 en voor de eerste maal gewijzigd te Luxemburg op 25 juni 2005 (PB L 287 van 4.11.2010, blz. 3).


VERORDENINGEN

31.8.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 234/4


VERORDENING (EU) Nr. 784/2012 VAN DE COMMISSIE

van 30 augustus 2012

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1031/2010 ter opneming van een door Duitsland aan te wijzen veilingplatform en tot rectificatie van artikel 59, lid 7

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (1), en met name artikel 3 quinquies, lid 3, en artikel 10, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie van 12 november 2010 inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (2) is het toegestaan dat lidstaten die niet aan de in artikel 26, leden 1 en 2, bedoelde gezamenlijke actie deelnemen hun eigen veilingplatform aanwijzen voor de veiling van hun aandeel in de hoeveelheid onder de hoofdstukken II en III van Richtlijn 2003/87/EG vallende emissierechten. De aanwijzing van dergelijke platforms geschiedt op voorwaarde dat het betrokken veilingplatform overeenkomstig artikel 30, lid 5, van die verordening in bijlage III wordt opgenomen.

(2)

Overeenkomstig artikel 30, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1031/2010 heeft Duitsland de Commissie in kennis gesteld van zijn besluit om niet aan de in artikel 26, leden 1 en 2, bedoelde gezamenlijke actie deel te nemen en zijn eigen veilingplatform aan te wijzen.

(3)

Op 9 maart 2012 heeft Duitsland de Commissie in kennis gesteld van zijn voornemen om European Energy Exchange AG („EEX”) aan te wijzen als een in artikel 30, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1031/2010 bedoeld veilingplatform.

(4)

Op 22 maart 2012 heeft Duitsland de kennisgeving aan het Comité klimaatverandering voorgelegd. Voorts heeft Duitsland de Commissie ter aanvulling van de kennisgeving extra informatie en verduidelijking verstrekt.

(5)

De voorgestelde aanwijzing van EEX als een in artikel 30, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1031/2010 bedoeld veilingplatform is verenigbaar met de eisen van die verordening en is in overeenstemming met de in artikel 10, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG vastgestelde doelstellingen.

(6)

Overeenkomstig artikel 35, lid 3, onder e), van Verordening (EU) nr. 1031/2010 mag een veilingplatform geen misbruik maken van zijn veilingcontract om het concurrentievermogen van zijn andere activiteiten, met name van de secundaire markt die het organiseert, op onrechtmatige wijze te verhogen. Als voorwaarde voor de opneming van EEX als een veilingplatform moet daarom worden gesteld dat EEX kandidaat-bieders de mogelijkheid biedt om biedingen uit te brengen zonder dat zij lid van of deelnemer aan de door EEX georganiseerde secundaire markt of een andere door EEX of een derde partij beheerde handelslocatie hoeven te worden.

(7)

Overeenkomstig artikel 35, lid 3, onder h), van Verordening (EU) nr. 1031/2010 moeten de lidstaten bij de aanwijzing van een veilingplatform rekening houden met de mate waarin adequate maatregelen zijn getroffen die het veilingplatform ertoe verplichten alle materiële en immateriële activa over te dragen die voor de organisatie van de veilingen door de opvolger van het veilingplatform noodzakelijk zijn. Zulke maatregelen moeten duidelijk en tijdig worden vastgesteld in een door de veilingtoezichthouder te toetsen exitstrategie. EEX moet een dergelijke exitstrategie ontwikkelen en daarbij zo veel mogelijk rekening houden met het advies van de veilingtoezichthouder.

(8)

Een veilingplatform moet het advies van de veilingtoezichthouder verkrijgen over de wijze van toepassing van artikel 7, lid 6, en artikel 8, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1031/2010. Wanneer de veilingtoezichthouder vóór de aanvang van de betrokken veiling echter niet is aangewezen, moet het veilingplatform van start kunnen gaan zonder het advies van de veilingtoezichthouder te hebben verkregen.

(9)

Verordening (EU) nr. 1031/2010 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10)

Voorts moeten bepaalde verwijzingen in artikel 59, lid 7, van Verordening (EU) nr. 1031/2010 worden gerectificeerd.

(11)

Om voor voorspelbare en tijdig plaatsvindende veilingen van het door Duitsland aan te wijzen veilingplatform te zorgen, dient deze verordening met spoed in werking te treden.

(12)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité klimaatverandering,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen in Verordening (EU) nr. 1031/2010

Verordening (EU) nr. 1031/2010 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Aan artikel 3 wordt het volgende punt toegevoegd:

„44.   „exitstrategie”: een of meer overeenkomstig de aanwijzingscontracten van de veilingtoezichthouder of het betrokken veilingplatform opgestelde documenten met de gedetailleerde maatregelen die zijn gepland om ervoor te zorgen dat:

a)alle materiële en immateriële activa die voor de ononderbroken voortzetting van de veilingen en de goede werking van het veilingplatform door de opvolger van het veilingplatform noodzakelijk zijn, worden overgedragen;b)aan de aanbestedende instanties of de veilingtoezichthouder, of beide, alle informatie met betrekking tot het veilingproces wordt verschaft die noodzakelijk is voor de aanbestedingsprocedure voor de aanwijzing van de opvolger van het veilingplatform;c)aan de aanbestedende instanties of de veilingmonitor of de opvolger van het veilingplatform, of een combinatie hiervan, de technische bijstand wordt geboden die het voor de aanbestedende instanties of de veilingtoezichthouder of de opvolger van het veilingplatform, of een combinatie hiervan, mogelijk maakt de krachtens a) en b) verstrekte informatie te begrijpen, er toegang toe te hebben of er gebruik van te maken..

2)

Artikel 7, lid 7, wordt vervangen door:

„7.   Vóór het begin van de veiling stelt het veilingplatform de wijze van toepassing van lid 6 vast, na raadpleging van de veilingtoezichthouder en na zijn advies te hebben verkregen en na de in artikel 56 bedoelde nationale autoriteiten daarvan in kennis te hebben gesteld.

In de periode tussen twee biedingsintervallen op hetzelfde veilingplatform kan dat veilingplatform die toepassingswijze wijzigen na de veilingtoezichthouder te hebben geraadpleegd, zijn advies dienaangaande te hebben verkregen en na de in artikel 56 bedoelde bevoegde nationale autoriteiten daarvan in kennis te hebben gesteld.

Wanneer de veilingtoezichthouder niet ten minste een maand vóór de aanvang van de betrokken veiling is aangewezen, mag het veilingplatform de voorgenomen toepassingswijze toepassen zonder het advies van de veilingtoezichthouder te hebben verkregen.

Het betrokken veilingplatform houdt daarbij zo veel mogelijk rekening met het advies van de veilingtoezichthouder.”.

3)

Aan artikel 8, lid 3, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Wanneer de veilingtoezichthouder ten minste een maand voor de aanvang van de betrokken veiling nog niet is aangewezen, mag het veilingplatform de voorgenomen wijziging van de tijdstippen doorvoeren.”.

4)

Artikel 25, lid 6, wordt vervangen door:

„6.   De veilingtoezichthouder brengt adviezen uit overeenkomstig artikel 7, lid 7, en artikel 8, lid 3, en als bedoeld in bijlage III. De adviezen worden binnen een redelijke termijn uitgebracht.”.

5)

Bijlage III wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Rectificatie van Verordening (EU) nr. 1031/2010

Artikel 59, lid 7, wordt vervangen door:

„7.   Cliënten van de in lid 1 bedoelde bieders kunnen eventuele klachten betreffende de naleving van de in de leden 2 en 3 vastgestelde gedragsregels richten tot de in lid 4 bedoelde bevoegde autoriteiten, overeenkomstig de procedureregels die in de lidstaat waarin toezicht op de in lid 1 bedoelde persoon wordt uitgeoefend, zijn vastgesteld voor de behandeling van dergelijke klachten.”.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 augustus 2012.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32.

(2)  PB L 302 van 18.11.2010, blz. 1.


BIJLAGE

In bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1031/2010 wordt de tabel vervangen door:

Door Duitsland aangewezen veilingplatforms

1

Veilingplatform

European Energy Exchange AG (EEX)

 

Aanwijzingstermijn

Van op zijn vroegst 1 september 2012 tot ten minste 31 maart 2013 en op zijn laatst 31 december 2013, onverminderd artikel 30, lid 5, tweede alinea.

 

Voorwaarden

Toelating tot de veilingen is niet afhankelijk van lidmaatschap van of deelneming aan de door EEX georganiseerde secundaire markt of een andere door EEX of een derde partij beheerde handelslocatie.

 

Verplichtingen

Binnen twee maanden vanaf 1 september 2012 legt EEX zijn exitstrategie aan Duitsland over met het oog op raadpleging van de veilingtoezichthouder.

Binnen twee maanden na ontvangst van het advies van de veilingtoezichthouder toetst EEX zijn exitstrategie, daarbij zo veel mogelijk rekening houdend met dat advies.

Duitsland stelt de Commissie in kennis van alle belangrijke wijzigingen in ter zake doende contractuele relaties met EEX.”.


31.8.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 234/7


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 785/2012 VAN DE COMMISSIE

van 30 augustus 2012

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 augustus 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MK

66,1

ZZ

66,1

0707 00 05

MK

43,1

TR

95,4

ZZ

69,3

0709 93 10

TR

108,7

ZZ

108,7

0805 50 10

AR

102,1

CL

88,4

TR

96,0

UY

84,7

ZA

93,5

ZZ

92,9

0806 10 10

BA

54,5

CL

206,9

EG

197,6

TR

147,1

XS

91,2

ZZ

139,5

0808 10 80

AR

114,4

BR

75,4

CL

110,7

NZ

127,0

US

153,8

ZA

101,0

ZZ

113,7

0808 30 90

CN

75,8

TR

135,1

ZA

103,8

ZZ

104,9

0809 30

TR

162,0

ZZ

162,0

0809 40 05

BA

60,8

HR

73,9

IL

73,7

MK

67,5

ZZ

69,0


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.