ISSN 1977-0758

doi:10.3000/19770758.L_2012.231.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 231

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

55e jaargang
28 augustus 2012


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

 

2012/488/EU

 

*

Besluit van de Raad van 22 juni 2012 over het door de Europese Unie in te nemen standpunt in het door de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds, opgerichte Comité voor handel en duurzame ontwikkeling, inzake de functionering van het Forum van het maatschappelijk middenveld en de oprichting van een deskundigenpanel belast met het onderzoeken van aangelegenheden die tot de werkingssfeer van het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling behoren

1

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) nr. 775/2012 van de Commissie van 23 augustus 2012 tot vaststelling van een verbod op de visserij op zwarte haarstaartvis in de EU-wateren en internationale wateren van VIII, IX en X door vaartuigen die de vlag van Spanje voeren

6

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 776/2012 van de Commissie van 27 augustus 2012 inzake de vanaf 16 oktober 2012 te betalen voorschotten op de rechtstreekse betalingen uit hoofde van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers

8

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 777/2012 van de Commissie van 27 augustus 2012 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 872/2004 van de Raad inzake verdere restrictieve maatregelen ten aanzien van Liberia

9

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 778/2012 van de Commissie van 27 augustus 2012 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

11

 

 

BESLUITEN

 

 

2012/489/EU

 

*

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 24 augustus 2012 tot wijziging van Beschikking 2007/453/EG wat de BSE-status van België, Oostenrijk, Brazilië, Colombia, Kroatië en Nicaragua betreft (Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 5860)  ( 1 )

13

 

 

2012/490/EU

 

*

Besluit van de Commissie van 24 augustus 2012 houdende wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten ( 1 )

16

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

28.8.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 231/1


BESLUIT VAN DE RAAD

van 22 juni 2012

over het door de Europese Unie in te nemen standpunt in het door de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds, opgerichte Comité voor handel en duurzame ontwikkeling, inzake de functionering van het Forum van het maatschappelijk middenveld en de oprichting van een deskundigenpanel belast met het onderzoeken van aangelegenheden die tot de werkingssfeer van het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling behoren

(2012/488/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 23 april 2007 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om namens de Europese Unie en haar lidstaten over een vrijhandelsovereenkomst met de Republiek Korea te onderhandelen.

(2)

Op 6 oktober 2010 is de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds (1) („de overeenkomst”), ondertekend.

(3)

Overeenkomstig artikel 15.10, lid 5, van de overeenkomst wordt de overeenkomst, behoudens sluiting op een latere datum, sinds 1 juli 2011 voorlopig toegepast.

(4)

Volgens artikel 13.13, lid 1, van de overeenkomst nemen de partijen binnen een jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst in het kader van het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling („het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling EU-Korea”) een besluit over de functionering van het Forum van het maatschappelijk middenveld.

(5)

Artikel 13.15, lid 3, voorziet in de opstelling van een lijst van personen die opgeroepen kunnen worden om deel te nemen aan een panel deskundigen belast met het onderzoeken van aangelegenheden die vallen onder het hoofdstuk handel en duurzame ontwikkeling en waarbij onderhandelingen op regeringsniveau geen bevredigend resultaat hebben opgeleverd.

(6)

De Unie moet haar standpunt bepalen betreffende de functionering van het Forum van het maatschappelijk middenveld en de lijst van personen die als deskundigen kunnen worden opgeroepen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het door de Europese Unie in te nemen standpuntin het door de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds, opgerichte Comité voor handel en duurzame ontwikkeling EU-Korea inzake:

a)

de functionering van het Forum van het maatschappelijk middenveld als bedoeld in artikel 13.13, lid 1, van de overeenkomst, en

b)

het opstellen van een lijst van gekwalificeerde personen om deel te nemen aan het panel, als bedoeld in artikel 13.15, lid 3, van de overeenkomst,

wordt gebaseerd op de bij dit besluit gevoegde ontwerpbesluiten van het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling EU-Korea.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 22 juni 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

M. VESTAGER


(1)   PB L 127 van 14.5.2011, blz. 6.


ONTWERP

BESLUIT Nr. …/2012 VAN HET COMITÉ VOOR HANDEL EN DUURZAME ONTWIKKELING EU-KOREA

van …

betreffende de vaststelling van regels voor de functionering van het Forum van het maatschappelijk middenveld als bedoeld in artikel 13.13 van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds

HET COMITÉ VOOR HANDEL EN DUURZAME ONTWIKKELING EU-KOREA,

Gezien de op 6 oktober 2010 in Brussel ondertekende vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds („de overeenkomst”), en met name artikel 13.13,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 13.13 van de overeenkomst bepaalt dat leden van de interne adviesgroep(en) van elk van beide partijen bijeenkomen in een Forum van het maatschappelijk middenveld.

(2)

De samenstelling van het Forum van het maatschappelijk middenveld is een evenwichtige, representatieve weerspiegeling van die van de interne adviesgroep(en).

(3)

De partijen nemen binnen één jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst in het kader van het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling EU-Korea een besluit over de functionering van het forum,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De regels voor het functioneren van het Forum van het maatschappelijk middenveld, zoals uiteengezet in de bijlage bij dit besluit, worden hierbij vastgesteld.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te …, …

Voor het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling EU-Korea

Covoorzitter van het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling EU-Korea voor de Republiek Korea

Covoorzitter van het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling EU-Korea voor de Europese Unie

BIJLAGE

REGELS VOOR HET FUNCTIONEREN VAN HET FORUM VAN HET MAATSCHAPPELIJK MIDDENVELD

Artikel 1

Het Forum van het maatschappelijk middenveld bestaat uit door de interne adviesgroepen zelf aan te wijzen leden, en wel 12 van de interne adviesgroep van de EU en 12 van de interne adviesgroepen van Korea. De leden mogen zich laten vergezellen door deskundige adviseurs. Tussen de vertegenwoordigers van het Forum van het maatschappelijk middenveld van elk der beide partijen bevinden zich ten minste drie vertegenwoordigers uit respectievelijk het bedrijfsleven, de vakbonden, en niet-gouvernementele milieuorganisaties.

Artikel 2

Het Forum van het maatschappelijk middenveld heeft twee covoorzitters: een voor de EU en een voor Korea. De covoorzitters worden door de interne adviesgroepen van de EU en van Korea aangewezen, door te kiezen uit hun respectieve leden van het Forum van het maatschappelijk middenveld.

De covoorzitters stellen de agenda op voor bijeenkomsten van het Forum van het maatschappelijk middenveld, op grond van door hun respectieve interne adviesgroepen ingediende verzoeken. De agenda omvat bovendien telkens de volgende punten:

a)

informatie van de partijen over de uitvoering van het hoofdstuk over handel en duurzame ontwikkeling;

b)

verslagen van het overleg ingevolge artikel 13.14 en over het werk van het deskundigenpanel ingevolge artikel 13.15.

Artikel 3

Het Forum van het maatschappelijk middenveld komt ten minste eenmaal per jaar bijeen, afwisselend in Brussel en Seoul, tenzij de partijen anders overeenkomen. Buitengewone bijeenkomsten kunnen worden gehouden wanneer een van de interne adviesgroepen daarom verzoekt.


ONTWERP

BESLUIT Nr. …/2012 VAN HET COMITÉ VOOR HANDEL EN DUURZAME ONTWIKKELING EU-KOREA

van …

betreffende de instelling van een deskundigenpanel als bedoeld in artikel 13.15 van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds

HET COMITÉ VOOR HANDEL EN DUURZAME ONTWIKKELING EU-KOREA,

Gezien de op 6 oktober 2010 in Brussel ondertekende vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds („de partijen” en „de overeenkomst”), en met name artikel 13.15,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Elk der beide partijen mag verzoeken dat een deskundigenpanel wordt bijeengeroepen om een aangelegenheid, die tijdens het overleg op regeringsniveau niet op bevredigende wijze werd opgelost, te onderzoeken.

(2)

Het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling EU-Korea houdt toezicht op de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen van het deskundigenpanel.

(3)

De partijen hebben een lijst van 18 namen opgesteld, die is opgenomen in de bijlage bij dit besluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De lijst van deskundigen die mogen deelnemen aan het panel overeenkomstig artikel 13.15 van de overeenkomst is opgenomen in de bijlage bij dit besluit en is hierbij aangenomen.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld; het Handelscomité EU-Korea wordt hiervan in kennis gesteld.

Gedaan te …, …

Voor het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling EU-Korea

Covoorzitter van het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling EU-Korea van de Republiek Korea

Covoorzitter van het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling EU-Korea van de Europese Unie

BIJLAGE

LIJST VAN DESKUNDIGEN

Door Korea voorgestelde deskundigen

 

Kee-whahn CHAH

 

Young Gil CHO

 

Weon Jung KIM

 

Suh-Yong CHUNG

 

Taek-Whan HAN

 

Won-Mog CHOI

Door de EU voorgestelde deskundigen

 

Eddy LAURIJSSEN

 

Jorge CARDONA

 

Karin LUKAS

 

Hélène RUIZ FABRI

 

Laurence BOISSON DE CHAZOURNES

 

Geert VAN CALSTER

Voorzitters

 

Thomas P. PINANSKY

 

Nguyen Van TAI

 

Le HA THANH

 

Jill MURRAY

 

Ricardo MELÉNDEZ-ORTIZ

 

Nathalie BERNASCONI-OSTERWALDER


VERORDENINGEN

28.8.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 231/6


VERORDENING (EU) Nr. 775/2012 VAN DE COMMISSIE

van 23 augustus 2012

tot vaststelling van een verbod op de visserij op zwarte haarstaartvis in de EU-wateren en internationale wateren van VIII, IX en X door vaartuigen die de vlag van Spanje voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 1225/2010 van de Raad van 13 december 2010 tot vaststelling, voor 2011 en 2012, van de vangstmogelijkheden voor EU-vaartuigen voor visbestanden van bepaalde diepzeevissoorten (2) zijn de quota voor 2012 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2012 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2012 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verboden

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 augustus 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Lowri EVANS

Directeur-generaal Maritieme Zaken en Visserij


(1)   PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)   PB L 336 van 21.12.2010, blz. 1.


BIJLAGE

Nr.

19/DSS

Lidstaat

Spanje

Bestand

BSF/8910-

Vissoort

Zwarte haarstaart (Aphanopus carbo)

Gebied

EU-wateren en internationale wateren van VIII, IX en X

Datum

6.8.2012


28.8.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 231/8


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 776/2012 VAN DE COMMISSIE

van 27 augustus 2012

inzake de vanaf 16 oktober 2012 te betalen voorschotten op de rechtstreekse betalingen uit hoofde van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (1), en met name artikel 29, lid 4, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 29, lid 2, van Verordening (EG) nr. 73/2009 is bepaald dat betalingen op grond van de in bijlage I bij die verordening genoemde steunregelingen moeten worden verricht binnen de periode van 1 december tot en met 30 juni van het volgende kalenderjaar. In artikel 29, lid 4, onder a), van die verordening is evenwel bepaald dat de Commissie in voorschotten kan voorzien.

(2)

In 2012 hebben ongunstige weersomstandigheden in Europa, namelijk extreme droogte in sommige lidstaten en een zeer strenge winter en veel regen in andere, ernstige schade toegebracht aan de teelt van gewassen voor menselijke en dierlijke consumptie. Daardoor zagen landbouwers, en met name veehouders, zich voor ernstige financiële problemen geplaatst. Bovenop deze problemen kwamen nog de gevolgen van de huidige financiële crisis, die bij veel landbouwers tot ernstige liquiditeitsproblemen hebben geleid. Om enig soelaas te bieden, moet de mogelijkheid worden geschapen om landbouwers een voorschot tot 50 % van de betalingen uit hoofde van de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 73/2009 genoemde steunregelingen te verstrekken. Wat de rund- en kalfsvleesbetalingen in het kader van titel IV, hoofdstuk 1, afdeling 11, van Verordening (EG) nr. 73/2009 betreft, moet het de lidstaten daarnaast worden toegestaan om de in artikel 82 van Verordening (EG) nr. 1121/2009 van de Commissie van 29 oktober 2009 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad met betrekking tot de bij de titels IV en V van die verordening ingestelde steunregelingen (2) bedoelde voorschotten te verhogen tot maximaal 80 % van de betaling.

(3)

Om ervoor te zorgen dat de voorschotten ten laste van het begrotingsjaar 2013 worden geboekt, moeten deze vanaf 16 oktober 2012 worden verstrekt. De op grond van artikel 29, lid 3, van Verordening (EG) nr. 73/2009 noodzakelijke verificatie van de subsidiabiliteitsvoorwaarden moet evenwel, in het belang van een goed financieel beheer, plaatsvinden voordat de voorschotten worden betaald.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rechtstreekse betalingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De lidstaten mogen de landbouwers vanaf 16 oktober 2012 voorschotten betalen tot 50 % van de rechtstreekse betalingen uit hoofde van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 73/2009 voor aanvragen die in 2012 zijn gedaan, op voorwaarde dat de verificatie van de subsidiabiliteitsvoorwaarden overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EG) nr. 73/2009 is afgerond.

Wat de rund- en kalfsvleesbetalingen in het kader van titel IV, hoofdstuk 1, afdeling 11, van Verordening (EG) nr. 73/2009 betreft, mogen de lidstaten het in de eerste alinea bedoelde bedrag verhogen tot maximaal 80 %.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 augustus 2012.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)   PB L 30 van 31.1.2009, blz. 16.

(2)   PB L 316 van 2.12.2009, blz. 27.


28.8.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 231/9


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 777/2012 VAN DE COMMISSIE

van 27 augustus 2012

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 872/2004 van de Raad inzake verdere restrictieve maatregelen ten aanzien van Liberia

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 872/2004 van de Raad van 29 april 2004 inzake verdere restrictieve maatregelen ten aanzien van Liberia (1), en met name artikel 11, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 827/2004 bevat een lijst van natuurlijke personen, rechtspersonen, lichamen en entiteiten waarvan de tegoeden en economische middelen overeenkomstig die verordening moeten worden bevroren.

(2)

Het Sanctiecomité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties dat op grond van Resolutie 1521 (2003) inzake Liberia is ingesteld, heeft op 3, 10 en 20 juli 2012 besloten tot wijziging van de lijst van personen, groepen en entiteiten waarvan de tegoeden en economische middelen moeten worden bevroren. Bijlage I moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 872/2004 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel, 27 augustus 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Hoofd van de dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid


(1)   PB L 162 van 30.4.2004, blz. 32.


BIJLAGE

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 872/2004 wordt als volgt gewijzigd:

De volgende natuurlijke personen worden geschrapt:

(1)

“Leonid Yukhimovich Minin (alias a) Blavstein, b) Blyuvshtein, c) Blyafshtein, d) Bluvshtein, e) Blyufshtein, f) Vladamir Abramovich Kerler, g) Vladimir Abramovich Kerler, h) Vladimir Abramovich Popilo-Veski, i) Vladimir Abramovich Popiloveski, j) Vladimir Abramovich Popela, k) Vladimir Abramovich Popelo, l) Wulf Breslan, m) Igor Osols). Geboortedatum: a) 14.12.1947, b) 18.10.1946. Geboorteplaats: Odessa, USSR (nu Oekraïne). Nationaliteit: Israëlisch. Valse Duitse paspoorten (naam: Minin): a) 5280007248D, b) 18106739D. Israëlische paspoorten: a) 6019832 (geldig van 6.11.1994 tot 5.11.1999), b) 9001689 (geldig van 23.1.1997 tot 22.1.2002), c) 90109052 (uitgegeven op 26.11.1997). Russisch paspoort: KI0861177; Boliviaans paspoort: 65118; Grieks paspoort: geen gegevens bekend. Overige informatie: eigenaar van Exotic Tropical Timber Enterprises.

(2)

“Valeriy Naydo (alias Valerii Naido). Adres: c/o CET Aviation, P.O. Box 932-20C, Ajman, Verenigde Arabische Emiraten. Geboortedatum: 10.8.1957. Nationaliteit: Oekraïens. Paspoort nr.: a) AC251295 (Oekraïens), b) KC024178 (Oekraïens). Overige informatie: a) piloot, b) een van de directeurs van Air Pass (Pietersburg Aviation Services and Systems), c) President-directeur van CET Aviation.”

(3)

“Edwin M., Snowe jr. Adres: Elwa Road, Monrovia, Liberia. Geboortedatum: 11.2.1970. Geboorteplaats: Mano River, Grand Cape Mount, Liberia. Nationaliteit: Liberiaans. Paspoortnummer: a) OR/0056672-01, b) D/005072, c) D005640 (diplomatiek paspoort), d) D-00172 (ECOWAS- DPL paspoort, geldig van 7.8.2008 tot 6.7.2010). Overige informatie: volksvertegenwoordiger, Liberiaans parlement. Directeur van Liberian Petroleum and Refining Corporation (LPRC). Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 6, onder b): 10.9.2004.”

(4)

“Agnes Reeves Taylor (ook bekend als Agnes Reeves-Taylor). Geboortedatum: 27.9.1965. Nationaliteit: Liberiaans. Overige informatie: a) voormalige echtgenote van ex-president Charles Taylor, met wie zij nog steeds banden heeft; b) voormalig permanent vertegenwoordiger van Liberia bij de Internationale Maritieme Organisatie; voormalig prominent lid van de Liberiaanse regering; c) verblijft momenteel in het Verenigd Koninkrijk.”

(5)

“Tupee Enid Taylor. Geboortedatum: a) 17.12.1960, b) 17.12.1962. Paspoortnummer: a) L014670 (Liberiaans paspoort, geldig van 28.12.2009 tot 28.12.2014) b) D/002216 (Liberiaans diplomatiek paspoort, geldig van 17.10.2007 tot 17.10.2009). Overige informatie: voormalige echtgenote van voormalige president Charles Taylor.”

(6)

“Jewell Howard Taylor (alias Howard Taylor). Geboortedatum: 17.1.1963. Liberiaans diplomatiek paspoort: a) D/003835-04 (geldig 4.6.2004-3.6.2006), b) D/00536307. Overige informatie: echtgenote van voormalig president Charles Taylor.”

(7)

“Myrtle Francelle Gibson. Geboortedatum: 3.11.1952. Overige informatie: voormalig senator, adviseur van de voormalige Liberiaanse president Charles Taylor.”

(8)

“Martin George. Overige informatie: a) voormalig Ambassadeur van Liberia bij de Federale Republiek Nigeria; b) partner van voormalig president Charles Taylor, met wie hij nog steeds banden heeft; c) heeft naar verluidt voormalig president Taylor voorzien van geldmiddelen. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 6, onder b): 9.6.2005.”

(9)

“Cyril A. Allen. Geboortedatum: 26.7.1952. Overige informatie: voormalig voorzitter van de National Patriotic Party.”

(10)

“Randolph Cooper (alias Randolf Cooper). Geboortedatum: 28.10.1950. Overige informatie: voormalig directeur van Robertsfield International Airport.”

(11)

“Reginald B. Goodridge (senior) (alias Goodrich). Geboortedatum: 11.11.1952. Overige informatie: voormalig minister van Cultuur, Informatie en Toerisme.”

(12)

“Emmanuel (II) Shaw. Geboortedatum: a) 26.7.1956, b) 26.7.1946. Overige informatie: directeur van Lonestar Airways. Geassocieerd met Lone Star Communications Cooperation.”


28.8.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 231/11


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 778/2012 VAN DE COMMISSIE

van 27 augustus 2012

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 augustus 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)   PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)   PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MK

43,1

ZZ

43,1

0707 00 05

TR

91,2

ZZ

91,2

0709 93 10

TR

108,7

ZZ

108,7

0805 50 10

AR

74,3

CL

88,4

TR

94,0

UY

97,0

ZA

104,9

ZZ

91,7

0806 10 10

BA

56,0

CL

206,9

EG

200,5

TR

143,9

XS

91,2

ZZ

139,7

0808 10 80

AR

114,4

BR

85,6

CL

142,3

NZ

108,6

US

141,5

UY

68,3

ZA

104,4

ZZ

109,3

0808 30 90

CN

71,7

TR

136,4

ZA

139,1

ZZ

115,7

0809 30

TR

160,2

ZZ

160,2

0809 40 05

BA

62,7

IL

61,4

MK

67,5

ZZ

63,9


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ ZZ ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

28.8.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 231/13


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 24 augustus 2012

tot wijziging van Beschikking 2007/453/EG wat de BSE-status van België, Oostenrijk, Brazilië, Colombia, Kroatië en Nicaragua betreft

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 5860)

(Voor de EER relevante tekst)

(2012/489/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (1), en met name op artikel 5, lid 2, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 999/2001 bevat voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE’s) bij dieren. Daartoe moet de BSE-status (BSE: boviene spongiforme encefalopathie) van lidstaten, derde landen of gebieden daarvan („landen of gebieden”) worden vastgesteld door het land of gebied afhankelijk van het BSE-risico in te delen in een van drie categorieën, namelijk een verwaarloosbaar BSE-risico, een gecontroleerd BSE-risico of een onbepaald BSE-risico.

(2)

In de bijlage bij Beschikking 2007/453/EG van de Commissie van 29 juni 2007 tot vaststelling van de BSE-status van lidstaten, derde landen of gebieden daarvan naargelang van hun BSE-risico (2) worden landen of gebieden ingedeeld volgens hun BSE-risicostatus.

(3)

De Werelddiergezondheidsorganisatie (OIE) speelt een vooraanstaande rol bij de indeling van landen of gebieden naar BSE-risico. De lijst in de bijlage bij Beschikking 2007/453/EG houdt rekening met Resolutie nr. 17 — Recognition of the Bovine Spongiform Encephalopathy Status of Members — die in mei 2011 over de BSE-status van lidstaten en derde landen door de OIE is aangenomen.

(4)

In mei 2012 heeft de OIE Resolutie nr. 16 — Recognition of the Bovine Spongiform Encephalopathy Risk Status of Member Countries aangenomen. Daarin werden België, Oostenrijk, Brazilië en Colombia aangemerkt als landen met een verwaarloosbaar BSE-risico en werden Kroatië en Nicaragua aangemerkt als landen met een gecontroleerd BSE-risico. De lijst in de bijlage bij Beschikking 2007/453/EG moet daarom wat die lidstaten en derde landen betreft in overeenstemming worden gebracht met die resolutie.

(5)

Beschikking 2007/453/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Beschikking 2007/453/EG wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 24 augustus 2012.

Voor de Commissie

John DALLI

Lid van de Commissie


(1)   PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1.

(2)   PB L 172 van 30.6.2007, blz. 84.


BIJLAGE

„BIJLAGE

LIJST VAN LANDEN OF GEBIEDEN

A.   Landen of gebieden met een verwaarloosbaar BSE-risico

Lidstaten

België

Denemarken

Oostenrijk

Finland

Zweden

EVA-landen

IJsland

Noorwegen

Derde landen

Argentinië

Australië

Brazilië

Chili

Colombia

India

Nieuw-Zeeland

Panama

Paraguay

Peru

Singapore

Uruguay

B.   Landen of gebieden met een gecontroleerd BSE-risico

Lidstaten

Bulgarije, Tsjechië, Duitsland, Estland, Ierland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Cyprus, Letland, Litouwen, Luxemburg, Hongarije, Malta, Nederland, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Verenigd Koninkrijk.

EVA-landen

Liechtenstein

Zwitserland

Derde landen

Canada

Japan

Kroatië

Mexico

Nicaragua

Taiwan

Verenigde Staten

Zuid-Korea

C.   Landen of gebieden met een onbepaald BSE-risico

Niet onder A of B in deze bijlage opgenomen landen of gebieden.”


28.8.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 231/16


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 24 augustus 2012

houdende wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten

(Voor de EER relevante tekst)

(2012/490/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1775/2005 (1), en met name artikel 23, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 715/2009 zijn, met het oog op een goede werking van de interne gasmarkt, niet-discriminerende regels vastgesteld betreffende de toegang tot aardgastransmissiesystemen. Aangezien duplicering van de gastransmissiesystemen in de meeste gevallen noch economisch, noch efficiënt is, wordt de mededinging op de aardgasmarkten gestimuleerd door toegang van derden waarbij de infrastructuur op een transparante en niet-discriminerende wijze wordt geopend voor alle leveranciers. Het feit dat zich vaak contractuele congestie voordoet, waarbij netgebruikers geen toegang kunnen krijgen tot gastransmissiesystemen ondanks het feit dat de capaciteit fysiek aanwezig is, vormt een belemmering voor de voltooiing van de interne markt voor energie.

(2)

Uit de praktijk is gebleken dat ondanks de toepassing van bepaalde congestiebeheersbeginselen, zoals het aanbieden van afschakelbare capaciteit als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1775/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 28 september 2005 betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten (2) en Verordening (EG) nr. 715/2009, contractuele congestie in de gastransmissienetwerken van de Unie een belemmering blijft voor de ontwikkeling van een goed functionerende interne gasmarkt. Het is daarom noodzakelijk om de richtsnoeren inzake de toepassing van de in het geval van contractuele congestie te hanteren procedures voor congestiebeheer bij te stellen. Overeenkomstig artikel 23, lid 3, van Verordening (EG) nr. 715/2009 moet in de voorgestelde richtsnoeren rekening worden gehouden met de verschillen tussen de nationale gassystemen en kunnen die richtsnoeren minimumeisen omvatten waaraan moet worden voldaan om niet-discriminerende en transparante voorwaarden voor nettoegang te verwezenlijken wat de congestiebeheersprocedures betreft.

(3)

De procedures voor congestiebeheer moeten worden toegepast in het geval van contractuele congestie en zijn bedoeld om congestieproblemen op te lossen door ongebruikte capaciteit opnieuw ter beschikking te stellen aan de markt en opnieuw toe te wijzen in het kader van de gereguleerde allocatieprocedures.

(4)

Wanneer zich in een interconnectiepunt vaak fysieke congestie voordoet, zijn procedures voor congestiebeheer vaak nutteloos. In dergelijke gevallen moet elke oplossing worden bekeken uit het oogpunt van netwerkplanning en -investeringen.

(5)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad (3) moet het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (hierna „het Agentschap” genoemd) toezien op de tenuitvoerlegging van deze richtsnoeren. De transmissiesysteembeheerders moeten de informatie die nodig is om het optreden van contractuele congestie te kunnen vaststellen, in een handzaam formaat bekendmaken.

(6)

Krachtens artikel 24 van Verordening (EG) nr. 715/2009 moeten de nationale regulerende instanties toezien op de naleving van deze richtsnoeren.

(7)

Om te waarborgen dat de procedures voor congestiebeheer op alle interconnectiepunten op de meest doeltreffende wijze en met het oog op maximalisering van de beschikbare capaciteit in alle aangrenzende entry-exitsystemen worden toegepast, is het van groot belang dat de nationale regulerende instanties en de transmissiesysteembeheerders van verschillende lidstaten en binnen de lidstaten zelf nauw samenwerken, zowel onderling als met elkaar. Met name moeten de nationale regulerende instanties en de transmissiesysteembeheerders handelen met inachtneming van de beste praktijken en streven naar het harmoniseren van processen voor de tenuitvoerlegging van deze richtsnoeren. Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 713/2009 moeten het Agentschap en de nationale regulerende instanties erover waken dat in het geheel van de Unie de efficiëntste procedures voor congestiebeheer ten uitvoer worden gelegd op de daarvoor in aanmerking komende entry- en exitpunten.

(8)

Aangezien de transmissiesysteembeheerders beschikken over gedetailleerde informatie over het fysieke gebruik van het systeem en het best geplaatst zijn om een inschatting te maken van de toekomstige gasstromen, is het passend dat zij een hoeveelheid additionele capaciteit vaststellen die bovenop de berekende technische capaciteit ter beschikking moet worden gesteld. Door, op basis van scenario’s ten aanzien van de gasstromen en de gecontracteerde capaciteit, meer capaciteit aan te bieden dan in technische zin beschikbaar is, nemen de transmissiesysteembeheerders een risico dat dienovereenkomstig moet worden beloond. Voor de vaststelling van de inkomsten van de transmissiesysteembeheerder mag deze additionele capaciteit echter uitsluitend worden toegewezen als alle andere capaciteit, inclusief capaciteit die voortvloeit uit de toepassing van andere congestiebeheersprocedures, gealloceerd is. De transmissiesysteembeheerders moeten nauw samenwerken om de technische capaciteit vast te stellen. Teneinde een potentiële situatie van fysieke congestie op te lossen, moeten de transmissiesysteembeheerders de meest kosteneffectieve maatregel toepassen, inclusief hetzij het terugkopen van capaciteit, hetzij het nemen van andere technische of commerciële maatregelen.

(9)

Verordening (EG) nr. 715/2009 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 51 van Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) ingestelde comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 715/2009 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 24 augustus 2012.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)   PB L 211 van 14.8.2009, blz. 36.

(2)   PB L 289 van 3.11.2005, blz. 1.

(3)   PB L 211 van 14.8.2009, blz. 1.

(4)   PB L 211 van 14.8.2009, blz. 94.


BIJLAGE

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 715/2009 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Punt 2.2 wordt vervangen door:

„2.2.   Procedures voor congestiebeheer bij contractuele congestie

2.2.1.   Algemene bepalingen

1.

De bepalingen in punt 2.2 zijn van toepassing op interconnectiepunten tussen aangrenzende entry-exitsystemen, ongeacht of zij fysiek dan wel virtueel zijn, tussen twee of meer lidstaten of binnen dezelfde lidstaat voor zover die punten onderhevig zijn aan boekingsprocedures van gebruikers. De bepalingen kunnen ook van toepassing zijn op entrypunten van en exitpunten naar derde landen, dit naargelang van de beslissing van de relevante nationale regulerende instantie. Exitpunten naar eindgebruikers en distributienetwerken, entrypunten vanuit LNG-terminals en productiefaciliteiten en entry-exitpunten van en naar opslagfaciliteiten vallen niet onder het bepaalde in punt 2.2.

2.

Op basis van de door de transmissiesysteembeheerders bekendgemaakte informatie overeenkomstig punt 3 van deze bijlage en, waar van toepassing, gevalideerd door de nationale regulerende instantie, publiceert het Agentschap vanaf het jaar 2014 jaarlijks op 1 maart een monitoringsrapport inzake de congestie op interconnectiepunten met betrekking tot de in het voorgaande jaar verkochte vaste capaciteitsproducten. Daarbij wordt, voor zover mogelijk, rekening gehouden met de handel in capaciteit op de secundaire markt en het gebruik van afschakelbare capaciteit.

3.

Alle additionele capaciteit die beschikbaar komt door de toepassing van één van de procedures voor congestiebeheer als bedoeld in de punten 2.2.2, 2.2.3, 2.2.4 en 2.2.5, wordt door de respectieve transmissiesysteembeheerder(s) aangeboden in het gereguleerde allocatieproces.

4.

De in de punten 2.2.2, 2.2.4 en 2.2.5 bedoelde maatregelen worden vanaf 1 oktober 2013 ten uitvoer gelegd. Punten 1 tot en met 5 van punt 2.2.3 worden van toepassing met ingang van 1 juli 2016.

2.2.2.   Capaciteitstoename door overboekings- en terugkoopregeling

1.

De transmissiesysteembeheerders stellen een stimuleringsregeling voor overboeking en terugkoop voor teneinde additionele capaciteit op vaste basis aan te bieden; zij leggen die regeling ten uitvoer na goedkeuring door de nationale regulerende instantie. Voordat tot uitvoering wordt overgegaan zal de relevante nationale regulerende instantie de voorgestelde regeling voorleggen aan nationale regulerende instanties van de aangrenzende lidstaten en rekening houden met hun opvattingen. Additionele capaciteit wordt gedefinieerd als de vaste capaciteit die wordt aangeboden bovenop de technische capaciteit van een interconnectiepunt, als berekend op basis van artikel 16, lid 1, van deze verordening.

2.

De overboekings- en terugkoopregeling vormt een stimulans voor transmissiesysteembeheerders om additionele capaciteit beschikbaar te stellen, rekening houdend met de technische voorwaarden, zoals de calorische waarde, de temperatuur en het verwachte verbruik, van het desbetreffende entry-exitsysteem en de capaciteiten van aangrenzende netwerken. Voor de herberekening van de technische of additionele capaciteit van het entry-exitsysteem hanteren de transmissiesysteembeheerders een dynamische aanpak.

3.

De aan de overboekings- en terugkoopregeling verbonden stimulans zal de risico’s weerspiegelen welke de transmissiesysteembeheerders lopen wanneer zij additionele capaciteit aanbieden. De regeling zal zodanig worden opgezet dat de inkomsten uit de verkoop van additionele capaciteit en de kosten die het gevolg zijn van de terugkoopregeling of van maatregelen overeenkomstig punt 6, worden gedeeld tussen de transmissiesysteembeheerders en de netgebruikers. De nationale regulerende instanties beslissen over de verdeling van de inkomsten en de kosten over de transmissiesysteembeheerder en de netgebruiker.

4.

Met als doel de inkomsten van de transmissiesysteembeheerder te bepalen wordt de technische capaciteit, in het bijzonder de afgestane capaciteit, alsook, wanneer van toepassing, de capaciteit ten gevolge van de toepassing van vaste day-ahead-„use-it-or-lose-it”- en langetermijn-„use-it-or-lose-it”-mechanismen, geacht te zijn toegewezen vóór elke additionele capaciteit.

5.

Bij de bepaling van de additionele capaciteit houdt de transmissiesysteembeheerder rekening met statistische scenario’s voor de op interconnectiepunten op enig moment verwachte hoeveelheid fysiek ongebruikte capaciteit. Daarbij wordt ook rekening gehouden met een risicoprofiel voor het aanbieden van additionele capaciteit die niet leidt tot een buitensporige terugkoopverplichting. In het kader van de overboekings- en terugkoopregeling wordt ook een raming gemaakt van de waarschijnlijkheid dat capaciteit moet worden teruggekocht op de markt en de daaraan verbonden kosten. Mede op basis daarvan wordt de hoeveelheid additioneel ter beschikking te stellen capaciteit bepaald.

6.

Wanneer dat noodzakelijk is om de systeemintegriteit in stand te houden, passen de transmissiesysteembeheerders een marktgebaseerde terugkoopprocedure toe waarbij de netgebruikers capaciteit kunnen aanbieden. De netgebruikers worden geïnformeerd over de van toepassing zijnde terugkoopprocedure. De toepassing van een terugkoopprocedure laat de voor noodsituaties geldende maatregelen onverlet.

7.

Voordat zij een terugkoopprocedure toepassen, verifiëren de transmissiesysteembeheerders of alternatieve technische en commerciële maatregelen de systeemintegriteit op een meer kosteneffectieve wijze in stand kunnen houden.

8.

Wanneer zij een overboekings- en terugkoopregeling voorstellen, verstrekt de transmissiesysteembeheerder alle relevante gegevens, ramingen en modellen aan de nationale regulerende instantie zodat die de regeling kan beoordelen. De transmissiesysteembeheerder brengt geregeld aan de nationale regulerende instantie verslag uit over de werking van de regeling en verstrekt, op verzoek van de nationale regulerende instantie, alle relevante gegevens. De nationale regulerende instantie kan de transmissiesysteembeheerder verzoeken de regeling te herzien.

2.2.3.   Mechanisme voor vaste day-ahead-„use-it-or-lose-it”

1.

De nationale regulerende instanties eisen van de transmissiesysteembeheerders dat zij op interconnectiepunten minimaal de in punt 3 neergelegde regels toepassen met betrekking het wijzigen van de initiële nominatie wanneer op basis van het jaarlijkse monitoringsrapport van het Agentschap overeenkomstig punt 2 van punt 2.2.1 is aangetoond dat op interconnectiepunten, tegen de reserveprijs wanneer gebruik wordt gemaakt van veilingen, in de loop van de capaciteitstoewijzingsprocedures de vraag groter is dan het aanbod voor producten voor gebruik in hetzij dat jaar zelf hetzij een van de daaropvolgende twee jaren,

a)

voor minimaal drie vastecapaciteitsproducten met een looptijd van één maand, of

b)

voor minimaal twee vastecapaciteitsproducten met een looptijd van één kwartaal, of

c)

voor minimaal één vastecapaciteitsproduct met een looptijd van één jaar of langer, of

d)

wanneer geen vastecapaciteitsproduct met een looptijd van één maand of langer aangeboden is.

2.

Wanneer op basis van het jaarlijkse monitoringsrapport is aangetoond dat een situatie als omschreven in punt 1 zich in de komende drie jaar waarschijnlijk niet opnieuw zal voordoen, bijvoorbeeld omdat capaciteit beschikbaar komt ten gevolge van fysieke uitbreiding van het netwerk of de beëindiging van langetermijncontracten, dan kunnen de betrokken nationale regulerende instanties beslissen het mechanisme voor vaste day-ahead-„use-it-or-lose-it” te beëindigen.

3.

Vaste hernominatie is toegestaan tot maximaal 90 % en minimaal 10 % van de door de netgebruiker op een interconnectiepunt gecontracteerde capaciteit. Indien echter de nominatie betrekking heeft op meer dan 80 % van de gecontracteerde capaciteit, dan mag de helft van het niet-genomineerde volume in opwaartse zin worden gehernomineerd. Indien de nominatie betrekking heeft op niet meer dan 20 % van de gecontracteerde capaciteit dan mag de helft van het genomineerde volume in neerwaartse zin worden gehernomineerd. De toepassing van dit punt laat de voor noodsituaties geldende maatregelen onverlet.

4.

De oorspronkelijke houder van de gecontracteerde capaciteit kan het restant van zijn geboekte vaste capaciteit op afschakelbare basis hernomineren.

5.

Punt 3 is niet van toepassing op netgebruikers — personen of ondernemingen en de ondernemingen waarover zij zeggenschap hebben overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 139/2004 — die beschikken over minder dan 10 % van de gedurende het voorgaande jaar op het interconnectiepunt aangeboden gemiddelde technische capaciteit.

6.

Op interconnectiepunten waar een mechanisme van vaste day-ahead-„use-it-or-lose-it” overeenkomstig punt 3 wordt toegepast, stelt de nationale regulerende instantie een evaluatie op van de relatie met de overboekings- en terugkoopregeling overeenkomstig punt 2.2.2, wat kan uitmonden in een besluit van de nationale regulerende instantie om op die interconnectiepunten het bepaalde in punt 2.2.2 niet toe te passen. Een dergelijk besluit wordt onverwijld ter kennis gebracht van het Agentschap en de Commissie.

7.

Een nationale regulerende instantie kan ertoe beslissen op een interconnectiepunt een mechanisme voor vaste day-ahead-„use-it-or-lose-it” overeenkomstig punt 3 toe te passen. Voordat zij een dergelijk besluit vaststelt, raadpleegt de nationale regulerende instantie de nationale regulerende instanties van de omringende lidstaten. Bij de vaststelling van een dergelijk besluit houdt de nationale regulerende instantie rekening met de adviezen van de nationale regulerende instanties van die omringende lidstaten.

2.2.4.   Teruggeven van gecontracteerde capaciteit

De transmissiesysteembeheerders aanvaarden elk teruggave van vaste capaciteit die door een netgebruiker op een interconnectiepunt gecontracteerd is, met uitzondering van capaciteitsproducten met een looptijd van een dag of korter. De netgebruiker behoudt zijn in het capaciteitscontract vastgelegde rechten en verplichtingen totdat de capaciteit door de transmissiesysteembeheerder geheralloceerd is en in de mate dat de capaciteit niet geheralloceerd is door de transmissiesysteembeheerder. Teruggegeven capaciteit wordt pas geacht te zijn geheralloceerd nadat alle beschikbare capaciteit gealloceerd is. De transmissiesysteembeheerder stelt de netgebruiker onverwijld in kennis van elke herallocatie van de door die gebruiker teruggegeven capaciteit. De specifieke voorwaarden voor het teruggeven van capaciteit, in het bijzonder in gevallen waarin meerdere netgebruikers hun capaciteit teruggeven, worden vastgesteld door de nationale regulerende instantie.

2.2.5.   Mechanisme voor langetermijn-„use-it-or-lose-it”

1.

Nationale regulerende instanties eisen van transmissiesysteembeheerders dat zij door een netgebruiker op een interconnectiepunt systematisch onderbenutte gecontracteerde capaciteit geheel of gedeeltelijk intrekken wanneer die netgebruiker zijn ongebruikte capaciteit niet tegen redelijke voorwaarden heeft verkocht of aangeboden en wanneer andere netgebruikers om vaste capaciteit verzoeken. Gecontracteerde capaciteit wordt geacht systematisch onderbenut te zijn, met name wanneer:

a)

de netgebruiker tussen 1 april tot en met 30 september en 1 oktober tot en met 31 maart minder dan gemiddeld 80 % van zijn gecontracteerde capaciteit met een effectieve contractduur van meer dan één jaar gebruikt, waarvoor geen afdoende rechtvaardiging kan worden gegeven, of

b)

de netgebruiker systematisch bijna 100 % van zijn gecontracteerde capaciteit nomineert en naar beneden hernomineert met het doel de in punt 3 van punt 2.2.3 neergelegde regels te omzeilen.

2.

De toepassing van een vast day-ahead-„use-it-or-lose-it”-mechanisme wordt niet beschouwd als een rechtvaardiging om de toepassing van punt 1 te voorkomen.

3.

Intrekking heeft tot gevolg dat de netgebruiker zijn gecontracteerde capaciteit gedurende een bepaalde periode of tijdens de rest van de effectieve contractuele termijn geheel of gedeeltelijk verliest. De netgebruiker behoudt zijn rechten en verplichtingen overeenkomstig het capaciteitscontract totdat de capaciteit door de transmissiesysteembeheerders wordt geheralloceerd en in de mate dat de capaciteit door de transmissiesysteembeheerder niet is geheralloceerd.

4.

De transmissiesysteembeheerders verstrekken de nationale regulerende instanties op gezette tijden alle gegevens die vereist zijn voor de monitoring van de mate waarin de gecontracteerde capaciteit met effectieve contractuele looptijd van meer dan één jaar of repeterende kwartalen die minimaal twee jaar bestrijken, wordt gebruikt.”.

2)

Punt 3.1.1, onder 1), wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt e) wordt vervangen door:

„e)

in een downloadbaar formaat, overeengekomen tussen de transmissiesysteembeheerders en de nationale regulerende instanties op basis van een advies over een geharmoniseerd formaat dat zal worden verstrekt door het Agentschap, en dat een kwantitatieve analyse mogelijk maakt;”;

b)

het volgende punt h) wordt toegevoegd:

„h)

alle gegevens worden vanaf 1 oktober 2013 beschikbaar gesteld op een Uniebreed, op kostenefficiënte basis door ENTSOG ingericht centraal platform.”.

3)

De volgende punten h), i), j), k) en l) worden toegevoegd aan punt 3.3, onder 1):

„h)

het voorkomen van wettelijk geldige, maar onsuccesvolle verzoeken voor vastecapaciteitsproducten met een looptijd van één maand of langer, inclusief het aantal en het volume van dergelijke onsuccesvolle verzoeken, en

i)

in het geval van veilingen, waar en wanneer vastecapaciteitsproducten met een looptijd van één maand of langer zijn verrekend tegen tarieven die hoger liggen dan het reservetarief,

j)

waar en wanneer geen vastecapaciteitsproduct met een looptijd van één maand of langer is aangeboden in het kader van het normale allocatieproces,

k)

de totale capaciteit die beschikbaar is gesteld dankzij de toepassing van de procedures voor congestiebeheer als neergelegd in de punten 2.2.2, 2.2.3, 2.2.4 en 2.2.5 per gehanteerde procedure voor congestiebeheer,

l)

de punten h) tot en met k) zijn van toepassing vanaf 1 oktober 2013.”.