ISSN 1977-0758

doi:10.3000/19770758.L_2012.215.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 215

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

55e jaargang
11 augustus 2012


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

 

2012/471/EU

 

*

Besluit van de Raad van 13 december 2011 tot ondertekening, namens de Unie, van de Overeenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie inzake het gebruik en de doorgifte van persoonsgegevens van passagiers aan het Amerikaanse Ministerie van Binnenlandse Veiligheid

1

 

 

2012/472/EU

 

*

Besluit van de Raad van 26 april 2012 tot sluiting van de Overeenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie inzake het gebruik en de doorgifte van persoonsgegevens van passagiers aan het Amerikaanse Ministerie van Binnenlandse Veiligheid

4

Overeenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie inzake het gebruik en de doorgifte van persoonsgegevens van passagiers aan het Amerikaanse Ministerie van Binnenlandse Veiligheid

5

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 731/2012 van de Commissie van 10 augustus 2012 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

15

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 732/2012 van de Commissie van 10 augustus 2012 tot wijziging van de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 971/2011 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten uit de sector suiker voor het verkoopseizoen 2011/2012

17

 

 

RICHTSNOEREN

 

 

2012/473/EU

 

*

Richtsnoer van de Europese Centrale Bank van 18 juli 2012 betreffende TARGET2-securities (ECB/2012/13)

19

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

11.8.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 215/1


BESLUIT VAN DE RAAD

van 13 december 2011

tot ondertekening, namens de Unie, van de Overeenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie inzake het gebruik en de doorgifte van persoonsgegevens van passagiers aan het Amerikaanse Ministerie van Binnenlandse Veiligheid

(2012/471/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 82, lid 1, onder d), en artikel 87, lid 2, onder a), in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 2 december 2010 heeft de Raad een besluit vastgesteld, samen met onderhandelings-richtsnoeren, waarbij de Commissie wordt gemachtigd om onderhandelingen te openen over een overeenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie inzake de doorgifte en het gebruik van persoonsgegevens van passagiers (Passenger Name Records, hierna „PNR-gegevens” genoemd) met het oog op het voorkomen en bestrijden van terrorisme en andere ernstige grensoverschrijdende criminaliteit.

(2)

De onderhandelingen werden succesvol afgesloten met de parafering van de Overeenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie inzake het gebruik en de doorgifte van persoonsgegevens van passagiers aan het Amerikaanse ministerie van Binnenlandse Veiligheid („de overeenkomst”).

(3)

Deze overeenkomst eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn neergelegd, met name het recht op eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven, overeenkomstig artikel 7 van het Handvest, het recht op de bescherming van persoons-gegevens, overeenkomstig artikel 8 van het Handvest, en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht, overeenkomstig artikel 47 van het Handvest. Deze overeenkomst dient te worden toegepast overeenkomstig die rechten en beginselen.

(4)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gehechte Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, en onverminderd artikel 4 van dat protocol nemen deze lidstaten niet deel aan de vaststelling van dit besluit, en derhalve is het besluit niet bindend voor, noch van toepassing in deze lidstaten.

(5)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gehechte Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit, en derhalve is de overeenkomst niet bindend voor, noch van toepassing in Denemarken.

(6)

De overeenkomst dient te worden ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt namens de Unie machtiging verleend voor de ondertekening van de Overeenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie inzake het gebruik en de doorgifte van persoonsgegevens van passagiers aan het Amerikaanse Ministerie van Binnenlandse Veiligheid, onder voorbehoud van de sluiting van de overeenkomst.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen.

Artikel 3

De verklaring van de Unie over de overeenkomst met betrekking tot haar verplichtingen krachtens de artikelen 17 en 23 van de overeenkomst wordt goedgekeurd.

De tekst van de verklaring is aan dit besluit gehecht.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 13 december 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

M. CICHOCKI


BIJLAGE

Verklaring van de EU over de Overeenkomst inzake het gebruik en de doorgifte van persoonsgegevens van passagiers aan het Amerikaanse ministerie van Binnenlandse Veiligheid („de overeenkomst”) met betrekking tot haar verplichtingen krachtens de artikelen 17 en 23 van deze overeenkomst

1.

In het kader van het in artikel 23 van deze overeenkomst vastgestelde gezamenlijke controle- en evaluatiemechanisme en zonder afbreuk te doen aan andere aangelegen-heden die via dat mechanisme ter sprake kunnen worden gebracht, zal de Europese Unie bij de Verenigde Staten in voorkomend geval inlichtingen inwinnen over de uitwisseling van informatie betreffende de doorgifte van PNR-gegevens van burgers en inwoners van de Europese Unie aan de autoriteiten van derde landen, zoals beschreven in artikel 17 van de overeenkomst;

2.

In het kader van het in artikel 23 van deze overeenkomst vastgestelde gezamenlijke controle- en evaluatiemechanisme zal de Europese Unie de Verenigde Staten om alle passende informatie verzoeken over de tenuitvoerlegging van de voorwaarden waaronder deze doorgiften plaatsvinden overeenkomstig artikel 17 van de overeenkomst;

3.

De Europese Unie zal in het kader van het in artikel 23 van deze overeenkomst vastgestelde gezamenlijke controle- en evaluatiemechanisme bijzondere aandacht besteden aan de naleving van alle waarborgen voor de tenuitvoerlegging van artikel 17, lid 2, van de overeenkomst zodat zij er zeker van is dat de ontvangende derde landen ermee hebben ingestemd ten aanzien van de doorgegeven gegevens dezelfde waarborgen inzake privacybescherming te bieden als die welke het DHS krachtens deze overeenkomst biedt ten aanzien van PNR-gegevens.


11.8.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 215/4


BESLUIT VAN DE RAAD

van 26 april 2012

tot sluiting van de Overeenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie inzake het gebruik en de doorgifte van persoonsgegevens van passagiers aan het Amerikaanse Ministerie van Binnenlandse Veiligheid

(2012/472/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 82, lid 1, onder d), en artikel 87, lid 2, onder a), in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a),

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 2 december 2010 heeft de Raad een besluit vastgesteld, samen met onderhandelingsrichtsnoeren, waarbij de Commissie wordt gemachtigd om onderhandelingen te openen over een overeenkomst tussen de Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake het gebruik en de doorgifte van persoonsgegevens van passagiers (Passenger Name Records, hierna „PNR-gegevens” genoemd) met het oog op het voorkomen en bestrijden van terrorisme en andere ernstige grensoverschrijdende criminaliteit.

(2)

Overeenkomstig Besluit 2012/471/EU van de Raad (2) werd de Overeenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie inzake het gebruik en de doorgifte van persoonsgegevens van passagiers aan het Amerikaanse Ministerie van Binnenlandse Veiligheid („de overeenkomst”) ondertekend op 14 december 2011, onder voorbehoud van de sluiting van de overeenkomst.

(3)

Deze overeenkomst eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn neergelegd, met name het recht op eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven, overeenkomstig artikel 7 van het Handvest, het recht op de bescherming van persoonsgegevens, overeenkomstig artikel 8 van het Handvest, en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht, overeenkomstig artikel 47 van het Handvest. Deze overeenkomst dient te worden toegepast overeenkomstig die rechten en beginselen.

(4)

Overeenkomstig artikel 3 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gehechte Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, heeft het Verenigd Koninkrijk kennis gegeven van zijn wens deel te nemen aan de vaststelling en de toepassing van dit besluit.

(5)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gehechte Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, neemt Ierland niet deel aan de vaststelling van dit besluit, dat derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in deze lidstaat.

(6)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gehechte Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit, en derhalve is de overeenkomst niet bindend voor, noch van toepassing in Denemarken.

(7)

De overeenkomst dient te worden goedgekeurd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Overeenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie inzake het gebruik en de doorgifte van persoonsgegevens van passagiers aan het Amerikaanse Ministerie van Binnenlandse Veiligheid wordt namens de Europese Unie goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wijst de persoon (personen) aan die bevoegd is (zijn) om namens de Unie de in artikel 27 van de overeenkomst genoemde kennisgevingen uit te wisselen, waarmee de instemming van de Unie om door de overeenkomst gebonden te zijn tot uiting wordt gebracht.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 26 april 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

M. BØDSKOV


(1)  Goedkeuring verleend op 19 april 2012 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad.


VERTALING

OVEREENKOMST

tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie inzake het gebruik en de doorgifte van persoonsgegevens van passagiers aan het Amerikaanse Ministerie van Binnenlandse Veiligheid

DE VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA

hierna „de Verenigde Staten” genoemd, en

DE EUROPESE UNIE,

hierna „de EU” genoemd,

hierna samen „de partijen” genoemd,

VERLANGENDE terrorisme en ernstige grensoverschrijdende criminaliteit doeltreffend te voorkomen en te bestrijden om hun respectieve democratische samenlevingen en gemeenschappelijke waarden te beschermen;

IN EEN STREVEN NAAR versterking en aanmoediging van de samenwerking tussen de partijen in de geest van het trans-Atlantische partnerschap;

ERKENNENDE het recht en de verantwoordelijkheid van staten om de veiligheid van hun burgers te garanderen en hun grenzen te beschermen en indachtig de verantwoordelijkheid van alle naties om het leven en de veiligheid van het publiek, waaronder degenen die gebruikmaken van internationale vervoersystemen, te beschermen;

OVERTUIGD dat de uitwisseling van informatie een fundamenteel onderdeel vormt van de bestrijding van terrorisme en ernstige grensoverschrijdende criminaliteit, en dat de verwerking en het gebruik van persoonsgegevens van passagiers (Passenger Name Records, hierna „PNR-gegevens” genoemd) in dit verband een belangrijk instrument is waarmee informatie kan worden verkregen die niet op andere manieren te verkrijgen is;

VASTBESLOTEN terroristische misdrijven en grensoverschrijdende criminaliteit te voorkomen en te bestrijden, waarbij de grondrechten en vrijheden worden geëerbiedigd en het belang van het recht op persoonlijke levenssfeer en de bescherming van persoonsgegevens en persoonlijke informatie worden erkend;

GELET OP de internationale verdragen en de Amerikaanse wet- en regelgeving, die bepalen dat elke luchtvaartmaatschappij die internationale passagiersvluchten van of naar de Verenigde Staten uitvoert, de PNR-gegevens beschikbaar moet stellen van het Ministerie van Binnenlandse Veiligheid (Department of Homeland Security, hierna „het DHS” genoemd), voor zover deze zijn verzameld en opgeslagen in de geautomatiseerde boekings- en vertrekcontrolesystemen van de luchtvaartmaatschappij, en vergelijkbare voorschriften die in de EU gelden of kunnen gelden;

NOTA NEMEND dat het DHS PNR-gegevens verwerkt en gebruikt voor het voorkomen, het opsporen, het onderzoeken en het vervolgen van terroristische misdrijven en grensoverschrijdende criminaliteit, waarbij de in deze overeenkomst vastgestelde waarborgen inzake de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van persoonsgegevens en persoonlijke informatie strikt in acht worden genomen;

BEKLEMTONEND dat het belangrijk is dat de PNR-gegevens en de relevante en passende analytische informatie die door de Verenigde Staten uit de PNR-gegevens wordt afgeleid, worden gedeeld met de bevoegde politiële en justitiële autoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie, hierna „EU-lidstaten” genoemd, en met Europol of Eurojust, als middel om de internationale politiële en justitiële samenwerking te bevorderen;

ERKENNENDE dat beide partijen al lang een traditie hebben van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, wat blijkt uit hun wetten en oprichtingsakten;

INDACHTIG de verplichtingen van de EU inzake de eerbiediging van de grondrechten, vastgelegd in artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, het recht op bescherming ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens, vastgelegd in artikel 16 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, de beginselen van evenredigheid en noodzakelijkheid met betrekking tot het recht op eerbiediging van het privé-leven en van het familie- en gezinsleven, op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en op bescherming van persoonsgegevens krachtens artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, Verdrag nr. 108 van de Raad van Europa tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens en aanvullend protocol nr. 181 daarbij, en de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie;

INDACHTIG dat het DHS momenteel strenge procedures toepast om de persoonlijke levenssfeer te beschermen en de integriteit van de gegevens te garanderen, onder meer fysieke beveiliging, toegangscontroles, scheiding en versleuteling van gegevens, audits en doeltreffende maatregelen in verband met de verantwoordingsplicht;

ERKENNENDE dat het belangrijk is om te zorgen voor de kwaliteit, de juistheid, de integriteit en de beveiliging van gegevens en voor passende verantwoordingsplicht zodat deze beginselen in acht worden genomen;

WIJZENDE OP het transparantiebeginsel en de verschillende manieren waarop de Verenigde Staten garanderen dat de passagiers wier PNR-gegevens door het DHS worden verzameld, worden ingelicht over het feit dat hun PNR-gegevens nodig zijn en worden gebruikt;

VOORTS ERKENNENDE dat het DHS PNR-gegevens moet verzamelen en analyseren om zijn taak van grensbeveiliging uit te voeren, en er tegelijkertijd voor moet zorgen dat het verzamelen en het gebruiken van PNR-gegevens relevant en noodzakelijk zijn voor de doeleinden waarvoor zij worden verzameld;

ERKENNENDE dat gelet op deze overeenkomst en de tenuitvoerlegging daarvan het DHS geacht wordt een adequaat niveau van bescherming van de verwerking en het gebruik van de doorgegeven PNR-gegevens te bieden;

INDACHTIG dat de Verenigde Staten en de Europese Unie in de strijd tegen criminaliteit en terrorisme persoonlijke informatie een zo groot mogelijke bescherming willen garanderen, en vastbesloten zijn om met het oog op het bereiken van de doelstellingen aan beide kanten onverwijld een overeenkomst te sluiten om persoonlijke informatie die in het kader van de strijd tegen criminaliteit en terrorisme wordt uitgewisseld, een ruime bescherming te bieden;

ERKENNENDE dat de overeenkomsten van 2004 en 2007 tussen de partijen inzake de doorgifte van PNR-gegevens in 2005 en 2010 met succes gezamenlijk zijn gecontroleerd;

WIJZENDE OP het belang dat de partijen en de EU-lidstaten hebben bij het uitwisselen van informatie over de methode voor de overdracht van PNR-gegevens alsook over de verdere doorgifte van PNR-gegevens, zoals beschreven in de betrokken artikelen van deze overeenkomst, en voorts wijzende op het belang dat de EU erbij heeft dat dit wordt geregeld in het kader van het in deze overeenkomst vastgestelde overleg- en controlemechanisme;

BEVESTIGEND dat deze overeenkomst geen precedent vormt voor toekomstige regelingen tussen de partijen, of tussen een van de partijen en een andere partij, inzake de verwerking, het gebruik of de doorgifte van PNR-gegevens of andere soorten gegevens, of inzake gegevensbescherming;

ERKENNENDE de gerelateerde beginselen van evenredigheid en relevantie en noodzakelijkheid waardoor deze overeenkomst en de tenuitvoerlegging ervan door de Europese Unie en de Verenigde Staten worden gestuurd, en

GELET OP de mogelijkheid dat de partijen de doorgifte van PNR-gegevens in het zeeverkeer verder bespreken;

KOMEN HIERBIJ OVEREEN:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Doel

1.   Deze overeenkomst heeft ten doel de veiligheid te waarborgen en het leven en de veiligheid van het publiek te beschermen.

2.   Te dien einde worden in deze overeenkomst de verantwoordelijkheden van de partijen vastgesteld in verband met de voorwaarden waaronder PNR-gegevens kunnen worden doorgegeven, verwerkt en gebruikt, en beschermd.

Artikel 2

Toepassingsgebied

1.   De PNR-gegevens, die in de richtsnoeren van de Internationale Organisatie voor de burgerluchtvaart zijn omschreven, bestaan uit de gegevens die luchtvaartmaatschappijen of hun gemachtigde agenten verzamelen voor elke door of namens een passagier geboekte reis en die worden opgeslagen in de boekings- en vertrekcontrolesystemen van de luchtvaartmaatschappijen of in vergelijkbare systemen die dezelfde functies vervullen (hierna collectief „boekingssystemen” genoemd). Specifiek bestaan de PNR-gegevens in de zin van deze overeenkomst uit de soorten gegevens die in de bijlage bij deze overeenkomst zijn opgenomen.

2.   Deze overeenkomst is van toepassing op luchtvaartmaatschappijen die passagiersvluchten tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten uitvoeren.

3.   Deze overeenkomst is ook van toepassing op luchtvaartmaatschappijen die in de Europese Unie zijn geregistreerd of gegevens opslaan en die passagiersvluchten naar of van de Verenigde Staten uitvoeren.

Artikel 3

Verstrekken van PNR-gegevens

De luchtvaartmaatschappijen verstrekken het DHS de in hun boekingssystemen opgeslagen PNR-gegevens overeenkomstig de eisen en normen van het DHS en volgens deze overeenkomst. Als de door de luchtvaartmaatschappijen verstrekte PNR-gegevens meer gegevens bevatten dan die welke in de bijlage zijn opgenomen, worden deze gegevens bij ontvangst door het DHS gewist.

Artikel 4

Gebruik van PNR-gegevens

1.   De Verenigde Staten verzamelt, gebruikt en verwerkt PNR-gegevens met het oog op het voorkomen, het opsporen, het onderzoeken en het vervolgen van:

a)

terroristische misdrijven en aanverwante criminaliteit, waaronder

i)

gedrag dat

1.

gepaard gaat met geweld of handelingen die mensenlevens in gevaar brengen of een risico voor eigendommen of infrastructuur inhouden, en

2.

lijkt te zijn bedoeld om

a)

de burgerbevolking te intimideren of te dreigen;

b)

het beleid van een overheid door intimidatie of dreiging te beïnvloeden, of

c)

het gedrag van een overheid door massavernietiging, moord, ontvoering of gijzeling te beïnvloeden;

ii)

activiteiten die in geldende internationale verdragen en protocollen inzake terrorismebestrijding als misdrijf zijn aangewezen en daarin omschreven zijn;

iii)

het verstrekken of verzamelen van middelen, op welke wijze ook, rechtstreeks of zijdelings, met de bedoeling of in de wetenschap dat die geheel of gedeeltelijk bestemd zijn om te worden gebruikt bij het plegen van een van de onder i) of ii) beschreven handelingen;

iv)

pogingen om een van de onder i), ii) of iii) beschreven handelingen te plegen;

v)

deelname als medeplichtige aan het plegen van een van de onder i), ii) of iii) beschreven handelingen;

vi)

het organiseren van of het leiden van anderen bij het plegen van een van de onder i), ii) of iii) beschreven handelingen;

vii)

het anderszins bijdragen aan het plegen van een van de onder i), ii) of iii) beschreven handelingen;

viii)

het dreigen een onder i) beschreven handeling te plegen in omstandigheden die de dreiging geloofwaardig maken;

b)

andere misdrijven waarop een gevangenisstraf van drie jaar of meer is gesteld en die een grensoverschrijdend karakter hebben.

Een misdrijf wordt geacht een grensoverschrijdend karakter te hebben, indien:

i)

het in meer dan één land wordt gepleegd;

ii)

het in één land wordt gepleegd, maar een aanzienlijk deel van de voorbereiding, planning, leiding of controle in een ander land plaatsvindt;

iii)

het in één land wordt gepleegd, maar met betrokkenheid van een georganiseerde criminele groep die in meer dan één land criminele activiteiten ontplooit;

iv)

het in één land wordt gepleegd, maar aanzienlijke gevolgen heeft in een ander land, of

v)

het in één land wordt gepleegd en de dader in een ander land verblijft of van plan is naar een ander land te reizen.

2.   PNR-gegevens mogen per geval worden gebruikt en verwerkt indien dat nodig is vanwege een ernstige dreiging en met het oog op de bescherming van vitale belangen van een persoon of indien dat door een rechterlijke instantie is bevolen.

3.   PNR-gegevens mogen door het DHS worden gebruikt en verwerkt om na te gaan welke personen bij aankomst in of vertrek uit de Verenigde Staten nader moeten worden ondervraagd of onderzocht, of verder moeten worden onderzocht.

4.   De leden 1, 2 en 3 doen geen afbreuk aan het nationale recht inzake rechtshandhaving, rechterlijke bevoegdheid of procedure, wanneer bij het gebruik en de verwerking van PNR-gegevens andere overtredingen van de wet of aanwijzingen daarvan worden ontdekt.

HOOFDSTUK II

WAARBORGEN VOOR HET GEBRUIK VAN PNR-GEGEVENS

Artikel 5

Gegevensbeveiliging

1.   Het DHS zorgt ervoor dat passende technische maatregelen en organisatorische regelingen worden getroffen om persoonsgegevens en persoonlijke informatie in de PNR-gegevens te beschermen tegen accidentele, onwettige of niet-geautoriseerde vernietiging, verlies, bekendmaking, wijziging, toegang, verwerking of gebruik.

2.   Het DHS gebruikt passende technologie om de bescherming, de beveiliging, de vertrouwelijkheid en de integriteit van de gegevens te waarborgen. Het DHS zorgt er in het bijzonder voor dat:

a)

er door de bevoegde autoriteiten erkende versleutelings-, machtigings- en protocolleringsprocedures worden toegepast. In het bijzonder moet de toegang tot PNR-gegevens beveiligd zijn en tot speciaal gemachtigde ambtenaren worden beperkt;

b)

de PNR-gegevens in een beveiligde fysieke omgeving worden bewaard en met controles tegen fysieke inbraken worden beschermd, en

c)

er een mechanisme bestaat dat ervoor zorgt dat opvragingen van PNR-gegevens overeenkomstig artikel 4 worden gedaan.

3.   Indien er zich een incident in verband met gegevensbescherming (waaronder niet-geautoriseerde toegang of bekendmaking) voordoet, neemt het DHS redelijke maatregelen om de getroffen personen op passende wijze in te lichten en het risico van schade door een niet-geautoriseerde bekendmaking van persoonsgegevens en persoonlijke informatie te beperken, alsook technisch haalbare herstelmaatregelen.

4.   In het kader van deze overeenkomst licht het DHS de bevoegde Europese autoriteiten zonder onnodige vertraging in over ernstige incidenten in verband met de bescherming van PNR-gegevens van EU-burgers of personen die in de EU verblijven, die het gevolg zijn van accidentele of onwettige vernietiging, accidenteel verlies, wijziging, niet-geautoriseerde bekendmaking of toegang, of onwettige vormen van verwerking of gebruik.

5.   De Verenigde Staten bevestigt dat het Amerikaanse recht voor incidenten in verband met gegevensbescherming voorziet in doeltreffende administratieve, burgerlijke en strafrechtelijke handhavingsmaatregelen. Het DHS kan passende tuchtmaatregelen nemen tegen de personen die verantwoordelijk zijn voor een incident in verband met gegevensbescherming, zoals intrekking van de toegang tot het systeem, een formele berisping, schorsing, degradatie of verwijdering uit de dienst.

6.   Alle toegang tot en verwerking en gebruik van PNR-gegevens wordt door het DHS vastgelegd of geprotocolleerd. Vastlegging of protocollering geschiedt uitsluitend ten behoeve van toezicht en controle, systeemonderhoud of voor andere wettelijk voorgeschreven doeleinden.

Artikel 6

Gevoelige gegevens

1.   Wanneer de verzamelde PNR-gegevens van een passagier gevoelige gegevens bevatten (bijvoorbeeld persoonsgegevens en persoonlijke informatie waaruit de raciale of etnische afkomst, de politieke opvattingen, de godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging, of het lidmaatschap van een vakvereniging blijkt, alsook gegevens die de gezondheid of het seksueel gedrag betreffen), gebruikt het DHS geautomatiseerde systemen om deze gegevens uit de PNR-gegevens te filteren en af te schermen. Het DHS zal dergelijke gegevens niet verder verwerken of gebruiken, tenzij overeenkomstig de leden 3 en 4.

2.   Het DHS bezorgt de Europese Commissie binnen 90 dagen na de inwerkingtreding van deze overeenkomst een lijst van de codes en termen waarmee de gevoelige gegevens die moeten worden gefilterd, worden aangeduid.

3.   Toegang tot en verwerking en gebruik van gevoelige gegevens zijn toegestaan in uitzonderlijke omstandigheden waarin het leven van een persoon in gevaar is of een persoon ernstige schade kan worden berokkend. De toegang tot dergelijke gegevens moet beperkt zijn en vereist per geval de toestemming van een hogere ambtenaar van het DHS.

4.   Uiterlijk 30 dagen nadat het DHS de laatste PNR-gegevens met gevoelige gegevens heeft ontvangen, worden de gevoelige gegevens blijvend gewist. Gevoelige gegevens mogen echter met het oog op een specifiek onderzoek, een specifieke vervolging of een specifieke rechtshandhaving worden bewaard gedurende de termijn waarin het Amerikaanse recht voorziet.

Artikel 7

Geautomatiseerde individuele beslissingen

De Verenigde Staten nemen geen beslissingen die aanzienlijke negatieve gevolgen hebben voor de wettelijke belangen van personen, uitsluitend op basis van geautomatiseerde verwerking en gebruik van PNR-gegevens.

Artikel 8

Bewaren van gegevens

1.   Het DHS bewaart de PNR-gegevens in een actieve database gedurende ten hoogste vijf jaar. Na de eerste zes maanden van de bewaringstermijn worden de PNR-gegevens overeenkomstig lid 2 van dit artikel geanonimiseerd en afgeschermd. Alleen een beperkt aantal speciaal gemachtigde ambtenaren heeft toegang tot de actieve database, tenzij in deze overeenkomst in een andere regeling is voorzien.

2.   Bij anonimisering worden de persoonsgegevens in de volgende soorten PNR-gegevens afgeschermd:

a)

naam/namen;

b)

andere namen in het PNR-gegevensbestand;

c)

alle beschikbare contactgegevens (met inbegrip van informatie betreffende de verstrekker);

d)

algemene opmerkingen, met inbegrip van other supplementary information (OSI), special service information (SSI) en special service request (SSR), en

e)

eventuele advance passenger information (API).

3.   Na die actieve termijn worden de PNR-gegevens overgebracht in een slapende database gedurende ten hoogste tien jaar. Voor de slapende database zijn er aanvullende controles van toepassing: alleen een nog beperkter aantal gemachtigde ambtenaren kan toegang krijgen en de toestemming daarvoor moet op een nog hoger controleniveau worden gegeven. In de slapende database wordt de anonimisering van de PNR-gegevens niet teruggedraaid, tenzij voor rechtshandhavingsoperaties in verband met een concrete zaak, een concrete dreiging of een concreet risico. Voor de in artikel 4, lid 1, onder b), genoemde doeleinden mag de anonimisering van de PNR-gegevens in deze slapende database slechts gedurende een periode van ten hoogste vijf jaar worden teruggedraaid.

4.   Na de slapende termijn worden de bewaarde gegevens volledig geanonimiseerd door wissing van alle soorten gegevens die kunnen dienen ter identificatie van de passagier waarop de PNR-gegevens betrekking hebben, zonder dat de mogelijkheid bestaat om de anonimisering terug te draaien.

5.   De gegevens in verband met een specifieke zaak of een specifiek onderzoek kunnen in een actieve database met PNR-gegevens worden bewaard totdat de zaak of het onderzoek gearchiveerd wordt. Dit lid doet geen afbreuk aan de vereisten in verband met gegevensbewaring voor individuele onderzoeks- of vervolgingsdossiers.

6.   Bij de in artikel 23, lid 1, bedoelde evaluatie zal worden nagegaan of de slapende bewaringstermijn van tien jaar nodig is.

Artikel 9

Non-discriminatie

De Verenigde Staten zorgen ervoor dat de waarborgen die op grond van deze overeenkomst van toepassing zijn op de verwerking en het gebruik van PNR-gegevens, gelijkelijk gelden voor alle passagiers zonder onwettige discriminatie.

Artikel 10

Transparantie

1.   Het DHS verstrekt de reizigers informatie over het gebruik en de verwerking van PNR-gegevens via:

a)

publicaties in het Federal Register;

b)

publicaties op zijn website;

c)

berichten die de luchtvaartmaatschappijen in hun vervoerscontracten kunnen opnemen;

d)

de wettelijke voorgeschreven verslagen aan het Congres, en

e)

andere passende maatregelen die nog worden ontwikkeld.

2.   Het DHS maakt zijn procedures en voorwaarden voor toegang, correctie of rectificatie en verhaal bekend en deelt deze aan de EU mee, die deze informatie bekend kan maken.

3.   De partijen werken samen met de luchtvaartsector om de passagiers bij boeking beter te informeren over de doeleinden van het verzamelen, verwerken en gebruiken van PNR-gegevens door het DHS, en over de mogelijkheden om toegang tot en correctie van die gegevens te vragen en verhaal uit te oefenen.

Artikel 11

Toegang voor personen

1.   Overeenkomstig de bepalingen van de Freedom of Information Act heeft iedere persoon, ongeacht zijn nationaliteit, land van herkomst of verblijfplaats, het recht het DHS te verzoeken om inzage van zijn PNR-gegevens. Het DHS verstrekt die gegevens onverwijld overeenkomstig de bepalingen van de leden 2 en 3 van dit artikel.

2.   De bekendmaking van informatie die deel uitmaakt van de PNR-gegevens, kan worden beperkt op grond van redelijke juridische beperkingen waarin het Amerikaanse recht voorziet, zoals beperkingen om persoonsgegevens te beschermen, om de nationale veiligheid te garanderen of gevoelige gegevens te beschermen in het kader van rechtshandhaving.

3.   De weigering of beperking van de toegang wordt de betrokkene onverwijld schriftelijk ter kennis gebracht. In die kennisgeving wordt de rechtsgrondslag vermeld op grond waarvan de informatie wordt ingehouden en wordt de betrokkene ingelicht over de verhaalsmogelijkheden waarin het Amerikaanse recht voorziet.

4.   Het DHS maakt geen PNR-gegevens aan het publiek bekend, tenzij aan de persoon wiens PNR-gegevens zijn verwerkt of gebruikt of aan zijn vertegenwoordiger, of tenzij dit door het Amerikaanse recht wordt voorgeschreven.

Artikel 12

Correctie of rectificatie voor personen

1.   Overeenkomstig de in deze overeenkomst vastgestelde procedures heeft iedere persoon, ongeacht zijn nationaliteit, land van herkomst of verblijfplaats, het recht het DHS te verzoeken om correctie of rectificatie, met inbegrip van de mogelijkheid van wissing of blokkering, van zijn PNR-gegevens.

2.   Het DHS stelt de persoon die een verzoek heeft ingediend, zonder onnodige vertraging schriftelijk in kennis van zijn besluit om de betrokken PNR-gegevens al dan niet te corrigeren of rectificeren.

3.   De weigering of beperking van de correctie of rechtzetting wordt de betrokkene onverwijld schriftelijk ter kennis gebracht. In die kennisgeving wordt de rechtsgrondslag voor de weigering of beperking vermeld en wordt de betrokkene ingelicht over de verhaalsmogelijkheden waarin het Amerikaanse recht voorziet.

Artikel 13

Verhaal voor personen

1.   Iedere persoon wiens persoonsgegevens en persoonlijke informatie zijn verwerkt en gebruikt op een manier die niet in overeenstemming is met deze overeenkomst, heeft het recht, ongeacht zijn nationaliteit, land van herkomst of verblijfplaats, administratief en gerechtelijk verhaal uit te oefenen overeenkomstig het Amerikaanse recht.

2.   Iedere persoon heeft het recht administratief verhaal uit te oefenen tegen de besluiten van het DHS in verband met het gebruik en de verwerking van PNR-gegevens.

3.   Op grond van de bepalingen van de Administrative Procedure Act en andere toepasselijke bepalingen heeft iedere persoon het recht bij een Amerikaanse federale rechtbank een rechtsmiddel in te stellen tegen een definitief besluit van het DHS. Daarnaast heeft iedere persoon het recht een rechtsmiddel in te stellen overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van:

a)

de Freedom of Information Act;

b)

de Computer Fraud and Abuse Act;

c)

de Electronic Communications Privacy Act, en

d)

andere toepasselijke bepalingen van het Amerikaanse recht.

4.   Het DHS heeft voor alle personen een administratieve procedure ingevoerd (momenteel het DHS Traveler Redress Inquiry Program (DHS TRIP)) om kwesties in verband met reizen, waaronder kwesties in verband met het gebruik van PNR-gegevens, op te lossen. DHS-TRIP biedt personen die menen dat zij vertraging opliepen bij het nemen van een lijnvlucht of het verbod daartoe kregen omdat zij ten onrechte als een dreiging werden beschouwd, een verhaalsmogelijkheid. Overeenkomstig de Administrative Procedure Act en Title 49, United States Code, Section 46110, heeft een persoon het recht bij een Amerikaanse federale rechtbank een rechtsmiddel in te stellen tegen een definitief besluit van het DHS in verband met dergelijke bezwaren.

Artikel 14

Toezicht

1.   De naleving van de in deze overeenkomst vastgestelde waarborgen voor de gegevensbescherming staat onder onafhankelijk toezicht van de voor gegevensbescherming bevoegde ambtenaren, zoals de Chief Privacy Officer van het DHS, die:

a)

aantoonbaar autonoom zijn;

b)

werkelijke bevoegdheden op het gebied van toezicht, onderzoek, tussenkomst en controle hebben, en

c)

bevoegd zijn om bij overtredingen van deze overeenkomst een vervolging in te stellen of tuchtmaatregelen voor te stellen.

Zij zorgen er met name voor dat klachten in verband met de niet-naleving van deze overeenkomst worden ontvangen, onderzocht en beantwoord, en passend gevolg krijgen. Iedere persoon heeft, ongeacht zijn nationaliteit, land van herkomst of verblijfplaats, het recht een klacht in te dienen.

2.   Daarnaast staat de toepassing van deze overeenkomst door de Verenigde Staten onder onafhankelijke controle en toezicht van een of meer van de volgende entiteiten:

a)

het Office of Inspector General van het DHS;

b)

het Government Accountability Office, dat door het Congres is opgericht, en

c)

het Amerikaanse Congres.

De resultaten van dit toezicht kunnen in vaststellingen en aanbevelingen in publieke verslagen, publieke hoorzitting en analyses worden bekendgemaakt.

HOOFDSTUK III

MODALITEITEN VAN DE DOORGIFTEN

Artikel 15

Methode voor de overdracht van PNR-gegevens

1.   Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt van de luchtvaartmaatschappijen vereist dat zij de PNR-gegevens volgens de „push”-methode aan het DHS doorgeven, teneinde de juistheid, de tijdigheid en de volledigheid van de doorgifte van de PNR-gegevens te garanderen.

2.   Van de luchtvaartmaatschappijen wordt vereist dat zij de PNR-gegevens aan het DHS doorgeven via beveiligde elektronische kanalen die voldoen aan de technische eisen van het DHS.

3.   Van de luchtvaartmaatschappijen wordt vereist dat zij de PNR-gegevens aan het DHS overeenkomstig de leden 1 en 2 96 uur voor het geplande vertrek van de vlucht doorgeven, en vervolgens in real time als er nieuwe PNR-gegevens worden ingevoerd of volgens een door het DHS vastgesteld doorgifteschema.

4.   In beginsel wordt van alle luchtvaartmaatschappijen vereist dat zij uiterlijk 24 maanden na de inwerkingtreding van deze overeenkomst beschikken over de technische capaciteit om de „push”-methode te gebruiken.

5.   Het DHS mag waar nodig per geval van een luchtvaartmaatschappij verlangen dat zij PNR-gegevens doorgeeft tussen of na de in lid 3 beschreven gewone doorgiften. Als de luchtvaartmaatschappijen om technische redenen niet in staat zijn om tijdig aan verzoeken op grond van dit artikel te voldoen overeenkomstig de normen van het DHS of in uitzonderlijke omstandigheden bij een specifieke, dringende en ernstige dreiging, mag het DHS van hen verlangen dat zij de PNR-gegevens op een andere manier ter beschikking stellen.

Artikel 16

Binnenlandse doorgiften

1.   Het DHS geeft PNR-gegevens alleen door na een zorgvuldige beoordeling van de volgende waarborgen:

a)

de doorgifte geschiedt overeenkomstig artikel 4;

b)

de gegevens worden alleen doorgegeven aan binnenlandse overheidsinstanties voor de in artikel 4 genoemde doeleinden;

c)

de ontvangende overheidsinstanties moeten in verband met de PNR-gegevens waarborgen bieden die gelijkwaardig zijn aan of vergelijkbaar zijn met de waarborgen die in deze overeenkomst zijn vastgesteld, en

d)

de PNR-gegevens worden alleen doorgegeven in concrete zaken waarin een onderzoek aan de gang is, op grond van een schriftelijke overeenkomst en overeenkomstig het Amerikaanse recht inzake de uitwisseling van informatie tussen binnenlandse overheidsinstanties.

2.   Bij het doorgeven van analytische informatie die in het kader van deze overeenkomst uit PNR-gegevens is afgeleid, worden de in lid 1 van dit artikel genoemde waarborgen gevraagd.

Artikel 17

Verdere doorgifte

1.   De Verenigde Staten mag alleen PNR-gegevens doorgeven aan bevoegde overheidsinstanties van derde landen onder voorwaarden die aan deze overeenkomst voldoen en na te hebben vastgesteld dat het gebruik dat de ontvanger ervan wenst te maken, aan deze voorwaarden voldoet.

2.   Behoudens in noodsituaties vindt een dergelijke doorgifte van gegevens plaats op grond van een uitdrukkelijke overeenkomst die voorziet in waarborgen voor de gegevensbescherming die vergelijkbaar zijn met de waarborgen die het DHS op grond van deze overeenkomst in verband met PNR-gegevens moet geven.

3.   PNR-gegevens worden alleen doorgegeven in concrete zaken waarin een onderzoek aan de gang is.

4.   Wanneer het DHS ervan op de hoogte is dat PNR-gegevens van een onderdaan of inwoner van een EU-lidstaat zijn doorgegeven, worden de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat daarvan bij de eerste passende gelegenheid in kennis gesteld.

5.   Bij het doorgeven van analytische informatie die in het kader van deze overeenkomst uit PNR-gegevens is afgeleid, worden de in de leden 1 tot en met 4 genoemde waarborgen gevraagd.

Artikel 18

Samenwerking tussen politie, rechtshandhavingsautoriteiten en gerechten

1.   Met inachtneming van bestaande regelingen of overeenkomsten inzake rechtshandhaving of uitwisseling van gegevens tussen de Verenigde Staten en een lidstaat van de EU of Europol of Eurojust, verstrekt het DHS bevoegde politiële, andere gespecialiseerde rechtshandhavings- of justitiële autoriteiten van de lidstaten van de EU en Europol en Eurojust binnen de grenzen van hun respectieve mandaat zo snel als praktisch haalbaar is, relevante en passende analytische informatie die uit PNR-gegevens is afgeleid in zaken waarin een onderzoek aan de gang is, teneinde binnen de Europese Unie terroristische misdrijven en daarmee verband houdende misdrijven of grensoverschrijdende misdrijven als beschreven in artikel 4, lid 1, onder b), te voorkomen, op te sporen, te onderzoeken of te vervolgen.

2.   Een politiële of justitiële autoriteit van een lidstaat van de EU, dan wel Europol of Eurojust, kan binnen de grenzen van hun respectieve mandaat verzoeken om toegang tot PNR-gegevens of relevante en passende analytische informatie die uit PNR-gegevens is afgeleid, wanneer die informatie in een specifieke zaak noodzakelijk is voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen binnen de Europese Unie van terroristisch misdrijven en daarmee verband houdende misdrijven of een grensoverschrijdend misdrijf als beschreven in artikel 4, lid 1, onder b). Het DHS verstrekt die informatie onder de voorwaarden van de in lid 1 van dit artikel vermelde overeenkomsten en regelingen.

3.   Overeenkomstig de leden 1 en 2 van dit artikel deelt het DHS PNR-gegevens alleen na een zorgvuldige beoordeling van de volgende waarborgen:

a)

de doorgifte geschiedt overeenkomstig artikel 4;

b)

de gegevens worden alleen doorgegeven voor de in artikel 4 genoemde doeleinden, en

c)

de ontvangende autoriteiten moeten in verband met de PNR-gegevens waarborgen bieden die gelijkwaardig zijn aan of vergelijkbaar zijn met de waarborgen die in deze overeenkomst zijn vastgesteld.

4.   Bij het doorgeven van analytische informatie die in het kader van deze overeenkomst uit PNR-gegevens is afgeleid, worden de in de leden 1 tot en met 3 van dit artikel genoemde waarborgen gevraagd.

HOOFDSTUK IV

UITVOERINGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 19

Adequaatheid

Gelet op deze overeenkomst en de tenuitvoerlegging daarvan wordt het DHS geacht een adequaat niveau van bescherming van de verwerking en het gebruik van PNR-gegevens te bieden in de zin van de relevante EU-wetgeving inzake gegevensbescherming. Luchtvaartmaatschappijen die overeenkomstig deze overeenkomst PNR-gegevens aan het DHS hebben doorgegeven, worden geacht de toepasselijke wettelijke vereisten in de EU in verband met de doorgifte van dergelijke gegevens van de EU aan de Verenigde Staten te hebben nageleefd.

Artikel 20

Wederkerigheid

1.   De partijen bevorderen actief dat luchtvaartmaatschappijen binnen hun respectieve rechtsgebieden overeenkomstig deze overeenkomst meewerken aan het systeem van PNR-gegevens dat in het andere rechtsgebied van toepassing is of wordt ingevoerd.

2.   Gelet op het feit dat de invoering van een EU-systeem van PNR-gegevens een ingrijpend effect zou kunnen hebben op de verplichtingen van de partijen uit hoofde van deze overeenkomst, plegen de partijen, indien en wanneer een EU-systeem van PNR-gegevens wordt ingevoerd, overleg om na te gaan of deze overeenkomst moet worden aangepast om volledige wederkerigheid te garanderen. Bij dat overleg wordt met name onderzocht of een toekomstig EU-systeem van PNR-gegevens minder strenge gegevensbeschermingsnormen zou toepassen dan die welke in deze overeenkomst zijn vastgesteld en of deze overeenkomst derhalve moet worden aangepast.

Artikel 21

Tenuitvoerlegging en niet-afwijking

1.   Deze overeenkomst schept of verleent op grond van het Amerikaanse recht geen rechten of voordelen voor private of publieke personen of entiteiten. Iedere partij ziet erop toe dat de bepalingen van deze overeenkomst correct ten uitvoer worden gelegd.

2.   Niets in deze overeenkomst wijkt af van bestaande verplichtingen van de Verenigde Staten en de lidstaten van de EU, waaronder die welke zijn opgenomen in de Overeenkomst betreffende wederzijdse rechtshulp tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van 25 juni 2003 en de daarmee verwante bilaterale instrumenten voor wederzijdse rechtshulp tussen de Verenigde Staten en de lidstaten van de EU.

Artikel 22

Kennisgeving van wijzigingen in het nationale recht

De partijen stellen elkaar in kennis van de goedkeuring van wetgeving die de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst ingrijpend kan beïnvloeden.

Artikel 23

Controle en evaluatie

1.   Eén jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst controleren de partijen gezamenlijk de tenuitvoerlegging ervan; daarna wordt de tenuitvoerlegging volgens gezamenlijke afspraak op gezette tijden gecontroleerd. Vier jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst wordt deze door de partijen gezamenlijk geëvalueerd.

2.   De partijen bepalen voorafgaand aan de gezamenlijke controle gezamenlijk de modaliteiten en voorwaarden van die controle en delen elkaar de samenstelling van hun respectieve teams mee. Bij de gezamenlijke controle wordt de Europese Unie vertegenwoordigd door de Europese Commissie en de Verenigde Staten door het DHS. Deskundigen op het gebied van gegevensbescherming en rechtshandhaving kunnen deel uitmaken van de teams. Alle deelnemers aan de gezamenlijke controle dienen het vertrouwelijke karakter van de besprekingen te eerbiedigen en te beschikken over een passende veiligheidsmachtiging, zulks overeenkomstig de toepasselijke wetgeving. Het DHS stelt voor de gezamenlijke controle de nodige documenten, systemen en personeelsleden ter beschikking.

3.   Na de gezamenlijke controle dient de Europese Commissie een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie. De Verenigde Staten wordt in de gelegenheid gesteld schriftelijke opmerkingen te maken, die aan het verslag worden gehecht.

Artikel 24

Geschillenbeslechting en opschorting van de overeenkomst

1.   Geschillen over de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst en alle kwesties die daarmee verband houden, geven aanleiding tot overleg tussen de partijen om tot een wederzijds aanvaardbare oplossing te komen, waarbij onder meer beide partijen in de gelegenheid worden gesteld binnen een redelijke termijn de problemen te verhelpen.

2.   Indien het overleg niet tot een oplossing van het geschil leidt, kan elk van de partijen, bij schriftelijke kennisgeving via diplomatieke weg, de toepassing van deze overeenkomst opschorten, waarbij die opschorting ingaat 90 dagen na de dagtekening van deze kennisgeving, tenzij de partijen overeenkomen dat de opschorting op een andere datum ingaat.

3.   Indien de overeenkomst wordt opgeschort, worden alle PNR-gegevens die het DHS voorafgaand aan de opschorting overeenkomstig deze overeenkomst heeft verkregen, verwerkt en gebruikt met inachtneming van de waarborgen van deze overeenkomst.

Artikel 25

Beëindiging

1.   Elke partij kan deze overeenkomst te allen tijde opzeggen door daarvan langs diplomatieke weg schriftelijk kennisgeving te doen.

2.   De opzegging wordt van kracht 120 dagen na ontvangst van deze kennisgeving, tenzij de partijen overeenkomen dat de opzegging op een andere datum ingaat.

3.   Voorafgaand aan de opzegging van deze overeenkomst, plegen de partijen met elkaar overleg op een manier die voldoende tijd laat om tot een wederzijds aanvaardbare oplossing te komen.

4.   Indien de overeenkomst wordt opgezegd, worden alle PNR-gegevens die het DHS voorafgaand aan de opzegging overeenkomstig deze overeenkomst heeft verkregen, verwerkt en gebruikt met inachtneming van de waarborgen van deze overeenkomst.

Artikel 26

Duur

1.   Onverminderd artikel 25 wordt deze overeenkomst gesloten voor een termijn van zeven jaar vanaf de datum van inwerkingtreding.

2.   Na het verstrijken van de in lid 1 van dit artikel genoemde termijn of van elke daaropvolgende verlengingstermijn in de zin van dit lid, wordt de overeenkomst verlengd met een nieuwe termijn van zeven jaar, tenzij een van de partijen de andere, uiterlijk twaalf maanden van tevoren, langs diplomatieke weg schriftelijk in kennis stelt van haar voornemen om de overeenkomst niet te verlengen.

3.   Indien de overeenkomst verstrijkt, worden alle PNR-gegevens die het DHS overeenkomstig deze overeenkomst heeft verkregen, verwerkt en gebruikt met inachtneming van de waarborgen van deze overeenkomst. Evenzo worden alle PNR-gegevens die het DHS heeft verkregen overeenkomstig de Overeenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie inzake de verwerking en overdracht van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) door luchtvaartmaatschappijen aan het Ministerie van Binnenlandse Veiligheid van de Verenigde Staten van Amerika (DHS), die in Brussel en in Washington is ondertekend op 23 en 26 juli 2007, verder verwerkt en gebruikt met inachtneming van de waarborgen van die overeenkomst.

Artikel 27

Slotbepalingen

1.   Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de partijen de kennisgevingen hebben uitgewisseld waaruit blijkt dat zij hun interne procedures daartoe hebben voltooid.

2.   Vanaf de datum van inwerkingtreding vervangt deze overeenkomst de op 23 en 26 juli 2007 ondertekende overeenkomst.

3.   Deze overeenkomst is slechts van toepassing op het grondgebied van Denemarken, het Verenigd Koninkrijk of Ierland indien de Europese Commissie de Verenigde Staten schriftelijk ervan in kennis stelt dat Denemarken, het Verenigd Koninkrijk of Ierland ervoor heeft gekozen gebonden te zijn door deze overeenkomst.

4.   Indien de Europese Commissie vóór de inwerkingtreding van deze overeenkomst de Verenigde Staten ervan in kennis stelt dat deze van toepassing zal zijn op het grondgebied van Denemarken, het Verenigd Koninkrijk of Ierland, wordt deze overeenkomst op het grondgebied van de betrokken lidstaat van kracht op dezelfde dag als voor de andere EU-lidstaten die door deze overeenkomst zijn gebonden.

5.   Indien de Europese Commissie na de inwerkingtreding van deze overeenkomst de Verenigde Staten ervan in kennis stelt dat deze van toepassing zal zijn op het grondgebied van Denemarken, het Verenigd Koninkrijk of Ierland, is deze overeenkomst op het grondgebied van de betrokken lidstaat van toepassing op de eerste dag na die waarop de kennisgeving door de Verenigde Staten is ontvangen.

Gedaan te Brussel, de veertiende december tweeduizend elf, in twee originelen.

Overeenkomstig het recht van de Unie wordt deze overeenkomst door de EU tevens opgesteld in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal.

Voor de Europese Unie

Voor de Verenigde Staten van Amerika

BIJLAGE

SOORTEN PNR-GEGEVENS

1.

PNR-bestandslocatiecode

2.

Datum van boeking/afgifte van het biljet

3.

Geplande reisdatum/data

4.

Naam/namen

5.

Beschikbare informatie betreffende frequent reizen en voordelen (d.w.z. gratis biljetten, upgrades, enz.)

6.

Andere namen in het PNR-gegevensbestand, waaronder het aantal reizigers in het PNR-gegevensbestand

7.

Alle beschikbare contactgegevens (met inbegrip van informatie betreffende de verstrekker)

8.

Alle beschikbare betalings-/factureringsinformatie (zonder andere transactiegegevens die gekoppeld zijn aan een creditcard of rekening en niet samenhangen met de reistransactie)

9.

Reisroute voor het specifieke PNR-gegevensbestand

10.

Reisbureau/reisagent

11.

Informatie over gedeelde vluchtcodes

12.

Opgesplitste/opgedeelde informatie

13.

Reisstatus van de passagier (met inbegrip van bevestigingen en check-in-status)

14.

Informatie over biljetuitgifte, waaronder het biljetnummer, biljetten voor enkele reizen en geautomatiseerde prijsnotering van reisbiljetten

15.

Alle bagage-informatie

16.

Zitplaatsinformatie, waaronder het zitplaatsnummer

17.

Algemene opmerkingen, waaronder OSI-, SSI- en SSR-informatie

18.

Eventuele informatie uit het Advance Passenger Information System (APIS)

19.

Alle eerdere wijzigingen in de onder de punten 1 tot en met 18 genoemde PNR-gegevens.


VERORDENINGEN

11.8.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 215/15


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 731/2012 VAN DE COMMISSIE

van 10 augustus 2012

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 augustus 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MK

45,6

TR

55,3

ZZ

50,5

0707 00 05

TR

100,7

ZZ

100,7

0709 93 10

TR

107,9

ZZ

107,9

0805 50 10

AR

95,1

TR

92,0

UY

83,5

ZA

101,6

ZZ

93,1

0806 10 10

EG

202,6

MA

168,7

MK

50,2

MX

186,3

TN

203,8

TR

142,8

ZZ

159,1

0808 10 80

AR

82,0

BR

97,8

CL

112,3

NZ

115,9

US

188,2

ZA

99,9

ZZ

116,0

0808 30 90

AR

129,0

CL

165,2

CN

91,7

NZ

165,5

TR

172,4

ZA

106,8

ZZ

138,4

0809 30

TR

158,1

ZZ

158,1

0809 40 05

BA

66,5

IL

69,8

ZZ

68,2


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


11.8.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 215/17


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 732/2012 VAN DE COMMISSIE

van 10 augustus 2012

tot wijziging van de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 971/2011 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten uit de sector suiker voor het verkoopseizoen 2011/2012

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie van 30 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad wat betreft de handel met derde landen in de sector suiker (2), en met name artikel 36, lid 2, tweede alinea, tweede zin,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en bepaalde stropen voor het verkoopseizoen 2011/2012 zijn vastgesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 971/2011 van de Commissie (3). Deze prijzen en rechten zijn laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2012 van de Commissie (4).

(2)

Naar aanleiding van de gegevens waarover de Commissie momenteel beschikt, dienen deze bedragen te worden gewijzigd overeenkomstig artikel 36 van Verordening (EG) nr. 951/2006.

(3)

Omdat ervoor moet worden gezorgd dat deze maatregel zo snel mogelijk na de terbeschikkingstelling van de geactualiseerde gegevens van toepassing wordt, moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 971/2011 voor het verkoopseizoen 2011/2012 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor de in artikel 36 van Verordening (EG) nr. 951/2006 bedoelde producten worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 augustus 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24.

(3)  PB L 254 van 30.9.2011, blz. 12.

(4)  PB L 212 van 9.8.2012, blz. 17.


BIJLAGE

Gewijzigde bedragen van de representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en producten van GN-code 1702 90 95 die gelden met ingang van 11 augustus 2012

(in EUR)

GN-code

Representatieve prijs per 100 kg netto van het betrokken product

Aanvullend recht per 100 kg netto van het betrokken product

1701 12 10 (1)

39,31

0,00

1701 12 90 (1)

39,31

2,81

1701 13 10 (1)

39,31

0,00

1701 13 90 (1)

39,31

3,11

1701 14 10 (1)

39,31

0,00

1701 14 90 (1)

39,31

3,11

1701 91 00 (2)

48,19

3,01

1701 99 10 (2)

48,19

0,00

1701 99 90 (2)

48,19

0,00

1702 90 95 (3)

0,48

0,22


(1)  Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage IV, punt III, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(2)  Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage IV, punt II, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(3)  Vaststelling per procent sacharose.


RICHTSNOEREN

11.8.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 215/19


RICHTSNOER VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 18 juli 2012

betreffende TARGET2-securities

(herschikking)

(ECB/2012/13)

(2012/473/EU)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, inzonderheid het eerste streepje van artikel 127, lid 2,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzonderheid artikel 3.1, artikel 12.1, artikel 17, 18 en 22,

Overwegende:

(1)

Richtsnoer ECB/2010/2 van 21 april 2010 betreffende TARGET2-securities is meermaals gewijzigd (1). Om redenen van duidelijkheid dient het genoemde richtsnoer herschikt te worden.

(2)

Op 6 juli 2006 heeft de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank (ECB) besloten om in samenwerking met de centrale effectenbewaarinstellingen (CSD’s), en andere marktdeelnemers, de mogelijkheid na te gaan voor het opzetten van een nieuwe effectenafwikkelingsdienst van het Eurosysteem in centralebankgeld, die TARGET2-securities (T2S) moet gaan heten. Als onderdeel van de taken van het Eurosysteem overeenkomstig artikel 17, 18 en 22 van de ESCB-statuten, beoogt T2S de integratie van transactieverwerking te vergemakkelijken door neutrale, grenzenloze pan-Europese kerndiensten inzake chartale en effectenafwikkeling in centralebankgeld aan te bieden, zodat CSD’s hun klanten geharmoniseerde en gestandaardiseerde levering-tegen-betaling afwikkelingsdiensten kunnen verlenen in een technisch geïntegreerde omgeving met grensoverschrijdende mogelijkheden. Aangezien het verschaffen van centralebankgeld een kerntaak van het Eurosysteem is, is T2S een openbare dienst. De nationale centrale banken (NCB’s) van het eurogebied zullen in T2S diensten aangaande het beheer van zakelijke zekerheden en afwikkeling in centralebankgeld aanbieden.

(3)

Artikel 22 van de ESCB-statuten draagt het Eurosysteem op „doelmatige en deugdelijke verrekenings- en betalingssystemen binnen de Unie te verzekeren”. Bovendien, afwikkeling in centralebankgeld vermijdt liquiditeitsrisico’s en is daarom essentieel voor een deugdelijke transactieverwerking van effecten, en voor de financiële markt in het algemeen.

(4)

Op 17 juli 2008 besloot de Raad van bestuur het T2S-project te lanceren en de voor de voltooiing benodigde middelen te verschaffen. Op basis van een aanbod van de Deutsche Bundesbank, de Banco de España, de Banque de France en de Banca d’Italia (hierna de „4CB’s”) heeft de Raad van bestuur tevens besloten dat de 4CB’s T2S ontwikkelen en exploiteren.

(5)

De Raad van bestuur heeft Besluit ECB/2012/6 van 29 maart 2012 vastgesteld, houdende de instelling van de TARGET2-securities-raad en tot intrekking van Besluit ECB/2009/6 (2). De T2S-raad is een gestroomlijnd beheerslichaam van het Eurosysteem dat inzake essentiële strategische aangelegenheden voorstellen zal doen aan de Raad van bestuur en puur technische taken zal uitvoeren. Het mandaat van de T2S-raad, vastgelegd in bijlage I bij Besluit ECB/2012/6, vormt één van de hoekstenen van het T2S-bestuur. De T2S-raad werd door de centrale banken van het Eurosysteem tegelijkertijd belast met bepaalde uitvoeringstaken, zodat de raad volledig operationeel kan zijn en namens het hele Eurosysteem kan optreden.

(6)

Dit richtsnoer legt met name de basis voor T2S in de specificatie-, ontwikkelings-, en operationele fase. Het zal worden aangevuld met bijkomende rechtshandelingen en contractuele regelingen onder de uiteindelijke verantwoordelijkheid van de Raad van bestuur naarmate T2S verder wordt ontwikkeld.

Het interne bestuur van T2S is gebaseerd op drie niveaus. Op het eerste bestuursniveau berust de uiteindelijke besluitvorming met betrekking tot T2S bij de Raad van bestuur, die de algemene verantwoordelijkheid voor T2S op zich neemt en, krachtens artikel 8 van de ESCB-statuten, de besluiten neemt voor het gehele Eurosysteem. Op het tweede bestuursniveau werd de T2S-raad ingesteld om de besluitvormingsorganen van de ECB bij te staan ter verzekering van de succesvolle en tijdige voltooiing van het T2S-programma. Ten slotte, wordt het derde bestuursniveau gevormd door de 4CB’s.

(7)

Aangezien T2S-diensten op basis van contractuele regelingen aan CSD’s, NCB’s buiten het eurogebied en andere centrale banken worden aangeboden, is het belangrijk de relatie met hen te structureren gedurende de gehele ontwikkeling, migratie en erop volgende exploitatie van T2S. Met het oog daarop zijn een CSD-stuurgroep en een stuurgroep voor niet-euro valuta’s ingesteld. Nationale Gebruikersgroepen zijn een forum voor communicatie en interactie met verstrekkers en gebruikers van effectenafwikkelingsdiensten binnen hun nationale markt. De T2S-adviesgroep is een forum voor communicatie en interactie tussen het Eurosysteem en externe T2S-belanghebbenden.

(8)

T2S is geen commerciële onderneming en is niet bedoeld om te concurreren met CSD’s, noch met enige andere marktdeelnemer. Dus, hoewel het financiële regime van T2S beoogt volledig kostendekkend te zijn, worden T2S-diensten zonder winstoogmerk verleend. Er is een intern besluit genomen over de totale investering in T2S voor het Eurosysteem, terwijl het besluit aangaande de prijsstelling van T2S-diensten volledige kostendekking nastreeft. Bovendien dient het Eurosysteem ten overstaan van CSD’s het nondiscriminatiebeginsel strikt toe te passen, en ernaar te streven gelijke omstandigheden tussen de CSD’s te verzekeren die hun afwikkelingsplatform aan T2S uitbesteden.

(9)

T2S is een technisch instrument dat niet uitsluitend beschikbaar zal zijn voor afwikkeling in euro, het zal eveneens openstaan voor NCB’s buiten het eurogebied en voor andere centrale banken die wensen deel te nemen door hun valuta beschikbaar te stellen voor afwikkeling in centralebankgeld in T2S, zoals voorzien in dit richtsnoer,

HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp en werkingssfeer

1.   T2S is gebaseerd op één technisch platform dat geïntegreerd is met de real-time bruto-vereveningssystemen van centrale banken. Het is een door het Eurosysteem aan CSD’s geleverde neutrale en grenzenloze kerndienst inzake effectenafwikkeling op basis van levering-tegen-betaling in centralebankgeld.

2.   Dit richtsnoer bepaalt de regels aangaande het interne bestuur van T2S. Het bepaalt eveneens de hoofdkenmerken van het T2S en definieert de respectievelijke taken en verantwoordelijkheden van de T2S-raad en de 4CB’s, en hun onderlinge relaties gedurende de specificatie-, ontwikkelings- en operationale fasen. Het specificeert ook de belangrijkste door de Raad van bestuur in verband met T2S te nemen besluiten. Verder geeft dit richtsnoer de basisprincipes aan van al het volgende met betrekking tot T2S: a) het financiële regime, de financiële rechten en garanties; b) de bepaling van de toegang van CSD’s tot T2S en de contractuele relaties met de CSD’s; c) hoe andere valuta dan de euro in aanmerking komen voor gebruik in T2S; d) de ontwikkeling van het T2S.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van dit richtsnoer wordt verstaan onder:

1.   „centrale effectenbewaarstelling” (CSD): een entiteit die: a) de girale invoering en afwikkeling van effecten mogelijk maakt en/of effecten aanhoudt en beheert namens anderen middels het aanbieden of aanhouden van effectenrekeningen; b) beheert een effectenafwikkelingssysteem, of biedt die aan, zulks overeenkomstig artikel 2, onder a) van Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen (3) of voor entiteiten die niet zijn gevestigd in de Europese Economische Ruimte (EER), zulks overeenkomstig de betrokken nationale wetgeving die gelijkwaardig is aan Richtlijn 98/26/EG en/of is gereguleerd door een centrale bank; en c) is krachtens nationale regelgeving en/of wetgeving erkend als een CSD en/of als dusdanig is toegelaten of gereguleerd door een bevoegde autoriteit;

2.   „levering tegen betaling”: een effectenafwikkelingsmechanisme dat een overmaking van effecten op zodanige wijze aan een overmaking van tegoeden bindt dat uitsluitend wordt geleverd indien daarvoor wordt betaald;

3.   „NCB van het eurogebied”: de NCB van een lidstaat die de euro als munt heeft;

4.   „Centrale bank van het Eurosysteem”: hetzij een NCB van het eurogebied of de ECB, al naar het geval;

5.   „raamovereenkomst”: het contractuele kader dat een CSD en het Eurosysteem zijn overeengekomen voor de ontwikkelings- en operationele fase;

6.   „algemene functionele specificaties” (GFS): een algemene functionele beschrijving van de te ontwikkelen T2S-bedrijfsapplicatie om te voldoen aan de T2S-gebruikersvereisten. Zij omvatten onder meer de functionele architectuur (domeinen, modules en interacties), de conceptuele modellen, het gegevensmodel of het proces van gegevenstromen;

7.   „niveau-2 — niveau-3 overeenkomst”: de leverings- en exploitatieovereenkomst waarover de T2S-raad en de 4CB’s onderhandelen, die wordt goedgekeurd door de Raad van bestuur en vervolgens wordt ondertekend door de centrale banken van het Eurosysteem en de 4CB’s, zoals gewijzigd indien noodzakelijk. De overeenkomst bevat aanvullende bijzonderheden over de taken en verantwoordelijkheden van de 4CB’s, de T2S-raad en de centrale banken van het Eurosysteem;

8.   „NCB buiten het eurogebied”: de NCB van een lidstaat die de euro niet als munt heeft;

9.   „operationele fase”: de periode vanaf de migratie van de eerste CSD naar T2S;

10.   „andere centrale bank”: de centrale bank van een land buiten de Unie;

11.   „betalingsschema”: een tijdschema dat de betalingsvolgorde voor termijnvergoedingen aan de 4CB’s aangeeft;

12.   „dienstenniveauovereenkomst”: inzake T2S, zowel de overeenkomst die het niveau van de door de 4CB’s aan het Eurosysteem te leveren diensten vastlegt, en de overeenkomst die het niveau van de door het Eurosysteem aan de CSD’s te leveren diensten vastlegt;

13.   „specificatie- en ontwikkelingsfase”: de periode vanaf de goedkeuring van het URD door de Raad van bestuur tot het begin van de operationele fase;

14.   „T2S-bedrijfsapplicatie”: de door de 4CB’s ontwikkelde en geëxploiteerde software, zulks ten behoeve van het Eurosysteem dat daardoor T2S-diensten op het T2S-platform kan leveren;

15.   „T2S-managementprocedure voor wijziging en vrijgave”: een stel regels en procedures die worden toegepast telkens wanneer een wijziging van T2S-diensten wordt geïnitieerd;

16.   „T2S-platform”: de hardware en alle softwareonderdelen, d.w.z. alle toegepaste software, met uitzondering van de T2S-bedrijfsapplicatie, die vereist is voor het runnen en de exploitatie van de T2S-bedrijfsapplicatie;

17.   „T2S-programma”: de reeks gerelateerde activiteiten en te leveren diensten, die nodig zijn voor de ontwikkeling van T2S tot de volledige migratie van alle CSD’s, die de Raamovereenkomst ondertekend, en alle centrale banken van het Eurosysteem, NCB’s buiten het eurogebied en andere centrale banken;

18.   „T2S-raad”: het beheerslichaam van het Eurosysteem dat werd opgericht bij Besluit ECB/2012/6 en tot taak heeft voorstellen te ontwikkelen voor de Raad van bestuur betreffende essentiële strategische aangelegenheden en de uitvoering van puur technische taken met betrekking tot T2S;

19.   „T2S-projectrekening”: de T2S-rekening voor het innen en betalen van termijnbetalingen, vergoedingen en provisies. De projectrekening kan subrekeningen hebben om verschillende soorten kasstromen te scheiden. De projectrekening heeft geen budgettair karakter;

20.   „T2S-diensten”: door het Eurosysteem aan CSD’s en centrale banken te verlenen diensten op basis van de tussen het Eurosysteem en CSD’s, NCB’s buiten het eurogebied en andere centrale banken overeengekomen contractuele regelingen;

21.   „T2S-gebruikers”: een CSD-deelnemer, een juridische entiteit of een natuurlijke persoon die een contractuele relatie heeft met de CSD voor de verwerking van zijn effectenafwikkelingsgerelateerde activiteiten in T2S, of een lid van een centrale bank wier valuta beschikbaar is voor afwikkelingsgerelateerde verwerking in T2S die een contractuele relatie is aangegaan met de centrale bank voor de verwerking van zijn effectengerelateerde geldverwerkingsactiviteiten in T2S;

22.   „gedetailleerde functionele gebruikersspecificaties (UDFS)”: een gedetailleerde beschrijving van de functies voor het beheer van de externe T2S-gegevensstromen, zulks van applicatie tot applicatie. Het omvat de noodzakelijke gebruikersinformatie ter aanpassing of ontwikkeling van hun interne informatiesysteem voor de aansluiting ervan aan T2S;

23.   „gebruikershandboek”: het document dat beschrijft hoe T2S-gebruikers een aantal T2S-softwarefuncties kunnen gebruiken die hun in een applicatiemodus (screen-based) ter beschikking staan;

24.   „document gebruikersvereisten (URD)”: het document dat de door de ECB op 3 juli 2008 gepubliceerde T2S-gebruikersvereisten uiteenzet en zoals later gewijzigd via de T2S-managementprocedure voor wijzigingen en vrijgave.

HOOFDSTUK II

BESTUUR VAN T2S

Artikel 3

Niveaus van intern bestuur

Het interne bestuur van T2S is gebaseerd op drie niveaus. Niveau 1 bestaat uit de Raad van bestuur, niveau 2 uit de T2S-raad en niveau 3 uit de 4CB’s.

Artikel 4

De Raad van bestuur

1.   De Raad van bestuur is verantwoordelijk voor de leiding, het algemene beheer en de controle van T2S. De raad is ook verantwoordelijk voor de uiteindelijke besluitvorming met betrekking tot T2S en besluit over de toewijzing van taken die niet specifiek zijn toegewezen aan niveau 2 en 3.

2.   De Raad van bestuur heeft met name de volgende bevoegdheden:

a)

verantwoordelijkheid voor het bestuur van T2S via de volgende activiteiten:

i)

besluiten nemen over elke aangelegenheid betreffende het bestuur van T2S; de globale verantwoordelijkheid voor T2S op zich nemen en dus optreden als het uiteindelijke besluitvormende orgaan in het geval van een geschil;

ii)

op ad-hocbasis besluiten nemen over aan de T2S-raad of aan de 4CB’s toegewezen taken;

iii)

de vervulling van verdere of bijkomende bijzondere taken verband houdend met T2S toewijzen aan de T2S-raad en/of de 4CB’s en daarbij bepalend welke daarmee verband houdende besluiten de Raad voor zichzelf reserveert;

iv)

besluiten aangaande de organisatie van de T2S-raad aannemen;

b)

behandelen van door leden van de T2S-adviesgroep, de stuurgroep voor niet-euro valuta’s (NECSG) dan wel de CSD-stuurgroep (CSG) overeenkomstig de regels van deze groepen ingediende verzoeken;

c)

besluiten nemen over het financiële T2S-basisregime, te weten:

i)

het prijsstellingsbeleid voor T2S-diensten;

ii)

de kostenberekeningsmethode voor T2S;

iii)

de financiële regelingen op grond van artikel 12;

d)

besluiten nemen over de toegangscriteria voor CSD’s;

e)

het T2S-overzichtsplan (Executive Summary Plan) valideren en aanvaarden; toezicht houden op de vooruitgang van het T2S-programma en besluiten nemen over maatregelen ter beperking van vertragingen bij de tenuitvoerlegging van T2S;

f)

besluiten nemen over de fundamentele operationele T2S-aspecten, te weten:

i)

het operationele T2S-kader, met inbegrip van een beheerstrategie aangaande incidenten en crisissen;

ii)

het T2S-informatiebeveiligingskader;

iii)

de T2S-managementprocedure voor wijzigingen en vrijgave;

iv)

de T2S-teststrategie;

v)

de T2S-migratiestrategie;

vi)

het T2S-risicobeheerskader;

g)

het goedkeuren van het fundamentele contractuele kader, te weten:

i)

de overeenkomsten tussen niveaus 2 en 3;

ii)

de dienstenniveauovereenkomsten tussen de T2S-raad en de CSD’s en de centrale banken van het Eurosysteem, alsook met de 4 CB’s;

iii)

de contracten met de CSD’s tussen enerzijds de T2S-raad samen met de centrale banken van het Eurosysteem, en de CSD’s.

iv)

de contracten met NCB’s buiten het eurogebied, andere centrale banken of andere bevoegde monetaire autoriteiten, met inbegrip van de respectieve dienstenniveauovereenkomsten;

h)

verantwoordelijkheid voor het nemen van passende maatregelen om handhaving van oversightregels en -beginselen te verzekeren;

i)

de startdatum van de eerste CSD-migratie naar T2S vaststellen.

Artikel 5

De T2S-raad

De samenstelling en het mandaat van de T2S-raad zijn vastgelegd in Besluit ECB/2012/6. De T2S-raad is verantwoordelijk voor de aan niveau 2 toegewezen taken binnen het door de Raad van bestuur bepaalde algemene kader.

Artikel 6

De 4CB’s

1.   De 4CB’s ontwikkelen en exploiteren T2S en verstrekken de T2S-raad informatie inzake hun interne organisatie en werktoedeling.

De 4CB’s vervullen met name de volgende taken:

a)

op basis van de URD en de richtlijnen van de T2S-raad, de GFS, de UDFS en de gebruikershandboeken overeenkomstig het T2S-overzichtsplan voorbereiden;

b)

namens het Eurosysteem T2S ontwikkelen en opbouwen, en het leveren van de technische T2S-componenten overeenkomstig het T2S-overzichtsplan, de URD, GFS, UDFS en andere specificaties en dienstenniveaus;

c)

T2S beschikbaar maken voor de T2S-raad overeenkomstig de goedgekeurde timing, specificaties en dienstenniveaus;

d)

ten behoeve van de financiële regelingen betreffende T2S op grond van artikel 12 het volgende aan de T2S-raad voorleggen:

i)

een schatting, in een vorm die kan worden beoordeeld en/of gecontroleerd door het desbetreffende comité van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) of het Eurosysteem en/of externe accountants, van de door hen te maken kosten voor de ontwikkeling en exploitatie van T2S,

ii)

een financieel aanbod, met inbegrip van type, betalingsschema, alsook de bestreken tijdsperiode;

e)

het verkrijgen van alle noodzakelijke licenties voor het bouwen en exploiteren van T2S en het Eurosysteem in staat stellen de CSD’s T2S-diensten aan te bieden;

f)

wijzigingen aan T2S uitvoeren overeenkomstig de T2S-managementprocedure voor wijzigingen en vrijgave;

g)

door de Raad van bestuur of de T2S-raad binnen het bevoegdheidsgebied van de 4CB’s geformuleerde vragen beantwoorden;

h)

training, technische en operationele ondersteuning verschaffen voor tests en migratie onder de coördinatie van de T2S-raad;

i)

met de T2S-raad onderhandelen over wijzigingen van de niveau-2 — niveau-3 overeenkomst.

2.   De 4CB’s zijn ten overstaan van het Eurosysteem hoofdelijk aansprakelijk voor de uitvoering van hun taken. De aansprakelijkheid bestrijkt fraude, opzettelijk wangedrag en grove nalatigheid. De aansprakelijkheidsregeling wordt in de niveau-2 — niveau-3 overeenkomst nader uitgewerkt.

3.   Het uitbesteden of in onderaanneming geven van deze taken door de 4CB’s aan externe dienstverleners doet geen afbreuk aan de aansprakelijkheid van de 4CB’s jegens het Eurosysteem en overige belanghebbenden en is transparant voor de T2S-raad.

Artikel 7

Relaties met externe belanghebbenden

1.   De T2S-adviesgroep is een forum voor communicatie en interactie tussen het Eurosysteem en externe T2S-belanghebbenden. De T2S-adviesgroep adviseert de T2S-raad en kan in uitzonderlijke gevallen aangelegenheden aan de Raad van bestuur voorleggen.

2.   De voorzitter van de T2S-raad is tevens voorzitter van de T2S-adviesgroep. De samenstelling en het mandaat van de T2S-adviesgroep worden vastgelegd in de bijlage.

3.   De T2S-adviesgroep kwijt zich van haar taken overeenkomstig het reglement van orde dat de T2S-adviesgroep opstelt en T2S-raad goedkeurt.

4.   De CSG is het T2S-bestuurslichaam dat inzake een reeks in de raamovereenkomst vastgelegde aangelegenheden namens de CSD’s die de raamovereenkomst hebben ondertekend, resoluties opstelt en adviezen geeft. Het CSG-mandaat is aan de raamovereenkomst gehecht.

5.   De NECSG is het T2S-bestuurslichaam dat inzake een reeks in de valutadeelnameovereenkomst vastgelegde aangelegenheden namens de NCB’s buiten het eurogebied en andere centrale banken die de valutadeelnameovereenkomst hebben getekend, resoluties opstelt en adviezen geeft. Het NECSG-mandaat is aan de valutadeelnameovereenkomst gehecht.

6.   De Nationale Gebruikersgroepen zijn een forum voor communicatie en interactie met dienstverleners en gebruikers van effectenafwikkelingsdiensten binnen hun nationale markt, zulks ter ondersteuning van de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van T2S en om de impact van T2S op de nationale markten na te gaan. Normaliter zitten de respectieve NCB’s de Nationale Gebruikersgroepen voor. De samenstelling en het mandaat van de Nationale Gebruikersgroepen worden vastgelegd in de bijlage.

Artikel 8

Goed bestuur

1.   Om belangenconflicten te voorkomen tussen de T2S-dienstverlenening door het Eurosysteem en de regelgevende functies van het Eurosysteem, verzekeren de centrale banken van het Eurosysteem dat:

a)

T2S-directieleden niet direct zijn betrokken bij het oversight van T2S of van CSD’s die afwikkelingstransacties uitbesteden aan T2S. Zij kunnen geen deel uitmaken van een Eurosysteem/ESCB-comité dat enigerlei van de bovengenoemde oversightverantwoordelijkheden heeft. Zij maken geen deel uit van het IT-stuurcomité van het Eurosysteem (EISC) of van het Interne Auditcomité, en

b)

de oversight- en operationele activiteiten van T2S gescheiden zijn.

2.   De T2S-raad is onderworpen aan rapportageverplichtingen, controle en audit, zoals in dit richtsnoer omschreven. Controles met betrekking tot de ontwikkeling, exploitatie en kosten van T2S worden geïnitieerd en uitgevoerd op basis van de beginselen en regelingen, zoals uiteengezet in het door de Raad van bestuur vastgestelde en ten tijde van de controle vigerende ESCB-controlebeleid.

Artikel 9

Samenwerkings- en informatieuitwisseling

1.   De 4CB’s en de T2S-raad werken samen, wisselen informatie uit en verschaffen elkaar gedurende de ontwikkeling en de exploitatie van T2S technische en andere bijstand.

2.   De 4CB’s, de overige centrale banken van het Eurosysteem en de T2S-raad informeren elkaar onmiddellijk over aangelegenheden die het ontwikkelen of opbouwen van T2S en de exploitatie ervan materieel zouden kunnen beïnvloeden, en streven ernaar elk daarmee verbonden risico te beperken.

3.   De T2S-raad rapporteert regelmatig aan de Raad van bestuur over de ontwikkeling van het T2S-programma en de T2S-exploitatie. Deze rapporten worden naar het EISC gestuurd dat de besluitvormende organen van de ECB kan adviseren. Het Payment and Settlement Systems Committee (PSSC) ontvangt deze rapporten ter informatie.

4.   De T2S-raad verspreidt de agenda’s, samenvattingen en relevante documenten van zijn vergaderingen aan de PSSC-leden, opdat zij, indien nodig, input kunnen leveren.

5.   De T2S-raad en ter zake kundige ESCB-comités kunnen elkaar, voor zover nodig, raadplegen.

6.   De 4CB’s rapporteren regelmatig over het T2S-programma en de T2S-exploitatie aan de T2S-raad.

7.   De inhoud en gedetailleerde procedure voor de rapportageverplichtingen van de T2S-raad en de 4CB’s worden uitgewerkt in de niveau-2 — niveau-3 overeenkomst.

HOOFDSTUK III

FINANCIEEL REGIME

Artikel 10

Prijsstellingsbeleid

Het T2S-prijsstellingsbeleid heeft geen winstoogmerk, beoogt volledige kostendekking en nondiscriminatie ten aanzien van CSD’s.

Artikel 11

Kostenberekeningsmethode en financiële administratie

1.   Voor T2S geldt de gemeenschappelijke kostenberekeningsmethode van het Eurosysteem en Richtsnoer ECB/2010/20 van 11 november 2010 betreffende het juridische kader ten behoeve van de financiële administratie en verslaglegging in het Europees Stelsel van centrale banken (4), tenzij de Raad van bestuur anders beslist.

2.   In een zeer vroeg stadium betrekt de T2S-raad de desbetreffende comités van het ESCB/Eurosysteem bij de beoordeling van de correcte tenuitvoerlegging van:

a)

de gemeenschappelijke kostenberekeningsmethode van het Eurosysteem in de context van T2S-kostenramingen en het berekenen van de jaarlijkse kosten van T2S, en

b)

Richtsnoer ECB/2010/20 door de ECB en de 4CB’s in de context van de verantwoording van kosten en activa van T2S.

Artikel 12

Financiële regelingen

1.   De T2S-raad legt de Raad van bestuur voorstellen voor betreffende de aanpassing van de T2S- financiële regeling, waarin opgenomen de kosten van T2S, d.w.z. de kosten van de 4CB’s en de ECB voor het ontwikkelen, onderhouden en exploiteren van T2S.

2.   Het voorstel omvat tevens:

a)

het soort aanbod;

b)

het betalingsschema;

c)

de bestreken tijdsperiode;

d)

de kostendelingsregeling;

e)

de kapitaalkosten.

3.   De Raad van bestuur neemt een besluit over de T2S-financiële regeling.

Artikel 13

Betalingen

1.   Er is een T2S-projectrekening die namens het Eurosysteem wordt aangehouden bij de ECB. De T2S-projectrekening heeft geen budgettair karakter, maar wordt gebruikt voor het innen en uitbetalen van alle met T2S-kosten verband houdende vooruitbetalingen, termijnen en terugbetalingen, alsook van T2S-gebruiksvergoedingen.

2.   De T2S-raad beheert de T2S-projectrekening namens het Eurosysteem. Behoudens de validatie en aanvaarding van de door de 4CB’s te leveren diensten, keurt de T2S-raad de betaling van termijnen aan de 4CB’s goed overeenkomstig het door de Raad van bestuur goedgekeurde en in de niveau-2 — niveau-3 overeenkomst vastgelegde betalingschema.

Artikel 14

De Eurosysteemrechten op T2S

1.   De T2S-bedrijfsapplicatie is volledig eigendom van het Eurosysteem.

2.   Te dien einde verstrekken de 4CB’s het Eurosysteem licenties betreffende de intellectuele-eigendomsrechten opdat het Eurosysteem uit hoofde van de toepasselijke regels en gemeenschappelijke dienstenniveaus op gelijke voet het volledige dienstenscala van T2S aan CSD’s kan verstrekken. De 4CB’s vrijwaren het Eurosysteem voor elke door derden ingediende claims wegens schending van dergelijke intellectuele-eigendomsrechten.

3.   In de niveau-2 — niveau-3 overeenkomst leggen de 4CB’s en de T2S-raad de bijzonderheden betreffende de rechten van het Eurosysteem op T2S vast. De rechten van de autoriteiten die een artikel-18 valutadeelnameovereenkomst hebben ondertekend, worden in die overeenkomst vastgelegd.

HOOFDSTUK IV

CENTRALE EFFECTENBEWAARINSTELLINGEN

Artikel 15

Toegangscriteria voor CSD’s

1.   CSD’s komen in aanmerking voor toegang tot T2S-diensten mits:

a)

indien zij zijn aangemeld overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 98/26/EG, of in het geval van een CSD uit een niet EER-land, zij opereren in een wettelijk en regelgevend kader dat gelijkwaardig is aan het in de Unie vigerende kader;

b)

ze door de bevoegde autoriteiten positief zijn beoordeeld in het licht van de CEER/ESCB- aanbevelingen voor effectenafwikkelingssystemen;

c)

ze elk effect/ISIN waarvoor ze emittent-CSD (of technische emittent-CSD) zijn, op verzoek beschikbaar stellen aan andere CSD’s in T2S;

d)

zij zich ertoe verbinden op niet-discriminerende wijze basisbewaardiensten aan te bieden aan andere CSD’s in T2S;

e)

zij zich ertoe verbinden jegens andere CSD’s in T2S hun afwikkeling in centralebankgeld in T2S uit te voeren indien de valuta in T2S beschikbaar is.

2.   De regels inzake de toegangscriteria voor CSD’s zijn vastgelegd in Besluit ECB/2011/20 van 16 november 2011 tot vaststelling van gedetailleerde regels en procedures voor de tenuitvoerlegging van de geschiktheidscriteria voor centrale effectenbewaarinstellingen voor toegang tot TARGET2-securities-diensten (5), en worden in contractuele afspraken tussen de centrale banken van het Eurosysteem en de CSD’s geconcretiseerd.

3.   De ECB houdt op haar website een lijst bij van CSD’s die in T2S mogen afwikkelen.

Artikel 16

Contractuele relaties met CSD’s

1.   De contracten tussen de centrale banken van het Eurosysteem en de CSD’s, met inbegrip van de dienstenniveauovereenkomsten, zijn volledig geharmoniseerd.

2.   De T2S-raad onderhandelt samen met de centrale banken van het Eurosysteem over wijzigingen van de contracten met de CSD’s.

3.   De contracten met CSD’s, en wijzigingen ervan, worden goedgekeurd door de Raad van bestuur en vervolgens ondertekend door de centrale bank van het Eurosysteem van het land van vestiging van de CSD, of door de ECB voor CSD’s buiten het eurogebied, in beide gevallen handelend in naam van en namens alle centrale banken van het Eurosysteem. Met betrekking tot Ierland wordt het contract ondertekend door de centrale bank van het Eurosysteem van de lidstaat die het effectenafwikkelingssysteem overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 98/26/EG heeft aangemeld.

Artikel 17

Naleving van regelgevingsvereisten

1.   De T2S-raad beoogt de CSD’s te ondersteunen bij de voortdurende naleving van de relevante juridische, regelgevende en oversightvereisten.

2.   De T2S-raad beoordeelt of de ECB aanbevelingen dient uit te vaardigen ten einde aanpassingen in de wetgeving te bevorderen ter verzekering van gelijke toegangsrechten voor CSD’s tot de T2S-diensten, en doet hiertoe voorstellen aan de Raad van bestuur.

HOOFDSTUK V

ANDERE VALUTA’S DAN DE EURO

Artikel 18

T2S-opnamevoorwaarden

1.   Een andere EER-valuta dan de euro komt in aanmerking voor gebruik in T2S, mits de niet tot het eurogebied behorende NCB, een voor een dergelijke valuta verantwoordelijke andere centrale bank of andere autoriteit een valutadeelnameovereenkomst afsluit met het Eurosysteem en de Raad van bestuur de toelating van die valuta heeft goedgekeurd.

2.   Een andere valuta dan een EER-valuta komt in aanmerking voor gebruik in T2S, mits de Raad van bestuur de toelating van die valuta heeft goedgekeurd, indien:

a)

het op afwikkeling in die valuta toepasselijke juridische, regelgevende en oversightkader inhoudelijk dezelfde of hogere rechtszekerheid biedt dan het in de Unie vigerende kader;

b)

de opname van die valuta in T2S een positief effect zou hebben op de T2S-bijdrage aan de markt voor effectenafwikkeling in de Unie;

c)

de andere centrale bank of voor een dergelijke valuta verantwoordelijke autoriteit een wederzijds tevredenstellende valutadeelnameovereenkomst afsluit met het Eurosysteem.

3.   Conform het mandaat van de T2S-raad kunnen NCB’s buiten het eurogebied en andere centrale banken vertegenwoordigd worden in de T2S-raad.

HOOFDSTUK VI

T2S-PROGRAMMAONTWIKKELING

Artikel 19

T2S-overzichtsplan

1.   Op basis van de door de T2S-raad gedane voorstellen, beoordeelt, valideert en aanvaardt de Raad van bestuur wijzigingen van het T2S-overzichtsplan.

2.   Op basis van het T2S-overzichtsplan stelt de T2S-raad een operationeel plan op. Het operationele plan, en updates ervan, worden openbaar gemaakt en gecommuniceerd aan de betrokken T2S-belanghebbenden.

3.   Indien valt te vrezen dat een mijlpaal van het T2S-overzichtsplan niet zal worden gehaald, deelt de T2S-raad dit prompt mee aan de Raad van bestuur, en stelt maatregelen voor om vertraging in de tenuitvoerlegging van T2S te beperken.

HOOFDSTUK VII

SLOTBEPALINGEN

Artikel 20

Niveau-2 — Niveau-3 overeenkomst

1.   Behoudens het bepaalde in dit richtsnoer, stipuleert een niveau-2 — niveau-3 overeenkomst aanvullende details inzake de taken en verantwoordelijkheden van de 4CB’s, de T2S-raad en de centrale banken van het Eurosysteem.

2.   De niveau-2 — niveau-3 overeenkomst, en voorstellen voor wijzigingen ervan, wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad van bestuur en daarna ondertekend door het Eurosysteem en de 4CB’s.

Artikel 21

Geschillenbeslechting

1.   Indien een geschil omtrent een in dit richtsnoer geregelde aangelegenheid niet kan worden beslecht via een akkoord tussen de betrokken partijen, kan een betrokken partij de aangelegenheid ter beslechting voorleggen aan de Raad van bestuur.

2.   In de niveau-2 — niveau-3 overeenkomst wordt opgenomen dat de T2S-raad of de 4CB’s elk uit de niveau-2 — niveau-3 overeenkomst voortvloeiend geschil kunnen voorleggen aan de Raad van bestuur.

Artikel 22

Intrekking

1.   Richtsnoer ECB/2010/2 wordt ingetrokken.

2.   Verwijzingen naar het ingetrokken richtsnoer worden opgevat als verwijzingen naar dit richtsnoer.

Artikel 23

Inwerkingtreding

Dit richtsnoer treedt twee dagen na vaststelling in werking.

Artikel 24

Geadresseerden en uitvoeringsmaatregelen

Dit richtsnoer is gericht tot alle centrale banken van het Eurosysteem.

Gedaan te Frankfurt am Main, 18 juli 2012.

Namens de Raad van bestuur van de ECB

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  PB L 118 van 12.5.2010, blz. 65.

(2)  PB L 117 van 1.5.2012, blz. 13.

(3)  PB L 166 van 11.6.1998, blz. 45.

(4)  PB L 35 van 9.2.2011, blz. 31.

(5)  PB L 319 van 2.12.2011, blz. 117.


BIJLAGE

T2S-ADVIESGROEP

MANDAAT

1.   Preambule en doelstellingen

Overeenkomstig het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, beoogt het Eurosysteem T2S-diensten aan te bieden aan centrale effectenbewaarinstellingen (CSD’s) en centrale banken in Europa. Middels T2S-diensten worden neutrale en grenzenloze kerndiensten verleend inzake effectenafwikkeling op basis van levering-tegen-betaling in centralebankgeld. Zulks geschiedt middels één technisch platform dat geïntegreerd is met de real-time bruto-vereveningssystemen van alle deelnemende valuta’s.

Met het oog op het verlenen van T2S-diensten heeft de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank (ECB), als het uiteindelijke besluitvormende orgaan van het Eurosysteem, de T2S-adviesgroep (AG) ingesteld om te waarborgen dat T2S blijft voldoen aan de marktbehoeften. De AG behoudt haar rol als adviesorgaan van het Eurosysteem voor alle met T2S verband houdende aangelegenheden. De AG kan tevens de CSD-stuurgroep en de stuurgroep voor niet-euro valuta’s adviseren.

2.   Taken en verantwoordelijkheden

De AG is verantwoordelijk voor:

het bevorderen van de consistentie van de documenten die de T2S-werkingssfeer afbakenen, met name de volledige overeenstemming met het document gebruikersvereisten,

het ondersteunen van de evaluatie door het Eurosysteem en het prioriteren van wijzigingsverzoeken van de documenten die de T2S-werkingssfeer afbakenen, zulks overeenkomstig de in de schema’s van de raamovereenkomst (FA) inzake „Bestuur” en „Management voor wijziging en vrijgave” vastgelegde toepasselijke procedures,

het ondersteunen van het Eurosysteem bij enige precisering van het prijsstellingskader,

het bevorderen van het werk aan harmonisatie op het gebied van met T2S verband houdende effectenafwikkeling en uitvoeringsinspanningen in de markt ondersteunen,

het adviseren inzake door de Raad van bestuur, de T2S-raad, de CSD-stuurgroep en de stuurgroep voor niet-euro valuta’s te nemen besluiten die volgens de T2S-raad implicaties inhouden voor T2S-gebruikers,

het adviseren inzake pratijken en beleid teneinde bij te dragen aan een effectieve en kostenefficiënte uitvoering van T2S in de post-trading T2S-omgeving,

het adviseren inzake operationele aangelegenheden,

het adviseren ingeval van geschillen tussen het Eurosysteem en één of meerdere CSD’s en/of tussen het Eurosysteem en één of meerdere nationale centrale banken buiten het eurogebied (NCB’s), zulks overeenkomstig de geschillenbeslechtingsprocedures in de FA en de valutadeelnameovereenkomst (CPA).

Elk volwaardig lid van de AG kan:

voorstellen inzake met T2S verband houdende aangelegenheden te adviseren,

een wijzigingsverzoek initiëren, zulks overeenkomstig de procedure in het FA-schema inzake „Bestuur” en „Management voor wijziging en vrijgave”.

3.   Samenstelling en mandaat

De adviesgroep bestaat uit de voorzitter, Secretaris, volwaardige leden en waarnemers.

De voorzitter van de T2S-raad is tevens voorzitter van de adviesgroep. De secretaris van de adviesgroep is een zeer ervaren ECB-personeelslid en wordt benoemd door de voorzitter van de adviesgroep. De ECB verstrekt de secretaris van de adviesgroep operationele en secretariële ondersteuning. De voorzitter van de adviesgroep kan een vervanger aanwijzen die de secretaris van de adviesgroep in uitzonderlijke omstandigheden vervangt.

Een vertegenwoordiger van elk van de volgende groepen komt in aanmerking voor het volwaardig lidmaatschap van de adviesgroep:

a)

Centrale banken:

De ECB en elk van de NCB’s van de lidstaten die de euro als munt hebben worden door één volwaardig lid vertegenwoordigd. Wanneer een lidstaat de euro aanneemt, zal zijn NCB met ingang van de datum van aanneming van de euro als een volwaardig lid van de adviesgroep deelnemen. Een centrale bank buiten het eurogebied die een valutadeelnameovereenkomst heeft ondertekend en met onmiddellijke ingang deelneemt aan T2S zal eveneens met ingang van de datum van ondertekening worden vertegenwoordigd door één volwaardig lid. Een vertegenwoordiger van een centrale bank wordt voorgedragen door de gouverneur of de president van de betreffende centrale bank, zulks overeenkomstig de toepasselijke statuten van de centrale bank;

b)

CSD’s:

alle volwaardige leden van de CSD-stuurgroep zijn eveneens volwaardige leden van de CSD-adviesgroep. Bij wijze van uitzondering en vanwege hun aandeel in het afwikkelingsvolume, heeft de Euroclear groep vier leden, de Clearstream groep vier en Monte Titoli twee (1). Deze samenstelling wordt gedurende één jaar vanaf de start van T2S bevroren, waarna de Raad van bestuur het aantal aanvullende leden zal herzien om het werkelijke afwikkelingsvolume in T2S weer te geven;

c)

gebruikers:

zowel de gebruikersgroep van belanghebbenden en de CSD-groep telt hetzelfde aantal leden in de adviesgroep, waardoor de T2S-marktbelanghebbendengroepen gelijkelijk zijn vertegenwoordigd. De Raad van bestuur draagt gebruikersvertegenwoordigers voor op voorstel van de T2S-raad. Het voorstel van de T2S-raad stoelt op sollicitaties van de Europese Bankfederatie, de Europese Vereniging van Spaarbanken, Europese Vereniging van Coöperatieve Banken, de Europese Vereniging van Financiële Markten, en de Europese Vereniging van Clearing Houses met het oog op een evenwichtige vertegenwoordiging van gebruikersbelangen in T2S, waaronder kleine en grote instellingen en markten, nationale en internationale deelnemers, en door gebruikers verstrekte wat de reikwijdte betreft verschillende diensten, met de nadruk op gebruikers die een significant effectenvolume in T2S hebben, in euro of andere valuta die voor afwikkeling in T2S in aanmerking komen, ongeacht hun plaats van oprichting. Van elk van deze instellingen wordt minstens één sollicitant geselecteerd. Bovendien zijn de volgende parameters van toepassing:

i)

ten minste elf volwaardige leden vertegenwoordigen grote commerciële banken;

ii)

ten minste twee volwaardige leden vertegenwoordigen internationale investeringsbanken;

iii)

ten minste twee volwaardige leden vertegenwoordigen banken die actief zijn in de afwikkeling van effectentransacties ten behoeve van hun lokale klanten;

iv)

ten minste één volwaardig lid vertegenwoordigt een centrale tegenpartij.

De hoofden van de volgende instellingen en organisaties mogen een waarnemer voor de adviesgroep voordragen:

de Europese Vereniging van Financiële Markten,

de Europese Vereniging van Coöperatieve Banken,

de Europese Bankfederatie,

de Europese Vereniging van Clearing Houses,

de Europese Vereniging van Spaarbanken,

de Federatie van Europese Effectenbeurzen,

de Europese Autoriteit voor effecten en markten,

de Europese Commissie,

de oversightfunctie van het Eurosysteem,

één vertegenwoordiger voor elk van de 4CB’s (deze vertegenwoordigers maken hun standpunt aan de adviesgroep uniform kenbaar).

Daarnaast worden leden van de T2S-raad voor de vergaderingen van de adviesgroep als waarnemers uitgenodigd.

Elke kandidaat heeft het passende niveau van senioriteit en bezit de relevante technische expertise. De kandidaat stellende autoriteiten verzekeren dat een kandidaat voldoende tijd heeft voor een actieve betrokkenheid bij het werk van de adviesgroep.

Om de grootte van de adviesgroep te beperken, mogen niet meer dan twee volwaardige leden of waarnemers van één centrale bank de vergadering van de adviesgroep tegelijkertijd bijwonen Met het oog op voldoende neutraliteit is deze regel niet van toepassing op de voorzitter van de adviesgroep.

De volwaardige leden en de waarnemers worden voor twee jaar voorgedragen, met mogelijkheid van herbenoeming. Vervangingen van gebruikersleden die in de loop van een regulier mandaat hun ontslag indienen, kunnen door de T2S-raad worden voorgedragen op basis van de door de betrokken gebruikersorganisatie ingediende sollicitaties. Het mandaat van de adviesgroep begint in juli 2012 en vervangt het mandaat en het reglement van orde van de adviesgroep die aanvankelijk voor de specificatiefase werden opgesteld en verlengd tot de raamovereenkomst in werking trad. Het nieuwe mandaat eindigt met de vervanging van de raamovereenkomst en de valutadeelnameovereenkomst door een nieuwe overeenkomst en/of door de beëindiging van de raamovereenkomst en de valutadeelnameovereenkomst door de ondertekenende partijen.

4.   Verslaglegging

De adviesgroep adviseert de T2S-raad. Op verzoek kan de adviesgroep tevens de CSD-stuurgroep of de stuurgroep voor niet-euro valuta’s adviseren. In uitzonderlijke gevallen kan de adviesgroep de Raad van bestuur direct adviseren, indien de adviesgroep meent dat de Algemene Beginselen van T2S of andere kernelementen van T2S in gevaar zijn.

De Raad van bestuur en de T2S-raad (inzake aangelegenheden die de Raad van bestuur aan de T2S-raad heeft gedelegeerd) kan de adviesgroep algemene richtlijnen geven, hetzij uit eigener beweging of op verzoek.

5.   Werkprocedures

Volwaardige leden zijn gerechtigd deel te nemen aan de besluitvorming door de adviesgroep. Waarnemers zijn gerechtigd deel te nemen aan de vergaderingen van de adviesgroep, maar kunnen niet deelnemen aan het besluitvormingsproces ervan.

Besluiten van de adviesgroep zijn adviezen of resoluties betreffende de organisatie van de werkzaamheden van de adviesgroep of de werkzaamheden van de subgroepen. Het advies van de adviesgroep wordt direct naar de T2S-raad, de Raad van bestuur, de CSD-stuurgroep of de stuurgroep voor niet-euro valuta’s doorgestuurd, al naar gelang het geval. Adviezen en resoluties van de adviesgroep dienen bij consensus te worden aangenomen. Blijkt consensus niet haalbaar dan kan de voorzitter van de adviesgroep besluiten na te gaan in hoeverre een specifiek besluit wordt gesteund, in welk geval hun adviezen of resoluties met een gewone meerderheid van de volwaardige leden worden aangenomen. De voorzitter van de adviesgroep en de secretaris mogen niet deelnemen aan de goedkeuring van adviezen of resoluties.

Indien zulks noodzakelijk wordt geacht, kan de adviesgroep substructuren opzetten ter ondersteuning van haar werkzaamheden. De adviesgroep coördineert met de T2S-raad die de werkzaamheden dusdanig organiseert dat alle betrokken bestuurslichamen daarbij passend worden betrokken zonder substructuren inzake gelijkaardige onderwerpen te dupliceren.

Normaliter vergadert de adviesgroep twee keer per jaar. De voorzitter van de adviesgroep kan extra vergaderingen bijeenroepen, waarvan de data ruim van tevoren aan de adviesgroep zullen worden meegedeeld. Vergaderingen vinden in beginsel plaats in de gebouwen van de ECB. Daarenboven kan de voorzitter van de adviesgroep de adviesgroep ertoe uitnodigen haar advies anderszins te verstrekken, zoals bijvoorbeeld middels een schriftelijke procedure.

De adviesgroep werkt open en transparant en de documentatie van de adviesgroep wordt op de T2S-website bekendgemaakt. Gedetailleerde werkprocedures worden vastgelegd in het „Reglement van Orde” dat wordt opgesteld door de adviesgroep en goedgekeurd door de T2S-raad.

NATIONALE GEBRUIKERSGROEP

MANDAAT

1.   Doelstellingen

De Nationale Gebruikersgroepen (NGG’s) verenigen dienstverleners en gebruikers van effectenafwikkelingsdiensten binnen de nationale markt ter ondersteuning van de ontwikkeling, tenuitvoerlegging en het beheer van TARGET2-securities (T2S). Ze vormt een forum om nationale marktdeelnemers bij de activiteiten van de T2S-adviesgroep (AG) te betrekken en vormt de formele link tussen de adviesgroep en de nationale markt. De groep treedt op als klankbord voor het T2S-programmabureau, alsook als aanbrenger van input voor de adviesgroep inzake alle door de adviesgroep aan de orde gestelde aangelegenheden. Aldus kan de groep de adviesgroep kwesties in overweging geven.

De NGG’s kunnen worden betrokken bij het DGV-beheerproces voor wijzigingen en vrijgave en kunnen een belangrijke rol spelen bij de beoordeling van dergelijke verzoeken binnen het kader van het functioneren van de nationale markt. De NGG’s dienen het T2S-beginsel te belijden dat T2S geen specifieke nationale kenmerken krijgt en dienen actief harmonisatie te bevorderen.

2.   Taken en verantwoordelijkheden

De NGG’s in markten die deelnemen aan T2S zijn verantwoordelijk voor:

het vaststellen van de impact van de T2S-functionaliteit, en met name veranderingen in de T2S-gebruikersvereisten, op hun nationale markt; daarbij dient voldoende rekening te worden gehouden met het concept van een „slanke T2S” dat vermijding van nationale kenmerken en bevordering van harmonisatie beoogt,

het bijdragen aan het monitoren en de uitvoering van taken die verband houden met de door de adviesgroep ondersteunde T2S-harmonisatiewerkzaamheden,

het onder de aandacht van de adviesgroep brengen van relevante problemen aangaande de nationale markt,

de verhoging van de T2S-bekendheid in alle geledingen van nationale effectengemeenschap,

de ondersteuning van de leden van de adviesgroep die de nationale gemeenschap vertegenwoordigen.

Bij de vervulling van hun taken voldoen de NGG’s aan de hoge normen van transparantie die de kern van T2S vormen.

Alhoewel de nadruk van dit mandaat ligt op marktdeelname aan T2S, kunnen ook nog niet aan T2S deelnemende markten NGG’s oprichten. Indien een dergelijke markt besluit een NGG op te richten, volgt het een gelijkaardig mandaat om zijn markt op T2S-deelname voor te bereiden.

3.   Samenstelling en mandaat

De NGG’s bestaan uit een voorzitter, secretaris en leden.

De NGG-voorzitter is bij voorkeur een volwaardig lid of waarnemer van de adviesgroep. Bij uitstek zal een senior ambtenaar van de betrokken nationale centrale bank deze rol vervullen. Indien de betrokken centrale bank de NGG-voorzitter levert noch aanwijst, draagt de AG-voorzitter de NGG-voorzitter voor, waarvoor hij consensus zoekt onder de belangrijkste deelnemers in de relevante markt. Indien de voorzitter geen lid van de adviesgroep is, dient een lid van de adviesgroep te coördineren tussen de adviesgroep en de NGG-voorzitter om een nauwe band tussen de adviesgroep en de NGG te verzekeren. Indien geen NGG-lid in de adviesgroep vertegenwoordigd is, streeft de NGG naar nauwe samenwerking met de secretaris van de adviesgroep om op de hoogte te blijven van T2S-ontwikkelingen.

De NGG-secretaris wordt door de betrokken nationale centrale bank in landen van het eurogebied geleverd; in de overige landen wordt de NGG-secretaris benoemd door de NGG-voorzitter en zou idealiter door de betrokken nationale centrale bank moeten worden geleverd. De secretaris wordt geacht door het T2S-programmabureau via het NGG-deskundigennetwerk voor NUG-secretarissen georganiseerde regelmatige briefings bij te wonen. De NGG-secretarissen van markten die niet deelnemen aan T2S kunnen als gast participeren in het NGG-deskundigennetwerk.

De NGG-leden omvatten de betrokken leden en waarnemers van de adviesgroep (of hun voor de NGG-voorzitter aanvaardbare voorgedragen senior vertegenwoordiger) en andere personen die gezien hun kennis en standing in brede zin representatief zijn voor alle categorieën gebruikers en dienstverleners op de nationale markt, waaronder deskundigen op het gebied van cashaangelegenheden. CSD’s, makelaars, banken, investeringsbanken, bewaarnemers, emittenten en/of hun agenten, centrale tegenpartijen, beurzen en multilaterale handelsfaciliteiten, de betrokken nationale centrale bank, regelgevende autoriteiten en de betrokken bankenverenigingen kunnen dus NGG-leden zijn.

Het NGG-mandaat eindigt tegelijkertijd met het mandaat van de adviesgroep, d.w.z. met de vervanging van de raamovereenkomst en de valutadeelnameovereenkomst door een nieuw contract en/of de beëindiging van de raamovereenkomst en de valutadeelnameovereenkomst door alle ondertekenende CSD’s en centrale banken buiten het eurogebied.

4.   Werkprocedures

NGG’s behandelen slechts T2S-relevante kwesties. Zij worden geacht van het T2S-programmabureau briefing te vragen met betrekking tot actualiteiten, en tijdig nationale visies te verschaffen inzake door de AG-secretaris verlangde of door de NGG opgeworpen kwesties. Het T2S-programmabureau verstrekt de NGG’s regelmatig informatie inzake aan T2S deelnemende markten en organiseert vergaderingen met die NGG-secretarissen via het NGG-deskundigennetwerk om interactie tussen de NGG’s en het T2S-programmabureau te bevorderen.

De NGG’s zullen trachten hun reguliere vergaderingen af te stemmen op het vergaderschema van de adviesgroep, opdat ze nationale leden van de adviesgroep kunnen adviseren. Dergelijke adviezen binden de leden van de adviesgroep echter niet. NGG’s kunnen via de AG-secretaris schriftelijk suggesties doen en een AG-lid uitnodigen zijn visie te geven.

De NGG-secretaris beoogt een agenda en relevante documenten ter bespreking op een NGG-vergadering ten minste vijf werkdagen voor de vergadering rond te sturen. Een samenvatting van de NGG-vergadering wordt op de T2S-website bekendgemaakt en, indien toepasselijk, op de website van de betrokken NCB. De bekendmaking geschiedt idealiter in het Engels en, indien vereist, in de relevante nationale taal en wel binnen drie weken na de NGG-vergadering.

De namen van de NGG-leden zullen op de T2S-website bekend worden gemaakt. De NGG’s zullen op de T2S-website tevens een NGG-contact-e-mailadres publiceren, zodat deelnemers op nationale markten weten wie zij voor hun visie moeten aanspreken.


(1)  Deze samenstelling is gebaseerd op de veronderstelling dat de Euroclear-groep met Euroclear Belgium, Euroclear Finland, Euroclear France en Euroclear Nederland en de Clearstream-groep met Clearstream Banking Frankfurt en LuxCSD deelnemen aan T2S.