ISSN 1977-0758

doi:10.3000/19770758.L_2012.199.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 199

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

55e jaargang
26 juli 2012


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

 

2012/428/EU

 

*

Besluit van de Raad van 23 juli 2012 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Oekraïne inzake de versoepeling van de afgifte van visa

1

 

 

2012/429/EU

 

*

Besluit van de Raad van 24 juli 2012 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de regering van de Russische Federatie over de handel in delen en onderdelen van motorvoertuigen tussen de Europese Unie en de Russische Federatie

3

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 648/2012 van de Commissie van 25 juli 2012 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

4

 

 

BESLUITEN

 

 

2012/430/EU

 

*

Besluit van de Raad van 26 juni 2012 inzake het namens de Europese Unie in de Gemengde Commissie EU-EVA gemeenschappelijk douanevervoer in te nemen standpunt met betrekking tot de vaststelling van een besluit tot wijziging van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer van 20 mei 1987

6

 

 

2012/431/EU

 

*

Besluit van de Raad van 26 juni 2012 inzake het namens de Europese Unie in de Gemengde Commissie EU-EVA gemeenschappelijk douanevervoer in te nemen standpunt met betrekking tot de vaststelling van een besluit tot wijziging van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer van 20 mei 1987

15

 

 

2012/432/EU

 

*

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 24 juli 2012 inzake de erkenning van de REDcert-regeling voor het aantonen van de naleving van de duurzaamheidscriteria van de Richtlijnen 98/70/EG en 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad

24

 

 

2012/433/EU

 

*

Besluit van de Europese Centrale Bank van 18 juli 2012 tot intrekking van Besluit ECB/2012/3 inzake de beleenbaarheid van verhandelbare schuldbewijzen die door de Helleense Republiek worden uitgegeven of volledig worden gegarandeerd in de context van het aanbod van de Helleense Republiek tot schuldenruil (ECB/2012/14)

26

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

26.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 199/1


BESLUIT VAN DE RAAD

van 23 juli 2012

betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Oekraïne inzake de versoepeling van de afgifte van visa

(2012/428/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder a), juncto artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Oekraïne inzake de versoepeling van de afgifte van visa (1) is op 1 januari 2008 in werking is getreden.

(2)

Op 11 april 2011 heeft de Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen met Oekraïne te beginnen over wijzigingen aan die overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Oekraïne inzake de versoepeling van de afgifte van visa. De onderhandelingen werden succesvol afgerond met de parafering van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Oekraïne inzake de versoepeling van de afgifte van visa („de overeenkomst”) in februari 2012.

(3)

De overeenkomst dient te worden ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan.

(4)

Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (2). Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en dit is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

(5)

Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (3). Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en dit is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

(6)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit en is dit niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt namens de Unie machtiging verleend tot de ondertekening van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Oekraïne inzake de versoepeling van de afgifte van visa te ondertekenen, onder voorbehoud van de sluiting van deze overeenkomst (4).

Artikel 2

De voorzitter van de Raad is gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 23 juli 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

C. ASHTON


(1)  PB L 332 van 18.12.2007, blz. 68.

(2)  PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43.

(3)  PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20.

(4)  De tekst van de overeenkomst zal samen met het besluit betreffende de sluiting ervan worden bekendgemaakt.


26.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 199/3


BESLUIT VAN DE RAAD

van 24 juli 2012

betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de regering van de Russische Federatie over de handel in delen en onderdelen van motorvoertuigen tussen de Europese Unie en de Russische Federatie

(2012/429/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring door het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Ingevolge Besluit 2012/106/EU van de Raad (1) werd de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de regering van de Russische Federatie over de handel in delen en onderdelen van motorvoertuigen tussen de Europese Unie en de Russische Federatie (hierna „de overeenkomst” genoemd) op 16 december 2011 ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan.

(2)

De overeenkomst moet worden goedgekeurd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Overeenkomst tussen de Europese Unie en de regering van de Russische Federatie over de handel in delen en onderdelen van motorvoertuigen tussen de Europese Unie en de Russische Federatie wordt namens de Unie goedgekeurd (2).

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wijst de persoon (personen) aan die bevoegd is (zijn) om namens de Unie de in artikel 13, lid 2, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving te doen, waarmee de instemming van de Unie om de overeenkomst gebonden te zijn tot uiting wordt gebracht (3).

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 24 juli 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

A. D. MAVROYIANNIS


(1)  PB L 57 van 29.2.2012, blz. 14.

(2)  De overeenkomst is samen met het ondertekeningsbesluit bekendgemaakt in PB L 57 van 29.2.2012, blz. 15.

(3)  De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst wordt door het secretariaat-generaal van de Raad bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.


VERORDENINGEN

26.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 199/4


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 648/2012 VAN DE COMMISSIE

van 25 juli 2012

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 juli 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0707 00 05

TR

95,4

ZZ

95,4

0709 93 10

TR

96,1

ZZ

96,1

0805 50 10

AR

83,2

TR

89,0

UY

106,7

ZA

102,2

ZZ

95,3

0806 10 10

EG

140,2

IL

196,3

MA

135,3

TR

165,3

ZZ

159,3

0808 10 80

AR

204,7

BR

93,3

CL

106,4

CN

126,4

NZ

133,2

US

136,9

UY

52,1

ZA

107,3

ZZ

120,0

0808 30 90

AR

143,8

CL

130,0

NZ

175,8

ZA

106,1

ZZ

138,9

0809 10 00

AR

124,4

TR

169,0

ZZ

146,7

0809 29 00

TR

349,6

ZZ

349,6

0809 30

TR

172,7

ZZ

172,7

0809 40 05

BA

74,7

IL

84,6

ZZ

79,7


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

26.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 199/6


BESLUIT VAN DE RAAD

van 26 juni 2012

inzake het namens de Europese Unie in de Gemengde Commissie EU-EVA „gemeenschappelijk douanevervoer” in te nemen standpunt met betrekking tot de vaststelling van een besluit tot wijziging van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer van 20 mei 1987

(2012/430/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 15 bis van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer van 20 mei 1987 (1) („de overeenkomst”) voorziet erin dat derde landen partij bij de overeenkomst kunnen worden op grond van een besluit van de bij de overeenkomst opgerichte Gemengde Commissie om het land uit te nodigen.

(2)

Artikel 15 van de overeenkomst machtigt de Gemengde Commissie om via besluiten wijzigingen in de overeenkomst en de aanhangsels ervan voor te stellen en vast te stellen.

(3)

Turkije heeft op officiële wijze de wens geuit om toe te treden tot de gemeenschappelijke regeling voor douanevervoer en is hiertoe uitgenodigd na een besluit van de Gemengde Commissie op 19 januari 2012.

(4)

Turkije voldoet aan de essentiële juridische, structurele en automatiseringsvoorwaarden om tot de overeenkomst toe te treden en zal na de formele toetredingsprocedure toetreden tot de overeenkomst.

(5)

De uitbreiding van de gemeenschappelijke regeling voor douanevervoer vereist bepaalde wijzigingen in de overeenkomst. Het betreft nieuwe taalkundige verwijzingen in het Turks en de nodige aanpassingen in akten van borgtocht.

(6)

De voorgestelde wijziging is binnen de werkgroep EU-EVA „gemeenschappelijk douanevervoer” voorgesteld en besproken en de tekst werd voorlopig goedgekeurd.

(7)

Het standpunt van de Europese Unie met betrekking tot de voorgestelde wijziging moet derhalve worden vastgesteld,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het door de Europese Unie in de Gemengde Commissie EU-EVA „gemeenschappelijk douanevervoer” in te nemen standpunt met betrekking tot de vaststelling van Besluit nr. XXX door deze Commissie tot wijziging van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer van 20 mei 1987 wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit.

Met kleine wijzigingen van het ontwerpbesluit kan worden ingestemd door de vertegenwoordigers van de Unie in de Gemengde Commissie EU-EVA na de Raad daarvan naar behoren in kennis te hebben gesteld.

Artikel 2

De Commissie maakt het besluit van de Gemengde Commissie EU-EVA „gemeenschappelijk douanevervoer”, na de vaststelling ervan, bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Luxemburg, 26 juni 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

N. WAMMEN


(1)  PB L 226 van 13.8.1987, blz. 2.


ONTWERP

BESLUIT Nr. XXX VAN DE GEMENGDE COMMISSIE EU-EVA „GEMEENSCHAPPELIJK DOUANEVERVOER”

van

tot wijziging van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer van 20 mei 1987 […]

DE GEMENGDE COMMISSIE,

Gezien de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer van 20 mei 1987 (1), en met name artikel 15, lid 3, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Turkije heeft de wens geuit om toe te treden tot de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer van 20 mei 1987 („de overeenkomst”) en is hiertoe uitgenodigd na een besluit van de bij de overeenkomst opgerichte Gemengde Commissie op 19 januari 2012.

(2)

De vertalingen in de Turkse taal van de in de overeenkomst gebruikte verwijzingen moeten dienovereenkomstig op de juiste plaats worden ingevoegd.

(3)

De toepassing van dit besluit is gekoppeld aan de datum van toetreding van Turkije tot de overeenkomst.

(4)

Om het gebruik mogelijk te maken van akten van borgtocht die zijn gedrukt volgens de criteria die vóór de datum van toetreding van Turkije tot de overeenkomst van kracht waren, moet een overgangsperiode worden ingesteld waarin deze gedrukte formulieren, met enige aanpassingen, verder kunnen worden gebruikt.

(5)

De overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Aanhangsel III van de overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer wordt overeenkomstig de bijlage bij dit besluit gewijzigd.

Artikel 2

1.   Dit besluit is van toepassing vanaf de datum dat Turkije toetreedt tot de overeenkomst.

2.   De formulieren die zijn gebaseerd op de in de bijlagen C1, C2, C3, C4, C5 en C6 bij aanhangsel III bedoelde modellen kunnen, mits aangepast wat betreft geografische aanduidingen en keuze van woonplaats of de gevolmachtigde, in gebruik blijven, doch uiterlijk tot het einde van de twaalfde maand na de datum waarop dit besluit van toepassing wordt.

Gedaan te Brussel,

Voor de Gemengde Commissie

De voorzitter


(1)  PB L 226 van 13.8.1987, blz. 2.

BIJLAGE

1.

In bijlage B1, bij vak 51 wordt het volgende streepje toegevoegd na Zwitserland:

„Turkije TR”

2.

In bijlage B6 wordt titel III als volgt gewijzigd:

   TR Sınırlı Geçerli”

2.1.

In het eerste deel van de tabel „Beperkte geldigheid — 99200” wordt het volgende streepje toegevoegd na NO:

„—

   TR Vazgeçme”

2.2.

In het tweede deel van de tabel „Vrijstelling — 99201” wordt het volgende streepje toegevoegd na NO:

„—

   TR Alternatif Kanıt”

2.3.

In het derde deel van de tabel „Alternatief bewijs — 99202” wordt het volgende streepje toegevoegd na NO:

„—

   TR Değișiklikler: Eșyanın sunulduğu idare … (adı ve ülkesi)”

2.4.

In het vierde deel van de tabel „Verschillen: kantoor waar de goederen zijn aangebracht … (naam en land) - 99203” wordt het volgende streepje toegevoegd na NO:

„—

   TR Eșyanın … dan çıkıșı … No.lu Tüzük/Direktif/Karar kapsamında kısıtlamalara veya mali yükümlülüklere tabidir”

2.5.

In het vijfde deel van de tabel „Bij uitgang uit … zijn de beperkingen of heffingen van Verordening/Richtlijn/Besluit nr. … van toepassing — 99204” wordt het volgende streepje toegevoegd na NO:

„—

   TR Zorunlu Güzergahtan Vazgeçme”

2.6.

In het zesde deel van de tabel „Geen verplichte route — 99205” wordt het volgende streepje toegevoegd na NO:

„—

   TR İzinli Gönderici”

2.7.

In het zevende deel van de tabel „Toegelaten afzender — 99206” wordt het volgende streepje toegevoegd na NO:

„—

   TR İmzadan Vazgeçme”

2.8.

In het achtste deel van de tabel „Van ondertekening vrijgesteld — 99207” wordt het volgende streepje toegevoegd na NO:

„—

   TR Kapsamlı teminat yasaklanmıștır”

2.9.

In het negende deel van de tabel „Doorlopende zekerheid verboden — 99208” wordt het volgende streepje toegevoegd na NO:

„—

   TR Kısıtlanmamıș kullanım”

2.10.

In het tiende deel van de tabel „Gebruik onbeperkt — 99209” wordt het volgende streepje toegevoegd na NO:

„—

   TR Sonradan Düzenlenmiștir”

2.11.

In het elfde deel van de tabel „Achteraf afgegeven — 99210” wordt het volgende streepje toegevoegd na NO:

„—

   TR Çeșitli”

2.12.

In het twaalfde deel van de tabel „Diversen — 99211” wordt het volgende streepje toegevoegd na NO:

„—

   TR Dökme”

2.13.

In het dertiende deel van de tabel „Los gestort — 99212” wordt het volgende streepje toegevoegd na NO:

„—

   TR Gönderici”

2.14.

In het veertiende deel van de tabel „Afzender — 99213” wordt het volgende streepje toegevoegd na NO:

„—

3.

Bijlage C1 wordt vervangen door de volgende tekst:

„BIJLAGE C1

GEMEENSCHAPPELIJK DOUANEVERVOER/COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER

Image

Image

4.

Bijlage C2 wordt vervangen door de volgende tekst:

„BIJLAGE C2

GEMEENSCHAPPELIJK DOUANEVERVOER/COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER

Image

Image

5.

Bijlage C4 wordt vervangen door de volgende tekst:

„BIJLAGE C4

GEMEENSCHAPPELIJK DOUANEVERVOER/COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER

Image

Image

6.

In vak 7 van bijlage C5 wordt het woord „Turkije” ingevoegd tussen „Zwitserland” en „Andorra”.

7.

In vak 6 van bijlage C6 wordt het woord „Turkije” ingevoegd tussen „Zwitserland” en „Andorra”.


26.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 199/15


BESLUIT VAN DE RAAD

van 26 juni 2012

inzake het namens de Europese Unie in de Gemengde Commissie EU-EVA „gemeenschappelijk douanevervoer” in te nemen standpunt met betrekking tot de vaststelling van een besluit tot wijziging van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer van 20 mei 1987

(2012/431/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 15 bis van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer van 20 mei 1987 (1) (de „overeenkomst”) voorziet erin dat derde landen partij bij de overeenkomst kunnen worden op grond van een besluit van de bij de overeenkomst opgerichte Gemengde Commissie om het land uit te nodigen.

(2)

Artikel 15 van de overeenkomst machtigt de Gemengde Commissie om via besluiten wijzigingen in de overeenkomst en de aanhangsels ervan voor te stellen en vast te stellen.

(3)

Kroatië heeft op officiële wijze de wens geuit om toe te treden tot de gemeenschappelijke regeling voor douanevervoer en is hiertoe uitgenodigd na een besluit van de Gemengde Commissie op 19 januari 2012.

(4)

Kroatië voldoet aan de essentiële juridische, structurele en automatiseringsvoorwaarden om tot de overeenkomst toe te treden en zal na de formele toetredingsprocedure toetreden tot de overeenkomst.

(5)

De uitbreiding van de gemeenschappelijke regeling voor douanevervoer vereist bepaalde wijzigingen in de overeenkomst. Het betreft nieuwe taalkundige verwijzingen in het Kroatisch en de nodige aanpassingen in akten van borgtocht.

(6)

De voorgestelde wijziging is binnen de Werkgroep EU-EVA „gemeenschappelijk douanevervoer” voorgesteld en besproken en de tekst werd voorlopig goedgekeurd.

(7)

Het standpunt van de Europese Unie met betrekking tot de voorgestelde wijziging moet derhalve worden vastgesteld,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het door de Europese Unie in de Gemengde Commissie EU-EVA „gemeenschappelijk douanevervoer” in te nemen standpunt met betrekking tot de vaststelling van Besluit nr. XXX door deze commissie tot wijziging van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer van 20 mei 1987 wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit.

Met kleine wijzigingen van het ontwerpbesluit kan worden ingestemd door de vertegenwoordigers van de Unie in de Gemengde Commissie EU-EVA na de Raad daarvan naar behoren in kennis te hebben gesteld.

Artikel 2

De Commissie maakt het besluit van de Gemengde Commissie EU-EVA „gemeenschappelijk douanevervoer”, na de vaststelling ervan, bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Luxemburg, 26 juni 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

N. WAMMEN


(1)  PB L 226 van 13.8.1987, blz. 2.


ONTWERP

BESLUIT Nr. XXX VAN DE GEMENGDE COMMISSIE EU-EVA „GEMEENSCHAPPELIJK DOUANEVERVOER”

van

tot wijziging van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer van 20 mei 1987 […]

DE GEMENGDE COMMISSIE,

Gezien de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer van 20 mei 1987 (1), en met name artikel 15, lid 3, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Kroatië heeft de wens geuit om toe te treden tot de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer van 20 mei 1987 (de „overeenkomst”) en is hiertoe uitgenodigd na een besluit van de bij de overeenkomst opgerichte Gemengde Commissie op 19 januari 2012.

(2)

De vertalingen in de Kroatische taal van de in de overeenkomst gebruikte verwijzingen moeten dienovereenkomstig op de juiste plaats worden ingevoegd.

(3)

De toepassing van dit besluit is gekoppeld aan de datum van toetreding van Kroatië tot de overeenkomst.

(4)

Om het gebruik mogelijk te maken van akten van borgtocht die zijn gedrukt volgens de criteria die vóór de datum van toetreding van Kroatië tot de overeenkomst van kracht waren, moet een overgangsperiode worden ingesteld waarin deze gedrukte formulieren, met enige aanpassingen, verder kunnen worden gebruikt.

(5)

De overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Aanhangsel III bij de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer wordt overeenkomstig de bijlage bij dit besluit gewijzigd.

Artikel 2

1.   Dit besluit is van toepassing vanaf de datum dat Kroatië toetreedt tot de overeenkomst.

2.   De formulieren die zijn gebaseerd op de in de bijlagen C1, C2, C3, C4, C5 en C6 bij aanhangsel III bedoelde modellen kunnen, mits aangepast wat betreft geografische aanduidingen en keuze van woonplaats of de gevolmachtigde, in gebruik blijven, doch uiterlijk tot het einde van de twaalfde maand na de datum waarop dit besluit van toepassing wordt.

Gedaan te Brussel,

Voor de Gemengde Commissie

De voorzitter


(1)  PB L 226 van 13.8.1987, blz. 2.

BIJLAGE

   Kroatië HR”

1.

In bijlage B1, bij vak 51 wordt het volgende streepje toegevoegd tussen Verenigd Koninkrijk en IJsland:

„—

2.

In bijlage B6 wordt titel III als volgt gewijzigd:

   HR Valjanost ograničena”

2.1.

in het eerste deel van de tabel „Beperkte geldigheid — 99200” wordt het volgende streepje toegevoegd vóór IS:

„—

   HR Oslobođeno”

2.2.

in het tweede deel van de tabel „Vrijstelling — 99201” wordt het volgende streepje toegevoegd vóór IS:

„—

   HR Alternativni dokaz”

2.3.

in het derde deel van de tabel „Alternatief bewijs — 99202” wordt het volgende streepje toegevoegd vóór IS:

„—

   HR Razlike: Carinarnica kojoj je roba podnesena … (naziv i zemlja)”

2.4.

in het vierde deel van de tabel „Verschillen: kantoor waar de goederen zijn aangebracht … (naam en land) — 99203” wordt het volgende streepje toegevoegd vóór IS:

„—

   HR Izlaz iz … podliježe ograničenjima ili pristojbama temeljem Uredbe/Direktive/Odluke br …”

2.5.

in het vijfde deel van de tabel „Bij uitgang uit … zijn de beperkingen of heffingen van Verordening/Richtlijn/Besluit nr. … van toepassing — 99204” wordt het volgende streepje toegevoegd vóór IS:

„—

   HR Oslobođeno od propisanog plana puta”

2.6.

in het zesde deel van de tabel „Geen verplichte route — 99205” wordt het volgende streepje toegevoegd vóór IS:

„—

   HR Ovlašteni pošiljatelj”

2.7.

in het zevende deel van de tabel „Toegelaten afzender — 99206” wordt het volgende streepje toegevoegd vóór IS:

„—

   HR Oslobođeno potpisa”

2.8.

in het achtste deel van de tabel „Van ondertekening vrijgesteld — 99207” wordt het volgende streepje toegevoegd vóór IS:

„—

   HR Zabranjeno zajedničko jamstvo”

2.9.

in het negende deel van de tabel „Doorlopende zekerheid verboden — 99208” wordt het volgende streepje toegevoegd vóór IS:

„—

   HR Neograničena uporaba”

2.10.

in het tiende deel van de tabel „Gebruik onbeperkt — 99209” wordt het volgende streepje toegevoegd vóór IS:

„—

   HR Izdano naknadno”

2.11.

in het elfde deel van de tabel „Achteraf afgegeven — 99210” wordt het volgende streepje toegevoegd vóór IS:

„—

   HR Razni”

2.12.

in het twaalfde deel van de tabel „Diversen — 99211” wordt het volgende streepje toegevoegd vóór IS:

„—

   HR Rasuto”

2.13.

in het dertiende deel van de tabel „Los gestort — 99212” wordt het volgende streepje toegevoegd vóór IS:

„—

   HR Pošiljatelj”

2.14.

in het veertiende deel van de tabel „Afzender — 99213” wordt het volgende streepje toegevoegd vóór IS:

„—

3.

Bijlage C1 wordt vervangen door de volgende tekst:

„BIJLAGE C1

GEMEENSCHAPPELIJK DOUANEVERVOER/COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER

Image

Image

4.

Bijlage C2 wordt vervangen door de volgende tekst:

„BIJLAGE C2

GEMEENSCHAPPELIJK DOUANEVERVOER/COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER

Image

Image

5.

Bijlage C4 wordt vervangen door de volgende tekst:

„BIJLAGE C 4

GEMEENSCHAPPELIJK DOUANEVERVOER/COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER

Image

Image

6.

In vak 7 van bijlage C5 wordt het woord „Kroatië” ingevoegd tussen „Europese Gemeenschap” en „IJsland”.

7.

In vak 6 van bijlage C6 wordt het woord „Kroatië” ingevoegd tussen „Europese Gemeenschap” en „IJsland”.


26.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 199/24


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 24 juli 2012

inzake de erkenning van de „REDcert”-regeling voor het aantonen van de naleving van de duurzaamheidscriteria van de Richtlijnen 98/70/EG en 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad

(2012/432/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (1), en met name artikel 18, lid 6,

Gezien Richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof (2), zoals gewijzigd bij Richtlijn 2009/30/EG (3), en met name artikel 7 quater, lid 6,

Na raadpleging van het bij artikel 25, lid 2, van Richtlijn 2009/28/EG opgericht raadgevend comité,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Zowel in Richtlijn 98/70/EG als in Richtlijn 2009/28/EG zijn duurzaamheidscriteria voor biobrandstoffen vastgesteld. De bepalingen van de artikelen 7 ter en 7 quater van en bijlage IV bij Richtlijn 98/70/EG zijn vergelijkbaar met de bepalingen van de artikelen 17 en 18 van en bijlage V bij Richtlijn 2009/28/EG.

(2)

Wanneer biobrandstoffen en vloeibare biomassa in aanmerking moeten worden genomen voor de doeleinden van artikel 17, lid 1, onder a), b) en c), van Richtlijn 2009/28/EG, verplichten de lidstaten de marktpartijen aan te tonen dat die biobrandstoffen en vloeibare biomassa voldoen aan de duurzaamheidscriteria van artikel 17, leden 2 tot en met 5, van Richtlijn 2009/28/EG.

(3)

Overeenkomstig overweging 76 van Richtlijn 2009/28/EG moeten onredelijke lasten voor het bedrijfsleven worden vermeden; vrijwillige regelingen kunnen bijdragen tot efficiënte oplossingen om de naleving van deze duurzaamheidscriteria aan te tonen.

(4)

De Commissie kan besluiten dat een vrijwillige nationale of internationale regeling aantoont dat leveringen van biobrandstoffen beantwoorden aan de duurzaamheids-criteria van artikel 17, leden 3, 4 en 5, van Richtlijn 2009/28/EG of dat een vrijwillige nationale of internationale regeling om broeikasgasreductie te meten nauwkeurige gegevens bevat voor de doelstellingen van artikel 17, lid 2, van die richtlijn.

(5)

De Commissie kan een dergelijke vrijwillige regeling voor een periode van vijf jaar erkennen.

(6)

Als een marktpartij bewijzen of gegevens indient die verkregen zijn overeenkomstig een door de Commissie erkende regeling, mag een lidstaat, voor zover het erkenningsbesluit daarop betrekking heeft, de leverancier niet vragen om verdere bewijzen van de naleving van de duurzaamheidscriteria in te dienen.

(7)

Op 21 februari 2012 is bij de Commissie een verzoek ingediend tot erkenning van de „REDcert”-regeling. Deze regeling heeft betrekking op een breed scala verschillende biobrandstoffen en vloeibare biomassa. De erkende regeling wordt beschikbaar gemaakt op het bij Richtlijn 2009/28/EG opgerichte transparantieplatform. De Commissie moet rekening houden met overwegingen van commerciële gevoeligheid en kan ertoe besluiten de regeling slechts gedeeltelijk te publiceren.

(8)

Uit beoordelingen van de „REDcert”-regeling is gebleken dat zij de duurzaamheids-criteria van artikel 7 ter, leden 3, 4 en 5, van Richtlijn 98/70/EG en van artikel 17, leden 3, 4 en 5, van Richtlijn 2009/28/EG voldoende bestrijkt en dat zij een massabalans-methodologie toepast in overeenstemming met de eisen van artikel 7 quater, lid 1, van Richtlijn 98/70/EG en van artikel 18, lid 1, van Richtlijn 2009/28/EG.

(9)

Uit de evaluatie van de „REDcert”-regeling is gebleken dat ze beantwoordt aan passende normen inzake betrouwbaarheid, transparantie en onafhankelijke auditing, en aan de methodologische eisen van bijlage IV bij Richtlijn 98/70/EG en bijlage V bij Richtlijn 2009/28/EG.

(10)

Dit besluit heeft geen betrekking op eventuele aanvullende duurzaamheidselementen van de „REDcert”-regeling. Deze aanvullende duurzaamheidselementen zijn niet verplicht om overeenstemming aan te tonen met de duurzaamheidseisen van de Richtlijnen 98/70/EG en 2009/28/EG,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De vrijwillige „REDcert”-regeling, waarvoor op 21 februari 2012 een verzoek tot erkenning is ingediend bij de Commissie, toont aan dat leveringen van biobrandstoffen beantwoorden aan de duurzaamheidscriteria van artikel 17, leden 3, 4 en 5, van Richtlijn 2009/28/EG en van artikel 7 ter, leden 3, 4 en 5, van Richtlijn 98/70/EG. De regeling bevat ook accurate gegevens voor de toepassing van artikel 17, lid 2, van Richtlijn 2009/28/EG en artikel 7 ter, lid 2, van Richtlijn 98/70/EG.

De vrijwillige „REDcert”-regeling kan worden gebruikt om de naleving aan te tonen van artikel 7 quater, lid 1, van Richtlijn 98/70/EG en artikel 18, lid 1, van Richtlijn 2009/28/EG.

Artikel 2

Dit besluit is geldig voor een periode van vijf jaar na de inwerkingtreding ervan. Wanneer de regeling na de goedkeuring ervan inhoudelijke wijzigingen ondergaat die gevolgen kunnen hebben voor de grondslag van dit besluit, worden dergelijke wijzingen onmiddellijk aan de Commissie gemeld. De Commissie beoordeelt de gemelde wijzigingen om na te gaan of de regeling nog steeds voldoende betrekking heeft op de duurzaamheidscriteria waarvoor ze is erkend.

Als duidelijk wordt aangetoond dat de regeling elementen die van doorslaggevend belang voor dit besluit worden geacht, niet ten uitvoer heeft gelegd en als een ernstige en structurele inbreuk op deze elementen heeft plaatsgevonden, kan de Commissie dit besluit intrekken.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 24 juli 2012.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 140 van 5.6.2009, blz. 16.

(2)  PB L 350 van 28.12.1998, blz. 58.

(3)  PB L 140 van 5.6.2009, blz. 88.


26.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 199/26


BESLUIT VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 18 juli 2012

tot intrekking van Besluit ECB/2012/3 inzake de beleenbaarheid van verhandelbare schuldbewijzen die door de Helleense Republiek worden uitgegeven of volledig worden gegarandeerd in de context van het aanbod van de Helleense Republiek tot schuldenruil

(ECB/2012/14)

(2012/433/EU)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, inzonderheid het eerste streepje van artikel 127, lid 2,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzonderheid het eerste streepje van artikel 3.1, artikel 12.1, artikel 18 en het tweede streepje van artikel 34.1,

Gezien Richtsnoer ECB/2011/14 van 20 september 2011 betreffende monetaire beleidsinstrumenten en -procedures van het Eurosysteem (1), en met name hoofdstuk 1.6, hoofdstuk 6.3.1 en hoofdstuk 6.3.2 van bijlage I,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Luidens artikel 18.1 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, mogen de Europese Centrale Bank (ECB) en de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben krediettransacties verrichten met kredietinstellingen en andere marktpartijen, waarbij de verleende kredieten worden gedekt door toereikend onderpand. De beleenbaarheidscriteria van onderpand voor monetaire-beleidstransacties van het Eurosysteem zijn vastgelegd in bijlage I bij Richtsnoer ECB/2011/14.

(2)

Luidens hoofdstuk 1.6 van bijlage I bij Richtsnoer ECB/2011/14 kan de Raad van bestuur te allen tijde besluiten tot aanpassing van de instrumenten, voorwaarden, criteria en procedures voor de tenuitvoerlegging van de monetaire-beleidstransacties van het Eurosystem. Luidens hoofdstuk 6.3.1 van bijlage I bij Richtsnoer ECB/2011/14 behoudt het Eurosysteem zich het recht voor te bepalen of een emissie, emittent, debiteur of garant aan de vereisten voor hoge kredietstandaards voldoet, zulks op basis van alle informatie die het relevant acht.

(3)

In de context van het aanbod van de Helleense Republiek tot schuldenruil aan de houders van verhandelbare schuldbewijzen die worden uitgegeven of worden gegarandeerd door de Griekse regering, werd op 24 februari 2012 een onderpandversterking verstrekt ten behoeve van de nationale centrale banken in de vorm van een terugkoopprogramma ter ondersteuning van de kwaliteit van verhandelbare schuldbewijzen die worden uitgegeven of worden gegarandeerd door de Helleense Republiek.

(4)

Bij wijze van uitzonderlijke maatregel schortte Besluit ECB/2012/3 van 5 maart 2012 inzake de beleenbaarheid van verhandelbare schuldbewijzen die door de Helleense Republiek worden uitgegeven of volledig worden gegarandeerd in de context van het aanbod van de Helleense Republiek tot schuldenruil (2), tijdelijk de minimumvereisten voor kredietkwaliteitsdrempels van het Eurosysteem op die van toepassing zijn op verhandelbare schuldbewijzen die worden uitgegeven of volledig worden gegarandeerd door de Helleense Republiek, waardoor zij gedurende de onderpandversterking beleenbaar werden verklaard.

(5)

Na beëindiging van de onderpandversterking, gezien het feit dat momenteel niet is verzekerd dat het onderpand in de vorm van door de Helleense Republiek uitgegeven of volledig gegarandeerde verhandelbare schuldbewijzen adequaat is, heeft de Raad van bestuur besloten dat ten aanzien van die instrumenten de kredietkwaliteitsdrempel van het Eurosysteem, zoals vastgelegd in hoofdstuk 6.3.2 van bijlage I bij Richtsnoer ECB/2011/14, van toepassing dient te zijn.

(6)

Besluit ECB/2012/3 dient derhalve te worden ingetrokken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Intrekking van Besluit ECB/2012/3

Besluit ECB/2012/3 wordt ingetrokken.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt op 25 juli 2012 in werking.

Gedaan te Frankfurt am Main, 18 juli 2012.

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  PB L 331 van 14.12.2011, blz. 1.

(2)  PB L 77 van 16.3.2012, blz. 19.