ISSN 1977-0758

doi:10.3000/19770758.L_2012.194.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 194

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

55e jaargang
21 juli 2012


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) nr. 665/2012 van de Commissie van 20 juli 2012 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 454/2011 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem telematicatoepassingen ten dienste van passagiers van het trans-Europees spoorwegsysteem ( 1 )

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 666/2012 van de Commissie van 20 juli 2012 tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2092/2004, (EG) nr. 793/2006, (EG) nr. 1914/2006, (EG) nr. 1120/2009, (EG) nr. 1121/2009, (EG) nr. 1122/2009, (EU) nr. 817/2010 en (EU) nr. 1255/2010 met betrekking tot de kennisgevingsverplichtingen in het kader van de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en de regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers

3

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 667/2012 van de Commissie van 20 juli 2012 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

6

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2012 van de Commissie van 20 juli 2012 inzake de afgifte van invoercertificaten en de toekenning van rechten tot invoer voor de aanvragen die tijdens de eerste zeven dagen van juli 2012 in het kader van de bij Verordening (EG) nr. 616/2007 geopende tariefcontingenten zijn ingediend voor vlees van pluimvee

8

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 669/2012 van de Commissie van 20 juli 2012 houdende vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt voor de afgifte van invoercertificaten die in de periode van 1 tot en met 7 juli 2012 zijn aangevraagd voor suikerproducten in het kader van bepaalde tariefcontingenten en houdende schorsing van de indiening van de certificaataanvragen

10

 

 

BESLUITEN

 

 

2012/414/EU

 

*

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 17 juli 2012 tot wijziging van de bijlagen I tot en met IV bij Beschikking 2006/168/EG wat betreft bepaalde voorschriften inzake veterinaire certificering voor de invoer van runderembryo’s in de Unie (Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 4816)  ( 1 )

12

 

 

2012/415/EU

 

*

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 18 juli 2012 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2011/630/EU wat betreft de veterinairrechtelijke voorschriften voor bluetongue- en simbuvirussen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 4882)  ( 1 )

26

 

 

2012/416/EU

 

*

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 19 juli 2012 tot toelating van methoden voor de indeling van geslachte varkens in België (Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 4933)

33

 

 

AANBEVELINGEN

 

 

2012/417/EU

 

*

Aanbeveling van de Commissie van 17 juli 2012 betreffende de toegang tot en de bewaring van wetenschappelijke informatie

39

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

21.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 194/1


VERORDENING (EU) Nr. 665/2012 VAN DE COMMISSIE

van 20 juli 2012

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 454/2011 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem telematicatoepassingen ten dienste van passagiers van het trans-Europees spoorwegsysteem

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap (1), en met name artikel 6, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomst artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) nr. 454/2011 van de Commissie van 5 mei 2011 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem telematicatoepassingen ten dienste van passagiers van het trans-Europees spoorwegsysteem (2) heeft het Europees Spoorwegbureau voor de in bijlage III van die verordening bedoelde technische documenten een wijzigingsbeheerproces ingesteld. Op basis daarvan heeft het Europees Spoorwegbureau op 20 december 2011 een aanbeveling tot bijwerking van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 454/2011 ingediend teneinde in de verordening te verwijzen naar de technische documenten die overeenkomstig het wijzigingsbeheerproces zijn aangepast.

(2)

Verordening (EU) nr. 454/2011 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 29, lid 1, van Richtlijn 2008/57/EG ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage III bij Verordening (EU) nr. 454/2011 van de Commissie wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 juli 2012.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 191 van 18.7.2008, blz. 1.

(2)  PB L 123 van 12.5.2011, blz. 11.


BIJLAGE

„BIJLAGE III

Lijst van technische documenten waarnaar in deze TSI wordt verwezen

Kenmerk

Inhoud

B.1. (V1.1.1)

Computer generation and exchange of tariff data meant for international or foreign sales – NRT tickets

B.2. (V1.1)

Computer generation and exchange of tariff data meant for international and foreign sales – Integrated Reservation Tickets (IRT)

B.3. (V1.1)

Computer generation and exchange of data meant for international or foreign sales – Special offers

B.4. (V1.1.1)

Implementation guide for EDIFACT messages covering timetable data exchange

B.5. (V1.1)

Electronic reservation of seats/berths and electronic production of travel documents - Exchange of messages

B.6. (V1.1)

Electronic seat/berth reservation and electronic production of transport documents (RCT2 standards)

B.7. (V1.1.1)

International Rail ticket for Home Printing

B.8. (V1.1)

Standard numerical coding for railway undertakings, infrastructure managers and other companies involved in rail-transport chains

B.9. (V1.1)

Standard numerical coding of locations

B.10 (V1.1)

Electronic reservation of assistance for persons with reduced mobility - Exchange of messages

B.30. (V1.1)

Schema - messages/datasets catalogue needed for the RU/IM communication of TAP TSI”


21.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 194/3


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 666/2012 VAN DE COMMISSIE

van 20 juli 2012

tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2092/2004, (EG) nr. 793/2006, (EG) nr. 1914/2006, (EG) nr. 1120/2009, (EG) nr. 1121/2009, (EG) nr. 1122/2009, (EU) nr. 817/2010 en (EU) nr. 1255/2010 met betrekking tot de kennisgevingsverplichtingen in het kader van de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en de regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten ("Integrale-GMO-verordening") (1), en met name artikel 192, lid 2, juncto artikel 4,

Gezien Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (2), en met name artikel 142, onder q),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 792/2009 van de Commissie van 31 augustus 2009 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de kennisgeving door de lidstaten aan de Commissie van de informatie en de documenten ter uitvoering van de gemeenschappelijke marktordening, de regeling voor rechtstreekse betalingen, de afzetbevordering voor landbouwproducten en de regelingen voor de ultraperifere gebieden en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee (3) zijn gemeenschappelijke bepalingen vastgesteld voor de kennisgeving van informatie en documenten door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten aan de Commissie. Die regels betreffen met name de verplichting voor de lidstaten om de door de Commissie ter beschikking gestelde informatiesystemen te gebruiken, alsmede de validering van de toegangsrechten van de autoriteiten of individuen die gemachtigd zijn om mededelingen door te sturen. Verder zijn in die verordening gemeenschappelijke beginselen inzake de informatiesystemen vastgesteld die de authenticiteit, de integriteit en de leesbaarheid van de documenten op langere termijn garanderen, alsmede regels inzake de bescherming van persoonsgegevens.

(2)

Op grond van Verordening (EG) nr. 792/2009 moet de verplichting om de informatiesystemen overeenkomstig die verordening te gebruiken, worden opgenomen in de verordeningen waarbij een specifieke kennisgevingsverplichting is vastgesteld.

(3)

De Commissie heeft een informatiesysteem ontwikkeld waarmee documenten en procedures elektronisch kunnen worden beheerd in het kader van haar eigen interne werkprocedures en in haar betrekkingen met de bij het gemeenschappelijk landbouwbeleid betrokken autoriteiten.

(4)

Aangenomen wordt dat via dat systeem overeenkomstig Verordening (EG) nr. 792/2009 kan worden voldaan aan diverse kennisgevingsverplichtingen, en met name aan die welke zijn vastgesteld in de volgende verordeningen van de Commissie: Verordening (EG) nr. 2092/2004 van 8 december 2004 houdende nadere bepalingen voor de toepassing van een tariefcontingent voor de invoer van gedroogd rundvlees zonder been van oorsprong uit Zwitserland (4), Verordening (EG) nr. 793/2006 van 12 april 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie (5), Verordening (EG) nr. 1914/2006 van 20 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1405/2006 van de Raad houdende vaststelling van specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee (6), Verordening (EG) nr. 1120/2009 van 29 oktober 2009 houdende bepalingen voor de uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling waarin is voorzien bij titel III van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (7), Verordening (EG) nr. 1121/2009 van 29 oktober 2009 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad met betrekking tot de bij de titels IV en V van die verordening ingestelde steunregelingen (8), Verordening (EG) nr. 1122/2009 van 30 november 2009 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad wat betreft de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem in het kader van de bij die verordening ingestelde regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers en ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de randvoorwaarden in het kader van de steunregeling voor de wijnsector (9), Verordening (EU) nr. 817/2010 van 16 september 2010 tot vaststelling, op grond van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, van uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de voor de toekenning van uitvoerrestituties te vervullen voorwaarden in verband met het welzijn van levende runderen tijdens het vervoer (10), en Verordening (EU) nr. 1255/2010 van 22 december 2010 tot vaststelling van bepalingen voor de toepassing van de tariefcontingenten voor de invoer van "baby beef"-producten van oorsprong uit Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro en Servië (11).

(5)

Met het oog op een efficiënt beheer moet een aantal kennisgevingen in die verordeningen hetzij worden vereenvoudigd en nader worden omschreven hetzij worden geschrapt, rekening houdend met de opgedane ervaring.

(6)

De Verordeningen (EG) nr. 2092/2004, (EG) nr. 793/2006, (EG) nr. 1914/2006, (EG) nr. 1120/2009, (EG) nr. 1121/2009, (EG) nr. 1122/2009, (EU) nr. 817/2010 en (EU) nr. 1255/2010 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rechtstreekse betalingen en het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 2092/2004 wordt als volgt gewijzigd:

(1)

in artikel 7 bis worden de leden 2 en 3 vervangen door:

"2.   De lidstaten verstrekken de Commissie de gegevens over de hoeveelheden producten die in het vrije verkeer zijn gebracht overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1301/2006.

3.   De in lid 1 bedoelde mededelingen worden gedaan overeenkomstig Verordening (EG) nr. 792/2009 van de Commissie (12) en er wordt gebruikgemaakt van de in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 382/2008 vermelde productcategorieën.

(2)

de bijlagen IV, V en VI worden geschrapt.

Artikel 2

Verordening (EG) nr. 793/2006 wordt als volgt gewijzigd:

(1)

aan artikel 47 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:

"3.   De in dit artikel bedoelde mededelingen worden gedaan overeenkomstig Verordening (EG) nr. 792/2009 van de Commissie (13).

(2)

aan artikel 48 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:

"3.   De in artikel 28, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 247/2006 bedoelde mededelingen en verslagen worden gedaan en ingediend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 792/2009.".

Artikel 3

Verordening (EG) nr. 1914/2006 wordt als volgt gewijzigd:

(1)

aan artikel 32 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:

"3.   De in dit artikel bedoelde mededelingen worden gedaan overeenkomstig Verordening (EG) nr. 792/2009 van de Commissie (14).

(2)

aan artikel 33 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:

"3.   De in artikel 17, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 1405/2006 bedoelde mededelingen en verslagen worden gedaan overeenkomstig Verordening (EG) nr. 792/2009.".

Artikel 4

In Verordening (EG) nr. 1120/2009 wordt het volgende artikel 51 bis ingevoegd:

"Artikel 51 bis

De in deze verordening bedoelde mededelingen worden, behoudens artikel 51, punt 4, gedaan overeenkomstig Verordening (EG) nr. 792/2009 van de Commissie (15).

De in artikel 51, punt 3, bedoelde mededelingen worden pas met ingang van 1 januari 2013 gedaan overeenkomstig Verordening (EG) nr. 792/2009.

Artikel 5

Verordening (EG) nr. 1121/2009 wordt als volgt gewijzigd:

(1)

artikel 4, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt a), onder i), eerste, tweede en derde streepje, wordt geschrapt;

b)

punt b) wordt geschrapt;

c)

punt c) wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt i), eerste en tweede streepje, wordt geschrapt;

ii)

punt ii) wordt geschrapt;

d)

de punten d) en e) worden geschrapt;

(2)

het volgende artikel 94 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 94 bis

De in deze verordening bedoelde mededelingen worden gedaan overeenkomstig Verordening (EG) nr. 792/2009 van de Commissie (16).

Artikel 6

Artikel 84, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1122/2009 wordt vervangen door:

"6.   De in artikel 40 en in de leden 2 en 5 van het onderhavige artikel bedoelde mededelingen worden gedaan overeenkomstig Verordening (EG) nr. 792/2009 van de Commissie (17).

Artikel 7

Aan artikel 8 van Verordening (EU) nr. 817/2010 wordt de volgende alinea toegevoegd:

"De in dit artikel bedoelde mededelingen worden gedaan overeenkomstig Verordening (EG) nr. 792/2009 van de Commissie (18).

Artikel 8

Verordening (EU) nr. 1255/2010 wordt als volgt gewijzigd:

(1)

in artikel 8 worden de leden 2 en 3 vervangen door:

"2.   De lidstaten verstrekken de Commissie de gegevens over de hoeveelheden producten die in het vrije verkeer zijn gebracht overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1301/2006.

3.   De in lid 1 bedoelde mededelingen worden gedaan overeenkomstig Verordening (EG) nr. 792/2009 van de Commissie (19) en er wordt gebruikgemaakt van de in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 382/2008 vermelde productcategorieën.

(2)

de bijlagen VIII, IX en X worden geschrapt.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 16 augustus 2012. De artikelen 1 en 8 zijn evenwel van toepassing met ingang van 1 januari 2013.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 juli 2012.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 30 van 31.1.2009, blz. 16.

(3)  PB L 228 van 1.9.2009, blz. 3.

(4)  PB L 362 van 9.12.2004, blz. 4.

(5)  PB L 145 van 31.5.2006, blz. 1.

(6)  PB L 365 van 21.12.2006, blz. 64.

(7)  PB L 316 van 2.12.2009, blz. 1.

(8)  PB L 316 van 2.12.2009, blz. 27.

(9)  PB L 316 van 2.12.2009, blz. 65.

(10)  PB L 245 van 17.9.2010, blz. 16.

(11)  PB L 342 van 28.12.2010, blz. 1.

(12)  PB L 228 van 1.9.2009, blz. 3.";

(13)  PB L 228 van 1.9.2009, blz. 3.";

(14)  PB L 228 van 1.9.2009, blz. 3.";

(15)  PB L 228 van 1.9.2009, blz. 3.".

(16)  PB L 228 van 1.9.2009, blz. 3.".

(17)  PB L 228 van 1.9.2009, blz. 3.".

(18)  PB L 228 van 1.9.2009, blz. 3.".

(19)  PB L 228 van 1.9.2009, blz. 3.";


21.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 194/6


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 667/2012 VAN DE COMMISSIE

van 20 juli 2012

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 juli 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0707 00 05

TR

95,4

ZZ

95,4

0709 93 10

TR

99,0

ZZ

99,0

0805 50 10

AR

95,5

BO

97,8

TR

52,0

UY

104,0

ZA

91,1

ZZ

88,1

0808 10 80

AR

127,6

BR

94,1

CL

116,7

CN

126,4

NZ

130,5

US

146,3

UY

52,1

ZA

101,9

ZZ

112,0

0808 30 90

AR

129,7

CL

120,2

ZA

107,0

ZZ

119,0

0809 10 00

TR

169,0

ZZ

169,0

0809 29 00

TR

360,4

ZZ

360,4

0809 30

TR

178,7

ZZ

178,7

0809 40 05

BA

74,7

ZZ

74,7


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


21.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 194/8


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 668/2012 VAN DE COMMISSIE

van 20 juli 2012

inzake de afgifte van invoercertificaten en de toekenning van rechten tot invoer voor de aanvragen die tijdens de eerste zeven dagen van juli 2012 in het kader van de bij Verordening (EG) nr. 616/2007 geopende tariefcontingenten zijn ingediend voor vlees van pluimvee

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (2), en met name artikel 7, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 616/2007 van de Commissie (3) zijn tariefcontingenten geopend voor de invoer van vlees van pluimvee van oorsprong uit Brazilië, Thailand, en andere derde landen.

(2)

De invoercertificaataanvragen die in de eerste zeven dagen van juli 2012 in het kader van de groepen 1, 2, 4, 6, 7 en 8 zijn ingediend voor de deelperiode van 1 oktober tot en met 31 december 2012 hebben, voor bepaalde contingenten, betrekking op een hoeveelheid die groter is dan de beschikbare hoeveelheid. Bijgevolg dient een op de aangevraagde hoeveelheden toe te passen toewijzingscoëfficiënt te worden vastgesteld om te bepalen in hoeverre de invoercertificaten kunnen worden afgegeven.

(3)

De aanvragen om rechten tot invoer die in de eerste zeven dagen van juli 2012 in het kader van groep 5 zijn ingediend voor de deelperiode van 1 oktober tot en met 31 december 2012, hebben betrekking op een hoeveelheid die groter is dan de beschikbare hoeveelheid. Bijgevolg dient een op de aangevraagde hoeveelheden toe te passen toewijzingscoëfficiënt te worden vastgesteld om te bepalen in hoeverre de rechten tot invoer kunnen worden toegekend,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Op de invoercertificaataanvragen die op grond van Verordening (EG) nr. 616/2007 in het kader van de groepen 1, 2, 4, 6, 7 en 8 zijn ingediend voor de deelperiode van 1 oktober tot en met 31 december 2012 worden de in de bijlage bij de onderhavige verordening opgenomen toewijzingscoëfficiënten toegepast.

2.   Op de aanvragen om rechten tot invoer die op grond van Verordening (EG) nr. 616/2007 in het kader van groep 5 zijn ingediend voor de deelperiode van 1 oktober tot en met 31 december 2012, worden de in de bijlage bij de onderhavige verordening opgenomen toewijzingscoëfficiënten toegepast.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 21 juli 2012.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 juli 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13.

(3)  PB L 142 van 5.6.2007, blz. 3.


BIJLAGE

Nummer van de groep

Volgnummer

Toewijzingscoëfficiënt voor de invoercertificaataanvragen die zijn ingediend voor de deelperiode van 1.10.2012 tot en met 31.12.2012

(%)

1

09.4211

0,573392

6

09.4216

1,345898


Nummer van de groep

Volgnummer

Toewijzingscoëfficiënt voor de aanvragen om rechten tot invoer die zijn ingediend voor de deelperiode van 1.10.2012 tot en met 31.12.2012

(en %)

5

09.4215

0,958773


21.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 194/10


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 669/2012 VAN DE COMMISSIE

van 20 juli 2012

houdende vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt voor de afgifte van invoercertificaten die in de periode van 1 tot en met 7 juli 2012 zijn aangevraagd voor suikerproducten in het kader van bepaalde tariefcontingenten en houdende schorsing van de indiening van de certificaataanvragen

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (2), en met name artikel 7, lid 2,

Gezien Verordening (EG) nr. 891/2009 van de Commissie van 25 september 2009 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten in de sector suiker (3), en met name artikel 5, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De hoeveelheden waarop de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 891/2009 in de periode van 1 tot en met 7 juli 2012 bij de bevoegde autoriteiten ingediende invoercertificaataanvragen betrekking hebben, zijn groter dan de onder volgnummer 09.4321 beschikbare hoeveelheden.

(2)

Derhalve dient overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1301/2006 een toewijzingscoëfficiënt te worden vastgesteld aan de hand waarvan certificaten voor volgnummer 09.4321 kunnen worden afgegeven. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 891/2009 dient de indiening van nieuwe aanvragen van certificaten voor dat volgnummer te worden geschorst tot het einde van het verkoopseizoen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Op de hoeveelheden waarvoor in het kader van Verordening (EG) nr. 891/2009 invoercertificaataanvragen zijn ingediend in de periode van 1 tot en met 7 juli 2012, worden de in de bijlage bij de onderhavige verordening vastgestelde toewijzingscoëfficiënten toegepast.

2.   De indiening van nieuwe certificaataanvragen voor de in de bijlage vermelde volgnummers wordt geschorst tot het einde van het verkoopseizoen 2011/2012.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 juli 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13.

(3)  PB L 254 van 26.9.2009, blz. 82.


BIJLAGE

Suiker CXL-concessies

Verkoopseizoen 2011/2012

In de periode van 1.7.2012 tot en met 7.7.2012 ingediende aanvragen

Volgnr.

Land

Toewijzingscoëfficiënt

(%)

Nieuwe aanvragen

09.4317

Australië

Geschorst

09.4318

Brazilië

Geschorst

09.4319

Cuba

Geschorst

09.4320

Andere derde landen

Geschorst

09.4321

India

9,090909

Geschorst

Niet van toepassing: de Commissie heeft geen enkele certificaataanvraag ontvangen.


Balkansuiker

Verkoopseizoen 2011/2012

In de periode van 1.7.2012 tot en met 7.7.2012 ingediende aanvragen

Volgnr.

Land

Toewijzingscoëfficiënt(%)

Nieuwe aanvragen

09.4324

Albanië

 

09.4325

Bosnië en Herzegovina

 (1)

 

09.4326

Servië

 (1)

 

09.4327

Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

 

09.4328

Kroatië

 

Niet van toepassing: de Commissie heeft geen enkele certificaataanvraag ontvangen.


Suiker voor uitzonderlijke en suiker voor industriële invoer

Verkoopseizoen 2011/2012

In de periode van 1.7.2012 tot en met 7.7.2012 ingediende aanvragen

Volgnr.

Type invoer

Toewijzingscoëfficiënt

(%)

Nieuwe aanvragen

09.4380

Uitzonderlijke invoer

 

09.4390

Industriële invoer

 

Niet van toepassing: de Commissie heeft geen enkele certificaataanvraag ontvangen.


(1)  Niet van toepassing: de aangevraagde hoeveelheden zijn niet groter dan de beschikbare hoeveelheden en worden derhalve volledig toegewezen.


BESLUITEN

21.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 194/12


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 17 juli 2012

tot wijziging van de bijlagen I tot en met IV bij Beschikking 2006/168/EG wat betreft bepaalde voorschriften inzake veterinaire certificering voor de invoer van runderembryo’s in de Unie

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 4816)

(Voor de EER relevante tekst)

(2012/414/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 89/556/EEG van de Raad van 25 september 1989 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in embryo’s van als huisdier gehouden runderen en de invoer daarvan uit derde landen (1), en met name artikel 7, lid 1, en artikel 9, lid 1, eerste alinea, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In bijlage I bij Beschikking 2006/168/EG van de Commissie van 4 januari 2006 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften en de voorschriften inzake veterinaire certificering voor de invoer van runderembryo’s in de Gemeenschap en tot intrekking van Beschikking 2005/217/EG (2) is de lijst vastgesteld van derde landen waaruit de lidstaten de invoer van embryo’s van als huisdier gehouden runderen („de embryo’s”) moeten toestaan. Er zijn ook aanvullende garanties inzake specifieke dierziekten vastgesteld die bepaalde derde landen uit de lijst in die bijlage moeten geven.

(2)

Beschikking 2006/168/EG bepaalt ook dat de lidstaten de invoer van embryo’s moeten toestaan die voldoen aan de veterinairrechtelijke voorschriften die zijn vastgesteld in de modellen van veterinaire certificaten in de bijlagen II, III en IV bij die beschikking.

(3)

De veterinairrechtelijke voorschriften voor bluetongue in de modellen van veterinaire certificaten in de bijlagen II, III en IV bij Beschikking 2006/168/EG zijn gebaseerd op de aanbevelingen van hoofdstuk 8.3. over bluetongue van de Terrestrial Animal Health Code van de Werelddiergezondheidsorganisatie (OIE). In dat hoofdstuk worden allerlei risicobeperkende maatregelen aanbevolen die erop gericht zijn ofwel de zoogdiergastheer niet bloot te stellen aan de besmettelijke vector, ofwel het virus te inactiveren door middel van antilichamen.

(4)

Bovendien heeft de OIE in de Terrestrial Animal Health Code een hoofdstuk gewijd aan de bewaking ten aanzien van geleedpotige vectoren van dierziekten. De controle van herkauwers op antilichamen tegen simbuvirussen, zoals het akabane- en het ainovirus van de familie Bunyaviridae, die vroeger werd beschouwd als een voordelige manier om de verspreiding van bluetonguecompetente vectoren vast te stellen voor er meer informatie over de verspreiding van die ziekten beschikbaar was, is niet opgenomen in de aanbevelingen.

(5)

De OIE heeft de akabane- en de ainoziekte ook niet in de Terrestrial Animal Health Code opgenomen. Bijgevolg moet het voorschrift voor het jaarlijks testen op die ziekten om de afwezigheid van de vector aan te tonen, worden geschrapt uit bijlage I bij Beschikking 2006/168/EG en uit de modellen van veterinaire certificaten in de bijlagen II, III en IV bij die beschikking.

(6)

Bovendien zijn tussen de Unie en bepaalde derde landen bilaterale overeenkomsten gesloten waarin specifieke voorwaarden voor de invoer van embryo’s in de Unie zijn opgenomen. Voor de samenhang moeten de in die bilaterale overeenkomsten opgenomen specifieke voorwaarden en modellen van veterinaire certificaten voor invoer dus gelden in plaats van de in Beschikking 2006/168/EG vastgestelde voorwaarden en modellen.

(7)

De diergezondheidsstatus van Zwitserland is gelijkwaardig aan die van de lidstaten. Het is daarom wenselijk dat in vivo verkregen en in vitro geproduceerde embryo’s die uit dat derde land in de Unie worden ingevoerd, vergezeld gaan van een veterinair certificaat dat is opgesteld overeenkomstig het model van het certificaat voor de intracommunautaire handel in bijlage C bij Richtlijn 89/556/EEG, dat wordt gebruikt voor de handel binnen de Unie in embryo’s van als huisdier gehouden runderen. Dat certificaat moet rekening houden met de aanpassingen die zijn vermeld in bijlage 11, aanhangsel 2, hoofdstuk VI, deel B, punt 2, bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten, goedgekeurd bij Besluit 2002/309/EG, Euratom van de Raad en, wat betreft de overeenkomst inzake Wetenschappelijke en Technologische samenwerking, van de Commissie van 4 april 2002 betreffende de sluiting van zeven overeenkomsten met de Zwitserse Bondsstaat (3).

(8)

Op grond van Richtlijn 89/556/EEG is Nieuw-Zeeland ook erkend als een derde land met een diergezondheidsstatus die, voor de invoer van in vivo verkregen embryo’s, gelijkwaardig is aan die van de lidstaten.

(9)

Daarom is het wenselijk dat in vivo verkregen embryo’s die in Nieuw-Zeeland zijn verzameld en uit dat derde land in de Unie worden ingevoerd, vergezeld gaan van een vereenvoudigd certificaat dat is opgesteld overeenkomstig het model van gezondheidscertificaat in bijlage IV bij Beschikking 2003/56/EG van de Commissie van 24 januari 2003 tot vaststelling van gezondheidscertificaten voor de invoer van levende dieren en dierlijke producten uit Nieuw-Zeeland (4) dat is vastgesteld overeenkomstig de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland inzake sanitaire maatregelen voor de handel in levende dieren en dierlijke producten (5), goedgekeurd bij Besluit 97/132/EG van de Raad (6).

(10)

Beschikking 2007/240/EG van de Commissie (7) bepaalt dat voor de verschillende veterinaire en gezondheidscertificaten die vereist zijn om levende dieren, sperma, embryo’s, eicellen en producten van dierlijke oorsprong in de Unie binnen te brengen, de in bijlage I daarbij opgenomen geüniformiseerde modellen voor veterinaire certificaten moeten worden gebruikt. Voor de samenhang en de vereenvoudiging van de wetgeving van de Unie moeten de modellen van veterinaire certificaten in de bijlagen II, III en IV bij Beschikking 2006/168/EG rekening houden met Beschikking 2007/240/EG.

(11)

De bijlagen I tot en met IV bij Beschikking 2006/168/EG moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(12)

Om een verstoring van het handelsverkeer te vermijden, moet het gebruik van veterinaire certificaten die vóór de invoering van de bij dit besluit vastgestelde wijzigingen zijn afgegeven overeenkomstig Beschikking 2006/168/EG, gedurende een overgangsperiode onder bepaalde voorwaarden worden toegestaan.

(13)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen I tot en met IV bij Beschikking 2006/168/EG worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

De lidstaten staan gedurende een overgangsperiode die loopt tot en met 30 juni 2013 de invoer van zendingen embryo’s van als huisdier gehouden runderen uit derde landen toe die vergezeld gaan van een veterinair certificaat dat uiterlijk op 31 mei 2013 en vóór de invoering van de bij dit besluit vastgestelde wijzigingen is afgegeven overeenkomstig de modellen in de bijlagen II, III en IV bij Beschikking 2006/168/EG.

Artikel 3

Dit besluit is van toepassing met ingang van 1 januari 2013.

Artikel 4

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 17 juli 2012.

Voor de Commissie

John DALLI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 302 van 19.10.1989, blz. 1.

(2)  PB L 57 van 28.2.2006, blz. 19.

(3)  PB L 114 van 30.4.2002, blz. 1.

(4)  PB L 22 van 25.1.2003, blz. 38.

(5)  PB L 57 van 26.2.1997, blz. 5.

(6)  PB L 57 van 26.2.1997, blz. 4.

(7)  PB L 104 van 21.4.2007, blz. 37.


BIJLAGE

De bijlagen I tot en met IV bij Beschikking 2006/168/EG worden vervangen door:

BIJLAGE I

ISO-code

Derde land

Toepasselijk veterinair certificaat

AR

Argentinië

BIJLAGE II

BIJLAGE III

BIJLAGE IV

AU

Australië

BIJLAGE II

BIJLAGE III

BIJLAGE IV

CA

Canada

BIJLAGE II

BIJLAGE III

BIJLAGE IV

CH

Zwitserland (1)

BIJLAGE II

BIJLAGE III

BIJLAGE IV

HR

Kroatië

BIJLAGE II

BIJLAGE III

BIJLAGE IV

IL

Israël

BIJLAGE II

BIJLAGE III

BIJLAGE IV

MK

voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (2)

BIJLAGE II

BIJLAGE III

BIJLAGE IV

NZ

Nieuw-Zeeland (3)

BIJLAGE II

BIJLAGE III

BIJLAGE IV

US

Verenigde Staten van Amerika

BIJLAGE II

BIJLAGE III

BIJLAGE IV

BIJLAGE II

Model van veterinair certificaat voor de invoer van in vivo verkregen embryo’s van als huisdier gehouden runderen die overeenkomstig richtlijn 89/556/EEG van de Raad zijn verzameld

Image

Image

Image

BIJLAGE III

Model van veterinair certificaat voor de invoer van in vitro geproduceerde embryo’s van als huisdier gehouden runderen, bevrucht met sperma dat voldoet aan richtlijn 88/407/EEG van de Raad

Image

Image

Image

Image

BIJLAGE IV

Model van veterinair certificaat voor de invoer van in vitro geproduceerde embryo’s van als huisdier gehouden runderen, bevrucht met sperma afkomstig van door de bevoegde autoriteit van het exporterende land erkende spermacentra of spermaopslagcentra

Image

Image

Image

Image


(1)  De voor invoer uit Zwitserland te gebruiken certificaten voor in vivo verkregen en in vitro geproduceerde embryo’s zijn opgenomen in bijlage C bij Richtlijn 89/556/EEG, met de aanpassingen zoals beschreven in bijlage 11, aanhangsel 2, hoofdstuk VI, deel B, punt 2, bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten, goedgekeurd bij Besluit 2002/309/EG, Euratom van de Raad en, wat betreft de overeenkomst inzake Wetenschappelijke en Technologische samenwerking, van de Commissie van 4 april 2002 betreffende de sluiting van zeven overeenkomsten met de Zwitserse Bondsstaat.

(2)  Voorlopige code die geen gevolgen heeft voor de definitieve benaming die aan het land wordt gegeven na afloop van de onderhandelingen die momenteel in het kader van de Verenigde Naties worden gevoerd.

(3)  Het voor invoer uit Nieuw-Zeeland te gebruiken certificaat voor in vivo verkregen embryo’s is opgenomen in bijlage IV bij Beschikking 2003/56/EG van de Commissie van 24 januari 2003 tot vaststelling van gezondheidscertificaten voor de invoer van levende dieren en dierlijke producten uit Nieuw-Zeeland (alleen voor de in Nieuw-Zeeland verzamelde embryo’s). Het is vastgesteld overeenkomstig de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland inzake sanitaire maatregelen voor de handel in levende dieren en dierlijke producten, goedgekeurd bij Besluit 97/132/EG van de Raad.


21.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 194/26


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 18 juli 2012

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2011/630/EU wat betreft de veterinairrechtelijke voorschriften voor bluetongue- en simbuvirussen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 4882)

(Voor de EER relevante tekst)

(2012/415/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 88/407/EEG van de Raad van 14 juni 1988 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in sperma van runderen en de invoer daarvan (1), en met name artikel 10, lid 2, eerste alinea, en artikel 11, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In bijlage I bij Uitvoeringsbesluit 2011/630/EU van de Commissie van 20 september 2011 betreffende de invoer van rundersperma in de Unie (2) is de lijst vastgesteld van derde landen waaruit de lidstaten de invoer van rundersperma moeten toestaan, evenals de aanvullende garanties inzake specifieke dierziekten die bepaalde derde landen uit de lijst moeten geven. Dit besluit bevat ook certificeringsvoorschriften voor de invoer van dergelijk sperma in de Unie.

(2)

Het model van diergezondheidscertificaat in bijlage II, deel 1, afdeling A, bij Uitvoeringsbesluit 2011/630/EU bevat de veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer in de Unie van rundersperma dat is gewonnen, behandeld en opgeslagen overeenkomstig Richtlijn 88/407/EEG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2003/43/EG van de Raad (3).

(3)

De huidige veterinairrechtelijke voorschriften voor bluetongue in het model van gezondheidscertificaat in bijlage II, deel 1, afdeling A, bij Uitvoeringsbesluit 2011/630/EU bepalen dat donordieren moeten voldoen aan de voorwaarden voor de invoer van rundersperma die zijn vastgesteld in het hoofdstuk over bluetongue in de Terrestrial Animal Health Code van de Werelddiergezondheidsorganisatie (OIE). In dat hoofdstuk worden allerlei risicobeperkende maatregelen aanbevolen die erop gericht zijn ofwel de zoogdiergastheer niet bloot te stellen aan de besmettelijke vector, ofwel het virus te inactiveren door middel van antilichamen. Omwille van de rechtszekerheid is het wenselijk dat het model van gezondheidscertificaat duidelijk de desbetreffende voorschriften en de door het uitvoerende derde land te geven garanties aangeeft, afhankelijk van de epidemiologische situatie.

(4)

Bovendien heeft de OIE in de Terrestrial Animal Health Code een hoofdstuk gewijd aan de bewaking ten aanzien van geleedpotige vectoren van dierziekten. De controle van herkauwers op antilichamen tegen simbuvirussen, zoals het akabane- en het ainovirus van de familie Bunyaviridae, die vroeger werd beschouwd als een voordelige manier om de verspreiding van bluetonguecompetente vectoren vast te stellen voor er meer informatie over de verspreiding van die ziekten beschikbaar was, is niet opgenomen in de aanbevelingen.

(5)

Bovendien heeft de OIE de akabane- en de ainoziekte niet in de Terrestrial Animal Health Code opgenomen. Bijgevolg moet het voorschrift voor het jaarlijks testen op die ziekten om de afwezigheid van de vector aan te tonen, worden verwijderd uit bijlage I bij Uitvoeringsbesluit 2011/630/EU en uit het model van gezondheidscertificaat in bijlage II, deel 1, afdeling A.

(6)

Uitvoeringsbesluit 2011/630/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

Om een verstoring van het handelsverkeer te vermijden, moet het gebruik van diergezondheidscertificaten die vóór de invoering van de bij dit besluit vastgestelde wijzigingen zijn afgegeven overeenkomstig Uitvoeringsbesluit 2011/630/EU, gedurende een overgangsperiode onder bepaalde voorwaarden worden toegestaan.

(8)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen bij Uitvoeringsbesluit 2011/630/EU worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

De lidstaten staan gedurende een overgangsperiode die loopt tot en met 30 juni 2013 de invoer van sperma en voorraden sperma uit derde landen toe die vergezeld gaan van een diergezondheidscertificaat dat uiterlijk op 31 mei 2013 en vóór de invoering van de bij dit besluit vastgestelde wijzigingen is afgegeven overeenkomstig het model in bijlage II, deel 1, afdeling A, bij Uitvoeringsbesluit 2011/630/EU.

Artikel 3

Dit besluit is van toepassing met ingang van 1 januari 2013.

Artikel 4

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 18 juli 2012.

Voor de Commissie

John DALLI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 194 van 22.7.1988, blz. 10.

(2)  PB L 247 van 24.9.2011, blz. 32.

(3)  PB L 143 van 11.6.2003, blz. 23.


BIJLAGE

1)

Bijlage I wordt vervangen door:

„BIJLAGE I

Lijst van derde landen of delen daarvan waaruit de lidstaten de invoer van rundersperma moeten toestaan

ISO-code

Naam van het derde land

Opmerkingen

Omschrijving van het grondgebied

(indien van toepassing)

Aanvullende garanties

AU

Australië

 

De aanvullende garantie inzake tests in punt II.5.4.1 van het certificaat in bijlage II, deel 1, afdeling A, is verplicht.

CA

Canada (1)

 

 

CH

Zwitserland (2)

 

 

CL

Chili

 

 

GL

Groenland

 

 

HR

Kroatië

 

 

IS

IJsland

 

 

NZ

Nieuw-Zeeland

 

 

PM

Saint-Pierre en Miquelon

 

 

US

Verenigde Staten van Amerika

 

De aanvullende garantie in punt II.5.4.1 van het certificaat in bijlage II, deel 1, afdeling A, is verplicht.

2)

In deel 1 van bijlage II wordt afdeling A vervangen door:

„AFDELING A

Model 1 — Diergezondheidscertificaat dat van toepassing is op de invoer en doorvoer van rundersperma dat is gewonnen, behandeld en opgeslagen overeenkomstig Richtlijn 88/407/EEG van de Raad, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2003/43/EG, en dat wordt verzonden uit het spermacentrum waar het sperma is gewonnen

Image

Image

Image

Image


(1)  Het voor invoer uit Canada te gebruiken certificaat is opgenomen in Beschikking 2005/290/EG van de Commissie van 4 april 2005 betreffende vereenvoudigde certificaten voor de invoer van rundersperma en vers varkensvlees uit Canada en tot wijziging van Beschikking 2004/639/EG (alleen voor in Canada gewonnen sperma). Het is vastgesteld overeenkomstig de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van Canada inzake sanitaire maatregelen ter bescherming van de volksgezondheid en de diergezondheid voor de handel in levende dieren en dierlijke producten, zoals goedgekeurd bij Besluit 1999/201/EG van de Raad.

(2)  De voor invoer uit Zwitserland te gebruiken certificaten zijn opgenomen in bijlage D bij Richtlijn 88/407/EEG, met de aanpassingen beschreven in bijlage 11, aanhangsel 2, hoofdstuk VII, onder B), punt 4, bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten, zoals goedgekeurd bij Besluit 2002/309/EG, Euratom van de Raad en, wat betreft de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking, van de Commissie van 4 april 2002 betreffende de sluiting van zeven overeenkomsten met de Zwitserse Bondsstaat.”


21.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 194/33


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 19 juli 2012

tot toelating van methoden voor de indeling van geslachte varkens in België

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 4933)

(Slechts de teksten in de Franse en de Nederlandse taal zijn authentiek)

(2012/416/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1), en met name artikel 43, onder m), juncto artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens bijlage V, afdeling B.IV, punt 1, bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 moet, met het oog op de indeling van geslachte varkens, het aandeel mager vlees worden geschat volgens door de Commissie toegestane indelingsmethoden en mogen in dit verband uitsluitend statistisch bewezen schattingsmethoden op basis van de fysieke opmeting van een of meer onderdelen van de anatomie van het geslachte varken worden toegestaan. Indelingsmethoden worden slechts toegelaten als een maximumtolerantie voor de statistische fout bij de schatting in acht wordt genomen. Deze tolerantie is vastgesteld in artikel 23, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/2008 van de Commissie van 10 december 2008 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de communautaire indelingsschema’s voor runder-, varkens- en schapenkarkassen en voor de mededeling van de prijzen daarvan (2).

(2)

Bij Beschikking 97/107/EG (3) heeft de Commissie het gebruik van vijf methoden voor de indeling van geslachte varkens in België toegelaten.

(3)

Door wijzigingen in de varkenspopulatie wordt in de formules die bij deze methoden worden gebruikt, het aandeel mager vlees op dit moment te laag geschat. Het is daarom noodzakelijk dat de formule van de toegelaten methoden wordt bijgewerkt en er drie nieuwe indelingsmethoden worden verkregen en gebruikt.

(4)

België heeft de Commissie verzocht acht methoden voor de indeling van geslachte varkens op zijn grondgebied toe te laten, en heeft in het in artikel 23, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1249/2008 bedoelde protocol een gedetailleerde beschrijving van de versnijdingsproef gegeven met opgave van de beginselen waarop die methoden zijn gebaseerd, de resultaten van de versnijdingsproef en de vergelijkingen die worden toegepast voor de beoordeling van het percentage mager vlees.

(5)

Uit het onderzoek van dit verzoek is gebleken dat aan de voorwaarden voor het toelaten van deze indelingsmethoden is voldaan. Deze indelingsmethoden dienen derhalve te worden toegelaten in België.

(6)

Wijzigingen van de apparatuur of van de indelingsmethoden zijn verboden, tenzij deze expliciet bij een uitvoeringsbesluit van de Commissie worden toegestaan.

(7)

Ter wille van de duidelijkheid en de rechtszekerheid dient Beschikking 97/107/EG te worden ingetrokken.

(8)

Gelet op de technische omstandigheden in verband met de invoering van nieuwe apparaten en nieuwe vergelijkingen dienen de bij Beschikking 97/107/EG toegelaten methoden voor de indeling van geslachte varkens tot en met 30 september 2012 van toepassing te blijven.

(9)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de indeling van geslachte varkens mogen in België, overeenkomstig bijlage V, afdeling B.IV, punt 1, bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 de volgende methoden worden gebruikt:

a)

het „Capteur Gras/Maigre — Sydel (CGM)” genaamde apparaat en de bijbehorende schattingsmethoden, waarvan de nadere gegevens in deel 1 van de bijlage zijn vermeld;

b)

het „Giralda Choirometer Pork Grader (PG 200)” genaamde apparaat en de bijbehorende schattingsmethoden, waarvan de nadere gegevens in deel 2 van de bijlage zijn vermeld;

c)

het „Hennessy Grading Probe (HGP 4)” genaamde apparaat en de bijbehorende schattingsmethoden, waarvan de nadere gegevens in deel 3 van de bijlage zijn vermeld;

d)

het „Fat-O-Meat'er (FOM II)” genaamde apparaat en de bijbehorende schattingsmethoden, waarvan de nadere gegevens in deel 4 van de bijlage zijn vermeld;

e)

het „OptiScan TP” genaamde apparaat en de bijbehorende schattingsmethoden, waarvan de nadere gegevens in deel 5 van de bijlage zijn vermeld;

f)

het „CSB Image-Meater” genaamde apparaat en de bijbehorende schattingsmethoden, waarvan de nadere gegevens in deel 6 van de bijlage zijn vermeld;

g)

het „VCS 2000” genaamde apparaat en de bijbehorende schattingsmethoden, waarvan de nadere gegevens in deel 7 van de bijlage zijn vermeld;

h)

het „AutoFOM III” genaamde apparaat en de bijbehorende schattingsmethoden, waarvan de nadere gegevens in deel 8 van de bijlage zijn vermeld.

Artikel 2

Wijzigingen van de toegelaten apparaten of schattingsmethoden zijn verboden, tenzij deze expliciet bij een uitvoeringsbesluit van de Commissie worden toegestaan.

Artikel 3

Beschikking 97/107/EG wordt ingetrokken.

Tot en met 30 september 2012 mag België de bij Beschikking 97/107/EG toegelaten methoden voor de indeling van geslachte varkens echter blijven toepassen.

Artikel 4

Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk België.

Gedaan te Brussel, 19 juli 2012.

Voor de Commissie

Dacian CIOLOȘ

Lid van de Commissie


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 337 van 16.12.2008, blz. 3.

(3)  PB L 39 van 8.2.1997, blz. 17.


BIJLAGE

METHODEN VOOR DE INDELING VAN GESLACHTE VARKENS IN BELGIË

DEEL 1

Capteur gras/maigre — Sydel (CGM)

1.

De in dit deel vastgestelde voorschriften zijn van toepassing wanneer de geslachte varkens worden ingedeeld met het „Capteur Gras/Maigre — Sydel (CGM)” genaamde apparaat.

2.

Het apparaat is uitgerust met een Sydel-hogedefinitiesonde van 8 mm diameter met een infraroodfotodiode (Honeywell) en twee fotodetectoren (Honeywell). Het apparaat heeft een meetbereik van 0 tot 105 mm. De meetwaarden worden door het CGM-apparaat zelf omgezet in een schatting van het aandeel mager vlees.

3.

Het aandeel mager vlees van een geslacht varken wordt berekend aan de hand van de volgende formule:

Ŷ = 66,09149 – 0,82047 × X1 + 0,10762 × X2

waarbij:

Ŷ

=

het geschatte percentage mager vlees van het geslachte varken,

X1

=

de rugspekdikte (met inbegrip van het zwoerd) in millimeter, gemeten op 6 cm van de scheidingslijn tussen de derde- en de vierdelaatste rib,

X2

=

de rugspierdikte in millimeter, in één handeling en op dezelfde plaats en dezelfde wijze gemeten als X1.

De formule is geldig voor geslachte varkens met een gewicht tussen 60 en 130 kg.

DEEL 2

Giralda choirometer pork grader (PG 200)

1.

De in dit deel vastgestelde voorschriften zijn van toepassing wanneer de geslachte varkens worden ingedeeld met het „Giralda Choirometer Pork Grader (PG 200)” genaamde apparaat.

2.

Het PG200-apparaat is uitgerust met een sonde (Siemens KOM 2110) van 6 mm met een fotodiode (LED Siemens F 28) en een fotodetector (Siemens F 232). Het apparaat heeft een meetbereik van 0 tot 125 mm. De meetwaarden worden door het PG200-apparaat zelf omgezet in een schatting van het aandeel mager vlees.

3.

Het aandeel mager vlees van een geslacht varken wordt berekend aan de hand van de volgende formule:

Ŷ = 70,09860 – 0,84616 × X1 + 0,091860 × X2

waarbij:

Ŷ

=

het geschatte percentage mager vlees van het geslachte varken,

X1

=

de rugspekdikte (met inbegrip van het zwoerd) in millimeter, gemeten loodrecht op de rug van het geslachte varken (7 cm van de scheidingslijn aan de buitenkant en ongeveer 4 cm van de scheidingslijn aan de binnenkant) tussen de derde- en de vierdelaatste rib,

X2

=

de rugspierdikte in millimeter, in één handeling en op dezelfde plaats en dezelfde wijze gemeten als X1.

De formule is geldig voor geslachte varkens met een gewicht tussen 60 en 130 kg.

DEEL 3

Hennessy grading probe (HGP 4)

1.

De in dit deel vastgestelde voorschriften zijn van toepassing wanneer de geslachte varkens worden ingedeeld met het „Hennessy Grading Probe (HGP 4)” genaamde apparaat.

2.

Het HGP 4-apparaat is uitgerust met een sonde van 5,95 mm diameter (6,3 mm bij het mes aan de punt van de sonde) met een fotodiode en een fotodetector en heeft een meetbereik van 0 tot 120 mm. De verkregen meetwaarden worden door de HGP 4 zelf of met behulp van een daaraan gekoppelde computer omgezet in een schatting van het aandeel mager vlees.

3.

Het aandeel mager vlees van een geslacht varken wordt berekend aan de hand van de volgende formule:

Ŷ = 70,37871 – 0,86986 × X1 + 0,080138 × X2

waarbij:

Ŷ

=

het geschatte percentage mager vlees van het geslachte varken,

X1

=

de rugspekdikte (met inbegrip van het zwoerd) in millimeter, gemeten op 6 cm van de scheidingslijn tussen de derde- en de vierdelaatste rib,

X2

=

de rugspierdikte in millimeter, in één handeling en op dezelfde plaats en dezelfde wijze gemeten als X1.

De formule is geldig voor geslachte varkens met een gewicht tussen 60 en 130 kg.

DEEL 4

Fat-O-Meat’er (FOM II)

1.

De in dit deel vastgestelde voorschriften zijn van toepassing wanneer de geslachte varkens worden ingedeeld met het „Fat-O-Meat'er (FOM II)” genaamde apparaat.

2.

Dit apparaat is een nieuwe versie van het Fat-O-Meat'er-meetsysteem. FOM II bestaat uit een optische sonde met een mes, een instrument voor dieptemeting met een meetbereik van 0 tot 125 mm en een systeem voor de verzameling en analyse van gegevens — Carometec Touch Panel i15 computer (Ingress Protection IP69K). De verkregen meetwaarden worden door het FOM II-apparaat zelf omgezet in een schatting van het aandeel mager vlees.

3.

Het aandeel mager vlees van een geslacht varken wordt berekend aan de hand van de volgende formule:

Ŷ = 68,85997 – 0,94985 × X1 + 0,088314 × X2

waarbij:

Ŷ

=

het geschatte percentage mager vlees van het geslachte varken,

X1

=

de rugspekdikte (met inbegrip van het zwoerd) in millimeter, gemeten loodrecht op de rug van het geslachte varken (7 cm van de scheidingslijn aan de buitenkant en ongeveer 4 cm van de scheidingslijn aan de binnenkant) tussen de tweede- en de derdelaatste rib,

X2

=

de rugspierdikte in millimeter, in één handeling en op dezelfde plaats en dezelfde wijze gemeten als X1.

De formule is geldig voor geslachte varkens met een gewicht tussen 60 en 130 kg.

DEEL 5

OptiScan TP

1.

De in dit deel vastgestelde voorschriften zijn van toepassing wanneer de geslachte varkens worden ingedeeld met het „OptiScan TP” genaamde apparaat.

2.

Het Optiscan-TP-apparaat is uitgerust met een digitale beeldvormer waarmee een lichtfoto van de twee meetpunten op de geslachte varkens wordt gemaakt. De beelden vormen de basis voor de berekening van de spek- en spierdikte volgens de tweepuntenmethode „Zwei-Punkte Messverfahren (ZP)”.

De meetwaarden worden door het OptiScan-TP-apparaat zelf omgezet in een schatting van het aandeel mager vlees. De foto’s worden opgeslagen en kunnen later worden gecontroleerd. De geïntegreerde bluetooth®-interface maakt een gemakkelijke gegevensoverdracht mogelijk.

3.

Het aandeel mager vlees van een geslacht varken wordt berekend aan de hand van de volgende formule:

Ŷ = 58,81491 – 0,64150 × X1 + 0,16873 × X2

waarbij:

Ŷ

=

het geschatte percentage mager vlees van het geslachte varken,

X1

=

de minimale vetdikte (met inbegrip van het zwoerd) in millimeter boven de M. gluteus medius,

X2

=

de dikte van de lendenspier in millimeter, gemeten als de kortste afstand tussen het voorste (craniale) uiteinde van de M. gluteus medius en het bovenste (dorsale) uiteinde van het wervelkanaal.

De formule is geldig voor geslachte varkens met een gewicht tussen 60 en 130 kg.

DEEL 6

CSB Image Meater (CSB)

1.

De in dit deel vastgestelde voorschriften zijn van toepassing wanneer de geslachte varkens worden ingedeeld met het „CSB Image Meater” genaamde apparaat.

2.

Het CSB Image Meater-apparaat is een online fotoverwerkingssysteem waarbij de halve geslachte varkens automatisch door een camera worden gefilmd. De fotogegevens worden vervolgens verwerkt aan de hand van speciaal daarvoor bestemde software. De variabelen van de CSB Image Meater worden berekend op de scheidingslijn rond de M. gluteus medius. De meetwaarden worden omgezet in een schatting van het aandeel mager vlees.

3.

Het aandeel mager vlees van een geslacht varken wordt berekend aan de hand van de volgende formule:

Ŷ = 71,65733 – (0,22223 × S) + (0,032383 × F) – (0,20522 × MS) + (0,053050 × MF) – (0,13195 × WL) – (0,16384 × WaS)

waarbij:

Ŷ

=

het geschatte percentage mager vlees van het geslachte varken,

S

=

de minimale vetdikte (met inbegrip van het zwoerd) in millimeter boven de M. gluteus medius,

F

=

de dikte van de lendenspier in millimeter, gemeten op de kortste afstand tussen het voorste (craniale) uiteinde van de M. gluteus medius en het bovenste (dorsale) uiteinde van het wervelkanaal,

MS

=

de gemiddelde spekdikte boven de M. gluteus medius (mm),

MF

=

de gemiddelde spierdikte onder de M. gluteus medius (mm),

WL

=

de gemiddelde lengte van de wervels, inclusief de ruggenwervelschijven (mm),

WaS

=

de gemiddelde vetdikte boven de eerste gemeten wervel (a) (mm).

4.

De meetpunten zijn beschreven in deel II van het protocol dat België bij de Commissie heeft ingediend op grond van artikel 23, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1249/2008.

De formule is geldig voor geslachte varkens met een gewicht tussen 60 en 130 kg.

DEEL 7

VCS 2000

1.

De in dit deel vastgestelde voorschriften zijn van toepassing wanneer de geslachte varkens worden ingedeeld met het „VCS 2000” genaamde apparaat.

2.

Het VCS 2000-apparaat is een online fotoverwerkingssysteem waarbij de halve geslachte varkens automatisch door een camera worden gefilmd. De fotogegevens worden vervolgens verwerkt aan de hand van speciaal daarvoor bestemde software. De meetwaarden worden omgezet in een schatting van het aandeel mager vlees.

3.

Het aandeel mager vlees van een geslacht varken wordt berekend aan de hand van de volgende formule:

Ŷ = 51,85549 + (0,013351 × TL1) + (0,020216 × TL4) + (0,012917 × TL6) – (0,0061754 × TL7) + (0,014479 × TL8) – (0,000020016 × HF13) – (0,0067020 × HL7) – (0,015821 × HL8) + (10,97550 × HV1) – (0,000010969 × HF26) – (0,00043912 × HF28) – (0,000021232 × HF31) – (0,000019406 × HF34) – (0,024227 × HL15) – (0,0099866 × HL17) – (0,0085447 × HL18) – (0,020238 × HL20) – (0,0086577 × HL21) – (0,0076468 × HL23) – (0,0074809 × HL24) + (0,074204 × HV19) – (0,0058634 × HL31) – (0,015560 × SBAR1) – (0,015265 × SBAR2) – (0,019170 × SBAM2) + (0,043510 × VBAM2) – (0,026957 × FBAR4) – (0,010999 × KBAR4) – (0,018434 × FBAM4) – (0,017239 × SBAR5) + (0,072272 × VBAR5) – (0,0071030 × SBAM5) + (0,068737 × VBM5) – (3,68219 × TL2/TL8) – (1,17220 × TL5/TL8) – (3,19090 × TL7/TL8) + (4,49917 × TL1/TL5) + (9,13323 × TL4/TL5) + (4,82528 × TL6/TL5) – (6,62198 × HL15/HL7) – (2,36961 × HL17/HL7) – (1,75295 × HL18/HL7) – (5,58346 × HL20/HL7) – (1,66395 × HL23/HL7) + (2,85610 × HL30/HL7) + (0,0034487 × HL1/HL18) + (0,0036430 × HL4/HL18) + (0,0046569 × HL9/HL18) + (0,096880 × HL10/HL18) + (0,0051002 × HL12/HL18) + (0,076501 × HL13/HL18) + (0,0054646 × HL14/HL18) – (1,49515 × HL15/HL18) – (1,18547 × HL20/HL18) + (0,082962 × HL27/HL18) + (0,071890 × HL30/HL18) + (0,086655 × HL32/HL18) + (44,62296 × HF2/HF1) – (44,62325 × HF3/HF1) + (26,92160 × HF4/HF1) – (2,60469 × HF26/HF1) – (138,22300 × HF28/HF1) – (5,26517 × HF31/HF1) – (4,09877 × HF34/HF1) + (108,30840 × HF37/HF1) + (8,05099 × HF40/HF1) + (0,30959 × HF4/HF26) + (1,21963 × HF20/HF26) – (20,88758 × HF28/HF26) + (1,67606 × HF37/HF26) + (0,15193 × HF40/HF26)

waarbij:

Ŷ

=

het geschatte percentage mager vlees van het geslachte varken,

TL1, TL4, TL6 … HF40/HF26 zijn de met VCS 2000 gemeten variabelen.

4.

De meetpunten zijn beschreven in deel II van het protocol dat België bij de Commissie heeft ingediend op grond van artikel 23, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1249/2008.

De formule is geldig voor geslachte varkens met een gewicht tussen 60 en 130 kg.

DEEL 8

AutoFOM III

1.

De in dit deel vastgestelde voorschriften zijn van toepassing wanneer de geslachte varkens worden ingedeeld met het „AutoFOM III” genaamde apparaat.

2.

Het apparaat is uitgerust met zestien ultrasone transductoren van 2 MHz (Carometec A/S) met een meetbereik van 25 mm tussen de transductoren. De ultrasone gegevens omvatten de gemeten rugspek- en spierdikte en gerelateerde parameters. De meetwaarden worden door een computer omgezet in een schatting van het aandeel mager vlees.

3.

Het aandeel mager vlees van een geslacht varken wordt berekend aan de hand van de volgende formule:

Ŷ = 72,82182 – (0,055746 × R2P2) – (0,056757 × R2P3) – (0,054895 × R2P4) – (0,055823 × R2P6) – (0,056800 × R2P7) – (0,054876 × R2P8) – (0,056419 × R2P10) – (0,055541 × R2P11) – (0,022251 × R2P13) – (0,022702 × R2P14) – (0,051975 × R2P15) – (0,030301 × R2P16) + (0,011064 × R3P1) + (0,011312 × R3P3) + (0,011353 × R3P5) + (0,011789 × R3P6) + (0,012286 × R3P7) + (0,010915 × R3P9) – (0,033450 × R4P7) – (0,020275 × R4P8) – (0,032423 × R4P9) – (0,038300 × R4P10) – (0,062709 × R4P11) – (0,027456 × R4P12) – (0,052494 × R4P13) – (0,064748 × R4P15) – (0,076343 × R4P16)

waarbij:

Ŷ

=

het geschatte percentage mager vlees van het geslachte varken,

R2P2, R2P3, R2P4 … R4P16 = de door AutoFOM III gemeten variabelen.

4.

De meetpunten zijn beschreven in deel II van het protocol dat België bij de Commissie heeft ingediend op grond van artikel 23, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1249/2008.

De formule is geldig voor geslachte varkens met een gewicht tussen 60 en 130 kg.


AANBEVELINGEN

21.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 194/39


AANBEVELING VAN DE COMMISSIE

van 17 juli 2012

betreffende de toegang tot en de bewaring van wetenschappelijke informatie

(2012/417/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 292,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In de mededeling van de Commissie „Europa 2020 — Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei” (1) wordt de ontwikkeling van een op kennis en innovatie gebaseerde economie als prioriteit gesteld.

(2)

De doelen van de Europa 2020-strategie worden met name nader uiteengezet in de vlaggenschipinitiatieven „Een digitale agenda voor Europa” (2) en „Innovatie-Unie” (3). De in het kader van de „Digitale agenda” uit te voeren acties omvatten onder meer de verspreiding op grote schaal van openbaar gefinancierd onderzoek via de open-toegangpublicatie van wetenschappelijke gegevens en papers. In het initiatief „Innovatie-Unie” wordt aangedrongen op een kader voor een Europese onderzoeksruimte (EOR) en ondersteunende maatregelen om de belemmeringen voor mobiliteit en grensoverschrijdende samenwerking uit de weg te ruimen. Hierin wordt gesteld dat de open toegang tot publicaties en gegevens van uit publieke middelen gefinancierd onderzoek moet worden bevorderd en dat de toegang tot publicaties het algemene beginsel moet worden voor projecten die worden gefinancierd uit de EU-kaderprogramma's voor onderzoek.

(3)

Op 14 februari 2007 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan de mededeling „Wetenschappelijke informatie in het digitale tijdperk: toegang, verspreiding en bewaring” (4), die vergezeld ging van een werkdocument van de diensten van de Commissie. Zij bood een overzicht van de stand van zaken in Europa betreffende wetenschappelijke publicaties en het bewaren van onderzoeksresultaten, waarbij relevante organisatorische, juridische, technische en financiële kwesties werden onderzocht.

(4)

Op deze mededeling volgden in november 2007 de conclusies van de Raad over wetenschappelijke informatie in het digitale tijdperk: toegang, verspreiding en bewaring. In de conclusies werd de Commissie verzocht om te experimenteren met de open toegang tot wetenschappelijke publicaties die het resultaat waren van projecten die werden gefinancierd uit de EU-kaderprogramma's voor onderzoek en werd een reeks door de lidstaten uit te voeren acties genoemd. Op een aantal in de conclusies aan de orde gestelde gebieden is vooruitgang geboekt, maar niet alle doelen zijn bereikt en de in de lidstaten gemaakte vorderingen lopen uiteen. De EU moet maatregelen nemen, zodat het onderzoekspotentieel van Europa optimaal wordt benut.

(5)

Open-toegangbeleid beoogt de lezers zo vroeg mogelijk tijdens het verspreidingsproces toegang te verschaffen tot intercollegiaal getoetste wetenschappelijke publicaties en kosteloze onderzoeksgegevens, en het gebruik en hergebruik van wetenschappelijke onderzoeksresultaten mogelijk te maken. Dergelijk beleid moet worden uitgevoerd in het licht van de problematiek van de intellectuele eigendomsrechten.

(6)

Het beleid ter bevordering van open toegang tot wetenschappelijke onderzoeksresultaten moet van toepassing zijn op alle onderzoek dat uit overheidsmiddelen wordt gefinancierd. Naar verwachting zal zulk beleid leiden tot betere voorwaarden voor het verrichten van onderzoek doordat dubbel werk wordt verminderd en de tijd die wordt besteed om de informatie te zoeken en er toegang toe te krijgen tot een minimum wordt teruggebracht. Hierdoor zal de wetenschappelijke vooruitgang worden bespoedigd en zal het eenvoudiger worden om binnen en buiten de EU samen te werken. Dergelijk beleid komt ook tegemoet aan de vraag van de wetenschappelijke gemeenschap naar een bredere toegang tot wetenschappelijke informatie.

(7)

Als alle maatschappelijke actoren de kans krijgen tot interactie binnen de onderzoekscyclus, wordt daardoor de kwaliteit, relevantie, aanvaardbaarheid en duurzaamheid van de innovatieresultaten verbeterd doordat de verwachtingen, behoeften, belangen en waarden van de samenleving op één lijn worden gebracht. Open toegang is een sleutelaspect van het beleid van de lidstaten ten behoeve van verantwoordelijk onderzoek en verantwoordelijke innovatie doordat allen kunnen beschikken over de resultaten van onderzoek en de maatschappelijke betrokkenheid wordt bevorderd.

(8)

Ook het bedrijfsleven zal profiteren van een bredere toegang tot wetenschappelijke onderzoeksresultaten. Vooral het midden- en kleinbedrijf zal zijn vermogen tot innovatie kunnen verbeteren. Beleid inzake toegang tot wetenschappelijke informatie moet daarom ook de toegang tot wetenschappelijke informatie voor particuliere ondernemingen eenvoudiger maken.

(9)

Het internet heeft wetenschap en onderzoek ingrijpend veranderd. Zo hebben bijvoorbeeld onderzoeksteams geëxperimenteerd met nieuwe mogelijkheden om wetenschappelijke publicaties te registreren, certificeren, verspreiden en bewaren. Het onderzoeks- en financieringsbeleid moet zich aan deze nieuwe omstandigheden aanpassen. De lidstaten moet worden aanbevolen om hun beleid inzake open toegang tot wetenschappelijke publicaties aan te passen en verder te ontwikkelen.

(10)

Open toegang tot wetenschappelijke onderzoeksgegevens verbetert de kwaliteit van de gegevens, vermindert de noodzaak van dubbel onderzoek, bevordert de wetenschappelijke vooruitgang en draagt bij tot de bestrijding van wetenschappelijk bedrog. In haar eindverslag „ Riding the wave: How Europe can gain from the rising tide of scientific data” (5) van oktober 2010 benadrukte de deskundigengroep op hoog niveau over wetenschappelijke gegevens het essentiële belang van de uitwisseling en bewaring van in de loop van het wetenschappelijk proces geproduceerde gegevens. Beleidsactie ten behoeve van de toegang tot gegevens is daarom dringend geboden en moet aan de lidstaten worden aanbevolen.

(11)

Het bewaren van wetenschappelijke onderzoeksresultaten is van openbaar belang. Van oudsher behoort het tot de verantwoordelijkheid van bibliotheken, in het bijzonder van nationale bibliotheken die als wettelijk depot fungeren. De omvang van de gegenereerde onderzoeksresultaten neemt enorm toe. Er moeten mechanismen, infrastructuren en softwareoplossingen beschikbaar zijn om de bewaring van onderzoeksresultaten in digitale vorm op de lange termijn mogelijk te maken. Duurzame financiering voor bewaring is van cruciaal belang, aangezien de conserveringskosten voor gedigitaliseerde inhoud nog steeds aanzienlijk zijn. Gezien het belang van de bewaring van onderzoeksresultaten voor toekomstig gebruik, moet de lidstaten worden aanbevolen om beleid op dit gebied in te voeren of aan te scherpen.

(12)

Het door de lidstaten te ontwikkelen beleid moet op nationaal of subnationaal niveau worden vastgesteld, naargelang de staatsrechtelijke situatie en de verdeling van verantwoordelijkheden voor de formulering van het onderzoeksbeleid.

(13)

Degelijke e-infrastructuren waarop het wetenschappelijke informatiesysteem berust zullen leiden tot een betere toegang tot wetenschappelijke informatie en de bewaring ervan op de lange termijn. Dit kan onderzoek in samenwerkingsverband stimuleren. Volgens de mededeling van de Commissie „ICT-infrastructuren voor e-wetenschap” (6) worden e-infrastructuren beschouwd als „een omgeving waar onderzoekshulpmiddelen (hardware, software en content) gemakkelijk te delen en toegankelijk zijn telkens waar dit nodig is om beter en effectiever onderzoek te bevorderen”. Daarom moet worden aanbevolen om dergelijke infrastructuren en hun koppeling op Europees niveau verder te ontwikkelen.

(14)

Het streven naar open toegang is een wereldwijde aspiratie, zoals blijkt uit de herziene strategie betreffende de bijdrage van de Unesco over de bevordering van vrije toegang tot wetenschappelijke informatie en onderzoek (7) en de verklaring van de OESO over uit overheidsmiddelen gefinancierde toegang tot onderzoeksgegevens (8). De lidstaten moeten deelnemen aan deze wereldomvattende inspanning en moeten een voorbeeld geven door te werken aan een open, op samenwerking berustend en wereldwijd onderzoeksklimaat op basis van wederkerigheid.

(15)

In het licht van de overgangssituatie van de uitgeverijsector moeten de belanghebbende partijen de handen ineenslaan om het overgangsproces te begeleiden en op zoek te gaan naar duurzame oplossingen voor het wetenschappelijke publicatieproces.

(16)

Op 12 december 2011 heeft de Commissie een pakket goedgekeurd, bestaande uit een mededeling over open gegevens, een voorstel voor een richtlijn tot wijziging van Richtlijn 2003/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake het hergebruik van overheidsinformatie (9) en de regels van de Commissie over de documenten in haar bezit. Het pakket behelsde de strategie van de Commissie inzake open gegevens in één enkel samenhangend kader, dat acties, zoals onder meer deze aanbeveling, omvat.

(17)

Deze aanbeveling gaat vergezeld van een mededeling waarin de Commissie haar beleid en visie over open toegang tot onderzoeksresultaten uiteenzet. Hierin worden de acties uitgestippeld die de Commissie zal uitvoeren als instantie die financiering voor het wetenschappelijk onderzoek uit de begroting van de Unie ter beschikking stelt.

(18)

De Commissie keurt samen met deze aanbeveling en de daarbij behorende mededeling een mededeling over „Een versterkte Europese onderzoeksruimte voor topkwaliteit en groei” goed, waarin zij de voornaamste prioriteiten voor de voltooiing van de Europese onderzoeksruimte uiteenzet, waarvan één de optimale uitwisseling van, toegang tot en overdracht van wetenschappelijke kennis is,

BEVEELT AAN DAT DE LIDSTATEN:

Open toegang tot wetenschappelijke publicaties

1.

Duidelijk beleid bepalen voor de verspreiding van en open toegang tot wetenschappelijke publicaties die het resultaat zijn van door de overheid gefinancierd onderzoek. Dit beleid moet voorzien in:

concrete doelstellingen en indicatoren om vooruitgang te meten,

uitvoeringsplannen, waaronder de toewijzing van verantwoordelijkheden,

een daaraan verbonden financiële planning.

Waarborgen dat als gevolg van dat beleid:

zo spoedig mogelijk open toegang verleend wordt tot publicaties die het resultaat zijn van door de overheid gefinancierd onderzoek, bij voorkeur onmiddellijk en in ieder geval niet later dan zes maanden na de datum van publicatie, en twaalf maanden voor de sociale en menswetenschappen,

licentiesystemen op evenwichtige wijze bijdragen aan een open toegang tot wetenschappelijke publicaties die het resultaat zijn van door de overheid gefinancierd onderzoek, in overeenstemming met en onverminderd de geldende auteursrechtwetgeving, en onderzoekers aanmoedigen om hun auteursrecht te behouden en hun uitgevers licenties te verlenen,

het academische loopbaanstelsel onderzoekers ondersteunt en beloont die deelnemen aan een cultuur van uitwisseling van de resultaten van hun onderzoek, met name door een open toegang tot hun publicaties te garanderen en door nieuwe, alternatieve modellen, parameters en indicatoren voor loopbaanbeoordeling te ontwikkelen, stimuleren en hanteren,

de transparantie wordt verbeterd, met name door het publiek voor te lichten omtrent overeenkomsten tussen overheidsinstellingen of groepen overheidsinstellingen en uitgevers voor het verstrekken van wetenschappelijke informatie. Hieronder moeten ook overeenkomsten vallen die betrekking hebben op de zogenaamde „package deals”, d.w.z. de bundeling van abonnementen op gedrukte en elektronische tijdschriften tegen verlaagd tarief,

het midden- en kleinbedrijf en zelfstandige onderzoekers zo breed en goedkoop mogelijk toegang verkrijgen tot wetenschappelijke publicaties van de resultaten van onderzoek dat uit overheidsmiddelen wordt gefinancierd.

2.

Erop toezien dat de voor het beheer van de overheidsfinanciering verantwoordelijke onderzoeksfinancieringsinstellingen en de academische instellingen die overheidsfinanciering ontvangen dit beleid uitvoeren door:

institutioneel beleid vast te stellen voor de verspreiding van en de open toegang tot wetenschappelijke publicaties; uitvoeringsplannen op het niveau van die financieringsinstellingen op te stellen,

de benodigde financiering ter beschikking te stellen voor verspreiding (met inbegrip van open toegang), waarbij wordt voorzien in verschillende verspreidingskanalen (waaronder eventueel digitale e-infrastructuren) alsook in nieuwe en experimentele methoden van communicatie tussen wetenschappers,

het systeem voor de werving van onderzoekers en de beoordeling van hun loopbaan alsook het systeem voor de evaluatie van de toekenning van onderzoeksbeurzen zodanig aan te passen dat onderzoekers die deelnemen aan de cultuur van uitwisseling van de resultaten van hun onderzoek worden beloond. Verbeterde systemen moeten de via open toegang ter beschikking gestelde onderzoeksresultaten in aanmerking nemen en nieuwe, alternatieve modellen, parameters en indicatoren voor loopbaanbeoordeling ontwikkelen, stimuleren en hanteren,

de onderzoekers van advies te dienen omtrent de wijze waarop zij het beleid inzake open toegang kunnen naleven, in het bijzonder ten aanzien van het beheer van hun intellectuele eigendomsrechten om de open toegang tot hun publicaties te garanderen,

gemeenschappelijke onderhandelingen met de uitgevers te voeren om optimale voorwaarden voor toegang tot publicaties te verwerven, met inbegrip van gebruik en hergebruik,

te waarborgen dat de resultaten van onderzoek dat uit overheidsmiddelen wordt gefinancierd door adequate technische middelen gemakkelijk identificeerbaar zijn, zoals bijvoorbeeld door aan de elektronische versies van de onderzoeksresultaten toegevoegde metadata.

Open toegang tot onderzoeksgegevens

3.

Duidelijk beleid bepalen voor de verspreiding van en open toegang tot onderzoeksgegevens die het resultaat zijn van door de overheid gefinancierd onderzoek. Dit beleid moet voorzien in:

concrete doelstellingen en indicatoren om vooruitgang te meten,

uitvoeringsplannen, waaronder de toewijzing van verantwoordelijkheden (ook voor een deugdelijke licentieverlening),

een daaraan verbonden financiële planning.

Waarborgen dat als gevolg van dat beleid:

onderzoeksgegevens die uit overheidsmiddelen gefinancierd worden via digitale e-infrastructuren openbaar toegankelijk, bruikbaar en herbruikbaar worden. Overwegingen met name in verband met privacy, bedrijfsgeheimen, nationale veiligheid, rechtmatige handelsbelangen en intellectuele eigendomsrechten moeten naar behoren in aanmerking worden genomen. Gegevens, knowhow en/of informatie, ongeacht de vorm en aard ervan, die vóór het begin van het onderzoeksproject in het bezit zijn van private partijen in het kader van een gezamenlijke publiek-private partnerschap en als zodanig zijn geïdentificeerd, vallen niet onder een dergelijke verplichting,

gegevenssets gemakkelijk identificeerbaar worden gemaakt en door middel van passende mechanismen kunnen worden gekoppeld aan andere gegevenssets en aanvullende informatie wordt verstrekt waardoor zij op de juiste wijze kunnen worden beoordeeld en gebruikt,

voor het beheer van de overheidsfinanciering verantwoordelijke onderzoeksfinancieringsinstellingen en de academische instellingen die overheidsfinanciering ontvangen de uitvoering van het nationale beleid ondersteunen door mechanismen op te zetten die de uitwisseling van onderzoeksgegevens mogelijk maken en belonen,

hogere opleidingsprogramma's voor nieuwe beroepsprofielen op het gebied van gegevensverwerkingstechnologieën worden bevorderd en/of geïmplementeerd.

Bewaring en hergebruik van wetenschappelijke informatie

4.

De bewaring van wetenschappelijke informatie ondersteunen door:

beleid, met inbegrip van de toewijzing van verantwoordelijkheden voor de bewaring van wetenschappelijke informatie, te bepalen en uit te voeren, alsook de daaraan verbonden financiële planning, met het oog op de conservering en de bewaring op de lange termijn van onderzoeksresultaten (primaire onderzoeksgegevens en alle andere resultaten, waaronder publicaties),

te zorgen voor het opzetten van een doeltreffend systeem voor deponering van elektronische wetenschappelijke informatie die oorspronkelijk digitale publicaties en eventueel de daarbij behorende gegevenssets omvat,

de hardware en software te bewaren die voor het lezen van de informatie in de toekomst noodzakelijk is, of de informatie regelmatig te migreren naar nieuwe software- en hardwareomgevingen,

voor de belanghebbende partijen de voorwaarden te scheppen om op het hergebruik van wetenschappelijke informatie gebaseerde diensten met toegevoegde waarde aan te bieden.

E-infrastructuren

5.

E-infrastucturen waarop het systeem voor de verspreiding van wetenschappelijke informatie berust, verder ontwikkelen door:

de wetenschappelijke gegevensinfrastructuren te ondersteunen ten behoeve van de verspreiding van kennis en ten behoeve van onderzoeksinstellingen en financieringsorganen in alle stadia van de levenscyclus van de gegevens. Deze stadia omvatten gegevensverwerving, gegevensconservering, metadata, herkomst van de gegevens, „persistent identifiers”, machtiging, authenticatie en gegevensintegriteit. Er moeten benaderingen worden ontwikkeld voor een uniforme opmaak om gegevens te vinden in alle disciplines, waardoor de voor het behalen van productiviteit benodigde leercurve wordt verkort,

de ontwikkeling en opleiding van nieuwe generaties van deskundigen op het gebied van gegevensintensieve informatica, zoals gegevenspecialisten, technici en gegevensbeheerders, te ondersteunen,

bestaande middelen te benutten en daarop voort te bouwen met het oog op economische efficiëntie en innovaties op het gebied van analysehulpmiddelen, visualisatie, besluitvormingsondersteuning, modellen en modelleringshulpmiddelen, simulaties, nieuwe algoritmen en wetenschappelijke software,

de infrastructuur voor de toegang tot en de bewaring van wetenschappelijke informatie op nationaal niveau te versterken, en daartoe de benodigde middelen te reserveren,

de kwaliteit en betrouwbaarheid van de infrastructuur te waarborgen, onder meer door het gebruik van certificatiemechanismen voor repositories,

de interoperabiliteit van e-infrastructuren op nationaal en mondiaal niveau te garanderen.

6.

De synergieën tussen e-infrastructuren op Europees en mondiaal niveau garanderen door:

bij te dragen aan de interoperabiliteit van de e-infrastructuren, met name met betrekking tot de uitwisseling van wetenschappelijke gegevens, in het licht van op Europees en mondiaal niveau ontwikkelde projecten, infrastructuren en software,

de grensoverschrijdende samenwerking te ondersteunen ter bevordering van het gebruik en de ontwikkeling van ICT-infrastructuren voor hoger onderwijs en onderzoek.

Een dialoog van de verschillende belanghebbende partijen op nationaal, Europees en internationaal niveau

7.

Deelnemen aan dialogen van de verschillende belanghebbende partijen op nationaal, Europees en/of internationaal niveau over de mogelijkheden om de open toegang tot en de bewaring van wetenschappelijke informatie te stimuleren. De deelnemers moeten zich met name buigen over:

mogelijkheden om de publicaties aan de onderliggende gegevens te koppelen,

mogelijkheden tot verbetering van de toegang en beheersing van de kosten, bijvoorbeeld door middel van gemeenschappelijke onderhandelingen met uitgevers,

nieuwe onderzoeks- en bibliometrische indicatoren, die niet alleen betrekking hebben op wetenschappelijke publicaties, maar ook op gegevenssets en andere soorten resultaten van onderzoeksactiviteiten en de werkzaamheden van afzonderlijke onderzoekers,

nieuwe beloningssystemen en -structuren,

de bevordering van de beginselen en de implementatie van open toegang op internationaal niveau, met name in het kader van bilaterale, multilaterale en internationale samenwerkingsinitiatieven.

Gestructureerde coördinatie van de lidstaten op EU-niveau en follow-up van de aanbeveling

8.

Voor het eind van het jaar een nationaal referentiepunt aanwijzen waaraan de volgende taken worden toevertrouwd:

coördinatie van de in deze aanbeveling vermelde maatregelen,

fungeren als aanspreekpunt voor de Europese Commissie over kwesties die de toegang tot en bewaring van wetenschappelijke informatie betreffen, met name betere definities van gemeenschappelijke uitgangspunten en normen, uitvoeringsmaatregelen en nieuwe mogelijkheden voor de verspreiding en uitwisseling van onderzoek binnen de Europese onderzoeksruimte,

verslaglegging van de follow-up van deze aanbeveling.

Evaluatie en verslaglegging

9.

De Commissie 18 maanden na de bekendmaking van deze aanbeveling in het Publicatieblad van de Europese Unie en vervolgens om de twee jaar op de hoogte brengen van de maatregelen die zij naar aanleiding van de diverse elementen van deze aanbeveling hebben genomen, in overeenstemming met de door de werkgroep vast te stellen en overeen te komen formaliteiten. De Commissie zal op grond hiervan de in de EU geboekte vooruitgang evalueren om te kunnen beoordelen of nadere maatregelen ter verwezenlijking van de in deze aanbeveling vastgelegde doelstellingen nodig zijn.

Gedaan te Brussel, 17 juli 2012.

Voor de Commissie

Neelie KROES

Vicevoorzitter


(1)  COM(2010) 2020 final van 3.3.2010, te vinden op: http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2010:2020:FIN:NL:PDF

(2)  COM(2010) 245 final /2 van 26.8.2010, te vinden op: http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2010:0245:FIN:NL:PDF

(3)  COM(2010) 546 final van 6.10.2010, te vinden op: http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2010:0546:FIN:NL:PDF

(4)  COM(2007) 56 final van 14.2.2007, te vinden op: http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:52007DC0056:EN:NOT

(5)  http://cordis.europa.eu/fp7/ict/e-infrastructure/docs/hlg-sdi-report.pdf

(6)  COM(2009) 108 final.

(7)  http://www.unesco.org/new/fileadmin/MULTIMEDIA/HQ/CI/CI/images/GOAP/OAF2011/213342e.pdf

(8)  http://www.oecd.org/dataoecd/9/61/38500813.pdf

(9)  PB L 345 van 31.12.2003, blz. 90.