ISSN 1977-0758

doi:10.3000/19770758.L_2012.149.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 149

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

55e jaargang
8 juni 2012


Inhoud

 

I   Wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) nr. 464/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 617/2009 van de Raad houdende opening van een autonoom tariefcontingent voor de invoer van rundvlees van hoge kwaliteit

1

 

*

Verordening (EU) nr. 465/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en Verordening (EG) nr. 987/2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 ( 1 )

4

 


 

(1)   Voor de EER en voor de overeenkomst EU/Zwitserland relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

8.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 149/1


VERORDENING (EU) Nr. 464/2012 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 22 mei 2012

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 617/2009 van de Raad houdende opening van een autonoom tariefcontingent voor de invoer van rundvlees van hoge kwaliteit

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Een memorandum van overeenstemming tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Commissie over de invoer van rundvlees van dieren die niet zijn behandeld met bepaalde groeibevorderende hormonen en over verhoogde rechten die door de Verenigde Staten op bepaalde producten van de Europese Gemeenschappen worden toegepast, werd bekrachtigd door de Raad bij brief van 12 mei 2009 en ondertekend te Genève op 13 mei 2009 (het memorandum met de Verenigde Staten). Het memorandum met de Verenigde Staten heeft tot doel het langdurige geschil binnen de Wereldhandelsorganisatie (WTO) tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika over hormonen in rundvlees European CommunitiesMeasures Concerning Meat and Meat Products (Hormones) (DS 26) te beslechten.

(2)

De regering van Canada en de Europese Commissie zijn tot overeenstemming gekomen, zoals gedocumenteerd in een memorandum van overeenstemming tussen de regering van Canada en de Europese Commissie over de invoer van rundvlees van dieren die niet zijn behandeld met bepaalde groeibevorderende hormonen en over verhoogde rechten die door Canada op bepaalde producten van de Europese Unie worden toegepast, ondertekend te Genève op 17 maart 2011 (het memorandum met Canada). Het memorandum met Canada geeft een routekaart van voorgenomen stappen betreffende de invoer van rundvlees van hoge kwaliteit in de Europese Unie en het niveau van verhoogde invoerrechten zoals toegepast door Canada op bepaalde producten van de Unie in verband met het WTO-geschil European Communities — Measures Concerning Meat and Meat Products (Hormones) (DS 48).

(3)

De memoranda met de Verenigde Staten en met Canada voorzien in regelingen bestaande uit drie fasen voor de geleidelijke afschaffing van de sancties die door de Verenigde Staten en door Canada overeenkomstig de machtiging van de WTO uit 1999 op producten uit de Unie worden toegepast. In dit verband verhoogt de Unie geleidelijk het autonome tariefcontingent voor rundvlees dat niet met groeihormonen is behandeld en dat volledig voldoet aan andere invoervoorschriften van de Unie.

(4)

In vervolg op de ondertekening van het memorandum met de Verenigde Staten is bij Verordening (EG) nr. 617/2009 (2) een jaarlijks communautair tariefcontingent geopend voor de invoer van 20 000 ton (fase 1) vers, gekoeld of bevroren rundvlees vallend onder de GN-codes 0201, 0202, 0206 10 95 en 0206 29 91, uitgedrukt in productgewicht.

(5)

Volgens het in het memorandum met de Verenigde Staten overeengekomen tijdschema wordt de jaarlijkse hoeveelheid van dat tariefcontingent voor de invoer met 25 000 ton verhoogd zodra beide partijen fase 2 van het memorandum met de Verenigde Staten bereiken, hetgeen inhoudt dat de overblijvende sancties die thans door de Verenigde Staten worden toegepast, worden opgeheven.

(6)

Het memorandum met Canada omvat een verhoging van de aanvankelijke hoeveelheid van 20 000 ton rundvlees van hoge kwaliteit met 1 500 ton. Het voorziet ook dat Canada zo spoedig mogelijk na de ondertekening van het memorandum met Canada alle overblijvende sancties opheft.

(7)

Volgens het tijdschema dat in het memorandum met Canada is overeengekomen, wordt de jaarlijkse hoeveelheid van dat tariefcontingent voor de invoer verder verhoogd met 1 700 ton, zodra beide partijen fase 2 van het memorandum met Canada bereiken.

(8)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 617/2009, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. De Commissie moet in het bijzonder worden gemachtigd de tariefcontingenten voor de invoer geheel of gedeeltelijk op te schorten indien de stappen die in het memorandum met de Verenigde Staten of in het memorandum met Canada zijn overeengekomen, niet worden gezet of niet worden gehandhaafd door respectievelijk de Verenigde Staten of Canada. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (3).

(9)

Verordening (EG) nr. 617/2009 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 617/2009 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   Bij deze verordening wordt een jaarlijks uniaal tariefcontingent, met volgnummer 09.4449, vastgesteld voor de invoer van 21 500 ton vers, gekoeld of bevroren rundvlees van de GN-codes 0201, 0202, 0206 10 95 en 0206 29 91, uitgedrukt in productgewicht.”;

b)

het volgende lid wordt ingevoegd:

„1 bis.   Vanaf 1 augustus 2012 wordt het in lid 1 bedoelde jaarlijks uniaal tariefcontingent voor de invoer verhoogd tot 48 200 ton, uitgedrukt in productgewicht.”.

2)

Artikel 2 wordt vervangen door:

„Artikel 2

1.   Het in artikel 1 bedoelde tariefcontingent voor de invoer wordt beheerd door de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 2 bis, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

2.   De Commissie kan de toepassing van het in artikel 1 bedoelde tariefcontingent voor de invoer geheel of gedeeltelijk opschorten door middel van uitvoeringshandelingen ingeval de Verenigde Staten of Canada niet de stappen ondernemen, die zijn overeengekomen respectievelijk in het memorandum van overeenstemming tussen de Verenigde Staten en de Europese Commissie (4) of in het memorandum van overeenstemming tussen de regering van Canada en de Europese Commissie (5). Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de onderzoeksprocedure van artikel 2 bis, lid 2, vastgesteld.

3)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 2 bis

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten, dat is ingesteld bij artikel 195, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 (6).

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is van toepassing met ingang van 1 juli 2012.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 22 mei 2012.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

N. WAMMEN


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 14 maart 2012 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 26 april 2012.

(2)  PB L 182 van 15.7.2009, blz. 1.

(3)  PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

(4)  Memorandum van overeenstemming tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Commissie over de invoer van rundvlees van dieren die niet zijn behandeld met bepaalde groeibevorderende hormonen en over verhoogde rechten die door de Verenigde Staten op bepaalde producten van de Europese Gemeenschappen worden toegepast, bekrachtigd door de Raad bij brief van 12 mei 2009 en ondertekend te Genève op 13 mei 2009.

(5)  Memorandum van overeenstemming tussen de regering van Canada en de Europese Commissie over de invoer van rundvlees van dieren die niet zijn behandeld met bepaalde groeibevorderende hormonen en over verhoogde rechten die door Canada op bepaalde producten van de Europese Unie worden toegepast, ondertekend te Genève op 17 maart 2011.”.

(6)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).”.


8.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 149/4


VERORDENING (EU) Nr. 465/2012 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 22 mei 2012

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en Verordening (EG) nr. 987/2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004

(Voor de EER en voor de overeenkomst EU/Zwitserland relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 48,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Naar aanleiding van wijzigingen in de wetgeving van bepaalde lidstaten en ter waarborging van de rechtszekerheid voor belanghebbenden moeten Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad (2) en Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad (3) worden aangepast.

(2)

Er zijn relevante voorstellen ontvangen van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels inzake de coördinatie van de socialezekerheidsregelingen met het oog op verbetering en modernisering van het Unierecht en die voorstellen zijn in deze verordening opgenomen.

(3)

Veranderingen van de sociale realiteit kunnen de coördinatie van socialezekerheidsstelsels beïnvloeden. Om op zulke veranderingen te reageren, zijn wijzigingen op het gebied van de vaststelling van het toepasselijke recht en werkloosheidsuitkeringen noodzakelijk.

(4)

Het begrip „thuisbasis” voor leden van het cockpit- en het cabinepersoneel onder het Unierecht wordt gedefinieerd in bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad van 16 december 1991 inzake de harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart (4). Om de toepassing van titel II van Verordening (EG) nr. 883/2004 op deze groep personen te faciliteren, is het gerechtvaardigd om een bijzondere regel in te stellen door het begrip „thuisbasis” als criterium te hanteren voor de vaststelling van de op leden van het cockpit- en het cabinepersoneel toepasselijke wetgeving. De op leden van het cockpit- en het cabinepersoneel toepasselijke wetgeving dient echter stabiel te blijven en het „thuisbasis”-beginsel mag er niet toe leiden dat de toepasselijke wetgeving veelvuldig verandert als gevolg van de werkpatronen of de seizoenbehoeften van de sector.

(5)

In situaties waarin een persoon in twee of meer lidstaten werkt, moet duidelijk worden gemaakt dat de voorwaarde van het verrichten van een „substantieel gedeelte” van de werkzaamheden in de zin van artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 883/2004 ook van toepassing is op personen die werkzaamheden verrichten voor verschillende ondernemingen of verschillende werkgevers.

(6)

Verordening (EG) nr. 883/2004 moet worden gewijzigd door er een nieuwe bepaling aan toe te voegen die ervoor zorgt dat een grensarbeider anders dan in loondienst werkzaam die volledig werkloos wordt, een uitkering ontvangt indien hij anders dan in loondienst tijdvakken van verzekering heeft vervuld of tijdvakken van anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden die worden erkend voor het verlenen van recht op een werkloosheidsuitkering in de bevoegde lidstaat en indien personen anders dan in loondienst werkzaam in de lidstaat van de woonplaats niet onder een werkloosheidsverzekeringsstelsel vallen. Deze nieuwe bepaling dient na twee jaar ervaring te worden geëvalueerd en dient, indien nodig, te worden gewijzigd.

(7)

De Verordeningen (EG) nr. 883/2004 en (EG) nr. 987/2009 moeten bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 883/2004 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Overal in de tekst wordt „de Commissie van de Europese Gemeenschappen” vervangen door „de Europese Commissie”.

2)

De volgende overweging wordt ingevoegd:

„(18 ter)

In bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad van 16 december 1991 inzake de harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart (5), wordt het begrip „thuisbasis” voor leden van het cockpit- en het cabinepersoneel gedefinieerd als de locatie die door de exploitant aan het bemanningslid is aangewezen en waar het bemanningslid in de regel een dienstperiode of een reeks dienstperioden aanvangt en beëindigt, en waar, onder normale omstandigheden, de exploitant niet verantwoordelijk is voor de accommodatie van het bemanningslid in kwestie. Om de toepassing van titel II van deze verordening op leden van het cockpit- en het cabinepersoneel te faciliteren, is het gerechtvaardigd het begrip thuisbasis als het criterium te hanteren voor de vaststelling van de op leden van het cockpit- en het cabinepersoneel toepasselijke wetgeving. De op leden van het cockpit- en het cabinepersoneel toepasselijke wetgeving dient echter stabiel te blijven en het „thuisbasis”-beginsel mag er niet toe leiden dat de toepasselijke wetgeving veelvuldig verandert als gevolg van de werkpatronen en de seizoenbehoeften van de sector.

3)

Artikel 9 wordt vervangen door:

„Artikel 9

Verklaringen van de lidstaten over de werkingssfeer van deze verordening

1.   De lidstaten stellen de Europese Commissie schriftelijk in kennis van verklaringen die worden afgelegd in overeenstemming met artikel 1, onder l), van wetgeving en regelingen als bedoeld in artikel 3, van verdragen als bedoeld in artikel 8, lid 2, van minimumuitkeringen als bedoeld in artikel 58, en van het ontbreken van een verzekeringsstelsel zoals bedoeld in artikel 65 bis, lid 1, alsmede van inhoudelijke wijzigingen. Dergelijke kennisgevingen zullen de datum waarop deze verordening van toepassing zal zijn op de in de verklaringen van de lidstaten genoemde regelingen, vermelden.

2.   Deze kennisgevingen worden jaarlijks aan de Europese Commissie verstrekt en er zal de nodige publiciteit aan worden gegeven.”.

4)

Aan artikel 11 wordt het volgende lid toegevoegd:

„5.   Werkzaamheden van een lid van het cockpit- of het cabinepersoneel dat met betrekking tot luchtpassagiers of luchtvrachtvervoer diensten verricht, worden beschouwd als werkzaamheden die worden verricht in de lidstaat waar het lid zijn thuisbasis heeft zoals omschreven in bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 3922/91.”.

5)

In artikel 12 wordt lid 1 vervangen door:

„1.   Degene die werkzaamheden in loondienst verricht in een lidstaat voor rekening van een werkgever die daar zijn werkzaamheden normaliter verricht, en die door deze werkgever wordt gedetacheerd om voor zijn rekening werkzaamheden in een andere lidstaat te verrichten, blijft onderworpen aan de wetgeving van de eerstbedoelde lidstaat, mits de te verwachten duur van die werkzaamheden niet meer dan 24 maanden bedraagt en de betrokkene niet wordt uitgezonden om een andere gedetacheerde persoon te vervangen.”.

6)

In artikel 13 wordt lid 1 vervangen door:

„1.   Op degene die in twee of meer lidstaten werkzaamheden in loondienst pleegt te verrichten, is van toepassing:

a)

de wetgeving van de lidstaat waar hij woont, indien hij aldaar een substantieel gedeelte van zijn werkzaamheden verricht, of

b)

indien hij niet een substantieel gedeelte van zijn werkzaamheden verricht in de lidstaat waar hij woont:

i)

de wetgeving van de lidstaat waar de zetel of het domicilie van de onderneming of de werkgever zich bevindt, indien hij in dienst is van één onderneming of werkgever, of

ii)

de wetgeving van de lidstaat waar de zetel of het domicilie van de ondernemingen of de werkgevers zich bevindt, indien hij in dienst is van twee of meer ondernemingen of werkgevers die hun zetel of domicilie in slechts één lidstaat hebben, of

iii)

de wetgeving van de lidstaat waar de zetel of het domicilie van de onderneming of de werkgever zich bevindt, niet zijnde de lidstaat waar hij woont, indien hij in dienst is van twee of meer ondernemingen of werkgevers die hun zetel of domicilie hebben in twee lidstaten, waarvan één de lidstaat is waar de betrokkene woont, of

iv)

de wetgeving van de lidstaat waar hij woont, indien hij in dienst is van twee of meer ondernemingen of werkgevers, waarvan ten minste twee hun zetel of domicilie in verschillende lidstaten hebben, niet zijnde de lidstaat waar de betrokkene woont.”.

7)

In artikel 36 wordt lid 2 bis vervangen door:

„2 bis.   Het bevoegde orgaan kan de in artikel 20, lid 1, bedoelde toestemming niet weigeren aan een persoon die door een arbeidsongeval of een beroepsziekte getroffen is en die voor rekening van dit orgaan recht heeft op prestaties, wanneer de voor zijn gezondheidstoestand passende behandeling hem, gelet op zijn gezondheidstoestand van dat moment en het te verwachten ziekteverloop, niet binnen een medisch verantwoorde termijn kan worden gegeven op het grondgebied van de lidstaat waar hij woont.”.

8)

Artikel 63 wordt vervangen door:

„Artikel 63

Bijzondere bepalingen voor de opheffing van de bepalingen inzake de woonplaats

Voor de toepassing van dit hoofdstuk geldt artikel 7 slechts in de gevallen bedoeld in de artikelen 64, 65 en 65 bis, en binnen de daarin vermelde grenzen.”.

9)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 65 bis

Bijzondere bepalingen voor volledig werkloze grensarbeiders anders dan in loondienst indien personen anders dan in loondienst werkzaam in de lidstaat waar zij wonen niet onder een werkloosheidsverzekeringsstelsel vallen

1.   In afwijking van artikel 65 schrijft de volledig werkloze die als grensarbeider het laatst tijdvakken van verzekering anders dan in loondienst of tijdvakken van anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden heeft vervuld die worden erkend voor het verlenen van recht op een werkloosheidsuitkering in een andere lidstaat dan de lidstaat van zijn woonplaats en wiens lidstaat van woonplaats ervan kennis heeft gegeven dat er voor geen enkele categorie van personen anders dan in loondienst werkzaam een mogelijkheid bestaat om in die lidstaat van woonplaats onder een werkloosheidsuitkeringsstelsel te vallen, zich in bij, en stelt hij zich ter beschikking van de diensten voor arbeidsvoorziening van de lidstaat waar hij zijn laatste werkzaamheid anders dan in loondienst heeft uitgeoefend en voldoet hij, wanneer hij om uitkeringen verzoekt, zonder onderbreking aan de voorwaarden die in de wetgeving van deze lidstaat zijn vastgesteld. De volledig werkloze kan zich aanvullend tevens ter beschikking stellen van de diensten voor arbeidsvoorziening in de lidstaat van zijn woonplaats.

2.   De in lid 1 bedoelde volledig werkloze ontvangt uitkeringen van de lidstaat aan de wetgeving waarvan hij het laatst onderworpen was overeenkomstig de wetgeving van die lidstaat.

3.   Indien de in lid 1 bedoelde volledig werkloze zich niet of niet langer ter beschikking wenst te stellen van de diensten voor arbeidsvoorziening van de lidstaat waar hij het laatst werkzaam was, nadat hij zich daar heeft ingeschreven, en werk wenst te zoeken in de lidstaat van zijn woonplaats, is artikel 64, behalve, lid 1, onder a), van overeenkomstige toepassing. Het bevoegde orgaan kan het in de eerste zin van artikel 64, lid 1, onder c), genoemde tijdvak verlengen tot het einde van de periode waarin een recht op uitkering bestaat.”.

10)

In artikel 71 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   De Administratieve Commissie handelt bij gekwalificeerde meerderheid zoals omschreven in de Verdragen, behalve voor de vaststelling van haar statuten, die door haar leden in onderlinge overeenstemming worden opgesteld.

Aan de besluiten inzake de in artikel 72, onder a), bedoelde vraagstukken van interpretatieve aard wordt de nodige bekendheid gegeven.”.

11)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 87 bis

Overgangsbepalingen voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 465/2012

1.   Indien een persoon als gevolg van de inwerkingtreding van Verordening (EU) nr. 465/2012, overeenkomstig titel II van deze verordening, onderworpen is aan de wetgeving van een andere lidstaat dan die waaraan hij onderworpen was voor die inwerkingtreding, blijft hij onderworpen aan de wetgeving van de lidstaat die toepasselijk was voor die datum gedurende een overgangsperiode die voortduurt zo lang als de desbetreffende situatie blijft bestaan, en in ieder geval niet langer dan tien jaar na de datum van inwerkingtreding van Verordening (EU) nr. 465/2012. Deze persoon kan een aanvraag indienen dat de overgangsperiode niet langer op hem van toepassing zou zijn. Deze aanvraag wordt ingediend bij het door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van de woonplaats aangewezen orgaan. Aanvragen die zijn ingediend uiterlijk op 29 september 2012 worden geacht van kracht te zijn geworden op 28 juni 2012. Aanvragen die zijn ingediend na 29 september 2012 worden van kracht op de eerste dag van de maand die volgt op de indiening van die aanvragen.

2.   Uiterlijk op 29 juni 2014 beoordeelt de Administratieve Commissie de uitvoering van de bepalingen in artikel 65 bis van deze verordening en dient zij een verslag in over de toepassing ervan. Op basis van dit verslag kan de Europese Commissie in voorkomend geval voorstellen indienen om deze bepalingen te wijzigen.”.

12)

De bijlagen X en XI worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Verordening (EG) nr. 987/2009 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 6, lid 1, worden de punten b) en c) als volgt gewijzigd:

„b)

de wetgeving van de lidstaat van de woonplaats, indien de betrokkene al dan niet in loondienst werkzaamheden in twee of meer lidstaten verricht en een deel van zijn werkzaamheden in de lidstaat van woonplaats verricht of indien hij noch in loondienst noch anders dan in loondienst werkzaam is;

c)

in alle andere gevallen, de wetgeving van de lidstaat waar het eerst om toepassing van de wetgeving is verzocht, indien de betrokkene in twee of meer lidstaten werkzaamheden verricht.”.

2)

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 5 wordt vervangen door:

„5.   Voor de toepassing van artikel 13, lid 1, van de basisverordening wordt onder degene die „in twee of meer lidstaten werkzaamheden in loondienst pleegt te verrichten” verstaan, iemand die gelijktijdig of afwisselend, voor dezelfde onderneming of werkgever of voor verschillende ondernemingen of werkgevers, op het grondgebied van twee of meer lidstaten één of meer afzonderlijke werkzaamheden uitoefent.”;

b)

de volgende leden worden toegevoegd:

„5 bis.   Voor de toepassing van titel II van de basisverordening wordt onder „zetel of domicilie” verstaan, de zetel of domicilie waar de voornaamste beslissingen betreffende de onderneming worden genomen en waar de centrale bestuurstaken ervan worden uitgeoefend.

Voor de toepassing van artikel 13, lid 1, van de basisverordening vallen leden van het cockpit- of het cabinepersoneel die in loondienst en met betrekking tot luchtpassagiers of luchtvrachtvervoer diensten plegen te verrichten in twee of meer lidstaten onder de wetgeving van de lidstaat waar hun thuisbasis, zoals omschreven in bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad van 16 december 1991 inzake de harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart (6), gelegen is.

5 ter.   Voor de vaststelling van de toepasselijke wetgeving op grond van artikel 13 van de basisverordening worden marginale werkzaamheden buiten beschouwing gelaten. Artikel 16 van de uitvoeringsverordening is op alle onder dit artikel bedoelde gevallen van toepassing.

3)

In artikel 15, lid 1, wordt de tweede zin vervangen door:

„Dit orgaan verstrekt de in artikel 19, lid 2, van de uitvoeringsverordening bedoelde verklaring aan de betrokkene en stelt onverwijld informatie betreffende de overeenkomstig artikel 11, lid 3, onder b), of artikel 12 van de basisverordening op de betrokkene van toepassing zijnde wetgeving ter beschikking van het orgaan dat is aangewezen door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de werkzaamheid wordt uitgeoefend.”.

4)

In artikel 54 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   Voor de toepassing van artikel 62, lid 3, van de basisverordening deelt het bevoegde orgaan van de lidstaat aan de wetgeving waarvan de betrokkene tijdens zijn laatste al dan niet in loondienst uitgeoefende werkzaamheden onderworpen was, aan het orgaan van de woonplaats op diens verzoek onverwijld alle voor de berekening van de werkloosheidsuitkering benodigde gegevens mede die het in de lidstaat waar het gevestigd is, kan verkrijgen, met name het ontvangen loon of beroepsinkomen.”.

5)

Artikel 55 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt de eerste alinea vervangen door:

„1.   Om in aanmerking te komen voor toepassing van artikel 64 of artikel 65 bis van de basisverordening stelt de werkloze die zich naar een andere lidstaat begeeft, het bevoegde orgaan daarvan vóór zijn vertrek in kennis en verzoekt hij dit orgaan om een document waaruit blijkt dat hij recht blijft houden op de uitkering onder de in artikel 64, lid 1, onder b), van de basisverordening vastgestelde voorwaarden.”;

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

„7.   De leden 2 tot en met 6 zijn van overeenkomstige toepassing op de onder artikel 65 bis, lid 3, van de basisverordening vallende situatie.”.

6)

In artikel 56 worden de leden 1 en 2 vervangen door:

„1.   Indien de werkloze overeenkomstig artikel 65, lid 2, of artikel 65 bis, lid 1, van de basisverordening besluit zich ter beschikking te stellen van de diensten voor arbeidsvoorziening van de lidstaat die de uitkering niet verstrekt, door zich daar als werkloze in te schrijven, stelt hij het orgaan en de diensten voor arbeidsvoorziening van de lidstaat die de uitkering verstrekt daarvan in kennis.

Op verzoek van de diensten voor arbeidsvoorziening van de lidstaat die niet de uitkering verstrekt, geven de diensten voor arbeidsvoorziening van de lidstaat die de uitkering verstrekt de relevante informatie door over de inschrijving van de werkloze en diens pogingen om werk te vinden.

2.   Wanneer de in de betrokken lidstaten toepasselijke wetgeving vereist dat een werkloze aan bepaalde verplichtingen voldoet en/of activiteiten verricht die zijn gericht op het zoeken naar werk, wordt voorrang verleend aan de verplichtingen en/of de pogingen om werk te vinden in de lidstaat die de uitkering verstrekt.

Het feit dat een werkloze in de lidstaat die niet de uitkeringen verstrekt, niet heeft voldaan aan alle verplichtingen en/of activiteiten heeft verricht die zijn gericht op het zoeken naar werk, heeft geen invloed op de in de andere lidstaat toegekende uitkeringen.”.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 22 mei 2012.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

N. WAMMEN


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 18 april 2012 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 10 mei 2012.

(2)  PB L 166 van 30.4.2004, blz. 1.

(3)  PB L 284 van 30.10.2009, blz. 1.

(4)  PB L 373 van 31.12.1991, blz. 4.

(5)  PB L 373 van 31.12.1991, blz. 4.”.

(6)  PB L 373 van 31.12.1991, blz. 4.”.


BIJLAGE

Verordening (EG) nr. 883/2004 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Bijlage X wordt als volgt gewijzigd:

a)

in de rubriek „NEDERLAND” komt punt a) als volgt te luiden:

„a)

Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten van 24 april 1997 (Wet Wajong)”;

b)

in de rubriek „VERENIGD KONINKRIJK”:

i)

wordt punt c) geschrapt;

ii)

wordt het volgende punt toegevoegd:

„e)

Werk en inkomensgerelateerde steun (Bijstandsherzieningswet 2007 en Bijstandsherzieningswet (Noord-Ierland) 2007).”.

2)

Bijlage XI wordt als volgt gewijzigd:

a)

in de rubriek „DUITSLAND” wordt punt 2 vervangen door:

„2.

Niettegenstaande artikel 5, onder a), van deze verordening en artikel 7 van het Sozialgesetzbuch VI (Volume VI van het Sociaal Wetboek) kan een persoon die verplicht verzekerd is in een andere lidstaat of een ouderdomspensioen ontvangt uit hoofde van de wetgeving van een andere lidstaat, zich aansluiten bij het vrijwillige verzekeringsstelsel in Duitsland.”;

b)

in de rubriek „FRANKRIJK” wordt punt 1 geschrapt;

c)

de rubriek „NEDERLAND” wordt als volgt gewijzigd:

i)

in punt 1 wordt punt g) geschrapt;

ii)

in punt 1 wordt het volgende punt toegevoegd:

„h)

Voor de toepassing van artikel 18, lid 1, van deze verordening hebben de in punt 1, onder a), ii), van deze bijlage bedoelde personen die tijdelijk in Nederland verblijven, recht op verstrekkingen overeenkomstig de aan verzekerden in Nederland aangeboden polis van het orgaan van de verblijfplaats, met inachtneming van artikel 11, leden 1, 2 en 3, en artikel 19, lid 1, van de Zorgverzekeringswet, en op verstrekkingen ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.”;

iii)

punt 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

deze wijziging betreft niet de Nederlandse versie;

b)

in punt b), eerste alinea, wordt „die wet” vervangen door „bovengenoemde wet”;

c)

deze wijziging betreft niet de Nederlandse versie;

iv)

punt 3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

deze wijziging betreft niet de Nederlandse versie;

b)

in punt d), eerste alinea, wordt „genoemde wet” vervangen door „bovengenoemde wet”;

v)

punt 4 wordt als volgt gewijzigd:

a)

deze wijziging betreft niet de Nederlandse versie;

b)

deze wijziging betreft niet de Nederlandse versie.