ISSN 1977-0758

doi:10.3000/19770758.L_2012.090.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 90

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

55e jaargang
28 maart 2012


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

 

2012/176/EU

 

*

Besluit van de Raad van 8 maart 2012 betreffende de sluiting van een Protocol bij de Euro-mediterrane Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds, inzake een Kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko over de algemene beginselen voor de deelname van het Koninkrijk Marokko aan EU-programma’s

1

Protocol bij de Euro-mediterrane Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds, inzake een Kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko over de algemene beginselen voor de deelname van het Koninkrijk Marokko aan EU-programma’s

2

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 272/2012 van de Commissie van 7 februari 2012 tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de door de Europese Autoriteit voor effecten en markten aan ratingbureaus aangerekende vergoedingen ( 1 )

6

 

*

Verordening (EU) nr. 273/2012 van de Commissie van 27 maart 2012 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 297/95 van de Raad wat betreft de aanpassing aan het inflatiecijfer van de vergoedingen die aan het Europees Geneesmiddelenbureau dienen te worden betaald ( 1 )

11

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 274/2012 van de Commissie van 27 maart 2012 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1152/2009 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van bepaalde levensmiddelen uit bepaalde derde landen in verband met het risico van verontreiniging met aflatoxinen ( 1 )

14

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 275/2012 van de Commissie van 27 maart 2012 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

17

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 276/2012 van de Commissie van 27 maart 2012 tot wijziging van de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 971/2011 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten uit de sector suiker voor het verkoopseizoen 2011/2012

19

 

 

BESLUITEN

 

 

2012/177/EU

 

*

Besluit van de Raad van 19 maart 2012 tot wijziging van Besluit 1999/70/EG betreffende de externe accountants van de nationale centrale banken, met betrekking tot de externe accountants van de Bank of Greece

21

 

 

2012/178/EU

 

*

Besluit van de Commissie van 23 maart 2011 betreffende de staatssteun in zaak C 10/10 (ex N 562/09) die Spanje voornemens is te verlenen ten behoeve van de herstructurering van A NOVO Comlink (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 1740)  ( 1 )

22

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

28.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 90/1


BESLUIT VAN DE RAAD

van 8 maart 2012

betreffende de sluiting van een Protocol bij de Euro-mediterrane Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds, inzake een Kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko over de algemene beginselen voor de deelname van het Koninkrijk Marokko aan EU-programma’s

(2012/176/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name artikel 217, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a), i), en artikel 218, lid 8, tweede alinea,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring door het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Protocol bij de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds, inzake een Kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko over de algemene beginselen voor de deelname van het Koninkrijk Marokko aan EU-programma’s (hierna: „het protocol”), is namens de Unie en haar lidstaten ondertekend op 7 oktober 2010.

(2)

Ten gevolge van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 treedt de Europese Unie in de plaats van de Europese Gemeenschap, waarvan zij de opvolgster is.

(3)

Het protocol dient te worden gesloten,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het Protocol bij de Euro-mediterrane Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds, inzake een Kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko over de algemene beginselen voor de deelname van het Koninkrijk Marokko aan EU-programma’s wordt namens de Europese Unie en haar lidstaten goedgekeurd.

De tekst van het protocol is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad verricht de in artikel 10 van het protocol bedoelde kennisgeving.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 8 maart 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

M. BØDSKOV


PROTOCOL

bij de Euro-mediterrane Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds, inzake een Kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko over de algemene beginselen voor de deelname van het Koninkrijk Marokko aan EU-programma’s

DE EUROPESE UNIE, hierna „de Unie” genoemd,

enerzijds, en

HET KONINKRIJK MAROKKO, hierna „Marokko” genoemd,

anderzijds,

hierna tezamen „de partijen” genoemd,

OVERWEGENDE HETGEEN VOLGT:

(1)

Marokko heeft op 26 februari 1996 een Euro-mediterrane overeenkomst (1) gesloten waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Marokko, anderzijds (hierna: „de overeenkomst” genoemd).

(2)

De Europese Raad van Brussel van 17 en 18 juni 2004 heeft zijn tevredenheid uitgesproken over de Commissievoorstellen voor een Europees nabuurschapsbeleid (ENB) en zijn goedkeuring gehecht aan de conclusies van de Raad van 14 juni 2004.

(3)

In zijn conclusies heeft de Raad herhaaldelijk blijk gegeven van zijn instemming met dit beleid.

(4)

De Raad heeft op 5 maart 2007 zijn steun betuigd aan de algemene en alomvattende aanpak die is uiteengezet in de mededeling van de Commissie van 4 december 2006, die tot doel heeft de ENB-partnerlanden, naargelang van hun verdiensten en voor zover de rechtsgrondslagen het mogelijk maken, aan EU- agentschappen en -programma’s te laten deelnemen.

(5)

Marokko heeft de wens geuit aan een aantal EU-programma’s deel te nemen.

(6)

De specifieke voorwaarden betreffende de deelname van Marokko aan de verschillende programma’s, met name de financiële bijdrage alsmede de rapportage- en evaluatieprocedures, worden vastgesteld in de vorm van een memorandum van overeenstemming tussen de Europese Commissie en de bevoegde autoriteiten van Marokko,

ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Marokko mag deelnemen aan alle huidige en toekomstige EU-programma’s die overeenkomstig de relevante bepalingen tot vaststelling van die programma’s voor het land openstaan.

Artikel 2

Marokko verstrekt een financiële bijdrage aan de algemene begroting van de Unie in overeenstemming met de specifieke programma’s waaraan het deelneemt.

Artikel 3

Vertegenwoordigers van Marokko mogen als waarnemers de vergaderingen bijwonen van de beheerscomités die belast zijn met het toezicht op de programma’s waaraan Marokko een financiële bijdrage levert, voor zover deze betrekking hebben op onderwerpen die Marokko aangaan.

Artikel 4

Ten aanzien van projecten en initiatieven die door deelnemers uit Marokko worden ingediend, gelden in het kader van de betrokken programma’s voor zover mogelijk dezelfde voorwaarden, regels en procedures als voor de lidstaten.

Artikel 5

De specifieke voorwaarden betreffende de deelname van Marokko aan de verschillende programma’s, met name de financiële bijdrage en de rapportage- en evaluatieprocedures, worden vastgesteld in de vorm van een memorandum van overeenstemming tussen de Commissie en de bevoegde autoriteiten van Marokko op basis van criteria vastgesteld in de betrokken programma's.

Als Marokko op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1638/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 houdende algemene bepalingen tot invoering van een Europees Nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (2) of van een vergelijkbare toekomstige verordening betreffende externe bijstand van de Unie aan Marokko, de Unie om externe bijstand voor deelname aan een EU-programma verzoekt, worden de voorwaarden voor het gebruik van de Europese bijstand door Marokko in een financieringsovereenkomst vastgesteld, waarbij met name artikel 20 van Verordening (EG) nr. 1638/2006 in acht wordt genomen.

Artikel 6

Overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), wordt in ieder memorandum van overeenstemming dat is gesloten op grond van artikel 5 bepaald dat financiële controles of audits, waaronder administatieve maatregelen, worden uitgevoerd door of onder toezicht van de Commissie, het Europees Bureau voor fraudebestrijding en de Rekenkamer.

Er worden gedetailleerde bepalingen in opgenomen inzake financiële controle en audits, administratieve maatregelen, sancties en invordering, waarbij aan de Commissie, het Europees Bureau voor fraudebestrijding en de Rekenkamer bevoegdheden worden toegekend die gelijkwaardig zijn met hun bevoegdheden ten aanzien van begunstigden of contractanten die in de Unie zijn gevestigd.

Artikel 7

Dit protocol geldt voor de looptijd van de overeenkomst.

Dit protocol wordt door de partijen ondertekend en goedgekeurd volgens hun eigen procedures.

Iedere partij kan dit protocol door schriftelijke kennisgeving aan de andere partij opzeggen. Het protocol verstrijkt zes maanden na de datum van die kennisgeving.

Opzegging van het protocol door een partij is niet van invloed op de controles die in voorkomend geval overeenkomstig de artikelen 5 en 6 moeten worden uitgevoerd.

Artikel 8

Uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van dit protocol, en vervolgens iedere drie jaar, kunnen de partijen de tenuitvoerlegging van het protocol evalueren aan de hand van de werkelijke deelname van Marokko aan EU-programma’s.

Artikel 9

Het protocol is van toepassing op enerzijds het grondgebied waar het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn, overeenkomstig de bepalingen van deze Verdragen en anderzijds het grondgebied van het Koninkrijk Marokko.

Artikel 10

Dit protocol treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop de partijen elkaar via diplomatieke kanalen ervan in kennis stellen dat de voor de inwerkingtreding vereiste procedures zijn voltooid.

Artikel 11

Dit protocol vormt een integrerend onderdeel van de overeenkomst.

Artikel 12

Dit protocol wordt opgesteld in tweevoud in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Arabische taal, zijn alle teksten gelijkelijk authentiek.

Съставено в Брюксел на тринадесети декември две хиляди и десета година.

Hecho en Bruselas, el trece de diciembre de dos mil diez.

V Bruselu dne třináctého prosince dva tisíce deset

Udfærdiget i Bruxelles den trettende december to tusind og ti.

Geschehen zu Brüssel am dreizehnten Dezember zweitausendzehn.

Kahe tuhande kümnenda aasta detsembrikuu kolmeteistkümnendal päeval Brüsselis.

Έγινε στις Βρυξέλλες στις δεκατρείς Δεκεμβρίου δύο χιλιάδες δέκα.

Done at Brussels on the thirteenth day of December in the year two thousand and ten.

Fait à Bruxelles, le treize décembre deux mille dix.

Fatto a Bruxelles, addì tredici dicembre duemiladieci.

Briselē, divi tūkstoši desmitā gada trīspadsmitajā decembrī.

Priimta du tūkstančiai dešimtų metų gruodžio tryliktą dieną Briuselyje.

Kelt Brüsszelben, a kétezer-tizedik év december tizenharmadik napján.

Magħmul fi Brussell, fit-tlettax-il jum ta' Diċembru tas-sena elfejn u għaxra.

Gedaan te Brussel, de dertiende december tweeduizend tien.

Sporządzono w Brukseli dnia trzynastego grudnia roku dwa tysiące dziesiątego.

Feito em Bruxelas, em treze de Dezembro de dois mil e dez.

Întocmit la Bruxelles, la treisprezece decembrie două mii zece.

V Bruseli dňa trinásteho decembra dvetisícdesať.

V Bruslju, dne trinajstega decembra leta dva tisoč deset.

Tehty Brysselissä kolmantenatoista päivänä joulukuuta vuonna kaksituhattakymmenen.

Som skedde i Bryssel den trettonde december tjugohundratio.

Image

За Европейския съюз

Por la Unión Europea

Za Evropskou unii

For Den Europæiske Union

Für die Europäische Union

Euroopa Liidu nimel

Για την Ευρωπαϊκή Ένωση

For the European Union

Pour l'Union européenne

Per l'Unione europea

Eiropas Savienības vārdā –

Europos Sąjungos vardu

Az Európai Unió részéről

Għall-Unjoni Ewropea

Voor de Europese Unie

W imieniu Unii Europejskiej

Pela União Europeia

Pentru Uniunea Europeană

Za Európsku úniu

Za Evropsko unijo

Euroopan unionin puolesta

För Europeiska unionen

Image

Image

За Кралство Мароко

Por el Reino de Marruecos

Za Marocké království

For Kongeriget Marokko

Für das Königreich Marokko

Maroko Kuningriigi nimel

Για το Βασίλειο του Μαρόκου

For the Kingdom of Morocco

Pour le Royaume du Maroc

Per il Regno del Marocco

Marokas Karalistes vārdā –

Maroko Karalystės vardu,

A Marokkói Királyság részéről

Għar-Renju tal-Marokk

Voor het Koninkrijk Marokko

W imieniu Królestwa Maroka

Pelo Reino de Marrocos

Pentru Regatul Maroc

Za Marocké kráľovstvo

Za Kraljevino Maroko

Marokon kuningaskunnan puolesta

För Konungariket Marocko

Image

Image


(1)  PB L 70 van 18.3.2000, blz. 2.

(2)  PB L 310 van 9.11.2006, blz. 1.

(3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.


VERORDENINGEN

28.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 90/6


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 272/2012 VAN DE COMMISSIE

van 7 februari 2012

tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de door de Europese Autoriteit voor effecten en markten aan ratingbureaus aangerekende vergoedingen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus (1), en met name artikel 19, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 62 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) (2) bepaalt dat de ontvangsten van de Europese Autoriteit voor effecten en markten ook moeten bestaan uit vergoedingen die aan de ESMA worden betaald in de gevallen als bedoeld in de wetgeving van de Unie, alsook uit bijdragen van nationale openbare autoriteiten en een subsidie van de Unie.

(2)

Met het oog op een efficiënt gebruik van de begroting van de ESMA alsook het verlichten van de financiële lasten voor de lidstaten en de Unie moet ervoor worden gezorgd dat ratingbureaus ten minste alle kosten vergoeden die met het toezicht op ratingbureaus verband houden. Een tekort dat in een bepaald boekjaar wordt opgelopen, moet in het daaropvolgende jaar door ratingbureaus worden aangevuld.

(3)

Om de ESMA en de betrokken ratingbureaus budgettaire zekerheid te bieden, moet aan ratingbureaus waarvan de omzet een bepaalde drempelwaarde overschrijdt, een jaarlijkse toezichtvergoeding worden aangerekend. Jaarlijkse toezichtvergoedingen mogen geen belemmeringen worden voor nieuwkomers op de ratingmarkt. Bovendien kan ervan worden uitgegaan dat aan kleinere ratingbureaus aanzienlijk minder toezichtkosten verbonden zijn dan aan grotere bureaus. Het zou derhalve evenredig zijn kleine ratingbureaus volledig vrij te stellen van het betalen van de jaarlijkse toezichtvergoeding wanneer het ratingbureau of de groep van ratingbureaus waartoe het behoort, een bepaalde drempelwaarde van omzet niet overschrijdt.

(4)

Om te zorgen voor een eerlijke en duidelijke toewijzing van vergoedingen die tegelijk de feitelijke administratieve last per gecontroleerde entiteit weerspiegelt, moet de toezichtvergoeding berekend worden naargelang van de omzet van de ratingbureaus die voortvloeit uit ratingactiviteiten en nevendiensten, aangezien de toezichtkosten voor grotere ratingbureaus groter zijn dan voor kleinere. Bovendien is bij het verstrekken van nevendiensten meer toezicht nodig omdat er mogelijke belangenconflicten vanwege het verstrekken van nevendiensten bewaakt moeten worden. Ratingbureaus mogen de eerlijke toewijzing van vergoedingen overeenkomstig deze verordening niet ontwijken door ontvangsten aan andere entiteiten in hun groep toe te wijzen met de bedoeling hun bijdragen aan vergoedingen te verlagen. De ESMA moet alle aanmerkelijke ontwikkelingen op dit gebied volgen en rapporteren.

(5)

Aan in de Unie gevestigde ratingbureaus moet een registratievergoeding worden aangerekend die de kosten van de ESMA dekt voor het behandelen van de registratieaanvraag. De complexiteit van een aanvraag en de kosten die verband houden met het beoordelen van de aanvraag, nemen toe als een ratingbureau een aanvraag indient voor het afgeven van ratings voor gestructureerde financiële instrumenten of voornemens is ratings van bureaus uit derde landen te bekrachtigen of bijkantoren heeft. Bijgevolg moet de registratievergoeding volgens deze factoren worden berekend. De behandelingskosten hangen ook in grote mate af van de omvang van het ratingbureau dat de aanvraag indient. Aangezien de toekomstige omzet van een nieuw ratingbureau niet bekend is op het ogenblik dat dit zijn registratieaanvraag indient, moet voor alle ratingbureaus het aantal werknemers in plaats van de omzet als gemeenschappelijk uitgangspunt voor de berekening worden gehanteerd.

(6)

Deze verordening moet bepalen dat aan ratingbureaus die overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 een certificeringsaanvraag in de Unie indienen, vergoedingen moeten worden aangerekend zodat de kosten die met hun certificering en jaarlijks toezicht verband houden, gedekt worden. In dit verband hebben de noodzakelijke uitgaven van de ESMA betrekking op de certificering van dergelijke ratingbureaus uit derde landen overeenkomstig artikel 5, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1060/2009, die een vergelijkbare procedure volgt als voor de registratie van in de Unie gevestigde ratingbureaus, alsook op de uitgaven die de ESMA moet verrichten voor het toezicht op gecertificeerde ratingbureaus.

(7)

Ratingbureaus moeten een percentage van de oorspronkelijk voor hun registratie of certificering aangerekende vergoeding terugbetaald krijgen wanneer zij hun aanvraag tijdens het registratie- of certificeringsproces intrekken, aangezien de kosten van de ESMA voor het behandelen van de aanvraag in dergelijke gevallen lager zouden zijn.

(8)

Met het oog op mogelijke toekomstige ontwikkelingen is het passend dat de drempelwaarden voor het vrijstellen van ratingbureaus van het betalen van jaarlijkse toezichtvergoedingen en de bedragen van de registratie- en certificeringsvergoedingen naargelang nodig worden herzien en bijgewerkt. De Commissie moet binnen vier jaar na de inwerkingtreding van deze verordening de correcte toepassing van deze maatregelen beoordelen en bij het Europees Parlement en de Raad verslag uitbrengen over de mogelijke noodzaak om de verordening te herzien.

(9)

Nationale bevoegde autoriteiten maken kosten wanneer zij taken uitvoeren die door de ESMA overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1060/2009 aan hen zijn gedelegeerd en wanneer zij in de andere, in die verordening bepaalde gevallen bijstand aan de ESMA verlenen. De door de ESMA aan ratingbureaus aangerekende vergoedingen moeten ook deze kosten dekken. Om te voorkomen dat bevoegde autoriteiten kosten maken of winst boeken door het uitvoeren van gedelegeerde taken of door het bijstaan van de ESMA, moet de ESMA de feitelijke, door die nationale bevoegde autoriteit gemaakte kosten terugbetalen.

(10)

Deze verordening moet de grondslag leggen voor het recht van de ESMA om aan ratingbureaus vergoedingen aan te rekenen. Om onmiddellijk te zorgen voor een effectieve en efficiënte vorm van toezicht en handhaving, moet deze in werking treden op de derde dag na die van de bekendmaking ervan,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening worden voorschriften vastgesteld betreffende de vergoedingen die de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) aan ratingbureaus aanrekent voor toezicht, registratie en certificering.

Artikel 2

Volledige terugwinning van toezichtkosten

De aan ratingbureaus aangerekende vergoedingen dekken:

a)

alle kosten in verband met het toezicht op ratingbureaus door de ESMA overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1060/2009, waaronder ook kosten die verbonden zijn aan het registreren en certificeren van ratingbureaus;

b)

alle kosten voor de terugbetaling aan bevoegde autoriteiten waaraan de ESMA overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1060/2009 taken heeft gedelegeerd;

c)

alle kosten voor de terugbetaling aan bevoegde autoriteiten waaraan de ESMA overeenkomstig artikel 23 quater, lid 4, en artikel 23 quinquies, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 taken heeft gedelegeerd.

Artikel 3

Toepasselijke omzet

1.   Voor de berekening van de in artikel 5, artikel 7, lid 1, en artikel 11, de leden 1 en 2, bedoelde vergoedingen, bestaat de toepasselijke omzet voor een bepaald boekjaar (n) uit de ontvangsten van een ratingbureau zoals gepubliceerd in zijn gecontroleerde rekeningen van het voorgaande jaar (n – 1) die voortvloeien uit ratingactiviteiten en nevendiensten.

2.   Als een ratingbureau niet tijdens het hele jaar (n – 1) actief is geweest, worden de toepasselijke ontvangsten geraamd door dat bedrag voor het hele boekjaar te extrapoleren.

HOOFDSTUK II

VERGOEDINGEN

Artikel 4

Types vergoedingen en algemene wijzen van betaling

1.   Aan in de Unie gevestigde ratingbureaus die overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 een registratie aanvragen, worden de volgende types vergoedingen aangerekend:

a)

jaarlijkse toezichtvergoedingen overeenkomstig artikel 5;

b)

registratievergoedingen overeenkomstig artikel 6.

2.   Aan in derde landen gevestigde ratingbureaus die overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 een certificering aanvragen, worden de volgende types vergoedingen aangerekend:

a)

forfaitaire jaarlijkse toezichtvergoedingen overeenkomstig artikel 7;

b)

certificeringsvergoedingen overeenkomstig artikel 8.

3.   De vergoedingen worden betaald in euro. Zij moeten worden betaald zoals bepaald in artikel 5, lid 3, artikel 6, lid 6, artikel 7, lid 2, en artikel 8, lid 2.

Late betalingen geven aanleiding tot een dagelijkse boete van 0,1 % van het verschuldigde bedrag.

Artikel 5

Jaarlijkse toezichtvergoeding voor geregistreerde ratingbureaus

1.   Aan een geregistreerd ratingbureau wordt een jaarlijkse toezichtvergoeding aangerekend.

In afwijking van de eerste alinea wordt een geregistreerd ratingbureau vrijgesteld van het betalen van een jaarlijkse toezichtvergoeding als zijn jaarlijkse ontvangsten zoals gepubliceerd in zijn recentste gecontroleerde rekeningen minder dan 10 miljoen EUR bedragen, of als dit ratingbureau tot een groep van ratingbureaus behoort waarvan de totale ontvangsten minder dan 10 miljoen EUR bedragen.

2.   De jaarlijkse toezichtvergoeding voor een bepaald boekjaar wordt als volgt berekend:

a)

de basis voor de berekening van de jaarlijkse toezichtvergoeding voor een bepaald boekjaar is de raming van de uitgaven in verband met het toezicht op ratingbureaus zoals in de ESMA-begroting voor dat jaar opgenomen en overeenkomstig artikel 63 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vermeld en goedgekeurd;

b)

het desbetreffende bedrag voor de berekening van de jaarlijkse toezichtvergoeding voor een bepaald boekjaar is de raming van de uitgaven volgens punt a), verminderd met jaarlijkse toezichtvergoedingen die overeenkomstig artikel 7 voor een bepaald jaar aan gecertificeerde ratingbureaus moeten worden aangerekend, en verhoogd met een eventueel tekort van het voorgaande boekjaar;

c)

een geregistreerd ratingbureau zoals bedoeld in lid 1 betaalt als jaarlijkse toezichtvergoeding een deel van het desbetreffende bedrag dat overeenstemt met de verhouding van de toepasselijke omzet van het ratingbureau tot de totale toepasselijke omzet van alle geregistreerde ratingbureaus die overeenkomstig lid 1 een jaarlijkse toezichtvergoeding moeten betalen.

3.   De jaarlijkse toezichtvergoeding voor een bepaald boekjaar wordt in twee gedeelten betaald.

Het eerste gedeelte wordt tegen eind februari van dat jaar voldaan en bedraagt twee derde van de geraamde jaarlijkse toezichtvergoeding. Als de toepasselijke omzet op dat ogenblik nog niet beschikbaar is, baseert de ESMA de berekening op de omzet die vermeld staat in de recentste gecontroleerde rekeningen die beschikbaar zijn.

Het tweede gedeelte wordt eind augustus voldaan. Het bedrag van het tweede gedeelte is de jaarlijkse toezichtvergoeding zoals berekend overeenkomstig lid 2, verminderd met het bedrag van het eerste gedeelte.

De ESMA stuurt de ratingbureaus de facturen voor de te betalen gedeelten ten minste 30 dagen voor de respectieve betalingsdata.

Artikel 6

Registratievergoeding

1.   Het bedrag van de registratievergoeding dat moet worden betaald door individuele ratingbureaus die een registratie aanvragen, is evenredig met de complexiteit van de aanvraag en de omvang van het ratingbureau, zoals bepaald in de leden 2 tot en met 5.

2.   Voor de berekening van het bedrag van de registratievergoeding worden de volgende criteria in aanmerking genomen:

a)

of een ratingbureau voornemens is ratings voor gestructureerde financiële instrumenten af te geven;

b)

of een ratingbureau in een andere lidstaat of in een derde land een bijkantoor heeft;

c)

of een ratingbureau voornemens is ratings te bekrachtigen.

3.   Indien aan geen van de criteria van lid 2 is voldaan, worden de registratievergoedingen berekend volgens het aantal werknemers, als volgt:

a)

ratingbureaus met minder dan 15 werknemers betalen 2 000 EUR;

b)

ratingbureaus met 15 tot 49 werknemers betalen 15 000 EUR;

c)

ratingbureaus ten minste 50 werknemers betalen 40 000 EUR.

4.   Ratingbureaus die slechts aan een van de criteria van lid 2 voldoen, betalen de volgende registratievergoedingen volgens het aantal werknemers, als volgt:

a)

ratingbureaus met minder dan 15 werknemers betalen 10 000 EUR;

b)

ratingbureaus met 15 tot 49 werknemers betalen 40 000 EUR;

c)

ratingbureaus met ten minste 50 werknemers betalen 100 000 EUR.

5.   Ratingbureaus die aan ten minste een van de twee criteria van lid 2 voldoen, betalen de volgende registratievergoedingen volgens het aantal werknemers, als volgt:

a)

ratingbureaus met minder dan 15 werknemers betalen 30 000 EUR;

b)

ratingbureaus met 15 tot 49 werknemers betalen 85 000 EUR;

c)

ratingbureaus ten minste dan 50 werknemers betalen 125 000 EUR.

6.   De registratievergoeding wordt volledig betaald op het ogenblik dat het ratingbureau de registratie aanvraagt.

7.   Als een ratingbureau zijn registratieaanvraag intrekt voordat de ESMA het ervan in kennis heeft gesteld dat de aanvraag volledig is overeenkomstig artikel 15, lid 4, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1060/2009, betaalt de ESMA drie kwart van de betaalde registratievergoeding terug. Als de aanvraag wordt ingetrokken na deze datum, maar voordat de ESMA het met redenen omklede besluit neemt om te registreren of registratie te weigeren, betaalt de ESMA een kwart van de betaalde registratievergoeding terug.

8.   In afwijking van artikel 5 betaalt een geregistreerd ratingbureau dat overeenkomstig artikel 5, lid 1, een jaarlijkse toezichtvergoeding moet betalen, in het jaar van zijn registratie een eerste toezichtvergoeding van 500 EUR voor elke volledige maand in de tijdsperiode tussen de datum van registratie en het einde van het boekjaar. Deze vergoeding wordt volledig betaald zodra het ratingbureau van de registratie in kennis wordt gesteld.

Artikel 7

Forfaitaire jaarlijkse toezichtvergoeding voor gecertificeerde ratingbureaus

1.   Een ratingbureau dat overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1060/2009 gecertificeerd wordt, betaalt een jaarlijkse toezichtvergoeding van 6 000 EUR.

In afwijking van de eerste alinea wordt een gecertificeerd ratingbureau vrijgesteld van het betalen van een jaarlijkse toezichtvergoeding als zijn jaarlijkse ontvangsten zoals gepubliceerd in zijn recentste gecontroleerde rekeningen minder dan 10 miljoen EUR bedragen, of als dit ratingbureau tot een groep van ratingbureaus behoort waarvan de totale ontvangsten minder dan 10 miljoen EUR bedragen.

2.   De jaarlijkse toezichtvergoeding voor een gecertificeerd ratingbureau wordt tegen eind februari voldaan. Ten minste 30 dagen voor die datum stuurt de ESMA een gecertificeerd ratingbureau een factuur toe.

Artikel 8

Certificeringsvergoeding

1.   Een ratingbureau dat een certificering aanvraagt, betaalt een certificeringsvergoeding van 10 000 EUR.

2.   De certificeringsvergoeding wordt volledig betaald op het ogenblik dat het ratingbureau de certificering aanvraagt.

3.   Als een ratingbureau zijn certificeringsaanvraag intrekt voordat de ESMA het ervan in kennis heeft gesteld dat de aanvraag volledig is overeenkomstig artikel 15, lid 4, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1060/2009, betaalt de ESMA drie kwart van de betaalde certificeringsvergoeding terug. Als de aanvraag wordt ingetrokken na deze datum, maar voordat de ESMA het met redenen omklede besluit neemt om te certificeren of de certificering te weigeren, betaalt de ESMA een kwart van de betaalde certificeringsvergoeding terug.

4.   In afwijking van artikel 7 betaalt een gecertificeerd ratingbureau dat overeenkomstig artikel 7, lid 1, een jaarlijkse toezichtvergoeding moet betalen, in het jaar van zijn certificering een eerste toezichtvergoeding van 500 EUR voor elke volledige maand in de tijdsperiode tussen de datum van certificering en het einde van het boekjaar. Deze vergoeding wordt volledig betaald zodra het ratingbureau van de certificering in kennis wordt gesteld.

Artikel 9

Terugbetaling aan de bevoegde autoriteiten

1.   Enkel de ESMA rekent ratingbureaus vergoedingen aan voor hun registratie, certificering en toezicht. Bevoegde autoriteiten rekenen ratingbureaus geen vergoedingen aan, ook niet wanneer deze autoriteiten overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1060/2009 taken namens de ESMA uitvoeren.

2.   De ESMA betaalt een bevoegde autoriteit de feitelijke kosten terug die zijn gemaakt door het uitvoeren van overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1060/2009 gedelegeerde taken of door het overeenkomstig artikel 23 quater, lid 4, of artikel 23 quinquies, lid 5, verlenen van bijstand aan de ESMA. De terug te betalen kosten bestaan uit alle vaste en variabele kosten die verband houden met het uitvoeren van gedelegeerde taken of het verlenen van bijstand aan de ESMA.

HOOFDSTUK III

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 10

Vergoedingen in 2011

1.   In 2011 geregistreerde ratingbureaus betalen voor 2011 een eerste toezichtvergoeding van 500 EUR voor elke volledige maand in de periode tussen de datum van registratie, maar niet eerder dan 1 juli 2011, en 31 december 2011. Deze vergoeding wordt uiterlijk eind april volledig betaald.

In afwijking van de eerste alinea wordt een geregistreerd ratingbureau vrijgesteld van het betalen van een toezichtvergoeding in 2011 als zijn jaarlijkse ontvangsten zoals gepubliceerd in zijn recentste gecontroleerde rekeningen minder dan 10 miljoen EUR bedragen, of als dit ratingbureau tot een groep van ratingbureaus behoort waarvan de totale ontvangsten minder dan 10 miljoen EUR bedragen.

2.   In 2011 gecertificeerde ratingbureaus betalen voor 2011 een eerste toezichtvergoeding van 500 EUR voor elke volledige maand in de periode tussen de datum van certificering, maar niet eerder dan 1 juli 2011, en 31 december 2011. Deze vergoeding wordt uiterlijk eind april volledig betaald.

In afwijking van de eerste alinea wordt een gecertificeerd ratingbureau vrijgesteld van het betalen van een toezichtvergoeding in 2011 als zijn toepasselijke omzet minder dan 10 miljoen EUR bedraagt, of als het ratingbureau tot een groep van ratingbureaus behoort waarvan de totale toepasselijke omzet minder dan 10 miljoen EUR bedraagt.

Artikel 11

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 februari 2012.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 302 van 17.11.2009, blz. 1.

(2)  PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84.


28.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 90/11


VERORDENING (EU) Nr. 273/2012 VAN DE COMMISSIE

van 27 maart 2012

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 297/95 van de Raad wat betreft de aanpassing aan het inflatiecijfer van de vergoedingen die aan het Europees Geneesmiddelenbureau dienen te worden betaald

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 297/95 van de Raad van 10 februari 1995 inzake de vergoedingen die aan het Europees Bureau voor de geneesmiddelenbeoordeling dienen te worden betaald (1), en met name artikel 12,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 67, lid 3, van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau (2) bestaan de ontvangsten van het Europees Geneesmiddelenbureau (hierna „het bureau” genoemd) uit een bijdrage van de Unie en uit vergoedingen die door de ondernemingen aan het bureau worden betaald. Verordening (EG) nr. 297/95 van de Raad bepaalt de categorieën en de hoogte van die vergoedingen.

(2)

Die vergoedingen moeten aan de hand van het inflatiecijfer van 2011 worden aangepast. Het inflatiecijfer in de Unie, zoals gepubliceerd door het Bureau voor de statistiek van de Europese Unie (Eurostat), was 3,1 % in 2011.

(3)

Eenvoudigheidshalve worden de aangepaste vergoedingen afgerond op het dichtstbijzijnde veelvoud van 100 EUR.

(4)

Verordening (EG) nr. 297/95 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

Omwille van de rechtszekerheid mag deze verordening niet van toepassing zijn op geldige aanvragen die op 1 april 2012 in behandeling zijn.

(6)

Krachtens artikel 12 van Verordening (EG) nr. 297/95 moet de aanpassing ingaan op 1 april 2012. Daarom moet deze verordening met spoed in werking treden en vanaf die datum van toepassing zijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 297/95 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt a) wordt als volgt gewijzigd:

in de eerste alinea wordt „259 400 EUR” vervangen door „267 400 EUR”;

in de tweede alinea wordt „26 000 EUR” vervangen door „26 800 EUR”;

in de derde alinea wordt „6 500 EUR” vervangen door „6 700 EUR”;

ii)

punt b) wordt als volgt gewijzigd:

in de eerste alinea wordt „100 700 EUR” vervangen door „103 800 EUR”;

in de tweede alinea wordt „167 600 EUR” vervangen door „172 800 EUR”;

in de derde alinea wordt „10 000 EUR” vervangen door „10 300 EUR”;

in de vierde alinea wordt „6 500 EUR” vervangen door „6 700 EUR”;

iii)

punt c) wordt als volgt gewijzigd:

in de eerste alinea wordt „77 900 EUR” vervangen door „80 300 EUR”;

in de tweede alinea wordt „tussen de 19 500 EUR en de 58 400 EUR” vervangen door „tussen 20 100 EUR en 60 200 EUR”;

in de derde alinea wordt „6 500 EUR” vervangen door „6 700 EUR”;

b)

lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt a), eerste alinea, wordt als volgt gewijzigd:

„2 800 EUR” wordt vervangen door „2 900 EUR”;

„6 500 EUR” wordt vervangen door „6 700 EUR”;

ii)

punt b) wordt als volgt gewijzigd:

in de eerste alinea wordt „77 900 EUR” vervangen door „80 300 EUR”;

in de tweede alinea wordt „tussen de 19 500 EUR en de 58 400 EUR” vervangen door „tussen 20 100 EUR en 60 200 EUR”;

c)

in lid 3 wordt „12 900 EUR” vervangen door „13 300 EUR”;

d)

in lid 4 wordt „19 500 EUR” vervangen door „20 100 EUR”;

e)

in lid 5 wordt „6 500 EUR” vervangen door „6 700 EUR”;

f)

lid 6 wordt als volgt gewijzigd:

i)

in de eerste alinea wordt „93 000 EUR” vervangen door „95 900 EUR”;

ii)

in de tweede alinea wordt „tussen de 23 200 EUR en de 69 700 EUR” vervangen door „tussen 23 900 EUR en 71 900 EUR”.

2)

In artikel 4 wordt „64 700 EUR” vervangen door „66 700 EUR”.

3)

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt a) wordt als volgt gewijzigd:

in de eerste alinea wordt „129 800 EUR” vervangen door „133 800 EUR”;

in de tweede alinea wordt „12 900 EUR” vervangen door „13 300 EUR”;

in de derde alinea wordt „6 500 EUR” vervangen door „6 700 EUR”;

de vierde alinea wordt als volgt gewijzigd:

„64 700 EUR” wordt vervangen door „66 700 EUR”;

„6 500 EUR” wordt vervangen door „6 700 EUR”;

ii)

punt b) wordt als volgt gewijzigd:

in de eerste alinea wordt „64 700 EUR” vervangen door „66 700 EUR”;

in de tweede alinea wordt „109 700 EUR” vervangen door „113 100 EUR”;

in de derde alinea wordt „12 900 EUR” vervangen door „13 300 EUR”;

in de vierde alinea wordt „6 500 EUR” vervangen door „6 700 EUR”;

de vijfde alinea wordt als volgt gewijzigd:

„32 400 EUR” wordt vervangen door „33 400 EUR”;

„6 500 EUR” wordt vervangen door „6 700 EUR”;

iii)

punt c) wordt als volgt gewijzigd:

in de eerste alinea wordt „32 400 EUR” vervangen door „33 400 EUR”;

in de tweede alinea wordt „tussen de 8 100 EUR en de 24 200 EUR” vervangen door „tussen 8 400 EUR en 25 000 EUR”;

in de derde alinea wordt „6 500 EUR” vervangen door „6 700 EUR”;

b)

lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt a) wordt als volgt gewijzigd:

„2 800 EUR” wordt vervangen door „2 900 EUR”;

„6 500 EUR” wordt vervangen door „6 700 EUR”;

ii)

punt b) wordt als volgt gewijzigd:

in de eerste alinea wordt „38 900 EUR” vervangen door „40 100 EUR”;

in de tweede alinea wordt „tussen de 9 700 EUR en de 29 200 EUR” vervangen door „tussen 10 000 EUR en 30 100 EUR”;

in de derde alinea wordt „6 500 EUR” vervangen door „6 700 EUR”;

c)

in lid 3 wordt „6 500 EUR” vervangen door „6 700 EUR”;

d)

in lid 4 wordt „19 500 EUR” vervangen door „20 100 EUR”;

e)

in lid 5 wordt „6 500 EUR” vervangen door „6 700 EUR”;

f)

lid 6 wordt als volgt gewijzigd:

i)

in de eerste alinea wordt „31 000 EUR” vervangen door „32 000 EUR”;

ii)

in de tweede alinea wordt „tussen de 7 800 EUR en de 23 200 EUR” vervangen door „tussen 8 000 EUR en 23 900 EUR”.

4)

In artikel 6 wordt „38 900 EUR” vervangen door „40 100 EUR”.

5)

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in de eerste alinea wordt „64 700 EUR” vervangen door „66 700 EUR”;

b)

in de tweede alinea wordt „19 500 EUR” vervangen door „20 100 EUR”.

6)

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

i)

in de tweede alinea wordt „77 900 EUR” vervangen door „80 300 EUR”;

ii)

in de derde alinea wordt „38 900 EUR” vervangen door „40 100 EUR”;

iii)

in de vierde alinea wordt „tussen de 19 500 EUR en de 58 400 EUR” vervangen door „tussen 20 100 EUR en 60 200 EUR”;

iv)

in de vijfde alinea wordt „tussen de 9 700 EUR en de 29 200 EUR” vervangen door „tussen 10 000 EUR en 30 100 EUR”;

b)

lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

i)

in de tweede alinea wordt „259 400 EUR” vervangen door „267 400 EUR”;

ii)

in de derde alinea wordt „129 800 EUR” vervangen door „133 800 EUR”;

iii)

in de vijfde alinea wordt „tussen de 2 800 EUR en de 223 600 EUR” vervangen door „tussen 2 900 EUR en 230 500 EUR”;

iv)

in de zesde alinea wordt „tussen de 2 800 EUR en de 111 900 EUR” vervangen door „tussen 2 900 EUR en 115 400 EUR”;

c)

in lid 3 wordt „6 500 EUR” vervangen door „6 700 EUR”.

Artikel 2

Deze verordening is niet van toepassing op geldige aanvragen die op 1 april 2012 in behandeling zijn.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 april 2012.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 maart 2012.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 35 van 15.2.1995, blz. 1.

(2)  PB L 136 van 30.4.2004, blz. 1.


28.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 90/14


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 274/2012 VAN DE COMMISSIE

van 27 maart 2012

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1152/2009 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van bepaalde levensmiddelen uit bepaalde derde landen in verband met het risico van verontreiniging met aflatoxinen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (1), en met name artikel 53, lid 1, onder b), ii),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van artikel 53 van Verordening (EG) nr. 178/2002 kan de Commissie noodmaatregelen vaststellen wanneer blijkt dat uit een derde land ingevoerde levensmiddelen en diervoeders waarschijnlijk een ernstig risico voor de gezondheid van mens of dier of voor het milieu inhouden en dat het risico niet op afdoende wijze kan worden beheerst met de door de afzonderlijke lidstaten getroffen maatregelen.

(2)

Bij Verordening (EG) nr. 1152/2009 van de Commissie (2) heeft de Commissie bijzondere voorwaarden vastgesteld voor de invoer uit bepaalde derde landen van bepaalde levensmiddelen waarin de door haar bij Verordening (EG) nr. 1881/2006 (3) vastgestelde maximumgehalten voor aflatoxinen herhaaldelijk bleken te worden overschreden.

(3)

Aangezien de code van de gecombineerde nomenclatuur (GN) voor bepaalde onder Verordening (EG) nr. 1152/2009 vallende categorieën levensmiddelen is gewijzigd, dienen de GN-codes in die verordening dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(4)

De overgangsbepaling voor uit de Verenigde Staten van Amerika ingevoerde levensmiddelen die niet vallen onder het Voluntary Aflatoxin Sampling Plan, dient te worden ingetrokken, nu de marktdeelnemers in de Verenigde Staten voldoende tijd hebben gehad om aan dat plan uitvoering te geven.

(5)

Gezien het aantal en de aard van de kennisgevingen in het kader van het systeem voor snelle waarschuwingen over levensmiddelen en diervoeders, het volume van de handel, het resultaat van inspecties door het Voedsel- en Veterinair Bureau en het resultaat van controles, moet de bemonstering voor analyse in sommige gevallen minder frequent worden uitgevoerd. Bij de invoer van hazelnoten uit Turkije en paranoten uit Brazilië is slechts in een uiterst gering aantal gevallen vastgesteld dat niet aan de voorwaarden werd voldaan. De controlefrequentie voor deze levensmiddelen dient daarom te worden verlaagd. Duidelijkheidshalve en met het oog op de samenhang met de overige EU-wetgeving is het dienstig uitdrukkelijk te vermelden dat de overeenstemmingscontroles met dezelfde frequentie als de fysieke controle (bemonstering en analyse) dienen te worden uitgevoerd.

(6)

Verordening (EG) nr. 1152/2009 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingsbepalingen

Verordening (EG) nr. 1152/2009 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 wordt vervangen door:

„Artikel 1

Toepassingsgebied

1.   Deze verordening is van toepassing op de invoer van de volgende levensmiddelen en daaruit afgeleide verwerkte en uit verschillende ingrediënten samengestelde levensmiddelen:

a)

de volgende levensmiddelen van oorsprong of verzonden uit Brazilië:

i)

paranoten in de dop, van GN-code 0801 21 00;

ii)

mengsels van noten of gedroogde vruchten, van GN-code 0813 50, die paranoten in de dop bevatten;

b)

de volgende levensmiddelen van oorsprong of verzonden uit China:

i)

grondnoten van de GN-codes 1202 41 00 of 1202 42 00;

ii)

grondnoten van de GN-codes 2008 11 91 (in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 1 kg) of 2008 11 98 (in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg);

iii)

gebrande grondnoten van GN-code 2008 11 96 (in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg);

c)

de volgende levensmiddelen van oorsprong of verzonden uit Egypte:

i)

grondnoten van de GN-codes 1202 41 00 of 1202 42 00;

ii)

grondnoten van de GN-codes 2008 11 91 (in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 1 kg) of 2008 11 98 (in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg);

iii)

gebrande grondnoten van GN-code 2008 11 96 (in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg);

d)

de volgende levensmiddelen van oorsprong of verzonden uit Iran:

i)

pistaches van de GN-codes 0802 51 00 of 0802 52 00;

ii)

gebrande pistaches van de GN-codes 2008 19 13 (in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 1 kg) en 2008 19 93 (in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg);

e)

de volgende levensmiddelen van oorsprong of verzonden uit Turkije:

i)

gedroogde vijgen van GN-code 0804 20 90;

ii)

hazelnoten (Corylus spp.), in de dop of zonder dop, van de GN-codes 0802 21 00 of 0802 22 00;

iii)

pistaches van de GN-codes 0802 51 00 of 0802 52 00;

iv)

mengsels van noten of gedroogde vruchten, van GN-code 0813 50, die vijgen, hazelnoten of pistaches bevatten;

v)

pasta van vijgen, pistaches en hazelnoten, van de GN-codes 2007 10 of 2007 99;

vi)

hazelnoten en pistaches, bereid of verduurzaamd, met inbegrip van mengsels, van GN-code 2008 19, en vijgen, bereid of verduurzaamd, van GN-code 2008 99, met inbegrip van mengsels van GN-code 2008 97;

vii)

meel, gries en poeder van hazelnoten, vijgen en pistaches, van GN-code 1106 30 90;

viii)

hazelnoten in stukken of in schijven dan wel gebroken, van de GN-codes 0802 22 00 en 2008 19;

f)

de volgende levensmiddelen van oorsprong of verzonden uit de Verenigde Staten van Amerika:

i)

amandelen, in de dop of zonder dop, van de GN-codes 0802 11 of 0802 12;

ii)

gebrande amandelen van de GN-codes 2008 19 13 (in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 1 kg) en 2008 19 93 (in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg);

iii)

mengsels van noten of gedroogde vruchten, van GN-code 0813 50, die amandelen bevatten.

2.   Lid 1 is niet van toepassing op zendingen levensmiddelen met een brutogewicht van niet meer dan 20 kg of op verwerkte en uit verschillende ingrediënten samengestelde levensmiddelen die minder dan 20 % van de in lid 1, onder b) tot en met f), bedoelde levensmiddelen bevatten.”.

2)

In artikel 4 wordt lid 6 geschrapt.

3)

In artikel 7 worden de leden 4 en 5 vervangen door:

„4.   De bevoegde autoriteit op het aangewezen punt van invoer voert een overeenstemmingscontrole uit en neemt met de in lid 5 aangegeven frequentie en overeenkomstig bijlage I bij Verordening (EG) nr. 401/2006 bij bepaalde zendingen een monster voor een analyse van de verontreiniging met aflatoxine B1 en de totale aflatoxineverontreiniging voordat de zendingen in de Unie in het vrije verkeer worden gebracht.

5.   De in lid 4 bedoelde overeenstemmingscontrole en bemonstering voor analyse moeten worden uitgevoerd op:

a)

circa 50 % van de zendingen levensmiddelen uit Brazilië;

b)

circa 20 % van de zendingen levensmiddelen uit China;

c)

circa 20 % van de zendingen levensmiddelen uit Egypte;

d)

circa 50 % van de zendingen levensmiddelen uit Iran;

e)

circa 5 % van de zendingen voor elke categorie hazelnoten en afgeleide producten uit Turkije als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder e), ii) en e), iv) tot en met e), viii), circa 20 % van de zendingen voor elke categorie gedroogde vijgen en afgeleide producten uit Turkije als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder e), i) en e), iv) tot en met e), vii), en circa 50 % van de zendingen voor elke categorie pistaches en afgeleide producten uit Turkije als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder e), iii) tot en met e), vii);

f)

steekproefsgewijs voor zendingen levensmiddelen uit de Verenigde Staten van Amerika als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder f).”.

Artikel 2

Overgangsmaatregelen

In afwijking van artikel 4, lid 1, en artikel 7, lid 2, kunnen levensmiddelen van oorsprong of verzonden uit de Verenigde Staten van Amerika als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder f), die de Verenigde Staten hebben verlaten vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening en die niet vergezeld gaan van het certificaat van het Voluntary Aflatoxin Sampling Plan, in de EU worden ingevoerd op voorwaarde dat zij een fysieke controle ondergaan, met inbegrip van bemonstering en analyse.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 maart 2012.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.

(2)  PB L 313 van 28.11.2009, blz. 40.

(3)  PB L 364 van 20.12.2006, blz. 5.


28.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 90/17


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 275/2012 VAN DE COMMISSIE

van 27 maart 2012

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 maart 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

CR

49,7

IL

97,8

MA

43,0

TN

86,2

TR

84,3

ZZ

72,2

0707 00 05

JO

119,1

TR

152,6

ZZ

135,9

0709 91 00

EG

76,0

ZZ

76,0

0709 93 10

MA

51,5

TR

160,0

ZZ

105,8

0805 10 20

BR

35,0

EG

45,3

IL

78,6

MA

47,6

TN

55,7

TR

64,8

ZZ

54,5

0805 50 10

EG

69,3

TR

52,3

ZZ

60,8

0808 10 80

AR

89,5

BR

81,9

CA

121,1

CL

105,3

CN

81,9

MK

31,8

US

155,4

UY

71,6

ZA

119,9

ZZ

95,4

0808 30 90

AR

90,8

CL

104,5

CN

76,9

ZA

90,7

ZZ

90,7


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


28.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 90/19


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 276/2012 VAN DE COMMISSIE

van 27 maart 2012

tot wijziging van de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 971/2011 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten uit de sector suiker voor het verkoopseizoen 2011/2012

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie van 30 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad wat betreft de handel met derde landen in de sector suiker (2), en met name artikel 36, lid 2, tweede alinea, tweede zin,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en bepaalde stropen voor het verkoopseizoen 2011/2012 zijn vastgesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 971/2011 van de Commissie (3). Deze prijzen en rechten zijn laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 255/2012 van de Commissie (4).

(2)

Naar aanleiding van de gegevens waarover de Commissie momenteel beschikt, dienen deze bedragen te worden gewijzigd overeenkomstig artikel 36 van Verordening (EG) nr. 951/2006.

(3)

Omdat ervoor moet worden gezorgd dat deze maatregel zo snel mogelijk na de terbeschikkingstelling van de geactualiseerde gegevens van toepassing wordt, moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 971/2011 voor het verkoopseizoen 2011/2012 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor de in artikel 36 van Verordening (EG) nr. 951/2006 bedoelde producten worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 maart 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24.

(3)  PB L 254 van 30.9.2011, blz. 12.

(4)  PB L 84 van 23.3.2012, blz. 28.


BIJLAGE

Gewijzigde bedragen van de representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en producten van GN-code 1702 90 95 die gelden met ingang van 28 maart 2012

(in EUR)

GN-code

Representatieve prijs per 100 kg netto van het betrokken product

Aanvullend recht per 100 kg netto van het betrokken product

1701 12 10 (1)

43,14

0,00

1701 12 90 (1)

43,14

1,67

1701 13 10 (1)

43,14

0,00

1701 13 90 (1)

43,14

1,96

1701 14 10 (1)

43,14

0,00

1701 14 90 (1)

43,14

1,96

1701 91 00 (2)

49,59

2,59

1701 99 10 (2)

49,59

0,00

1701 99 90 (2)

49,59

0,00

1702 90 95 (3)

0,50

0,22


(1)  Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage IV, punt III, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(2)  Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage IV, punt II, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(3)  Vaststelling per procent sacharose.


BESLUITEN

28.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 90/21


BESLUIT VAN DE RAAD

van 19 maart 2012

tot wijziging van Besluit 1999/70/EG betreffende de externe accountants van de nationale centrale banken, met betrekking tot de externe accountants van de Bank of Greece

(2012/177/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Protocol (nr. 4) betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 27, lid 1,

Gezien Aanbeveling ECB/2012/1 van de Europese Centrale Bank van 10 februari 2012 aan de Raad van de Europese Unie betreffende de externe accountants van de Bank of Greece (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De rekeningen van de Europese Centrale Bank (ECB) en van de nationale centrale banken van het Eurosysteem moeten worden gecontroleerd door onafhankelijke externe accountants die door de Raad van bestuur van de ECB zijn aanbevolen en door de Raad van de Europese Unie zijn aanvaard.

(2)

Het mandaat van de huidige externe accountants van de Bank of Greece eindigt na de audit van het boekjaar 2011. Het is derhalve noodzakelijk om met ingang van het boekjaar 2012 externe accountants te benoemen.

(3)

De Bank of Greece heeft KPMG Certified Auditors A.E. als externe accountant geselecteerd voor de boekjaren 2012 tot en met 2016.

(4)

De Raad van bestuur van de ECB heeft aanbevolen om KPMG Certified Auditors A.E. te benoemen tot externe accountant van de Bank of Greece voor de boekjaren 2012 tot en met 2016.

(5)

Het is passend de aanbeveling van de Raad van bestuur van de ECB te volgen en Besluit 1999/70/EG van de Raad (2) dienovereenkomstig aan te passen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 1, lid 12, van Besluit 1999/70/EG wordt vervangen door:

„12.   KPMG Certified Auditors A.E. wordt aanvaard als externe accountant van de Bank of Greece voor de boekjaren 2012 tot en met 2016.”.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de dag van de kennisgeving ervan.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de Europese Centrale Bank.

Gedaan te Brussel, 19 maart 2012.

Voor de Raad

De voorzitster

M. GJERSKOV


(1)  PB C 48 van 18.2.2012, blz. 1.

(2)  PB L 22 van 29.1.1999, blz. 69.


28.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 90/22


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 23 maart 2011

betreffende de staatssteun in zaak C 10/10 (ex N 562/09) die Spanje voornemens is te verlenen ten behoeve van de herstructurering van A NOVO Comlink

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 1740)

(Slechts de tekst in de Spaanse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2012/178/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 108, lid 2, eerste alinea,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 62, lid 1, onder a),

Na de belanghebbenden overeenkomstig de genoemde artikelen te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken (1),

Overwegende hetgeen volgt:

I.   PROCEDURE

(1)

Op 16 oktober 2009 heeft Spanje een maatregel voor herstructureringssteun aangemeld die de autonome regio Andalusië wilde toekennen ten gunste van A NOVO Comlink SL. Bij schrijven van 25 maart 2010 heeft de Commissie Spanje in kennis gesteld van haar besluit om ten aanzien van die steunmaatregel de procedure in te leiden als bedoeld in artikel 108, lid 2, VWEU. Bij schrijven van 26 april 2010 heeft Spanje op dit besluit gereageerd. Bij schrijven van 22 september 2010 heeft de Commissie Spanje om aanvullende informatie verzocht. De Spaanse autoriteiten hebben hierop op 20 oktober 2010 gereageerd met de mededeling dat de aanmelding werd ingetrokken aangezien de economische situatie van de onderneming zich beter had ontwikkeld dan verwacht.

(2)

Het besluit van de Commissie tot inleiding van de procedure is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2). De Commissie heeft de belanghebbenden opgeroepen hun opmerkingen over de betrokken steun te maken. De Commissie heeft echter van de belanghebbenden geen opmerkingen ter zake ontvangen.

II.   GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE STEUNMAATREGEL

1.   Het aangemelde herstructureringsplan

(3)

Het herstructureringsplan dat Spanje in oktober 2009 heeft aangemeld, voorzag in herstructureringssteun voor A NOVO Comlink SL (hierna „A NOVO” genoemd). De steun was gebaseerd op de regeling van 5 november 2008 tot vaststelling van de reguleringsbasis voor het steunprogramma voor levensvatbare ondernemingen in Andalusië met economische moeilijkheden. In het plan wordt voorts opgeroepen tot het indienen van aanvragen voor 2008 en 2009 (3). De Commissie heeft de betreffende regeling in mei 2009 goedgekeurd als reddings- en herstructureringssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's); dat betekent dat individuele subsidies op grond van deze regeling voor grote ondernemingen aangemeld moeten worden (zaak N 608/08).

(4)

De geplande steun door Andalusië bestond uit een garantie van 80 % voor een lening met een termijn van tien jaar ten belope van 4 375 000 EUR met een rentesubsidie van 0,89 %, en een staatslening van 2 000 000 EUR met een termijn van tien jaar, verstrekt door de „Agencia de Innovación y Desarrollo de Andalucía” (Andalusisch Agentschap voor innovatie en ontwikkeling — IDEA).

(5)

Wat de behoefte aan liquide middelen betreft, heeft Spanje in de aanmelding aangegeven dat de uitstaande schulden ten tijde van het opstellen van de herstructureringssteun uit de volgende elementen waren opgebouwd:

schulden van 2,7 miljoen EUR aan leveranciers;

schulden van 650 000 EUR aan de overheid;

schulden van 1,6 miljoen EUR aan andere ondernemingen binnen de A NOVO-groep;

overige financiële behoeften voortvloeiende uit de uitbreiding van de activiteiten.

In totaal bedroeg de behoefte aan liquide middelen circa 5 miljoen EUR.

(6)

Naast bovengenoemde injectie van nieuw kapitaal was in het plan geen herstructurering voorzien van de activiteiten, de organisatie, het management of de personeelsbezetting van de onderneming. Met betrekking tot de structuur van de onderneming werden in het herstructureringsplan uitsluitend de huidige gebieden beschreven waarop zij actief is en de mogelijkheden van en eventuele vooruitzichten op een uitbreiding aangegeven.

(7)

In het plan was verder geen verwijzing opgenomen naar een bijdrage van de begunstigde of zijn moedermaatschappij. Ook werd er geen melding gemaakt van compenserende maatregelen in de vorm van bijvoorbeeld een capaciteitsvermindering of verkoop van activa. Wat de vooruitzichten betreft, werd er daarnaast geen onderscheid gemaakt tussen het beste, een gemiddeld en het slechtste scenario.

2.   Maatregelen die niet bij de Commissie zijn aangemeld

(8)

Tijdens de beoordeling van het herstructureringsplan is gebleken dat er in mei 2009 reddingssteun aan A NOVO is verstrekt in de vorm van een garantie van 80 % voor zes maanden ten behoeve van een lening van 1 825 000 EUR, met een opslag op jaarbasis van 1,5 % en een rente van 2,86 %. Spanje heeft deze garantie niet aangemeld.

(9)

Na het verstrekken van de reddingssteun op 21 mei 2009 heeft A NOVO op 10 september 2009 een herstructureringsplan bij de Andalusische autoriteiten ingediend.

3.   Begunstigde

(10)

A NOVO is een grote onderneming die actief is op het gebied van service voor computers, mobiele telefoons en andere elektronische apparaten. A NOVO is een volledige dochteronderneming van de Franse onderneming A NOVO SA. Oorspronkelijk was A NOVO een producent van telefoons. Tussen 2004 en 2006 zette de onderneming de productieactiviteiten echter stop en concentreerde zij zich op de service na verkoop. A NOVO is in Malaga (Andalusië) gevestigd in een gebied dat in aanmerking komt voor regionale steun op grond van de uitzondering in artikel 107, lid 3, onder a), VWEU.

(11)

Ten tijde van de aanmelding van het herstructureringsplan voldeed A NOVO aan de voorwaarden voor insolventie. Het bedrijf had problemen bij het aantrekken van geld op de kapitaalmarkten. Van het oorspronkelijke maatschappelijk kapitaal van 15 miljoen EUR in 2001, was meer dan 10 miljoen EUR verdwenen. Alleen al in 2008 is meer dan een vierde van dat bedrag verloren gegaan:

(in EUR)

 

2001

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Kapitaal

15 000 000

14 684 923

6 167 668

6 167 668

8 967 667

4 056 802

2 057 000

A NOVO heeft ook grote verliezen geleden en werd met een dalende omzet geconfronteerd:

(in EUR)

 

2006

2007

2008

2009

Toenemende verliezen

–2 603 000

–4 549 000

–3 923 000

– 292 000

Teruglopende omzet

22 090 000

21 853 000

15 305 000

15 464 000

(12)

Als gevolg van deze omstandigheden kon A NOVO begin 2009 als een onderneming in moeilijkheden worden aangemerkt in overeenstemming met de punten 10 en 11 van de communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (hierna „de richtsnoeren” genoemd (4)). Meer dan de helft van het maatschappelijk kapitaal was verdwenen en meer dan een kwart van dat kapitaal was in de voorafgaande twaalf maanden verloren gegaan (punt 10, onder a), van de richtsnoeren). De vennootschap voldeed daarmee aan de criteria naar Spaans recht om aan een insolventieprocedure te worden onderworpen (punt 10, onder c), van de richtsnoeren). In ieder geval had het bedrijf een dalende omzet en waren de nettoactiva vrijwel verdwenen, als bepaald in punt 11 van de richtsnoeren.

(13)

De herstructurering van A NOVO is al in juli 2005 op gang gebracht met het oog op de omschakeling van de activiteiten van de productie van telefoons naar after-salesservice. In de overeenkomst van 2005 over de uitgangspunten en verplichtingen van het levensvatbaarheidsplan voor A NOVO COMLINK SL moest de vennootschap een bijdrage leveren aan de financiering van dat plan door middel van: een verkoop- en lease-backoperatie met betrekking tot haar onroerend goed in het Parque Tecnológico de Andalucía — technologiepark van Andalusië — (voor een geraamd bedrag van 14,9 miljoen EUR), het omzetten van 94 tijdelijke contracten in vaste contracten vóór 31 december 2007, het afsluiten van 88 nieuwe contracten vóór 31 december 2009 en het in stand houden van de huidige personeelsbezetting tot 2015. De overeenkomst bevatte daarnaast een plan voor deeltijdpensionering voor werknemers die de leeftijd van 60 jaar hadden bereikt.

(14)

In ruil hiervoor gaf het Ministerie van Werkgelegenheid van de Junta de Andalucía A NOVO toestemming om 224 arbeidscontracten voor werknemers ouder dan 54 jaar op te schorten tot 31 augustus 2008. Door deze toestemming konden de betreffende werknemers een werkloosheidsuitkering aanvragen, hoewel zij in theorie nog steeds een dienstverband hadden. Tijdens de tijdelijke opschorting van arbeidscontracten blijven de betreffende werknemers deel uitmaken van het bedrijf. De maatregel is bedoeld om het inkomen van die werknemers aan te vullen totdat zij de pensioengerechtigde leeftijd bereiken.

(15)

De wettelijke verplichtingen van de onderneming zijn beperkt tot het betalen van de socialezekerheidsbijdragen die zij als werkgever voor de geschorste werknemers verschuldigd zijn, evenals de loonkosten en socialezekerheidskosten gedurende de periode van deeltijdpensionering (tussen de leeftijd van 60 en 65 jaar).

4.   Redenen voor het inleiden van de procedure

(16)

Na deze steunmaatregelen overeenkomstig artikel 107, lid 3, onder c), VWEU te hebben onderzocht, heeft de Commissie, in het licht van de richtsnoeren, besloten de procedure van artikel 108, lid 2, VWEU in te leiden omdat zij betwijfelde of er aan de voorwaarden voor het goedkeuren van de reddings- en herstructureringssteun was voldaan.

(17)

De Commissie is vervolgens tot de conclusie gekomen dat beide maatregelen waarschijnlijk als staatssteun aangemerkt moeten worden. Op grond van artikel 107, lid 1, VWEU is alle financiële steun die door lidstaten wordt verstrekt, een vorm van staatssteun indien deze de mededinging vervalst of dreigt te vervalsen door begunstiging van bepaalde ondernemingen en indien de handel tussen lidstaten ongunstig wordt beïnvloed. Bij de betreffende maatregelen, d.w.z. de garanties, de rentesubsidie, de lening van de regio Andalusië en de rechtstreekse betalingen aan werknemers van A NOVO, is gebruikgemaakt van staatsmiddelen. Die middelen zijn door de autonome regio Andalusië verstrekt en zijn aan de staat toe te rekenen.

(18)

De maatregelen moeten de begunstigde een voordeel opleveren dat niet zou zijn verkregen onder normale marktomstandigheden. Een garantie valt niet onder dergelijke voordelen indien de leningnemer in financiële moeilijkheden verkeert (zie punt 3, lid 2, onder a), van de Mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun in de vorm van garanties) (5). De lening van Andalusië levert echter wel een voordeel op. De Commissie betwijfelt of de lening tegen marktvoorwaarden is verstrekt overeenkomstig de voorschriften van de Commissie voor het stellen van marktvoorwaarden als vervat in de Mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (6). Dat betekent dat de maatregelen waarschijnlijk staatssteun vormen die de mededinging vervalst.

(19)

Hoewel A NOVO begin 2009 in economische moeilijkheden verkeerde, bestonden er twijfels over de vraag of de vennootschap als een volledige dochter van het Franse A NOVO SA wel in aanmerking kon komen voor reddings- of herstructureringssteun. A NOVO SA had in 2009 immers een omzet van 350 miljoen EUR en een nettowinst van 12 miljoen EUR. Op grond van punt 11 van de richtsnoeren kan een onderneming in moeilijkheden uitsluitend voor steun in aanmerking komen wanneer zij aantoonbaar niet in staat is haar herstel met middelen van de eigenaren te verwezenlijken. Voor ondernemingen die deel uitmaken van een concern, is daarnaast in punt 13 van de richtsnoeren bepaald dat de betreffende lidstaat moet aantonen dat de moeilijkheden een specifiek karakter hebben en dat zij te groot zijn om door het concern zelf te worden opgelost. Spanje heeft geen informatie overgelegd waaruit blijkt dat aan deze voorwaarden is voldaan.

(20)

Wat het herstructureringsplan betreft, betwijfelt de Commissie of dat plan tot levensvatbaarheid van de onderneming op lange termijn zal leiden, zoals vereist in de punten 35 en 36 van de richtsnoeren. Het herstructureringsplan bevat geen beschrijving van interne maatregelen ter verbetering van de levensvatbaarheid en de structuur van de onderneming. Ook bevatte het plan geen compenserende maatregelen om de ongunstige effecten van de steun voor de concurrenten zo veel mogelijk te beperken (punten 38 en 39 van de richtsnoeren). Bovendien was het onmogelijk te bepalen of het steunbedrag en de steunintensiteit beperkt waren gebleven tot het strikt noodzakelijke minimum aan herstructureringskosten (punten 43 en 45 van de richtsnoeren). Tot slot bevatte het plan geen verwijzing naar een bijdrage van de begunstigde zelf.

(21)

Met betrekking tot de herstructurering van 2005 betwijfelt de Commissie of het beginsel dat de betreffende steun eenmalig moet zijn, in acht is genomen. Op grond van de punten 72 e.v. van de richtsnoeren is staatssteun niet toegestaan wanneer er minder dan tien jaar is verstreken sinds de laatste reddings- of herstructureringsmaatregel ten uitvoer is gelegd. De Commissie beschikt niet over de benodigde informatie om te kunnen vaststellen of de rechtstreekse betalingen door de autonome regio Andalusië aan werknemers als staatssteun aangemerkt moeten worden. Indien de betalingen op grond van een algemeen socialezekerheidsstelsel hebben plaatsgevonden, vormen zij geen staatssteun. Indien de vennootschap die kosten echter zelf had moeten dragen — op grond van het arbeidsrecht of collectieve overeenkomsten — zouden dergelijke betalingen deel uit moeten maken van de gewone kosten van een onderneming. Derhalve dient elke bijdrage van de staat aan deze kosten als steun te worden aangemerkt (7).

(22)

Het is dan ook twijfelachtig of de reddings- en herstructureringssteun als verenigbaar met de betreffende richtsnoeren kan worden aangemerkt.

III.   OPMERKINGEN VAN SPANJE

(23)

Spanje heeft de Commissie bij schrijven van 22 oktober 2010 geïnformeerd dat de aangemelde herstructureringssteun niet ten uitvoer was gelegd en dat de aanmelding was ingetrokken.

(24)

Wat de reddingssteun van mei 2009 betreft, heeft Spanje opgemerkt dat het Andalusische Agentschap voor innovatie en ontwikkeling (IDEA) een risico-operatie had goedgekeurd bestaande uit een reddingsgarantie van 1,5 miljoen EUR voor een termijn van zes maanden waardoor de vennootschap op de kapitaalmarkt een lening kon afsluiten ten belope van 1 875 000 EUR. De betreffende lening is op 21 mei 2009 verstrekt. Hierdoor werden de liquiditeitsproblemen van het bedrijf voor een deel opgelost (die problemen zouden uiteindelijk tot een faillissement hebben geleid) en werd de noodzakelijke ruimte gecreëerd om een nieuw herstructureringsplan te ontwikkelen met de noodzakelijke maatregelen en acties om de levensvatbaarheid te waarborgen in geval van onverwachte algemene kredietbeperkingen door financiële instellingen.

(25)

Wat de classificatie van de garantie als steun betreft, stelt Spanje dat die garantie geen ongunstige invloed op de handel zou hebben. De after-salesservice — de bedrijfstak waarin de begunstigde actief is — vindt op een lokale basis plaats en blijft beperkt tot Spaans grondgebied. De steun zou niet van invloed zijn op de grensoverschrijdende handel en zou niet-Spaanse concurrenten ook niet noemenswaardig belemmeren bij het opzetten van soortgelijke bedrijfsactiviteiten in Spanje. De garantie zou ook geen aanleiding zijn voor het verlenen van service aan Spaanse eindgebruikers buiten het Spaanse grondgebied. Hoewel A NOVO deel uitmaakt van het Franse concern A NOVO SA, een grote speler op het gebied van deze diensten in Europa, zou het potentiële indirecte effect op de handel slechts theoretisch van aard zijn en hoogstens een onbelangrijke factor vormen zonder merkbaar effect op de betrekkingen op concurrentiegebied tussen een concern als A NOVO SA en zijn concurrenten (gezien de hoeveelheid steun in verhouding tot de omvang van een groot concern als A NOVO SA met een omzet van 366 miljoen EUR in 2009).

(26)

De Spaanse autoriteiten geven aan dat de rentevoet van de banklening van 21 mei 2009 ten belope van 1,875 miljoen EUR die voor 80 % gegarandeerd werd door de Junta de Andalucía tegen een opslag op jaarbasis van 1,5 %, vergelijkbaar was met de voorwaarden voor leningen aan gezonde ondernemingen. De rente bedroeg 2,88 % en het voor mei 2009 door de Commissie gepubliceerde referentiepercentage was 2,22 % (8). In de Mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (9), is de opslag voor leningen met een hoge zekerheidsstelling aan gezonde ondernemingen (rating AAA — A) 60 basispunten. Dit zou een maximum van 2,82 % betekenen. In het besluit om de lening te verstrekken, was bovendien vastgelegd dat de garantie uiterlijk zes maanden na de verstrekkingsdatum zou verstrijken.

(27)

De Spaanse autoriteiten hebben daarnaast opgemerkt dat de garantie gerechtvaardigd was vanwege de ernstige sociale repercussies. Bovendien zou die garantie geen buitengewone ongunstige spill-overeffecten naar andere lidstaten hebben in de zin van punt 25, onder b), van de richtsnoeren. Het aantal officiële werknemers van de onderneming bedroeg 527. Een faillissement of sluiting van het bedrijf zou tot het ontslag van deze werknemers hebben geleid en zou daarnaast ook nog eens indirect honderden andere banen hebben gekost. Gezien de leeftijdsopbouw van het personeelsbestand zou een groot gedeelte moeite hebben gehad met het vinden van een nieuwe baan. Daarnaast zou sluiting van het bedrijf door het hoge werkloosheidspercentage in Andalusië (30 % in Malaga) zeer ernstige maatschappelijke gevolgen hebben gehad. Bovendien is Spanje van mening dat buitengewone ongunstige spill-overeffecten naar andere lidstaten onwaarschijnlijk zouden zijn gezien het regionale karakter van de service.

(28)

De Spaanse autoriteiten voeren ook aan dat is voldaan aan de voorwaarden van punt 25, onder c), van de richtsnoeren die verband houden met niet-aangemelde steun. Op grond van dat punt moet een lidstaat binnen zes maanden na de eerste tenuitvoerlegging van de reddingssteunmaatregel een herstructurerings- of liquidatieplan voorleggen, dan wel aantonen dat de garantie is stopgezet. Na het toekennen van de reddingssteun op 21 mei 2009 heeft Spanje het herstructureringsplan en de geplande steun op 16 oktober 2009 aangemeld, dat wil zeggen binnen zes maanden na de tenuitvoerlegging van de reddingssteun. Bovendien heeft Spanje bevestigd dat de overheidsgarantie slechts gedurende zes maanden van kracht was.

(29)

Tot slot stellen de Spaanse autoriteiten dat de omvang van de steun beperkt was tot het bedrag dat nodig was om de exploitatie van de onderneming voort te zetten gedurende de periode (i.c. zes maanden) waarvoor de steun was goedgekeurd (zoals vereist op grond van punt 25, onder d), van de richtsnoeren). Het bedrag is berekend aan de hand van de liquiditeitsbehoefte gedurende een periode van zes maanden en het liquiditeitstekort zoals dat door de vennootschap is aangegeven. Dit heeft geleid tot onderstaande cashflowtabel als onderdeel van de reddingssteunmaatregel (in euro):

(in EUR)

 

Maand 1

Maand 2

Maand 3

Maand 4

Maand 5

Maand 6

Inkomsten

1 440 998

1 685 785

1 586 880

1 403 600

1 405 920

1 549 760

Uitgaven

1 632 677

4 231 415

2 631 987

2 684 834

1 754 309

1 504 723

Saldo

– 191 679

–2 545 630

–1 045 107

–1 281 234

– 348 389

45 037

Cumulatief saldo

– 191 679

–2 737 309

–3 782 416

–5 063 650

–5 412 039

–5 367 002

(30)

Op basis van deze gegevens concluderen de Spaanse autoriteiten dat er, ondanks de hoge negatieve liquiditeitspositie (– 5 367 002 EUR), 1 875 000 EUR aan steun nodig was. Bij het bepalen van de omvang van de steun heeft Spanje de formule toegepast die in de bijlage bij de richtsnoeren is opgenomen. Dat heeft tot de volgende berekening geleid:

 

EBIT 2008: – 4 212 036 EUR

 

Afschrijvingen 2008: 437 201 EUR

 

Werkkapitaal 2008: (vlottende activa 7 686 473 EUR – vlottende passiva 10 446 997 EUR) = – 2 760 524 EUR

 

Werkkapitaal 2007: (vlottende activa 11 748 449 EUR – vlottende passiva 10 958 960 EUR) = 789 489 EUR

 

(werkkapitaalt – werkkapitaalt-1) = – 3 550 013 EUR

 

[EBITt + afschrijvingent + (werkkapitaalt – werkkapitaalt-1)] / 2

 

= [– 4 212 036 EUR + 437 201 EUR + – 3 550 013 EUR] / 2 = – 3 662 424 EUR

Dat betekent dat de helft van de negatieve operationele kasstroom voor het jaar voorafgaand aan de steun 3 662 424 EUR bedroeg. De lening die door Spanje is gegarandeerd, bleef ruim onder dit plafond en is derhalve beperkt tot het benodigde bedrag.

(31)

Wat de vraag betreft of A NOVO (als een volledige dochteronderneming van het Franse concern A NOVO SA met een omzet van circa 350 miljoen EUR), kan worden aangemerkt als een onderneming in moeilijkheden die aanspraak kan maken op reddings- en herstructureringssteun, stelt Spanje dat de moeilijkheden een specifiek karakter hebben en te groot zijn om door het concern zelf te kunnen worden opgelost. Die moeilijkheden zijn specifiek omdat ze gekoppeld zijn aan de activiteiten van A NOVO, met name aan de omschakeling van productie naar dienstverlening. Die moeilijkheden zijn niet het gevolg van een arbitraire kostenallocatie binnen het concern. Daarnaast zijn de moeilijkheden van het bedrijf dermate groot dat ze niet door het concern zelf opgelost kunnen worden. Uit de winst- en liquiditeitscijfers over 2008 en 2009 van de A NOVO Group SA en A NOVO Comlink Spain blijkt dat de moedermaatschappij eind 2008, toen de moeilijkheden van A NOVO aanleiding waren om een reddingsoperatie op gang te brengen, zelf onder financiële druk stond:

(× miljoen EUR)

 

A NOVO-groep SA (Frankrijk)

A NOVO (Spanje)

2008

2009

2008

2009

Omzet

350

366

14,9

15,5

Winst

–17

12

–3,9

–0,3

Eigen middelen

45

53

0

1,8

Kortlopende leningen

28

18

3,4

2,5

Langlopende leningen

56

51

0,6

0,7

Cashflow

–0,3

2

–0,6

–0,9

Vermogen

230

225

14,2

13,4

De verliezen van het concern in 2008 ten belope van 17 miljoen EUR waren mede het gevolg van een reeks toezeggingen aan A NOVO Spanje. De A NOVO-groep heeft aanzienlijke financiële middelen in de Spaanse dochteronderneming ingebracht: 2,123 miljoen EUR in 2006 en 2,060 miljoen EUR in 2009. In 2009 werd de druk op het Franse concern nog verder vergroot door de noodzaak de schuldenlast te herschikken.

(32)

Wat de herstructurering in 2005 betreft en het beginsel dat de betreffende steun eenmalig moet zijn, voeren de Spaanse autoriteiten aan dat 224 werknemers gebruik hebben gemaakt van de regeling voor deeltijdpensionering na de opschorting van hun arbeidscontracten in overeenstemming met het tijdelijke aanpassingsplan voor de beroepsbevolking (ERTE). Op grond van dit ERTE-plan zijn de arbeidscontracten van 224 werknemers opgeschort, een en ander in overeenstemming met het geldende algemene arbeidsrecht, met name artikel 45 van het werknemersstatuut dat op 24 maart 1995 bij Koninklijk Besluit 1/1995 is aangenomen (10).

(33)

Uit hoofde van artikel 45, lid 1, van het werknemersstatuut kan een arbeidscontract vanwege economische, technologische, organisatorische of productieredenen worden opgeschort. In artikel 45, lid 2, is bepaald dat de partijen als gevolg van de opschorting ontheven zijn van hun wederzijdse verplichtingen tot het verrichten van arbeid en het betalen van een beloning. De werknemers ontvangen een werkloosheidsuitkering op basis van artikel 208, lid 1, onder a), van de Algemene Socialezekerheidswet (Koninklijk Decreet 1/1994 van 20 juni 1994 (11)). Volgens artikel 214, lid 2, van dit koninklijk decreet is de herziene tekst van de Algemene Socialezekerheidswet goedgekeurd en is de werkgever verplicht de werkgeversbijdrage te betalen voor de sociale verzekering, terwijl de werknemersbijdrage aan de sociale verzekering wordt voldaan door het nationale instituut voor sociale verzekering (INSS).

(34)

Nadat de periode van de opschorting van de individuele arbeidscontracten op grond van het ERTE-plan was beëindigd, hervatten de werknemers weliswaar weer hun activiteiten binnen het bedrijf, maar slechts voor 15 % van de arbeidsuren zoals die oorspronkelijk in hun arbeidscontract waren opgenomen (vanwege hun deelname aan de regeling voor deeltijdpensionering). De vennootschap betaalde 15 % van hun loon en socialezekerheidsbijdragen. Volgens de Spaanse autoriteiten voldoet deze maatregel aan het geldende arbeidsrecht. Dit geldt ook voor de begeleidende financiële bepalingen zoals vastgesteld door het Ministerie van Werkgelegenheid van de Junta de Andalucía in het kader van het ERTE-plan van 2005 en de overeenkomst van 18 juli 2005 over de uitgangspunten en verplichtingen van het levensvatbaarheidsplan voor A NOVO Comlink Spain SL. Daarbij gaat het meer in het bijzonder om: de artikelen 51 e.v. van het werknemerstatuut, Koninklijk Decreet 43/1996 van 19 januari van het Ministerie van Werkgelegenheid en Sociale Zekerheid houdende goedkeuring van de voorschriften voor een procedure voor de regulering voor korter werken en ontslagen en voor een administratieve actie in verband met een collectieve overgang van werknemers (12), Koninklijk Besluit 2064/1995 van 22 december houdende goedkeuring van de algemene verordening over socialezekerheidsbijdragen en andere socialezekerheidsrechten (13), en het „collectieve levensverzekeringscontract” (een specifieke maatregel voor de directe ondersteuning van werknemers om de gevolgen op te vangen van de overgang naar een deeltijdpensionering zoals vervat in Wet 50/1980 van 8 oktober inzake verzekeringscontracten (14)).

IV.   BEOORDELING

1.   Intrekking van de aanmelding door Spanje

(35)

Na de intrekking van de aanmelding was de procedure met betrekking tot het aangemelde herstructureringsplan nutteloos geworden. Het intrekken van een aanmelding is echter niet van invloed op de reddingssteun die niet is aangemeld en die al is verstrekt vóór de aanmelding van de herstructureringssteun.

2.   De reddingssteun van mei 2009

(36)

Op basis van de opmerkingen van de Spaanse autoriteiten dient vastgesteld te worden of de reddingssteun verenigbaar is met artikel 107, lid 3, onder c), aangezien er is voldaan aan de betreffende voorwaarden welke in de communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden zijn vervat.

(37)

De maatregel vormt steun in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU. Om als staatssteun te worden aangemerkt, moet de maatregel voor de begunstigde een voordeel opleveren dat onder normale marktomstandigheden niet zou zijn verkregen en waardoor de mededinging en handel tussen de lidstaten ongunstig worden beïnvloed. Een garantie wordt als steun beschouwd indien de leningnemer in financiële moeilijkheden verkeert in overeenstemming met punt 3, lid 2, onder a), van de Mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun in de vorm van garanties. In dit geval is de Commissie van mening dat de betreffende garantie een voordeel voor de leningnemer oplevert. De positie van de begunstigde vennootschap is ten opzichte van haar concurrenten versterkt. Dit betekent dat de maatregel de mededinging zou kunnen verstoren.

(38)

De Spaanse autoriteiten hebben zich op het standpunt gesteld dat de maatregel geen gevolgen heeft voor de handel tussen lidstaten. Het Hof van Justitie heeft echter bevestigd dat het effect op de handel niet afhankelijk is van de plaatselijke of regionale aard van de geleverde diensten of van de omvang van het betrokken werkterrein (15). Bovendien worden de after-salesdiensten die A NOVO levert vrijelijk in de Unie verhandeld. Het eigendom van de bedrijven die dergelijke diensten verlenen, strekt zich ook over meer dan één lidstaat uit. Dat is meer in het bijzonder op de begunstigde van toepassing, aangezien deze deel uitmaakt van de Franse A NOVO-groep, een grote speler op het gebied van after-salesdiensten in Europa en daarbuiten. Ondernemingen uit andere lidstaten zouden ook kunnen overwegen om een vestiging in Spanje te openen om dergelijke diensten aan te bieden, maar zouden hier mogelijk van weerhouden kunnen worden vanwege de diensten die A NOVO dankzij de ontvangen steun kan aanbieden. Ook een laag steunbedrag kan van invloed zijn op de handel tussen lidstaten, met name als de bedrijfsvoering van A NOVO daardoor voortgezet kan worden. De steun zou daarnaast de positie van de Franse moedermaatschappij kunnen versterken. Dat betekent dat er aan de voorwaarde van een ongunstige invloed op de handel tussen lidstaten is voldaan en dat de reddingssteun staatssteun vormt in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU. De steun is verstrekt door de Junta de Andalucía en is derhalve aan de staat toe te rekenen.

(39)

A NOVO is een onderneming in moeilijkheden in de zin van punt 13 van de richtsnoeren, ondanks het feit dat het bedrijf deel uitmaakt van een concern. Spanje heeft aangetoond dat de moeilijkheden een specifiek karakter hadden en geen gevolg waren van een arbitraire kostenallocatie binnen het concern. De moeilijkheden waren het gevolg van de industriële herstructurering waarvan het bedrijf de voorgaande jaren de negatieve gevolgen had ondervonden. De moeilijkheden waren ook te groot om door het concern zelf te kunnen worden opgelost, omdat dit op het tijdstip waarop de reddingssteun werd toegekend zelf onder financiële druk stond. Het concern had in 2006 2,123 miljoen EUR in A NOVO geïnvesteerd en het eigen bedrijfsresultaat over 2008 was negatief. In 2009 heeft het concern nog eens een kapitaalinjectie van 2,060 miljoen EUR in A NOVO verricht.

(40)

De garantie voldoet aan de vereisten zoals neergelegd in punt 25, onder a), van de richtsnoeren. De reddingsmaatregel in de vorm van een banklening van 1,875 miljoen EUR, die voor 80 % door de Junta de Andalucía werd gegarandeerd, is verstrekt tegen een rente die vergelijkbaar is met de rente voor leningen aan gezonde ondernemingen in overeenstemming met de Mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld. Daarnaast heeft de leningnemer een jaarlijkse garantieopslag van 1,5 % betaald en verstreek de garantie zes maanden na de datum waarop de lening was verstrekt.

(41)

De garantie was gerechtvaardigd vanwege de ernstige sociale problemen van A NOVO en gelet op het feit dat er geen sprake was van ongepaste spill-overeffecten naar andere lidstaten in de zin van punt 25, onder b), van de richtsnoeren. In haar openingsbesluit heeft de Commissie reeds onderkend dat de economische situatie van A NOVO, een bedrijf met 527 werknemers, in 2008 problematisch werd (zie bovenstaande overwegingen 11 en 12). Een faillissement of sluiting van de onderneming zou een zeer negatief maatschappelijk effect in Andalusië hebben gehad, een regio die toch al met een hoge werkloosheid te kampen heeft. Gezien het regionale karakter van de reparatiediensten na verkoop is het onwaarschijnlijk dat er sprake zal zijn van buitengewoon ongunstige spill-overeffecten naar andere lidstaten.

(42)

Er is ook voldaan aan de voorwaarden in punt 25, onder c), van de richtsnoeren die van toepassing zijn op niet-aangemelde steun en op grond waarvan een lidstaat binnen zes maanden na de eerste tenuitvoerlegging van de reddingssteunmaatregel een herstructurerings- of liquidatieplan moet voorleggen dan wel moet aantonen dat de garantie is stopgezet. Na het toekennen van de reddingssteun op 21 mei 2009 heeft A NOVO op 10 september 2009 een herstructureringsplan ingediend, in combinatie met een aanvraag voor herstructureringssteun. Spanje heeft het herstructureringsplan op 16 oktober 2009 aangemeld. Daarnaast was de staatsgarantie beperkt tot zes maanden en deze verstreek derhalve op 21 november 2009.

(43)

Bovendien was de omvang van de steun beperkt tot het bedrag dat nodig was om de exploitatie van de onderneming voort te zetten gedurende de periode van zes maanden waarvoor de steun was goedgekeurd (zoals vereist op grond van punt 25, onder d), van de richtsnoeren). Het bedrag is berekend aan de hand van de liquiditeitsbehoefte gedurende een periode van zes maanden en het liquiditeitstekort zoals dat door de vennootschap is aangegeven. Bovendien was het bedrag ruim lager dan het plafond dat is vastgesteld aan de hand van de formule in de bijlage bij de richtsnoeren. Dat betekent dat het bedrag beperkt is gebleven tot het benodigde bedrag in overeenstemming met punt 25, onder d), van de richtsnoeren.

(44)

Wat het beginsel betreft dat steun eenmalig dient te zijn, heeft de Commissie op basis van de informatie van Spanje kunnen controleren dat de overheidsgelden die in 2005 zijn aangewend in het kader van de herstructurering voor sociale maatregelen voor een deel van het personeelsbestand van A NOVO, op grond van een algemene regeling voor de sociale zekerheid zijn toegekend, wat betekent dat die financiële middelen, in overeenstemming met de punten 61 en 63 van de richtsnoeren, niet als staatssteun kunnen worden aangemerkt.

(45)

Dit betekent dat de informatie die door de Spaanse autoriteiten is overgelegd alle twijfels heeft weggenomen die de Commissie in haar besluit om de procedure zoals neergelegd in artikel 108, lid 2, van het Verdrag in te leiden, heeft uitgesproken over de verenigbaarheid van de voorlopige steun aan A NOVO met artikel 107, lid 3, onder c), van het Verdrag.

V.   CONCLUSIE

(46)

De Commissie heeft derhalve besloten om de procedure van artikel 108, lid 2, van het Verdrag te beëindigen. Wat de niet-aangemelde reddingssteun betreft, is de Commissie van mening dat die steun een inbreuk vormt op artikel 108, lid 3, VWEU en door Spanje dus onrechtmatig ten uitvoer is gelegd. De Commissie moet echter in dezen een positief besluit nemen, aangezien de betreffende steun verenigbaar is met de interne markt in de zin van artikel 107, lid 3, onder c), VWEU. De procedure met betrekking tot de aangemelde herstructureringssteun wordt dan ook afgesloten omdat deze geen voorwerp meer heeft nu Spanje de maatregel heeft ingetrokken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De staatssteun die door Spanje is verleend in de vorm van een garantie met het oog op de redding van A NOVO Comlink SL, is verenigbaar met de interne markt in de zin van artikel 107, lid 3, onder c), VWEU.

Artikel 2

Na het intrekken van de herstructureringsmaatregel door Spanje dient de onderhavige procedure geen doel meer met betrekking tot deze herstructureringssteun. Derhalve heeft de Commissie besloten om de procedure op grond van artikel 108, lid 2, VWEU met betrekking tot de herstructureringssteun, te beëindigen.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk Spanje.

Gedaan te Brussel, 23 maart 2011.

Voor de Commissie

Joaquín ALMUNIA

Vicevoorzitter


(1)  PB C 140 van 29.5.2010, blz. 25.

(2)  Zie voetnoot 1.

(3)  BOJA (Publicatieblad van Andalusië) nr. 236 van 27.11.2008, blz. 6.

(4)  PB C 244 van 1.10.2004, blz. 2.

(5)  PB C 155 van 20.6.2008, blz. 10.

(6)  PB C 14 van 19.1.2008, blz. 6.

(7)  Zie ook de punten 61 en 63 van de richtsnoeren.

(8)  http://ec.europa.eu/competition/state_aid/legislation/reference_rates.html

(9)  PB C 14 van 19.1.2008, blz. 6.

(10)  BOE (Publicatieblad) nr. 75 van 29.3.1995, blz. 9654.

(11)  BOE nr. 154 van 29.6.1994, blz. 20658.

(12)  BOE nr. 44 van 20.2.1996, blz. 6074.

(13)  BOE nr. 22 van 25.1.1996, blz. 2295.

(14)  BOE nr. 250 van 17.10.1980, blz. 23126.

(15)  Zaak C-280/00, Altmark Trans, Jurispr. 2003, blz. I-7747, punt 82; zaak C-172/03, Heiser/Finanzamt Innsbruck, Jurispr. 2005, blz. I-1627, punt 33.