ISSN 1977-0758 doi:10.3000/19770758.L_2012.043.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 43 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
55e jaargang |
|
|
III Andere handelingen |
|
|
|
EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE |
|
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
16.2.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 43/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 129/2012 VAN DE COMMISSIE
van 13 februari 2012
houdende goedkeuring van minimale wijzigingen van het productdossier van een benaming die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Queso Manchego (BOB))
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 9, lid 2, tweede zin,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 9, lid 1, eerste alinea, en artikel 17, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 heeft de Commissie de aanvraag van Spanje onderzocht voor de goedkeuring van wijzigingen van het productdossier van de beschermde oorsprongsbenaming „Queso Manchego”, die bij Verordening (EG) nr. 1107/96 van de Commissie (2), zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 561/2009 van de Commissie (3), is geregistreerd. |
(2) |
De aanvraag heeft betrekking op de wijzigingen in de productiemethode van de beschermde oorsprongsbenaming „Queso Manchego” en brengt wijzigingen in het enig document met zich. |
(3) |
De Commissie heeft de voorgestelde wijziging onderzocht en acht ze gerechtvaardigd. Aangezien het een minimale wijziging betreft overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 510/2006, kan de Commissie de wijziging goedkeuren zonder gebruik te maken van de in de artikelen 5, 6 en 7 van die verordening omschreven procedure, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het productdossier voor de beschermde oorsprongsbenaming „Queso Manchego” wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.
Artikel 2
Het geconsolideerde enig document met de belangrijkste punten van het productdossier is opgenomen in bijlage II bij deze verordening.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 13 februari 2012.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Dacian CIOLOȘ
Lid van de Commissie
(1) PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.
(2) PB L 148 van 21.6.1996, blz. 1.
(3) PB L 166 van 27.6.2009, blz. 36.
BIJLAGE I
De onderstaande wijzigingen in het productdossier voor de beschermde oorsprongsbenaming „Queso Manchego” zijn goedgekeurd:
Grondstoffen
De referentieparameters voor de analytische kenmerken van de melk zijn herzien als gevolg van de tests die zijn uitgevoerd door het officiële laboratorium, het centrum waarnaar de op de bedrijven ingezamelde monsters worden verzonden. Het lactosegehalte en de dichtheid worden niet langer vastgesteld omdat zij niet van invloed zijn op de kwaliteit van het eindproduct en omdat de analyse van deze parameters gebaseerd was op een productiemethode die door de ontwikkelingen op de melkveebedrijven is achterhaald.
De zuurgraad van de melk wordt evenwel uitgedrukt in pH-waarden en niet in Dornic-graden, en hiertoe wordt een wijziging in het productdossier aangebracht.
Voorts zijn als gevolg van de technologische vooruitgang in de productie-inrichtingen de controles tijdens het productieproces aangescherpt wat betreft de parameters die bepalend zijn voor de eindkwaliteit, en is de eerdere versie voor een aantal productiestadia bijgevolg achterhaald.
Het volgende gedeelte wordt dienovereenkomstig gewijzigd:
Deel E — Werkwijze voor het verkrijgen van het product
In het stadium waarin de wrongel wordt gesneden, wordt de grootte van de verkregen klonters niet langer gespecificeerd omdat wordt geoordeeld dat dit een criterium is dat door elk bedrijf afhankelijk van het gebruikte procedé moet worden vastgesteld. De wrongel moet de juiste consistentie hebben zodat hij, afhankelijk van de geproduceerde kaassoort, naar behoren kan uitlekken; bepalend hiervoor is niet de exacte grootte van de klonters, maar wel de controle tijdens het productieproces en de ervaring van de producent.
Het stadium waarin de kaas wordt geperst, omvat voortaan de voor het persen benodigde tijd, die in het huidige productdossier verkeerdelijk wordt aangegeven in het stadium waarin de kaas uit de vorm wordt gehaald. De voor het persen benodigde tijd wordt vastgesteld op 1 tot 6 uur. Als gevolg van de technologische vooruitgang van de persmethode is de voor het persen benodigde tijd verkort ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde tijd, waardoor de lange perstijd, die negatieve gevolgen had voor kleinere producten, niet langer nodig is. Deze tijdsduur wordt vastgesteld naar gelang van het formaat van het product en de verschillende modellen van persen, en maakt het de fabrikant mogelijk te beslissen op welk ogenblik het product het best uit de vorm wordt gehaald en wordt gezouten. Het stadium van het zouten wordt niet bepaald op basis van het aantal uren, maar wel op basis van de pH-waarde, aangezien deze waarde een indicator is voor de staat van het product.
Het rijpen en conserveren van de kaas zijn in één stadium, het rijpingsstadium, samengebracht, en het stadium waarin de kaas wordt geconserveerd, is geschrapt omdat de rijping niet stopt wanneer de kaas zich in de conserveringsruimte bevindt, m.a.w. de rijping zet zich tijdens de hele levensduur van de kaas voort op voorwaarde dat de juiste, gecontroleerde temperatuur en relatieve vochtigheid worden aangehouden. Daarom zijn beide stadia samengevoegd en is de temperatuur vastgesteld tussen 3 °C en 16 °C en de vochtigheidsgraad tussen 75 % en 90 %.
De minimumtemperatuur is verhoogd van 1 °C tot 3 °C om de houdbaarheid van het product te verbeteren en te garanderen dat aan de noodzakelijke gezondheidsvereisten wordt voldaan, aangezien het product bij 1 °C kan degenereren. Als maximumwaarde is een referentiewaarde van 16 °C vastgelegd om te waarborgen dat het product optimaal rijpt en de organoleptische kenmerken optimaal tot ontwikkeling komen.
De vochtigheidsgraad is een algemene waarde die voor beide stadia geldt.
BIJLAGE II
ENIG DOCUMENT
VERORDENING (EG) nr. 510/2006
„QUESO MANCHEGO”
EG-nummer: ES-PDO-0217-0087-06.12.2010
BGA ( ) BOB ( X )
1. Naam
„Queso Manchego”
2. Lidstaat
Spanje
3. Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel
3.1. Productcategorie
Categorie 1.3. |
Kazen. |
3.2. Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is
Geperste kaas verkregen uit de melk van ooien van het ras Manchega, met een minimale rijpingsduur van 30 dagen voor kazen met een gewicht van 1,5 kilo of minder, en van 60 dagen tot maximaal 2 jaar voor grotere kazen.
„Queso Manchego” kan worden bereid uit gepasteuriseerde melk of rauwe melk. In het laatste geval van mag op het etiket „Artesano” worden vermeld.
„Queso Manchego” is een vette kaas die na rijping de volgende fysieke eigenschappen vertoont:
— |
vorm: cilindrisch met vlakke zijden, |
— |
maximumhoogte: 12 cm, |
— |
maximumdiameter: 22 cm, |
— |
verhouding diameter/hoogte: tussen 1,5 en 2,2, |
— |
minimumgewicht: 0,4 kg, |
— |
maximumgewicht: 4,0 kg. |
Fysisch-chemische eigenschappen:
— |
pH tussen 4,8 en 5,8, |
— |
drogestofgehalte: ten minste 55 %, |
— |
vetgehalte: minimaal 50 % van de droge stof, |
— |
totaal eiwitgehalte in de droge stof: ten minste 30 %, |
— |
natriumchloride: maximaal 2,3 %. |
Kenmerken van de kaasmassa:
— |
consistentie: stevig en compact, |
— |
kleur: wit tot ivoorgeel, |
— |
aroma: melkachtig, intens zuur en persistent, bij sterk gerijpte kazen met pittige toetsen en een lange persistentie, |
— |
smaak: enigszins zuur, sterk en vol, tot pittig bij sterk gerijpte kazen. Aangename, specifieke nasmaak, afkomstig van de melk van ooien van het ras Manchega, |
— |
uitzicht: kleine, onregelmatig verspreide gaatjes (niet altijd), |
— |
textuur: lage elasticiteit, boterachtig en licht melig; bij sterk gerijpte kazen soms korrelig. |
De microbiologische grenswaarden zijn:
— |
Escherichia coli: maximaal 1 000 kolonies/gram, |
— |
Stafylococcus aureus: maximaal 100 kolonies/gram, |
— |
Salmonella: afwezig in 25 g, |
— |
Listeria: afwezig in 25 g. |
Het is een kaas met een licht zure, krachtige en volle smaak die bij sterk gerijpte kazen pittig wordt. Aangename, specifieke nasmaak dankzij de melk van ooien van het ras „Manchega”.
3.3. Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)
„Queso Manchego” wordt bereid uit melk van ooien van het ras „Manchega”, natuurlijk stremsel of andere toegestane coagulerende enzymen, en natriumchloride.
De melk mag geen geneesmiddelen bevatten die een ongunstige invloed kunnen hebben op de productie, rijping en conservering van de kaas.
„Queso Manchego” kan worden bereid uit gepasteuriseerde melk of rauwe melk. In het laatste geval mag op het etiket „Artesano” worden vermeld.
De analytische kenmerken van de kaas zijn:
— |
vetgehalte: minimaal 6,5 %, |
— |
eiwitgehalte: minimaal 4,5 %, |
— |
bruikbare droge stof: minimaal 11 %, |
— |
pH 6,5-7, |
— |
vriespunt: ≤ – 0,550 °C |
3.4. Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong)
Schapen van het ras Manchega worden gedurende het hele jaar geweid, waarbij gebruik wordt gemaakt van de natuurlijke hulpbronnen van het gebied. In de schaapskooi wordt hun voeder aangevuld met krachtvoer, hooi en bijproducten.
Van groot belang voor de schapenhouderij zijn de weidegronden die zich op open plekken tussen het struikgewas bevinden, en die zijn begroeid met eenjarige gewassen zoals Mendicago minima, Scorpirus subillosa, Astrafalus stella, Astrafalus sesamus, enz.
De waardevolste weidegronden voor schapen zijn de zogenaamde „madajales”. Die zijn begroeid met Poa bulbosa en met aanzienlijke hoeveelheden leguminosen zoals Mendicago rigidula, Medicago lupulina, Mendicago trunculata, Trigonella polyderata, Coronilla scorpoides, enz.
Op diepe, koelere bodems kunnen „fenelares” voorkomen. Dit zijn dichtbegroeide weidegronden met overwegend meerjarige en tweejarige gewassen, waarvan het uitzicht grotendeels wordt bepaald door de grassoort Bracnypodium phoenicoides.
3.5. Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden
—
3.6. Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken, enz.
Kazen met de beschermde oorsprongsbenaming „Queso Manchego” mogen door de geregistreerde kaasmakerijen en bedrijven slechts worden verzonden en in omloop gebracht in verpakkingen die de kwaliteit niet aantasten.
„Queso Manchego” wordt altijd met (eventueel gewassen) korst in de handel gebracht.
„Queso Manchego” mag ook worden geparaffineerd of bedekt met doorzichtige, wettelijk toegestane, inactieve stoffen, of ingesmeerd met olijfolie, mits de korst haar natuurlijke uiterlijk en kleur behoudt, en het caseïneplaatje leesbaar blijft.
In geen geval mogen stoffen worden gebruikt die de korst zwart kleuren.
„Queso Manchego” mag in porties, in plakken of geraspt in de handel worden gebracht, op voorwaarde dat de kaas verpakt is en de oorsprong kan worden achterhaald. Deze bewerkingen mogen buiten het oorsprongsgebied plaatsvinden door bedrijven die het overeengekomen handelingsprotocol aanvaarden en naleven, zodat de bewerkingen en de traceerbaarheid van de „Queso Manchego” worden gegarandeerd.
De gebruikte verpakkingen moeten voldoen aan de geldende wetgeving.
3.7. Specifieke voorschriften betreffende de etikettering
Op het etiket moet de volgende vermelding worden aangebracht: Denominación de Origen „Queso Manchego” (Oorsprongsbenaming „Queso Manchego”). Wanneer de kaas met rauwe melk is bereid, mag dit op het etiket worden aangegeven met de vermelding „Artesano”.
Het in de handel gebrachte product moet voorzien zijn van een genummerd, door de controle-instantie afgegeven contra-etiket dat in de geregistreerde bedrijven op zodanige wijze wordt aangebracht dat het niet kan worden hergebruikt. Bovendien wordt elke „Queso Manchego” op één van beide oppervlakken voorzien van een caseïneplaatje met een serienummer dat wordt aangebracht wanneer de kaas wordt gevormd en geperst.
4. Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied
De bij de beschermde oorsprongsbenaming „Queso Manchego” betrokken lokale overheden zijn de volgende: 45 overheden in de provincie Albacete, 84 in de provincie Ciudad Real, 156 in de provincie Cuenca en 122 in de provincie Toledo.
De volgende lokale overheden zijn toegevoegd: Alcoba de los Montes en El Robledo in de provincie Ciudad Real, Albadalejo del Cuende, Villarejo de la Peñuela, Villarejo-Sobrehuerta en Villar del Horno in de provincie Cuenca.
5. Verband met het geografische gebied
5.1. Specificiteit van het geografische gebied
Het geografische gebied La Mancha ligt in het zuidelijke deel van het centrale plateau van het schiereiland en wordt gekenmerkt door een vlakte die afdaalt in de richting van de Atlantische Oceaan.
La Mancha is een hoogvlakte met kalkhoudende lemige bodems en de weidelanden hebben er kalkrijke en leemrijke substraten.
Het gebied wordt gekenmerkt door een extreem klimaat en sterke schommelingen die typisch zijn voor een continentaal klimaat, met zeer koude winters en hete zomers. De temperatuur kan oplopen tot 40 °C, met soms temperatuurverschillen van 20 °C op één dag en 50 °C over een heel jaar. Er valt weinig neerslag, waardoor het gebied tot één van de droogste gebieden van Spanje behoort, gekenmerkt door een extreem droge omgeving met een relatieve vochtigheid van ongeveer 65 %.
Het ras Manchega is het ras dat zich het best kan aanpassen aan de bodem- en klimaatgesteldheid van het gebied.
5.2. Specificiteit van het product
Geperste kaas, met een harde korst en een stevige, compacte kaasmassa, een witte tot ivoorgele kleur, een intens, persistent aroma, een licht zure, sterke en volle smaak en een boterachtige, licht melige, weinig elastische textuur.
5.3. Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA)
De bodem- en klimaatgesteldheid hebben in belangrijke mate bijgedragen tot een natuurlijke selectie die ertoe heeft geleid dat het Manchega-schaap het ras is dat zich het best kan aanpassen aan het gebied en dat een soort melk produceert die aan de „Queso Manchego” zijn bijzondere kenmerken verleent wat betreft kleur, geur, smaak en structuur.
Van oudsher wordt kaas bereid met melk van ooien van het ras Manchega. De productiemethoden zijn er reeds eeuwenlang op gericht de eigenschappen van deze traditionele kaas uit La Mancha te optimaliseren.
Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier
(Artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 510/2006)
http://docm.jccm.es/portaldocm/descargarArchivo.do?ruta=2009/10/20/pdf/2010_17415.pdf&tipo=rutaDocm
16.2.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 43/6 |
VERORDENING (EU) Nr. 130/2012 VAN DE COMMISSIE
van 15 februari 2012
betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor motorvoertuigen wat de toegang en manoeuvreerbaarheid betreft en tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden (1), en met name artikel 14, lid 1, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 661/2009 is een bijzondere verordening voor de toepassing van de typegoedkeuringsprocedure die is ingesteld bij Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (Kaderrichtlijn) (2). |
(2) |
Bij Verordening (EG) nr. 661/2009 worden Richtlijn 70/387/EEG van de Raad van 27 juli 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende deuren van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (3), en Richtlijn 75/443/EEG van de Raad van 26 juni 1975 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende de achteruitrijinrichtingen en de snelheidsmeter van motorvoertuigen (4) ingetrokken. De voorschriften van die richtlijnen voor toegangstreden, handgrepen, treeplanken en achteruitrijvoorzieningen moeten worden overgenomen in deze verordening en waar nodig aan de ontwikkeling van de wetenschappelijke en technische kennis worden aangepast. Een aantal andere voorschriften dat in die richtlijnen is vastgesteld en niet onder deze verordening valt, komt al aan bod via de verplichte toepassing van de VN/ECE-Reglementen nr. 11 (5) en nr. 39 (6), die zijn opgenomen in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 661/2009. |
(3) |
Deze verordening moet hetzelfde toepassingsgebied hebben als Richtlijn 70/387/EEG en Richtlijn 75/443/EEG, naargelang het geval. De verordening moet derhalve van toepassing zijn op voertuigen van de categorieën M en N. |
(4) |
Verordening (EG) nr. 661/2009 bevat basisvoorschriften voor de typegoedkeuring van motorvoertuigen wat de toegang, met name de toegangstreden, handgrepen en treeplanken, en ook de manoeuvreerbaarheid, met name de achteruitrijvoorzieningen, betreft. Er moeten specifieke procedures, tests en voorschriften voor die typegoedkeuring worden vastgesteld. |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het technisch comité motorvoertuigen, |
HEEFT DEZE VERORDENING VASTGESTELD:
Article 1
Toepassingsgebied
Deze verordening is van toepassing op voertuigen van de categorieën M en N zoals gedefinieerd in bijlage II bij Richtlijn 2007/46/EEG.
Article 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
(1) „voertuigtype wat de toegang en manoeuvreerbaarheid betreft”: voertuigen die niet verschillen op essentiële punten zoals:
(2) „terreinvoertuig”: een voertuig dat voldoet aan de criteria in deel A van bijlage II bij Richtlijn 2007/46/EG;
(3) „vloer bij de ingang”: het laagste punt van de deuropening of van een andere structuur (het hoogste punt van beide telt) dat door een persoon moet worden overschreden om de passagiersruimte te betreden.
Article 3
EG- typegoedkeuring van een voertuig wat de toegang en manoeuvreerbaarheid betreft
1. De fabrikant of zijn vertegenwoordiger dient de aanvraag voor EG-typegoedkeuring van een voertuig wat de toegang en manoeuvreerbaarheid betreft, in bij de goedkeuringsinstantie.
2. De aanvraag wordt opgesteld volgens het model van het inlichtingenformulier in deel 1 van bijlage I.
3. Als aan de toepasselijke voorschriften in de bijlagen II en III is voldaan, verleent de goedkeuringsinstantie EG-typegoedkeuring en kent zij een typegoedkeuringsnummer toe volgens het in bijlage VII bij Richtlijn 2007/46/EG beschreven nummeringssysteem.
Een lidstaat mag hetzelfde nummer niet aan een ander voertuigtype toekennen.
4. Voor de toepassing van lid 3 verleent de goedkeuringsinstantie een EG-typegoedkeuringscertificaat dat volgens het model in deel 2 van bijlage I is opgesteld.
Article 4
Geldigheid en uitbreiding van krachtens Richtlijn 70/387/EEG en Richtlijn 75/443/EEG verleende goedkeuringen
De nationale autoriteiten staan de verkoop en het in het verkeer brengen toe van voertuigen waarvoor vóór de in artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 661/2009 genoemde datum typegoedkeuring is verleend, en blijven uitbreiding van goedkeuringen voor die voertuigen toestaan krachtens Richtlijn 70/387/EEG en Richtlijn 75/443/EEG.
Article 5
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 februari 2012.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 200 van 31.07.2009, blz. 1.
(2) PB L 263 van 09.10.2007, blz. 1.
(3) PB L 176 van 10.08.1970, blz. 5.
(4) PB L 196 van 26.07.1975, blz. 1.
(5) PB L 120 van 13.5.2010, blz. 1.
(6) PB L 120 van 13.5.2010, blz. 40.
BIJLAGE I
Bestuursrechtelijke bepalingen voor de typegoedkeuring van voertuigen wat de toegang en manoeuvreerbaarheid betreft
DEEL 1
Inlichtingenformulier
MODEL
Inlichtingenformulier nr. … betreffende de EG-typegoedkeuring van een voertuig wat de toegang en manoeuvreerbaarheid betreft.
De onderstaande gegevens moeten, indien van toepassing, in drievoud worden overgelegd en vergezeld gaan van een inhoudsopgave. Eventuele tekeningen moeten op een passende schaal en met voldoende details, in formaat A4 of tot dat formaat gevouwen, worden ingediend. Op eventuele foto’s moeten voldoende details te zien zijn.
Indien de in dit inlichtingenformulier bedoelde systemen, onderdelen en technische eenheden elektronisch gestuurde functies hebben, moeten gegevens over de prestaties worden verstrekt.
0. ALGEMEEN
0.1. Merk (handelsnaam van fabrikant): …
0.2. Type: …
0.2.1. Handelsbenaming(en) (indien beschikbaar): …
0.3. Middel tot identificatie van het type, indien aangebracht op het voertuig (1): …
0.3.1. Plaats van dat identificatiemiddel: …
0.4. Voertuigcategorie (2): …
0.5. Naam en adres van de fabrikant: …
0.8. Naam en adres van de assemblagefabriek(en): …
0.9. Naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger van de fabrikant: …
1. ALGEMENE CONSTRUCTIEKENMERKEN VAN HET VOERTUIG
1.1. Foto's en/of tekeningen van een representatief voertuig: …
2. MASSA'S EN AFMETINGEN (3) (4)
2.6. Massa in rijklare toestand
Massa van het voertuig in rijklare toestand met carrosserie en, bij een trekker van een andere categorie dan M1, met koppelinrichting indien gemonteerd door de fabrikant, of massa van het chassis of het chassis met cabine, zonder carrosserie en/of koppelinrichting indien niet gemonteerd door de fabrikant (inclusief de massa van vloeistoffen, gereedschap, reservewiel indien gemonteerd, en bestuurder en, voor bussen en toerbussen, een bijrijder als er voor hem een zitplaats aanwezig is) (5) (maximum en minimum voor elke variant): …
4. TRANSMISSIE (6)
4.6. Overbrengingsverhoudingen
Achteruit: …
9. CARROSSERIE
9.3. Deuren voor de inzittenden, hang- en sluitwerk
9.3.1. Configuratie van de deuren en aantal deuren: …
9.3.4. Details (met afmetingen) van ingangen, treden en noodzakelijke handgrepen, indien van toepassing: …
Toelichting
DEEL 2
EG-typegoedkeuringscertificaat
MODEL
Formaat: A4 (210 × 297 mm)
EG-TYPEGOEDKEURINGSCERTIFICAAT
Mededeling betreffende de:
|
van een voertuigtype wat de toegang en manoeuvreerbaarheid betreft |
||||||||
krachtens Verordening (EU) nr. 130/2012 [deze verordening], laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EU) nr. …/… (7) |
|||||||||
EG-typegoedkeuringsnummer: … |
|||||||||
Reden voor uitbreiding: … |
DEEL I
0.1. Merk (handelsnaam van fabrikant): …
0.2. Type: …
0.2.1. Handelsbenaming(en) (indien beschikbaar): …
0.3. Middel tot identificatie van het type, indien aangebracht op het voertuig (8): …
0.3.1. Plaats van dat identificatiemiddel: …
0.4. Voertuigcategorie (9): …
0.5. Naam en adres van de fabrikant: …
0.8. Naam en adres van de assemblagefabriek(en): …
0.9. Naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger van de fabrikant: …
DEEL II
1. Aanvullende informatie: zie addendum.
2. Technische dienst die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de tests: …
3. Datum van het testrapport: …
4. Nummer van het testrapport: …
5. Eventuele opmerkingen: zie addendum.
6. Plaats: …
7. Datum: …
8. Handtekening: …
Bijlagen |
: |
Informatiepakket Testrapport |
(1) Indien het middel tot identificatie van het type tekens bevat die niet relevant zijn voor de typebeschrijving van het voertuig, de technische eenheid of het onderdeel waarop dit inlichtingenformulier betrekking heeft, moeten die tekens op het formulier worden weergegeven door het symbool "?" (bijvoorbeeld ABC??123??).
(2) Indeling volgens de definities in deel A van bijlage II bij Richtlijn 2007/46/EG.
(3) Indien de ene uitvoering een normale cabine en de andere een slaapcabine heeft, moeten de massa's en afmetingen van beide uitvoeringen worden vermeld.
(4) Standard ISO 612: 1978 - Road vehicles - Dimensions of motor vehicles and towed vehicles - terms and definitions.
(5) De massa van de bestuurder en van een eventueel aanwezige bijrijder wordt gesteld op 75 kg (verdeeld in 68 kg voor de persoon en 7 kg voor de bagage overeenkomstig ISO-norm 2416:1992), de brandstoftank wordt gevuld tot 90% en de andere systemen waarin zich vloeistof bevindt (behalve die voor afvalwater), tot 100% van de inhoud volgens fabrieksopgave.
(6) Bij varianten moeten de gevraagde gegevens voor elke variant worden verstrekt.
(7) Doorhalen wat niet van toepassing is.
(8) Indien het middel tot identificatie van het type tekens bevat die niet relevant zijn voor de typebeschrijving van het voertuig, de technische eenheid of het onderdeel waarop dit inlichtingenformulier betrekking heeft, moeten die tekens op het formulier worden weergegeven door het symbool "?" (bijvoorbeeld ABC123).
(9) Zoals gedefinieerd in Richtlijn 2007/46/EG, bijlage II, deel A.
Addendum
bij EG-typegoedkeuringscertificaat nr. …
1. |
Aanvullende informatie:
|
2. |
Voertuigtype van categorie M1 / N1 / N2 met een maximummassa van ten hoogste 7,5 ton (1), voorzien / niet voorzien (1) van treeplanken of toegangstreden. |
3. |
Terreinvoertuig: ja / nee (1) |
4. |
Achteruitrijvoorziening: versnellingsbak / ander middel (1)
|
5. |
Opmerkingen: … |
(1) Doorhalen wat niet van toepassing is.
BIJLAGE II
Voorschriften voor voertuigen wat de toegang betreft
1. ALGEMENE VOORSCHRIFTEN
1.1. |
Dankzij de ontwerpkenmerken van het voertuig moet het mogelijk zijn de passagiersruimte in alle veiligheid te betreden en te verlaten en de toegangen tot de passagiersruimte moeten zo zijn geconstrueerd dat zij gemakkelijk en zonder enig gevaar kunnen worden gebruikt. |
2. TREEPLANKEN EN TOEGANGSTREDEN
2.1. |
De naaf, velg en andere delen van het wiel worden voor de toepassing van deze verordening niet als treeplanken of toegangstreden beschouwd, tenzij het om constructie- of gebruiksredenen onmogelijk is elders op het voertuig treeplanken of toegangstreden te monteren. |
2.2. |
De hoogte van de vloer bij de ingang wordt direct vanaf het wegdek bepaald of vanaf het horizontale vlak door het midden, in lengterichting, van de onmiddellijk daaronder gelegen trede. |
DEEL 1
Voorschriften betreffende het via de deuren betreden en verlaten van de passagiersruimte van voertuigen van categorie N2 met een maximummassa van meer dan 7,5 ton en voertuigen van categorie N3
1. TOEGANGSTREDEN NAAR DE PASSAGIERSRUIMTE (figuur 1)
1.1. |
De afstand (A) van het wegdek tot het bovenvlak van de onderste trede, gemeten bij het voertuig in rijklare toestand op een horizontaal en plat oppervlak, mag niet meer dan 600 mm bedragen. |
1.1.1. |
Bij terreinvoertuigen mag die afstand (A) niet meer tot 700 mm bedragen. |
1.2. |
De afstand (B) tussen het bovenvlak van de treden mag niet meer dan 400 mm bedragen. De verticale afstand tussen twee opeenvolgende treden mag niet meer dan 50 mm verschillen. Dit laatste voorschrift geldt niet voor de afstand tussen de bovenste trede en de vloer bij de ingang van de passagiersruimte. |
1.2.1. |
Bij terreinvoertuigen mag dat verschil niet meer dan 100 mm bedragen. |
1.3. |
Bovendien moet aan de volgende geometrische minimumspecificaties worden voldaan:
|
1.3.1. |
Bij terreinvoertuigen mag de waarde (F) tot 200 mm worden verminderd. |
1.4. |
Bij terreinvoertuigen mag de onderste trede als een sport zijn ontworpen als dat om constructie- of gebruiksredenen noodzakelijk is. In dat geval moet de sport (R) ten minste 20 mm diep zijn. |
1.4.1. |
Sporten met een ronde dwarsdoorsnede zijn niet toegestaan. |
1.5. |
Bij het uitstappen uit de passagiersruimte moet de plaats van de bovenste trede gemakkelijk te vinden zijn. |
1.6. |
Alle toegangstreden moeten zo zijn geconstrueerd dat het risico van uitglijden wordt vermeden. Bovendien moeten toegangstreden die tijdens het rijden aan weersomstandigheden en vuil zijn blootgesteld, voldoende afvloeivermogen of een afvoervlak hebben. |
2. HANDGREPEN VOOR TOEGANG TOT DE PASSAGIERSRUIMTE (figuur 1)
2.1. |
De toegang tot de passagiersruimte moet door een of meer geschikte leuningen, handgrepen of andere soortgelijke voorzieningen worden vergemakkelijkt. |
2.1.1. |
Alle leuningen, handgrepen of soortgelijke voorzieningen moeten zodanig zijn geplaatst dat zij gemakkelijk kunnen worden vastgegrepen en zij de toegang tot de passagiersruimte niet belemmeren. |
2.1.2. |
Een maximale onderbreking van 100 mm in het grijpgebied van de leuningen, handgrepen of soortgelijke voorzieningen is toegestaan. |
2.1.3. |
Indien de toegang tot de passagiersruimte meer dan twee treden omvat, moeten de leuningen, handgrepen of soortgelijke voorzieningen zodanig zijn geplaatst dat een persoon tegelijkertijd met beide handen en één voet of met beide voeten en één hand steun kan vinden. |
2.1.4. |
Behalve bij een trap moeten de leuningen, handgrepen en soortgelijke voorzieningen zodanig zijn ontworpen en geplaatst dat de gebruikers ertoe worden aangezet om met hun gezicht naar de passagiersruimte uit te stappen. |
2.1.5. |
Het stuurwiel mag als handgreep worden beschouwd. |
2.2. |
De hoogte (N) van de onderrand van ten minste één leuning, handgreep of soortgelijke voorziening, gemeten vanaf het wegdek bij het voertuig in rijklare toestand op een horizontaal en plat oppervlak, mag niet meer dan 1 850 mm bedragen. |
2.2.1. |
Bij terreinvoertuigen mag die hoogte (N) niet meer dan 1 950 mm bedragen. |
2.2.2. |
Als de vanaf het wegdek gemeten hoogte van de vloer bij de ingang van de passagiersruimte meer bedraagt dan N, wordt zij geacht gelijk te zijn aan N. |
2.2.3. |
Bovendien moet de minimumafstand (P) van de bovenrand van de leuningen, handgrepen of soortgelijke voorzieningen tot de vloer bij de ingang van de passagiersruimte de volgende zijn:
|
2.3. |
Er moet worden voldaan aan de volgende geometrische specificaties:
|
Figuur 1
Toegangstreden naar en handgrepen voor toegang tot de passagiersruimte
DEEL 2
Voorschriften betreffende het via de deuren betreden en verlaten van de passagiersruimte van andere voertuigen dan die van categorie N2 met een maximummassa van meer dan 7,5 ton of van categorie N3
1. TREEPLANKEN EN TOEGANGSTREDEN
1.1. |
Voertuigen van de categorieën M1 en N1 en van categorie N2 met een maximummassa van ten hoogste 7,5 ton moeten een of meer treeplanken of toegangstreden hebben als de hoogte van de vloer bij de ingang van de passagiersruimte, gemeten vanaf het wegdek bij het voertuig in rijklare toestand op een horizontaal en plat oppervlak, meer bedraagt dan 600 mm. |
1.1.1. |
Bij terreinvoertuigen moet die hoogte meer dan 700 mm bedragen. |
1.2. |
Alle treeplanken en toegangstreden moeten zo zijn geconstrueerd dat het risico van uitglijden wordt vermeden. Bovendien moeten treeplanken en toegangstreden die tijdens het rijden aan weersomstandigheden en vuil zijn blootgesteld, voldoende afvloeivermogen of een afvoervlak hebben. |
BIJLAGE III
Voorschriften voor voertuigen wat de manoeuvreerbaarheid betreft
1. ALGEMENE VOORSCHRIFTEN
1.1. |
Alle voertuigen moeten zijn uitgerust met een achteruitrijvoorziening die vanaf de bestuurdersplaats kan worden bediend. |
16.2.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 43/15 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 131/2012 VAN DE COMMISSIE
van 15 februari 2012
tot verlening van een vergunning voor een preparaat van karwijolie/citroenolie met bepaalde gedroogde kruiden en specerijen als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor gespeende biggen (vergunninghouder Delacon Biotechnik GmbH)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name artikel 9, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de vergunningsgronden en -procedures, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is een vergunningsaanvraag voor een preparaat van karwijolie/citroenolie met bepaalde gedroogde kruiden en specerijen ingediend. Bij die aanvraag waren de krachtens artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vereiste gegevens en documenten gevoegd. |
(3) |
De aanvraag betreft de verlening van een vergunning voor het in de bijlage gespecificeerde preparaat van karwijolie/citroenolie met bepaalde gedroogde kruiden en specerijen als toevoegingsmiddel in de categorie „zoötechnische toevoegingsmiddelen” voor diervoeding voor gespeende biggen. |
(4) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar advies van 7 april 2011 (2) geconcludeerd dat het in de bijlage gespecificeerde preparaat van karwijolie/citroenolie met bepaalde gedroogde kruiden en specerijen onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden geen ongunstige gevolgen voor de diergezondheid, de menselijke gezondheid en het milieu heeft en dat het gebruik ervan de groei van gespeende biggen kan verbeteren. Specifieke eisen voor monitoring na het in de handel brengen acht de EFSA niet nodig. De EFSA heeft ook het rapport over de analysemethode voor het toevoegingsmiddel voor diervoeding geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde referentielaboratorium was ingediend. |
(5) |
Met het oog op de doeltreffendheid en de veiligheid en in overeenstemming met de door de aanvrager verstrekte karakterisering van de werkzame stoffen moeten de maximumgehalten aan natuurlijke stoffen die in bijlage III, deel B, bij Verordening (EG) nr. 1334/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake aroma’s en bepaalde voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen voor gebruik in levensmiddelen en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad, Verordening (EG) nr. 2232/96, Verordening (EG) nr. 110/2008 en Richtlijn 2000/13/EG (3) zijn vastgesteld, worden nageleefd met betrekking tot de gedroogde kruiden en specerijen die in het in de bijlage gespecificeerde preparaat worden gebruikt, en zijn de in de Europese Farmacopee vastgestelde productkarakteriseringen op karwij- en citroenolie van toepassing. |
(6) |
Uit de beoordeling van het in de bijlage gespecificeerde preparaat van karwij-olie/citroenolie met gedroogde kruiden en specerijen blijkt dat aan de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vermelde voorwaarden voor de verlening van een vergunning is voldaan. Het gebruik van dit preparaat zoals gespecificeerd in de bijlage bij deze verordening moet daarom worden toegestaan. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor het in de bijlage beschreven preparaat, dat behoort tot de categorie „zoötechnische toevoegingsmiddelen” en de functionele groep „andere zoötechnische toevoegingsmiddelen”, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding verleend.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 februari 2012.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.
(2) EFSA Journal 2011; 9(4):2139.
(3) PB L 354 van 31.12.2008, blz. 34.
BIJLAGE
Identificatienummer van het toevoegingsmiddel |
Naam van de vergunninghouder |
Toevoegingsmiddel |
Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode |
Diersoort of -categorie |
Maximumleeftijd |
Minimumgehalte |
Maximumgehalte |
Andere bepalingen |
Einde van de vergunningsperiode |
||||||||||||||||||||||
mg toevoegingsmiddel/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Categorie: zoötechnische toevoegingsmiddelen. Functionele groep: andere zoötechnische toevoegingsmiddelen (verbetering van prestatieparameters) |
|||||||||||||||||||||||||||||||
4d6 |
Delacon Biotechnik GmbH |
Preparaat van karwijolie/citroenolie met gedroogde kruiden en specerijen |
|
Biggen (gespeend) |
— |
250 |
400 |
|
7 maart 2022 |
(1) Europese Farmacopee van de Raad van Europa.
(2) Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn te vinden op het volgende adres van het referentielaboratorium: http://irmm.jrc.ec.europa.eu/EURLs/EURL_feed_additives/Pages/index.aspx
16.2.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 43/18 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 132/2012 VAN DE COMMISSIE
van 15 februari 2012
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 februari 2012.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
José Manuel SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
JO |
78,3 |
MA |
56,2 |
|
TN |
76,7 |
|
TR |
98,4 |
|
ZZ |
77,4 |
|
0707 00 05 |
JO |
134,1 |
TR |
143,1 |
|
ZZ |
138,6 |
|
0709 93 10 |
MA |
85,0 |
TR |
140,5 |
|
ZZ |
112,8 |
|
0805 10 20 |
EG |
47,4 |
IL |
74,0 |
|
MA |
48,6 |
|
TN |
49,9 |
|
TR |
68,5 |
|
ZZ |
57,7 |
|
0805 20 10 |
IL |
163,3 |
MA |
115,0 |
|
ZZ |
139,2 |
|
0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90 |
CN |
60,1 |
EG |
95,0 |
|
IL |
114,9 |
|
MA |
107,6 |
|
TR |
74,7 |
|
ZZ |
90,5 |
|
0805 50 10 |
EG |
41,4 |
TR |
53,6 |
|
ZZ |
47,5 |
|
0808 10 80 |
CA |
124,7 |
CL |
98,4 |
|
CN |
77,6 |
|
MK |
26,7 |
|
US |
139,8 |
|
ZZ |
93,4 |
|
0808 30 90 |
CL |
141,4 |
CN |
54,9 |
|
US |
121,7 |
|
ZA |
129,0 |
|
ZZ |
111,8 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
16.2.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 43/20 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 133/2012 VAN DE COMMISSIE
van 15 februari 2012
tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 16 februari 2012
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gezien Verordening (EU) nr. 642/2010 van de Commissie van 20 juli 2010 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen (2), en met name artikel 2, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat het invoerrecht voor de producten van de GN-codes 1001 19 00, 1001 11 00, ex 1001 91 20 (zachte tarwe, zaaigoed), ex 1001 99 00 (zachte tarwe van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed), 1002 10 00, 1002 90 00, 1005 10 90, 1005 90 00, 1007 10 90 en 1007 90 00, gelijk is aan de interventieprijs voor deze producten bij de invoer, verhoogd met 55 % en verminderd met de cif-invoerprijs voor de betrokken zending. Dit invoerrecht mag echter niet hoger zijn dan het recht van het gemeenschappelijk douanetarief. |
(2) |
In artikel 136, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat voor de berekening van het in lid 1 van dat artikel bedoelde invoerrecht regelmatig representatieve cif-invoerprijzen voor de betrokken producten worden vastgesteld. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 642/2010 is de prijs die in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van het invoerrecht voor de producten van de GN-codes 1001 19 00, 1001 11 00, ex 1001 91 20 (zachte tarwe, zaaigoed), ex 1001 99 00 (zachte tarwe van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed), 1002 10 00, 1002 90 00, 1005 10 90, 1005 90 00, 1007 10 90 en 1007 90 00, de dagelijkse representatieve cif-invoerprijs die wordt bepaald volgens de methode van artikel 5 van die verordening. |
(4) |
Er dienen invoerrechten te worden vastgesteld voor de periode vanaf 16 februari 2012, die van toepassing zullen zijn tot er nogmaals nieuwe invoerrechten worden vastgesteld en in werking treden. |
(5) |
Omdat ervoor moet worden gezorgd dat deze maatregel zo snel mogelijk na de terbeschikkingstelling van de geactualiseerde gegevens van toepassing wordt, moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde invoerrechten in de sector granen die van toepassing zijn vanaf 16 februari 2012, worden in bijlage I bij de onderhavige verordening vastgesteld op basis van de in bijlage II vermelde elementen.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 februari 2012.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
José Manuel SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 187 van 21.7.2010, blz. 5.
BIJLAGE I
Vanaf 16 februari 2012 geldende invoerrechten voor de in artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde producten
GN-code |
Omschrijving |
Invoerrecht (1) (EUR/t) |
1001 19 00 1001 11 00 |
HARDE TARWE van hoge kwaliteit |
0,00 |
van gemiddelde kwaliteit |
0,00 |
|
van lage kwaliteit |
0,00 |
|
ex 1001 91 20 |
ZACHTE TARWE, zaaigoed |
0,00 |
ex 1001 99 00 |
ZACHTE TARWE van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed |
0,00 |
1002 10 00 1002 90 00 |
ROGGE |
0,00 |
1005 10 90 |
MAÏS, zaaigoed, ander dan hybriden |
0,00 |
1005 90 00 |
MAÏS, andere dan zaaigoed (2) |
0,00 |
1007 10 90 1007 90 00 |
GRAANSORGHO, andere dan hybriden bestemd voor zaaidoeleinden |
0,00 |
(1) Krachtens artikel 2, lid 4, van Verordening (EU) nr. 642/2010 komt de importeur in aanmerking voor een verlaging van de invoerrechten met:
— |
3 EUR per ton, indien de loshaven aan de Middellandse Zee (voorbij de Straat van Gibraltar) of de Zwarte Zee ligt en het product via de Atlantische Oceaan of het Suezkanaal wordt aangevoerd, |
— |
2 EUR per ton, als de loshaven in Denemarken, Estland, Ierland, Letland, Litouwen, Polen, Finland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk of aan de Atlantische kust van het Iberisch Schiereiland ligt en het product via de Atlantische Oceaan wordt aangevoerd. |
(2) De importeur komt in aanmerking voor een forfaitaire verlaging van het invoerrecht met 24 EUR per ton als aan de in artikel 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010 vastgestelde voorwaarden is voldaan.
BIJLAGE II
Elementen voor de berekening van de in bijlage I vastgestelde rechten
1.2.2012-14.2.2012
1. |
Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 642/2010 bedoelde referentieperiode:
|
2. |
Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 642/2010 bedoelde referentieperiode:
|
(1) Premie van 14 EUR per ton inbegrepen (artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010).
(2) Korting van 10 EUR per ton (artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010).
(3) Korting van 30 EUR per ton (artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010).
BESLUITEN
16.2.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 43/23 |
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 14 februari 2012
houdende onttrekking aan EU-financiering van bepaalde uitgaven die de lidstaten in het kader van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) of in het kader van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) hebben verricht
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 726)
(Slechts de teksten in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse,de Italiaanse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal zijn authentiek)
(2012/89/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (1), en met name artikel 7, lid 4,
Gezien Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (2), en met name artikel 31,
Na raadpleging van het Comité voor de landbouwfondsen,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 7, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1258/1999 en artikel 31 van Verordening (EG) nr. 1290/2005 is bepaald dat de Commissie de nodige verificaties verricht, de resultaten daarvan aan de lidstaten meedeelt, kennis neemt van de door de lidstaten gemaakte opmerkingen, bilaterale besprekingen voert om met de betrokken lidstaten overeenstemming te bereiken en haar conclusies formeel aan deze laatste meedeelt. |
(2) |
De lidstaten konden verzoeken een bemiddelingsprocedure in te leiden. Van deze mogelijkheid is in sommige gevallen gebruikgemaakt en de aan het einde van de procedure uitgebrachte rapporten zijn door de Commissie onderzocht. |
(3) |
Op grond van Verordening (EG) nr. 1258/1999 en Verordening (EG) nr. 1290/2005 mogen uitsluitend landbouwuitgaven worden gefinancierd die zijn verricht op een wijze die niet in strijd is met de EU-voorschriften. |
(4) |
Uit de verrichte verificaties, de resultaten van de bilaterale besprekingen en de bemiddelingsprocedures is gebleken dat een deel van de door de lidstaten gedeclareerde uitgaven niet aan deze voorwaarde voldoet en derhalve niet uit het EOGFL, afdeling Garantie, het ELGF of het ELFPO kan worden gefinancierd. |
(5) |
Aangegeven moet worden welke bedragen niet als ten laste van het EOGFL, afdeling Garantie, het ELGF of het ELFPO worden erkend. Het gaat daarbij niet om uitgaven die zijn gedaan vóór de periode van 24 maanden die voorafging aan het tijdstip waarop de Commissie de resultaten van de verificaties schriftelijk aan de lidstaten heeft meegedeeld. |
(6) |
Voor de gevallen waarop het onderhavige besluit betrekking heeft, heeft de Commissie de lidstaten in een syntheseverslag de raming meegedeeld van de uitgaven die aan financiering moeten worden onttrokken omdat zij niet overeenkomstig de EU-voorschriften zijn verricht. |
(7) |
Met dit besluit wordt niet vooruitgelopen op de financiële conclusies die de Commissie zou kunnen trekken uit de arresten van het Hof van Justitie in zaken die op 31 oktober 2011 aanhangig waren en aangelegenheden betreffen waarop dit besluit betrekking heeft, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De in de bijlage vermelde uitgaven van erkende betaalorganen van de lidstaten die ten laste van het EOGFL, afdeling Garantie, het ELGF of het ELFPO zijn gedeclareerd, worden aan EU-financiering onttrokken omdat zij niet overeenkomstig de EU-voorschriften zijn verricht.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk België, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Litouwen, Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.
Gedaan te Brussel, 14 februari 2012.
Voor de Commissie
Dacian CIOLOȘ
Lid van de Commissie
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103.
(2) PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1.
BIJLAGE
BEGROTINGSPOST:
LS |
Maatregel |
Begrotingsjaar |
Reden |
Aard |
% |
Valuta |
Bedrag |
Reeds afgetrokken |
Financiële gevolgen |
BE |
Certificering |
2009 |
Niet-subsidiabele uitgaven |
EENMALIG |
|
EUR |
–4 742,94 |
–4 742,94 |
0,00 |
BE |
Financiële audit — Te late betalingen en niet-naleving van de betalingstermijnen |
2009 |
Te late betalingen |
EENMALIG |
|
EUR |
– 364 960,70 |
– 364 960,70 |
0,00 |
BE Totaal |
EUR |
– 369 703,64 |
– 369 703,64 |
0,00 |
|||||
CY |
Financiële audit — Overschrijding |
2010 |
Overschrijding van de financiële maxima |
EENMALIG |
|
EUR |
–24 368,21 |
–24 368,21 |
0,00 |
CY |
Randvoorwaarden |
2006 |
Er zijn geen goede landbouw- en milieucondities vastgesteld; gebrekkige controles ter plaatse (aanvraagjaar 2005) |
FORFAITAIR |
5,00 % |
CYP |
–11 620,70 |
–1 561,80 |
–10 058,90 |
CY |
Randvoorwaarden |
2007 |
Er zijn geen goede landbouw- en milieucondities vastgesteld; gebrekkige controles ter plaatse (aanvraagjaar 2005) |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 180,84 |
0,00 |
– 180,84 |
CY |
Randvoorwaarden |
2007 |
Er zijn geen goede landbouw- en milieucondities vastgesteld; gebrekkige controles ter plaatse (aanvraagjaar 2006) |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
–50 451,34 |
–7 171,08 |
–43 280,26 |
CY |
Randvoorwaarden |
2008 |
Er zijn geen goede landbouw- en milieucondities vastgesteld; gebrekkige controles ter plaatse (aanvraagjaar 2005) |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
–0,23 |
0,00 |
–0,23 |
CY |
Randvoorwaarden |
2008 |
Er zijn geen goede landbouw- en milieucondities vastgesteld; gebrekkige controles ter plaatse (aanvraagjaar 2006) |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
–13,68 |
0,00 |
–13,68 |
CY |
Randvoorwaarden |
2008 |
Er zijn geen goede landbouw- en milieucondities vastgesteld (aanvraagjaar 2007) |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
–38 733,21 |
–4 646,06 |
–34 087,15 |
CY |
Randvoorwaarden |
2009 |
Er zijn geen goede landbouw- en milieucondities vastgesteld; gebrekkige controles ter plaatse (aanvraagjaar 2006) |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
–0,13 |
0,00 |
–0,13 |
CY |
Randvoorwaarden |
2009 |
Er zijn geen goede landbouw- en milieucondities vastgesteld (aanvraagjaar 2007) |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
–18,90 |
0,00 |
–18,90 |
CY Totaal |
CYP |
–11 620,70 |
–1 561,80 |
–10 058,90 |
|||||
CY Totaal |
EUR |
– 113 766,55 |
–36 185,35 |
–77 581,19 |
|||||
CZ |
Financiële audit — Overschrijding |
2010 |
Overschrijding van de maxima |
EENMALIG |
|
EUR |
–11 170,27 |
–11 170,27 |
0,00 |
CZ Totaal |
EUR |
–11 170,27 |
–11 170,27 |
0,00 |
|||||
DE |
Goedkeuring van de rekeningen — Conformiteitsgoedkeuring |
2010 |
Verlaging overeenkomstig het goedkeuringsbesluit |
EENMALIG |
|
EUR |
–7 108 483,29 |
–7 108 483,29 |
0,00 |
DE |
Certificering |
2008 |
De totale fout is hoger dan het materialiteitsniveau (in bijlage III vermelde ELGF-populatie) |
EENMALIG |
|
EUR |
–36 170,39 |
0,00 |
–36 170,39 |
DE Totaal |
EUR |
–7 144 653,68 |
–7 108 483,29 |
–36 170,39 |
|||||
DK |
Financiële audit — Overschrijding |
2010 |
Overschrijding van de financiële maxima |
EENMALIG |
|
EUR |
– 898,56 |
– 898,56 |
0,00 |
DK Totaal |
EUR |
– 898,56 |
– 898,56 |
0,00 |
|||||
EE |
Financiële audit — Te late betalingen en niet-naleving van de betalingstermijnen |
2010 |
Te late betalingen |
EENMALIG |
|
EUR |
–10 003,08 |
–10 003,08 |
0,00 |
EE Totaal |
EUR |
–10 003,08 |
–10 003,08 |
0,00 |
|||||
ES |
Financiële audit — Overschrijding |
2010 |
Overschrijding van de financiële maxima |
EENMALIG |
|
EUR |
–2 626 687,43 |
–2 626 687,43 |
0,00 |
ES |
Financiële audit — Te late betalingen en niet-naleving van de betalingstermijnen |
2010 |
Te late betalingen |
EENMALIG |
|
EUR |
–4 646 885,25 |
–4 646 885,25 |
0,00 |
ES |
Melk — Quota |
2010 |
Terugvordering van de melkheffing |
EENMALIG |
|
EUR |
697 302,87 |
697 302,87 |
0,00 |
ES |
Certificering |
2007 |
Systematische fouten (niet-GBCS-populatie van het ELGF) |
EENMALIG |
|
EUR |
– 125 570,62 |
0,00 |
– 125 570,62 |
ES |
Certificering |
2008 |
Problemen die vooral betrekking hebben op materiële en bekende fouten ten aanzien van rekeningen en debiteuren (ELGF) |
EENMALIG |
|
EUR |
–27 516,38 |
0,00 |
–27 516,38 |
ES |
Certificering |
2008 |
Niet-subsidiabele uitgaven |
EENMALIG |
|
EUR |
– 242 423,55 |
0,00 |
– 242 423,55 |
ES |
Financiële audit — Overschrijding |
2008 |
Overschrijding van de financiële maxima |
EENMALIG |
|
EUR |
– 691 056,57 |
0,00 |
– 691 056,57 |
ES |
Groenten en fruit — Verwerking van tomaten |
2006 |
Niet-subsidiabele uitgaven — Rente die is betaald wegens niet-naleving van de betalingstermijnen |
EENMALIG |
|
EUR |
–2 336,20 |
0,00 |
–2 336,20 |
ES |
Uitvoerrestituties — Overige |
2006 |
Niet-subsidiabele uitgaven — Rente die is betaald wegens niet-naleving van de betalingstermijnen |
EENMALIG |
|
EUR |
– 148,25 |
0,00 |
– 148,25 |
ES |
Groenten en fruit — Operationele programma's |
2007 |
Niet-subsidiabele uitgaven — Rente die is betaald wegens niet-naleving van de betalingstermijnen |
EENMALIG |
|
EUR |
–20 720,15 |
0,00 |
–20 720,15 |
ES |
_Terugvorderingen |
2006 |
Niet-subsidiabele uitgaven — Rente die is betaald wegens niet-naleving van de betalingstermijnen |
EENMALIG |
|
EUR |
– 221 965,92 |
0,00 |
– 221 965,92 |
ES |
_Terugvorderingen |
2007 |
Niet-subsidiabele uitgaven — Rente die is betaald wegens niet-naleving van de betalingstermijnen |
EENMALIG |
|
EUR |
– 133 057,74 |
0,00 |
– 133 057,74 |
ES Totaal |
EUR |
–8 041 065,19 |
–6 576 269,81 |
–1 464 795,38 |
|||||
FI |
Financiële audit — Te late betalingen en niet-naleving van de betalingstermijnen |
2010 |
Te late betalingen |
EENMALIG |
|
EUR |
–11 361,66 |
–11 361,66 |
0,00 |
FI Totaal |
EUR |
–11 361,66 |
–11 361,66 |
0,00 |
|||||
GB |
Financiële audit — Overschrijding |
2010 |
Overschrijding van de maxima |
EENMALIG |
|
EUR |
–9 281,94 |
–9 281,94 |
0,00 |
GB |
Financiële audit — Te late betalingen en niet-naleving van de betalingstermijnen |
2010 |
Te late betalingen |
EENMALIG |
|
EUR |
–1 456 625,58 |
–1 456 625,58 |
0,00 |
GB |
Randvoorwaarden |
2007 |
Tekortkomingen in de sanctieregeling, inadequate uitvoering van sommige uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en sommige goede landbouw- en milieucondities, aanvraagjaar 2006 |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
–7 271 825,45 |
– 195 560,21 |
–7 076 265,24 |
GB |
Randvoorwaarden |
2008 |
Tekortkomingen in de sanctieregeling, inadequate uitvoering van sommige uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en sommige goede landbouw- en milieucondities, aanvraagjaar 2006 |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
14 207,12 |
0,00 |
14 207,12 |
GB |
Randvoorwaarden |
2008 |
Tekortkomingen in de sanctieregeling, inadequate uitvoering van sommige uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en sommige goede landbouw- en milieucondities, aanvraagjaar 2007 |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
–10 469 049,05 |
–90 522,67 |
–10 378 526,39 |
GB |
Randvoorwaarden |
2009 |
Tekortkomingen in de sanctieregeling, inadequate uitvoering van sommige uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en sommige goede landbouw- en milieucondities, aanvraagjaar 2006 |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
7 219,27 |
– 496,31 |
7 715,58 |
GB |
Randvoorwaarden |
2009 |
Tekortkomingen in de sanctieregeling, inadequate uitvoering van sommige uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en sommige goede landbouw- en milieucondities, aanvraagjaar 2007 |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
–12 452,64 |
–12 759,95 |
307,30 |
GB |
Randvoorwaarden |
2009 |
Tekortkomingen in de sanctieregeling, inadequate uitvoering van sommige uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en sommige goede landbouw- en milieucondities, aanvraagjaar 2008 |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
–10 396 466,70 |
0,00 |
–10 396 466,70 |
GB |
Randvoorwaarden |
2010 |
Tekortkomingen in de sanctieregeling, inadequate uitvoering van sommige uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en sommige goede landbouw- en milieucondities, aanvraagjaar 2008 |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
–18 620,64 |
0,00 |
–18 620,64 |
GB Totaal |
EUR |
–29 612 895,62 |
–1 765 246,65 |
–27 847 648,97 |
|||||
HU |
Ontkoppelde rechtstreekse steun (regeling inzake een enkele areaalbetaling — REAB) |
2007 |
Tekortkomingen in het LPIS-GIS, tekortkomingen bij de administratieve controles en de kruiscontroles, tekortkomingen bij de controles ter plaatse |
EENMALIG |
|
EUR |
–2 405 065,12 |
0,00 |
–2 405 065,12 |
HU |
Ontkoppelde rechtstreekse steun (regeling inzake een enkele areaalbetaling — REAB) |
2008 |
Tekortkomingen in het LPIS-GIS, tekortkomingen bij de administratieve controles en de kruiscontroles, tekortkomingen bij de controles ter plaatse |
EENMALIG |
|
EUR |
–2 838 373,29 |
0,00 |
–2 838 373,29 |
HU |
Financiële audit — Te late betalingen en niet-naleving van de betalingstermijnen |
2010 |
Te late betalingen |
EENMALIG |
|
EUR |
–21 609,30 |
–21 609,30 |
0,00 |
HU Totaal |
EUR |
–5 265 047,71 |
–21 609,30 |
–5 243 438,41 |
|||||
IE |
Financiële audit — Te late betalingen en niet-naleving van de betalingstermijnen |
2010 |
Te late betalingen |
EENMALIG |
|
EUR |
–95 332,91 |
–95 332,91 |
0,00 |
IE |
Openbare opslag — Suiker |
2005 |
Niet-naleving van het in de regelgeving vastgestelde minimumcontroleniveau |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 983,00 |
0,00 |
– 983,00 |
IE |
Openbare opslag — Suiker |
2006 |
Niet-naleving van het in de regelgeving vastgestelde minimumcontroleniveau |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
–3 392,00 |
0,00 |
–3 392,00 |
IE |
PO Garantie Begeleidende maatregelen (oppervlaktegebonden) |
2002 |
Beweerd foutief gebruik van landbouwfondsen (Olaf-zaak nr. OF/2007/0586) |
EENMALIG |
|
EUR |
– 101 731,00 |
0,00 |
– 101 731,00 |
IE |
PO Garantie Begeleidende maatregelen (oppervlaktegebonden) |
2003 |
Beweerd foutief gebruik van landbouwfondsen (Olaf-zaak nr. OF/2007/0586) |
EENMALIG |
|
EUR |
–8 697,00 |
0,00 |
–8 697,00 |
IE |
PO Garantie Begeleidende maatregelen (oppervlaktegebonden) |
2004 |
Beweerd foutief gebruik van landbouwfondsen (Olaf-zaak nr. OF/2007/0586) |
EENMALIG |
|
EUR |
–8 697,00 |
0,00 |
–8 697,00 |
IE |
PO Garantie Begeleidende maatregelen (oppervlaktegebonden) |
2005 |
Beweerd foutief gebruik van landbouwfondsen (Olaf-zaak nr. OF/2007/0586) |
EENMALIG |
|
EUR |
–8 697,00 |
0,00 |
–8 697,00 |
IE |
Plattelandsontwikkeling EOGFL (2000-2006) - Oppervlaktegebonden maatregelen |
2006 |
Beweerd foutief gebruik van landbouwfondsen (Olaf-zaak nr. OF/2007/0586) |
EENMALIG |
|
EUR |
–8 697,00 |
0,00 |
–8 697,00 |
IE Totaal |
EUR |
– 236 226,91 |
–95 332,91 |
– 140 894,00 |
|||||
IT |
Financiële audit — Te late betalingen en niet-naleving van de betalingstermijnen |
2007 |
Niet-naleving van de betalingstermijnen |
EENMALIG |
|
EUR |
–27 293 119,72 |
–27 293 119,72 |
0,00 |
IT |
Financiële audit — Overschrijding |
2009 |
Overschrijding van de maxima |
EENMALIG |
|
EUR |
– 207 254,09 |
– 207 254,09 |
0,00 |
IT |
Financiële audit — Te late betalingen en niet-naleving van de betalingstermijnen |
2009 |
Niet-naleving van de betalingstermijnen |
EENMALIG |
|
EUR |
–2 543 462,81 |
–2 543 462,81 |
0,00 |
IT |
Olijfolie — Productiesteun |
2005 |
Tekortkomingen bij de controles van de molens en onvoldoende compatibiliteit van de opbrengsten |
EENMALIG |
|
EUR |
–10 702 915,00 |
0,00 |
–10 702 915,00 |
IT |
Olijfolie — Productiesteun |
2006 |
Tekortkomingen bij de controles van de molens en onvoldoende compatibiliteit van de opbrengsten |
EENMALIG |
|
EUR |
–10 752 842,00 |
0,00 |
–10 752 842,00 |
IT Totaal |
EUR |
–51 499 593,62 |
–30 043 836,62 |
–21 455 757,00 |
|||||
LT |
Rechtstreekse betalingen |
2006 |
Tekortkomingen in het LPIS-GIS en inefficiëntie van de risicoanalyse |
FORFAITAIR |
2,00 % |
LTL |
–7 134 543,98 |
0,00 |
–7 134 543,98 |
LT |
Ontkoppelde rechtstreekse steun |
2007 |
Tekortkomingen in het LPIS-GIS en inefficiëntie van de risicoanalyse |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
–2 564 280,33 |
0,00 |
–2 564 280,33 |
LT |
Ontkoppelde rechtstreekse steun |
2008 |
Tekortkomingen in het LPIS-GIS en inefficiëntie van de risicoanalyse |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
–1 133,57 |
0,00 |
–1 133,57 |
LT Totaal |
LTL |
–7 134 543,98 |
0,00 |
–7 134 543,98 |
|||||
LT Totaal |
EUR |
–2 565 413,90 |
0,00 |
–2 565 413,90 |
|||||
MT |
Randvoorwaarden |
2006 |
Uit de regelgeving voorvloeiende beheerseisen 7-8, niet-naleving van het minimale controlepercentage, geen efficiënte controle op de goede landbouw- en milieucondities (aanvraagjaar 2005) |
FORFAITAIR |
5,00 % |
MTL |
– 498,47 |
0,00 |
– 498,47 |
MT |
Randvoorwaarden |
2007 |
Uit de regelgeving voorvloeiende beheerseisen 7-8, niet-naleving van het minimale controlepercentage, geen efficiënte controle op de goede landbouw- en milieucondities (aanvraagjaar 2005) |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
–1,52 |
0,00 |
–1,52 |
MT Totaal |
MTL |
– 498,47 |
0,00 |
– 498,47 |
|||||
MT Totaal |
EUR |
–1,52 |
0,00 |
–1,52 |
|||||
NL |
Overige rechtstreekse steun — Runderen |
2007 |
Niet-toepassing van sancties in het geval van potentieel premiabele dieren |
EENMALIG |
|
EUR |
– 918 301,00 |
0,00 |
– 918 301,00 |
NL |
Overige rechtstreekse steun — Runderen |
2008 |
Niet-toepassing van sancties in het geval van potentieel premiabele dieren |
EENMALIG |
|
EUR |
– 629 514,00 |
0,00 |
– 629 514,00 |
NL |
Randvoorwaarden |
2006 |
Gebrekkige sanctieregeling / gebrek aan controle op sommige uit de regelgeving voorvloeiende beheerseisen en sommige goede landbouw- en milieucondities / aanvraagjaar 2005 |
FORFAITAIR |
10,00 % |
EUR |
–1 943 408,16 |
–15 542,27 |
–1 927 865,89 |
NL |
Randvoorwaarden |
2007 |
Gebrekkige sanctieregeling / gebrek aan controle op sommige uit de regelgeving voorvloeiende beheerseisen en sommige goede landbouw- en milieucondities / aanvraagjaar 2005 |
FORFAITAIR |
10,00 % |
EUR |
–3 585,00 |
0,00 |
–3 585,00 |
NL |
Randvoorwaarden |
2007 |
Gebrekkige sanctieregeling / gebrek aan controle op sommige uit de regelgeving voorvloeiende beheerseisen en sommige goede landbouw- en milieucondities / aanvraagjaar 2006 |
FORFAITAIR |
10,00 % |
EUR |
–4 741 138,56 |
–42 883,69 |
–4 698 254,87 |
NL |
Randvoorwaarden |
2008 |
Gebrekkige sanctieregeling / aanvraagjaar 2007, eerste pijler |
FORFAITAIR |
10,00 % |
EUR |
–7 793 074,54 |
–50 000,63 |
–7 743 073,90 |
NL |
Randvoorwaarden |
2008 |
Gebrekkige sanctieregeling / gebrek aan controle op sommige uit de regelgeving voorvloeiende beheerseisen en sommige goede landbouw- en milieucondities / aanvraagjaar 2006 |
FORFAITAIR |
10,00 % |
EUR |
–9 280,51 |
0,00 |
–9 280,51 |
NL |
Randvoorwaarden |
2009 |
Gebrekkige sanctieregeling / aanvraagjaar 2007, eerste pijler |
FORFAITAIR |
10,00 % |
EUR |
–68 832,59 |
0,00 |
–68 832,59 |
NL Totaal |
EUR |
–16 107 134,37 |
– 108 426,60 |
–15 998 707,77 |
|||||
PL |
Certificering |
2008 |
Niet-terugbetaalde terugvorderingen (ELGF-populatie) |
EENMALIG |
|
PLN |
–1 245 393,63 |
0,00 |
–1 245 393,63 |
PL Totaal |
PLN |
–1 245 393,63 |
0,00 |
–1 245 393,63 |
|||||
PT |
Groenten en fruit — Operationele programma's |
2006 |
Tekortkomingen bij het milieubeheer van de verpakkingen |
EENMALIG |
|
EUR |
–1 208,26 |
0,00 |
–1 208,26 |
PT |
Groenten en fruit — Operationele programma's |
2006 |
Onjuiste berekening van de waarde van de marktproductie |
EENMALIG |
|
EUR |
–3 563,04 |
0,00 |
–3 563,04 |
PT |
Groenten en fruit — Operationele programma's |
2007 |
Onjuiste berekening van de waarde van de marktproductie |
EENMALIG |
|
EUR |
–5 197,21 |
0,00 |
–5 197,21 |
PT |
Groenten en fruit — Operationele programma's |
2007 |
Onjuiste berekening van de waarde van de marktproductie |
EENMALIG |
|
EUR |
–14 841,09 |
0,00 |
–14 841,09 |
PT |
Groenten en fruit — Operationele programma's |
2008 |
Onjuiste berekening van de waarde van de marktproductie |
EENMALIG |
|
EUR |
–3 380,72 |
0,00 |
–3 380,72 |
PT |
Groenten en fruit — Operationele programma's |
2008 |
Onjuiste berekening van de waarde van de marktproductie |
EENMALIG |
|
EUR |
–9 920,19 |
0,00 |
–9 920,19 |
PT Totaal |
EUR |
–38 110,51 |
0,00 |
–38 110,51 |
|||||
SE |
Financiële audit — Overschrijding |
2010 |
Overschrijding van de financiële maxima |
EENMALIG |
|
EUR |
–15 111,28 |
–15 111,28 |
0,00 |
SE |
Financiële audit — Te late betalingen en niet-naleving van de betalingstermijnen |
2010 |
Te late betalingen |
EENMALIG |
|
EUR |
–29 000,06 |
–29 000,06 |
0,00 |
SE |
Overige rechtstreekse steun — Runderen |
2007 |
Niet-toepassing van de sancties voor potentieel premiabele dieren |
EENMALIG |
|
EUR |
–34 718,00 |
0,00 |
–34 718,00 |
SE |
Overige rechtstreekse steun — Runderen |
2008 |
Niet-toepassing van de sancties voor potentieel premiabele dieren |
EENMALIG |
|
EUR |
–72 854,00 |
0,00 |
–72 854,00 |
SE Totaal |
EUR |
– 151 683,34 |
–44 111,34 |
– 107 572,00 |
|||||
6 7 0 1 Totaal |
CYP |
–11 620,70 |
–1 561,80 |
–10 058,90 |
|||||
6 7 0 1 Totaal |
LTL |
–7 134 543,98 |
0,00 |
–7 134 543,98 |
|||||
6 7 0 1 Totaal |
MTL |
– 498,47 |
0,00 |
– 498,47 |
|||||
6 7 0 1 Totaal |
PLN |
–1 245 393,63 |
0,00 |
–1 245 393,63 |
|||||
6 7 0 1 Totaal |
EUR |
– 121 178 730,12 |
–46 202 639,08 |
–74 976 091,04 |
BEGROTINGSPOST:
LS |
Maatregel |
Begrotingsjaar |
Reden |
Aard |
% |
Valuta |
Bedrag |
Reeds afgetrokken |
Financiële gevolgen |
IT |
Suiker — Bestemmingsontvangsten_ |
2009 |
Tijdelijke herstructurering van de suikersector |
EENMALIG |
|
EUR |
–5 732 481,49 |
–5 732 481,49 |
0,00 |
IT Totaal |
EUR |
–5 732 481,49 |
–5 732 481,49 |
0,00 |
|||||
6 8 0 3 Totaal |
EUR |
–5 732 481,49 |
–5 732 481,49 |
0,00 |
BEGROTINGSPOST:
LS |
Maatregel |
Begrotingsjaar |
Reden |
Aard |
% |
Valuta |
Bedrag |
Reeds afgetrokken |
Financiële gevolgen |
BE |
Plattelandsontwikkeling ELFPO As 2 (2007-2013, oppervlaktegebonden maatregelen) |
2008 |
Gebrekkige controles op de milieumaatregelen in de landbouw (214) en op de maatregelen in verband met natuurlijke handicaps (212) |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 841 698,00 |
0,00 |
– 841 698,00 |
BE |
Plattelandsontwikkeling ELFPO As 2 (2007-2013, oppervlaktegebonden maatregelen) |
2009 |
Gebrekkige controles op de milieumaatregelen in de landbouw (214) en op de maatregelen in verband met natuurlijke handicaps (212) |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 990 437,00 |
0,00 |
– 990 437,00 |
BE |
Plattelandsontwikkeling ELFPO As 2 (2007-2013, oppervlaktegebonden maatregelen) |
2010 |
Gebrekkige controles op de milieumaatregelen in de landbouw (214) en op de maatregelen in verband met natuurlijke handicaps (212) |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 929 676,00 |
0,00 |
– 929 676,00 |
BE Totaal |
EUR |
–2 761 811,00 |
0,00 |
–2 761 811,00 |
|||||
CY |
Randvoorwaarden |
2008 |
Er zijn geen goede landbouw- en milieucondities vastgesteld (aanvraagjaar 2007) |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
–7 242,86 |
– 533,72 |
–6 709,14 |
CY |
Randvoorwaarden |
2009 |
Er zijn geen goede landbouw- en milieucondities vastgesteld (aanvraagjaar 2007) |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
–1 170,90 |
0,00 |
–1 170,90 |
CY Totaal |
EUR |
–8 413,76 |
– 533,72 |
–7 880,04 |
|||||
FI |
Plattelandsontwikkeling ELFPO As 2 (2007-2013, oppervlaktegebonden maatregelen) |
2007 |
Niet-subsidiabele uitgaven |
EENMALIG |
|
EUR |
–22 419,00 |
0,00 |
–22 419,00 |
FI |
Plattelandsontwikkeling ELFPO As 2 (2007-2013, oppervlaktegebonden maatregelen) |
2008 |
Niet-subsidiabele uitgaven |
EENMALIG |
|
EUR |
–22 445,00 |
0,00 |
–22 445,00 |
FI Totaal |
EUR |
–44 864,00 |
0,00 |
–44 864,00 |
|||||
FR |
Certificering |
2008 |
Bekende fout |
EENMALIG |
|
EUR |
–12 464,23 |
0,00 |
–12 464,23 |
FR |
Certificering |
2008 |
Meest waarschijnlijke fout |
EENMALIG |
|
EUR |
–33 128,12 |
0,00 |
–33 128,12 |
FR |
Plattelandsontwikkeling ELFPO As 3 (2007-2013) |
2007 |
Tekortkomingen bij de controles op de maatregelen: 121 — modernisering van de landbouwbedrijven, 323 — instandhouding en valorisatie van het landelijke erfgoed |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
–26 631,89 |
0,00 |
–26 631,89 |
FR |
Plattelandsontwikkeling ELFPO As 1 (2007-2013) |
2007 |
Tekortkomingen bij de controles op de maatregelen: 121 — modernisering van de landbouwbedrijven, 323 — instandhouding en valorisatie van het landelijke erfgoed |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 139 159,62 |
0,00 |
– 139 159,62 |
FR |
Plattelandsontwikkeling ELFPO As 1 + 3 — Op investeringen gerichte maatregelen (2007-2013) |
2008 |
Tekortkomingen bij de controles op de maatregelen: 121 — modernisering van de landbouwbedrijven, 323 — instandhouding en valorisatie van het landelijke erfgoed |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 425 812,37 |
0,00 |
– 425 812,37 |
FR |
Plattelandsontwikkeling ELFPO As 1 + 3 — Op investeringen gerichte maatregelen (2007-2013) |
2009 |
Tekortkomingen bij de controles op de maatregelen: 121 — modernisering van de landbouwbedrijven, 323 — instandhouding en valorisatie van het landelijke erfgoed |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 172 239,16 |
0,00 |
– 172 239,16 |
FR Totaal |
EUR |
– 809 435,38 |
0,00 |
– 809 435,38 |
|||||
GB |
Plattelandsontwikkeling ELFPO As 1 + 3 — Op investeringen gerichte maatregelen (2007-2013) |
2008 |
Tekortkomingen in de essentiële controles |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
–17 599,91 |
0,00 |
–17 599,91 |
GB |
Plattelandsontwikkeling ELFPO As 1 + 3 — Op investeringen gerichte maatregelen (2007-2013) |
2009 |
Tekortkomingen in de essentiële controles |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
–17 278,26 |
0,00 |
–17 278,26 |
GB |
Plattelandsontwikkeling ELFPO As 1 + 3 — Op investeringen gerichte maatregelen (2007-2013) |
2010 |
Tekortkomingen in de essentiële controles |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 215 112,69 |
–92 864,27 |
– 122 248,42 |
GB |
Randvoorwaarden |
2007 |
Tekortkomingen in de sanctieregeling, inadequate uitvoering van sommige uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en sommige goede landbouw- en milieucondities, aanvraagjaar 2007 |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 368 239,54 |
0,00 |
– 368 239,54 |
GB |
Randvoorwaarden |
2008 |
Tekortkomingen in de sanctieregeling, inadequate uitvoering van sommige uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en sommige goede landbouw- en milieucondities, aanvraagjaar 2007 |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 286 742,05 |
0,00 |
– 286 742,05 |
GB |
Randvoorwaarden |
2008 |
Tekortkomingen in de sanctieregeling, inadequate uitvoering van sommige uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en sommige goede landbouw- en milieucondities, aanvraagjaar 2008 |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 646 960,52 |
0,00 |
– 646 960,52 |
GB |
Randvoorwaarden |
2009 |
Tekortkomingen in de sanctieregeling, inadequate uitvoering van sommige uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en sommige goede landbouw- en milieucondities, aanvraagjaar 2007 |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
–1 382,74 |
0,00 |
–1 382,74 |
GB |
Randvoorwaarden |
2009 |
Tekortkomingen in de sanctieregeling, inadequate uitvoering van sommige uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en sommige goede landbouw- en milieucondities, aanvraagjaar 2008 |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 394 353,28 |
0,00 |
– 394 353,28 |
GB |
Randvoorwaarden |
2010 |
Tekortkomingen in de sanctieregeling, inadequate uitvoering van sommige uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en sommige goede landbouw- en milieucondities, aanvraagjaar 2008 |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
–1 635,68 |
0,00 |
–1 635,68 |
GB Totaal |
EUR |
–1 949 304,67 |
–92 864,27 |
–1 856 440,40 |
|||||
NL |
Plattelandsontwikkeling ELFPO As 2 (2007-2013, oppervlaktegebonden maatregelen) |
2007 |
Tekortkomingen bij de administratieve controles van de veedichtheid voor agromilieuverbintenissen, verificatie van de agromilieuverbintenissen en van de hoeveelheid meststoffen, aankondiging van de controles ter plaatse, traceerbaarheid van de controles ter plaatse, opmeting en controles van de veedichtheid, sanctieregeling |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 494 059,00 |
0,00 |
– 494 059,00 |
NL |
Plattelandsontwikkeling ELFPO As 2 (2007-2013, oppervlaktegebonden maatregelen) |
2008 |
Tekortkomingen bij de administratieve controles van de veedichtheid voor agromilieuverbintenissen, verificatie van de agromilieuverbintenissen en van de hoeveelheid meststoffen, aankondiging van de controles ter plaatse, traceerbaarheid van de controles ter plaatse, opmeting en controles van de veedichtheid, sanctieregeling |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 874 038,00 |
–21 831,00 |
– 852 207,00 |
NL |
Plattelandsontwikkeling ELFPO As 2 (2007-2013, oppervlaktegebonden maatregelen) |
2009 |
Tekortkomingen bij de administratieve controles van de veedichtheid voor agromilieuverbintenissen, verificatie van de agromilieuverbintenissen en van de hoeveelheid meststoffen, aankondiging van de controles ter plaatse, traceerbaarheid van de controles ter plaatse, opmeting en controles van de veedichtheid, sanctieregeling |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 672 205,00 |
0,00 |
– 672 205,00 |
NL |
Randvoorwaarden |
2008 |
Gebrekkige sanctieregeling, aanvraagjaar 2007 |
FORFAITAIR |
10,00 % |
EUR |
–16 005,09 |
0,00 |
–16 005,09 |
NL |
Randvoorwaarden |
2009 |
Gebrekkige sanctieregeling, aanvraagjaar 2007 |
FORFAITAIR |
10,00 % |
EUR |
–22 593,38 |
–4 366,14 |
–18 227,24 |
NL Totaal |
EUR |
–2 078 900,47 |
–26 197,14 |
–2 052 703,33 |
|||||
6 7 1 1 Totaal |
EUR |
–7 652 729,28 |
– 119 595,13 |
–7 533 134,15 |
BEGROTINGSPOST:
LS |
Maatregel |
Begrotingsjaar |
Reden |
Aard |
% |
Valuta |
Bedrag |
Reeds afgetrokken |
Financiële gevolgen |
LT |
Plattelandsontwikkeling — Overgangsinstrument |
2006 |
Tekortkomingen in het LPIS-GIS — PO-maatregel E |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
– 945 870,52 |
0,00 |
– 945 870,52 |
LT |
Plattelandsontwikkeling — Overgangsinstrument |
2006 |
Tekortkomingen in het LPIS-GIS — PO-maatregel H |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
–24 632,19 |
0,00 |
–24 632,19 |
LT |
Plattelandsontwikkeling — Overgangsinstrument |
2006 |
Tekortkomingen in het LPIS-GIS — PO-maatregel F |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
– 309 889,54 |
0,00 |
– 309 889,54 |
LT |
Plattelandsontwikkeling — Overgangsinstrument |
2006 |
Tekortkomingen in het LPIS-GIS en inefficiëntie van de risicoanalyse, timing van de controles ter plaatse |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
– 651 604,16 |
0,00 |
– 651 604,16 |
LT |
Plattelandsontwikkeling — Overgangsinstrument |
2007 |
Tekortkomingen in het LPIS-GIS — PO-maatregel E |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
– 985 316,48 |
0,00 |
– 985 316,48 |
LT |
Plattelandsontwikkeling — Overgangsinstrument |
2007 |
Tekortkomingen in het LPIS-GIS — PO-maatregel F |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
– 445 708,09 |
0,00 |
– 445 708,09 |
LT |
Plattelandsontwikkeling — Overgangsinstrument |
2007 |
Tekortkomingen in het LPIS-GIS — PO-maatregel H |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
–45 653,14 |
0,00 |
–45 653,14 |
LT |
Plattelandsontwikkeling — Overgangsinstrument |
2007 |
Tekortkomingen in het LPIS-GIS en inefficiëntie van de risicoanalyse, timing van de controles ter plaatse |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
– 523 102,07 |
0,00 |
– 523 102,07 |
LT Totaal |
EUR |
–3 931 776,19 |
0,00 |
–3 931 776,19 |
|||||
6 5 0 0 Totaal |
EUR |
–3 931 776,19 |
0,00 |
–3 931 776,19 |
BEGROTINGSPOST: 05 07 01 07
LS |
Maatregel |
Begrotingsjaar |
Reden |
Aard |
% |
Valuta |
Bedrag |
Reeds afgetrokken |
Financiële gevolgen |
GR |
Financiële audit — Overschrijding |
2009 |
Overschrijding van het financiële maximum |
EENMALIG |
|
EUR |
– 190 168,38 |
0,00 |
– 190 168,38 |
GR |
Financiële audit — Te late betalingen en niet-naleving van de betalingstermijnen |
2009 |
Te late betalingen |
EENMALIG |
|
EUR |
–5 005 611,96 |
–5 147 574,91 |
141 962,95 |
GR |
Financiële audit — Overschrijding |
2009 |
Overschrijding van het financiële maximum |
EENMALIG |
|
EUR |
–3 666 203,72 |
–3 666 203,72 |
0,00 |
GR |
Vleespremies — Runderen |
2001 |
Terugbetaling na het arrest van het Gerecht in zaak T-344/05 |
FORFAITAIR |
100,00 % |
EUR |
16 220 422,60 |
0,00 |
16 220 422,60 |
GR |
Vleespremies — Runderen |
2002 |
Terugbetaling na het arrest van het Gerecht in zaak T-344/05 |
FORFAITAIR |
100,00 % |
EUR |
17 243 903,60 |
0,00 |
17 243 903,60 |
GR |
Vleespremies — Runderen |
2003 |
Terugbetaling na het arrest van het Gerecht in zaak T-344/05 |
FORFAITAIR |
100,00 % |
EUR |
1 066 391,49 |
0,00 |
1 066 391,49 |
GR Totaal |
EUR |
25 668 733,63 |
–8 813 778,63 |
34 482 512,26 |
|||||
05 07 01 07 Totaal |
EUR |
25 668 733,63 |
–8 813 778,63 |
34 482 512,26 |
AANBEVELINGEN
16.2.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 43/38 |
AANBEVELING VAN DE COMMISSIE
van 14 februari 2012
betreffende richtsnoeren voor de presentatie van de informatie voor de identificatie van partijen bosbouwkundig teeltmateriaal en de op het etiket of het document van de leverancier te verstrekken informatie
(2012/90/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 292,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Artikel 13 van Richtlijn 1999/105/EG van de Raad van 22 december 1999 betreffende het in de handel brengen van bosbouwkundig teeltmateriaal (1) stelt de informatie vast die moet worden gebruikt voor de identificatie van elke partij bosbouwkundig teeltmateriaal („BTM”). Verder stelt artikel 14 van die richtlijn de informatie vast die moet worden aangebracht op het etiket of het document van de leverancier. Er zijn echter geen voorschriften betreffende de presentatie van deze informatie vastgesteld. |
(2) |
Daarom verschilt de wijze waarop de informatie op het etiket of het document van de leverancier wordt gepresenteerd aanzienlijk in de gehele Unie. Verscheidene lidstaten en belanghebbenden hebben meegedeeld dat wegens het gebruik van verschillende talen en presentatievormen de informatie op de etiketten of documenten van de leverancier vaak niet op dezelfde wijze worden begrepen door de bij de handel tussen de lidstaten betrokken belanghebbenden. |
(3) |
Richtlijn 1999/105/EG bevat echter geen rechtsgrondslag die de Commissie in staat stelt om juridisch bindende bepalingen vast te stellen met het oog op de harmonisatie van het etiket of het document van de leveranciers om deze moeilijkheden te beperken. Daarom moeten richtsnoeren worden vastgesteld voor een aanbeveling betreffende de presentatie van de op het etiket of het document van de leverancier te verstrekken informatie, die het begrip van deze informatie in alle lidstaten vergemakkelijkt. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1598/2002 van de Commissie van 6 september 2002 houdende vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Richtlijn 1999/105/EG van de Raad inzake de wederzijdse administratieve bijstand tussen officiële instanties (2) verstrekt, wanneer BTM van de ene lidstaat naar de andere wordt overgebracht, de officiële instantie van de lidstaat waar de leverancier is gevestigd, de nodige informatie aan de officiële instantie van de lidstaat waar de ontvanger is gevestigd. Deze informatie wordt meegedeeld aan de hand van een „informatiedocument” in een gestandaardiseerd formaat wat betreft de wijze waarop de informatie wordt gepresenteerd, waaronder, zoals vastgesteld in de bijlage bij die verordening, het gebruik van een geharmoniseerde code voor de identificatie van de verschillende gegevens. |
(5) |
Aangezien geen melding is gemaakt van moeilijkheden bij het gebruik van dit „informatiedocument” en sommige informatie die overeenkomstig artikel 14 van Richtlijn 1999/105/EG op het etiket of het document van de leverancier moet worden vermeld, ook vereist wordt krachtens artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1598/2002 voor het „informatiedocument”, wordt het dienstig geacht het gebruik van een numerieke code aan te bevelen voor de identificatie van de verschillende gegevens op het etiket of het document van de leverancier, zoals de code die is vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1598/2002. |
(6) |
De volgorde en inhoud van de codes, als vastgesteld in deze richtsnoeren, moeten echter worden gebaseerd op de voorschriften voor het in de handel brengen van partijen BTM en de inhoud van het etiket of het document van de leveranciers, als vastgesteld in de artikelen 13 en 14 van Richtlijn 1999/105/EG. |
(7) |
Deze richtsnoeren moeten rekening houden met de in overweging 2 bedoelde verschillen om de handel en de uitwisseling van informatie te vergemakkelijken. |
(8) |
De door de lidstaten overeenkomstig deze aanbeveling genomen nationale maatregelen moeten bovendien op transparante wijze worden vastgesteld en moeten evenredig zijn aan het nagestreefde doel, |
BEVEELT AAN:
1. |
Bij de ontwikkeling van nationale maatregelen betreffende de wijze waarop de op het etiket of het document van de leverancier te verstrekken informatie, als bedoeld in artikel 14 van Richtlijn 1999/105/EG, moet worden gepresenteerd, moeten de lidstaten rekening houden met de in de bijlage bij deze aanbeveling verstrekte richtsnoeren. |
2. |
Deze aanbeveling is gericht tot de lidstaten. |
Gedaan te Brussel, 14 februari 2012.
Voor de Commissie
John DALLI
Lid van de Commissie
(1) PB L 11 van 15.1.2000, blz. 17.
(2) PB L 240 van 7.9.2002, blz. 39.
BIJLAGE
A. Algemene beginselen voor de vaststelling van nationale maatregelen
1. Transparantie
De nationale maatregelen betreffende de presentatie van de op het etiket of het document van de leverancier te verstrekken informatie voor het in de handel brengen van bosbouwkundig teeltmateriaal (BTM) moeten in samenwerking met alle relevante belanghebbenden en op transparante wijze worden ontwikkeld. De lidstaten moeten ook zorgen voor de nodige samenwerking met de andere lidstaten om bij te dragen tot de vermindering van de moeilijkheden die door de belanghebbenden worden ondervonden als gevolg van de verschillen in de wijze waarop deze informatie wordt gepresenteerd.
2. Evenredigheid
De overeenkomstig deze aanbeveling vastgestelde nationale maatregelen moeten evenredig zijn aan het doel dat wordt nagestreefd, namelijk de vergemakkelijking van het begrip van de in verschillende formaten en talen verstrekte informatie. Deze maatregelen moeten onnodige lasten voor boseigenaren en boomkwekerijen vermijden.
De keuze van de maatregelen moet rekening houden met de regionale en lokale omstandigheden en kenmerken, zoals de vorm en de grootte van de ondernemingen van de leverancier en de gebruiker, de toegang tot de markt, de lokale, nationale en EU-managementpraktijken en de managementpraktijken van de leverancier. Zij moeten evenredig zijn aan het niveau van de handel, afhankelijk van de regionale en nationale specifieke kenmerken en de bijzondere plaatselijke behoeften aan BTM. Deze maatregelen moeten worden vastgesteld als nationale voorschriften, aanbevelingen of richtsnoeren, bestemd voor de leveranciers van BTM.
B. Identificatiecodes overeenkomend met de relevante gegevens van het etiket of het document van de leverancier
De op het etiket of het document van de leverancier te vermelden gegevens moeten worden gepresenteerd zoals aangegeven in de linkerkolom van onderstaande tabel, waarbij de in de artikelen 13 en 14 van Richtlijn 1999/105/EG gebruikte volgorde moet worden aangehouden. Sommige aanvullende gegevens kunnen zo nodig voor traceerbaarheids- en informatiedoeleinden onder punt C worden toegevoegd.
De geharmoniseerde identificatienummers moeten worden gebruikt en gepresenteerd met behulp van de in de rechterkolom van onderstaande tabel opgenomen nummers, die dienen als numerieke vertalingen van de overeenkomstige tekst in de linkerkolom. Aangezien deze nummers bedoeld zijn om het opzoeken en erkennen van de informatie te vergemakkelijken, moeten deze aan deze informatie worden toegevoegd zonder weglating van de volledig uitgeschreven of afgekorte woorden van de linkerkolom, die normaliter op de etiketten of documenten van de leveranciers worden gebruikt.
De relevante geharmoniseerde identificatiecode moet in het vet worden aangebracht vóór de op het etiket of het document van de leverancier te vermelden gegevens.
|
Nummer op het etiket of het document van de leverancier |
||||||||||||
A. Voorschriften als vermeld in artikel 13 van Richtlijn 1999/105/EG |
|||||||||||||
Code en nummer van het basiscertificaat |
3 |
||||||||||||
Botanische benaming |
6 |
||||||||||||
Categorie |
|
||||||||||||
Beoogde toepassing |
|
||||||||||||
Type uitgangsmateriaal |
|
||||||||||||
Vermelding in het register of de individuele code van het herkomstgebied |
11 |
||||||||||||
Herkomstgebied voor teeltmateriaal van de categorieën „van bekende origine” en „geselecteerd” en, indien passend, voor ander teeltmateriaal |
13 |
||||||||||||
Zo nodig, vermelding of de oorsprong van het materiaal autochtoon/inheems dan wel niet-autochtoon/niet-inheems is, dan wel of de oorsprong ervan onbekend is |
|
||||||||||||
In het geval van zaadeenheden, het rijpingsjaar |
17 |
||||||||||||
Leeftijd van het uit zaailingen of stekken bestaande plantgoed en de vermelding of het afgepende, verspeende of in een container verpakte exemplaren betreft |
16 |
||||||||||||
Type van het uit zaailingen of stekken bestaande plantgoed en de vermelding of het afgepende, verspeende of in een container verpakte exemplaren betreft |
|
||||||||||||
Vraag of het al dan niet genetisch gemodificeerd materiaal betreft |
|
||||||||||||
B. Voorschriften als vermeld in artikel 14 van Richtlijn 1999/105/EG |
|||||||||||||
Het (de) nummer(s) van het (de) overeenkomstig artikel 12 afgegeven basiscertifica(a)t(en) of een verwijzing naar het in artikel 12, lid 3, van die richtlijn bedoelde andere document |
3 |
||||||||||||
Naam van de leverancier |
4 |
||||||||||||
Geleverde hoeveelheid |
15 |
||||||||||||
In het geval van teeltmateriaal van de categorie „getest” waarvan het uitgangsmateriaal krachtens artikel 4, lid 5, van Richtlijn 1999/105/EG werd toegelaten, de woorden: „voorlopig toegelaten” |
8x |
||||||||||||
Is het materiaal vegetatief vermeerderd? |
|
||||||||||||
In het geval van zaad, alleen voor hoeveelheden boven die bedoeld in artikel 14, lid 4, van Richtlijn 1999/105/EG |
|||||||||||||
Zuiverheid: het gewichtspercentage zuiver zaad, ander zaad en inert materiaal in het als een partij zaad in de handel gebrachte product |
22 |
||||||||||||
Het kiempercentage van het zuivere zaad of, indien het kiempercentage niet of niet gemakkelijk te bepalen is, het aan de hand van een nader genoemde methode bepaalde percentage levensvatbare zaden |
23 |
||||||||||||
Het duizendkorrelgewicht van het zuivere zaad |
24 |
||||||||||||
Het aantal kiemkrachtige zaden per kilogram als zaad in de handel gebracht product, of, indien het aantal kiemkrachtige zaden niet of niet gemakkelijk kan worden bepaald, het aantal levensvatbare zaden per kilogram |
25 |
||||||||||||
In het geval van Populus spp. (plantendeel) |
|||||||||||||
Klasse van houtstekken (EC 1/EC 2) |
26 |
||||||||||||
Klasse van poten (N1/N2 - S1/S2) |
27 |
||||||||||||
C. Mogelijke aanvullende gegevens voor traceerbaarheids- en informatiedoeleinden |
|||||||||||||
Nummer document van leverancier |
1 |
||||||||||||
Intern partijnummer (van de leverancier) |
1a |
||||||||||||
Datum van verzending BTM |
2 |
||||||||||||
Volledig adres van de leverancier |
4 |
||||||||||||
Naam en adres van de ontvanger |
5 |
||||||||||||
Land van het herkomstgebied of de locatie |
13 |
||||||||||||
Herkomst van uitgangsmateriaal, indien niet-autochtoon of niet-inheems |
14 |
III Andere handelingen
EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE
16.2.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 43/43 |
BESCHIKKING VAN DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA
Nr. 367/11/COL
van 30 november 2011
tot wijziging van de lijst van punt 39 van deel 1.2 van hoofdstuk I van bijlage I bij de EER-overeenkomst waarin een lijst is vastgesteld van de grensinspectieposten in IJsland en Noorwegen die zijn erkend voor de veterinaire controles van levende dieren en dierlijke producten uit derde landen en tot intrekking van Beschikking van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA nr. 111/11/COL
DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA,
GEZIEN punt 4, onder B, 1) en 3), en punt 5, onder b), van de inleiding van hoofdstuk I van bijlage I bij de EER-overeenkomst,
GEZIEN het in punt 1.1.4 van hoofdstuk I van bijlage I bij de EER-overeenkomst bedoelde besluit (Richtlijn 97/78/EG van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (1)), als gewijzigd en aangepast aan de EER-overeenkomst bij de sectorale aanpassingen bedoeld in bijlage I bij die overeenkomst, en met name artikel 6, lid 2, daarvan,
GEZIEN het in punt 1.2.111 van hoofdstuk I van bijlage I bij de EER-overeenkomst bedoelde besluit (Beschikking 2001/812/EG van de Commissie van 21 november 2001 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van grensinspectieposten belast met veterinaire controles van producten uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht (2)), als gewijzigd, en met name artikel 3, lid 5, daarvan,
Overwegende hetgeen volgt:
Bij Beschikking nr. 111/11/COL van 11 april 2011 (3) heeft de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA (hierna „de Toezichthoudende Autoriteit” genoemd) Beschikking nr. 8/11/COL van 26 januari 2011 (4) ingetrokken en een nieuwe lijst vastgesteld van grensinspectieposten in IJsland en Noorwegen die voor veterinaire controles van levende dieren en dierlijke producten uit derde landen zijn erkend.
Op 30 mei 2011 heeft de Toezichthoudende Autoriteit een voorstel van IJsland ontvangen tot wijziging van de productcategorieën van dierlijke oorsprong voor twee grensinspectieposten in IJsland. Voor de grensinspectiepost Keflavík Airport (IS KEF 4) werd verzocht om uitbreiding van de categorie dierlijke producten voor menselijke consumptie naar „Alle producten” en om de toevoeging van een categorie „Andere producten”. Voor de grensinspectiepost Reykjavík Eimskip (IS REY 1a) werd verzocht om uitbreiding van de categorie dierlijke producten voor menselijke consumptie naar „Alle producten” en om wijziging van de categorie „Andere producten” naar „Alle verpakte producten”.
Van 8 tot en met 11 november 2011 heeft de Toezichthoudende Autoriteit met het Voedsel- en Veterinair Bureau van de Europese Commissie een gezamenlijke inspectie uitgevoerd. Tijdens deze inspectie werden de grensinspectieposten van Keflavík Airport (IS KEF 4) en Reykjavík Eimskip (IS REY 1a) bezocht.
Naar aanleiding van de gezamenlijke inspectie is door de inspecteurs van de Toezichthoudende Autoriteit en de Europese Commissie op 10 november 2011 een gemeenschappelijke aanbeveling ondertekend.
Overeenkomstig de ondertekende gemeenschappelijke aanbeveling wordt het volgende voorgesteld:
— |
voor de grensinspectiepost Keflavík Airport (IS KEF 4): uitbreiding van de categorie dierlijke producten voor menselijke consumptie naar „Alle producten” en toevoeging van een categorie „Andere producten”. De grensinspectiepost moet nu onder HC(2), NHC(2) worden opgenomen; |
— |
voor de grensinspectiepost Reykjavík Eimskip (IS REY 1a): uitbreiding van de categorie dierlijke producten voor menselijke consumptie naar „Alle producten” en wijziging van de categorie „Andere producten” in „Alle verpakte producten”. De grensinspectiepost moet nu onder HC(2), NHC(2) worden opgenomen. |
De Toezichthoudende Autoriteit heeft bij Beschikking nr. 365/11/COL de zaak verwezen naar het Veterinair Comité van de EVA, dat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA bijstaat. De maatregelen waarin deze beschikking voorziet, zijn in overeenstemming met het unanieme advies van het Veterinair Comité van de EVA, dat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA bijstaat, en de definitieve tekst van de maatregelen blijft onveranderd,
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:
Artikel 1
De veterinaire controles van levende dieren en dierlijke producten die vanuit derde landen in IJsland en Noorwegen worden binnengebracht, worden door de bevoegde nationale autoriteiten verricht op de erkende grensinspectieposten die in de lijst in de bijlage bij deze beschikking zijn opgenomen.
Artikel 2
Beschikking van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA nr. 111/11/COL van 11 april 2011 wordt hierbij ingetrokken.
Artikel 3
Deze beschikking treedt in werking op 30 november 2011.
Artikel 4
Deze beschikking is gericht tot IJsland en Noorwegen.
Artikel 5
De tekst van deze beschikking in de Engelse taal is authentiek.
Gedaan te Brussel, 30 november 2011.
Voor de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA
Sverrir Haukur GUNNLAUGSSON
Lid van het College
Xavier LEWIS
Directeur Juridische en administratieve aangelegenheden
(1) PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9.
(2) PB L 306 van 23.11.2001, blz. 28.
(3) PB L 170 van 30.6.2011, blz. 39 en EER-supplement nr. 36 van 30.6.2011, blz. 39.
(4) PB L 85 van 31.3.2011, blz. 27 en EER-supplement nr. 16 van 31.3.2011, blz. 1.
BIJLAGE
LIJST VAN ERKENDE GRENSINSPECTIEPOSTEN
1 |
= |
Naam |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2 |
= |
TRACES-code |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3 |
= |
Type
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4 |
= |
Inspectiecentrum |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5 |
= |
Producten
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6 |
= |
Levende dieren
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5-6 |
= |
Speciale opmerkingen
|
Land: IJsland
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
Akureyri |
IS AKU1 |
P |
|
HC-T(1)(2)(3), NHC(16) |
|
Hafnarfjörður |
IS HAF 1 |
P |
|
HC(1)(2)(3), NHC-NT(2)(6)(16) |
|
Húsavík |
IS HUS 1 |
P |
|
HC-T(FR)(1)(2)(3) |
|
Ísafjörður |
IS ISA1 |
P |
|
HC-T(FR)(1)(2)(3) |
|
Keflavík Airport |
IS KEF 4 |
A |
|
HC(2), NHC(2) |
O(15) |
Reykjavík Eimskip |
IS REY 1a |
P |
|
HC(2), NHC(2) |
|
Reykjavík Samskip |
IS REY 1b |
P |
|
HC-T(FR)(1)(2)(3), HC-NT(1)(2)(3), NHC-NT(2)(6)(16) |
|
Þorlákshöfn |
IS THH1 |
P |
|
HC-T(FR)(1)(2)(3), HC-NT(6), NHC-NT(6) |
|
Land: Noorwegen
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
Borg |
NO BRG 1 |
P |
|
HC, NHC |
E(7) |
Båtsfjord(*) |
NO BJF 1 |
P |
|
HC-T(FR)(1)(2)(3), HC-NT(1)(2)(3) (*) |
|
Egersund |
NO EGE 1 |
P |
|
HC-NT(6), NHC-NT(6)(16) |
|
Florø EWOS |
NO FRO 1 |
P |
|
NHC-NT(6)(16) |
|
Hammerfest |
NO HFT 1 |
P |
Rypefjord |
HC-T(FR)(1)(2)(3), HC-NT(1)(2)(3) |
|
Honningsvåg |
NO HVG 1 |
P |
Honningsvåg |
HC-T(FR)(1)(2)(3) |
|
Gjesvær |
HC-T(1)(2)(3) |
|
|||
Kirkenes |
NO KKN 1 |
P |
|
HC-T(FR)(1)(2)(3), HC-NT(1)(2)(3) |
|
Kristiansund |
NO KSU 1 |
P |
Kristiansund |
HC-T(FR)(1)(2)(3), NHC-T(FR)(2)(3) HC-NT(6), NHC-NT(6) |
|
Larvik |
NO LAR 1 |
P |
|
HC(2) |
|
Måløy |
NO MAY 1 |
P |
Gotteberg |
HC-T(FR)(1)(2)(3), NHC-T(FR)(2)(3) |
|
Trollebø |
HC-T(FR)(1)(2)(3), NHC-T(FR)(2)(3) |
|
|||
Oslo |
NO OSL 1 |
P |
|
HC, NHC |
|
Oslo |
NO OSL 4 |
A |
|
HC, NHC |
U,E,O |
Sortland |
NO SLX 1 |
P |
Melbu |
HC-T(FR)(1)(2)(3) |
|
Sortland |
HC-T(FR)(1)(2)(3) |
|
|||
Storskog |
NO STS 3 |
R |
|
HC, NHC |
U,E,O |
Tromsø |
NO TOS 1 |
P |
Bukta |
HC-T(FR)(1)(2)(3) |
|
Solstrand |
HC-T(FR)(1)(2)(3) |
|
|||
Vadsø |
NO VOS 1 |
P |
|
HC-T(FR)(1)(2)(3) |
|
Ålesund |
NO AES 1 |
P |
Breivika |
HC-T(FR)(1)(2)(3), NHC-T(FR)(2)(3) |
|
Ellingsøy |
HC-T(FR)(1)(2)(3) |
|
|||
Skutvik |
HC-T(1)(2)(3), HC-NT(6), NHC-T(FR) (2)(3), NHC-NT(6) |
|