|
ISSN 1977-0758 doi:10.3000/19770758.L_2012.028.nld |
||
|
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 28 |
|
|
||
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
55e jaargang |
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
|
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
|
31.1.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 28/1 |
VERORDENING (EU) Nr. 64/2012 VAN DE COMMISSIE
van 23 januari 2012
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 582/2011 tot uitvoering en wijziging van Verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 en Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG (1), en met name artikel 4, lid 3, artikel 5, lid 4, artikel 6, lid 2 en artikel 12,
Gezien Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (Kaderrichtlijn) (2), en met name artikel 39, lid 7,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 595/2009 zijn gemeenschappelijke technische voorschriften vastgesteld voor de typegoedkeuring van motorvoertuigen en vervangingsonderdelen wat emissies betreft, alsook regels inzake conformiteit tijdens het gebruik, duurzaamheid van systemen voor verontreinigingsbeheersing, boorddiagnosesystemen (OBD-systemen), meting van het brandstofverbruik en toegankelijkheid van reparatie- en onderhoudsinformatie. |
|
(2) |
Krachtens artikel 3, lid 15, van Verordening (EU) nr. 582/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering en wijziging van Verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en tot wijziging van de bijlagen I en III bij Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) mag slechts dan typegoedkeuring voor voertuigen en motoren krachtens Verordening (EG) nr. 595/2009 en de uitvoeringsmaatregelen ervan worden verleend nadat meetprocedures voor het meten van het aantal deeltjes zoals uiteengezet in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 595/2009, eventueel noodzakelijke specifieke bepalingen met betrekking tot motoren met verschillende instellingen en bepalingen ter uitvoering van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 595/2009 zijn vastgesteld. Verordening (EU) nr. 582/2011 moet daarom worden gewijzigd om er dergelijke voorschriften in op te nemen. |
|
(3) |
Overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 595/2009 zijn de artikelen 6 en 7 van Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (4) van overeenkomstige toepassing. De bepalingen inzake de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie van Verordening (EG) nr. 715/2007 en de uitvoeringsmaatregelen ervan moeten daarom worden overgenomen in deze verordening. Het is echter nodig die bepalingen aan te passen om rekening te houden met de specifieke eigenschappen van de zware bedrijfsvoertuigen. |
|
(4) |
Met name moeten specifieke procedures worden vastgesteld voor de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 595/2009 in het geval van meerfasentypegoedkeuring. Ook moeten specifieke voorschriften en procedures worden vastgesteld voor de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie in het geval van aanpassingen voor de klant en kleine productievolumes. Ten slotte moet ook worden verwezen naar de specifiek voor zware bedrijfsvoertuigen ontwikkelde normen voor herprogrammering. |
|
(5) |
Toepassing van de bepalingen inzake de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie kan op de korte termijn te belastend zijn voor voertuigfabrikanten wat bepaalde systemen betreft die van oude op nieuwe voertuigtypen worden overgenomen. Daarom moeten bepaalde beperkte afwijkingen van de algemene bepalingen inzake de toegang tot OBD-informatie van het voertuig en tot reparatie- en onderhoudsinformatie worden ingevoerd. |
|
(6) |
Er moeten bepalingen inzake de toegang tot OBD-informatie van het voertuig en tot reparatie- en onderhoudsinformatie ten behoeve van het ontwerp en de fabricage van voertuiguitrusting voor voertuigen op alternatieve brandstof worden vastgesteld zodra het mogelijk wordt voor dergelijke uitrusting typegoedkeuring te verkrijgen. |
|
(7) |
Krachtens Richtlijn 92/6/EEG van de Raad van 10 februari 1992 betreffende de installatie en het gebruik, in de Gemeenschap, van snelheidsbegrenzers in bepaalde categorieën motorvoertuigen (5) moeten snelheidsbegrenzers worden gemonteerd door door de lidstaten goedgekeurde garages of instanties. Krachtens Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad van 20 december 1985 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer (6) mogen slechts goedgekeurde garages de registratieapparatuur in motorvoertuigen kalibreren. Daarom moet de informatie over de herprogrammering van besturingseenheden voor snelheidsbegrenzers en registratieapparatuur worden uitgesloten van de bepalingen over het verlenen van toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie. |
|
(8) |
Verordening (EU) nr. 582/2011 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
|
(9) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het technisch comité motorvoertuigen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EU) nr. 582/2011 wordt als volgt gewijzigd:
|
1) |
Aan artikel 2 worden de volgende punten 42, 43 en 44 toegevoegd: „42. „aanpassing voor de klant”: een wijziging van een voertuig, systeem, onderdeel of technische eenheid die op het specifieke verzoek van een klant wordt verricht en die moet worden goedgekeurd; 43. „OBD-informatie van het voertuig”: informatie met betrekking tot een boorddiagnosesysteem voor een elektronisch systeem in het voertuig; 44. „overgenomen systeem”: een systeem zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 23, van Richtlijn 2007/46/EG, overgenomen van een oud op een nieuw voertuigtype.”. |
|
2) |
De volgende artikelen 2 bis tot en met 2 nonies worden ingevoegd: „Artikel 2 bis Toegang tot OBD-informatie van het voertuig en tot reparatie- en onderhoudsinformatie 1. Fabrikanten brengen de nodige regelingen en procedures tot stand overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 595/2009 en bijlage XVII bij deze verordening om de toegankelijkheid op snel en makkelijk te raadplegen websites te waarborgen van OBD-informatie van het voertuig en van reparatie- en onderhoudsinformatie, in een gestandaardiseerd formaat en op niet-discriminerende wijze ten opzichte van de bepalingen die gelden voor, of de toegang die wordt geboden aan erkende handelaren en reparatiebedrijven. De fabrikant stelt aan onafhankelijke marktdeelnemers en aan erkende handelaren en reparatiebedrijven eveneens opleidingsdocumentatie ter beschikking. 2. Goedkeuringsinstanties verlenen alleen typegoedkeuring als ze van de fabrikant een Certificaat betreffende de toegang tot OBD-informatie van het voertuig en tot reparatie- en onderhoudsinformatie hebben ontvangen. 3. Het Certificaat betreffende de toegang tot OBD-informatie van het voertuig en tot reparatie- en onderhoudsinformatie dient als bewijs dat artikel 6 van Verordening (EG) nr. 595/2009 is nageleefd. 4. Het Certificaat betreffende de toegang tot OBD-informatie van het voertuig en tot reparatie- en onderhoudsinformatie wordt opgesteld overeenkomstig het model in bijlage XVII, aanhangsel 1. 5. De OBD-informatie van het voertuig en de reparatie- en onderhoudsinformatie bevat de volgende elementen:
6. Erkende handelaren en reparatiebedrijven die deel uitmaken van het distributienet van een bepaalde voertuigfabrikant, worden als onafhankelijke marktdeelnemers in de zin van deze verordening beschouwd voor zover zij reparatie- of onderhoudsdiensten verrichten voor voertuigen van een fabrikant van wiens distributienet zij geen deel uitmaken. 7. De reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig is altijd beschikbaar, uitgezonderd tijdens noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden aan het informatiesysteem. 8. Voor de fabricage en het onderhoud van OBD-compatibele vervangings- en onderhoudsonderdelen en diagnose- en testapparatuur verstrekken de fabrikanten zonder daarbij te discrimineren de relevante OBD-informatie van het voertuig en reparatie- en onderhoudsinformatie aan belangstellende fabrikanten en reparatiebedrijven van onderdelen en diagnose- en testapparatuur. 9. De fabrikant stelt latere wijzigingen van en aanvullingen op de reparatie- en onderhoudsinformatie op zijn websites ter beschikking zodra deze ter beschikking worden gesteld van erkende reparatiebedrijven. 10. Indien de reparatie- en onderhoudsgegevens van een voertuig in een door of namens de voertuigfabrikant beheerde centrale databank worden opgeslagen, krijgen krachtens bijlage XVII, punt 2.2, goedgekeurde en geautoriseerde onafhankelijke reparatiebedrijven gratis en onder dezelfde voorwaarden als erkende reparatiebedrijven toegang tot deze gegevens om informatie over de door hen uitgevoerde reparatie- en onderhoudswerkzaamheden te kunnen invoeren. 11. De fabrikant verstrekt aan belanghebbenden de volgende informatie:
Voor de toepassing van de eerste alinea, onder a), mag de ontwikkeling van vervangingsonderdelen niet worden beperkt door een of meer van de volgende omstandigheden:
Voor de toepassing van de eerste alinea, onder b), moeten, wanneer fabrikanten diagnose- en testapparatuur overeenkomstig ISO 22900 — Modulaire voertuigencommunicatie-interface (MVCI) en ISO 22901 — Open uitwisseling van diagnostische gegevens (ODX) gebruiken in hun franchisenetwerken, de ODX-bestanden via de website van de fabrikant toegankelijk zijn voor onafhankelijke marktdeelnemers. Artikel 2 ter Meerfasentypegoedkeuring 1. In het geval van meerfasentypegoedkeuring, zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 7, van Richtlijn 2007/46/EG, is de eindfabrikant verantwoordelijk voor het verlenen van toegang tot OBD-informatie van het voertuig en tot reparatie- en onderhoudsinformatie met betrekking tot de eigen fabricagefase(n) en de schakel tussen die fase(n) en de eraan voorafgaande fase(n). Daarnaast stelt de eindfabrikant op zijn website de volgende informatie beschikbaar voor onafhankelijke marktdeelnemers:
2. Elke voor een bepaalde fase of voor bepaalde fasen van de typegoedkeuring verantwoordelijke fabrikant is verantwoordelijk voor het verlenen van toegang via zijn website tot OBD-informatie van het voertuig en tot reparatie- en onderhoudsinformatie met betrekking tot de typegoedkeuringsfase(n) waarvoor hij verantwoordelijk is en de schakel tussen die fase(n) en de eraan voorafgaande fase(n). 3. De voor een bepaalde fase of voor bepaalde fasen van de typegoedkeuring verantwoordelijke fabrikant verstrekt de volgende informatie aan de voor de volgende fase verantwoordelijke fabrikant:
Elke fabrikant staat de voor de volgende fase verantwoordelijke fabrikant toe de verstrekte documenten door te geven aan de voor iedere volgende fase en voor de eindfase verantwoordelijke fabrikanten. Daarnaast verleent de voor een bepaalde fase of voor bepaalde fasen van de typegoedkeuring verantwoordelijke fabrikant op contractbasis:
4. Fabrikanten, met inbegrip van eindfabrikanten, kunnen slechts dan overeenkomstig artikel 2 septies om vergoedingen vragen indien het de specifieke fase(n) betreft waarvoor zij verantwoordelijk zijn. Fabrikanten, met inbegrip van eindfabrikanten, vragen geen vergoeding voor het verstrekken van informatie over het webadres of de contactgegevens van andere fabrikanten. Artikel 2 quater Aanpassingen voor de klant 1. In afwijking van artikel 2 bis wordt, als het aantal systemen, onderdelen of technische eenheden dat voorwerp vormt van een bepaalde aanpassing voor de klant minder bedraagt dan 250 wereldwijd geproduceerde eenheden, de reparatie- en onderhoudsinformatie voor die aanpassing voor de klant op gemakkelijk en snel toegankelijke wijze aangeboden, en op niet-discriminerende wijze ten opzichte van de bepalingen die gelden voor, of de toegang die wordt geboden aan, erkende handelaren en reparatiebedrijven. Voor het onderhoud en de herprogrammering van de elektronische regeleenheden voor de aanpassing voor de klant stelt de fabrikant de desbetreffende eigen specialistische diagnose- of testapparatuur waarover erkende reparatiebedrijven kunnen beschikken ook beschikbaar voor onafhankelijke marktdeelnemers. De aanpassingen voor de klant worden op het moment van de typegoedkeuring vermeld op de website met reparatie- en onderhoudsinformatie van de fabrikant en op het certificaat betreffende de toegang tot OBD-informatie van het voertuig en tot reparatie- en onderhoudsinformatie. 2. Tot 31 december 2015 mag de fabrikant, als het aantal systemen, onderdelen of technische eenheden dat voorwerp vormt van een bepaalde aanpassing voor de klant wereldwijd minder bedraagt dan 250 eenheden, afwijken van de verplichting krachtens artikel 2 bis om toegang te bieden tot OBD-informatie van het voertuig en reparatie- en onderhoudsinformatie in een gestandaardiseerd formaat. Als de fabrikant van een dergelijke afwijkingsmogelijkheid gebruikmaakt, biedt hij gemakkelijke en snelle toegang tot OBD-informatie van het voertuig en tot reparatie- en onderhoudsinformatie, op niet-discriminerende wijze ten opzichte van de bepalingen die gelden voor, of de toegang die wordt geboden aan, erkende handelaren en reparatiebedrijven. 3. Fabrikanten stellen de eigen specialistische diagnose- of testapparatuur voor het onderhoud van de voor de klant aangepaste systemen, onderdelen of technische eenheden middels verkoop en verhuur beschikbaar voor onafhankelijke marktdeelnemers. 4. Op het moment van de typegoedkeuring vermeldt de fabrikant op het Certificaat betreffende de toegang tot OBD-informatie van het voertuig en tot reparatie- en onderhoudsinformatie de aanpassingen voor de klant waarvoor wordt afgeweken van de verplichting krachtens artikel 2 bis om toegang te bieden tot OBD-informatie van het voertuig en reparatie- en onderhoudsinformatie in een gestandaardiseerd formaat, alsmede alle met die aanpassingen verband houdende elektronische regeleenheden. Deze aanpassingen voor de klant en alle daarmee verband houdende elektronische regeleenheden worden tevens op de website met reparatie- en onderhoudsinformatie van de fabrikant vermeld. Artikel 2 quinquies Fabrikanten van kleine productievolumes 1. In afwijking van artikel 2 bis bieden fabrikanten die wereldwijd minder dan 250 eenheden per jaar van een onder deze verordening vallend type voertuig, systeem, onderdeel of technische eenheid produceren, gemakkelijke en snelle toegang tot de reparatie- en onderhoudsinformatie, op niet-discriminerende wijze ten opzichte van de bepalingen die gelden voor, of de toegang die wordt geboden aan, erkende handelaren en reparatiebedrijven. 2. Onder lid 1 vallende voertuigen, systemen, onderdelen en technische eenheden worden op de website met reparatie- en onderhoudsinformatie van de fabrikant vermeld. 3. De goedkeuringsinstantie stelt de Commissie in kennis van alle aan fabrikanten van kleine productievolumes verleende typegoedkeuringen. Artikel 2 sexies Overgenomen systemen 1. Tot 30 juni 2016 kan de fabrikant voor de in bijlage XVII, aanhangsel 3, vermelde overgenomen systemen afwijken van de verplichting de elektronische regeleenheden overeenkomstig de in bijlage XVII genoemde normen te herprogrammeren. Een dergelijke afwijking wordt op het moment van de typegoedkeuring op het Certificaat betreffende de toegang tot OBD-informatie van het voertuig en tot reparatie- en onderhoudsinformatie vermeld. De systemen waarvoor een fabrikant afwijkt van de verplichting de elektronische regeleenheden overeenkomstig de in bijlage XVII genoemde normen te herprogrammeren, worden op diens website met reparatie- en onderhoudsinformatie vermeld. 2. Met het oog op het onderhoud en de herprogrammering van de elektronische regeleenheden in de overgenomen systemen waarvoor de fabrikant afwijkt van de verplichting de elektronische regeleenheden overeenkomstig de in bijlage XVII genoemde normen te herprogrammeren, zorgen de fabrikanten ervoor dat de desbetreffende eigen instrumenten of apparatuur voor onafhankelijke marktdeelnemers te koop of te huur zijn. Artikel 2 septies Vergoedingen voor de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie 1. De fabrikanten mogen een redelijke en evenredige vergoeding vragen voor de toegang tot de reparatie- en onderhoudsinformatie waarop deze verordening van toepassing is. Voor de toepassing van de eerste alinea wordt een vergoeding onredelijk of onevenredig geacht indien deze ontmoedigend werkt doordat geen rekening wordt gehouden met de mate waarin de onafhankelijke marktdeelnemer deze toegang gebruikt. 2. De fabrikanten stellen de reparatie- en onderhoudsinformatie, met inbegrip van transactiediensten zoals herprogrammering of technische ondersteuning, op uur-, dag-, maand- of jaarbasis ter beschikking, waarbij de vergoeding voor toegang tot die informatie varieert naargelang de tijd dat er toegang wordt verleend. Behalve tijdgerelateerde toegang kunnen de fabrikanten ook toegang op transactiebasis aanbieden, waarvoor vergoedingen worden gevraagd per transactie en niet op basis van de tijdsperiode gedurende welke toegang wordt geboden. Als de fabrikant beide systemen voor het verkrijgen van toegang aanbiedt, kiezen onafhankelijke reparatiebedrijven het systeem, tijdgerelateerd dan wel op transactiebasis, waaraan zij de voorkeur geven. Artikel 2 octies Naleving van de verplichtingen in verband met de toegang tot OBD-informatie van het voertuig en tot reparatie- en onderhoudsinformatie 1. Een goedkeuringsinstantie kan op elk moment, hetzij op eigen initiatief na een klacht, hetzij op basis van een beoordeling door een technische dienst, controleren of Verordening (EG) nr. 595/2009, deze verordening en de voorwaarden van het Certificaat betreffende de toegang tot OBD-informatie van het voertuig en tot reparatie- en onderhoudsinformatie door de fabrikant worden nageleefd. 2. Wanneer een goedkeuringsinstantie vaststelt dat de fabrikant zijn verplichtingen in verband met de toegang tot OBD-informatie van het voertuig en tot reparatie- en onderhoudsinformatie niet is nagekomen, neemt de goedkeuringsinstantie die de desbetreffende typegoedkeuring heeft verleend, de nodige maatregelen om de situatie te verhelpen. Het kan gaan om de intrekking of schorsing van de typegoedkeuring, boeten of andere sancties overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EG) nr. 595/2009. 3. De goedkeuringsinstantie verifieert of een fabrikant zijn verplichtingen in verband met de toegang tot OBD-informatie van het voertuig en tot reparatie- en onderhoudsinformatie is nagekomen, als een onafhankelijke marktdeelnemer of een beroepsvereniging die onafhankelijke marktdeelnemers vertegenwoordigt, bij de goedkeuringsinstantie een klacht indient. 4. Bij de uitvoering van deze verificatie kan de goedkeuringsinstantie een technische dienst of een andere onafhankelijke deskundige vragen een beoordeling uit te voeren om te bepalen of aan deze verplichtingen is voldaan. Artikel 2 nonies Forum Toegang tot voertuiginformatie Het toepassingsgebied van de activiteiten van het bij artikel 13, lid 9, van Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie (*1) ingestelde forum Toegang tot voertuiginformatie wordt uitgebreid tot de onder Verordening (EG) nr. 595/2009 vallende voertuigen. Op basis van aanwijzingen voor opzettelijk of onopzettelijk verkeerd gebruik van OBD-informatie van het voertuig en van reparatie- en onderhoudsinformatie, brengt het forum advies uit aan de Commissie over maatregelen om dergelijk verkeerd gebruik van informatie te voorkomen. |
|
3) |
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
|
|
4) |
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
|
|
5) |
De titel van artikel 6 komt als volgt te luiden: „Artikel 6 Bestuursrechtelijke bepalingen voor de EG-typegoedkeuring voor een motorsysteem of motorenfamilie als technische eenheid wat emissies en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie betreft”. |
|
6) |
Artikel 7, lid 4, onder d), komt als volgt te luiden:
|
|
7) |
Artikel 14, lid 1, onder d), komt als volgt te luiden:
|
|
8) |
Artikel 15, lid 1, eerste alinea, komt als volgt te luiden: „De fabrikant zorgt ervoor dat vervangingssystemen voor verontreinigingsbeheersing die bestemd zijn om te worden gemonteerd op onder Verordening (EG) nr. 595/2009 vallende motorsystemen of voertuigen met EG-typegoedkeuring, EG-typegoedkeuring krijgen als technische eenheid overeenkomstig dit artikel en de artikelen 1 bis, 16 en 17.”. |
|
9) |
Artikel 16, lid 3, komt als volgt te luiden: „3. De fabrikant dient het Certificaat betreffende de toegang tot OBD-informatie van het voertuig en tot reparatie- en onderhoudsinformatie in.”. |
|
10) |
De bijlagen I, II, III, VI, X, XI en XIII worden gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening. |
|
11) |
Er wordt een nieuwe bijlage XVII toegevoegd, waarvan de tekst is opgenomen in bijlage II bij deze verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 januari 2012.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 188 van 18.7.2009, blz. 1.
(2) PB L 263 van 9.10.2007, blz. 1.
(3) PB L 167 van 25.6.2011, blz. 1.
(4) PB L 171 van 29.6.2007, blz. 1.
BIJLAGE I
De bijlagen I, II, III, VI, X, XI en XIII bij Verordening (EU) nr. 582/2011 worden als volgt gewijzigd:
|
1) |
Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
2) |
Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:
|
|
3) |
In bijlage III wordt na punt 2.1 het volgende punt 2.1.1 ingevoegd:
|
|
4) |
Bijlage VI wordt als volgt gewijzigd:
|
|
5) |
Bijlage X wordt als volgt gewijzigd:
|
|
6) |
Bijlage XI wordt als volgt gewijzigd: In aanhangsel 1 wordt onder Modellen van het inlichtingformulier het volgende nieuwe punt toegevoegd: „TOEGANG TOT REPARATIE- EN ONDERHOUDSINFORMATIE
|
|
7) |
Bijlage XIII wordt als volgt gewijzigd:
|
(1) Voertuig of voertuigen in het geval van een secundaire motor.”.
BIJLAGE II
„BIJLAGE XVII
TOEGANG TOT OBD-INFORMATIE VAN HET VOERTUIG EN TOT REPARATIE- EN ONDERHOUDSINFORMATIE
1. INLEIDING
|
1.1. |
In deze bijlage worden technische voorschriften voor de toegankelijkheid van OBD-informatie van het voertuig en van reparatie- en onderhoudsinformatie beschreven. |
2. VOORSCHRIFTEN
|
2.1. |
Via websites beschikbare OBD-informatie van het voertuig en reparatie- en onderhoudsinformatie moet conform zijn met de in artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) nr. 595/2009 bedoelde algemene standaard. Tot het moment waarop deze standaard is goedgekeurd, wordt OBD-informatie van het voertuig en reparatie- en onderhoudsinformatie gepresenteerd op een gestandaardiseerde wijze die niet discriminerend is ten opzichte van de bepalingen die gelden voor, of de toegang die wordt geboden aan erkende handelaren en reparatiebedrijven.
Wie het recht wil om de informatie te dupliceren of te herpubliceren, onderhandelt daartoe rechtstreeks met de desbetreffende fabrikant. Ook wordt informatie over opleidingsmateriaal beschikbaar gesteld, maar die kan via andere media dan websites worden aangeboden. Informatie over alle voertuigonderdelen waarmee het voertuig, aangeduid door het voertuigidentificatienummer (VIN) en door aanvullende criteria zoals wielbasis, motorvermogen, uitrustingsniveau of opties, door de voertuigfabrikant is uitgerust en die kunnen worden vervangen door reserveonderdelen die door de voertuigfabrikant aan zijn erkende reparateurs of dealers of aan derden worden aangeboden met verwijzing naar de originele onderdeelnummers, wordt ter beschikking gesteld in een databank die voor onafhankelijke marktdeelnemers gemakkelijk toegankelijk is. Deze databank omvat het VIN, de originele onderdeelnummers, de originele benaming van de onderdelen, geldigheidsattributen (datum begin en einde geldigheid), montagekenmerken en, indien van toepassing, structurele eigenschappen. De informatie in de databank wordt geregeld geüpdatet. De updates moeten met name alle modificaties van individuele voertuigen sinds hun productie omvatten die voor erkende dealers beschikbaar zijn. |
|
2.2. |
Toegang tot door erkende dealers en reparatiebedrijven gebruikte beveiligingskenmerken van het voertuig wordt aan onafhankelijke marktdeelnemers verstrekt met behulp van beveiligingstechnologie die voldoet aan de volgende voorschriften:
Het in artikel 2 nonies bedoelde forum Toegang tot voertuiginformatie zal de parameters vaststellen om volgens de stand van de techniek aan deze voorschriften te voldoen. De onafhankelijke marktdeelnemer wordt hiertoe goedgekeurd en geautoriseerd op basis van documenten waaruit blijkt dat hij legitieme handelsactiviteiten verricht en niet veroordeeld is voor criminele activiteiten. |
|
2.3. |
Herprogrammering van besturingseenheden geschiedt overeenkomstig ISO 22900-2 of SAE J2534 of TMC RP1210B en met behulp van niet aan eigendomsrechten gebonden hardware. Herprogrammering via ethernet, seriële kabel of lokaal netwerk (LAN) en met behulp van verwisselbare media zoals compact discs (cd’s), digital versatile discs (dvd’s) of solid-stategeheugenmedia voor infotainmentsystemen (bv. navigatiesystemen of telefoons) is eveneens toegestaan, maar slechts op voorwaarde dat hiervoor geen aan eigendomsrechten gebonden communicatiesoftware (bv. stuurprogramma’s of plug-ins) of -hardware vereist is. Voor de validering van de compatibiliteit van de fabrikantspecifieke toepassing en de voertuigcommunicatie-interfaces (VCI’s) overeenkomstig ISO 22900-2 of SAE J2534 of TMC RP1210B, biedt de fabrikant een validering aan van onafhankelijk ontwikkelde VCI’s, of verstrekt hij de vereiste informatie en geeft hij de eventueel vereiste speciale hardware in bruikleen waarmee een VCI-fabrikant deze validering zelf kan uitvoeren. Op vergoedingen voor dergelijke valideringen of dergelijke informatie en hardware zijn de voorwaarden van artikel 2 septies, lid 1, van toepassing. |
|
2.4. |
De voorschriften van punt 2.3 zijn niet van toepassing op de herprogrammering van snelheidsbegrenzers en registratieapparatuur. |
|
2.5. |
Alle emissiegerelateerde diagnostische foutcodes zijn in overeenstemming met bijlage X. |
|
2.6. |
Wat de toegang tot niet aan de beveiliging van het voertuig gerelateerde OBD-informatie en reparatie- en onderhoudsinformatie betreft, mag in de registratievoorschriften om als onafhankelijke marktdeelnemer van de website van de fabrikant gebruik te maken, alleen informatie worden gevraagd die nodig is om te bevestigen hoe voor de informatie zal worden betaald. Wat de toegang tot beveiligde delen van het voertuig betreft, verstrekt de onafhankelijke marktdeelnemer een certificaat overeenkomstig ISO 20828 waarin hij zichzelf en de organisatie waarvan hij deel uitmaakt, identificeert; de fabrikant verstrekt daarop zijn eigen certificaat overeenkomstig ISO 20828 waarin hij bevestigt dat de onafhankelijke marktdeelnemer een wettige site van de beoogde fabrikant bezoekt. Beide partijen houden een overzicht van de eventuele transacties bij, met vermelding van de voertuigen en de wijzigingen ervan krachtens deze bepaling. |
|
2.7. |
Fabrikanten vermelden op hun website met reparatie-informatie het typegoedkeuringsnummer per model. |
|
2.8. |
Voor voertuigen van de categorieën M1, M2, N1 en N2 met een toelaatbare maximummassa van ten hoogste 7,5 t en voertuigen van categorie M3 in klasse I, II, A of B zoals gedefinieerd in bijlage I bij Richtlijn 2001/85/EG met een toelaatbare maximummassa van ten hoogste 7,5 t, moet conformiteit met de voorschriften van bijlage I, aanhangsel 5, en bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 692/2008 op verzoek van de fabrikant worden beschouwd als gelijkwaardig met conformiteit met deze bijlage. |
|
2.9. |
De goedkeuringsinstantie stelt de Commissie in kennis van de omstandigheden van elke typegoedkeuring die uit hoofde van punt 2.8 is verleend. |
„Aanhangsel 1
Certificaat van de fabrikant met betrekking tot de toegang tot OBD-informatie van het voertuig en tot reparatie- en onderhoudsinformatie
(Fabrikant): …
(Adres van de fabrikant): …
verklaart dat:
hij toegang geeft tot OBD-informatie van het voertuig en tot reparatie- en onderhoudsinformatie overeenkomstig:
|
— |
artikel 6 van Verordening (EG) nr. 595/2009 en artikel 2 bis van Verordening (EU) nr. 582/2011 |
|
— |
artikel 4, lid 6, van Verordening (EU) nr. 582/2011 |
|
— |
bijlage I, aanhangsel 4, punt 16, bij Verordening (EU) nr. 582/2011 |
|
— |
bijlage X, punt 2.1, bij Verordening (EU) nr. 582/2011 |
|
— |
bijlage XVII bij Verordening (EU) nr. 582/2011 |
wat de in de bijlage bij dit certificaat opgesomde typen voertuigen, motoren en systeem voor verontreiningsbeheersing betreft.
De volgende afwijkingen worden toegepast: aanpassingen voor de klant (1) — klein productievolume (1) — overgenomen systemen (1).
Het voornaamste webadres waarop de relevante informatie toegankelijk is — en dat bij deze in overeenstemming met bovenstaande bepalingen wordt verklaard — is vermeld in een bijlage bij dit certificaat, samen met de contactgegevens van de verantwoordelijke vertegenwoordiger van de fabrikant, die hieronder tekent.
Indien van toepassing: De fabrikant verklaart ook dat hij heeft voldaan aan de verplichting in artikel 3, lid 1 bis, van Verordening (EU) nr. 582/2011 om relevante informatie over eerdere goedkeuringen van deze voertuigtypen uiterlijk zes maanden na de datum van typegoedkeuring te verstrekken.
Gedaan te … [plaats]
Op … [datum]
[Handtekening] [Functie]
Bijlagen:
|
— |
Webadressen |
|
— |
Contactgegevens |
„BIJLAGE I
bij Certificaat van de fabrikant met betrekking tot de toegang tot OBD-informatie van het voertuig en tot reparatie- en onderhoudsinformatie
Webadressen waarnaar in dit certificaat wordt verwezen:
„BIJLAGE II
bij certificaat van de fabrikant met betrekking tot de toegang tot OBD-informatie van het voertuig en tot reparatie- en onderhoudsinformatie
Contactgegevens van de vertegenwoordiger van de fabrikant naar wie in dit certificaat wordt verwezen:
„Aanhangsel 2
OBD-informatie van het voertuig
1. De voertuigfabrikant moet de in dit aanhangsel genoemde informatie verstrekken om de fabricage van OBD-compatibele vervangings- of onderhoudsonderdelen en van diagnose- en testapparatuur mogelijk te maken.
2. Op verzoek wordt de volgende informatie op niet-discriminerende basis beschikbaar gesteld aan alle belanghebbende fabrikanten van onderdelen, diagnose- of testapparatuur:
|
— |
een beschrijving van het type en het aantal voorconditioneringscycli waaraan het voertuig bij de eerste typegoedkeuring is onderworpen; |
|
— |
een beschrijving van het type OBD-demonstratiecyclus waaraan het voertuig bij de eerste typegoedkeuring is onderworpen met betrekking tot het onderdeel dat door het OBD-systeem wordt bewaakt; |
|
— |
Een uitvoerige beschrijving van alle onderdelen die met een sensor worden gemeten in het kader van de strategie voor foutenopsporing en activering van de storingsindicator (vast aantal rijcycli of statistische methode), met inbegrip van een lijst van relevante secundaire parameters voor de sensormeting van elk door het OBD-systeem bewaakt onderdeel en een lijst van alle OBD-uitvoercodes en -formaten (met een verklaring van elke code en elk formaat) die worden gebruikt voor afzonderlijke, emissiegerelateerde onderdelen van de aandrijflijn en voor afzonderlijke, niet-emissiegerelateerde onderdelen, voor zover de bewaking van het onderdeel wordt gebruikt om te bepalen wanneer de storingsindicator wordt geactiveerd. In het geval van voertuigtypen die gebruikmaken van een communicatielink volgens ISO 15765-4 „Wegvoertuigen — Diagnostische communicatie op Controller Area Networks (DoCAN) — Deel 4: Eisen voor emissiegebonden systemen”, wordt voor elke bewakingsfunctie-ID van het OBD-systeem een uitvoerige toelichting gegeven op de in modus $05 Test ID $21 tot en met FF en de in modus $06 verstrekte gegevens, alsmede een uitvoerige toelichting op de in modus $06 Test ID $00 tot en met FF verstrekte gegevens. |
Indien andere normen voor communicatieprotocollen worden gebruikt, wordt een equivalente uitvoerige toelichting verstrekt.
Deze informatie kan worden verstrekt in de vorm van onderstaande tabel:
|
Onderdeel Foutcode Bewakingsstrategie Foutdetectiecriteria MI-activeringscriteria Secundaire parameters Voorconditionering Demonstratietest |
|
Katalysator PO420 Signalen van de zuurstofsensoren 1 en 2 Verschil tussen de signalen van sensor 1 en 2 3e cyclus Toerental, belasting van de motor, A/F modus, katalysatortemperatuur Twee cycli van type 1 Type 1 |
3. Vereiste informatie voor de fabricage van diagnoseapparatuur
Om de levering van generieke diagnoseapparatuur voor multimerkenreparateurs te vereenvoudigen, stellen voertuigfabrikanten de in de punten 3.1, 3.2 en 3.3 bedoelde informatie ter beschikking via hun websites met reparatie-informatie. Die informatie omvat alle functies van de diagnoseapparatuur en alle links naar reparatie-informatie en instructies voor het opsporen en oplossen van fouten. Voor de toegang tot de informatie kan een redelijke vergoeding worden gevraagd.
3.1. Communicatieprotocolinformatie
De volgende informatie is vereist, ingedeeld volgens merk, model en variant van het voertuig, of een andere bruikbare definitie zoals VIN of voertuig- en systeemidentificatie:
|
a) |
eventuele extra protocolinformatiesystemen om een volledige diagnose mogelijk te maken, naast de in bijlage 9B, punt 4.7.3, bij VN/ECE-Reglement nr. 49 voorgeschreven standaarden, inclusief eventuele extra hard- of softwareprotocolinformatie, parameteridentificatie, transferfuncties, „keep alive”-voorschriften of fouttoestanden; |
|
b) |
bijzonderheden over het verkrijgen en interpreteren van foutcodes die niet in overeenstemming zijn met de in bijlage 9B, punt 4.7.3, bij VN/ECE-Reglement nr. 49 voorgeschreven standaarden; |
|
c) |
een lijst van alle beschikbare „live data”-parameters, inclusief scaling en toegangsinformatie; |
|
d) |
een lijst van alle beschikbare functionele tests, inclusief activering of besturing van apparatuur en de middelen om deze uit te voeren; |
|
e) |
bijzonderheden over het verkrijgen van alle onderdeel- en statusinformatie, tijdstempels, foutcodes in behandeling, en freeze frames; |
|
f) |
resetten van adaptieve leerparameters, codering van varianten en instelling van vervangingsonderdelen, en voorkeur van de klant; |
|
g) |
identificatie van de elektronische regeleenheid en codering van varianten; |
|
h) |
bijzonderheden over het resetten van onderhoudsverklikkerlichten; |
|
i) |
plaats van de diagnoseconnector en bijzonderheden over de connector; |
|
j) |
identificatiecode van de motor. |
3.2. Test en diagnose van door het OBD-systeem bewaakte onderdelen
De volgende informatie moet worden overgelegd:
|
a) |
een beschrijving van de tests om de functionaliteit aan te tonen, aan het onderdeel of in het harnas; |
|
b) |
testprocedure inclusief testparameters en onderdeelinformatie; |
|
c) |
bijzonderheden over de verbinding, inclusief minimum- en maximuminput en -output en rij- en belastingswaarden; |
|
d) |
onder bepaalde rijomstandigheden, waaronder stationair draaien, te verwachten waarden; |
|
e) |
elektrische waarden voor het onderdeel in statische en dynamische toestand; |
|
f) |
storingsconditiewaarden voor bovenstaande scenario’s; |
|
g) |
diagnosesequenties bij storingsconditie, inclusief foutenbomen en scenario om de storing op te lossen. |
3.3. Vereiste gegevens om de reparatie uit te voeren
De volgende informatie moet worden overgelegd:
|
a) |
ECU- en onderdeelinitialisatie (wanneer vervangingsonderdelen worden gemonteerd); |
|
b) |
initialisatie van nieuwe en vervangings-ECU’s, in voorkomend geval met gebruikmaking van „pass-through” (her-)programmeringstechnieken. |
„Aanhangsel 3
Lijst van onder artikel 2 sexies vallende overgenomen systemen
|
|
||||||||
|
|
(1) Doorhalen wat niet van toepassing is.
|
31.1.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 28/24 |
VERORDENING (EU) Nr. 65/2012 VAN DE COMMISSIE
van 24 januari 2012
tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat schakelindicatoren betreft en tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden (1), en met name artikel 14, lid 1, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Verordening (EG) nr. 661/2009 bepaalt dat alle voertuigen van categorie M1 met een referentiemassa van maximaal 2 610 kg en alle voertuigen waartoe de typegoedkeuring is uitgebreid overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personenen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (2), voor zover zij met een handgeschakelde versnellingsbak zijn uitgerust, van een schakelindicator moeten worden voorzien. |
|
(2) |
Verordening (EG) nr. 661/2009 vereist dat de technische details van de bepalingen van die verordening met betrekking tot schakelindicatoren bij uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld. Thans dienen de specifieke procedures, tests en voorschriften voor de typegoedkeuring van schakelindicatoren te worden vastgelegd. |
|
(3) |
Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (Kaderrichtlijn) (3) moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
|
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het technische comité motorvoertuigen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Toepassingsgebied
Deze verordening is van toepassing op voertuigen van categorie M1 die aan de volgende vereisten voldoen:
|
— |
zij zijn uitgerust met een handgeschakelde versnellingsbak; |
|
— |
zij hebben een referentiemassa van maximaal 2 610 kg of de typegoedkeuring is overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 715/2007 tot de desbetreffende voertuigen uitgebreid. |
Deze verordening is niet van toepassing op „voertuigen die in een specifieke sociale behoefte moeten voorzien” zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 715/2007.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening gelden, naast de definities van Verordening (EG) nr. 661/2009, de volgende definities:
1. „voertuigtype wat de schakelindicator betreft”: een groep voertuigen die niet van elkaar verschillen met betrekking tot de functionele kenmerken van de schakelindicator en de logica die de schakelindicator volgt om een schakelaanwijzing te geven. De indicator kan bijvoorbeeld een aanwijzing tot opschakelen geven:
|
i) |
bij welbepaalde motortoerentallen; |
|
ii) |
wanneer uit de specifieke motorkarakteristiek inzake brandstofverbruik blijkt dat in de hogere versnelling een vooraf bepaalde minimale brandstofbesparing kan worden gerealiseerd; |
|
iii) |
wanneer het benodigd koppel in de hogere versnelling kan worden geleverd; |
2. „functionele kenmerken van de schakelindicator”: de reeks inputparameters zoals motortoerental, benodigd vermogen, koppel en de verandering van deze parameters in de tijd, waardoor de schakelindicatoraanwijzing wordt bepaald, en de functionele afhankelijkheid van de schakelindicatoraanwijzingen ten aanzien van deze parameters;
3. „bedrijfsstand van het voertuig”: toestand van het voertuig waarin schakelingen tussen ten minste twee voorwaartse versnellingen kunnen plaatsvinden;
4. „manuele stand”: een bedrijfsstand van het voertuig waarbij het schakelen tussen alle of bepaalde versnellingen steeds het onmiddellijke gevolg is van een handeling van de bestuurder;
5. „uitlaatemissies”: uitlaatemissies zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 6, van Verordening (EG) nr. 715/2007.
Artikel 3
Inschatting van handgeschakelde versnellingsbak
Voor de beoordeling van de vraag of een versnellingsbak aan de definitie van artikel 3, lid 16, van Verordening (EG) nr. 661/2009 voldoet, wordt een versnellingsbak met ten minste één manuele stand zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 4, van deze verordening, beschouwd als een „handgeschakelde versnellingsbak”. Automatische wisselingen van versnelling die niet plaatsvinden om de werking van het voertuig te optimaliseren, maar alleen in extreme omstandigheden om de motor te beschermen of het afslaan van de motor te voorkomen, worden hier buiten beschouwing gelaten.
Artikel 4
EG-typegoedkeuring
1. De fabrikanten zorgen ervoor dat voertuigen die in de handel worden gebracht en onder artikel 11 van Verordening (EG) nr. 661/2009 vallen, van schakelindicatoren worden voorzien volgens de voorschriften van bijlage I bij deze verordening.
2. Om een EG-typegoedkeuring te krijgen voor de voertuigen die onder artikel 11 van Verordening (EG) nr. 661/2009 vallen, moeten de fabrikanten aan de volgende verplichtingen voldoen:
|
a) |
bij de typegoedkeuringsinstantie een inlichtingenformulier indienen, opgesteld volgens het model in deel 1 van bijlage II bij deze verordening; |
|
b) |
bij de typegoedkeuringsinstantie een verklaring indienen waarin staat dat het voertuig volgens de beoordeling van de fabrikant aan de voorschriften van deze verordening voldoet; |
|
c) |
bij de typegoedkeuringsinstantie een certificaat indienen, opgesteld overeenkomstig het model in deel 2 van bijlage II bij deze verordening; |
|
d) |
hetzij
|
3. Op basis van de door de fabrikant verstrekte elementen, vermeld in lid 2, onder a), b) en c), en de resultaten van de in lid 2, onder d), vermelde typegoedkeuringstest beoordeelt de typegoedkeuringsinstantie of aan de voorschriften van bijlage I wordt voldaan.
Alleen wanneer is vastgesteld dat aan de voorschriften is voldaan, geeft de typegoedkeuringsinstantie voor de voertuigen die onder artikel 11 van Verordening (EG) nr. 661/2009 vallen, een EG-typegoedkeuringscertificaat af volgens het model in deel 3 van bijlage II bij deze verordening.
Artikel 5
Follow-up van het effect van deze wetgeving
Om de Commissie in staat te stellen het effect van deze verordening te volgen en de behoefte aan verdere stappen in te schatten, vertrekken fabrikanten en typegoedkeuringsinstanties haar op verzoek de in bijlage II vermelde informatie. Deze informatie wordt door de Commissie en haar gemachtigden vertrouwelijk behandeld.
Artikel 6
Wijzigingen in Richtlijn 2007/46/EG
De bijlagen I, III, IV, VI en XI bij Richtlijn 2007/46/EG worden gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij deze verordening.
Artikel 7
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 24 januari 2012.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 200 van 31.7.2009, blz. 1.
BIJLAGE I
BIJZONDERE VOORSCHRIFTEN VOOR VOERTUIGEN MET EEN SCHAKELINDICATOR
1. Uiterlijke kenmerken van de schakelindicator
1.1. De aanbeveling tot schakelen moet worden gegeven via een afzonderlijk visueel signaal, bijvoorbeeld een duidelijke indicatie tot opschakelen of op-/terugschakelen of een symbool dat aangeeft naar welke versnelling de bestuurder moet overgaan. Het visuele signaal kan worden aangevuld met andere signalen zoals een geluidssignaal, mits deze de veiligheid niet in het gedrang brengen.
1.2. De schakelindicator mag verklikkerlichten, bedieningsorganen of meters die verplicht zijn of de veilige bediening van het voertuig ondersteunen, niet verstoren of aan het zicht onttrekken. Onverminderd punt 1.3 moet het signaal zo worden ontworpen dat het de aandacht van de bestuurder niet afleidt en dus de correcte en veilige bediening van het voertuig niet in de weg staat.
1.3. De plaats van de schakelindicator moet worden bepaald overeenkomstig punt 5.1.2 van VN/ECE-Reglement nr. 121. De schakelindicator moet zo worden ontworpen dat hij niet kan worden verward met andere verklikkerlichten, bedieningsorganen of meters van het voertuig.
1.4. Voor de weergave van schakelindicatoraanwijzingen mag een display worden gebruikt, mits de schakelindicatoraanwijzingen voldoende van andere aanwijzingen verschillen zodat ze duidelijk zichtbaar zijn en door de bestuurder als dusdanig worden herkend.
1.5. In uitzonderlijke omstandigheden mogen de aanwijzingen van de schakelindicator tijdelijk automatisch worden genegeerd of gedeactiveerd, namelijk wanneer de veilige bediening of de integriteit van het voertuig in het gedrang komt, bijvoorbeeld bij activering van tractie- of stabiliteitscontrolesystemen, tijdelijke aanduidingen van rijhulpsystemen of een storing in de werking van het voertuig. Zodra de uitzonderlijke omstandigheden eindigen, moet de schakelindicator binnen de tien seconden (of langer indien gerechtvaardigd om specifieke technische of gedragsredenen) opnieuw normaal werken.
2. Functionele vereisten voor schakelindicatoren (van toepassing op alle manuele standen)
2.1. De schakelindicator moet een verandering van versnelling voorstellen wanneer het brandstofverbruik in de voorgestelde versnelling lager wordt geschat dan dat in de op dat moment gebruikte versnelling, rekening houdend met de voorschriften in de punten 2.2 en 2.3.
2.2. De schakelindicator moet zo worden ontworpen dat hij onder redelijkerwijs te verwachten rijomstandigheden een optimale, zuinige rijstijl aanmoedigt. Het voornaamste doel van de schakelindicator is het brandstofverbruik van het voertuig tot een minimum te beperken wanneer de bestuurder de aanwijzingen volgt. De gereglementeerde uitlaatemissies mogen echter ten opzichte van de uitgangssituatie niet onevenredig toenemen wanneer de aanwijzingen van de schakelindicator worden gevolgd. Het volgen van de schakelindicatorstrategie mag ook geen negatief effect hebben op het tijdig functioneren van emissiebeheersingssystemen zoals katalysatoren na een koude start. Daartoe moeten de automobielfabrikanten de typegoedkeuringsinstantie technische documentatie verstrekken waarin de impact van de schakelindicatorstrategie op de gereglementeerde uitlaatemissies van het voertuig wordt beschreven, ten minste bij constante snelheid.
2.3. Het volgen van de schakelindicatoraanwijzingen mag de veilige bediening van het voertuig niet in het gedrang brengen, bijvoorbeeld doordat de motor afslaat, de motor onvoldoende remt of er onvoldoende koppel is wanneer veel vermogen wordt gevraagd.
3. Te verstrekken informatie
3.1. De fabrikant moet de typegoedkeuringsinstantie de volgende informatie verstrekken. De informatie moet in twee delen beschikbaar worden gesteld:
|
a) |
het „formele documentatiepakket”, dat op verzoek aan belanghebbenden ter beschikking kan worden gesteld; |
|
b) |
het „uitgebreide documentatiepakket”, dat strikt vertrouwelijk blijft. |
3.1.1. Het formele documentatiepakket bevat:
|
a) |
een beschrijving van alle uiterlijke kenmerken van de schakelindicatoren die in voertuigen van het desbetreffende voertuigtype wat de schakelindicator betreft worden ingebouwd, en bewijs dat zij aan de voorschriften van punt 1 voldoen; |
|
b) |
bewijs in de vorm van gegevens of technische evaluaties, bijvoorbeeld modelgegevens, emissie- of brandstofverbruiksgrafieken of emissietests, waaruit voldoende blijkt dat de schakelindicator doeltreffend werkt en hij de bestuurder tijdig zinvolle aanbevelingen geeft, zodat aan de voorschriften van punt 2 wordt voldaan; |
|
c) |
een toelichting over het doel, het gebruik en de functies van de schakelindicator, die wordt opgenomen in een hoofdstuk „Schakelindicator” in de handleiding bij het voertuig. |
3.1.2. Het uitgebreide documentatiepakket bevat de ontwerpstrategie van de schakelindicator, met name de functionele kenmerken ervan.
3.1.3. Onverminderd de bepalingen van artikel 5 blijft het uitgebreide documentatiepakket strikt vertrouwelijk tussen de typegoedkeuringsinstantie en de fabrikant. Het kan door de typegoedkeuringsinstantie worden bewaard of, met toestemming van de typegoedkeuringsinstantie, door de fabrikant. Indien de fabrikant het documentatiepakket bewaart, wordt het, na controle en goedkeuring, door de typegoedkeuringsinstantie van een kenmerk voorzien en gedateerd. Het pakket moet bij de goedkeuring of op elk ogenblik tijdens de geldigheidsduur van de goedkeuring beschikbaar worden gesteld voor inspectie door de goedkeuringsinstantie.
3.2. De fabrikant moet in een hoofdstuk „Schakelindicator” in de handleiding bij het voertuig toelichting verstrekken over het doel, het gebruik en de functies van de schakelindicator.
4. Het effect van de door de schakelindicator aanbevolen schakelmomenten op het brandstofverbruik wordt vastgesteld aan de hand van de volgende procedure
4.1. Bepaling van de voertuigsnelheden waarbij de schakelindicator een aanwijzing tot opschakelen geeft
Deze test moet worden uitgevoerd met een opgewarmd voertuig op een rollenbank volgens het snelheidsprofiel van aanhangsel 1 van deze bijlage. De aanwijzingen van de schakelindicator tot opschakelen worden gevolgd en de voertuigsnelheden waarbij de schakelindicator opschakelen aanbeveelt, worden geregistreerd. De test wordt driemaal herhaald.
Vn GSI geeft de gemiddelde snelheid aan waarbij de schakelindicator aanbeveelt op te schakelen van versnelling n (n = 1, 2, …, #g) naar versnelling n + 1, berekend op basis van de drie tests, waarbij #g voor het aantal voorwaartse versnellingen van het voertuig staat. Er wordt alleen rekening gehouden met schakelindicatoraanwijzingen in de fase vóór het bereiken van de maximumsnelheid. Schakelindicatoraanwijzingen bij vaartvermindering worden buiten beschouwing gelaten.
Voor de volgende berekeningen wordt V0 GSI vastgesteld op 0 km/h en V#g GSI op 140 km/h of de maximumsnelheid van het voertuig (de kleinste waarde van beide is van toepassing). Als het voertuig geen 140 km/h haalt, moet de maximumsnelheid van het voertuig worden aangehouden totdat opnieuw het snelheidsprofiel in figuur I.1 kan worden gevolgd.
In plaats van deze test kunnen de snelheden waarbij de schakelindicator opschakelen aanbeveelt, door de fabrikant ook analytisch worden bepaald op basis van het schakelindicatoralgoritme dat in het overeenkomstig punt 3.1 te verstrekken uitgebreide documentatiepakket staat.
4.2. Gebruikelijke schakelmomenten
Vn std geeft de snelheid aan waarbij een doorsneebestuurder zonder hulp van een schakelindicator verondersteld wordt op te schakelen van versnelling n naar versnelling n + 1. Op basis van de in de emissietest van type 1 gedefinieerde schakelmomenten (1), worden de standaardsnelheden waarbij wordt geschakeld, als volgt vastgelegd:
|
V0 std |
= |
0 km/h; |
|
V1 std |
= |
15 km/h; |
|
V2 std |
= |
35 km/h; |
|
V3 std |
= |
50 km/h; |
|
V4 std |
= |
70 km/h; |
|
V5 std |
= |
90 km/h; |
|
V6 std |
= |
110 km/h; |
|
V7 std |
= |
130 km/h; |
|
V8 std |
= |
V#g GSI; |
Vn min geeft de minimumsnelheid aan waarmee het voertuig in versnelling n kan rijden zonder dat de motor afslaat, en Vn max de maximumsnelheid waarmee het voertuig in versnelling n kan rijden zonder de motor te beschadigen.
Indien de uit deze lijst afgeleide Vn std-waarde lager ligt dan Vn + 1 min, wordt Vn std vastgesteld op Vn + 1 min. Indien de uit deze lijst afgeleide Vn std-waarde hoger ligt dan Vn max, wordt Vn std vastgesteld op Vn max (n = 1, 2, …, #g – 1).
Indien de via deze procedure bepaalde V#g std-waarde lager ligt dan V#g GSI, wordt V#g std vastgesteld op V#g GSI.
4.3. Brandstofverbruiksnelheidscurven
De fabrikant informeert de typegoedkeuringsinstantie over de functionele afhankelijkheid van het brandstofverbruik van het voertuig ten aanzien van de constante voertuigsnelheid in versnelling n volgens de volgende regels.
FCn i geeft het brandstofverbruik in kg/h (kilogram per uur) aan wanneer het voertuig met een constante snelheid vi = i × 5 km/h – 2,5 km/h (waarbij i een positief geheel getal is) rijdt in versnelling n. Deze gegevens moet de fabrikant verstrekken voor elke versnelling n (n = 1, 2, …, #g) en vn min ≤ vi ≤ vn max. De brandstofverbruikswaarden moeten worden vastgesteld onder identieke omgevingsomstandigheden die overeenkomen met een realistische rijsituatie die door de automobielfabrikant mag worden gedefinieerd, hetzij door een fysische test, hetzij door een geschikt berekeningsmodel dat door de goedkeuringsinstantie en de fabrikant wordt overeengekomen.
4.4. Verdeling van de snelheid van het voertuig
De volgende verdeling moet worden gebruikt voor de waarschijnlijkheid Pi dat het voertuig tegen een snelheid v rijdt, waarbij vi - 2,5 km/h < v ≤ vi + 2,5 km/h (i = 1, …, 28):
|
i |
Pi |
|
1 |
4,610535879 |
|
2 |
5,083909299 |
|
3 |
4,86818148 |
|
4 |
5,128313511 |
|
5 |
5,233189418 |
|
6 |
5,548597362 |
|
7 |
5,768706442 |
|
8 |
5,881761847 |
|
9 |
6,105763476 |
|
10 |
6,098904359 |
|
11 |
5,533164348 |
|
12 |
4,761325003 |
|
13 |
4,077325232 |
|
14 |
3,533825909 |
|
15 |
2,968643201 |
|
16 |
2,61326375 |
|
17 |
2,275220718 |
|
18 |
2,014651418 |
|
19 |
1,873070659 |
|
20 |
1,838715054 |
|
21 |
1,982122053 |
|
22 |
2,124757402 |
|
23 |
2,226658166 |
|
24 |
2,137249569 |
|
25 |
1,76902642 |
|
26 |
1,665033625 |
|
27 |
1,671035353 |
|
28 |
0,607049046 |
Indien de maximumsnelheid van het voertuig overeenkomt met stap i en i < 28, worden de waarden voor Pi + 1 tot en met P28 opgeteld bij Pi.
4.5. Bepaling van het modelbrandstofverbruik
FCGSI geeft het brandstofverbruik van het voertuig aan wanneer de bestuurder de aanwijzingen van de schakelindicator volgt:
FCGSI i = FCn i als Vn – 1 GSI ≤ vi < Vn GSI (n = 1, …, #g) en FCGSI i = 0 als vi ≥ V#g GSI.
FCstd geeft het brandstofverbruik van het voertuig aan wanneer de gebruikelijke schakelmomenten worden gebruikt:
FCstd i = FCn i als Vn – 1 std ≤ vi < Vn std (n = 1, …, #g) en FCstd i = 0 als vi ≥ V#g GSI.
De relatieve brandstofbesparing wanneer de aanwijzingen van de schakelindicator van het model worden gevolgd, wordt als volgt berekend:
FCrel. Save = (1 – FCGSI/FCstd) × 100 %
4.6. Gegevensregistratie
De volgende gegevens moeten worden geregistreerd:
|
— |
de overeenkomstig punt 4.1 vastgestelde Vn GSI-waarden; |
|
— |
de overeenkomstig punt 4.3 door de fabrikant mee te delen FCn i-waarden van de brandstofverbruik-snelheidcurve; |
|
— |
de overeenkomstig punt 4.5 berekende waarden FCGSI, FCstd en FCrel. Save. |
(1) Gedefinieerd in bijlage 4a bij VN/ECE-Reglement nr. 83, wijzigingenreeks 05.
Aanhangsel 1
Beschrijving van het in punt 4.1 bedoelde voertuigsnelheidsprofiel
|
Nr. van de handeling |
Handeling |
Versnelling (in m/s2) |
Snelheid (km/h) |
Gecumuleerde tijd (s) |
|
1 |
Stationair draaien |
0 |
0 |
20 |
|
2 |
Versnelling |
1,1 |
0-31,68 |
28 |
|
3 |
0,7 |
31,68-49,32 |
35 |
|
|
4 |
0,64 |
49,32-79,27 |
48 |
|
|
5 |
0,49 |
79,27-109,26 |
65 |
|
|
6 |
0,3 |
109,26-128,70 |
83 |
|
|
7 |
0,19 |
128,70-140,33 |
100 |
|
|
8 |
Statische toestand |
0 |
140,33 |
105 |
|
9 |
Vertraging |
–0,69 |
140,33-80,71 |
129 |
|
10 |
–1,04 |
80,71-50,76 |
137 |
|
|
11 |
–1,39 |
50,76-0 |
147 |
|
|
12 |
Stationair draaien |
0 |
0 |
150 |
De mate waarin van dit snelheidsprofiel mag worden afgeweken, is vastgelegd in punt 6.1.3.4 van bijlage 4a bij VN/ECE-Reglement nr. 83, wijzigingenreeks 05.
Figuur I.:
Grafische voorstelling van het in punt 4.1 bedoelde snelheidsprofiel; volle lijn: snelheidsprofiel; stippellijnen: toegestane afwijkingen van dit snelheidsprofiel.
De volgende tabel beschrijft het snelheidsprofiel seconde per seconde. Als het voertuig geen 140 km/h haalt, moet de maximumsnelheid van het voertuig worden aangehouden totdat opnieuw het snelheidsprofiel kan worden gevolgd.
|
Tijd (s) |
Snelheid (km/h) |
|
0 |
0,00 |
|
1 |
0,00 |
|
2 |
0,00 |
|
3 |
0,00 |
|
4 |
0,00 |
|
5 |
0,00 |
|
6 |
0,00 |
|
7 |
0,00 |
|
8 |
0,00 |
|
9 |
0,00 |
|
10 |
0,00 |
|
11 |
0,00 |
|
12 |
0,00 |
|
13 |
0,00 |
|
14 |
0,00 |
|
15 |
0,00 |
|
16 |
0,00 |
|
17 |
0,00 |
|
18 |
0,00 |
|
19 |
0,00 |
|
20 |
0,00 |
|
21 |
3,96 |
|
22 |
7,92 |
|
23 |
11,88 |
|
24 |
15,84 |
|
25 |
19,80 |
|
26 |
23,76 |
|
27 |
27,72 |
|
28 |
31,68 |
|
29 |
34,20 |
|
30 |
36,72 |
|
31 |
39,24 |
|
32 |
41,76 |
|
33 |
44,28 |
|
34 |
46,80 |
|
35 |
49,32 |
|
36 |
51,62 |
|
37 |
53,93 |
|
38 |
56,23 |
|
39 |
58,54 |
|
40 |
60,84 |
|
41 |
63,14 |
|
42 |
65,45 |
|
43 |
67,75 |
|
44 |
70,06 |
|
45 |
72,36 |
|
46 |
74,66 |
|
47 |
76,97 |
|
48 |
79,27 |
|
49 |
81,04 |
|
50 |
82,80 |
|
51 |
84,56 |
|
52 |
86,33 |
|
53 |
88,09 |
|
54 |
89,86 |
|
55 |
91,62 |
|
56 |
93,38 |
|
57 |
95,15 |
|
58 |
96,91 |
|
59 |
98,68 |
|
60 |
100,44 |
|
61 |
102,20 |
|
62 |
103,97 |
|
63 |
105,73 |
|
64 |
107,50 |
|
65 |
109,26 |
|
66 |
110,34 |
|
67 |
111,42 |
|
68 |
112,50 |
|
69 |
113,58 |
|
70 |
114,66 |
|
71 |
115,74 |
|
72 |
116,82 |
|
73 |
117,90 |
|
74 |
118,98 |
|
75 |
120,06 |
|
76 |
121,14 |
|
77 |
122,22 |
|
78 |
123,30 |
|
79 |
124,38 |
|
80 |
125,46 |
|
81 |
126,54 |
|
82 |
127,62 |
|
83 |
128,70 |
|
84 |
129,38 |
|
85 |
130,07 |
|
86 |
130,75 |
|
87 |
131,44 |
|
88 |
132,12 |
|
89 |
132,80 |
|
90 |
133,49 |
|
91 |
134,17 |
|
92 |
134,86 |
|
93 |
135,54 |
|
94 |
136,22 |
|
95 |
136,91 |
|
96 |
137,59 |
|
97 |
138,28 |
|
98 |
138,96 |
|
99 |
139,64 |
|
100 |
140,33 |
|
101 |
140,33 |
|
102 |
140,33 |
|
103 |
140,33 |
|
104 |
140,33 |
|
105 |
140,33 |
|
106 |
137,84 |
|
107 |
135,36 |
|
108 |
132,88 |
|
109 |
130,39 |
|
110 |
127,91 |
|
111 |
125,42 |
|
112 |
122,94 |
|
113 |
120,46 |
|
114 |
117,97 |
|
115 |
115,49 |
|
116 |
113,00 |
|
117 |
110,52 |
|
118 |
108,04 |
|
119 |
105,55 |
|
120 |
103,07 |
|
121 |
100,58 |
|
122 |
98,10 |
|
123 |
95,62 |
|
124 |
93,13 |
|
125 |
90,65 |
|
126 |
88,16 |
|
127 |
85,68 |
|
128 |
83,20 |
|
129 |
80,71 |
|
130 |
76,97 |
|
131 |
73,22 |
|
132 |
69,48 |
|
133 |
65,74 |
|
134 |
61,99 |
|
135 |
58,25 |
|
136 |
54,50 |
|
137 |
50,76 |
|
138 |
45,76 |
|
139 |
40,75 |
|
140 |
35,75 |
|
141 |
30,74 |
|
142 |
25,74 |
|
143 |
20,74 |
|
144 |
15,73 |
|
145 |
10,73 |
|
146 |
5,72 |
|
147 |
0,72 |
|
148 |
0,00 |
|
149 |
0,00 |
|
150 |
0,00 |
BIJLAGE II
DEEL 1
Inlichtingenformulier
MODEL
Inlichtingenformulier nr. … voor de EG-typegoedkeuring van een voertuig wat technische schakelindicatoren betreft
De onderstaande gegevens moeten, in voorkomend geval, in drievoud worden verstrekt en vergezeld gaan van een inhoudsopgave. Eventuele tekeningen moeten op een passende schaal en met voldoende details, in A4-formaat of tot dat formaat gevouwen, worden ingediend. Eventuele foto's moeten voldoende gedetailleerd zijn.
Indien de systemen, onderdelen of technische eenheden elektronisch gestuurde functies hebben, moeten gegevens over de prestaties ervan worden verstrekt.
Inlichtingen overeenkomstig de punten 0, 3 en 4 van aanhangsel 3 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie (1).
|
4.11. |
Schakelindicator |
|
4.11.1. |
Geluidssignaal beschikbaar: ja/neen (2). Zo ja, beschrijving van het geluid en vermelding van de geluidssterkte voor het oor van de bestuurder in dB(A). (Geluidssignaal kan altijd aan- of uitgezet worden.): … |
|
4.11.2. |
Informatie overeenkomstig punt 4.6 van bijlage I (volgens fabrieksopgave): … |
|
4.11.3. |
Informatie overeenkomstig punt 3.1.1 van bijlage I: … |
|
4.11.4. |
Informatie overeenkomstig punt 3.1.2 van bijlage I: … |
|
4.11.5. |
Foto's en/of tekeningen van de schakelindicator en korte beschrijving van de systeemonderdelen en de werking ervan: … |
|
4.11.6. |
Informatie over de schakelindicator in de handleiding bij het voertuig: … |
DEEL 2
MODEL
DEEL 3
EG-typegoedkeuringscertificaat
MODEL
(maximumformaat: A4 (210 × 297 mm))
EG-TYPEGOEDKEURINGSCERTIFICAAT
Mededeling betreffende de
|
— |
EG-typegoedkeuring (3) |
|
— |
uitbreiding van de EG-typegoedkeuring (3) |
|
— |
weigering van de EG-typegoedkeuring (3) |
|
— |
intrekking van de EG-typegoedkeuring (3) |
van een voertuigtype wat de schakelindicator betreft
krachtens Verordening (EU) nr. 65/2012, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EU) nr. …/2012 (3)
Nummer van de EG-typegoedkeuring: …
Reden van de uitbreiding: …
AFDELING I
|
0.1. |
Merk (handelsnaam van fabrikant): … |
|
0.2. |
Type: … |
|
0.2.1. |
Handelsbenaming(en) (indien van toepassing): … |
|
0.3. |
Middel tot identificatie van het type, indien aangebracht op het voertuig: … |
|
0.3.1. |
Plaats waar het identificatiemiddel is aangebracht: … |
|
0.4. |
Voertuigcategorie: … |
|
0.5. |
Naam en adres van de fabrikant: … |
|
0.8. |
Naam en adres van de assemblagefabriek(en): … |
|
0.9. |
Eventueel naam en adres van de vertegenwoordiger van de fabrikant: … |
AFDELING II
|
1. |
Aanvullende informatie (indien van toepassing): zie addendum |
|
2. |
Technische dienst die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de test en de evaluaties: |
|
3. |
Datum van het testrapport: |
|
4. |
Nummer van het testrapport: |
|
5. |
Informatie overeenkomstig punt 4.6 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 65/2012 (vastgesteld tijdens de typegoedkeuring): |
|
6. |
Eventuele opmerkingen: zie addendum |
|
7. |
Plaats: |
|
8. |
Datum: |
|
9. |
Handtekening: |
|
Bijlagen |
: |
Informatiepakket Testrapport Aanvullende informatie: … |
Addendum bij EG-typegoedkeuringscertificaat nr. … betreffende …
(1) PB L 199 van 28.7.2008, blz. 1.
(2) Doorhalen wat niet van toepassing is.
(3) Doorhalen wat niet van toepassing is.
BIJLAGE III
WIJZIGINGEN IN KADERRICHTLIJN 2007/46/EG
Richtlijn 2007/46/EG wordt als volgt gewijzigd:
|
1) |
In bijlage I worden de volgende punten ingevoegd:
|
|
2) |
In bijlage III worden de volgende punten ingevoegd:
|
|
3) |
Bijlage IV, deel I, wordt als volgt gewijzigd:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
4) |
In de tabel van het aanhangsel van bijlage VI wordt volgend punt 63.1 ingevoegd:
|
|
5) |
Bijlage XI wordt als volgt gewijzigd:
|