ISSN 1977-0758

doi:10.3000/19770758.L_2012.018.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 18

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

55e jaargang
21 januari 2012


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) nr. 52/2012 van de Commissie van 20 januari 2012 tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 998/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat de gegevens voor de Verenigde Staten betreft in de lijst van landen en gebieden ( 1 )

1

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 53/2012 van de Commissie van 20 januari 2012 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

3

 

 

BESLUITEN

 

 

2012/32/EU

 

*

Besluit van de Commissie van 19 januari 2012 inzake het door de lidstaten laten verbieden van het in de handel brengen van op klepelmaaiers gelijkende hulpstukken voor draagbare, met de hand geleide bosmaaiers (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 9772)  ( 1 )

5

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie, en ter vervanging van Kaderbesluit 2004/68/JBZ van de Raad (PB L 335 van 17.12.2011)

7

 

*

Rectificatie van Verordening (EU) nr. 835/2011 van de Commissie van 19 augustus 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1881/2006 wat betreft de maximumgehalten aan polycyclische aromatische koolwaterstoffen in levensmiddelen (PB L 215 van 20.8.2011)

7

 

*

Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 957/2011 van de Commissie van 26 september 2011 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1272/2009, wat de aan- en verkoop van boter en mageremelkpoeder betreft (PB L 249 van 27.9.2011)

7

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

21.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 18/1


VERORDENING (EU) Nr. 52/2012 VAN DE COMMISSIE

van 20 januari 2012

tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 998/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat de gegevens voor de Verenigde Staten betreft in de lijst van landen en gebieden

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 998/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en houdende wijziging van Richtlijn 92/65/EEG van de Raad (1), en met name artikel 10,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 998/2003 worden de veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren, alsmede de regels betreffende de controle van dat verkeer vastgesteld. Die verordening is van toepassing op het niet-commerciële verkeer tussen lidstaten of uit derde landen van gezelschapsdieren van de in de lijst in bijlage I bij die verordening genoemde soorten.

(2)

Bijlage II, deel C, bij Verordening (EG) nr. 998/2003 bevat een lijst van de derde landen en gebieden die vrij van rabiës zijn en van de derde landen en gebieden, waaronder de Verenigde Staten, waarvoor is geconstateerd dat het risico dat rabiës door het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren uit die derde landen en gebieden de Unie binnenkomt, niet groter is dan het risico bij verkeer tussen de lidstaten.

(3)

In Verordening (EG) nr. 998/2003, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 18/2008 van de Commissie (2), is Guam opgenomen in de gegevens voor de Verenigde Staten in de lijst in bijlage II, deel C, bij Verordening (EG) nr. 998/2003.

(4)

De Verenigde Staten hebben de Commissie ervan op de hoogte gesteld dat zij ook nationale verplaatsingsvoorwaarden toepassen voor dieren van de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 998/2003 vermelde soorten bij het niet-commerciële verkeer van die dieren tussen de Verenigde Staten en Amerikaans-Samoa, de Noordelijke Marianen, Puerto Rico en de Amerikaanse Maagdeneilanden.

(5)

Daarom moeten die gebieden worden opgenomen in de gegevens voor de Verenigde Staten in bijlage II, deel C, bij Verordening (EG) nr. 998/2003.

(6)

Verordening (EG) nr. 998/2003 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage II, deel C, bij Verordening (EG) nr. 998/2003 worden de gegevens voor de Verenigde Staten vervangen door:

„US

Verenigde Staten van Amerika (inclusief AS — Amerikaans-Samoa, GU — Guam, MP — Noordelijke Marianen, PR — Puerto Rico en VI — Amerikaanse Maagdeneilanden)”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 januari 2012.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 146 van 13.6.2003, blz. 1.

(2)  PB L 4 van 7.1.2006, blz. 3.


21.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 18/3


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 53/2012 VAN DE COMMISSIE

van 20 januari 2012

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 januari 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

IL

151,1

MA

61,8

TN

92,5

TR

114,3

ZZ

104,9

0707 00 05

JO

229,9

MA

148,6

TR

155,6

ZZ

178,0

0709 91 00

EG

82,2

ZZ

82,2

0709 93 10

MA

125,3

TR

142,4

ZZ

133,9

0805 10 20

AR

41,5

BR

41,5

EG

53,3

MA

52,2

TN

63,3

TR

63,9

ZA

41,5

ZZ

51,0

0805 20 10

MA

93,3

ZZ

93,3

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

CN

57,2

IL

95,5

KR

92,8

MA

57,9

TR

84,7

ZZ

77,6

0805 50 10

AR

45,3

EG

69,9

TR

58,3

UY

45,3

ZZ

54,7

0808 10 80

AR

78,5

CL

58,2

CN

35,2

MK

30,8

US

149,0

ZZ

70,3

0808 30 90

CN

46,5

TR

116,3

US

120,7

ZZ

94,5


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

21.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 18/5


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 19 januari 2012

inzake het door de lidstaten laten verbieden van het in de handel brengen van op klepelmaaiers gelijkende hulpstukken voor draagbare, met de hand geleide bosmaaiers

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 9772)

(Voor de EER relevante tekst)

(2012/32/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende machines en tot wijziging van Richtlijn 95/16/EG (1), en met name artikel 9,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Grastrimmers en bosmaaiers zijn draagbare, met de hand geleide tuin- en bosbouwapparaten die worden gebruikt voor het maaien van gras, onkruid, kreupelhout, boompjes en soortgelijke vegetatie. Een complete set grastrimmer of bosmaaier bestaat uit een motorgedeelte, een aandrijfas, een maai- of zaaghulpstuk en een beschermkap. Veel van deze door een verbrandingsmotor aangedreven apparaten kunnen voor twee doeleinden worden gebruikt, namelijk — afhankelijk van het opgezette hulpstuk — voor het maaien van gras en onkruid of voor het zagen van kreupelhout en boompjes.

(2)

In september 2008 hebben de Zweedse autoriteiten aan de autoriteiten van de andere lidstaten en aan de Commissie meegedeeld dat verschillende op klepelmaaiers gelijkende hulpstukken voor bosmaaiers, bestaande uit twee of meer aan een ronddraaiende kop bevestigde metalen delen zoals kettingen, messen of borstels, in de handel waren gebracht door andere fabrikanten dan de oorspronkelijke fabrikanten van bosmaaiers. Volgens de Zweedse autoriteiten konden dergelijke op klepelmaaiers gelijkende hulpstukken gevaarlijk zijn.

(3)

In mei 2010 hebben de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk de autoriteiten van de andere lidstaten en de Commissie in kennis gesteld van een ongeval met dodelijke afloop met een op een klepelmaaier gelijkend hulpstuk voor een bosmaaier, bestaande uit twee aan een metalen schijf bevestigde kettingen. Bij het gebruik van een met een dergelijk hulpstuk uitgeruste bosmaaier werd een schakel van de ketting uitgeworpen en werd een omstander dodelijk verwond. Het Verenigd Koninkrijk had maatregelen genomen om de desbetreffende maaihulpstukken uit de handel en reparatie te halen. Tijdens de vergadering van het Machinecomité van 2 juni 2010 heeft het Verenigd Koninkrijk de Commissie verzocht de noodzaak te onderzoeken voor het vaststellen van een maatregel om de lidstaten het in de handel brengen van maaihulpstukken met dergelijke technische kenmerken te laten verbieden.

(4)

Op klepelmaaiers gelijkende hulpstukken die afzonderlijk in de handel zijn gebracht om door de bediener te worden gekoppeld aan een bosmaaier, en waarop de risicobeoordeling, de EG-verklaring van overeenstemming en de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van een bosmaaier niet van toepassing zijn, zijn overeenkomstig de definitie in artikel 2, onder b), van Richtlijn 2006/42/EG een „verwisselbaar uitrustingsstuk”.

(5)

Deel 1.3.2 van bijlage I bij Richtlijn 2006/42/EG over het risico van breuken tijdens het gebruik schrijft voor dat de verschillende delen van de machine en hun verbindingen bestand moeten zijn tegen de belastingen waaraan zij tijdens het gebruik worden blootgesteld. Indien ondanks de getroffen voorzorgsmaatregelen gevaar voor scheuring of verwering van betreffende onderdelen blijft bestaan, moeten de desbetreffende delen zodanig worden aangebracht, gepositioneerd en/of beschermd dat brokstukken worden ingekapseld en gevaarlijke situaties worden vermeden. Deel 1.3.3 van bijlage I van die richtlijn schrijft voor dat er voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen om risico’s in verband met vallende of uitgeworpen voorwerpen te voorkomen.

(6)

De geharmoniseerde norm EN ISO 11806:2008 voor draagbare, met de hand geleide opslagmaaiers (bosmaaiers) met aandrijving door een verbrandingsmotor bevat technische specificaties en beproevingen om ervoor te zorgen dat maaihulpstukken de juiste sterkte hebben en om het gevaar voor uitgeworpen voorwerpen te verminderen. De norm voorziet niet in maai-elementen die uit meer dan één metalen onderdeel bestaan. Hoewel de toepassing van de geharmoniseerde norm op vrijwillige basis geschiedt, geeft de norm de stand van de techniek aan waarmee rekening moet worden gehouden bij het toepassen van de veiligheid- en gezondheidseisen van Richtlijn 2006/42/EG, overeenkomstig de algemene beginselen die in de inleiding van bijlage I bij Richtlijn 2006/42/EG uiteengezet zijn.

(7)

Het gebruik van op klepelmaaiers gelijkende hulpstukken met verbonden metalen onderdelen leidt, in vergelijking met metalen bladen uit één stuk, tot een significant hoger risico op afbreken tijdens gebruik en op uitwerping van voorwerpen. De metalen onderdelen van op klepelmaaiers gelijkende hulpstukken en hun verbindingen worden blootgesteld aan herhaalde hoge mechanische spanning als ze in contact komen met stenen, rotsen en andere obstakels; ze kunnen afbreken en met hoge snelheid worden uitgeworpen. Ze kunnen ook stenen uitwerpen met grotere kracht dan metalen bladen uit één stuk. De op draagbare, met de hand geleide bosmaaiers bevestigde beschermkappen bieden niet genoeg bescherming tegen de grotere gevaren die op klepelmaaiers gelijkende hulpstukken met verbonden metalen onderdelen met zich brengen. Dientengevolge, rekening houdend met de stand van de techniek, kunnen op klepelmaaiers gelijkende hulpstukken voor draagbare, met de hand geleide bosmaaiers niet geacht worden te voldoen aan de in de delen 1.3.2 en 1.3.3 van bijlage I bij Richtlijn 2006/42/EG voorgeschreven eisen. Dit betekent dat er voor gebruikers en omstanders een significant gevaar bestaat voor ernstige of dodelijke verwondingen.

(8)

De Commissie heeft op 22 oktober 2010 de European Garden Machinery Federation (Europese federatie voor tuinapparatuur) geraadpleegd over een ontwerpmaatregel voor de aanpak van gevaarlijke hulpstukken voor bosmaaiers. De federatie heeft in haar antwoord van 4 november 2010 steun uitgesproken voor de ontwerpmaatregel.

(9)

De periode voor de tenuitvoerlegging van de door dit besluit vereiste maatregelen moet zo kort mogelijk zijn, teneinde verdere ongevallen te voorkomen.

(10)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het door het comité van artikel 22 van Richtlijn 2006/42/EG uitgebrachte advies,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De lidstaten verbieden het in de handel brengen van op klepelmaaiers gelijkende, uit meerdere verbonden metalen onderdelen bestaande hulpstukken voor draagbare, met de hand geleide bosmaaiers.

Artikel 2

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om uiterlijk op 30 april 2012 aan dit besluit te voldoen. Zij maken deze maatregelen bekend en stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 19 januari 2012.

Voor de Commissie

Antonio TAJANI

Vicevoorzitter


(1)  PB L 157 van 9.6.2006, blz. 24.


Rectificaties

21.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 18/7


Rectificatie van Richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie, en ter vervanging van Kaderbesluit 2004/68/JBZ van de Raad

( Publicatieblad van de Europese Unie L 335 van 17 december 2011 )

In de inhoud en in de titel, bladzijde 1:

in plaats van:

„2011/92/EU”,

te lezen:

„2011/93/EU”.


21.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 18/7


Rectificatie van Verordening (EU) nr. 835/2011 van de Commissie van 19 augustus 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1881/2006 wat betreft de maximumgehalten aan polycyclische aromatische koolwaterstoffen in levensmiddelen

( Publicatieblad van de Europese Unie L 215 van 20 augustus 2011 )

Bladzijde 7, onder punt 6.1.3:

in plaats van:

„Kokosolie die niet bestemd is voor rechtstreekse menselijke consumptie of om te worden gebruikt als ingrediënt van levensmiddelen”,

te lezen:

„Kokosolie die bestemd is voor rechtstreekse menselijke consumptie of om te worden gebruikt als ingrediënt van levensmiddelen”.


21.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 18/7


Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 957/2011 van de Commissie van 26 september 2011 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1272/2009, wat de aan- en verkoop van boter en mageremelkpoeder betreft

( Publicatieblad van de Europese Unie L 249 van 27 september 2011 )

Bladzijde 7, artikel 1, punt 3:

in plaats van:

„ „1.   Bij de uitslag van de boter uit de opslagplaats stelt de bevoegde instantie bij levering af opslagplaats de boter en de mageremelkpoeder ter beschikking op pallets op het laadperron van de opslagplaats, en geladen op het vervoermiddel indien het een vrachtwagen of spoorwagon betreft. De hieraan verbonden kosten zijn voor rekening van het betaalorgaan.” ”,

te lezen:

„ „1.   Bij de uitslag uit de opslagplaats stelt de bevoegde instantie bij levering af opslagplaats de boter en het mageremelkpoeder ter beschikking op pallets op het laadperron van de opslagplaats, en geladen op het vervoermiddel indien het een vrachtwagen of spoorwagon betreft. De hieraan verbonden kosten zijn voor rekening van het betaalorgaan.” ”