ISSN 1977-0758 doi:10.3000/19770758.L_2011.322.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 322 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
54e jaargang |
|
|
Rectificaties |
|
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
6.12.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 322/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1262/2011 VAN DE COMMISSIE
van 5 december 2011
tot wijziging van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1342/2007 van de Raad wat betreft de kwantitatieve beperkingen voor bepaalde ijzer- en staalproducten uit de Russische Federatie
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1342/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 betreffende het beheer van bepaalde beperkingen op de invoer van bepaalde ijzer- en staalproducten uit de Russische Federatie (1), en met name artikel 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 26 oktober 2007 hebben de Europese Gemeenschap en de Russische Federatie een overeenkomst betreffende de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten (2) gesloten (hierna „de overeenkomst” genoemd). |
(2) |
Artikel 3, lid 3, van de overeenkomst bepaalt dat in een bepaald jaar niet-benutte hoeveelheden voor ten hoogste 7 % van de maximale hoeveelheid voor de desbetreffende productgroep als vastgesteld in bijlage II bij de overeenkomst naar het eerstvolgende jaar kunnen worden overgeboekt. |
(3) |
Ingevolge artikel 3, lid 4, van de overeenkomst kan ten hoogste 7 % van de maximale hoeveelheid voor een bepaalde productgroep worden overgeboekt naar een of een aantal andere groepen binnen dezelfde productcategorie. |
(4) |
Rusland heeft de Europese Unie binnen de in de overeenkomst gestelde termijnen kennis gegeven van zijn voornemen om van de bepalingen van artikel 3, leden 3 en 4, gebruik te maken. Ingevolge Ruslands verzoek moeten de nodige aanpassingen in de kwantitatieve beperkingen voor het jaar 2011 worden aangebracht. |
(5) |
In artikel 10 van de overeenkomst wordt bepaald dat bij iedere jaarlijkse verlenging de hoeveelheden voor iedere productgroep met 2,5 % worden verhoogd. |
(6) |
Verordening (EG) nr. 1342/2007 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1342/2007 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 5 december 2011.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 300 van 17.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 300 van 17.11.2007, blz. 52.
BIJLAGE
„BIJLAGE V
KWANTITATIEVE BEPERKINGEN
(ton) |
|||||
Producten |
Jaar 2011 |
Jaar 2012 |
|||
SA. Platte producten |
|||||
SA1. Rollen |
1 230 897 |
1 142 446 |
|||
SA2. Zware plaat |
297 127 |
303 549 |
|||
SA3. Andere platte producten |
676 140 |
656 769 |
|||
SA4. Gelegeerde producten |
113 444 |
115 900 |
|||
SA5. Gelegeerde kwartoplaat |
27 011 |
27 595 |
|||
SA6. Gelegeerde koudgewalste en beklede plaat |
121 096 |
121 419 |
|||
SB. Lange producten |
|||||
SB1. Balken |
63 570 |
60 710 |
|||
SB2. Walsdraad |
374 481 |
357 635 |
|||
SB3. Andere lange producten |
586 180 |
559 633 |
|||
|
6.12.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 322/3 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1263/2011 VAN DE COMMISSIE
van 5 december 2011
tot verlening van een vergunning voor Lactobacillus buchneri (DSM 16774), Lactobacillus buchneri (DSM 12856), Lactobacillus paracasei (DSM 16245), Lactobacillus paracasei (DSM 16773), Lactobacillus plantarum (DSM 12836), Lactobacillus plantarum (DSM 12837), Lactobacillus brevis (DSM 12835), Lactobacillus rhamnosus (NCIMB 30121), Lactococcus lactis (DSM 11037), Lactococcus lactis (NCIMB 30160), Pediococcus acidilactici (DSM 16243) en Pediococcus pentosaceus (DSM 12834) als toevoegingsmiddelen voor diervoeding voor alle diersoorten
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name artikel 9, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de vergunningsgronden en -procedures, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 zijn aanvragen ingediend voor een vergunning voor Lactobacillus buchneri (DSM 16774), Lactobacillus buchneri (DSM 12856), Lactobacillus paracasei (DSM 16245), Lactobacillus paracasei (DSM 16773), Lactobacillus plantarum (DSM 12836), Lactobacillus plantarum (DSM 12837), Lactobacillus brevis (DSM 12835), Lactobacillus rhamnosus (NCIMB 30121), Lactococcus lactis (DSM 11037), Lactococcus lactis (NCIMB 30160), Pediococcus acidilactici (DSM 16243) en Pediococcus pentosaceus (DSM 12834). De krachtens artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vereiste gegevens en documenten waren bij de aanvragen gevoegd. |
(3) |
De aanvragen betreffen de verlening van een vergunning voor Lactobacillus buchneri (DSM 16774), Lactobacillus buchneri (DSM 12856), Lactobacillus paracasei (DSM 16245), Lactobacillus paracasei (DSM 16773), Lactobacillus plantarum (DSM 12836), Lactobacillus plantarum (DSM 12837), Lactobacillus brevis (DSM 12835), Lactobacillus rhamnosus (NCIMB 30121), Lactococcus lactis (DSM 11037) Lactococcus lactis (NCIMB 30160), Pediococcus acidilactici (DSM 16243) en Pediococcus pentosaceus (DSM 12834) als toevoegingsmiddelen voor diervoeding voor alle dieren, in de categorie technologische toevoegingsmiddelen. |
(4) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar adviezen van 6 september 2011 over Lactobacillus buchneri (DSM 16774) (2), Lactobacillus buchneri (DSM 12856) (3) en Lactobacillus brevis (DSM 12835) (4) geconcludeerd dat deze micro-organismen geen ongunstige gevolgen voor de diergezondheid, de menselijke gezondheid of het milieu hebben en dat zij de productie van kuilvoer van alle voedergewassen kunnen verbeteren door de verhoging van de zuurproductie, wat leidt tot een grotere aerobische stabiliteit van het kuilvoer. Specifieke eisen voor monitoring na het in de handel brengen acht de EFSA niet nodig. De EFSA heeft ook het rapport over de analysemethode voor de toevoegingsmiddelen voor diervoeding geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde communautaire referentielaboratorium was ingediend. |
(5) |
De EFSA concludeerde in haar adviezen van 6 september 2011 over Lactobacillus paracasei (DSM 16245) (5), Lactobacillus paracasei (DSM 16773) (6), Lactobacillus plantarum (DSM 12836) (7), Lactobacillus plantarum (DSM 12837) (8), Lactobacillus rhamnosus (NCIMB 30121) (9), Lactococcus lactis (NCIMB 30160) (10), Pediococcus acidilactici (DSM 16243) (11) en Pediococcus pentosaceus (DSM 12834) (12), en in haar advies van 8 september 2011 over Lactococcus lactis (DSM 11037) (13) dat deze micro-organismen geen ongunstige gevolgen voor de diergezondheid, de menselijke gezondheid of het milieu hebben en dat zij de productie van kuilvoer van alle voedergewassen kunnen verbeteren door de verlaging van de pH en de verbetering van de bewaring van de droge stof. Specifieke eisen voor monitoring na het in de handel brengen acht de EFSA niet nodig. De EFSA heeft ook het rapport over de analysemethode voor de toevoegingsmiddelen voor diervoeding geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde communautaire referentielaboratorium was ingediend. |
(6) |
Uit de beoordeling van Lactobacillus buchneri (DSM 16774), Lactobacillus buchneri (DSM 12856), Lactobacillus paracasei (DSM 16245), Lactobacillus paracasei (DSM 16773), Lactobacillus plantarum (DSM 12836), Lactobacillus plantarum (DSM 12837), Lactobacillus brevis (DSM 12835), Lactobacillus rhamnosus (NCIMB 30121), Lactococcus lactis (DSM 11037), Lactococcus lactis (NCIMB 30160), Pediococcus acidilactici (DSM 16243) en Pediococcus pentosaceus (DSM 12834) blijkt dat aan de voorwaarden voor de verlening van een vergunning, als vastgesteld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003, wordt voldaan. Het gebruik van deze micro-organismen zoals gespecificeerd in de bijlage bij deze verordening moet daarom worden toegestaan. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de in de bijlage gespecificeerde micro-organismen, die behoren tot de categorie „technologische toevoegingsmiddelen” en de functionele groep „toevoegingmiddelen voor kuilvoer”, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding verleend.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 5 december 2011.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.
(2) EFSA Journal 2011; 9(9):2359.
(3) EFSA Journal 2011; 9(9):2361.
(4) EFSA Journal 2011; 9(9):2368.
(5) EFSA Journal 2011; 9(9):2363.
(6) EFSA Journal 2011; 9(9):2370.
(7) EFSA Journal 2011; 9(9):2367.
(8) EFSA Journal 2011; 9(9):2362.
(9) EFSA Journal 2011; 9(9):2365.
(10) EFSA Journal 2011; 9(9):2366.
(11) EFSA Journal 2011; 9(9):2364.
(12) EFSA Journal 2011; 9(9):2369.
(13) EFSA Journal 2011; 9(9):2374.
BIJLAGE
Identificatienummer van het toevoegingsmiddel |
Naam van de vergunninghouder |
Toevoegingsmiddel |
Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode |
Diersoort of -categorie |
Maximumleeftijd |
Minimumgehalte |
Maximumgehalte |
Andere bepalingen |
Einde van de vergunningsperiode |
||||||||||||||||
CFU/kg vers materiaal |
|||||||||||||||||||||||||
Categorie: technologische toevoegingsmiddelen. Functionele groep: toevoegingsmiddelen voor kuilvoer. |
|||||||||||||||||||||||||
1k2074 |
— |
Lactobacillus buchneri (DSM 16774) |
|
Alle diersoorten |
— |
|
— |
|
26.12.2021 |
||||||||||||||||
1k2075 |
— |
Lactobacillus buchneri (DSM 12856) |
|
Alle diersoorten |
— |
|
— |
|
26.12.2021 |
||||||||||||||||
1k2076 |
— |
Lactobacillus paracasei (DSM 16245) |
|
Alle diersoorten |
— |
|
— |
|
26.12.2021 |
||||||||||||||||
1k2077 |
— |
Lactobacillus paracasei (DSM 16773) |
|
Alle diersoorten |
— |
|
— |
|
26.12.2021 |
||||||||||||||||
1k2078 |
— |
Lactobacillus plantarum (DSM 12836) |
|
Alle diersoorten |
— |
|
— |
|
26.12.2021 |
||||||||||||||||
1k2079 |
— |
Lactobacillus plantarum (DSM 12837) |
|
Alle diersoorten |
— |
|
— |
|
26.12.2021 |
||||||||||||||||
1k20710 |
— |
Lactobacillus brevis (DSM 12835) |
|
Alle diersoorten |
— |
|
— |
|
26.12.2021 |
||||||||||||||||
1k20711 |
— |
Lactobacillus rhamnosus (NCIMB 30121) |
|
Alle diersoorten |
— |
|
— |
|
26.12.2021 |
||||||||||||||||
1k2081 |
— |
Lactococcus lactis (DSM 11037) |
|
Alle diersoorten |
— |
|
— |
|
26.12.2021 |
||||||||||||||||
1k2082 |
— |
Lactococcus lactis (NCIMB 30160) |
|
Alle diersoorten |
— |
|
— |
|
26.12.2021 |
||||||||||||||||
1k2102 |
— |
Pediococcus acidilactici (DSM 16243) |
|
Alle diersoorten |
— |
— |
— |
|
26.12.2021 |
||||||||||||||||
1k2103 |
— |
Pediococcus pentosaceus (DSM 12834) |
|
Alle diersoorten |
— |
— |
— |
|
26.12.2021 |
(1) Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn te vinden op het volgende adres van het referentielaboratorium: http://irmm.jrc.ec.europa.eu/EURLs/EURL_feed_additives/Pages/index.aspx
6.12.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 322/9 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1264/2011 VAN DE COMMISSIE
van 5 december 2011
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 6 december 2011.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 5 december 2011.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
José Manuel SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
AL |
58,4 |
MA |
50,0 |
|
MK |
68,6 |
|
TR |
83,5 |
|
ZZ |
65,1 |
|
0707 00 05 |
EG |
193,3 |
TR |
89,9 |
|
ZZ |
141,6 |
|
0709 90 70 |
MA |
33,8 |
TR |
126,2 |
|
ZZ |
80,0 |
|
0805 10 20 |
AR |
40,6 |
BR |
41,5 |
|
MA |
56,6 |
|
TR |
45,6 |
|
UY |
42,5 |
|
ZA |
48,9 |
|
ZZ |
46,0 |
|
0805 20 10 |
MA |
71,8 |
ZZ |
71,8 |
|
0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90 |
HR |
32,0 |
IL |
76,9 |
|
JM |
129,1 |
|
TR |
74,8 |
|
UY |
71,0 |
|
ZZ |
76,8 |
|
0805 50 10 |
TR |
62,3 |
ZZ |
62,3 |
|
0808 10 80 |
CA |
120,5 |
CL |
90,0 |
|
US |
118,6 |
|
ZA |
180,1 |
|
ZZ |
127,3 |
|
0808 20 50 |
CN |
82,4 |
TR |
133,1 |
|
ZZ |
107,8 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
BESLUITEN
6.12.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 322/11 |
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 30 november 2011
tot goedkeuring van de door de lidstaten voor 2012 en volgende jaren ingediende jaarlijkse en meerjarenprogramma's en van de financiële bijdrage van de Unie voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van bepaalde dierziekten en zoönosen
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 8719)
(2011/807/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Beschikking 2009/470/EG van de Raad van 25 mei 2009 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (1), en met name artikel 27, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Beschikking 2009/470/EG stelt de procedures vast voor de financiële bijdrage van de Unie aan programma's voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van dierziekten en zoönosen. |
(2) |
Bovendien moet krachtens artikel 27, lid 1, van Beschikking 2009/470/EG worden voorzien in een financiële maatregel van de Unie om de uitgaven van de lidstaten voor de financiering van nationale programma's voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van de in de bijlage I bij die beschikking vermelde dierziekten en zoönosen te vergoeden. |
(3) |
Beschikking 2008/341/EG van de Commissie van 25 april 2008 tot vaststelling van communautaire criteria voor nationale programma's voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van bepaalde dierziekten en zoönosen (2) bepaalt dat de door de lidstaten ingediende programma's alleen kunnen worden goedgekeurd in het kader van de financiële maatregelen van de Unie indien zij ten minste voldoen aan de in de bijlage bij die beschikking vastgestelde criteria. |
(4) |
Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (3) voorziet in jaarlijkse programma's van de lidstaten voor toezicht op overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE's) bij runderen, schapen en geiten. |
(5) |
Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza (4) voorziet ook in bewakingsprogramma's die de lidstaten met betrekking tot pluimvee en in het wild levende vogels moeten uitvoeren, onder meer om door middel van regelmatig geactualiseerde risicobeoordelingen een beter inzicht te verkrijgen in de bedreiging door van vogels afkomstige influenzavirussen, die door in het wild levende vogels worden overgedragen. Die jaarlijkse programma's voor toezicht en de financiering ervan moeten ook worden goedgekeurd. |
(6) |
Bepaalde lidstaten hebben bij de Commissie jaarlijkse programma's voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van dierziekten, controleprogramma's ter voorkoming van zoönosen en jaarlijkse programma's voor de uitroeiing en bewaking van bepaalde TSE's ingediend waarvoor zij een financiële bijdrage van de Unie wensen te ontvangen. |
(7) |
Voor 2008, 2009, 2010 en 2011 zijn bij de Beschikkingen 2007/782/EG (5), 2008/897/EG (6) en 2009/883/EG (7) en Besluit 2010/712/EU (8) van de Commissie bepaalde door de lidstaten ingediende meerjarenprogramma's voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van dierziekten goedgekeurd. |
(8) |
De vastlegging van de uitgaven voor die meerjarenprogramma's werd goedgekeurd overeenkomstig artikel 76, lid 3, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (9). De eerste vastlegging in de begroting voor die programma's heeft plaatsgevonden nadat deze waren goedgekeurd. De daaropvolgende jaarlijkse vastleggingen worden door de Commissie in het licht van de uitvoering van het programma voor het vorige jaar verricht op basis van het in artikel 27, lid 5, van Beschikking 2009/470/EG bedoelde besluit om een bijdrage te verlenen. |
(9) |
Bepaalde lidstaten die met succes jarenlang medegefinancierde rabiësuitroeiingsprogramma's hebben uitgevoerd, grenzen aan derde landen waar die ziekte aanwezig is. Om rabiës volledig uit te roeien, moeten bepaalde vaccinatieactiviteiten worden uitgevoerd op het grondgebied van die aan de Unie grenzende derde landen. |
(10) |
Om de op het grondgebied van die aan de Unie grenzende derde landen uit te voeren rabiësvaccinatieactiviteiten te ondersteunen, moet de betaling van een voorschot van maximaal 60 % van het in het kader van de programma's van de lidstaten voor dergelijke activiteiten vastgestelde maximumbedrag mogelijk worden gemaakt. |
(11) |
De Commissie heeft de door de lidstaten ingediende jaarlijkse programma's, alsmede de programma's voor het tweede, derde, vierde en vijfde jaar van de voor 2008, 2009, 2010 en 2011 goedgekeurde meerjarenprogramma's uit zowel veterinair als financieel oogpunt beoordeeld. Die programma's zijn in overeenstemming bevonden met de desbetreffende veterinaire wetgeving van de Unie en met name met de criteria van Beschikking 2008/341/EG. |
(12) |
Gezien het belang van de jaarlijkse en meerjarenprogramma's voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie inzake dier- en volksgezondheid en de verplichte toepassing van de programma's inzake overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE) en aviaire influenza in alle lidstaten moet een passende financiële bijdrage van de Unie worden vastgesteld ter vergoeding van de kosten die de betrokken lidstaten voor de in dit besluit vermelde maatregelen maken, tot een bepaald maximumbedrag voor elk programma. |
(13) |
Overeenkomstig artikel 75 van het Financieel Reglement en artikel 90, lid 1, van de uitvoeringsvoorschriften moet de vastlegging van een uitgave uit de begroting van de Unie worden voorafgegaan door een financieringsbesluit waarin de essentiële elementen worden uiteengezet van de actie die een uitgave meebrengt, en dat is vastgesteld door de instelling of door de door haar gedelegeerde autoriteiten. |
(14) |
De verificatie van individuele motiveringen van subsidiabele kosten veroorzaakt grote administratieve lasten, zonder dat daarbij het doelmatige gebruik van de middelen van de Unie of de transparantie aanzienlijk wordt verbeterd. Daarom is het dienstiger om de financiële bijdrage van de Unie zo mogelijk voor elk programma vast te stellen op een niveau dat voldoende is om de kosten te dekken die bij uitvoering voor elke soort maatregel worden gemaakt. De financiële bijdrage van de Unie ter ondersteuning van met name nader omschreven activiteiten zoals bemonstering, uitvoering van tests en vaccinatie moet dienovereenkomstig worden gespecificeerd als een vast bedrag, bestemd om alle kosten te vergoeden die normaliter worden gemaakt om de activiteit te verrichten of het respectieve testresultaat te produceren. |
(15) |
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 inzake de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (10) worden programma's om dierziekten uit te roeien of te bestrijden, gefinancierd uit het Europees Landbouwgarantiefonds. Met het oog op de financiële controle zijn de artikelen 9, 36 en 37 van die verordening van toepassing. |
(16) |
De financiële bijdrage van de Unie wordt verleend mits de voorgenomen acties efficiënt worden uitgevoerd en de bevoegde autoriteiten alle nodige inlichtingen binnen de in dit besluit vastgestelde termijnen verstrekken. |
(17) |
Voor de administratieve doelmatigheid moeten alle voor een financiële bijdrage van de Unie gedeclareerde uitgaven in euro's worden uitgedrukt. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1290/2005 moet de omrekening van de uitgaven in een andere valuta dan de euro geschieden tegen de meest recente wisselkoers die de Europese Centrale Bank heeft vastgesteld vóór de eerste dag van de maand waarin de aanvraag door de betrokken lidstaat wordt ingediend. |
(18) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
JAARPROGRAMMA'S
Artikel 1
Runderbrucellose
1. De door Spanje, Italië, Portugal en het Verenigd Koninkrijk ingediende programma's voor de uitroeiing van runderbrucellose worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012.
2. De financiële bijdrage van de Unie:
a) |
bestaat uit een vast bedrag ter vergoeding van alle kosten die zijn gemaakt voor de uitvoering van de volgende activiteiten en/of tests:
|
b) |
bedraagt 50 % van de kosten die door elke in lid 1 genoemde lidstaat worden gemaakt voor de kosten van de aan de eigenaars te betalen vergoeding voor de waarde van hun dieren die in het kader van die programma's zijn geslacht en beloopt gemiddeld niet meer dan 375 EUR per geslacht dier; |
c) |
en mag niet meer bedragen dan:
|
Artikel 2
Rundertuberculose
1. De door Ierland, Spanje, Italië, Portugal en het Verenigd Koninkrijk ingediende programma's voor de uitroeiing van rundertuberculose worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012.
2. De financiële bijdrage van de Unie:
a) |
bestaat uit een vast bedrag ter vergoeding van alle kosten die zijn gemaakt voor de uitvoering van de volgende activiteiten en/of tests:
|
b) |
bedraagt 50 % van de kosten die door elke in lid 1 genoemde lidstaat worden gemaakt voor de aan de eigenaars te betalen vergoeding voor de waarde van hun dieren die in het kader van die programma's zijn geslacht en beloopt gemiddeld niet meer dan 375 EUR per geslacht dier; |
c) |
en mag niet meer bedragen dan:
|
Artikel 3
Schapen- en geitenbrucellose
1. De door Griekenland, Italië, Spanje, Cyprus en Portugal ingediende programma's voor de uitroeiing van schapen- en geitenbrucellose worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012.
2. De financiële bijdrage van de Unie:
a) |
bestaat uit een vast bedrag ter vergoeding van alle kosten die zijn gemaakt voor de uitvoering van de volgende activiteiten en/of tests:
|
b) |
bedraagt 50 % van de kosten die door elke in lid 1 genoemde lidstaat worden gemaakt voor de kosten van de aan de eigenaars te betalen vergoeding voor de waarde van hun dieren die in het kader van die programma's zijn geslacht en beloopt gemiddeld niet meer dan 50 EUR per geslacht dier; |
c) |
en mag niet meer bedragen dan:
|
Artikel 4
Bluetongue in gebieden waar de ziekte enzoötisch is, of in hoogrisicogebieden
1. De door België, Bulgarije, Tsjechië, Duitsland, Estland, Ierland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Hongarije, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Finland en Zweden ingediende programma's voor de uitroeiing en bewaking van bluetongue worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012.
2. De financiële bijdrage van de Unie:
a) |
bestaat uit een vast bedrag ter vergoeding van alle kosten die zijn gemaakt voor de uitvoering van de volgende activiteiten en/of tests:
|
b) |
bedraagt 50 % van de door elke in lid 1 genoemde lidstaat gedane uitgaven voor:
|
c) |
mag niet meer bedragen dan:
|
Artikel 5
Salmonellose (zoönotische salmonella) bij vermeerderingskoppels, legkoppels en koppels vleeskuikens van Gallus gallus en bij koppels kalkoenen (Meleagris gallopavo)
1. De door België, Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Estland, Ierland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Cyprus, Letland, Luxemburg, Hongarije, Malta, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije en het Verenigd Koninkrijk ingediende programma's voor de bestrijding van bepaalde soorten zoönotische salmonella bij vermeerderingskoppels, legkoppels en koppels vleeskuikens van Gallus gallus en bij koppels kalkoenen (Meleagris gallopavo) worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012.
2. Het door Polen ingediende programma voor de bestrijding van bepaalde soorten zoönotische salmonella bij koppels vleeskuikens van Gallus gallus en bij koppels kalkoenen (Meleagris gallopavo) wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012.
3. De financiële bijdrage van de Unie:
a) |
omvat een vast bedrag van 0,5 EUR per genomen officieel monster; |
b) |
bedraagt 50 % van de door elke in de leden 1 en 2 genoemde lidstaat gedane uitgaven voor de kosten van:
|
c) |
mag niet meer bedragen dan:
|
4. Voor de in de leden 1 en 2 bedoelde programma's bedraagt de gemiddelde maximale vergoeding die aan de lidstaten wordt betaald:
a) |
voor een bacteriologische test (kweek/isolering): |
7 EUR per test; |
|
b) |
voor de aankoop van vaccin: |
0,05 EUR per dosis; |
|
c) |
voor de serotypering van relevante isolaten van Salmonella spp.: |
20 EUR per test; |
|
d) |
voor een bacteriologische test ter controle van de doeltreffendheid van de ontsmetting van pluimveestallen na het ruimen van een salmonellapositief koppel: |
5 EUR per test; |
|
e) |
voor een test voor de opsporing van antimicrobiële stoffen of een bacteriegroeiremmend effect in weefsel van dieren van op salmonella geteste koppels: |
5 EUR per test; |
|
f) |
voor de aan de eigenaars te betalen vergoeding voor de waarde van: |
|
|
|
i) |
een gedood fokmoederdier van Gallus gallus: |
4 EUR per dier; |
|
ii) |
een gedode commerciële legvogel van Gallus gallus: |
2,20 EUR per dier; |
|
iii) |
een gedode fokmoederkalkoen van Meleagris gallopavo: |
12 EUR per dier; |
|
iv) |
broedeieren van fokmoederdieren van Gallus gallus: |
0,20 EUR per vernietigd broedei; |
|
v) |
tafeleieren van Gallus gallus: |
0,04 EUR per vernietigd tafelei; |
|
vi) |
broedeieren van fokmoederdieren van Meleagris gallopavo: |
0,40 EUR per vernietigd broedei. |
Artikel 6
Klassieke varkenspest en Afrikaanse varkenspest
1. De(Het) programma('s) voor de bestrijding en bewaking van:
a) |
klassieke varkenspest die zijn ingediend door Bulgarije, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Hongarije, Roemenië, Slovenië en Slowakije, worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012; |
b) |
Afrikaanse varkenspest dat is ingediend door Italië, wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012. |
2. De financiële bijdrage van de Unie:
a) |
bestaat uit een vast bedrag ter vergoeding van alle kosten die zijn gemaakt voor de uitvoering van de volgende activiteiten en/of tests:
|
b) |
mag niet meer bedragen dan:
|
Artikel 7
Vesiculaire varkensziekte
1. Het door Italië ingediende programma voor de uitroeiing van vesiculaire varkensziekte wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012.
2. De financiële bijdrage van de Unie:
a) |
bestaat uit een vast bedrag ter vergoeding van alle kosten die zijn gemaakt voor de uitvoering van de volgende activiteiten en/of tests:
|
b) |
mag niet meer bedragen dan 900 000 EUR. |
Artikel 8
Aviaire influenza bij pluimvee en in het wild levende vogels
1. De door België, Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Estland, Ierland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Cyprus, Letland, Litouwen, Luxemburg, Hongarije, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk ingediende programma's voor onderzoek naar aviaire influenza bij pluimvee en in het wild levende vogels worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012.
2. De financiële bijdrage van de Unie:
a) |
bestaat uit een vast bedrag ter vergoeding van alle kosten die zijn gemaakt voor de uitvoering van de volgende activiteiten en/of tests:
|
b) |
bedraagt 50 % van de door elke lidstaat gedane uitgaven ter dekking van de kosten voor de uitvoering van andere laboratoriumtests dan die vermeld onder a); en |
c) |
mag niet meer bedragen dan:
|
3. Voor de in het kader van de programma's uitgevoerde tests bedraagt de gemiddelde maximale vergoeding die aan de lidstaten wordt betaald:
a) |
HI-test voor H5/H7: |
12 EUR per test; |
b) |
virusisolatietest: |
40 EUR per test; |
c) |
PCR-test: |
20 EUR per test. |
Artikel 9
Overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE's), boviene spongiforme encefalopathie (BSE) en scrapie
1. De door België, Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Estland, Ierland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Cyprus, Letland, Litouwen, Luxemburg, Hongarije, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk ingediende programma's voor de bewaking van overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE's) en voor de uitroeiing van boviene spongiforme encefalopathie (BSE) en scrapie worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012.
2. De financiële bijdrage van de Unie:
a) |
bestaat uit een vast bedrag van:
|
b) |
bedraagt 50 % van de kosten die door elke lidstaat zijn gemaakt voor de aan de eigenaars te betalen vergoeding voor de waarde van hun dieren die overeenkomstig hun BSE- en scrapie-uitroeiingsprogramma's zijn gedood en vernietigd; |
c) |
mag niet meer bedragen dan:
|
3. Voor de in lid 1 genoemde programma's bedraagt de gemiddelde maximale vergoeding die aan de lidstaten wordt betaald:
a) |
voor gedode en vernietigde runderen: |
500 EUR per dier; |
b) |
voor gedode en vernietigde schapen of geiten: |
70 EUR per dier. |
Artikel 10
Rabiës
1. De door Bulgarije, Estland, Hongarije, Polen, Roemenië en Slowakije ingediende programma's voor de uitroeiing van rabiës worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012.
2. De financiële bijdrage van de Unie:
a) |
omvat een vast bedrag van 5 EUR per bemonsterd in het wild levend dier; |
b) |
bedraagt 75 % van de door elke in lid 1 genoemde lidstaat gedane uitgaven voor de kosten van:
|
c) |
mag niet meer bedragen dan:
|
3. Voor de in lid 1 genoemde programma's bedraagt de gemiddelde maximale vergoeding die aan de lidstaten wordt betaald:
a) |
voor een serologische test: |
12 EUR per test; |
b) |
voor een test om tetracycline in bot op te sporen: |
12 EUR per test; |
c) |
voor een fluorescentieantistoffentest (FAT): |
18 EUR per test; |
d) |
voor de aankoop van oraal vaccin en aaspakketjes: |
0,60 EUR per dosis; |
e) |
voor de verspreiding van oraal vaccin en aaspakketjes: |
0,35 EUR per dosis; |
f) |
voor de aankoop van parenteraal vaccin: |
1 EUR per dosis; |
g) |
voor de toediening van rabiësvaccins aan grazende dieren: |
1,50 EUR per gevaccineerd dier, ongeacht het aantal gebruikte doses. |
4. Niettegenstaande lid 2, onder a) en b), en lid 3, geldt voor de financiële bijdrage van de Unie voor het gedeelte van het programma van Polen dat buiten zijn grondgebied zal worden uitgevoerd het volgende:
a) |
de bijdrage wordt alleen toegekend voor de kosten van de aankoop en de verspreiding van oraal vaccin en aaspakketjes; |
b) |
zij bedraagt 100 %, en |
c) |
zij mag niet meer bedragen dan 1 260 000 EUR. |
5. Voor de in lid 4 genoemde kosten bedraagt de gemiddelde maximale vergoeding voor de aankoop en de verspreiding van oraal vaccin en aaspakketjes 0,95 EUR per dosis.
HOOFDSTUK II
MEERJARENPROGRAMMA'S
Artikel 11
Rabiës
1. Het door Finland ingediende meerjarenprogramma voor rabiës wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2014.
2. Het tweede jaar van de door Italië en Letland ingediende meerjarenprogramma's voor de uitroeiing van rabiës wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012.
3. Het derde jaar van de door Litouwen en Oostenrijk ingediende meerjarenprogramma's voor de uitroeiing van rabiës wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012.
4. Het vijfde jaar van het door Slovenië ingediende meerjarenprogramma voor de uitroeiing van rabiës wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012.
5. De financiële bijdrage van de Unie:
a) |
omvat een vast bedrag van 5 EUR per bemonsterd in het wild levend dier; |
b) |
bedraagt 75 % van de door elke in de leden 1 tot en met 4 genoemde lidstaat gedane uitgaven voor de kosten van:
|
c) |
mag voor 2012 niet meer bedragen dan:
|
6. Voor de in lid 1 genoemde programma's bedraagt de gemiddelde maximale vergoeding die aan de lidstaten wordt betaald:
a) |
voor een serologische test: |
12 EUR per test; |
b) |
voor een test om tetracycline in bot op te sporen: |
12 EUR per test; |
c) |
voor een fluorescentieantistoffentest (FAT): |
18 EUR per test; |
d) |
voor de aankoop van oraal vaccin en aaspakketjes: |
0,60 EUR per dosis; |
e) |
voor de verspreiding van oraal vaccin en aaspakketjes: |
0,35 EUR per dosis; |
f) |
voor de aankoop van parenteraal vaccin: |
1 EUR per dosis; |
g) |
voor de toediening van rabiësvaccins aan grazende dieren: |
1,50 EUR per gevaccineerd dier, ongeacht het aantal gebruikte doses. |
7. Niettegenstaande lid 5, onder a) en b), en lid 6, geldt voor de financiële bijdrage van de Unie voor het gedeelte van de meerjarenprogramma's van Polen, Litouwen en Finland dat buiten zijn grondgebied zal worden uitgevoerd het volgende:
a) |
de bijdrage wordt alleen toegekend voor de kosten van de aankoop en de verspreiding van oraal vaccin en aaspakketjes; |
b) |
zij bedraagt 100 %, en |
c) |
mag voor 2012 niet meer bedragen dan:
|
8. Voor de in lid 7 genoemde kosten bedraagt de gemiddelde maximale vergoeding voor de aankoop en de verspreiding van oraal vaccin en aaspakketjes 0,95 EUR per dosis.
Artikel 12
Salmonellose (zoönotische salmonella) bij vermeerderingskoppels, legkoppels en koppels vleeskuikens van Gallus gallus
1. De door Polen ingediende meerjarenprogramma's voor salmonellose (zoönotische salmonella) bij vermeerderingskoppels en bij legkoppels van Gallus gallus worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2013.
2. De financiële bijdrage van de Unie
a) |
omvat een vast bedrag van 0,5 EUR per genomen officieel monster; |
b) |
bedraagt 50 % van de door Polen gemaakte kosten, als bedoeld in lid 1, voor de kosten van dezelfde maatregelen als in artikel 5, lid 3. |
De maximale financiële bijdrage van de Unie voor de in artikel 5 vastgestelde maatregelen mag voor 2012 niet meer bedragen dan 2 500 000 EUR.
3. Het maximumbedrag van de aan Polen terug te betalen kosten voor de in lid 1 bedoelde programma's mag niet meer bedragen dan die welke zijn vastgesteld in artikel 5, lid 4.
HOOFDSTUK III
Artikel 13
Subsidiabele uitgaven
1. Onverminderd de maximumbedragen van de financiële bijdrage van de Unie, als vastgesteld in de artikelen 1 tot en met 12, worden de subsidiabele uitgaven voor de in die artikelen bedoelde maatregelen beperkt tot de in de bijlage vermelde uitgaven.
2. Alleen kosten die zijn gemaakt bij de uitvoering van de jaarlijkse of meerjarenprogramma's als bedoeld in de artikelen 1 tot en met 12 en die zijn betaald vóór de indiening van het eindverslag door de lidstaten, komen in aanmerking voor medefinanciering door middel van een financiële bijdrage van de Unie.
3. Om het in de artikelen 1 tot en met 12 vastgestelde vaste bedrag in zijn geheel te ontvangen, bevestigen de lidstaten dat zij alle kosten voor de uitvoering van de activiteit of tests hebben betaald en dat geen kosten zijn gedragen door een andere derde partij dan een bevoegde autoriteit. Als een deel van de kosten door een derde partij is gedragen, geven de lidstaten het percentage of het aandeel van de door die derde partij gedragen totale kosten aan. Het vaste bedrag wordt dienovereenkomstig verlaagd.
4. Niettegenstaande de bepalingen van lid 2 betaalt de Commissie voor de in artikel 10, lid 4, en artikel 11, lid 7, bedoelde kosten op verzoek van de betrokken lidstaat een voorschot van maximaal 60 % van het aangegeven maximumbedrag binnen drie maanden na ontvangst van het verzoek.
HOOFDSTUK IV
ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 14
1. De aan de eigenaars te betalen vergoeding voor de waarde van de gedode of geslachte dieren en de vernietigde producten wordt toegekend binnen 90 dagen na de datum van:
a) |
het slachten of doden van het dier; |
b) |
de vernietiging van de producten; of |
c) |
de indiening van het betalingsverzoek door de eigenaar. |
2. Artikel 9, leden 1, 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 883/2006 van de Commissie (11) is van toepassing op de betaling van vergoedingen na het verstrijken van de termijn van negentig dagen, als bedoeld in lid 1 van dit artikel.
Artikel 15
1. De door de lidstaten gedeclareerde uitgaven voor een financiële bijdrage van de Unie worden uitgedrukt in euro's, exclusief belasting over de toegevoegde waarde en alle andere belastingen.
2. Wanneer de uitgaven van een lidstaat zijn gedaan in een andere valuta dan de euro, rekent de betrokken lidstaat deze om in euro's onder toepassing van de meest recente wisselkoers die de Europese Centrale Bank heeft vastgesteld vóór de eerste dag van de maand waarin de aanvraag door de betrokken lidstaat wordt ingediend.
Artikel 16
1. De financiële bijdrage van de Unie voor de in de artikelen 1 tot en met 12 genoemde jaarlijkse en meerjarenprogramma's („de programma's”) wordt verleend mits de betrokken lidstaten:
a) |
de programma's uitvoeren overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het recht van de Unie, waaronder de mededingingsregels en de voorschriften inzake de gunning van overheidsopdrachten; |
b) |
de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen voor de tenuitvoerlegging van de programma's uiterlijk op 1 januari 2012 in werking doen treden; |
c) |
de tussentijdse technische en financiële verslagen over de programma's voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 30 juni 2012 uiterlijk op 31 juli 2012 bij de Commissie indienen overeenkomstig artikel 27, lid 7, onder a), van Beschikking 2009/470/EG; |
d) |
alleen voor de in artikel 8 bedoelde programma's elke zes maanden overeenkomstig artikel 4 van Besluit 2010/367/EU van de Commissie (12) bij de Commissie via haar onlinesysteem verslag uitbrengen over de positieve en negatieve onderzoeksresultaten die zij bij de bewaking van pluimvee en in het wild levende vogels hebben geconstateerd; |
e) |
voor de programma's uiterlijk op 30 april 2013 overeenkomstig artikel 27, lid 7, onder b), van Beschikking 2009/470/EG bij de Commissie een jaarlijks gedetailleerd verslag over de technische uitvoering van het betrokken programma indienen, tezamen met bewijsstukken betreffende de in de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 door de lidstaat gedane uitgaven en behaalde resultaten; |
f) |
de programma's efficiënt uitvoeren; |
g) |
geen verdere verzoeken om andere bijdragen van de Unie voor die maatregelen indienen, en niet eerder dergelijke verzoeken hebben ingediend. |
2. Indien een lidstaat niet aan lid 1 voldoet, kan de Commissie de financiële bijdrage van de Unie verlagen, rekening houdend met de aard en de ernst van de inbreuk en van het financiële verlies voor de Unie.
Artikel 17
Dit besluit vormt een financieringsbesluit in de zin van artikel 75 van het Financieel Reglement.
Artikel 18
Dit besluit is van toepassing met ingang van 1 januari 2012.
Artikel 19
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 30 november 2011.
Voor de Commissie
John DALLI
Lid van de Commissie
(1) PB L 155 van 18.6.2009, blz. 30.
(2) PB L 115 van 29.4.2008, blz. 44.
(3) PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1.
(4) PB L 10 van 14.1.2006, blz. 16.
(5) PB L 314 van 1.12.2007, blz. 29.
(6) PB L 322 van 2.12.2008, blz. 39.
(7) PB L 317 van 3.12.2009, blz. 36.
(8) PB L 309 van 25.11.2010, blz. 18.
(9) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
(10) PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1.
(11) PB L 171 van 23.6.2006, blz. 1.
(12) PB L 166 van 1.7.2010, blz. 22.
BIJLAGE
SUBSIDIABELE UITGAVEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 13, LID 1
De uitgaven die in aanmerking komen voor een financiële bijdrage van de Unie voor de in de artikelen 1 tot en met 12 bedoelde maatregelen en waarvoor geen vast bedrag is vastgesteld, worden beperkt tot de door de lidstaten gemaakte kosten voor de in de punten 1 tot en met 8 vastgestelde maatregelen.
1. |
Uitvoering van laboratoriumtests:
|
2. |
Vergoeding aan de eigenaars voor de waarde van hun geslachte of gedode dieren:
|
3. |
Vergoeding aan de eigenaars voor de waarde van hun gedode vogels en voor vernietigde eieren:
|
4. |
De aankoop en opslag van vaccindoses en/of vaccin en aaspakketjes voor als landbouwhuisdier gehouden en in het wild levende dieren. |
5. |
De toediening van vaccindoses aan als landbouwhuisdier gehouden dieren:
|
6. |
De verspreiding van vaccins en aaspakketjes voor in het wilde levende dieren:
|
Rectificaties
6.12.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 322/23 |
Rectificatie van Besluit EULEX KOSOVO/1/2011 van het Politiek en Veiligheidscomité van 14 oktober 2011 tot verlenging van het mandaat van het hoofd van de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo (1), EULEX KOSOVO
(2011/688/GBVB)
( Publicatieblad van de Europese Unie L 270 van 15 oktober 2011 )
Bladzijde 32, artikel 1:
in plaats van:
„Artikel 1
Het mandaat van de heer Xavier BOUT DE MARNHAC als missiehoofd van EULEX KOSOVO, wordt verlengd tot en met 14 juni 2012.”,
te lezen:
„Artikel 1
Het mandaat van de heer Xavier BOUT DE MARNHAC als missiehoofd van EULEX KOSOVO, wordt verlengd tot en met 14 december 2011.”.
(1) Resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties 1244 (1999).