ISSN 1977-0758

doi:10.3000/19770758.L_2011.289.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 289

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

54e jaargang
8 november 2011


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1116/2011 van de Commissie van 31 oktober 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad tot uitvoering van de Kimberleyprocescertificering voor de internationale handel in ruwe diamant

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1117/2011 van de Commissie van 31 oktober 2011 houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Lough Neagh Eel (BGA))

6

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1118/2011 van de Commissie van 31 oktober 2011 houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Coppa di Parma (BGA))

8

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1119/2011 van de Commissie van 31 oktober 2011 houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Brovada (BOB))

10

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1120/2011 van de Commissie van 31 oktober 2011 houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Carciofo Brindisino (BGA))

12

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1121/2011 van de Commissie van 31 oktober 2011 houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Native Shetland Wool (BOB))

14

 

*

Verordening (EU) nr. 1122/2011 van de Commissie van 31 oktober 2011 tot vaststelling van een verbod op de visserij op zeeduivel in gebied Noorse wateren van IV door vaartuigen die de vlag van Nederland voeren

16

 

*

Verordening (EU) nr. 1123/2011 van de Commissie van 31 oktober 2011 tot vaststelling van een verbod op de visserij op kabeljauw in gebied I en IIb door vaartuigen die de vlag van Spanje voeren

18

 

*

Verordening (EU) nr. 1124/2011 van de Commissie van 31 oktober 2011 tot vaststelling van een verbod op de visserij op zeeduivel in gebied VIIIc, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1 door vaartuigen die de vlag van Spanje voeren

20

 

*

Verordening (EU) nr. 1125/2011 van de Commissie van 31 oktober 2011 tot vaststelling van een verbod op de visserij op tong in gebied VIIIa en VIIIb door vaartuigen die de vlag van Spanje voeren

22

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1126/2011 van de Commissie van 7 november 2011 tot wijziging van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1120/2009 wat betreft de bedragen voor de financiering van de specifieke steun die is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad

24

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1127/2011 van de Commissie van 7 november 2011 tot niet-goedkeuring van de werkzame stof 2-naftyloxyazijnzuur overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen ( 1 )

26

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1128/2011 van de Commissie van 7 november 2011 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

28

 

 

BESLUITEN

 

 

2011/724/EU

 

*

Besluit van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2011/003 DE/Arnsberg en Düsseldorf, automobielsector, Duitsland)

30

 

 

2011/725/EU

 

*

Besluit van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2010/017 DK/machinebouw, Midden-Jutland, Denemarken)

31

 

 

2011/726/EU

 

*

Besluit van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2010/026 PT/Rhode, Portugal)

32

 

 

2011/727/EU

 

*

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 7 november 2011 tot vaststelling van de financiële bijdrage van de Unie in de kosten van de urgente maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza in Denemarken in 2010 (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 7850)

33

 

 

2011/728/EU

 

*

Besluit van de Europese Centrale Bank van 31 oktober 2011 tot wijziging van Besluit ECB/2010/15 betreffende het beheer van EFSF-leningen aan lidstaten die de euro als munt hebben, en tot wijziging van Besluit ECB/2010/31 betreffende de opening van rekeningen voor het verwerken van betalingen in verband met de EFSF-leningen aan lidstaten die de euro als munt hebben (ECB/2011/16)

35

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

8.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 289/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1116/2011 VAN DE COMMISSIE

van 31 oktober 2011

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad tot uitvoering van de Kimberleyprocescertificering voor de internationale handel in ruwe diamant

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad van 20 december 2002 tot uitvoering van de Kimberleyprocescertificering voor de internationale handel in ruwe diamant (1), en met name artikel 20,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op de plenaire vergadering die in november 2010 in Jeruzalem heeft plaatsgevonden, hebben de deelnemers aan de Kimberleyprocescertificering bij besluit van de plenaire vergadering hun voorlopige goedkeuring gehecht aan de toevoeging van Swaziland aan de lijst van deelnemers aan de Kimberleyprocescertificering, met dien verstande dat deze goedkeuring moest worden bevestigd door een mededeling van de voorzitter van de Kimberleyprocescertificering, zodra enkele problemen zouden zijn opgelost.

(2)

De voorzitter van de Kimberleyprocescertificering heeft op 30 mei 2011 meegedeeld dat Swaziland is toegelaten als deelnemer aan de Kimberleyprocescertificering.

(3)

Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2368/2002 dient daarom dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2368/2002 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 31 oktober 2011.

Voor de Commissie

Catherine ASHTON

Vicevoorzitster


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 28.


BIJLAGE

“BIJLAGE II

Lijst van deelnemers aan de Kimberleyprocescertificering en hun bevoegde autoriteiten, zoals bedoeld in de artikelen 2, 3, 8, 9, 12, 17, 18, 19 en 20

ANGOLA

Ministry of Geology and Mines

Rua Hochi Min

C.P # 1260

Luanda

Angola

ARMENIË

Department of Gemstones and Jewellery

Ministry of Trade and Economic Development

M. Mkrtchyan 5

Yerevan

Armenia

AUSTRALIË

Department of Foreign Affairs and Trade

Trade Development Division

R.G. Casey Building

John McEwen Crescent

Barton ACT 0221

Australia

BANGLADESH

Export Promotion Bureau

TCB Bhaban

1, Karwan Bazaar

Dhaka

Bangladesh

WIT-RUSLAND

Ministry of Finance

Department for Precious Metals and Precious Stones

Sovetskaja Str., 7

220010 Minsk

Republic of Belarus

BOTSWANA

Ministry of Minerals, Energy & Water Resources

PI Bag 0018

Gaborone

Botswana

BRAZILIË

Ministry of Mines and Energy

Esplanada dos Ministérios - Bloco “U” – 4o andar

70065 - 900 Brasilia - DF

Brazil

CANADA

 

International:

Department of Foreign Affairs and International Trade

Peace Building and Human Security Division

Lester B Pearson Tower B - Room: B4-120

125 Sussex Drive Ottawa, Ontario K1A 0G2

Canada

 

General Enquiries:

Kimberley Process Office

Minerals and Metals Sector (MMS)

Natural Resources Canada (NRCan)

580 Booth Street, 9th floor

Ottawa, Ontario

Canada K1A 0E4

CENTRAAL-AFRIKAANSE REPUBLIEK

Secrétariat Permanent du Processus de Kimberley

BP 26

Bangui

Central African Republic

CHINA (Volksrepubliek)

Department of Inspection and Quarantine Clearance

General Administration of Quality Supervision, Inspection and Quarantine (AQSIQ)

9 Madiandonglu

Haidian District, Beijing 100088

People’s Republic of China

HONGKONG (Speciale Administratieve Regio van de Volksrepubliek China)

Department of Trade and Industry

Hong Kong Special Administrative Region

Peoples Republic of China

Room 703, Trade and Industry Tower

700 Nathan Road

Kowloon

Hong Kong

China

CONGO (Democratische Republiek)

Centre d’Evaluation, d’Expertise et de Certification (CEEC)

17th floor, BCDC Tower

30th June Avenue

Kinshasa

Democratic Republic of Congo

CONGO (Republiek)

Bureau d’expertise, d’évaluation et de certification (BEEC)

Ministère des Mines, des Industries Minières et de la Géologie

BP 2474

Brazzaville

Republic of Congo

KROATIË

Ministry of Economy, Labour and Entrepreneurship of the Republic of Croatia

Ulica grada Vukovara 78

10000 Zagreb

Croatia

EUROPESE GEMEENSCHAP

Europese Commissie

DG Buitenlandse betrekkingen A–2

Wetstraat 200

1049 Brussel

België

GHANA

Precious Minerals Marketing Company (Ltd.)

Diamond House,

Kinbu Road,

P.O. Box M. 108

Accra

Ghana

GUINEE

Ministry of Mines and Geology

BP 2696

Conakry

Guinea

GUYANA

Geology and Mines Commission

P O Box 1028

Upper Brickdam

Stabroek

Georgetown

Guyana

INDIA

The Gem & Jewellery Export Promotion Council

Diamond Plaza, 5th Floor 391-A

Mumbai 400 004

India

INDONESIË

Directorate-General of Foreign Trade

Ministry of Trade

JI M.I. Ridwan Rais No. 5

Blok I Iantai 4

Jakarta Pusat Kotak Pos. 10110

Jakarta

Indonesia

ISRAËL

Ministry of Industry, Trade and Labor

Office of the Diamond Controller

3 Jabotinsky Road

Ramat Gan 52520

Israel

JAPAN

United Nations Policy Division

Foreign Policy Bureau

Ministry of Foreign Affairs

2-2-1 Kasumigaseki, Chiyoda-ku

100-8919 Tokyo, Japan

Japan

KOREA (Republiek)

Export Control Policy Division

Ministry of Knowledge Economy

Government Complex

Jungang-dong 1, Gwacheon-si

Gyeonggi-do 427-723

Seoul

Korea

LAOS (Democratische Volksrepubliek)

Department of Import and Export

Ministry of Industry and Commerce

Vientiane

Laos

LIBANON

Ministry of Economy and Trade

Lazariah Building

Down Town

Beirut

Lebanon

LESOTHO

Department of Mines and Geology

P.O. Box 750

Maseru 100

Lesotho

LIBERIA

Government Diamond Office

Ministry of Lands, Mines and Energy

Capitol Hill

P.O. Box 10-9024

1000 Monrovia 10

Liberia

MALEISIË

Ministry of International Trade and Industry

Trade Cooperation and Industry Coordination Section

Blok 10

Komplek Kerajaan Jalan Duta

50622 Kuala Lumpur

Malaysia

MEXICO

Secretaría de Economía

Dirección General de Política Comercial

Alfonso Reyes No. 30, Colonia Hipodromo Condesa, Piso 16.

Delegación Cuactemoc, Código Postal: 06140 México, D.F.

Mexico

MAURITIUS

Import Division

Ministry of Industry, Small & Medium Enterprises, Commerce & Cooperatives

4th Floor, Anglo Mauritius Building

Intendance Street

Port Louis

Mauritius

NAMIBIË

Diamond Commission

Ministry of Mines and Energy

Private Bag 13297

Windhoek

Namibia

NIEUW-ZEELAND

 

Certificate Issuing authority:

Middle East and Africa Division

Ministry of Foreign Affairs and Trade

Private Bag 18 901

Wellington

New Zealand

 

Import and Export Authority:

New Zealand Customs Service

PO Box 2218

Wellington

New Zealand

NOORWEGEN

Section for Public International Law

Department for Legal Affairs

Royal Ministry of Foreign Affairs

P.O. Box 8114

0032 Oslo

Norway

RUSSISCHE FEDERATIE

Gokhran of Russia

14, 1812 Goda St.

121170 Moscow

Russia

SIERRA LEONE

Ministry of Mineral Resources

Gold and Diamond Office (GDO)

Youyi Building

Brookfields

Freetown

Sierra Leone

SINGAPORE

Ministry of Trade and Industry

100 High Street

#0901, The Treasury,

Singapore 179434

ZUID-AFRIKA

South African Diamond and Precious Metals Regulator

SA Diamond Centre

240 Commissioner Street

Johannesburg 2000

South Africa

SRI LANKA

National Gem and Jewellery Authority

25, Galleface Terrace

Colombo 03

Sri Lanka

SWAZILAND

Office for the Commissioner of Mines

Ministry of Natural Resources and Energy

Mining department

Lilunga House (3rd floor, Wing B)

Somhlolo Road

PO Box 9,

Mbabane H100

Swaziland

ZWITSERLAND

State Secretariat for Economic Affairs (SECO)

Task Force Sanctions

Effingerstrasse 27

3003 Berne

Switzerland

TAIWAN, PENGHU, KINMEN EN MATSU (Afzonderlijk douanegebied)

Export/Import Administration Division

Bureau of Foreign Trade

Ministry of Economic Affairs

1, Hu Kou Street

Taipei, 100

Taiwan

TANZANIA

Commission for Minerals

Ministry of Energy and Minerals

PO Box 2000

Dar es Salaam

Tanzania

THAILAND

Department of Foreign Trade

Ministry of Commerce

44/100 Nonthaburi 1 Road

Muang District, Nonthaburi 11000

Thailand

TOGO

Ministry of Mine, Energy and Water

Head Office of Mines and Geology

B.P. 356

216, Avenue Sarakawa

Lomé

Togo

TURKIJE

Foreign Exchange Department

Undersecretariat of Treasury

T.C. Bașbakanlık Hazine

Müsteșarlığı İnönü Bulvarı No:36

06510 Emek - Ankara

Turkey

Import and Export Authority:

Istanbul Gold Exchange

Rıhtım Cad. No:81

34425 Karaköy – İstanbul

Turkey

OEKRAÏNE

Ministry of Finance

State Gemological Center

Degtyarivska St. 38-44

Kiev 04119

Ukraine

VERENIGDE ARABISCHE EMIRATEN

U.A.E Kimberley Process Office

Dubai Multi Commodities Center

Dubai Airport Free Zone

Emirates Security Building

Block B, 2nd Floor, Office # 20

Dubai

United Arab Emirates

VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA

United States Kimberley Process Authority

11 West 47 Street 11th floor

New York, NY 10036

United States of America

U.S. Department of State

Room 4843 EB/ESC

2201 C Street, NW

Washington D.C. 20520

United States of America

VIETNAM

Ministry of Industry and Trade

Import Export Management Department

54 Hai Ba Trung

Hanoi

Vietnam

ZIMBABWE

Principal Minerals Development Office

Ministry of Mines and Mining Development

Private Bag 7709, Causeway

Harare

Zimbabwe”


8.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 289/6


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1117/2011 VAN DE COMMISSIE

van 31 oktober 2011

houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Lough Neagh Eel (BGA))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 7, lid 4, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 510/2006 is de door het Verenigd Koninkrijk ingediende aanvraag tot registratie van de benaming „Lough Neagh Eel” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2).

(2)

Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006, moet deze benaming worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage vermelde benaming wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 31 oktober 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Dacian CIOLOȘ

Lid van de Commissie


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

(2)  PB C 47 van 15.2.2011, blz. 12.


BIJLAGE

In bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten voor menselijke consumptie:

Categorie 1.7.   Verse vis en schaal-, schelp- en weekdieren en producten op basis van verse vis en schaal-, schelp- en weekdieren

VERENIGD KONINKRIJK

Lough Neagh Eel (BGA)


8.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 289/8


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1118/2011 VAN DE COMMISSIE

van 31 oktober 2011

houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Coppa di Parma (BGA))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 7, lid 4, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 510/2006 is de door Italië ingediende aanvraag tot registratie van de benaming „Coppa di Parma” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2).

(2)

Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006, moet deze benaming worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage vermelde benaming wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 31 oktober 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Dacian CIOLOȘ

Lid van de Commissie


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

(2)  PB C 37 van 5.2.2011, blz. 24.


BIJLAGE

In bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten voor menselijke consumptie:

Categorie 1.2.   Vleesproducten (verhit, gepekeld, gerookt, enz.)

ITALIË

Coppa di Parma (BGA)


8.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 289/10


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1119/2011 VAN DE COMMISSIE

van 31 oktober 2011

houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Brovada (BOB))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 7, lid 4, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 510/2006 is de aanvraag van Italië tot registratie van de naam „Brovada” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2).

(2)

Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006, moet deze benaming worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage vermelde benaming wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 31 oktober 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Dacian CIOLOȘ

Lid van de Commissie


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

(2)  PB C 35 van 4.2.2011, blz. 19.


BIJLAGE

In bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten voor menselijke consumptie:

Categorie 1.6.   Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

ITALIË

Brovada (BOB)


8.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 289/12


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1120/2011 VAN DE COMMISSIE

van 31 oktober 2011

houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Carciofo Brindisino (BGA))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 7, lid 4, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 510/2006 is de door Italië ingediende aanvraag tot registratie van de benaming „Carciofo Brindisino” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2).

(2)

Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006, moet deze benaming worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage vermelde benaming wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 31 oktober 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Dacian CIOLOȘ

Lid van de Commissie


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

(2)  PB C 29 van 29.1.2011, blz. 27.


BIJLAGE

In bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten voor menselijke consumptie:

Categorie 1.6.   Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

ITALIË

Carciofo Brindisino (BGA)


8.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 289/14


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1121/2011 VAN DE COMMISSIE

van 31 oktober 2011

houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Native Shetland Wool (BOB))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 7, lid 4, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 510/2006 is de door het Verenigd Koninkrijk ingediende aanvraag tot registratie van de benaming „Native Shetland Wool” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2).

(2)

Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006, moet deze benaming worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage vermelde benaming wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 31 oktober 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Dacian CIOLOȘ

Lid van de Commissie


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

(2)  PB C 45 van 12.2.2011, blz. 21.


BIJLAGE

In bijlage II bij Verordening (EG) nr. 510/2006 genoemde landbouwproducten:

Categorie 3.6.   Wol

VERENIGD KONINKRIJK

Native Shetland Wool (BOB)


8.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 289/16


VERORDENING (EU) Nr. 1122/2011 VAN DE COMMISSIE

van 31 oktober 2011

tot vaststelling van een verbod op de visserij op zeeduivel in gebied Noorse wateren van IV door vaartuigen die de vlag van Nederland voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 57/2011 van de Raad van 18 januari 2011 tot vaststelling, voor 2011, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de EU-wateren en, voor EU-vaartuigen, in bepaalde wateren buiten de EU, van toepassing zijn (2), zijn de quota voor 2011 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2011 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2011 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbodsbepalingen

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 31 oktober 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Lowri EVANS

Directeur-generaal Maritieme zaken en visserij


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  PB L 24 van 27.1.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Nr.

61/T&Q

Lidstaat

Nederland

Bestand

ANF/04-N.

Soort

Zeeduivels (Lophiidae)

Gebied

Noorse wateren van IV

Datum

10.10.2011


8.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 289/18


VERORDENING (EU) Nr. 1123/2011 VAN DE COMMISSIE

van 31 oktober 2011

tot vaststelling van een verbod op de visserij op kabeljauw in gebied I en IIb door vaartuigen die de vlag van Spanje voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 57/2011 van de Raad van 18 januari 2011 tot vaststelling, voor 2011, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de EU-wateren en, voor EU-vaartuigen, in bepaalde wateren buiten de EU, van toepassing zijn (2), zijn de quota voor 2011 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2011 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2011 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbodsbepalingen

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 31 oktober 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Lowri EVANS

Directeur-generaal Maritieme zaken en visserij


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  PB L 24 van 27.1.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Nr.

64/T&Q

Lidstaat

Spanje

Bestand

COD/1/2B.

Soort

Kabeljauw (Gadus morhua)

Gebied

I en IIb

Datum

26.9.2011


8.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 289/20


VERORDENING (EU) Nr. 1124/2011 VAN DE COMMISSIE

van 31 oktober 2011

tot vaststelling van een verbod op de visserij op zeeduivel in gebied VIIIc, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1 door vaartuigen die de vlag van Spanje voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 57/2011 van de Raad van 18 januari 2011 tot vaststelling, voor 2011, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de EU-wateren en, voor EU-vaartuigen, in bepaalde wateren buiten de EU, van toepassing zijn (2), zijn de quota voor 2011 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2011 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2011 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbodsbepalingen

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 31 oktober 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Lowri EVANS

Directeur-generaal Maritieme zaken en visserij


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  PB L 24 van 27.1.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Nr.

63/T&Q

Lidstaat

Spanje

Bestand

ANF/8C3411

Soort

Zeeduivels (Lophiidae)

Gebied

VIIIc, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

Datum

28.9.2011


8.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 289/22


VERORDENING (EU) Nr. 1125/2011 VAN DE COMMISSIE

van 31 oktober 2011

tot vaststelling van een verbod op de visserij op tong in gebied VIIIa en VIIIb door vaartuigen die de vlag van Spanje voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 57/2011 van de Raad van 18 januari 2011 tot vaststelling, voor 2011, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de EU-wateren en, voor EU-vaartuigen, in bepaalde wateren buiten de EU, van toepassing zijn (2), zijn de quota voor 2011 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2011 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2011 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbodsbepalingen

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 31 oktober 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Lowri EVANS

Directeur-generaal Maritieme zaken en visserij


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  PB L 24 van 27.1.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Nr.

62/T&Q

Lidstaat

Spanje

Bestand

SOL/8AB.

Soort

Tong (Solea solea)

Gebied

VIIIa en VIIIb

Datum

28.9.2011


8.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 289/24


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1126/2011 VAN DE COMMISSIE

van 7 november 2011

tot wijziging van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1120/2009 wat betreft de bedragen voor de financiering van de specifieke steun die is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (1), en met name artikel 69, lid 7, vierde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 49, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1120/2009 van de Commissie van 29 oktober 2009 houdende bepalingen voor de uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling waarin is voorzien bij titel III van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (2) kunnen de lidstaten vanaf 2010 uiterlijk op 1 augustus van elk kalenderjaar verzoeken om een herziening van de in artikel 69, lid 6, onder a), van Verordening (EG) nr. 73/2009 bedoelde bedragen wanneer het overeenkomstig artikel 69, lid 7, eerste alinea, van die verordening voor het betrokken begrotingsjaar berekende bedrag meer dan 20 % afwijkt van het in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1120/2009 vastgestelde bedrag.

(2)

Denemarken, Finland en Slovenië hebben de Commissie verzocht de in artikel 69, lid 6, onder a), van Verordening (EG) nr. 73/2009 bedoelde bedragen te herzien met ingang van 2012.

(3)

Naar aanleiding van de door Denemarken, Finland en Slovenië ingediende verzoeken heeft de Commissie de nodige berekeningen gemaakt om na te gaan of de in artikel 49, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1120/2009 bedoelde drempel van 20 % in het begrotingsjaar 2010 werd bereikt. Met het oog op de toepassing van artikel 69, lid 7, onder a), van Verordening (EG) nr. 73/2009 heeft de Commissie het gemiddelde modulatiepercentage toegepast waarvan voor Denemarken, Finland en Slovenië is uitgegaan bij de vaststelling van de nettomaxima als vermeld in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 73/2009.

(4)

Volgens deze berekening wijken, in het geval van Denemarken, Finland en Slovenië, de bedragen die resulteren uit de toepassing van de in artikel 69, lid 7, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 73/2009 vastgestelde berekening, voor het begrotingsjaar 2010 met respectievelijk 47 %, 29 % en 47 % af van de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1120/2009 vastgestelde bedragen.

(5)

Bijgevolg moeten de bedragen die voor Denemarken, Finland en Slovenië in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1120/2009 zijn vastgesteld, worden herzien. Overeenkomstig artikel 49, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1120/2009 gelden die herziene bedragen vanaf het kalenderjaar 2012.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rechtstreekse betalingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1120/2009 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de tekst betreffende Denemarken wordt vervangen door:

„Denemarken

23,25”

b)

de tekst betreffende Finland wordt vervangen door:

„Finland

6,19”

c)

de tekst betreffende Slovenië wordt vervangen door:

„Slovenië

3,52”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2012.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 november 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 130 van 31.1.2009, blz. 16.

(2)  PB L 316 van 2.12.2009, blz. 1.


8.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 289/26


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1127/2011 VAN DE COMMISSIE

van 7 november 2011

tot niet-goedkeuring van de werkzame stof 2-naftyloxyazijnzuur overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 13, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 80, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1107/2009 is Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (2) van toepassing — wat de procedure en de goedkeuringsvoorwaarden betreft — op werkzame stoffen waarvan de volledigheid is vastgesteld overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EG) nr. 33/2008 van de Commissie van 17 januari 2008 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de uitvoering van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad met betrekking tot een normale en een versnelde procedure voor de beoordeling van werkzame stoffen die deel uitmaakten van het in artikel 8, lid 2, van die richtlijn bedoelde werkprogramma, maar niet in bijlage I ervan zijn opgenomen (3). 2-Naftyloxyazijnzuur is een werkzame stof waarvan de volledigheid is vastgesteld overeenkomstig die verordening.

(2)

Bij de Verordeningen (EG) nr. 1112/2002 (4) en (EG) nr. 2229/2004 (5) van de Commissie zijn de bepalingen voor de uitvoering van de vierde fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG vastgesteld en is een lijst opgesteld van werkzame stoffen die moeten worden onderzocht met het oog op hun opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. 2-Naftyloxyazijnzuur was in die lijst opgenomen.

(3)

Overeenkomstig artikel 24 septies van Verordening (EG) nr. 2229/2004 en artikel 25, lid 1, onder a), en lid 2, onder b), van die verordening werd Beschikking 2009/65/EG van de Commissie van 26 januari 2009 betreffende de niet-opneming van 2-naftyloxyazijnzuur in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stof bevatten (6) vastgesteld.

(4)

Krachtens artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG heeft de oorspronkelijke kennisgever („de aanvrager”) een nieuwe aanvraag ingediend met het verzoek de versnelde procedure toe te passen overeenkomstig de artikelen 14 tot en met 19 van Verordening (EG) nr. 33/2008.

(5)

De aanvraag is ingediend bij Italië in plaats van bij Frankrijk, dat oorspronkelijk bij Verordening (EG) nr. 2229/2004 was aangewezen als rapporteur-lidstaat. De termijn voor de versnelde procedure is nageleefd. De specificatie van de werkzame stof en de ondersteunde toepassingen zijn dezelfde als voor Beschikking 2009/65/EG. Die aanvraag voldoet ook aan de overige materiële en procedurele voorschriften van artikel 15 van Verordening (EG) nr. 33/2008.

(6)

Italië heeft de door de aanvrager verstrekte nadere gegevens onderzocht en een aanvullend verslag opgesteld. Het heeft dat verslag op 21 mei 2010 aan de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) en de Commissie toegezonden. De EFSA heeft het aanvullende verslag aan de andere lidstaten en de aanvrager toegezonden en de naar aanleiding daarvan ontvangen opmerkingen naar de Commissie doorgestuurd. Overeenkomstig artikel 20, lid 1, van Verordening (EG) nr. 33/2008 en op verzoek van de Commissie heeft de EFSA haar conclusie over de risicobeoordeling van 2-naftyloxyazijnzuur op 28 april 2011 aan de Commissie voorgelegd (7). Het ontwerpbeoordelingsverslag, het aanvullende verslag en de conclusie van de EFSA zijn door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en op 27 september 2011 afgerond in de vorm van het evaluatieverslag van de Commissie voor 2-naftyloxyazijnzuur.

(7)

Aan de hand van de door de aanvrager verstrekte nieuwe gegevens, die in het aanvullende verslag werden opgenomen, kon een aanvaardbare dagelijkse inname worden vastgesteld. Tijdens de evaluatie van deze werkzame stof is echter een aantal andere problemen geconstateerd. Het was met name niet mogelijk een beoordeling van de blootstelling van de consumenten uit te voeren bij gebrek aan de benodigde informatie ten aanzien van de blootstelling van vee, plantmetabolisme, residuproeven, verwerkingsstudies en plantresidudefinitie. Voorts ontbraken gegevens op grond waarvan conclusies konden worden getrokken ten aanzien van het risico voor bijen, regenwormen en bodemmacro-organismen.

(8)

De Commissie heeft de aanvrager verzocht zijn opmerkingen over de conclusie van de EFSA in te dienen. Bovendien heeft de Commissie de aanvrager overeenkomstig artikel 21, lid 1, van Verordening (EG) nr. 33/2008 verzocht zijn opmerkingen over het ontwerpevaluatieverslag in te dienen. De aanvrager heeft zijn opmerkingen ingediend en deze zijn zorgvuldig onderzocht.

(9)

Ondanks de argumenten van de aanvrager blijven de in overweging 7 vermelde problemen echter bestaan. Bijgevolg is niet aangetoond dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die 2-naftyloxyazijnzuur bevatten, onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden in het algemeen aan de eisen van artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 91/414/EEG voldoen.

(10)

2-Naftyloxyazijnzuur mag daarom niet worden goedgekeurd overeenkomstig artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1107/2009.

(11)

Voor de duidelijkheid moet Beschikking 2009/65/EG worden ingetrokken,

(12)

Deze verordening laat de mogelijkheid om een nieuwe aanvraag voor 2-naftyloxyazijnzuur in te dienen overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 onverlet.

(13)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Niet-goedkeuring van een werkzame stof

De werkzame stof 2-naftyloxyazijnzuur wordt niet goedgekeurd.

Artikel 2

Intrekking

Beschikking 2009/65/EG wordt ingetrokken.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 november 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.

(2)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(3)  PB L 15 van 18.1.2008, blz. 5.

(4)  PB L 168 van 27.6.2002, blz. 14.

(5)  PB L 379 van 24.12.2004, blz. 13.

(6)  PB L 23 van 27.1.2009, blz. 33.

(7)  Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance 2-naphthyloxyacetic acid. EFSA Journal 2011; 9(5):2152 [52 blz.]. doi:10.2903/j.efsa.2011.2152. Online te vinden op: www.efsa.europa.eu/efsajournal.htm


8.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 289/28


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1128/2011 VAN DE COMMISSIE

van 7 november 2011

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 8 november 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 november 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

AL

61,3

MA

47,5

MK

61,4

TR

85,9

ZZ

64,0

0707 00 05

AL

62,0

EG

161,4

TR

138,1

ZZ

120,5

0709 90 70

MA

69,6

TR

108,8

ZZ

89,2

0805 20 10

MA

70,7

ZA

130,9

ZZ

100,8

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

AR

54,5

HR

32,0

IL

76,2

MA

79,7

TR

77,1

UY

69,9

ZZ

64,9

0805 50 10

AR

58,5

BO

59,5

TR

53,6

ZA

36,5

ZZ

52,0

0806 10 10

BR

249,3

CL

73,3

EC

65,7

LB

291,0

TR

140,7

US

249,8

ZA

80,8

ZZ

164,4

0808 10 80

CA

145,0

CL

90,0

CN

86,4

MK

41,0

NZ

127,6

ZA

82,8

ZZ

95,5

0808 20 50

CN

44,1

TR

133,1

ZZ

88,6


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

8.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 289/30


BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 25 oktober 2011

betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2011/003 DE/Arnsberg en Düsseldorf, automobielsector, Duitsland)

(2011/724/EU)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (1), en met name punt 28,

Gezien Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (2), en met name artikel 12, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) is opgericht om extra steun te verlenen aan werknemers die worden ontslagen als gevolg van door de globalisering veroorzaakte grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen en om hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt.

(2)

Het EFG staat sinds 1 mei 2009 ook open voor aanvragen om steun voor werknemers die worden ontslagen als rechtstreeks gevolg van de wereldwijde financiële en economische crisis.

(3)

Het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 staat uitgaven uit het EFG toe voor een jaarlijks maximumbedrag van 500 miljoen EUR.

(4)

Duitsland heeft op 9 februari 2011 een aanvraag ingediend om de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG in verband met gedwongen ontslagen in vijf bedrijven die vallen onder afdeling 29 van NACE Rev. 2 („Vervaardiging van auto’s, aanhangwagens en opleggers”) in de NUTS II-regio’s Arnsberg (DEA5) en Düsseldorf (DEA1); aan de aanvraag werd aanvullende informatie tot en met 28 april 2011 toegevoegd. Deze aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor bepaling van de financiële bijdragen overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1927/2006. Bijgevolg stelt de Commissie voor om een bedrag van 4 347 868 EUR beschikbaar te stellen.

(5)

Er moeten dan ook middelen uit het EFG beschikbaar worden gesteld om een financiële bijdrage te leveren voor de door Duitsland ingediende aanvraag.

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2011 wordt een bedrag van 4 347 868 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten beschikbaar gesteld uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering.

Artikel 2

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Straatsburg, 25 oktober 2011.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BUZEK

Voor de Raad

De voorzitter

M. DOWGIELEWICZ


(1)  PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

(2)  PB L 406 van 30.12.2006, blz. 1.


8.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 289/31


BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 25 oktober 2011

betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2010/017 DK/machinebouw, Midden-Jutland, Denemarken)

(2011/725/EU)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (1), en met name punt 28,

Gezien Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (2), en met name artikel 12, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) is opgericht om extra steun te verlenen aan werknemers die worden ontslagen als gevolg van door de globalisering veroorzaakte grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen en om hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt.

(2)

Het EFG staat sinds 1 mei 2009 ook open voor aanvragen om steun voor werknemers die worden ontslagen als rechtstreeks gevolg van de wereldwijde financiële en economische crisis.

(3)

Het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 staat uitgaven uit het EFG toe voor een jaarlijks maximumbedrag van 500 miljoen EUR.

(4)

Denemarken heeft op 11 mei 2010 een aanvraag ingediend om de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG in verband met gedwongen ontslagen in zes bedrijven die vallen onder afdeling 28 van de NACE Rev. 2 („Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen”) in de NUTS II-regio Midden-Jutland (DK04); aan de aanvraag werd aanvullende informatie tot en met 21 maart 2011 toegevoegd. Deze aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor bepaling van de financiële bijdragen overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1927/2006. Bijgevolg stelt de Commissie voor om een bedrag van 3 944 606 EUR beschikbaar te stellen.

(5)

Er moeten dan ook middelen uit het EFG beschikbaar worden gesteld om een financiële bijdrage te leveren voor de door Denemarken ingediende aanvraag,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2011 wordt een bedrag van 3 944 606 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten beschikbaar gesteld uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering.

Artikel 2

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Straatsburg, 25 oktober 2011.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BUZEK

Voor de Raad

De voorzitter

M. DOWGIELEWICZ


(1)  PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

(2)  PB L 406 van 30.12.2006, blz. 1.


8.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 289/32


BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 25 oktober 2011

betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2010/026 PT/Rhode, Portugal)

(2011/726/EU)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (1), en met name punt 28,

Gezien Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (2), en met name artikel 12, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) is opgericht om extra steun te verlenen aan werknemers die worden ontslagen als gevolg van door de globalisering veroorzaakte grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen en om hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt.

(2)

Het EFG staat sinds 1 mei 2009 ook open voor aanvragen om steun voor werknemers die worden ontslagen als rechtstreeks gevolg van de wereldwijde financiële en economische crisis.

(3)

Het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 staat uitgaven uit het EFG toe voor een jaarlijks maximumbedrag van 500 miljoen EUR.

(4)

Op 26 november 2010 heeft Portugal een aanvraag ingediend om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen in verband met gedwongen ontslagen bij het bedrijf Rhode; aan de aanvraag werd aanvullende informatie tot en met 19 mei 2011 toegevoegd. Deze aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor bepaling van de financiële bijdragen overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1927/2006. Bijgevolg stelt de Commissie voor om een bedrag van 1 449 500 EUR beschikbaar te stellen.

(5)

Er moeten dan ook middelen uit het EFG beschikbaar worden gesteld om een financiële bijdrage te leveren voor de door Portugal ingediende aanvraag,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2011 wordt een bedrag van 1 449 500 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten beschikbaar gesteld uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering.

Artikel 2

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Straatsburg, 25 oktober 2011.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BUZEK

Voor de Raad

De voorzitter

M. DOWGIELEWICZ


(1)  PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

(2)  PB L 406 van 30.12.2006, blz. 1.


8.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 289/33


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 7 november 2011

tot vaststelling van de financiële bijdrage van de Unie in de kosten van de urgente maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza in Denemarken in 2010

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 7850)

(Slechts de tekst in de Deense taal is authentiek)

(2011/727/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Beschikking 2009/470/EG van de Raad van 25 mei 2009 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (1), en met name artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 75 van het Financieel Reglement en artikel 90, lid 1, van de uitvoeringsvoorschriften moet de vastlegging van een uitgave uit de begroting van de Unie worden voorafgegaan door een financieringsbesluit waarin de essentiële elementen worden uiteengezet van de actie die een uitgave meebrengt, en dat is vastgesteld door de instelling of door de autoriteiten waaraan zij bevoegdheden heeft gedelegeerd.

(2)

Beschikking 2009/470/EG stelt de procedures vast voor de financiële bijdrage van de Unie in de kosten van specifieke veterinaire maatregelen, waaronder urgente maatregelen. Om aviaire influenza zo spoedig mogelijk te helpen uitroeien, moet de Unie financieel bijdragen in de door de lidstaten gedane subsidiabele uitgaven. Artikel 4, lid 3, eerste en tweede streepje, van die beschikking bevat voorschriften inzake het op de door de lidstaten gemaakte kosten toe te passen percentage.

(3)

Bij artikel 3 van Verordening (EG) nr. 349/2005 van de Commissie van 28 februari 2005 tot vaststelling van voorschriften inzake de communautaire financiering van de in Beschikking 90/424/EEG van de Raad bedoelde urgente maatregelen en maatregelen ter bestrijding van bepaalde dierziekten (2) worden voorschriften vastgesteld inzake voor een financiële bijdrage van de Unie in aanmerking komende uitgaven.

(4)

Bij Uitvoeringsbesluit 2011/204/EU van de Commissie van 31 maart 2011 betreffende een financiële bijdrage van de Unie in de kosten van urgente maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza in Denemarken en Nederland in 2010 (3) is door de Unie een financiële bijdrage toegekend in de kosten van urgente maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza in Denemarken in 2010.

(5)

Op 26 mei 2011 heeft Denemarken een officieel verzoek om vergoeding ingediend overeenkomstig artikel 7, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 349/2005.

(6)

De financiële bijdrage van de Unie wordt alleen uitbetaald als de geplande activiteiten daadwerkelijk zijn uitgevoerd en de autoriteiten alle noodzakelijke informatie binnen de vastgestelde termijnen hebben verstrekt. De opmerkingen van de Commissie, de wijze van berekening van de subsidiabele uitgaven en de slotconclusies zijn per e-mail van 14 juni 2011 aan Denemarken meegedeeld. Denemarken heeft hier per e-mail van 14 juni 2011 mee ingestemd.

(7)

De Deense autoriteiten hebben volledig voldaan aan hun technische en administratieve verplichtingen overeenkomstig artikel 3, lid 4, van Beschikking 2009/470/EG en artikel 7 van Verordening (EG) nr. 349/2005.

(8)

Gezien het voorgaande moet nu het totale bedrag worden vastgesteld van de financiële steun van de Unie in de in aanmerking komende uitgaven voor de uitroeiing van aviaire influenza in Denemarken in 2010.

(9)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De totale financiële bijdrage van de Unie in de uitgaven in verband met de uitroeiing van aviaire influenza in Denemarken in 2010 wordt vastgesteld op 183 858,72 EUR.

Artikel 2

Dit besluit, dat een financieringsbesluit vormt in de zin van artikel 75 van het Financieel Reglement, is gericht tot het Koninkrijk Denemarken.

Gedaan te Brussel, 7 november 2011.

Voor de Commissie

John DALLI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 155 van 18.6.2009, blz. 30.

(2)  PB L 55 van 1.3.2005, blz. 12.

(3)  PB L 86 van 1.4.2011, blz. 73.


8.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 289/35


BESLUIT VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 31 oktober 2011

tot wijziging van Besluit ECB/2010/15 betreffende het beheer van EFSF-leningen aan lidstaten die de euro als munt hebben, en tot wijziging van Besluit ECB/2010/31 betreffende de opening van rekeningen voor het verwerken van betalingen in verband met de EFSF-leningen aan lidstaten die de euro als munt hebben

(ECB/2011/16)

(2011/728/EU)

DE DIRECTIE VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzonderheid artikel 17 en artikel 21,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Besluit ECB/2010/2015 van 21 september 2010 betreffende het beheer van EFSF-leningen aan lidstaten die de euro hebben aangenomen (1) stipuleert bepalingen betreffende het openen van een kasrekening bij de Europese Centrale Bank (ECB) op naam van de European Financial Stability Facility (EFSF) voor het uitvoeren van de leningsovereenkomsten uit hoofde van de EFSF-kaderovereenkomst die op 4 augustus 2010 in werking trad.

(2)

Besluit ECB/2010/31 van 20 december 2010 betreffende de opening van rekeningen voor het verwerken van betalingen in verband met EFSF-leningen aan lidstaten die de euro als munt hebben (2) stipuleert bepalingen betreffende de opening van kasrekeningen bij de ECB op naam van de nationale centrale bank van de betrokken lenende lidstaat voor het uitvoeren van de leningsovereenkomsten uit hoofde van de EFSF-kaderovereenkomst.

(3)

De EFSF-kaderovereenkomst is gewijzigd bij de aanvullende wijzigingsovereenkomst die op 18 oktober 2011 in werking trad. De gewijzigde EFSF-kaderovereenkomst heeft aanvullende instrumenten in het leven geroepen die de EFSF kan aanwenden voor het verstrekken van financiële bijstand. Overeenkomstig de tweede alinea van de preambule en artikel 2, lid 1, van de gewijzigde EFSF-kaderovereenkomst, kan de EFSF leningen verstrekken, voorzorgsfaciliteiten toekennen, faciliteiten toekennen voor de herkapitalisatie van financiële instellingen in een lidstaat van het eurogebied (middels leningen aan regeringen van die lidstaten, waaronder niet-programmalanden), faciliteiten toekennen voor de aankoop van obligaties op de secundaire markten of faciliteiten voor de aankoop van obligaties op de primaire markt (dergelijke instrumenten vormen „financiële bijstand”), te verstrekken middels overeenkomsten inzake financiële bijstand. De leningsovereenkomsten kunnen na het in werking treden van de gewijzigde EFSF-kaderovereenkomst gecontinueerd worden.

(4)

Derhalve dienen de Besluiten ECB/2010/2015 en ECB/2010/31 overeenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit ECB/2010/2015 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 2 wordt als volgt vervangen:

„Artikel 2

Aanvaarding van stortingen op de kasrekening

De ECB aanvaardt slechts uit de leningsovereenkomsten dan wel uit overeenkomsten inzake financiële bijstand voortvloeiende van en naar op naam van de EFSF geopende kasrekening uit te voeren betalingen.”.

2)

Artikel 4 wordt als volgt vervangen:

„Artikel 4

Kasrekeningsaldo

De op naam van de EFSF geopende kasrekening vertoont geen creditsaldo na in verband met de leningsovereenkomst dan wel de overeenkomst inzake financiële bijstand gedane betalingen, noch worden bedragen overgeboekt naar die kasrekening voor de dag waarop in verband met de leningsovereenkomst dan wel de overeenkomst inzake financiële bijstand betalingen moeten worden gedaan. Nimmer vertoont de op naam van de EFSF geopende kasrekening een debetsaldo. Derhalve worden slechts betalingen verricht van de op naam van de EFSF geopende kasrekening ten belope van het bedrag op de creditzijde van die rekening.”.

Artikel 2

Besluit ECB/2010/31 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 wordt als volgt vervangen:

„Artikel 1

Openen van kasrekeningen

De ECB kan op verzoek van de NCB van de betrokken lenende lidstaat kasrekeningen openen op naam van die NCB voor het verwerken van betalingen in verband met de leningsovereenkomst dan wel de overeenkomst inzake financiële bijstand (hierna een „NCB-kasrekening”).”.

2)

Artikel 2 wordt als volgt vervangen:

„Artikel 2

Aanvaarding van stortingen op de kasrekeningen

Een NCB-kasrekening wordt alleen aangewend voor het verwerken van betalingen in verband met de leningsovereenkomst dan wel de overeenkomst inzake financiële bijstand.”

Artikel 3

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt op 2 november 2011 in werking.

Gedaan te Frankfurt am Main, 31 oktober 2011.

De president van de ECB

Jean-Claude TRICHET


(1)  PB L 253 van 28.9.2010, blz. 58.

(2)  PB L 10 van 14.1.2011, blz. 7.