ISSN 1725-2598

doi:10.3000/17252598.L_2011.205.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 205

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

54e jaargang
10 augustus 2011


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 796/2011 van de Commissie van 8 augustus 2011 tot 155e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met het Al-Qa‘ida-netwerk

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 797/2011 van de Commissie van 9 augustus 2011 tot goedkeuring van de werkzame stof spiroxamine overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie ( 1 )

3

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 798/2011 van de Commissie van 9 augustus 2011 tot goedkeuring van de werkzame stof oxyfluorfen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie en bij Beschikking 2008/934/EG van de Commissie ( 1 )

9

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 799/2011 van de Commissie van 9 augustus 2011 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 669/2009 van de Commissie ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft meer uitgebreide officiële controles op de invoer van bepaalde diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong ( 1 )

15

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 800/2011 van de Commissie van 9 augustus 2011 tot goedkeuring van de werkzame stof tefluthrin overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie en tot wijziging van Beschikking 2008/934/EG van de Commissie ( 1 )

22

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 801/2011 van de Commissie van 9 augustus 2011 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 206/2010 tot vaststelling van lijsten van derde landen en gebieden, of delen daarvan, waaruit bepaalde dieren en vers vlees in de Europese Unie mogen worden binnengebracht, en van de voorschriften inzake veterinaire certificering ( 1 )

27

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 802/2011 van de Commissie van 9 augustus 2011 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

29

 

 

BESLUITEN

 

 

2011/496/EU

 

*

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 9 augustus 2011 betreffende de overeenstemming van de norm EN 16156:2010 Sigaretten — Vaststellen van het ontstekend vermogen — Veiligheidseis en van de norm EN ISO 12863:2010 Standaardbeproevingsmethode voor bepaling van het ontstekend vermogen van sigaretten met het algemene veiligheidsvereiste van Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad en de bekendmaking van de referenties van de norm EN 16156:2010 Sigaretten — Vaststellen van het ontstekend vermogen — Veiligheidseis en van de norm EN ISO 12863:2010 Standaardbeproevingsmethode voor bepaling van het ontstekend vermogen van sigaretten in het Publicatieblad van de Europese Unie (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 5626)  ( 1 )

31

 

 

2011/497/EU

 

*

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 9 augustus 2011 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van extract van gefermenteerde zwarte bonen als nieuw voedselingrediënt krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 5645)

33

 

 

2011/498/EU

 

*

Besluit van de Commissie van 9 augustus 2011 tot beëindiging van de antidumpingprocedure betreffende de invoer van tris(2-chloor-1-methylethyl)fosfaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China

35

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie van 25 februari 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van Richtlijn 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn (PB L 54 van 26.2.2011)

38

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

10.8.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 205/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 796/2011 VAN DE COMMISSIE

van 8 augustus 2011

tot 155e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met het Al-Qa‘ida-netwerk

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met het Al-Qa‘ida-netwerk (1), en met name artikel 7, lid 1, onder a), artikel 7 bis, lid 1, en artikel 7 bis, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 worden de personen, groepen en entiteiten opgesomd waarvan de tegoeden en economische middelen krachtens die verordening worden bevroren.

(2)

Het Sanctiecomité van de VN-Veiligheidsraad heeft op 29 juli 2011 besloten twee vermeldingen toe te voegen aan de lijst van rechtspersonen, groepen en entiteiten waarvan de tegoeden en economische middelen dienen te worden bevroren. Het Sanctiecomité besloot tevens twee vermeldingen in de lijst aan te passen.

(3)

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 dient daarom dienovereenkomstig te worden bijgewerkt.

(4)

Teneinde de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, dient de verordening onmiddellijk in werking te treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 8 augustus 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Hoofd van de dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid


(1)  PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9.


BIJLAGE

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt als volgt gewijzigd:

1.

De volgende vermeldingen wordt toegevoegd aan de lijst "Rechtspersonen, groepen en entiteiten":

(a)

"Emarat Kavkaz. Overige informatie: a) hoofdzakelijk actief in de Russische Federatie, Afghanistan en Pakistan; b) geleid door Doku Khamatovich Umarov. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 29.7.2011."

(b)

"Tehrik-e Taliban Pakistan (TTP) (ook bekend als a) Tehrik-I-Taliban Pakistan, b) Tehrik-e-Taliban, c) Pakistani Taliban, d) Tehreek-e-Taliban). Overige informatie: a) Tehrik-e Taliban is gebaseerd in de stamgebieden langs de grens tussen Afghanistan en Pakistan; b) opgericht in 2007, geleid door Hakimullah Mehsud; c) Wali Ur Rehman is de Emir van TTP voor Zuid-Waziristan. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 29.7.2011."

2.

De vermelding: "Hakimullah Mehsud (ook bekend als a) Hakeemullah Mehsud, b) Zulfiqar). Geboortedatum: rond 1979. Geboorteplaats: Pakistan. Nationaliteit: Pakistaans. Overige informatie: a) naar verluidt geboren in Zuid-Waziristan, Pakistan; b) houdt zich vermoedelijk op in Pakistan; c) leider van Tehrik-i-Taliban Pakistan, een organisatie die is gebaseerd in de stamgebieden langs de grens tussen Afghanistan en Pakistan. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 21.10.2010." in de lijst "Natuurlijke personen" wordt vervangen door:

"Hakimullah Mehsud (ook bekend als a) Hakeemullah Mehsud, b) Zulfiqar). Geboortedatum: rond 1979. Geboorteplaats: Pakistan. Nationaliteit: Pakistaans. Overige informatie: a) naar verluidt geboren in Zuid-Waziristan, Pakistan; b) houdt zich vermoedelijk op in Pakistan; c) leider van Tehrik-i-Taliban Pakistan (TTP), een organisatie die is gebaseerd in de stamgebieden langs de grens tussen Afghanistan en Pakistan. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 21.10.2010."

3.

De vermelding: "Wali Ur Rehman. Geboortedatum: rond 1970. Geboorteplaats: Pakistan. Nationaliteit: Pakistaans. Overige informatie: a) naar verluidt geboren in Zuid-Waziristan, Pakistan; b) houdt zich vermoedelijk op in Pakistan; c) Emir van Tehrik-i-Taliban voor het agentschap van Zuid-West-Waziristan, federaal bestuurde stamgebieden van Pakistan. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 21.10.2010." in de lijst "Natuurlijke personen" wordt vervangen door:

"Wali Ur Rehman. Geboortedatum: rond 1970. Geboorteplaats: Pakistan. Nationaliteit: Pakistaans. Overige informatie: a) naar verluidt geboren in Zuid-Waziristan, Pakistan; b) houdt zich vermoedelijk op in Pakistan; c) Emir van Tehrik-i-Taliban Pakistan (TTP) voor het agentschap van Zuid-West-Waziristan, federaal bestuurde stamgebieden van Pakistan. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 21.10.2010."


10.8.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 205/3


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 797/2011 VAN DE COMMISSIE

van 9 augustus 2011

tot goedkeuring van de werkzame stof spiroxamine overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 13, lid 2, en artikel 78, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 80, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1107/2009 is Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (2), wat de procedure en de goedkeuringsvoorwaarden betreft, van toepassing op werkzame stoffen die zijn opgenomen in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 737/2007 van de Commissie van 27 juni 2007 tot vaststelling van de procedure voor de verlenging van de opneming van een eerste groep werkzame stoffen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en tot opstelling van de lijst van die stoffen (3). Spiroxamine is opgenomen in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 737/2007.

(2)

De goedkeuring van spiroxamine, zoals aangegeven in deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (4), verstrijkt op 31 december 2011. Er is een kennisgeving overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 737/2007 binnen de in dat artikel vastgestelde termijn ingediend voor de verlenging van de opneming van spiroxamine in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG.

(3)

Die kennisgeving is aanvaardbaar bevonden bij Beschikking 2008/656/EG van de Commissie van 28 juli 2008 inzake de aanvaardbaarheid van de kennisgevingen betreffende de verlenging van de opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van de werkzame stoffen azimsulfuron, azoxystrobin, fluroxypyr, imazalil, kresoxim-methyl, prohexadion-calcium en spiroxamine en tot vaststelling van de lijst van betrokken kennisgevers (5).

(4)

De kennisgever heeft de vereiste gegevens overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 737/2007 tezamen met een toelichting wat betreft de relevantie van elke nieuwe ingediende studie binnen de in dat artikel vastgestelde termijn verstrekt.

(5)

De rapporteur-lidstaat heeft in overleg met de corapporteur-lidstaat een beoordelingsverslag opgesteld en dat op 17 september 2009 ingediend bij de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) en de Commissie. Naast de beoordeling van de werkzame stof omvat dat verslag een lijst van de studies waarop de rapporteur-lidstaat zijn beoordeling heeft gebaseerd.

(6)

De EFSA heeft het beoordelingsverslag aan de kennisgever en de lidstaten voor commentaar toegezonden en de ontvangen opmerkingen naar de Commissie doorgestuurd. De EFSA heeft het beoordelingsverslag ook bekendgemaakt.

(7)

Op verzoek van de Commissie is het beoordelingsverslag door de lidstaten en de EFSA intercollegiaal getoetst. De EFSA heeft haar conclusie over de intercollegiale toetsing van de risicobeoordeling van spiroxamine (6) op 1 september 2010 aan de Commissie voorgelegd. Het beoordelingsverslag en de conclusie van de EFSA zijn door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en op 17 juni 2011 afgerond in de vorm van het evaluatieverslag van de Commissie voor spiroxamine.

(8)

Uit de verschillende onderzoeken is gebleken dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die spiroxamine bevatten, in het algemeen zullen voldoen aan de in artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 91/414/EEG gestelde eisen, met name wat betreft de toepassingen die zijn onderzocht en die zijn opgenomen in het evaluatieverslag van de Commissie. Daarom moet spiroxamine worden goedgekeurd.

(9)

Overeenkomstig artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1107/2009, in samenhang met artikel 6 en in het licht van de huidige wetenschappelijke en technische kennis is het echter nodig dat bepaalde voorwaarden en beperkingen worden opgenomen, waarin bij de eerste opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG niet was voorzien.

(10)

Onverminderd de conclusie dat spiroxamine moet worden goedgekeurd, is het met name nodig dat verdere bevestigende informatie wordt verlangd.

(11)

Er moet worden voorzien in een redelijke termijn voordat de werkzame stof wordt goedgekeurd, zodat de lidstaten en de belanghebbende partijen zich kunnen voorbereiden op de inachtneming van de nieuwe eisen die uit de goedkeuring voortvloeien.

(12)

Onverminderd de verplichtingen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009 als gevolg van de goedkeuring en rekening houdend met de specifieke situatie die is ontstaan door de overgang van Richtlijn 91/414/EEG naar Verordening (EG) nr. 1107/2009 is het volgende echter van toepassing. De lidstaten moet een periode van zes maanden na de goedkeuring worden toegestaan om de toelatingen van gewasbeschermingsmiddelen die spiroxamine bevatten, opnieuw te onderzoeken. De lidstaten moeten naargelang het geval de toelatingen wijzigen, vervangen of intrekken. In afwijking van die termijn moet een langere termijn worden vastgesteld voor de indiening en evaluatie van de bijwerking van het volledige dossier conform bijlage III, als vastgesteld in Richtlijn 91/414/EEG, voor elk gewasbeschermingsmiddel en elke beoogde toepassing overeenkomstig de uniforme beginselen.

(13)

Uit de ervaring met opnemingen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van werkzame stoffen die in het kader van Verordening (EEG) nr. 3600/92 van de Commissie van 11 december 1992 houdende bepalingen voor de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (7) zijn onderzocht, is gebleken dat de uitlegging van de verplichtingen van houders van bestaande toelatingen wat de toegang tot gegevens betreft, tot problemen kan leiden. Om nog meer problemen te voorkomen, moeten de verplichtingen van de lidstaten worden verduidelijkt, en met name de plicht om te verifiëren of de houder van een toelating toegang verschaft tot een dossier dat voldoet aan de voorschriften van bijlage II bij die richtlijn. Deze verduidelijking legt de lidstaten of de houders van toelatingen echter ten opzichte van de tot nu toe goedgekeurde richtlijnen tot wijziging van bijlage I bij die richtlijn of de verordeningen tot goedkeuring van werkzame stoffen geen nieuwe verplichtingen op.

(14)

Overeenkomstig artikel 13, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 moet de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(15)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Goedkeuring van de werkzame stof

De werkzame stof spiroxamine, als gespecificeerd in bijlage I, wordt goedgekeurd onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden.

Artikel 2

Herbeoordeling van gewasbeschermingsmiddelen

1.   De lidstaten moeten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009, zo nodig, bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die spiroxamine als werkzame stof bevatten, uiterlijk op 30 juni 2012 wijzigen of intrekken.

Vóór die datum gaan zij met name na of is voldaan aan de voorwaarden in bijlage I bij deze verordening, met uitzondering van die in deel B van de kolom over de specifieke bepalingen van die bijlage, en of de houder van de toelating in het bezit is van of toegang heeft tot een dossier dat voldoet aan de voorschriften van bijlage II bij Richtlijn 91/414/EEG overeenkomstig de voorwaarden van artikel 13, leden 1 tot en met 4, van die richtlijn en artikel 62 van Verordening (EG) nr. 1107/2009.

2.   In afwijking van lid 1 voeren de lidstaten op basis van een dossier conform bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG en rekening houdend met deel B van de kolom over de specifieke bepalingen van bijlage I bij deze verordening, overeenkomstig de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen een nieuwe beoordeling uit voor elk toegelaten gewasbeschermingsmiddel dat spiroxamine bevat als enige werkzame stof of als een van een aantal werkzame stoffen die alle uiterlijk op 31 december 2011 in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 zijn opgenomen. Aan de hand van die beoordeling bepalen zij of het gewasbeschermingsmiddel voldoet aan de voorwaarden van artikel 29, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1107/2009.

Daarna zorgen de lidstaten ervoor dat:

a)

als spiroxamine de enige werkzame stof in het gewasbeschermingsmiddel is, de toelating indien nodig uiterlijk op 31 december 2015 wordt gewijzigd of ingetrokken; of

b)

als het gewasbeschermingsmiddel naast spiroxamine nog een of meer andere werkzame stoffen bevat, de toelating indien nodig uiterlijk op 31 december 2015 of, als dat later is, op de datum die voor een dergelijke wijziging of intrekking is vastgesteld in de rechtshandelingen waarbij die stoffen aan bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG zijn toegevoegd of zijn goedgekeurd, wordt gewijzigd of ingetrokken.

Artikel 3

Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

Artikel 4

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2012.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 augustus 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.

(2)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(3)  PB L 169 van 29.6.2007, blz. 10.

(4)  PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1.

(5)  PB L 214 van 9.8.2008, blz. 70.

(6)  Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance spiroxamine. EFSA Journal 2010;8(9):1719. [102 blz.]. doi:10.2903/j.efsa.2010 1719. Online te vinden op: www.efsa.europa.eu

(7)  PB L 366 van 15.12.1992, blz. 10.


BIJLAGE I

Benaming, Identificatienummers

IUPAC-naam

Zuiverheid (1)

Datum van goedkeuring

Geldigheidsduur

Specifieke bepalingen

Spiroxamine

CAS-nr. 1181134-30-8

CIPAC-nr. 572

8-tert-butyl-1,4-dioxaspiro[4,5]decaan-2-

ylmethyl(ethyl)(propyl)amine (ISO)

≥ 940 g/kg

(diastereomeren A en B gecombineerd)

1 januari 2012

31 december 2021

DEEL A

De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide.

DEEL B

Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over spiroxamine (met name de aanhangsels I en II), dat op 17 juni 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond.

Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

1.

het risico voor toedieners en werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen omvatten;

2.

de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt toegepast in regio's met kwetsbare bodem- en/of klimaatomstandigheden;

3.

het risico voor in het water levende organismen.

De toelatingsvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten.

De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken over:

a)

het mogelijke effect op de werknemer, de consument en de milieurisicobeoordeling van de mogelijke stereoselectieve afbraak van elke isomeer in planten, dieren en het milieu;

b)

de toxiciteit van de in fruitgewassen gevormde plantmetabolieten en de mogelijke hydrolyse van uit fruitgewassen afkomstige residuen in verwerkte producten;

c)

de grondwaterblootstellingsbeoordeling voor metaboliet M03 (2);

d)

het risico voor in het water levende organismen.

De kennisgever moet aan de lidstaten, de Commissie en de EFSA uiterlijk twee jaar na de goedkeuring van specifieke richtsnoeren de onder a) vermelde informatie en uiterlijk op 31 december 2013 de onder b), c) en d) vermelde informatie verstrekken.


(1)  Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.

(2)  M03: [(8-tert-butyl-1,4-dioxaspiro[4,5]dec-2-yl)methyl]ethyl(propyl)amineoxide.


BIJLAGE II

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In deel A wordt de vermelding betreffende spiroxamine geschrapt.

2)

In deel B wordt de volgende vermelding toegevoegd:

„7

Spiroxamine

CAS-nr. 1181134-30-8

CIPAC-nr. 572

8-tert-butyl-1,4-dioxaspiro[4,5]decaan-2-ylmethyl(ethyl)(propyl)amine (ISO)

≥ 940 g/kg

(diastereomeren A en B gecombineerd)

1 januari 2012

31 december 2021

DEEL A

De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide.

DEEL B

Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over spiroxamine (met name de aanhangsels I en II), dat op 17 juni 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond.

Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

1.

het risico voor toedieners en werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen omvatten;

2.

de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt toegepast in regio's met kwetsbare bodem- en/of klimaatomstandigheden;

3.

het risico voor in het water levende organismen.

De toelatingsvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten.

De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken over:

a)

het mogelijke effect op de werknemer, de consument en de milieurisicobeoordeling van de mogelijke stereoselectieve afbraak van elke isomeer in planten, dieren en het milieu;

b)

de toxiciteit van de in fruitgewassen gevormde plantmetabolieten en de mogelijke hydrolyse van uit fruitgewassen afkomstige residuen in verwerkte producten;

c)

de grondwaterblootstellingsbeoordeling voor metaboliet M03 (1);

d)

het risico voor in het water levende organismen.

De kennisgever moet aan de lidstaten, de Commissie en de EFSA uiterlijk twee jaar na de goedkeuring van specifieke richtsnoeren de onder a) vermelde informatie en uiterlijk op 31 december 2013 de onder b), c) en d) vermelde informatie verstrekken.


(1)  M03: [(8-tert-butyl-1,4-dioxaspiro[4,5]dec-2-yl)methyl]ethyl(propyl)amineoxide.”


10.8.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 205/9


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 798/2011 VAN DE COMMISSIE

van 9 augustus 2011

tot goedkeuring van de werkzame stof oxyfluorfen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie en bij Beschikking 2008/934/EG van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 13, lid 2, en artikel 78, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 80, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1107/2009 is Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (2) wat de procedure en de goedkeuringsvoorwaarden betreft van toepassing op werkzame stoffen waarvan de volledigheid is vastgesteld overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EG) nr. 33/2008 van de Commissie (3). Oxyfluorfen is een werkzame stof waarvan de volledigheid is vastgesteld overeenkomstig die verordening.

(2)

Bij de Verordeningen (EG) nr. 451/2000 (4) en (EG) nr. 1490/2002 (5) van de Commissie zijn de nadere bepalingen voor de uitvoering van de tweede en derde fase van het in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG bedoelde werkprogramma vastgesteld en is een lijst opgesteld van werkzame stoffen die moeten worden onderzocht voor eventuele opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Oxyfluorfen was in die lijst opgenomen.

(3)

Overeenkomstig artikel 3, lid 2, Verordening (EG) nr. 1095/2007 van de Commissie van 20 september 2007 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1490/2002 houdende bepalingen voor de uitvoering van de derde fase van het werkprogramma zoals bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en Verordening (EG) nr. 2229/2004 houdende nadere bepalingen voor de uitvoering van de vierde fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (6) heeft de kennisgever zijn steun voor de opneming van die werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG binnen twee maanden na inwerkingtreding van die verordening ingetrokken. Bijgevolg is bij Beschikking 2008/934/EG van de Commissie van 5 december 2008 betreffende de niet-opneming van bepaalde werkzame stoffen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stoffen bevatten (7), oxyfluorfen niet opgenomen.

(4)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG heeft de oorspronkelijke kennisgever („de aanvrager”) een nieuwe aanvraag ingediend met het oog op de toepassing van de versnelde procedure, als vastgesteld in de artikelen 14 tot en met 19 van Verordening (EG) nr. 33/2008 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de uitvoering van Richtlijn 91/414/EEG met betrekking tot een normale en een versnelde procedure voor de beoordeling van werkzame stoffen die deel uitmaakten van het in artikel 8, lid 2, van die richtlijn bedoelde werkprogramma, maar niet in bijlage I ervan zijn opgenomen.

(5)

De aanvraag is ingediend bij Spanje, dat bij Verordening (EG) nr. 1490/2002 was aangewezen als rapporteur-lidstaat. De termijn voor de versnelde procedure is nageleefd. De specificatie van de werkzame stof en de ondersteunde toepassingen zijn dezelfde als voor Beschikking 2008/934/EG. Die aanvraag voldoet ook aan de overige materiële en procedurele voorschriften van artikel 15 van Verordening (EG) nr. 33/2008.

(6)

Spanje heeft de door de aanvrager ingediende aanvullende gegevens onderzocht en een aanvullend verslag opgesteld. Het heeft dat verslag op 13 januari 2010 aan de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) en de Commissie toegezonden. De EFSA heeft het aanvullende verslag voor commentaar aan de overige lidstaten en aan de aanvrager toegezonden en de ontvangen opmerkingen naar de Commissie doorgestuurd. Overeenkomstig artikel 20, lid 1, van Verordening (EG) nr. 33/2008 en op verzoek van de Commissie heeft de EFSA op 23 november 2010 haar conclusie over oxyfluorfen aan de Commissie voorgelegd (8). Het ontwerpbeoordelingsverslag, het aanvullende verslag en de conclusie van de EFSA zijn door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en op 17 juni 2011 afgerond in de vorm van het evaluatieverslag van de Commissie voor oxyfluorfen.

(7)

Uit de verschillende onderzoeken is gebleken dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die oxyfluorfen bevatten, in het algemeen zullen blijven voldoen aan de in artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 91/414/EEG gestelde eisen, met name voor de toepassingen waarvoor zij zijn onderzocht en die zijn opgenomen in het evaluatieverslag van de Commissie. Daarom moet oxyfluorfen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 worden goedgekeurd.

(8)

Overeenkomstig artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1107/2009, in samenhang met artikel 6 daarvan, en in het licht van de stand van de wetenschappelijke en technische kennis is het echter noodzakelijk om bepaalde voorwaarden en beperkingen op te nemen.

(9)

Onverminderd de conclusie dat oxyfluorfen moet worden goedgekeurd, is het met name wenselijk nadere bevestigende informatie te verlangen.

(10)

Er moet een redelijke termijn worden vastgesteld voordat goedkeuring wordt verleend, zodat de lidstaten en de belanghebbende partijen zich kunnen voorbereiden op de nieuwe eisen die uit de goedkeuring voortvloeien.

(11)

Onverminderd de verplichtingen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009 ten gevolge van de goedkeuring en rekening houdend met de specifieke situatie die is ontstaan door de overgang van Richtlijn 91/414/EEG naar Verordening (EG) nr. 1107/2009, moet echter aan het volgende worden voldaan. De lidstaten moeten na goedkeuring zes maanden de tijd krijgen om de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die oxyfluorfen bevatten, opnieuw te onderzoeken. De lidstaten moeten de bestaande toelatingen al naar het geval wijzigen, vervangen of intrekken. In afwijking van die termijn moet een langere termijn worden vastgesteld voor de indiening en beoordeling van de bijwerking van het volledige dossier conform bijlage III, zoals bepaald in Richtlijn 91/414/EEG, voor elk gewasbeschermingsmiddel en elke beoogde toepassing overeenkomstig de uniforme beginselen.

(12)

Uit de ervaring die is opgedaan met opnemingen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van werkzame stoffen die in het kader van Verordening (EEG) nr. 3600/92 van de Commissie van 11 december 1992 houdende bepalingen voor de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (9) zijn onderzocht, is gebleken dat de uitlegging van de verplichtingen van houders van bestaande toelatingen wat de toegang tot gegevens betreft, tot problemen kan leiden. Om nog meer problemen te voorkomen, moeten de verplichtingen van de lidstaten worden verduidelijkt, en met name de plicht om te verifiëren of de houder van een toelating toegang verschaft tot een dossier dat voldoet aan de voorschriften van bijlage II bij die richtlijn. Deze verduidelijking legt de lidstaten of de houders van toelatingen echter ten opzichte van de tot nu toe vastgestelde richtlijnen tot wijziging van bijlage I bij die richtlijn of de verordeningen tot goedkeuring van werkzame stoffen geen nieuwe verplichtingen op. Overeenkomstig artikel 13, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 moet de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (10) dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(13)

Beschikking 2008/934/EG voorziet in de niet-opneming van oxyfluorfen en de intrekking van de toelating voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stof bevatten, uiterlijk op 31 december 2011. De regel betreffende oxyfluorfen in de bijlage bij die beschikking moet worden geschrapt. Beschikking 2008/934/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(14)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Goedkeuring van werkzame stof

De in bijlage I omschreven werkzame stof oxyfluorfen wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden goedgekeurd.

Artikel 2

Herbeoordeling van gewasbeschermingsmiddelen

1.   Indien nodig moeten de lidstaten de bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die oxyfluorfen als werkzame stof bevatten, uiterlijk op 30 juni 2012 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 wijzigen of intrekken.

Uiterlijk op die datum verifiëren zij met name of aan de voorwaarden van bijlage I bij deze verordening is voldaan, met uitzondering van de voorwaarden in deel B van de kolom betreffende de specifieke bepalingen van die bijlage, en of de houder van de toelating in het bezit is van of toegang heeft tot een dossier dat overeenkomstig de voorwaarden van artikel 13, leden 1 tot en met 4, van Richtlijn 91/414/EEG en artikel 62 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 aan de eisen van bijlage II bij voornoemde richtlijn voldoet.

2.   In afwijking van lid 1 voeren de lidstaten op basis van een dossier conform bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG en rekening houdend met deel B van de kolom betreffende de specifieke bepalingen van bijlage I bij deze verordening, overeenkomstig de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen, een nieuwe beoordeling uit voor elk toegelaten gewasbeschermingsmiddel dat oxyfluorfen bevat als enige werkzame stof of als een van een aantal werkzame stoffen die alle uiterlijk op 31 december 2011 in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 zijn opgenomen. Aan de hand van die beoordeling bepalen zij of het gewasbeschermingsmiddel voldoet aan de voorwaarden van artikel 29, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1107/2009. Daarna zorgen de lidstaten ervoor dat:

a)

als oxyfluorfen de enige werkzame stof in het gewasbeschermingsmiddel is, de toelating indien nodig uiterlijk op 31 december 2015 wordt gewijzigd of ingetrokken, of

b)

als het gewasbeschermingsmiddel naast oxufluorfen nog een of meer andere werkzame stoffen bevat, de toelating indien nodig uiterlijk op 31 december 2015 of, als dat later is, op de datum die voor een dergelijke wijziging of intrekking is vastgesteld in de rechtshandelingen waarbij die stoffen aan bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG zijn toegevoegd of zijn goedgekeurd, wordt gewijzigd of ingetrokken.

Artikel 3

Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

Artikel 4

Wijziging van Beschikking 2008/934/EG

In de bijlage bij Beschikking 2008/934/EG wordt de regel betreffende oxyfluorfen geschrapt.

Artikel 5

Inwerkingtreding en toepassingsdatum

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2012.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 augustus 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.

(2)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(3)  PB L 15 van 18.1.2008, blz. 5.

(4)  PB L 55 van 29.2.2000, blz. 25.

(5)  PB L 224 van 21.8.2002, blz. 23.

(6)  PB L 246 van 21.9.2007, blz. 19.

(7)  PB L 333 van 11.12.2008, blz. 11.

(8)  Europese Autoriteit voor voedselveiligheid: Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance oxyfluorfen. EFSA Journal 2010; 8(11):1906. [78 blz.]. doi:10.2903/j.efsa.2010.1906. Online te vinden op: www.efsa.europa.eu

(9)  PB L 366 van 15.12.1992, blz. 10.

(10)  PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE I

Benaming, identificatienummers

IUPAC-benaming

Zuiverheid (1)

Datum van goedkeuring

Geldigheidsduur

Specifieke bepalingen

Oxyfluorfen

CAS-nummer 42874-03-3

CIPAC-nr. 538

2-chloor-α,α,α-trifluor-p-tolyl- (3-ethoxy-4-nitrofenyl)ether

≥ 970 g/kg

Onzuiverheden:

N,N-dimethylnitrosamine: maximaal 50 μg/kg

1 januari 2012

31 december 2021

DEEL A

De stof mag alleen worden toegelaten als herbicide voor bandbespuiting dichtbij de grond van de herfst tot het vroege voorjaar.

DEEL B

Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over oxyfluorfen (met name de aanhangsels I en II), dat op 17 juni 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond.

Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten:

a)

bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de toedieners en werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven;

b)

bijzondere aandacht besteden aan de risico's voor in het water levende organismen, zich met regenwormen voedende zoogdieren, bodemmacro-organismen, niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen en niet tot de doelsoorten behorende planten.

De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten.

De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft:

1)

de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, waaronder informatie over de relevantie van de onzuiverheden;

2)

de gelijkwaardigheid tussen de specificaties van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, en die van het bij de toxiciteitsonderzoeken gebruikte testmateriaal;

3)

het potentiële risico voor in het water levende organismen van de werkzame stof en van de metabolieten RH-45469 (2), MW 306 (3), MW 347 (4), MW 274 (5) en van de ongeïdentificeerde metaboliet Deg 27;

4)

het potentiële risico van bioaccumulatie en biomagnificatie in de watervoedselketen, onder meer voor sedimentbewoners;

5)

blootstellingsgegevens voor bandbespuiting die bruikbaar zijn voor driftbeperking.

De aanvrager moet uiterlijk op 30 juni 2012 de in de punten 1 en 2 bedoelde informatie en uiterlijk op 31 december 2013 de in de punten 3 tot en met 5 bedoelde informatie indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA.


(1)  Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.

(2)  5-[2-chloor-4-(trifluoromethyl)fenoxy]-2-[(methoxymethyl)amino]fenol..

(3)  3-chloor-4-[3-(ethenyloxy)-4-hydroxyfenoxy]benzoëzuur.

(4)  2-chloor-1-(3-methoxy-4-nitrofenoxy)-4-(trifluoromethyl)benzeen.

(5)  4-(3-ethoxy-4-hydroxyfenoxy)benzoëzuur.


BIJLAGE II

In deel B van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt de volgende tekst toegevoegd:

„11

Oxyfluorfen

CAS-nummer 42874-03-3

CIPAC-nr. 538

2-chloor-α,α,α-trifluor-p-tolyl- (3-ethoxy-4-nitrofenyl)ether

≥ 970 g/kg

Onzuiverheden:

N,N-dimethylnitrosamine: maximaal 50 μg/kg

1 januari 2012

31 december 2021

DEEL A

De stof mag alleen worden toegelaten als herbicide voor bandbespuiting dichtbij de grond van de herfst tot het vroege voorjaar.

DEEL B

Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over oxyfluorfen (met name de aanhangsels I en II), dat op 17 juni 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond.

Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten:

a)

bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de toedieners en werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven;

b)

bijzondere aandacht besteden aan de risico's voor in het water levende organismen, zich met regenwormen voedende zoogdieren, bodemmacro-organismen, niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen en niet tot de doelsoorten behorende planten.

De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten.

De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft:

1.

de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, waaronder informatie over de relevantie van de onzuiverheden;

2.

de gelijkwaardigheid tussen de specificaties van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, en die van het bij de toxiciteitsonderzoeken gebruikte testmateriaal;

3.

het potentiële risico voor in het water levende organismen van de werkzame stof en van de metabolieten RH-45469 (1), MW 306 (2), MW 347 (3), MW 274 (4) en van de ongeïdentificeerde metaboliet Deg 27;

4.

het potentiële risico van bioaccumulatie en biomagnificatie in de watervoedselketen, onder meer voor sedimentbewoners;

5.

blootstellingsgegevens voor bandbespuiting die bruikbaar zijn voor driftbeperking.

De aanvrager moet uiterlijk op 30 juni 2012 de in de punten 1 en 2 bedoelde informatie en uiterlijk op 31 december 2013 de in de punten 3 tot en met 5 bedoelde informatie indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA.


(1)  5-[2-chloor-4-(trifluoromethyl)fenoxy]-2-[(methoxymethyl)amino]fenol.

(2)  3-chloor-4-[3-(ethenyloxy)-4-hydroxyfenoxy]benzoëzuur.

(3)  2-chloor-1-(3-methoxy-4-nitrofenoxy)-4-(trifluoromethyl)benzeen.

(4)  4-(3-ethoxy-4-hydroxyfenoxy)benzoëzuur.”.


10.8.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 205/15


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 799/2011 VAN DE COMMISSIE

van 9 augustus 2011

tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 669/2009 van de Commissie ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft meer uitgebreide officiële controles op de invoer van bepaalde diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (1), en met name artikel 15, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 669/2009 van de Commissie (2) worden voorschriften vastgesteld betreffende de meer uitgebreide officiële controles die op de punten van binnenkomst op de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 882/2004 opgenomen grondgebieden moeten worden uitgevoerd op de invoer van de in bijlage I bij die verordening vermelde diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong („de lijst”).

(2)

Artikel 2 van Verordening (EG) nr. 669/2009 bepaalt dat de lijst regelmatig en ten minste op kwartaalbasis moet worden herzien, waarbij ten minste rekening wordt gehouden met de in dat artikel vermelde informatiebronnen.

(3)

De frequentie en de relevantie van via het systeem voor snelle waarschuwingen voor levensmiddelen en diervoeders (RASSF) gemelde incidenten met levensmiddelen, de bevindingen van de door het Voedsel- en Veterinair Bureau uitgevoerde inspectiebezoeken in derde landen, alsook de door de lidstaten overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EG) nr. 669/2009 bij de Commissie ingediende driemaandelijkse verslagen over zendingen van diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong tonen aan dat de lijst moet worden gewijzigd.

(4)

De lijst moet met name worden gewijzigd door de vermeldingen te schrappen voor goederen die — volgens die informatiebronnen — over het algemeen in toereikende mate aan de relevante veiligheidsvoorschriften van de EU-wetgeving voldoen en waarvoor meer uitgebreide officiële controles bijgevolg niet langer nodig zijn.

(5)

Daarnaast moet een aantal andere goederen die volgens de informatiebronnen niet aan de relevante veiligheidsvoorschriften voldoen en die bijgevolg aan meer uitgebreide officiële controles moeten worden onderworpen, in de lijst worden opgenomen.

(6)

De vermeldingen in de lijst voor bepaalde ingevoerde goederen uit Azerbeidzjan, China, Egypte, India en Pakistan moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

Wat de vermelding voor ingevoerde verse paprika's uit Thailand betreft, is voor de duidelijkheid van de wetgeving van de Unie betreffende de GN-codes een verduidelijking nodig.

(8)

De wijziging van de lijst waarbij verwijzingen naar goederen worden geschrapt, moet zo snel mogelijk van toepassing worden, omdat de oorspronkelijke veiligheidsrisico's niet langer bestaan. Die wijzigingen moeten bijgevolg van toepassing worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

(9)

Gezien het aantal wijzigingen die in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 669/2009 moeten worden aangebracht, is het raadzaam bijlage I te vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.

(10)

Verordening (EG) nr. 669/2009 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(11)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 669/2009 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 oktober 2011.

De schrapping van de vermelding voor Pakistan voor basmatirijst is echter van toepassing vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 augustus 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1.

(2)  PB L 194 van 25.7.2009, blz. 11.


BIJLAGE

„BIJLAGE I

A.   Diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong die aan meer uitgebreide officiële controles op het aangewezen punt van binnenkomst worden onderworpen

Diervoeders en levensmiddelen

(beoogd gebruik)

GN-code (1)

Land van oorsprong

Risico

Frequentie van materiële en overeenstemmingscontroles

(%)

Grondnoten in de dop

1202 10 90

Argentinië (AR)

Aflatoxinen

10

Grondnoten, gedopt

1202 20 00

Pindakaas

2008 11 10

Grondnoten, op andere wijze bereid of verduurzaamd

2008 11 91; 2008 11 96; 2008 11 98

(Diervoeders en levensmiddelen)

Hazelnoten

(in de dop of zonder dop)

0802 21 00; 0802 22 00

Azerbeidzjan (AZ)

Aflatoxinen

10

(Diervoeders en levensmiddelen)

Grondnoten in de dop

1202 10 90

Brazilië (BR)

Aflatoxinen

10

Grondnoten, gedopt

1202 20 00

Pindakaas

2008 11 10

Grondnoten, op andere wijze bereid of verduurzaamd

2008 11 91; 2008 11 96; 2008 11 98

(Diervoeders en levensmiddelen)

Gedroogde noedels

ex 1902

China (CN)

Aluminium

10

(Levensmiddelen)

Verse pomelo's

ex 0805 40 00

China (CN)

Residuen van bestrijdingsmiddelen, zoals gebleken uit analyse met multiresidumethoden op basis van GC-MS en LC-MS of met single-residumethoden (11)

20

(Levensmiddelen)

Theebladeren (zwart en groen)

0902

China (CN)

Residuen van bestrijdingsmiddelen, zoals gebleken uit analyse met multiresidumethoden op basis van GC-MS en LC-MS of met single-residumethoden (10)

10

(Levensmiddelen)

Kousenband

(Vigna unguiculata spp. sesquipedalis)

ex 0708 20 00; ex 0710 22 00

Dominicaanse Republiek (DO)

Residuen van bestrijdingsmiddelen, zoals gebleken uit analyse met multiresidumethoden op basis van GC-MS en LC-MS of met single-residumethoden (3)

50

Bittermeloen

(Momordica charantia)

ex 0709 90 90; ex 0710 80 95

Lauki

(Lagenaria siceraria)

ex 0709 90 90; ex 0710 80 95

Paprika's (Capsicum spp.)

0709 60 10; ex 0709 60 99; 0710 80 51; ex 0710 80 59

Aubergines

0709 30 00; ex 0710 80 95

(Levensmiddelen — verse, gekoelde of bevroren groenten)

Sinaasappelen (vers of gedroogd)

0805 10 20; 0805 10 80

Egypte (EG)

Residuen van bestrijdingsmiddelen, zoals gebleken uit analyse met multiresidumethoden op basis van GC-MS en LC-MS of met single-residumethoden (7)

10

Perziken (exclusief nectarinen)

0809 30 90

Granaatappelen

ex 0810 90 95

Aardbeien

0810 10 00

Groene bonen

ex 0708 20 00

(Levensmiddelen — verse vruchten en groenten)

Paprika's (Capsicum spp.)

0709 60 10; ex 0709 60 99; 0710 80 51; ex 0710 80 59

Egypte (EG)

Residuen van bestrijdingsmiddelen, zoals gebleken uit analyse met multiresidumethoden op basis van GC-MS en LC-MS of met single-residumethoden (12)

10

(Levensmiddelen — vers, gekoeld of bevroren)

Grondnoten in de dop

1202 10 90

Ghana (GH)

Aflatoxinen

50

Grondnoten, gedopt

1202 20 00

Pindakaas

2008 11 10

(Diervoeders en levensmiddelen)

Kerrieblad (Bergera/Murraya koenigii)

ex 1211 90 85

India (IN)

Residuen van bestrijdingsmiddelen, zoals gebleken uit analyse met multiresidumethoden op basis van GC-MS en LC-MS of met single-residumethoden (5)

10

(Levensmiddelen — verse kruiden)

Spaanse peper (Capsicum annuum), geheel

0904 20 10

India (IN)

Aflatoxinen

50

Spaanse peper (Capsicum annuum), fijngemaakt of gemalen

ex 0904 20 90

Producten van Spaanse peper (kerrie)

0910 91 05

Nootmuskaat

(Myristica fragrans)

0908 10 00

Foelie

(Myristica fragrans)

0908 20 00

Gember

(Zingiber officinale)

0910 10 00

Curcuma longa(kurkuma)

0910 30 00

(Levensmiddelen — gedroogde specerijen)

Grondnoten in de dop

1202 10 90

India (IN)

Aflatoxinen

20

Grondnoten, gedopt

1202 20 00

Pindakaas

2008 11 10

Grondnoten, op andere wijze bereid of verduurzaamd

2008 11 91; 2008 11 96; 2008 11 98

(Diervoeders en levensmiddelen)

Toevoegingsmiddelen voor diervoeding en voormengsels

ex 2309

India (IN)

Cadmium en lood

10

(Diervoeders)

Verse okra

ex 0709 90 90

India (IN)

Residuen van bestrijdingsmiddelen, zoals gebleken uit analyse met multiresidumethoden op basis van GC-MS en LC-MS of met single-residumethoden (2)

10

(Levensmiddelen)

Watermeloen (egusi, Citrullus lanatus) pitten en afgeleide producten

ex 1207 99 97; ex 1106 30 90; ex 2008 99 99

Nigeria (NG)

Aflatoxinen

50

(Levensmiddelen)

Spaanse peper (Capsicum annuum), geheel

0904 20 10

Peru (PE)

Aflatoxinen en ochratoxine A

10

Spaanse peper (Capsicum annuum), fijngemaakt of gemalen

ex 0904 20 90

(Levensmiddelen — gedroogde specerijen)

Verse paprika's (Capsicum spp.)

0709 60 10, ex 0709 60 99

Thailand (TH)

Residuen van bestrijdingsmiddelen, zoals gebleken uit analyse met multiresidumethoden op basis van GC-MS en LC-MS of met single-residumethoden (9)

10

(Levensmiddelen)

Korianderblad

ex 0709 90 90

Thailand (TH)

Salmonella (6)

10

Basilicum (heilig, zoet)

ex 1211 90 85

Munt

ex 1211 90 85

(Levensmiddelen — verse kruiden)

Korianderblad

ex 0709 90 90

Thailand (TH)

Residuen van bestrijdingsmiddelen, zoals gebleken uit analyse met multiresidumethoden op basis van GC-MS en LC-MS of met single-residumethoden (4)

20

Basilicum (heilig, zoet)

ex 1211 90 85

(Levensmiddelen — verse kruiden)

Kousenband

(Vigna unguiculata spp. sesquipedalis)

ex 0708 20 00; ex 0710 22 00

Thailand (TH)

Residuen van bestrijdingsmiddelen, zoals gebleken uit analyse met multiresidumethoden op basis van GC-MS en LC-MS of met single-residumethoden (4)

50

Aubergines

0709 30 00; ex 0710 80 95

Koolsoorten

0704; ex 0710 80 95

(Levensmiddelen — verse, gekoelde of bevroren groenten)

Zoete paprika's (Capsicum annuum)

0709 60 10; 0710 80 51

Turkije (TR)

Residuen van bestrijdingsmiddelen, zoals gebleken uit analyse met multiresidumethoden op basis van GC-MS en LC-MS of met single-residumethoden (8)

10

Tomaten

0702 00 00; 0710 80 70

(Levensmiddelen — verse, gekoelde of bevroren groenten)

Gedroogde druiven

0806 20

Oezbekistan (UZ)

Ochratoxine A

50

(Levensmiddelen)

Grondnoten in de dop

1202 10 90

Zuid-Afrika (ZA)

Aflatoxinen

10

Grondnoten, gedopt

1202 20 00

Pindakaas

2008 11 10

Grondnoten, op andere wijze bereid of verduurzaamd

2008 11 91; 2008 11 96; 2008 11 98

(Diervoeders en levensmiddelen)

Spaanse peper (Capsicum annuum), fijngemaakt of gemalen

ex 0904 20 90

Alle derde landen

Soedan-kleurstoffen

10

Producten van Spaanse peper (kerrie)

0910 91 05

Curcuma longa(kurkuma)

0910 30 00

(Levensmiddelen — gedroogde specerijen)

Rodepalmolie

ex 1511 10 90

(Levensmiddelen)

B.   Definities

In deze bijlage worden onder „Soedan-kleurstoffen” de volgende chemische stoffen verstaan:

i)

Soedan I (CAS-nummer 842-07-9);

ii)

Soedan II (CAS-nummer 3118-97-6);

iii)

Soedan III (CAS-nummer 85-86-9);

iv)

Scarlet Red; of Soedan IV (CAS-nummer 85-83-6).”


(1)  Indien slechts bepaalde onder een GN-code vallende producten hoeven te worden onderzocht en in de goederennomenclatuur geen specifieke onderverdeling voor die code bestaat, is de GN-code aangegeven met „ex” (bijvoorbeeld ex 1006 30: alleen basmatirijst voor rechtstreekse menselijke consumptie).

(2)  Met name residuen van: acefaat, methamidofos, triazofos, endosulfan, monocrotofos.

(3)  Met name residuen van: amitraz, acefaat, aldicarb, benomyl, carbendazim, chloorfenapyr, chloorpyrifos, CS2 (dithiocarbamaten), diafenthiuron, diazinon, dichloorvos, dicofol, dimethoaat, endosulfan, fenamidone, imidacloprid, malathion, methamidofos, methiocarb, methomyl, monocrotofos, omethoaat, oxamyl, profenofos, propiconazool, thiabendazool, thiacloprid.

(4)  Met name residuen van: acefaat, carbaryl, carbendazin, carbofuran, chloorpyrifos, chloorpyrifos-methyl, dimethoaat, ethion, malathion, metalaxyl, methamidofos, methomyl, monocrotofos, omethoaat, profenofos, prothiofos, quinalfos, triadimefon, triazofos, dicrotofos, EPN, triforine.

(5)  Met name residuen van: triazofos, oxydemeton-methyl, chloorpyrifos, acetamiprid, thiamethoxam, clothianidin, methamidofos, acefaat, propargite, monocrotofos.

(6)  Referentiemethode EN/ISO 6579 of een ten opzichte van die methode gevalideerde gecertificeerde methode overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2073/2005 van de Commissie (PB L 338 van 22.12.2005, blz. 1).

(7)  Met name residuen van: carbendazim, cyfluthrine, cyprodinil, diazinon, dimethoaat, ethion, fenitrothion, fenpropathrin, fludioxonil, hexaflumuron, lambda-cyhalothrin, methiocarb, methomyl, omethoaat, oxamyl, fenthoaat, thiofanaat-methyl.

(8)  Met name residuen van: methomyl, oxamyl, carbendazim, clofentezine, diafenthiuron, dimethoaat, formetanaat, malathion, procymidone, tetradifon, thiofanaat-methyl.

(9)  Met name residuen van: carbofuran, methomyl, omethoaat, dimethoaat, triazofos, malathion, profenofos, prothiofos, ethion, carbendazim, triforine, procymidon, formetanaat.

(10)  Met name residuen van: buprofezin; imidacloprid; fenvaleraat en esfenvaleraat (som van RS- en SR-isomeer); profenofos; trifluraline; triazofos; triadimefon en triadimenol (som van triadimefon en triadimenol), cypermethrin (cypermethrin inclusief andere mengsels van samenstellende isomeren (som van isomeren)).

(11)  Met name residuen van: triazofos, triadimefon en triadimenol (som van triadimefon en triadimenol), parathion-methyl, fenthoaat.

(12)  Met name residuen van: carbofuran (som), chloorpyrifos, cypermethrin (som), cyproconazool, dicofol (som), difenoconazool, dinotefuran, ethion, flusilazool, folpet, prochloraz, profenofos, propiconazool, thiofanaat-methyl en triforine.


10.8.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 205/22


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 800/2011 VAN DE COMMISSIE

van 9 augustus 2011

tot goedkeuring van de werkzame stof tefluthrin overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie en tot wijziging van Beschikking 2008/934/EG van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 13, lid 2, en artikel 78, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 80, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1107/2009 is Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (2), wat de procedure en de goedkeuringsvoorwaarden betreft, van toepassing op werkzame stoffen waarvoor de volledigheid is vastgesteld overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EG) nr. 33/2008 van de Commissie (3). Tefluthrin is een werkzame stof waarvoor de volledigheid is vastgesteld overeenkomstig die verordening.

(2)

Bij Verordeningen (EG) nr. 451/2000 (4) en (EG) nr. 1490/2002 (5) van de Commissie zijn de bepalingen voor de uitvoering van de tweede en de derde fase van het in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG vermelde werkprogramma vastgesteld, evenals een lijst van werkzame stoffen die beoordeeld moeten worden met het oog op hun eventuele opname in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Tefluthrin is in die lijst opgenomen.

(3)

Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1095/2007 van de Commissie van 20 september 2007 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1490/2002 houdende bepalingen voor de uitvoering van de derde fase van het werkprogramma zoals bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en Verordening (EG) nr. 2229/2004 houdende nadere bepalingen voor de uitvoering van de vierde fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (6) heeft de kennisgever zijn steun voor de opneming van die werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG binnen twee maanden na de inwerkingtreding van die verordening ingetrokken. Bijgevolg is Beschikking 2008/934/EG van de Commissie van 5 december 2008 betreffende de niet-opneming van bepaalde werkzame stoffen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelating voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stoffen bevatten (7) vastgesteld betreffende de niet-opneming van tefluthrin.

(4)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG heeft de oorspronkelijke kennisgever („de aanvrager”) een nieuwe aanvraag ingediend om toepassing van de versnelde procedure zoals vastgesteld in de artikelen 14 tot en met 19 van Verordening (EG) nr. 33/2008 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de uitvoering van Richtlijn 91/414/EEG met betrekking tot een normale en een versnelde procedure voor de beoordeling van werkzame stoffen die deel uitmaakten van het in artikel 8, lid 2, van die richtlijn bedoelde werkprogramma, maar niet in bijlage I ervan zijn opgenomen.

(5)

De aanvraag is ingediend bij Duitsland, dat bij Verordening (EG) nr. 1490/2002 als rapporteur-lidstaat was aangewezen. De termijn voor de versnelde procedure is nageleefd. De specificatie van de werkzame stof en de ondersteunde toepassingen zijn dezelfde als in Beschikking 2008/934/EG. Die aanvraag voldoet ook aan de overige materiële en procedurele voorschriften van artikel 15 van Verordening (EG) nr. 33/2008.

(6)

Duitsland heeft de door de aanvrager verstrekte nadere gegevens onderzocht en een aanvullend verslag opgesteld. Op 9 december 2009 heeft Duitsland dat verslag bij de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) en de Commissie ingediend. De EFSA heeft het aanvullende verslag aan de overige lidstaten en aan de aanvrager voor commentaar toegezonden en de ontvangen opmerkingen naar de Commissie doorgestuurd. Overeenkomstig artikel 20, lid 1, van Verordening (EG) nr. 33/2008 en op verzoek van de Commissie heeft de EFSA haar conclusie over tefluthrin op 20 augustus 2010 aan de Commissie voorgelegd (8). Het ontwerpbeoordelingsverslag, het aanvullende verslag en de conclusie van de EFSA zijn door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en op 17 juni 2011 afgerond in de vorm van het evaluatieverslag van de Commissie voor tefluthrin.

(7)

Uit de verschillende onderzoeken is gebleken dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die tefluthrin bevatten, in het algemeen zullen voldoen aan de in artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 91/414/EEG gestelde eisen, met name voor de toepassingen waarvoor zij zijn onderzocht en die zijn opgenomen in het evaluatieverslag van de Commissie. Daarom moet tefluthrin overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 worden goedgekeurd.

(8)

Overeenkomstig artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 in samenhang met artikel 6 en in het licht van de huidige wetenschappelijke en technische kennis is het echter nodig dat bepaalde voorwaarden en beperkingen worden opgenomen.

(9)

Onverminderd de conclusie dat tefluthrin moet worden goedgekeurd, is het met name nodig dat verdere bevestigende informatie wordt verlangd.

(10)

Er moet worden voorzien in een redelijke termijn voordat de werkzame stof wordt goedgekeurd, zodat de lidstaten en de belanghebbende partijen zich kunnen voorbereiden op de inachtneming van de nieuwe eisen die uit de goedkeuring voortvloeien.

(11)

Onverminderd de verplichtingen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009 als gevolg van de goedkeuring en rekening houdend met de specifieke situatie die is ontstaan door de overgang van Richtlijn 91/414/EEG naar Verordening (EG) nr. 1107/2009 is het volgende echter van toepassing. De lidstaten moet een periode van zes maanden na de goedkeuring worden toegestaan om de toelatingen van gewasbeschermingsmiddelen die tefluthrin bevatten, opnieuw te onderzoeken. De lidstaten moeten de bestaande toelatingen naargelang het geval wijzigen, vervangen of intrekken overeenkomstig Richtlijn 91/414/EEG. In afwijking van de hierboven genoemde termijn moet een langere termijn worden vastgesteld voor de indiening en evaluatie van de bijwerking van het volledige dossier conform bijlage III, als vastgesteld in Richtlijn 91/414/EEG, voor elk gewasbeschermingsmiddel en elke beoogde toepassing overeenkomstig de uniforme beginselen.

(12)

Uit de ervaring met opnemingen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van werkzame stoffen die in het kader van Verordening (EEG) nr. 3600/92 van de Commissie van 11 december 1992 houdende bepalingen voor de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (9) zijn onderzocht, is gebleken dat de uitlegging van de verplichtingen van houders van bestaande toelatingen wat de toegang tot gegevens betreft, tot problemen kan leiden. Om nog meer problemen te voorkomen, moeten de verplichtingen van de lidstaten worden verduidelijkt, en met name de plicht om te verifiëren of de houder van een toelating toegang verschaft tot een dossier dat voldoet aan de voorschriften van bijlage II bij die richtlijn. Deze verduidelijking legt de lidstaten of de houders van toelatingen echter ten opzichte van de tot nu toe goedgekeurde richtlijnen tot wijziging van bijlage I bij die richtlijn of de verordeningen tot goedkeuring van werkzame stoffen geen nieuwe verplichtingen op.

(13)

Overeenkomstig artikel 13, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 moet de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (10) dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(14)

Beschikking 2008/934/EG voorziet in de niet-opneming van tefluthrin en de intrekking van de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stof bevatten uiterlijk op 31 december 2011. In de bijlage bij die beschikking moet de regel betreffende tefluthrin worden geschrapt. Beschikking 2008/934/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(15)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Goedkeuring van de werkzame stof

De werkzame stof tefluthrin, als gespecificeerd in bijlage I, wordt goedgekeurd onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden.

Artikel 2

Herbeoordeling van gewasbeschermingsmiddelen

1.   De lidstaten moeten, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009, zo nodig bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die tefluthrin als werkzame stof bevatten, uiterlijk op 30 juni 2012 wijzigen of intrekken.

Vóór die datum gaan zij met name na of is voldaan aan de voorwaarden in bijlage I bij deze verordening, met uitzondering van die in deel B van de kolom over de specifieke bepalingen van die bijlage, en of de houder van de toelating in het bezit is van of toegang heeft tot een dossier dat voldoet aan de voorschriften van bijlage II bij Richtlijn 91/414/EEG overeenkomstig de voorwaarden van artikel 13, leden 1 tot en met 4, van die richtlijn en artikel 62 van Verordening (EG) nr. 1107/2009.

2.   In afwijking van lid 1 voeren de lidstaten op basis van een dossier conform bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG en rekening houdend met deel B van de kolom over de specifieke bepalingen van bijlage I bij deze verordening, overeenkomstig de uniforme beginselen, als bedoeld in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 een nieuwe beoordeling uit voor elk toegelaten gewasbeschermingsmiddel dat tefluthrin bevat als enige werkzame stof of als een van een aantal werkzame stoffen die alle uiterlijk op 31 december 2011 in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 zijn opgenomen. Aan de hand van die beoordeling bepalen zij of het gewasbeschermingsmiddel voldoet aan de voorwaarden van artikel 29, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1107/2009.

Daarna zorgen de lidstaten ervoor dat:

a)

als tefluthrin de enige werkzame stof in het gewasbeschermingsmiddel is, de toelating indien nodig uiterlijk op 31 december 2015 wordt gewijzigd of ingetrokken, of

b)

als het gewasbeschermingsmiddel naast tefluthrin nog een of meer andere werkzame stoffen bevat, de toelating indien nodig uiterlijk op 31 december 2015 of, als dat later is, op de datum die voor een dergelijke wijziging of intrekking is vastgesteld in de rechtshandelingen waarbij die stoffen aan bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG zijn toegevoegd of zijn goedgekeurd, wordt gewijzigd of ingetrokken.

Artikel 3

Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

Artikel 4

Wijziging van Beschikking 2008/934/EG

In de bijlage bij Beschikking 2008/934/EG wordt de regel betreffende tefluthrin geschrapt.

Artikel 5

Inwerkingtreding en toepassingsdatum

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2012.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 augustus 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.

(2)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(3)  PB L 15 van 18.1.2008, blz. 5.

(4)  PB L 55 van 29.2.2000, blz. 25.

(5)  PB L 224 van 21.8.2002, blz. 23.

(6)  PB L 246 van 21.9.2007, blz. 19.

(7)  PB L 333 van 11.12.2008, blz. 11.

(8)  Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance tefluthrin. EFSA Journal 2010; 8(5):1592. [67 blz.]. doi: 10.2903/j.efsa.2010.1592. Online te vinden op: www.efsa.europa.eu

(9)  PB L 366 van 15.12.1992, blz. 10.

(10)  PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE I

Voorwaarden voor de goedkeuring als werkzame stof in het kader van Verordening (EG) nr. 1107/2009

Benaming, Identificatienummers

IUPAC-naam

Zuiverheid (1)

Datum van goedkeuring

Geldig-heidsduur

Specifieke bepalingen

Tefluthrin

CAS-nr.: 79538-32-2

CIPAC-nr.: 451

2,3,5,6-tetrafluor-4-methylbenzyl-(1RS, 3RS)-3-[(Z)-2-chloor-3,3,3-trifluorprop-1-enyl]-2,2-dimethylcyclopropaancarboxylaat

Tefluthrin is een 1:1-mengsel van de Z-(1R,3R)- en Z-(1S,3S)-enantiomeren.

≥ 920 g/kg

Hexachloorbenzeen: niet meer dan 1 mg/kg

1 januari 2012

31 december 2021

DEEL A

De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide.

De zaadcoating mag alleen plaatsvinden in professionele zaadverwerkingsinstallaties. Deze installaties moeten de beste beschikbare technieken toepassen om het vrijkomen van stofwolken tijdens de opslag, het vervoer en de toepassing uit te sluiten.

DEEL B

Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over tefluthrin (met name de aanhangsels I en II), dat op 17 juni 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond.

Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

de veiligheid van de toedieners en de werknemers en in de gebruiksvoorwaarden het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen en ademhalingsbeschermingsapparatuur opnemen;

het risico voor vogels en zoogdieren. Er moeten risicobeperkende maatregelen worden toegepast om te zorgen voor een hoge mate van inwerking in de bodem en om morsen te vermijden;

en moeten ervoor zorgen dat op het etiket van het behandelde zaad wordt vermeld dat het zaad met tefluthrin is behandeld en de in de toelating vastgestelde risicobeperkende maatregelen worden aangegeven.

De aanvrager moet bevestigende informatie verstrekken over:

1.

de specificatie van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd;

2.

een gevalideerde analysemethode voor water;

3.

het mogelijke milieueffect van de preferentiële afbraak/omzetting van de isomeren en een schatting van de relatieve toxiciteit en een risicobeoordeling voor de werknemers.

De aanvrager moet bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA uiterlijk 30 juni 2012 de in punt 1 vermelde informatie, uiterlijk 31 december 2012 de in punt 2 vermelde informatie en twee jaar na de goedkeuring van een specifieke handleiding voor de evaluatie van het isomerenmengsel de in punt 3 vermelde informatie indienen.


(1)  Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.


BIJLAGE II

In deel B van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt de volgende vermelding toegevoegd:

„10

Tefluthrin

CAS-nr.: 79538-32-2

CIPAC-nr.: 451

2,3,5,6-tetrafluor-4-methylbenzyl-(1RS, 3RS)-3-[(Z)-2-chloor-3,3,3-trifluorprop-1-enyl]-2,2-dimethylcyclopropaancarboxylaat

Tefluthrin is een 1:1-mengsel van de Z-(1R,3R)- en Z-(1S,3S)-enantiomeren.

≥ 920 g/kg

Hexachloorbenzeen: niet meer dan 1 mg/kg

1 januari 2012

31 december 2021

DEEL A

De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide.

De zaadcoating mag alleen plaatsvinden in professionele zaadverwerkingsinstallaties. Deze installaties moeten de beste beschikbare technieken toepassen om het vrijkomen van stofwolken tijdens de opslag, het vervoer en de toepassing uit te sluiten.

DEEL B

Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over tefluthrin (met name de aanhangsels I en II), dat op 17 juni 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond.

Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

de veiligheid van de toedieners en de werknemers en in de gebruiksvoorwaarden het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen en ademhalingsbeschermingsapparatuur opnemen;

het risico voor vogels en zoogdieren. Er moeten risicobeperkende maatregelen worden toegepast om te zorgen voor een hoge mate van inwerking in de bodem en om morsen te vermijden;

en moeten ervoor zorgen dat op het etiket van het behandelde zaad wordt vermeld dat het zaad met tefluthrin is behandeld en de in de toelating vastgestelde risicobeperkende maatregelen worden aangegeven.

De aanvrager moet bevestigende informatie verstrekken over:

1.

de specificatie van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd;

2.

een gevalideerde analysemethode voor water;

3.

het mogelijke milieueffect van de preferentiële afbraak/omzetting van de isomeren en een schatting van de relatieve toxiciteit en een risicobeoordeling voor de werknemers.

De aanvrager moet bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA uiterlijk 30 juni 2012 de in punt 1 vermelde informatie, uiterlijk 31 december 2012 de in punt 2 vermelde informatie en twee jaar na de goedkeuring van een specifieke handleiding voor de evaluatie van het isomerenmengsel de in punt 3 vermelde informatie indienen.”.


10.8.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 205/27


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 801/2011 VAN DE COMMISSIE

van 9 augustus 2011

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 206/2010 tot vaststelling van lijsten van derde landen en gebieden, of delen daarvan, waaruit bepaalde dieren en vers vlees in de Europese Unie mogen worden binnengebracht, en van de voorschriften inzake veterinaire certificering

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (1), en met name artikel 8, inleidende zin, artikel 8, lid 1, eerste alinea, en artikel 8, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EU) nr. 206/2010 van de Commissie (2) worden de voorschriften inzake veterinaire certificering vastgesteld voor het binnenbrengen in de Unie van bepaalde zendingen levende dieren of vers vlees. Ook worden in die verordening de lijsten van derde landen en gebieden, of delen daarvan, vastgesteld waaruit die zendingen in de Unie mogen worden binnengebracht.

(2)

Verordening (EU) nr. 206/2010 bepaalt dat voor menselijke consumptie bestemde zendingen vers vlees alleen in de Unie mogen worden ingevoerd als zij afkomstig zijn uit derde landen of gebieden, of delen daarvan, die vermeld zijn in deel 1 van bijlage II bij die verordening en waarvoor in dat deel een model van het voor de zending te gebruiken veterinaire certificaat is aangegeven.

(3)

Vier delen van het grondgebied van Botswana worden in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 vermeld als gebieden waaruit de invoer in de Unie van vers gerijpt vlees zonder been van hoefdieren is toegestaan. Die gebieden bestaan uit een aantal „veterinary disease control zones”.

(4)

Op 5 mei 2011 heeft Botswana de Commissie in kennis gesteld van een vermoeden van mond-en-klauwzeer op grond van klinische symptomen die zijn aangetroffen bij acht runderen op een bedrijf. De uitbraken werden bevestigd op basis van de isolatie van een mond-en-klauwzeervirus van het type SAT2 en op 11 mei 2011 meegedeeld aan de Commissie.

(5)

De uitbraken deden zich voor in de „veterinary disease control zone” 6, die deel uitmaakt van een van de vier delen van het grondgebied van Botswana waaruit de invoer in de Unie van vers gerijpt vlees zonder been van hoefdieren is toegestaan.

(6)

Wegens het risico van het binnenbrengen van mond-en-klauwzeer via de invoer in de Unie van vers vlees van diersoorten die gevoelig zijn voor die ziekte en gezien de garanties die Botswana heeft gegeven om de regionalisatie van het land mogelijk te maken, moet het Botswana met ingang van 11 mei 2011, de datum waarop de uitbraken van mond-en-klauwzeer werden bevestigd, tot nader order niet worden toegestaan om uit het getroffen deel van zijn grondgebied vers gerijpt vlees zonder been naar de Unie uit te voeren.

(7)

Bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 worden de gegevens voor Botswana vervangen door:

„BW – Botswana

BW-0

Het hele land

EQU, EQW

 

 

 

 

BW-1

De „veterinary disease control zones” 3c, 4b, 5, 6, 8, 9 en 18

BOV, OVI, RUF, RUW

F

1

11 mei 2011

1 december 2007

BW-2

De „veterinary disease control zones” 10, 11, 13 en 14

BOV, OVI, RUF, RUW

F

1

 

7 maart 2002

BW-3

De „veterinary disease control zone” 12

BOV, OVI, RUF, RUW

F

1

20 oktober 2008

20 januari 2009

BW-4

De „veterinary disease control zone” 4a, behalve de bufferzone van 10 km met intensieve bewaking langs de grens met het gebied waar tegen mond-en-klauwzeer wordt ingeënt en natuurbeheergebieden

BOV

F

1

 

18 februari 2011”

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 augustus 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.

(2)  PB L 73 van 20.3.2010, blz. 1.


10.8.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 205/29


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 802/2011 VAN DE COMMISSIE

van 9 augustus 2011

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 10 augustus 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 augustus 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0707 00 05

TR

140,7

ZZ

140,7

0709 90 70

TR

132,3

ZZ

132,3

0805 50 10

AR

67,9

TR

63,0

UY

72,6

ZA

72,5

ZZ

69,0

0806 10 10

EG

165,5

MA

187,2

TR

161,9

ZZ

171,5

0808 10 80

AR

97,7

BR

64,6

CL

91,0

CN

56,0

NZ

99,8

US

121,3

ZA

91,5

ZZ

88,8

0808 20 50

AR

68,0

CL

75,1

CN

49,3

NZ

108,0

ZA

102,9

ZZ

80,7

0809 20 95

TR

333,3

US

510,8

ZZ

422,1

0809 30

TR

126,9

ZZ

126,9

0809 40 05

BA

49,9

IL

149,1

XS

57,7

ZZ

85,6


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

10.8.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 205/31


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 9 augustus 2011

betreffende de overeenstemming van de norm EN 16156:2010 „Sigaretten — Vaststellen van het ontstekend vermogen — Veiligheidseis” en van de norm EN ISO 12863:2010 „Standaardbeproevingsmethode voor bepaling van het ontstekend vermogen van sigaretten” met het algemene veiligheidsvereiste van Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad en de bekendmaking van de referenties van de norm EN 16156:2010 „Sigaretten — Vaststellen van het ontstekend vermogen — Veiligheidseis” en van de norm EN ISO 12863:2010 „Standaardbeproevingsmethode voor bepaling van het ontstekend vermogen van sigaretten” in het Publicatieblad van de Europese Unie

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 5626)

(Voor de EER relevante tekst)

(2011/496/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (1), en met name artikel 4, lid 2, eerste alinea,

Na raadpleging van het Permanent Comité dat is opgericht krachtens artikel 5 van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende diensten van de informatiemaatschappij (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 3, lid 1, van Richtlijn 2001/95/EG verplicht producenten om uitsluitend veilige producten op de markt te brengen.

(2)

Volgens artikel 3, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2001/95/EG wordt een product verondersteld veilig te zijn, wat de risico’s en risicocategorieën betreft die zijn geregeld in de betrokken nationale normen, wanneer het voldoet aan de niet-bindende nationale normen tot omzetting van Europese normen waarvan de referenties door de Commissie overeenkomstig artikel 4, lid 2, van die richtlijn in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt.

(3)

Krachtens artikel 4, lid 1, van de richtlijn worden Europese normen door Europese normalisatie-instellingen vastgesteld op basis van door de Commissie verleende mandaten.

(4)

Krachtens artikel 4, lid 2, maakt de Commissie de referenties van die normen bekend.

(5)

In juni 2008 heeft de Commissie het CEN (Europees Comité voor Normalisatie) mandaat M/425 verleend om een Europese veiligheidsnorm betreffende het brandrisico van sigaretten op te stellen.

(6)

Gevolg gevend aan het mandaat van de Commissie heeft het CEN de norm EN 16156:2010 „Sigaretten — Vaststellen van het ontstekend vermogen — Veiligheidseis” vastgesteld. Die norm verwijst naar de norm EN ISO 12863:2010 „Standaardbeproevingsmethode voor bepaling van het ontstekend vermogen van sigaretten”. Daarom moet bij de bekendmaking van de norm EN 16156:2010 ook naar de EN ISO-norm worden verwezen.

(7)

De norm EN ISO 12863:2010 werd door een technische rectificatie gewijzigd (3). De rectificatie werd door het CEN zonder wijzigingen (4) bekrachtigd en aldus in de norm EN 16156:2010 opgenomen.

(8)

De normen EN 16156:2010 en EN ISO 12863:2010 beantwoorden aan mandaat M/425 en voldoen aan het algemene veiligheidsvereiste van Richtlijn 2001/95/EG. De referenties van die normen moeten in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt.

(9)

Met het oog op een succesvolle invoering van de normen moeten de ondernemingen voldoende tijd krijgen om hun productie aan het in de normen vastgestelde veiligheidsniveau aan te passen. De bekendmaking van de referenties van de normen in het Publicatieblad van de Europese Unie twaalf maanden nadat het CEN de normen op 17 november 2010 beschikbaar heeft gesteld, is bedoeld om te garanderen dat het vermoeden van brandveiligheid daarna in alle lidstaten op gemeenschappelijke criteria gebaseerd is. Om op de interne markt duidelijkheid en rechtszekerheid te garanderen, moeten de markttoezichtautoriteiten in alle lidstaten de in overweging 8 vermelde Europese normen in aanmerking nemen wanneer zij de brandveiligheid van sigaretten beoordelen, ook in de fase van de verkoop van sigaretten aan consumenten.

(10)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij Richtlijn 2001/95/EG ingestelde comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De norm EN 16156:2010 „Sigaretten — Vaststellen van het ontstekend vermogen — Veiligheidseis” en de norm EN ISO 12863:2010 „Standaardbeproevingsmethode voor bepaling van het ontstekend vermogen van sigaretten” voldoen aan het algemene veiligheidsvereiste van Richtlijn 2001/95/EG wat het in die normen geregelde risico betreft.

Artikel 2

De referenties van de normen EN 16156:2010 en EN ISO 12863:2010 worden op 17 november 2011 in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 9 augustus 2011.

Voor de Commissie

John DALLI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 11 van 15.1.2002, blz. 4.

(2)  PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37.

(3)  Technische rectificatie 1. Referentienummer: ISO 12863:2010/Cor.1:2011(E).

(4)  Referentie: EN ISO 12863:2010/AC:2011.


10.8.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 205/33


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 9 augustus 2011

tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van extract van gefermenteerde zwarte bonen als nieuw voedselingrediënt krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 5645)

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(2011/497/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten (1), en met name artikel 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 8 juli 2008 heeft de onderneming Cantox Health Sciences International namens CBC Co. Ltd (Japan) bij de bevoegde autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk een verzoek ingediend om extract van gefermenteerde zwarte bonen als nieuw voedselingrediënt in voedingssupplementen in de handel te brengen.

(2)

Op 28 januari 2009 heeft de bevoegde Britse instantie voor de beoordeling van voedingsmiddelen haar verslag van de eerste beoordeling uitgebracht. In dat verslag kwam zij tot de conclusie dat extract van gefermenteerde zwarte bonen als nieuw voedselingrediënt aanvaardbaar was op voorwaarde dat de productspecificaties en de gebruikte hoeveelheden aangehouden worden.

(3)

De Commissie heeft het verslag van de eerste beoordeling op 5 februari 2009 aan alle lidstaten toegezonden.

(4)

Binnen de in artikel 6, lid 4, van Verordening (EG) nr. 258/97 vastgestelde periode van zestig dagen werden overeenkomstig die bepaling met redenen omklede bezwaren tegen het in de handel brengen van het product ingediend.

(5)

Daarom is op 19 augustus 2009 de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) geraadpleegd.

(6)

Op 8 april 2011 kwam de EFSA in het wetenschappelijk advies over de veiligheid van een „extract van gefermenteerde zwarte bonen” (Touchi) als een nieuw voedselingrediënt (2) tot de conclusie dat extract van gefermenteerde zwarte bonen onder de voorgestelde gebruiksomstandigheden veilig is.

(7)

Op basis van de wetenschappelijke beoordeling is vastgesteld dat extract van gefermenteerde zwarte bonen voldoet aan de in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 258/97 vastgestelde criteria, onverminderd de specifieke bepalingen van Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voedings-supplementen (3) en van Verordening (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de toevoeging van vitaminen en mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen (4).

(8)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Extract van gefermenteerde zwarte bonen, zoals in de bijlage omschreven, mag in de Unie als nieuw voedselingrediënt in voedingssupplementen in de handel worden gebracht onverminderd de specifieke bepalingen van Richtlijn 2002/46/EG en Verordening (EG) nr. 1925/2006, met een maximale inname van 4,5 g per dag.

Artikel 2

Het extract van gefermenteerde zwarte bonen waarvoor bij dit besluit een vergunning wordt verleend, wordt op de etikettering van het levensmiddel dat het ingrediënt bevat, aangeduid met „extract van gefermenteerde zwarte bonen (soja)” of „extract van gefermenteerde soja”.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot CBC Co. Ltd, 2-15-13, Tsukima, Chuo-ku, Tokio 104-0052, Japan.

Gedaan te Brussel, 9 augustus 2011.

Voor de Commissie

John DALLI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 43 van 14.2.1997, blz. 1.

(2)  EFSA Journal 2011; 9(5):2136 [20 blz.].

(3)  PB L 183 van 12.7.2002, blz. 51.

(4)  PB L 404 van 30.12.2006, blz. 26.


BIJLAGE

SPECIFICATIES VAN EXTRACT VAN GEFERMENTEERDE ZWARTE BONEN

Beschrijving:

Extract van gefermenteerde zwarte bonen (Touchi-extract) is een fijn, lichtbruin eiwitrijk poeder dat wordt verkregen door kleine sojabonen (Glycine max) die met Aspergillus oryzae zijn gefermenteerd, met water te extraheren. Het extract bevat een glucosidaseremmer.

Chemische kenmerken van extract van gefermenteerde zwarte bonen

Vetten

Maximaal 1 %

Eiwitten

Minimaal 55 %

Water

Maximaal 7 %

As

Maximaal 10 %

Koolhydraten

Minimaal 20 %

α-glucosidaseremmende werking

IC50 min. 0,025 mg/ml

Soja-isoflavonen

Maximaal 0,3 g/100 g


10.8.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 205/35


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 9 augustus 2011

tot beëindiging van de antidumpingprocedure betreffende de invoer van tris(2-chloor-1-methylethyl)fosfaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China

(2011/498/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name artikel 9,

Na raadpleging van het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   PROCEDURE

1.   Inleiding van de procedure

(1)

Op 23 juli 2010 heeft de Europese Commissie („de Commissie”) met een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2) („het bericht van inleiding”) de inleiding van een antidumpingprocedure, krachtens artikel 5 van de basisverordening, betreffende de invoer in de Unie van tris(2-chloor-1-methylethyl)fosfaat („TCPP”) van oorsprong uit de Volksrepubliek („het betrokken land” of „de VRC”) aangekondigd.

(2)

De procedure werd ingeleid naar aanleiding van een klacht die op 9 juni 2010 was ingediend door de European Chemical Industry Council (CEFIC) („de klager”) namens producenten die goed zijn voor een groot deel, in dit geval meer dan 25 %, van de productie van TCPP in de Unie. Het bij de klacht gevoegde bewijsmateriaal dat TCPP met dumping uit de VRC werd ingevoerd en dat daardoor aanmerkelijke schade was ontstaan, werd voldoende geacht om tot de inleiding van een procedure over te gaan.

2.   Bij de procedure betrokken partijen

(3)

De Commissie heeft de klager, andere bekende producenten in de Unie, de haar bekende betrokken producenten-exporteurs, importeurs en gebruikers, alsmede hun verenigingen, en de vertegenwoordigers van het land van uitvoer officieel van de inleiding van de procedure in kennis gesteld. Belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld om binnen de in het bericht van inleiding vermelde termijn hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken te worden gehoord. Alle belanghebbenden die daar met opgave van redenen om hadden verzocht, werden gehoord.

(4)

Gezien het kennelijk grote aantal producenten-exporteurs en importeurs werd in het bericht van inleiding overwogen om overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening voor de vaststelling van dumping en schade gebruik te maken van steekproeven. Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze ook samen te stellen, werd aan alle producenten-exporteurs en importeurs gevraagd zich bij de Commissie kenbaar te maken en haar overeenkomstig het bericht van inleiding basisinformatie te verstrekken over hun activiteiten in verband met het betrokken product tijdens het onderzoektijdvak (1 juli 2009 tot en met 30 juni 2010).

(5)

Na beoordeling van de verstrekte informatie en gezien het grote aantal importeurs dat zich bereid verklaarde om medewerking te verlenen, werd besloten dat voor de niet-verbonden importeurs een steekproef moest worden samengesteld. Omdat slechts een beperkt aantal producenten-exporteurs zich bereid verklaarde medewerking te verlenen, werd de samenstelling van een steekproef voor de producenten-exporteurs niet nodig geoordeeld.

(6)

Zes niet-verbonden importeurs, die 25 % van de invoer in de Unie vertegenwoordigden, stemden ermee in om in de steekproef te worden opgenomen. Twee importeurs, samen goed voor ongeveer 20 % van de invoer uit de VRC en voor meer dan 80 % van de invoer van de importeurs die ermee instemden in de steekproef te worden opgenomen, werden in de steekproef opgenomen. Overeenkomstig artikel 17, lid 2, van de basisverordening werden de betrokken partijen in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken over de samenstelling van de steekproef. Er werden geen bezwaren geuit ten aanzien van de samenstelling van de steekproef.

(7)

De Commissie heeft een vragenlijst gestuurd naar de producenten-exporteurs, de in de steekproef opgenomen importeurs, de producenten in de Unie, alle bekende gebruikers in de Unie en de bekende producenten in het referentieland, de Verenigde Staten van Amerika („de VS”). Er werden ingevulde vragenlijsten ontvangen van vier producenten-exporteurs in de VRC, één producent in het referentieland, drie producenten in de Unie, twee in de steekproef opgenomen importeurs en 35 gebruikers in de EU. Eén van de vier Chinese producenten-exporteurs diende echter een zeer onvolledig ingevulde vragenlijst in en werd dan ook als niet-meewerkend beschouwd.

(8)

Om de producenten-exporteurs in de VRC in de gelegenheid te stellen desgewenst om behandeling als marktgerichte onderneming („BMO”) of individuele behandeling („IB”) te verzoeken, heeft de Commissie de producenten-exporteurs die zich binnen de in het bericht van inleiding vermelde termijn kenbaar hadden gemaakt, een aanvraagformulier toegezonden. Twee (groepen) ondernemingen verzochten om BMO overeenkomstig artikel 2, lid 7, van de basisverordening of, mocht uit het onderzoek blijken dat zij niet aan de voorwaarden voor BMO voldeden, om IB overeenkomstig artikel 9, lid 5, van de basisverordening. Slechts één onderneming verzocht alleen om IB.

(9)

De Commissie heeft de gegevens die zij voor de vaststelling van dumping, de schade als gevolg hiervan en het belang van de Unie nodig achtte, verzameld en gecontroleerd. Bij de volgende ondernemingen werd ter plaatse een controle uitgevoerd:

 

producenten-exporteurs in de VRC

Albemarle Chemicals (Nanjing), Nanjing, VRC,

Jiangsu Yoke Technology Co., Ltd, Yixing, VRC;

 

verbonden importeurs in de Unie

Albemarle Europe, Louvain-La-Neuve, België,

Shekoy Chemicals Europe bv, Breda, Nederland;

 

producenten in de Unie

ICL-IP Bitterfeld GmbH, Bitterfeld-Wolfen, Duitsland,

LANXESS Deutschland GmbH, Leverkusen, Duitsland,

PCC Rokita SA, Brzeg Dolny, Polen.

(10)

Daar voor producenten-exporteurs in de VRC aan wie mogelijk geen BMO zou worden toegekend, en voor de producent-exporteur die alleen om IB had gevraagd, een normale waarde moest worden vastgesteld en daartoe gebruik moest worden gemaakt van de gegevens in een referentieland, in dit geval de VS, vond een controlebezoek plaats bij onderstaande onderneming:

ICL-IP America Inc., St. Louis, Missouri, VS.

2.1.   Onderzoektijdvak en beoordelingsperiode

(11)

Het onderzoek naar de dumping en schade had betrekking op de periode van 1 juli 2009 tot en met 30 juni 2010 (het „onderzoektijdvak” of „OT”). Het onderzoek naar de ontwikkelingen die van belang zijn voor de schadebeoordeling had betrekking op de periode van 1 januari 2007 tot het eind van het onderzoektijdvak („de beoordelingsperiode”).

3.   Betrokken product en soortgelijk product

3.1.   Betrokken product

(12)

Het onderzoek had betrekking op tris(2-chloor-1-methylethyl)fosfaat van oorsprong uit de VRC, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 2919 90 00.

Het Customs and Statistics (CUS)-nummer van het product is 0024577-2. Het wordt ook „TCPP” genoemd en is eveneens bekend onder de volgende synoniemen:

2-propanol, 1-chloor- fosfaat (3:1),

tris(monochloorisopropyl)fosfaat (TMCP),

tris(2-chloorisopropyl)fosfaat (TCIP),

fosforzuur, tris(2-chloor-1-methylethyl)ester,

tris(bèta-chloorisopropyl)fosfaat,

1-chloor-2-propanol-fosfaat (3:1).

(13)

Het betrokken product is een vlamvertrager die hoofdzakelijk wordt gebruikt bij de vervaardiging van polyurethaan (pur) voor gebruik in de bouw en de meubelindustrie.

3.2.   Soortgelijk product

(14)

Uit het onderzoek is gebleken dat TCPP dat op de binnenlandse markt van de VRC wordt geproduceerd en verkocht, TCPP dat uit de VRC in de Unie wordt ingevoerd, TCPP dat op de binnenlandse markt van de VS, het referentieland, wordt geproduceerd en verkocht, en TCPP dat in de Unie door de bedrijfstak van de Unie wordt geproduceerd en verkocht, dezelfde fysische, chemische en technische basiseigenschappen hebben. Daarom worden deze producten als gelijk beschouwd in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

4.   Voorlopige bevindingen en verdere procedure

(15)

Op 27 april 2011 heeft de Commissie belanghebbenden in het bezit gesteld van een informatiedocument waarin zij haar voorlopige bevindingen met betrekking tot deze procedure uiteenzet. Daar het nodig was nader in te gaan op bepaalde aspecten van het onderzoek, werd het passend geoordeeld geen voorlopige maatregelen in te stellen en het onderzoek voort te zetten. Alle partijen werden in de gelegenheid gesteld relevant bewijsmateriaal en opmerkingen over de voorlopige bevindingen in te dienen. De partijen die verzochten te worden gehoord, zagen hun verzoek ingewilligd. De Commissie heeft alle nadere informatie verzameld en gecontroleerd die zij voor haar definitieve bevindingen noodzakelijk achtte.

B.   INTREKKING VAN DE KLACHT EN BEËINDIGING VAN DE PROCEDURE

(16)

Per brief van 16 juni 2011 aan de Commissie heeft de klager zijn klacht formeel ingetrokken.

(17)

Overeenkomstig artikel 9, lid 1, van de basisverordening kan de procedure worden beëindigd wanneer de klacht wordt ingetrokken, tenzij dit strijdig is met het belang van de Unie.

(18)

De Commissie was van oordeel dat deze procedure diende te worden beëindigd, daar uit het onderzoek niet is gebleken dat dit indruist tegen het belang van de Unie. De belanghebbenden zijn hiervan in kennis gesteld en zij hebben de gelegenheid gekregen opmerkingen te maken. Er werden echter geen opmerkingen ontvangen die aanleiding gaven dat besluit te wijzigen.

(19)

De Commissie is dan ook tot de conclusie gekomen dat de antidumpingprocedure betreffende de invoer in de Unie van tris(2-chloor-1-methylethyl)fosfaat van oorsprong uit de VRC moet worden beëindigd zonder dat maatregelen worden ingesteld,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De antidumpingprocedure betreffende de invoer van tris(2-chloor-1-methylethyl)fosfaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 2919 90 00, wordt beëindigd.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 9 augustus 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(2)  PB C 201 van 23.7.2010, blz. 5.


Rectificaties

10.8.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 205/38


Rectificatie van Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie van 25 februari 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van Richtlijn 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn

( Publicatieblad van de Europese Unie L 54 van 26 februari 2011 )

Bladzijde 72, bijlage X, hoofdstuk II, afdeling 6, letter B, punt 1, onder c):

in plaats van:

„c)

ten slotte wordt dit neerslag van dicalciumfosfaat gedurende 15 minuten met lucht gedroogd bij een inlaattemperatuur van 65 °C tot 325 °C en een eindtemperatuur tussen 30 °C en 65 °C.”,

te lezen:

„c)

ten slotte wordt dit neerslag van dicalciumfosfaat met lucht gedroogd bij een inlaattemperatuur van 65 °C tot 325 °C en een eindtemperatuur tussen 30 °C en 65 °C.”.