ISSN 1725-2598

doi:10.3000/17252598.L_2011.161.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 161

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

54e jaargang
21 juni 2011


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) nr. 588/2011 van de Raad van 20 juni 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 765/2006 betreffende beperkende maatregelen tegen president Loekasjenko en bepaalde functionarissen van Belarus

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 589/2011 van de Commissie van 20 juni 2011 houdende wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 302/2011 tot opening, voor het verkoopseizoen 2010/2011, van een buitengewoon tariefcontingent voor de invoer van bepaalde hoeveelheden suiker

7

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 590/2011 van de Commissie van 20 juni 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1235/2008 houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad wat de regeling voor de invoer van biologische producten uit derde landen betreft ( 1 )

9

 

*

Verordening (EU) nr. 591/2011 van de Commissie van 16 juni 2011 tot vaststelling van een verbod op de visserij op noordse garnaal in het gebied NAFO 3L door vaartuigen die de vlag van om het even welke lidstaat behalve Estland, Letland, Litouwen of Polen voeren

13

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 592/2011 van de Commissie van 20 juni 2011 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

15

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 593/2011 van de Commissie van 20 juni 2011 inzake de afgifte van invoercertificaten voor de aanvragen die tijdens de eerste zeven dagen van juni 2011 in het kader van de bij Verordening (EG) nr. 533/2007 geopende tariefcontingenten zijn ingediend voor vlees van pluimvee

17

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 594/2011 van de Commissie van 20 juni 2011 inzake de afgifte van invoercertificaten voor de aanvragen die tijdens de eerste zeven dagen van juni 2011 in het kader van de bij Verordening (EG) nr. 539/2007 geopende tariefcontingenten zijn ingediend voor bepaalde producten in de sector eieren en ovoalbumine

19

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 595/2011 van de Commissie van 20 juni 2011 inzake de afgifte van invoercertificaten voor de aanvragen die tijdens de eerste zeven dagen van juni 2011 in het kader van het bij Verordening (EG) nr. 1385/2007 geopende tariefcontingent zijn ingediend voor vlees van pluimvee

21

 

 

BESLUITEN

 

 

2011/355/EU

 

*

Besluit van de Raad van 9 juni 2011 betreffende de start van de geautomatiseerde uitwisseling van dactyloscopische gegevens in Frankrijk

23

 

 

2011/356/EU

 

*

Besluit van de Raad van 10 juni 2011 houdende benoeming van vijf Sloveense leden en drie Sloveense plaatsvervangers in het Comité van de Regio’s

24

 

*

Besluit 2011/357/GBVB van de Raad van 20 juni 2011 tot wijziging van Besluit 2010/639/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde functionarissen van Belarus

25

 

 

2011/358/EU

 

*

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 17 juni 2011 tot wijziging van Beschikking 2009/719/EG tot machtiging van bepaalde lidstaten om hun jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 4194)  ( 1 )

29

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Besluit 2011/332/EU van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur voor kopieerpapier en grafisch papier ( PB L 149 van 8.6.2011 )

34

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

21.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 161/1


VERORDENING (EU) Nr. 588/2011 VAN DE RAAD

van 20 juni 2011

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 765/2006 betreffende beperkende maatregelen tegen president Loekasjenko en bepaalde functionarissen van Belarus

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215,

Gezien Besluit 2011/357/GBVB van de Raad van 20 juni 2011 tot wijziging van Besluit 2010/639/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde functionarissen van Belarus (1),

Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 765/2006 van de Raad van 18 mei 2006 (2) voorziet in de bevriezing van de tegoeden van president Loekasjenko en bepaalde functionarissen van Belarus.

(2)

Bij Besluit 2011/357/GBVB heeft de Raad besloten aanvullende beperkende maatregelen te treffen met betrekking tot Belarus, met name een wapenembargo en een verbod op de uitvoer van uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt.

(3)

Sommige elementen van deze maatregelen vallen onder het toepassingsgebied van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en derhalve is regelgeving op het niveau van de Unie noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging ervan, met name om te garanderen dat zij in alle lidstaten uniform door de marktdeelnemers worden toegepast.

(4)

In het licht van de ernst van de situatie in Belarus en overeenkomstig Besluit 2011/357/GBVB moeten nog andere personen en entiteiten worden opgenomen in de lijst van aan beperkende maatregelen onderworpen personen en entiteiten in bijlage IA bij Verordening (EG) nr. 765/2006.

(5)

Verordening (EG) nr. 765/2006 dient bijgevolg dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(6)

Teneinde de effectiviteit van de maatregelen van deze verordening te waarborgen, dient de verordening onmiddellijk in werking te treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 765/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1.

de titel van Verordening (EG) nr. 765/2006 wordt vervangen door:

„Verordening (EG) nr. 765/2006 van de Raad van 18 mei 2006 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Belarus”.

2.

artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 5 wordt vervangen door:

„5.   „grondgebied van de Gemeenschap”: het grondgebied van de lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden, inclusief hun luchtruim.”;

b)

het volgende lid 6 wordt toegevoegd:

„6.   „technische bijstand”: elke technische steun in verband met reparaties, ontwikkeling, vervaardiging, assemblage, beproeving, onderhoud of enige andere technische dienst; technische bijstand kan de vorm aannemen van bijvoorbeeld instructies, advies, opleiding, overdracht van praktische kennis of vaardigheden of adviesdiensten, en omvat mondelinge vormen van bijstand.”;

3.

de volgende artikelen worden ingevoegd:

„Artikel 1 bis

1.   Er geldt een verbod op:

a)

de directe of indirecte verkoop, levering, overdracht aan of uitvoer naar personen, entiteiten of lichamen in Belarus of naar andere personen, entiteiten of lichamen voor gebruik in Belarus van de in bijlage III opgenomen uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, ongeacht of die uitrusting van oorsprong is uit de Unie;

b)

het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben dat de onder a) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.

2.   Lid 1 is niet van toepassing op beschermende kleding, met inbegrip van kogelvrije vesten en militaire helmen, die door personeel van de Verenigde Naties (VN), personeel van de EU of haar lidstaten, vertegenwoordigers van de media, medewerkers van humanitaire en ontwikkelingsorganisaties en daarmee geassocieerd personeel, louter voor persoonlijk gebruik tijdelijk naar Belarus wordt uitgevoerd.

3.   In afwijking van lid 1 kunnen de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten onder door hen passend geachte voorwaarden toestemming geven voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, mits zij vaststellen dat dergelijke uitrusting uitsluitend is bedoeld voor humanitaire doeleinden of beschermend gebruik.

Artikel 1 ter

1.   Er geldt een verbod op:

a)

het direct of indirect verlenen van technische bijstand in verband met goederen en technologie die zijn opgenomen in de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de Europese Unie (3) („de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen”), of in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van op die lijst opgenomen goederen, aan personen, entiteiten of lichamen in Belarus of voor gebruik in Belarus;

b)

het direct of indirect verlenen van technische bijstand of tussenhandeldiensten in verband met in bijlage III opgenomen uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, aan personen, entiteiten of lichamen in Belarus of voor gebruik in Belarus;

c)

het direct of indirect verlenen van financiering of financiële bijstand in verband met goederen en technologie die zijn opgenomen in de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen of in bijlage III, met inbegrip van subsidies, leningen en exportkredietverzekering, voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van deze goederen, of voor de verlening van daarmee verband houdende technische bijstand, aan personen, entiteiten of lichamen in Belarus of voor gebruik in Belarus;

d)

het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben dat de onder a) tot en met c) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.

2.   In afwijking van het bepaalde in lid 1 zijn de daarin opgenomen verbodsbepalingen niet van toepassing op:

a)

niet-dodelijke militaire uitrusting, alsmede niet-dodelijke uitrusting die kan worden gebruikt voor binnenlandse repressie, die uitsluitend is bedoeld voor humanitair of beschermend gebruik, of voor programma’s voor institutionele opbouw van de VN en de Unie, of voor crisisbeheersingsoperaties van de EU en de Verenigde Naties; of

b)

andere voertuigen dan gevechtsvoertuigen die zijn uitgerust met materiaal dat bescherming biedt tegen kogels en die uitsluitend bestemd zijn voor de bescherming van personeel van de EU en haar lidstaten in Belarus,

mits de verstrekking daarvan vooraf is goedgekeurd door de bevoegde autoriteit van een lidstaat, als genoemd op de websites die zijn vermeld in bijlage II.

3.   Lid 1 is niet van toepassing op beschermende kleding, met inbegrip van kogelvrije vesten en militaire helmen, die door personeel van de Verenigde Naties, personeel van de EU of haar lidstaten, vertegenwoordigers van de media, medewerkers van humanitaire en ontwikkelingsorganisaties en daarmee geassocieerd personeel, louter voor persoonlijk gebruik tijdelijk naar Belarus wordt uitgevoerd.

(3)  PB C 86 van 18.3.2011, blz. 1.”."

Artikel 2

1.   De personen en entiteiten in bijlage I bij deze verordening worden opgenomen in de lijst in bijlage IA bij Verordening (EG) nr. 765/2006.

2.   Bijlage II bij deze verordening wordt toegevoegd aan Verordening (EG) nr. 765/2006.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 20 juni 2011.

Voor de Raad

De voorzitster

C. ASHTON


(1)  Zie bladzijde 25 van dit Publicatieblad.

(2)  PB L 134 van 20.5.2006, blz. 1.


BIJLAGE I

Personen en entiteiten bedoeld in artikel 2, lid 1

A.   Personen

 

Naam

(Nederlandse spelling)

Naam

(Belarussische spelling)

Naam

(Russische spelling)

Geboorteplaats- en datum, andere identificatiegegevens

(paspoortnummer, …)

Redenen

1.

Andrej Kozjevnikov

Андрэй Кажэўнiкаў

Андрей Кожевников

 

Openbaar aanklager in de zaak tegen de voormalige presidentskandidaten Vladimir Nekljaev, Vitali Rimasjevski, leden van Nekljaev’s campagneteam, Andrej Dmitriev, Aleksandr Feduta en Sergej Voznjak, en vicevoorzitter van Jong Front, Anastasia Polozjanka. De door hem aangevoerde beschuldiging was duidelijk politiek geïnspireerd en een flagrante inbreuk op het Wetboek van Strafvordering. De aanklacht was gebaseerd op een verkeerde classificatie van de gebeurtenissen van 19 december 2010 en niet gestaafd door bewijsmateriaal en getuigenissen.

2.

Gratsjova, Ljudmila

Gratsjeva, Ljudmila

Грачова Людмiла

Грачева Людмила

 

Rechter bij de rechtbank van Minsk, district Leninski. Zij behandelde de zaak van de voormalige presidentskandidaten Nikolaj Statkevitsj en Dmitri Oess, en van de politieke en maatschappelijke activisten Andrej Poznjak, Aleksandr Klaskovski, Aleksandr Kvetkevitsj, Artjom Gribkov en Dmitri Boelanov. De manier waarop zij het proces voerde, was duidelijk in strijd met het Wetboek van Strafvordering. Zij stond toe dat er bewijsmateriaal en getuigenverklaringen werden gebruikt die niets met de beklaagden te maken hadden.

3.

Tsjoebkovets Kirill

Tsjoekavets, Kiril

Чубкавец Кiрыл

Чубковец Кирилл

 

Openbaar aanklager in de zaak tegen de voormalige presidentskandidaten Nikolai Statkevitsj en Dmitri Oess, en de politieke en maatschappelijke activisten Andrej Poznjak, Aleksandr Klaskovski, Aleksandr Kvetkevitsj, Artjom Gribkov en Dmitri Boelanov. De door hem aangevoerde beschuldiging was duidelijk politiek geïnspireerd en een flagrante inbreuk op het Wetboek van Strafvordering. De aanklacht was gebaseerd op een verkeerde classificatie van de gebeurtenissen van 19 december 2010 en niet gestaafd door bewijsmateriaal en getuigenissen.

4.

Peftjev Vladimir Pavlovitsj

Пефцiеў Уладзiмiр Паўлавiч

Пефтиев Владимир Павлович

Geboren op 1 juli 1957 in Berdjansk, Zaporozjskaja Oblast, Oekraïne

Huidig paspoort Nr.: MP2405942

Gelieerd met president Loekasjenko en diens familie. Economisch hoofdadviseur van Loekasjenko en centrale financiële steunpilaar onder het regime-Loekasjenko. Voorzitter van de raad van aandeelhouders van Beltechexport, de grootste import- en exportfirma voor militaire goederen van Belarus


B.   Entiteiten

 

Naam

(Nederlandse spelling)

Naam

(Belarusische spelling)

Naam

(Russische spelling)

Identificatiegegevens

Redenen

1.

Beltechexport

 

ЗАО «Белтехэкспорт»

Republiek Belarus,

220012, Minsk,

Nezavisimost ave., 86-B

Tel: (+375 17) 263-63-83,

Fax: (+375 17) 263-90-12

Entiteit gecontroleerd door de heer Vladimir Peftiev

2.

Sport-Pari

(Exploitant van de Staatsloterij)

 

ЗАО «Спорт-пари» (оператор республиканской лотереи)

 

Entiteit gecontroleerd door de heer Vladimir Peftiev

3.

particuliere unitaire onderneming «BT Telecommunications»

 

частное унитарное предприятие ЧУП «БТ Телекоммуникации»

 

Entiteit gecontroleerd door de heer Vladimir Peftiev


BIJLAGE II

„BIJLAGE III

Lijst van uitrusting die zou kunnen worden gebruikt voor binnenlandse repressie, bedoeld in de artikelen 1 bis en 1 ter

1.

De volgende vuurwapens, munitie en toebehoren:

1.1.

vuurwapens die niet vallen onder ML 1 of ML 2 van de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de Europese Unie (1) („de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen”);

1.2.

munitie speciaal ontworpen voor de vuurwapens die zijn vermeld in punt 1.1, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen;

1.3.

vuurwapenvizieren die niet vallen onder de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen.

2.

Bommen en granaten die niet vallen onder de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen.

3.

De volgende voertuigen:

3.1.

voertuigen uitgerust met een waterkanon, die speciaal zijn ontworpen of aangepast voor oproerbeheersing;

3.2.

voertuigen die speciaal zijn ontworpen of aangepast om door middel van stroomstoten indringers af te weren;

3.3.

voertuigen die speciaal zijn ontworpen of aangepast om barricades te verwijderen, met inbegrip van constructiematerieel met bescherming tegen kogels;

3.4.

voertuigen die speciaal zijn ontworpen voor vervoer of overbrenging van gevangenen en/of gedetineerden;

3.5.

voertuigen die speciaal zijn ontworpen om mobiele barrières op te werpen;

3.6.

voor de in de punten 3.1 tot en met 3.5 vermelde voertuigen bestemde onderdelen, speciaal ontworpen voor oproerbeheersing.

Opmerking 1:

Dit punt is niet van toepassing op voertuigen die speciaal zijn ontworpen voor brandbestrijding.

Opmerking 2:

Voor de toepassing van punt 3.5 omvat de term „voertuigen” ook opleggers en aanhangwagens.

4.

De volgende explosieven en aanverwante uitrusting:

4.1.

uitrusting en toestellen die speciaal ontworpen zijn voor het al dan niet elektrisch inleiden van explosies, met inbegrip van ontstekingstoestellen, detonatoren, ontstekers, boosters en slagkoord, alsmede speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, met uitzondering van: uitrusting en toestellen die speciaal ontworpen zijn voor een specifiek commercieel gebruik, zijnde het door detonatie in werking stellen of doen functioneren van andere uitrusting of toestellen die niet het veroorzaken van explosies tot functie hebben (bijvoorbeeld toestellen voor het opblazen van airbags, piekstroombegrenzers of toestellen voor het in werking stellen van sprinklerinstallaties);

4.2.

ladingen voor directionele explosies die niet onder de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen vallen;

4.3.

de volgende andere explosieven die niet onder de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen vallen, en aanverwante stoffen:

a.

amatol;

b.

nitrocellulose (met een stikstofgehalte van meer dan 12,5 %);

c.

nitroglycol;

d.

penta-erythritoltetranitraat (PETN);

e.

picrylchloride;

f.

2,4,6-trinitrotolueen (TNT).

5.

De volgende beschermende uitrusting die niet valt onder ML 13 van de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen:

5.1.

lichaamspantsering met bescherming tegen kogels en/of messteken;

5.2.

kogel- en/of fragmentatiebestendige helmen, helmen voor oproerbeheersing, schilden voor oproerbeheersing en kogelbestendige schilden.

Noot: Dit punt heeft geen betrekking op:

uitrusting speciaal ontworpen voor sportactiviteiten;

uitrusting speciaal ontworpen voor de veiligheid op het werk.

6.

Simulatieapparatuur die niet onder ML 14 van de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen valt, voor opleiding in het gebruik van vuurwapens en speciaal daarvoor ontworpen programmatuur.

7.

Nachtzicht- en thermischebeeldvormingsapparatuur en beeldversterkerbuizen die niet onder de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen vallen.

8.

Scheermesprikkeldraad.

9.

Militaire messen, gevechtsmessen en bajonetten met een bladlengte van meer dan 10 cm.

10.

Productieapparatuur die speciaal is ontworpen voor de in deze lijst vermelde goederen.

11.

Specifieke technologie voor de ontwikkeling, de vervaardiging of het gebruik van de in deze lijst vermelde goederen.”.


(1)  PB C 86 van 18.3.2011, blz. 1.


21.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 161/7


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 589/2011 VAN DE COMMISSIE

van 20 juni 2011

houdende wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 302/2011 tot opening, voor het verkoopseizoen 2010/2011, van een buitengewoon tariefcontingent voor de invoer van bepaalde hoeveelheden suiker

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (integrale-GMO-verordening) (1), en met name artikel 187, juncto artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In de eerste maanden van het verkoopseizoen 2010/2011 lagen de wereldmarktprijzen voor suiker voortdurend op een zeer hoog niveau, waardoor de invoer, met name uit derde landen waarvoor bepaalde preferentiële overeenkomsten gelden, is afgenomen.

(2)

In verband met deze situatie heeft de Commissie onlangs maatregelen genomen om te zorgen voor extra aanvoer op de uniale markt. Deze maatregelen betroffen onder meer Verordening (EU) nr. 222/2011 van de Commissie van 3 maart 2011 tot vaststelling van buitengewone maatregelen inzake het tegen verlaagde overschotheffing op de markt van de Unie brengen van buiten het quotum geproduceerde suiker en isoglucose in het verkoopseizoen 2010/2011 (2), waarbij de gecombineerde beschikbaarheid van suiker en isoglucose op de uniale markt met 526 000 ton werd verhoogd, en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 302/2011 van de Commissie van 28 maart 2011 tot opening, voor het verkoopseizoen 2010/2011, van een buitengewoon tariefcontingent voor de invoer van bepaalde hoeveelheden suiker (3), waarbij de invoerrechten voor suiker van GN-code 1701 werden geschorst voor een hoeveelheid van 300 000 ton.

(3)

De invoer van suiker in het kader van de regeling actieve veredeling overeenkomstig hoofdstuk 3 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (4) is verminderd en de verwerkende industrie heeft het gebruik van quotumsuiker in uitgevoerde producten verhoogd. Al deze ontwikkelingen hebben de krapte op de uniale markt in stand gehouden zodat in de laatste maanden van het verkoopseizoen een tekort dreigt in afwachting van de nieuwe oogst.

(4)

De hoge prijzen op de wereldmarkt voor suiker dreigen bijgevolg de voorziening op de uniale markt in gevaar te brengen. Daarom moet de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 302/2011 vastgestelde hoeveelheid van 300 000 ton waarvoor de invoerrechten worden geschorst, met 200 000 ton worden verhoogd.

(5)

Krachtens artikel 11 van Verordening (EG) nr. 891/2009 van de Commissie van 25 september 2009 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten in de sector suiker (5) moeten de opening van de tariefcontingenten voor de invoer van suikerproducten op grond van artikel 187 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 met volgnummer 09.4380 (suiker voor uitzonderlijke invoer), de hoeveelheden van de producten waarvoor de invoerrechten geheel of gedeeltelijk worden geschorst, en de tariefcontingentperiode worden vastgesteld bij een afzonderlijke rechtshandeling. Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 302/2011 zijn de invoerrechten voor suiker van GN-code 1701 geschorst voor een hoeveelheid van 300 000 ton.

(6)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 302/2011 dient dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(7)

Het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Aan artikel 1, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 302/2011 wordt de volgende zin toegevoegd:

„De invoerrechten worden van 1 juli 2011 tot en met 30 september 2011 geschorst voor een extra hoeveelheid van 200 000 ton.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij vervalt op 30 september 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 juni 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 60 van 5.3.2011, blz. 6.

(3)  PB L 81 van 29.3.2011, blz. 8.

(4)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.

(5)  PB L 254 van 26.9.2009, blz. 82.


21.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 161/9


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 590/2011 VAN DE COMMISSIE

van 20 juni 2011

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1235/2008 houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad wat de regeling voor de invoer van biologische producten uit derde landen betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91 (1), en met name artikel 33, lid 2, en artikel 38, onder d),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De in Verordening (EG) nr. 1235/2008 van de Commissie (2) vastgestelde termijn waarbinnen de controleorganen en de controlerende autoriteiten met het oog op de naleving van artikel 32 van Verordening (EG) nr. 834/2007 hun erkenningsverzoek moeten indienen, is relatief krap. Aangezien geen ervaring is opgedaan met de rechtstreekse toepassing van EU-bepalingen inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten buiten het grondgebied van de Unie, moeten controleorganen en controlerende autoriteiten die een verzoek tot opneming in de lijst voor overeenstemmingsdoeleinden wensen in te dienen, meer tijd krijgen.

(2)

Overeenkomstig artikel 33, lid 2, van Verordening (EG) nr. 834/2007 is in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1235/2008 een lijst vastgesteld van derde landen waarvan de productiesystemen en controlemaatregelen voor de biologische productie van landbouwproducten als gelijkwaardig aan die welke zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 834/2007, zijn erkend. In het licht van een nieuwe aanvraag en de gegevens die de Commissie van derde landen heeft ontvangen sedert de laatste publicatie van de lijst, moet de lijst op een aantal punten worden aangepast.

(3)

Sommige uit Canada ingevoerde landbouwproducten worden momenteel in de Europese Unie afgezet op grond van de in artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1235/2008 vastgestelde overgangsbepalingen. Canada heeft de Commissie verzocht te worden opgenomen in de in bijlage III bij die verordening vastgestelde lijst. Canada heeft de op grond van de artikelen 7 en 8 van die verordening vereiste gegevens ingediend. Uit het onderzoek van deze gegevens en bij de daarop aansluitende besprekingen met de Canadese autoriteiten is gebleken dat de in dat land geldende voorschriften voor de productie en controle van landbouwproducten gelijkwaardig zijn aan die welke zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 834/2007. De Commissie heeft overeenkomstig artikel 33, lid 2, van Verordening (EG) nr. 834/2007 ter plaatse een onderzoek ingesteld naar de productievoorschriften en de controlemaatregelen die momenteel in Canada worden toegepast.

(4)

De autoriteiten van Costa Rica, India, Israël, Japan en Tunesië hebben de Commissie verzocht nieuwe controle- en certificeringsorganen in de lijst op te nemen en hebben de Commissie de nodige garanties gegeven dat deze organen aan de in artikel 8, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1235/2008 vastgestelde voorafgaande voorwaarden voldoen.

(5)

De geldigheidsduur van de opneming van Costa Rica en Nieuw-Zeeland in de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1235/2008 vastgestelde lijst loopt af op 30 juni 2011. Om verstoring van het handelsverkeer te voorkomen, moet de geldigheidsduur van de opneming van Costa Rica en Nieuw-Zeeland in de lijst worden verlengd. Gezien de opgedane ervaring moet de opneming in de lijst voor een onbeperkte periode worden verlengd.

(6)

Naar aanleiding van de recente samensmelting van het ministerie van Landbouw en bosbouw en de Nieuw-Zeelandse voedselveiligheidsautoriteit heeft Nieuw-Zeeland tekstwijzigingen betreffende de betrokken specificaties in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1235/2008 toegezonden.

(7)

Verordening (EG) nr. 1235/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Regelgevend Comité voor biologische productie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1235/2008 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 4 wordt „31 oktober 2011” vervangen door „31 oktober 2014”.

2)

Bijlage III wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 juni 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 189 van 20.7.2007, blz. 1.

(2)  PB L 334 van 12.12.2008, blz. 25.


BIJLAGE

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1235/2008 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Na de tekst met betrekking tot Australië wordt de volgende tekst ingevoegd:

„CANADA

1.   Productcategorieën:

a)

levende of onverwerkte landbouwproducten en vegetatief teeltmateriaal en zaaizaad;

b)

verwerkte landbouwproducten voor gebruik als levensmiddel;

c)

diervoeders.

2.   Oorsprong: producten van de in punt 1, onder a), genoemde categorie en biologisch geteelde ingrediënten in producten van de in punt 1, onder b), genoemde categorie die zijn geteeld in Canada.

3.   Productienormen: Organic Products Regulation.

4.   Bevoegde autoriteit: Canadian Food Inspection Agency (CFIA), www.inspection.gc.ca.

5.   Controleorganen:

Atlantic Certified Organic Co-operative Limited (ACO), www.atlanticcertifiedorganic.ca

British Columbia Association for Regenerative Agriculture (BCARA), www.centifiedorganic.bc.ca

Certification Services Limited Liability Company (CCOF), www.ccof.org

Centre for Systems Integration (CSI), www.csi-ics.com

Consorzio per il Controllo dei Prodotti Biologici Società a responsabilità limitata (CCPB SRL), www.ccpb.it

Control Union Certifications (CUC), www.controlunion.com

Ecocert Canada, www.ecocertcanada.com

Fraser Valley Organic Producers Association (FVOPA), www.fvopa.ca

Global Organic Alliance, www.goa-online.org

International Certification Services Incorporated (ICS), www.ics-intl.com

LETIS SA, www.letis.com.ar

Oregon Tilth Incorporated (OTCO), http://tilth.org

Organic Certifiers, www.organiccertifiers.com

Organic Crop Improvement Association (OCIA), www.ocia.org/

Organic Producers Association of Manitoba Co-operative Incorporated (OPAM), www.opam-mb.com

Pacific Agricultural Certification Society (PACS), www.pacscertifiedorganic.ca

Pro-Cert Organic Systems Ltd (Pro-Cert), www.ocpro.ca/

Quality Assurance International Incorporated (QAI), www.qai-inc.com

Quality Certification Services (QCS), www.qcsinfo.org

Organisme de Certification Québec Vrai (OCQV), www.quebecvrai.org

SAI Global Certification Services Limited, www.saiglobal.com.

6.   Autoriteit die het certificaat afgeeft: zoals in punt 5.

7.   Geldigheidsduur van de opneming in de lijst: 30 juni 2014.”.

2)

Aan punt 5 van de tekst met betrekking tot Costa Rica wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

Mayacert, www.mayacert.com”.

3)

In de tekst met betrekking tot Costa Rica wordt punt 7 vervangen door:

„7.   Geldigheidsduur van de opneming in de lijst: niet nader gespecificeerd.”.

4)

Aan punt 5 van de tekst met betrekking tot India worden de volgende streepjes toegevoegd:

„—

Chhattisgarh Certification Society (CGCERT), www.cgcert.com

Tamil Nadu Organic Certification Department (TNOCD), www.tnocd.net

TUV India Pvt. Ltd, www.tuvindia.co.in/0_mngmt_sys_cert/orgcert.htm

Intertek India Pvt. Ltd, www.intertek.com”.

5)

Aan punt 5 van de tekst met betrekking tot Israël wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

LAB-PATH Ltd, www.lab-path.co.il”.

6)

Aan punt 5 van de tekst met betrekking tot Japan worden de volgende streepjes toegevoegd:

„—

AINOU, www.ainou.or.jp/ainohtm/disclosure/nintei-kouhyou.htm

SGS Japan Incorporation, www.jp.sgs.com/ja/home_jp_v2.htm

Ehime Organic Agricultural Association, www12.ocn.ne.jp/~aiyuken/ninntei20110201.html

Center for Eco-design Certification Co., Ltd, http://www.eco-de.co.jp/list.html

Organic Certification Association, www.yuukinin.jimdo.com

Japan Eco-system Farming Association, www.npo-jefa.com

Hiroshima Environment & Health Association, www.kanhokyo.or.jp/jigyo/jigyo_05A.html

Assistant Center of Certification and Inspection for Sustainability, www.accis.jp

Organic Certification Organization Co., Ltd, www.oco45.net”.

7)

Aan punt 5 van de tekst met betrekking tot Tunesië wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

Instituto per la certificazione etica e ambientale (ICEA), www.icea.info”.

8)

In punt 2 van de tekst met betrekking tot Nieuw-Zeeland wordt „MAF Food Official Organic Assurance Programme” vervangen door „MAF Official Organic Assurance Programme Technical Rules for Organic Production”.

9)

In de tekst met betrekking tot Nieuw-Zeeland worden de punten 3 tot en met 7 vervangen door:

„3.   Productienormen: MAF Official Organic Assurance Programme Technical Rules for Organic Production

4.   Bevoegde autoritei: Ministry of Agriculture and Forestry (MAF), http://www.foodsafety.govt.nz/industry/sectors/organics/

5.   Controleorganen:

AsureQuality Limited, www.organiccertification.co.nz

BioGro New Zealand, www.biogro.co.nz

6.   Autoriteit die het certificaat afgeeft: Ministry of Agriculture and Forestry (MAF)

7.   Geldigheidsduur van de opneming in de lijst: niet nader gespecificeerd.”.


21.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 161/13


VERORDENING (EU) Nr. 591/2011 VAN DE COMMISSIE

van 16 juni 2011

tot vaststelling van een verbod op de visserij op noordse garnaal in het gebied NAFO 3L door vaartuigen die de vlag van om het even welke lidstaat behalve Estland, Letland, Litouwen of Polen voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 57/2011 van de Raad van 18 januari 2011 tot vaststelling, voor 2011, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de EU-wateren en, voor EU-vaartuigen, in bepaalde wateren buiten de EU, van toepassing zijn (2), zijn de quota voor 2011 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaten voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2011 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Opgebruikt quotum

Het quotum dat voor 2011 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaten is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbodsbepalingen

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van een van de in die bijlage genoemde lidstaten voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 juni 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Lowri EVANS

Directeur-generaal Maritieme zaken en visserij


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  PB L 24 van 27.1.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Nr.

14/T&Q

Lidstaat

Andere lidstaten (alle lidstaten behalve Estland, Letland, Litouwen en Polen) (1)

Bestand

PRA/N3L.

Soort

Noordse garnaal (Pandalus borealis)

Gebied

NAFO 3L

Datum

14.1.2011


(1)  Met uitzondering van de lidstaten die over een individueel quotum beschikken dat is verkregen door overdracht of ruil.


21.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 161/15


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 592/2011 VAN DE COMMISSIE

van 20 juni 2011

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 21 juni 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 juni 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

57,8

MK

31,8

TR

55,0

ZZ

48,2

0707 00 05

TR

95,0

ZZ

95,0

0709 90 70

TR

112,7

ZZ

112,7

0805 50 10

AR

62,8

BR

40,6

TR

69,2

ZA

93,7

ZZ

66,6

0808 10 80

AR

119,6

BR

80,2

CL

84,5

CN

80,9

NZ

99,1

UY

98,4

ZA

89,8

ZZ

93,2

0809 10 00

TR

158,2

ZZ

158,2

0809 20 95

TR

358,7

XS

382,4

ZZ

370,6


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


21.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 161/17


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 593/2011 VAN DE COMMISSIE

van 20 juni 2011

inzake de afgifte van invoercertificaten voor de aanvragen die tijdens de eerste zeven dagen van juni 2011 in het kader van de bij Verordening (EG) nr. 533/2007 geopende tariefcontingenten zijn ingediend voor vlees van pluimvee

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (integrale-GMO-verordening) (1),

Gezien Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (2), en met name artikel 7, lid 2,

Gezien Verordening (EG) nr. 533/2007 van de Commissie van 14 mei 2007 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van tariefcontingenten voor vlees van pluimvee (3), en met name artikel 5, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 533/2007 zijn tariefcontingenten geopend voor de invoer van producten van de sector vlees van pluimvee.

(2)

De in de eerste zeven dagen van juni 2011 voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september 2011 ingediende invoercertificaataanvragen hebben, voor bepaalde contingenten, betrekking op een hoeveelheid die groter is dan de beschikbare hoeveelheid. Bijgevolg dient door vaststelling van de op de aangevraagde hoeveelheden toe te passen toewijzingscoëfficiënt te worden bepaald in hoeverre de invoercertificaten kunnen worden afgegeven,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Op de invoercertificaataanvragen die op grond van Verordening (EG) nr. 533/2007 zijn ingediend voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september 2011, worden de in de bijlage bij de onderhavige verordening vastgestelde toewijzingscoëfficiënten toegepast.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 21 juni 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 juni 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13.

(3)  PB L 125 van 15.5.2007, blz. 9.


BIJLAGE

Nummer van de groep

Volgnummer

Toewijzingscoëfficiënt voor de invoercertificaataanvragen die zijn ingediend voor de deelperiode van 1.7.2011-30.9.2011

(%)

P1

09.4067

3,187595

P3

09.4069

0,592805


21.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 161/19


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 594/2011 VAN DE COMMISSIE

van 20 juni 2011

inzake de afgifte van invoercertificaten voor de aanvragen die tijdens de eerste zeven dagen van juni 2011 in het kader van de bij Verordening (EG) nr. 539/2007 geopende tariefcontingenten zijn ingediend voor bepaalde producten in de sector eieren en ovoalbumine

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (integrale-GMO-verordening) (1),

Gezien Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (2), en met name artikel 7, lid 2,

Gezien Verordening (EG) nr. 539/2007 van de Commissie van 15 mei 2007 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van tariefcontingenten voor eieren en ovoalbumine (3), en met name artikel 5, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 539/2007 zijn tariefcontingenten geopend voor de invoer van producten van de sector eieren en ovoalbumine.

(2)

De in de eerste zeven dagen van juni 2011 voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september 2011 ingediende invoercertificaataanvragen hebben, voor bepaalde contingenten, betrekking op een hoeveelheid die groter is dan de beschikbare hoeveelheid. Bijgevolg dient door vaststelling van de op de aangevraagde hoeveelheden toe te passen toewijzingscoëfficiënt te worden bepaald in hoeverre de invoercertificaten kunnen worden afgegeven,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Op de invoercertificaataanvragen die op grond van Verordening (EG) nr. 539/2007 zijn ingediend voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september 2011, worden de in de bijlage bij de onderhavige verordening vastgestelde toewijzingscoëfficiënten toegepast.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 21 juni 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 juni 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13.

(3)  PB L 128 van 16.5.2007, blz. 19.


BIJLAGE

Nummer van de groep

Volgnummer

Toewijzingscoëfficiënt voor de invoercertificaataanvragen die zijn ingediend voor de deelperiode van 1.7.2011-30.9.2011

(%)

E2

09.4401

66,666666


21.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 161/21


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 595/2011 VAN DE COMMISSIE

van 20 juni 2011

inzake de afgifte van invoercertificaten voor de aanvragen die tijdens de eerste zeven dagen van juni 2011 in het kader van het bij Verordening (EG) nr. 1385/2007 geopende tariefcontingent zijn ingediend voor vlees van pluimvee

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (2), en met name artikel 7, lid 2,

Gezien Verordening (EG) nr. 1385/2007 van de Commissie van 26 november 2007 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 774/94 van de Raad, wat betreft de opening en vaststelling van de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor vlees van pluimvee (3), en met name artikel 5, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

De in de eerste zeven dagen van juni 2011 voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september 2011 ingediende invoercertificaataanvragen hebben, voor bepaalde contingenten, betrekking op een hoeveelheid die groter is dan de beschikbare hoeveelheid. Bijgevolg dient door vaststelling van de op de aangevraagde hoeveelheden toe te passen toewijzingscoëfficiënt te worden bepaald in hoeverre de invoercertificaten kunnen worden afgegeven,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Op de invoercertificaataanvragen die op grond van Verordening (EG) nr. 1385/2007 zijn ingediend voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september 2011, worden de in de bijlage bij de onderhavige verordening vastgestelde toewijzingscoëfficiënten toegepast.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 21 juni 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 juni 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13.

(3)  PB L 309 van 27.11.2007, blz. 47.


BIJLAGE

Nummer van de groep

Volgnummer

Toewijzingscoëfficiënt voor de invoercertificaataanvragen die zijn ingediend voor de deelperiode van 1.7.2011-30.9.2011

(%)

1

09.4410

0,413737

3

09.4412

0,438216

4

09.4420

0,491886

5

09.4421

12,658227

6

09.4422

0,510209


BESLUITEN

21.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 161/23


BESLUIT VAN DE RAAD

van 9 juni 2011

betreffende de start van de geautomatiseerde uitwisseling van dactyloscopische gegevens in Frankrijk

(2011/355/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien Besluit 2008/615/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit (1), en met name artikel 25,

Gezien Besluit 2008/616/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 betreffende de uitvoering van Besluit 2008/615/JBZ inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit (2), en met name artikel 20 en hoofdstuk 4 van de bijlage erbij,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens het Protocol betreffende de overgangsbepalingen dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie, aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, worden de rechtsgevolgen van de handelingen van de instellingen, organen en instanties van de Unie die vastgesteld zijn vóór de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon gehandhaafd zolang deze handelingen niet krachtens de Verdragen ingetrokken, nietig verklaard of gewijzigd zijn.

(2)

Artikel 25 van Besluit 2008/615/JBZ is derhalve van toepassing en de Raad moet met eenparigheid van stemmen besluiten of de lidstaten de bepalingen van hoofdstuk 6 van dat besluit hebben toegepast.

(3)

In artikel 20 van Besluit 2008/616/JBZ is bepaald dat de Raad het in artikel 25, lid 2, van Besluit 2008/615/JBZ bedoelde besluit neemt op basis van een evaluatieverslag, dat is opgesteld aan de hand van een vragenlijst. Wat de automatische uitwisseling van gegevens overeenkomstig hoofdstuk 2 van Besluit 2008/615/JBZ betreft, dient het evaluatieverslag gebaseerd te zijn op een evaluatiebezoek en een proefrun.

(4)

Overeenkomstig hoofdstuk 4, punt 1.1, van de bijlage bij Besluit 2008/616/JBZ dient de door de betrokken Raadsgroep opgestelde vragenlijst betrekking te hebben op elke vorm van geautomatiseerde uitwisseling van gegevens, en dient deze door een lidstaat te worden beantwoord zodra hij van oordeel is dat hij aan de voorwaarden voor het uitwisselen van gegevens in een bepaalde gegevenscategorie voldoet.

(5)

Frankrijk heeft de vragenlijst over gegevensbescherming en de vragenlijst over de uitwisseling van dactyloscopische gegevens ingevuld.

(6)

Frankrijk heeft met Spanje, Duitsland en Luxemburg een geslaagde proefrun uitgevoerd.

(7)

Er is een evaluatiebezoek aan Frankrijk gebracht; het Spaans/Duits/Luxemburgse evaluatieteam heeft daarover een verslag opgesteld en dat toegezonden aan de betrokken Raadsgroep.

(8)

Er is een algemeen evaluatieverslag aan de Raad voorgelegd, waarin de resultaten van de vragenlijst, het evaluatiebezoek en de proefrun betreffende de uitwisseling van dactyloscopische gegevens zijn samengevat,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Met het oog op de automatische bevraging van dactyloscopische gegevens heeft Frankrijk de algemene bepalingen betreffende gegevensbescherming van hoofdstuk 6 van Besluit 2008/615/JBZ volledig uitgevoerd en is het gerechtigd met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit persoonsgegevens te ontvangen en te verstrekken overeenkomstig artikel 9 van dat besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 9 juni 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

PINTÉR S.


(1)  PB L 210 van 6.8.2008, blz. 1.

(2)  PB L 210 van 6.8.2008, blz. 12.


21.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 161/24


BESLUIT VAN DE RAAD

van 10 juni 2011

houdende benoeming van vijf Sloveense leden en drie Sloveense plaatsvervangers in het Comité van de Regio’s

(2011/356/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 305,

Gezien de voordracht van de Sloveense regering,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 22 december 2009 en 18 januari 2010 heeft de Raad de Besluiten 2009/1014/EU (1) en 2010/29/EU (2) aangenomen, houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2010 tot en met 25 januari 2015.

(2)

In het Comité van de Regio’s zijn vijf zetels van leden vrijgekomen door het verstrijken van de ambtstermijn van de heer Aleš ČERIN, mevrouw Irena MAJCEN, mevrouw Jasmina VIDMAR, de heer Franci VOVK en de heer Anton Tone SMOLNIKAR. In het Comité van de Regio’s zijn drie zetels van plaatsvervangers vrijgekomen door het verstrijken van de ambtstermijn van de heer Jure MEGLIČ, de heer Siniša GERMOVŠEK en mevrouw Darja DELAČ FELDA,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Worden in het Comité van de Regio’s benoemd voor de resterende duur van de ambtstermijn, te weten tot en met 25 januari 2015:

a)

tot lid:

de heer Peter BOSSMAN, župan občin Piran

de heer Mitja MERŠOL, član občinskega sveta MO Ljubljana

mevrouw Andreja POTOČNIK, podžupanja občine Tržič

de heer Dr. Ivan ŽAGAR, župan občine Slovenska Bistrica

mevrouw Barbara ŽGAJNER TAVŠ, podžupanja občine Trbovlje

en

b)

tot plaatsvervanger:

mevrouw Ladislava FURLAN, podžupanja občine Logatec

de heer Anton KOKALJ, član občinskega sveta občine Vodice

mevrouw Tanja VINDIŠ FURMAN, članica občinskega sveta MO Maribor.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 10 juni 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

FELLEGI T.


(1)  PB L 348 van 29.12.2009, blz. 22.

(2)  PB L 12 van 19.1.2010, blz. 11.


21.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 161/25


BESLUIT 2011/357/GBVB VAN DE RAAD

van 20 juni 2011

tot wijziging van Besluit 2010/639/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde functionarissen van Belarus

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 25 oktober 2010 Besluit 2010/639/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde functionarissen van Belarus vastgesteld (1).

(2)

Gezien de ernst van de situatie in Belarus dienen aanvullende beperkende maatregelen te worden genomen.

(3)

Daarnaast moeten nog andere personen en entiteiten worden opgenomen in de lijst van aan beperkende maatregelen onderworpen personen, die als bijlage IIIA bij Besluit 2010/639/GBVB van de Raad gaat.

(4)

Besluit 2010/639/GBVB moet dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit 2010/639/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

1.

de titel van Besluit 2010/639/GBVB komt te luiden als volgt:

„Besluit 2010/639/GBVB van de Raad van 25 oktober 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Belarus”;

2.

de volgende artikelen worden ingevoegd:

„Artikel 3 bis

1.   De verkoop, levering, overdracht of uitvoer van wapens en alle soorten aanverwant materieel, waaronder wapens en munitie, militaire voertuigen en militaire uitrusting, paramilitaire uitrusting en onderdelen daarvoor, alsmede uitrusting die voor binnenlandse repressie kan worden gebruikt, aan of naar Belarus door onderdanen van de lidstaten, of vanaf het grondgebied van de lidstaten, of met gebruik van onder hun vlag varende schepen of hun luchtvaartuigen, is verboden, ongeacht of de goederen oorspronkelijk van het grondgebied van de lidstaten afkomstig zijn.

2.   Het is verboden:

a)

rechtstreeks of onrechtstreeks technische bijstand, tussenhandeldiensten of andere diensten te verlenen in verband met de in lid 1 bedoelde goederen of in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van dergelijke goederen, aan natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Belarus of bestemd voor gebruik in Belarus;

b)

rechtstreeks of onrechtstreeks financieringsmiddelen of financiële bijstand te verstrekken in verband met de in lid 1 bedoelde goederen, met inbegrip van met name subsidies, leningen en exportkredietverzekering, ten behoeve van de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van die goederen, of ten behoeve van de verlening van daarmee verband houdende technische bijstand, tussenhandeldiensten of andere diensten aan natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Belarus of voor gebruik in Belarus;

c)

bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die ertoe strekken of die tot gevolg hebben dat de onder a) of b) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.

Artikel 3 ter

1.   Artikel 3 bis is niet van toepassing op:

a)

de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van niet-dodelijke militaire uitrusting, alsmede uitrusting die kan worden gebruikt voor binnenlandse repressie, die uitsluitend is bedoeld voor humanitair of beschermend gebruik, of voor programma’s voor institutionele opbouw van de Verenigde Naties (VN) en de Unie, of voor crisisbeheersingsoperaties van de EU en de VN;

b)

de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van andere voertuigen dan gevechtsvoertuigen, die zijn gemaakt van of uitgerust met materiaal dat bescherming biedt tegen kogels en die uitsluitend bestemd zijn voor de bescherming van personeel van de Unie en haar lidstaten in Belarus;

c)

het verlenen van technische bijstand, tussenhandeldiensten of andere diensten in verband met dergelijke uitrusting of met dergelijke programma’s en operaties;

d)

het verstrekken van financieringsmiddelen en financiële bijstand in verband met dergelijke uitrusting of met dergelijke programma’s en operaties,

mits deze uitvoer en bijstand van tevoren door de ter zake bevoegde autoriteit zijn goedgekeurd.

2.   Artikel 3 bis is niet van toepassing op beschermende kleding, met inbegrip van scherfwerende vesten en militaire helmen, die door personeel van de Verenigde Naties, personeel van de Unie of haar lidstaten, vertegenwoordigers van de media, medewerkers van humanitaire en ontwikkelingsorganisaties en daarmee verbonden personeel, louter voor persoonlijk gebruik tijdelijk naar Belarus worden uitgevoerd.”.

Artikel 2

De in de bijlage bij dit besluit genoemde personen en entiteiten worden toegevoegd aan de lijst in bijlage IIIA bij Besluit 2010/639/GBVB.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 20 juni 2011.

Voor de Raad

De voorzitster

C. ASHTON


(1)  PB L 280 van 26.10.2010, blz. 18.


BIJLAGE

Personen en entiteiten bedoeld in artikel 2

A.   Personen

 

Naam

(Nederlandse spelling)

Naam

(Belarussische spelling)

Naam

(Russische spelling)

Geboorteplaats- en datum, andere identificatiegegevens

(paspoortnummer, …)

Redenen

1.

Andrej Kozjevniko

Андрэй Кажэўнiкаў

Андрей Кожевников

 

Openbaar aanklager in de zaak tegen de voormalige presidentskandidaten Vladimir Nekljaev, Vitali Rimasjevski, leden van Nekljaev’s campagneteam, Andrej Dmitriev, Aleksandr Feduta en Sergej Voznjak, en vicevoorzitter van Jong Front, Anastasia Polozjanka. De door hem aangevoerde beschuldiging was duidelijk politiek geïnspireerd en een flagrante inbreuk op het Wetboek van Strafvordering. De aanklacht was gebaseerd op een verkeerde classificatie van de gebeurtenissen van 19 december 2010 en niet gestaafd door bewijsmateriaal en getuigenissen.

2.

Gratsjova, Ljudmila

Gratsjeva, Ljudmila

Грачова Людмiла

Грачева Людмила

 

Rechter bij de rechtbank van Minsk, district Leninski. Zij behandelde de zaak van de voormalige presidentskandidaten Nikolaj Statkevitsj en Dmitri Oess, en van de politieke en maatschappelijke activisten Andrej Poznjak, Aleksandr Klaskovski, Aleksandr Kvetkevitsj, Artjom Gribkov en Dmitri Boelanov. De manier waarop zij het proces voerde, was duidelijk in strijd met het Wetboek van Strafvordering. Zij stond toe dat er bewijsmateriaal en getuigenverklaringen werden gebruikt die niets met de beklaagden te maken hadden.

3.

Tsjoebkovets Kirill

Tsjoekavets, Kiril

Чубкавец Кiрыл

Чубковец Кирилл

 

Openbaar aanklager in de zaak tegen de voormalige presidentskandidaten Nikolai Statkevitsj en Dmitri Oess, en de politieke en maatschappelijke activisten Andrej Poznjak, Aleksandr Klaskovski, Aleksandr Kvetkevitsj, Artjom Gribkov en Dmitri Boelanov. De door hem aangevoerde beschuldiging was duidelijk politiek geïnspireerd en een flagrante inbreuk op het Wetboek van Strafvordering. De aanklacht was gebaseerd op een verkeerde classificatie van de gebeurtenissen van 19 december 2010 en niet gestaafd door bewijsmateriaal en getuigenissen.

4.

Peftjev Vladimir

Pavlovitsj

Пефцiеў Уладзiмiр Паўлавiч

Пефтиев Владимир Павлович

Geboren op 1 juli 1957 in Berdjansk, Zaporozjskaja Oblast, Oekraïne

Huidig paspoort Nr.: MP2405942

Gelieerd met president Loekasjenko en diens familie. Economisch hoofdadviseur van Loekasjenko en centrale financiële steunpilaar onder het regime-Loekasjenko. Voorzitter van de raad van aandeelhouders van Beltechexport, de grootste import- en exportfirma voor militaire goederen van Belarus


B.   Entiteiten

 

Naam

(Nederlandse spelling)

Naam

(Belarusische spelling)

Naam

(Russische spelling)

Identificatiegegevens

Redenen

1.

Beltechexport

 

ЗАО „Белтехэкспорт”

Republiek Belarus,

220012, Minsk,

Nezavisimost ave., 86-B

Tel: (+375 17) 263-63-83,

Fax: (+375 17) 263-90-12

Entiteit gecontroleerd door de heer Vladimir Peftiev

2.

Sport-Pari

(Exploitant van de Staatsloterij)

 

ЗАО „Спорт-пари” (оператор республиканской лотереи)

 

Entiteit gecontroleerd door de heer Vladimir Peftiev

3.

particuliere unitaire onderneming „BT Telecommunications”

 

частное унитарное предприятие ЧУП „БТ Телекоммуникации”

 

Entiteit gecontroleerd door de heer Vladimir Peftiev


21.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 161/29


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 17 juni 2011

tot wijziging van Beschikking 2009/719/EG tot machtiging van bepaalde lidstaten om hun jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 4194)

(Voor de EER relevante tekst)

(2011/358/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (1), en met name artikel 6, lid 1 ter, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 999/2001 bevat voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE’s) bij dieren. Zij schrijft voor dat elke lidstaat een jaarlijks programma voor toezicht op TSE’s moet uitvoeren overeenkomstig bijlage III bij die verordening.

(2)

Verordening (EG) nr. 999/2001 bepaalt dat de jaarlijkse programma’s voor toezicht minimaal betrekking moeten hebben op bepaalde subpopulaties van runderen, als bedoeld in artikel 6 van die verordening. Die subpopulaties moeten alle runderen omvatten die ouder zijn dan 24 of 30 maanden, waarbij de leeftijdsgrens afhangt van de categorieën, vastgesteld in de punten 2.1, 2.2 en 3.1 van deel I van hoofdstuk A van bijlage III bij die verordening.

(3)

In de bijlage bij Beschikking 2009/719/EG van de Commissie van 28 september 2009 tot machtiging van bepaalde lidstaten om hun jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien (2) is een lijst opgenomen van zeventien lidstaten die gemachtigd zijn om hun jaarlijkse programma voor toezicht te herzien overeenkomstig Verordening (EG) nr. 999/2001. Die lijst omvat alle lidstaten die vóór 1 mei 2004 lid van de Unie waren, alsook Slovenië en Cyprus.

(4)

Op 9 december 2010 heeft het panel voor biologische gevaren (BIOHAZ) van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) een wetenschappelijk advies goedgekeurd over een tweede bijwerking inzake het risico voor de gezondheid van mens en dier in verband met de herziening van de regeling voor het toezicht op BSE in sommige lidstaten (3) (het advies van de EFSA van 9 december 2010). Voor het advies van de EFSA van 9 december 2010 is BIOHAZ verzocht de voor de 17 in de lijst van Beschikking 2009/719/EG opgenomen lidstaten en 8 andere lidstaten beschikbare gegevens te analyseren. BIOHAZ ging ervan uit dat alle 25 lidstaten gedurende ten minste zes jaar een BSE-surveillancesysteem en BSE-bestrijdingsmaatregelen hadden toegepast, als vastgesteld in Verordening (EG) nr. 999/2001. Het advies van de EFSA van 9 december 2010 bevestigt dat de BSE-epidemie in de 17 in de lijst van Beschikking 2009/719/EG opgenomen lidstaten is afgenomen.

(5)

Het advies van de EFSA van 9 december 2010 concludeert ook dat, als de leeftijdsgrens voor de BSE-tests zou worden verhoogd tot 72 maanden bij gezond geslachte runderen, verwacht kan worden dat minder dan één klassiek geval van BSE in 2011 zou worden gemist. Bovendien concludeert het dat, als de BSE-tests voor gezond geslachte runderen met ingang van 1 januari 2013 zouden worden stopgezet, elk kalenderjaar vanaf 2013 minder dan één klassiek geval van BSE zou worden gemist. Die bevinding van de EFSA impliceert dat het risico voor de gezondheid van mens en dier verwaarloosbaar zou zijn als de huidige BSE-tests dienovereenkomstig zouden worden aangepast.

(6)

Rekening houdend met de conclusies van het advies van de EFSA van 9 december 2010 moeten de leeftijden van de categorieën runderen worden verhoogd voor dieren die vallen onder de herziene jaarlijkse programma’s voor toezicht van de in de lijst van de bijlage bij Beschikking 2009/719/EG opgenomen lidstaten. Daarom moet aan de lidstaten die zijn gemachtigd om hun jaarlijkse programma’s voor toezicht te herzien de keuze worden geboden om alternatieve maar even doeltreffende bemonsteringsplannen toe te passen, die worden aangepast aan de epidemiologische situatie vanaf 1 januari 2013.

(7)

Wat de acht niet in de lijst van Beschikking 2009/719/EG opgenomen lidstaten betreft, concludeert het advies van de EFSA van 9 december 2010 dat de epidemiologische situatie van klassieke BSE in een groep van vijf lidstaten (Estland, Letland, Litouwen, Hongarije en Malta) verschilt van die in een andere groep van drie lidstaten, namelijk Tsjechië, Polen en Slowakije.

(8)

In de groep van vijf lidstaten zijn sinds de volledige toepassing van het surveillancesysteem van de Unie op 1 mei 2004 geen BSE-gevallen gedetecteerd en de epidemiologische situatie van klassieke BSE moet worden beschouwd als „ten minste gelijkwaardig” aan die van de 17 lidstaten die in de lijst van Beschikking 2009/719/EG zijn opgenomen. Daarom moet een soortgelijke testregeling worden toegepast op die groep van 22 lidstaten, aangezien de epidemiologische situatie in al deze lidstaten vergelijkbaar is.

(9)

Bovendien concludeert het advies van de EFSA van 9 december 2010 dat de ontwikkeling van de klassieke BSE-epidemie in Tsjechië, Polen en Slowakije twee golven in de incidentie van klassieke BSE per geboortecohort en in de gemiddelde leeftijd van de gedetecteerde BSE-gevallen laat zien. Dit tweedegolfpatroon bemoeilijkt de vaststelling van duidelijke overeenkomsten tussen de ontwikkeling van de klassieke BSE-epidemie in de zeventien lidstaten die reeds in de lijst van Beschikking 2009/719/EG zijn opgenomen en deze groep van drie lidstaten. Voor deze drie lidstaten wordt geconcludeerd dat het thans niet dienstig zou zijn om het aantal niet-gedetecteerde klassieke BSE-gevallen te schatten, mocht de testleeftijd in deze groep worden veranderd.

(10)

Op 26 maart 2010 heeft Letland bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

(11)

Op 16 juni 2010 heeft Estland bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

(12)

Op 7 oktober 2010 heeft Litouwen bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

(13)

Op 21 oktober 2010 heeft Luxemburg bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

(14)

Op 27 oktober 2010 heeft Duitsland bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

(15)

Op 24 november 2010 heeft Griekenland bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

(16)

Op 26 november 2010 heeft Slovenië bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

(17)

Op 30 november 2010 heeft Zweden bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

(18)

Op 13 december 2010 heeft Spanje bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

(19)

Op 13 december 2010 heeft België bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

(20)

Op 13 december 2010 heeft Finland bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

(21)

Op 14 december 2010 heeft Denemarken bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

(22)

Op 15 december 2010 heeft het Verenigd Koninkrijk bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

(23)

Op 15 december 2010 heeft Oostenrijk bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

(24)

Op 20 december 2010 heeft Ierland bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

(25)

Op 23 december 2010 heeft Portugal bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

(26)

Op 5 januari 2011 heeft Cyprus bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

(27)

Op 13 januari 2011 heeft Italië bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

(28)

Op 18 januari 2011 heeft Nederland bij de Commissie een verzoek ingediend om zijn jaarlijks programma voor toezicht op BSE te herzien.

(29)

Op 19 januari 2011 heeft Frankrijk bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

(30)

Op 11 februari 2011 heeft Hongarije bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

(31)

Op 14 februari 2011 heeft Malta bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

(32)

De door die tweeëntwintig lidstaten ingediende aanvragen bleken te voldoen aan alle voorschriften voor de herziening van de jaarlijkse programma’s voor toezicht, als vastgesteld in artikel 6, lid 1 ter, van Verordening (EG) nr. 999/2001 en in punt 7 van deel I van hoofdstuk A van bijlage III bij die verordening. Daarom moeten zij worden gemachtigd om hun jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

(33)

Artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 706/73 van de Raad van 12 maart 1973 betreffende de communautaire regeling voor de Kanaaleilanden en het eiland Man inzake het handelsverkeer in landbouwproducten (4) bepaalt dat de veterinaire en levensmiddelenwetgeving van de Unie op de Kanaaleilanden en het eiland Man onder dezelfde voorwaarden als in het Verenigd Koninkrijk moet worden toegepast op de landbouwproducten die naar die eilanden worden ingevoerd of uit die eilanden naar de Unie worden uitgevoerd. Beschikking 2009/719/EG is thans echter niet van toepassing op de eilanden, aangezien het Verenigd Koninkrijk de relevante gegevens bij de vaststelling van de beschikking niet had verstrekt.

(34)

Het Verenigd Koninkrijk heeft nu de relevante gegevens betreffende de epidemiologische situatie en de uitvoering van de wetgeving van de Unie in verband met BSE op de Kanaaleilanden en het eiland Man verstrekt. Uit deze gegevens blijkt dat de epidemiologische situatie van BSE op die eilanden vergelijkbaar is met die in het Verenigd Koninkrijk en dat aan alle relevante voorschriften van artikel 6, lid 1 ter, en punt 7 van deel I van hoofdstuk A van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 999/2001 wordt voldaan. Beschikking 2009/719/EG moet daarom op die eilanden van toepassing zijn.

(35)

Bijgevolg heeft het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid op 15 februari 2011 een positief advies uitgebracht over een ontwerpbesluit tot wijziging van Beschikking 2009/719/EG tot machtiging van bepaalde lidstaten om hun jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien. Dat ontwerpbesluit, dat echter nog niet door de Commissie is goedgekeurd, machtigt de tweeëntwintig lidstaten om vanaf 1 juli 2011 een herziene en geharmoniseerde BSE-testregeling toe te passen.

(36)

Op 13 april 2011 heeft de EFSA een wetenschappelijk advies uitgebracht over het onderzoek naar het risico voor de gezondheid van mens en dier in verband met de herziening van de regeling voor toezicht op BSE in drie lidstaten van de EU (5). In dat advies wordt geconcludeerd dat met de aanvullende gegevens over de resultaten van een extra jaar toezicht, namelijk de gegevens voor 2010, het toegepaste model laat zien dat het vertrouwen in de prognoses van het aantal gevallen in de cohorten sinds 2000 voor Tsjechië, Polen en Slowakije aanzienlijk is toegenomen. Om deze reden en op grond van de resultaten van de uitgevoerde analyse concludeert de EFSA dat de afname van de BSE-epidemie in deze drie lidstaten nu significant is.

(37)

Het advies van de EFSA van 13 april 2011 concludeert ook dat, als de leeftijdsgrens voor de BSE-tests zou worden verhoogd tot 72 maanden bij gezond geslachte runderen, verwacht kan worden dat minder dan één klassiek geval van BSE in 2012 zou worden gemist. Die bevindingen van de EFSA impliceren dat het risico voor de gezondheid van mens en dier verwaarloosbaar zou zijn als de huidige BSE-tests dienovereenkomstig zouden worden aangepast.

(38)

Op 10 februari 2011 heeft Tsjechië bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

(39)

Op 15 februari 2011 heeft Slowakije bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

(40)

Op 26 april 2011 heeft Polen bij de Commissie een aanvraag ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

(41)

De door die drie lidstaten ingediende aanvragen bleken te voldoen aan alle voorschriften voor de herziening van de jaarlijkse programma’s voor toezicht, als vastgesteld in artikel 6, lid 1 ter, van Verordening (EG) nr. 999/2001 en in punt 7 van deel I van hoofdstuk A van bijlage III bij die verordening. Daarom moeten zij worden gemachtigd om hun jaarlijkse programma’s voor toezicht op BSE te herzien en moet de BSE-testregeling in deze drie lidstaten in overeenstemming worden gebracht met de regeling waarvoor door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid op 15 februari 2011 een positief advies is uitgebracht.

(42)

Rekening houdend met de nieuwe omstandigheden die na de stemming zijn ontstaan, kan het ontwerpbesluit waarvoor het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid op 15 februari 2011 een positief advies had uitgebracht, niet worden goedgekeurd en moet een nieuw ontwerpbesluit tot uitbreiding van de reeds vastgestelde bepalingen voor Tsjechië, Polen en Slowakije voor advies aan het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid worden voorgelegd.

(43)

Beschikking 2009/719/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(44)

Dit besluit moet van toepassing zijn vanaf 1 juli 2011 om de lidstaten voldoende tijd te geven om hun procedures voor toezicht op BSE in overeenstemming te brengen met de bij dit besluit in Beschikking 2009/719/EG aangebrachte wijzigingen.

(45)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Beschikking 2009/719/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 2 wordt vervangen door:

„Artikel 2

1.   De herziene jaarlijkse programma’s voor toezicht zijn alleen van toepassing op runderen die zijn geboren in de lidstaten die zijn opgenomen in de lijst in de bijlage, en hebben betrekking op ten minste de volgende categorieën:

a)

alle runderen die ouder zijn dan 72 maanden en die normaal geslacht zijn met het oog op menselijke consumptie of die in het kader van een ziekte-uitroeiingscampagne zijn geslacht, maar geen klinische ziekteverschijnselen vertoonden, als bedoeld in punt 2.2 van deel I van hoofdstuk A van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 999/2001;

b)

alle runderen die ouder zijn dan 48 maanden en die noodgeslacht zijn of bij de ante-morteminspectie ziekteverschijnselen vertoonden, als bedoeld in punt 2.1 van deel I van hoofdstuk A van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 999/2001;

c)

alle runderen die ouder zijn dan 48 maanden, als bedoeld in punt 3.1 van deel I van hoofdstuk A van bijlage III bij die verordening, en die gestorven of gedood zijn, maar niet:

i)

met het oog op vernietiging krachtens Verordening (EG) nr. 716/96 van de Commissie (*1) zijn gedood;

ii)

in verband met een epidemie, zoals mond-en-klauwzeer, zijn gedood;

iii)

voor menselijke consumptie zijn geslacht.

2.   Wanneer tot de in lid 1 bedoelde diercategorieën behorende en in een van de in de bijlage opgenomen lidstaten geboren runderen in een andere lidstaat op BSE worden getest, zijn de in de lidstaat waar de tests worden uitgevoerd geldende leeftijdsgrenzen voor de uitvoering van tests van toepassing.

3.   In afwijking van lid 1, onder a), kunnen de in de bijlage opgenomen lidstaten vanaf 1 januari 2013 besluiten om alleen een minimaal jaarlijks monster van de in dat punt bedoelde subpopulaties te testen.

(*1)  PB L 99 van 20.4.1996, blz. 14.”."

2)

De bijlage wordt vervangen door de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit is van toepassing met ingang van 1 juli 2011.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 17 juni 2011.

Voor de Commissie

John DALLI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1.

(2)  PB L 256 van 29.9.2009, blz. 35.

(3)  EFSA Journal 2010; 8(12):1946.

(4)  PB L 68 van 15.3.1973, blz. 1.

(5)  EFSA Journal 2011; 9(4):2142.


BIJLAGE

„BIJLAGE

Lijst van de lidstaten en gebieden die zijn gemachtigd om hun jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien

België

Tsjechië

Denemarken

Duitsland

Estland

Ierland

Griekenland

Spanje

Frankrijk

Italië

Cyprus

Letland

Litouwen

Luxemburg

Hongarije

Malta

Nederland

Oostenrijk

Polen

Portugal

Slowakije

Slovenië

Finland

Zweden

Verenigd Koninkrijk en de Kanaaleilanden en het eiland Man”


Rectificaties

21.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 161/34


Rectificatie van Besluit 2011/332/EU van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur voor kopieerpapier en grafisch papier

( Publicatieblad van de Europese Unie L 149 van 8 juni 2011 )

Bladzijde 12, titel:

in plaats van:

„Besluit van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur voor kopieerpapier en grafisch papier

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 3751)

(Voor de EER relevante tekst)

(2011/332/EU)”,

te lezen:

„Besluit van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur voor kopieerpapier en grafisch papier

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 3751)

(Voor de EER relevante tekst)

(2011/333/EU)”.