ISSN 1725-2598

doi:10.3000/17252598.L_2011.159.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 159

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

54e jaargang
17 juni 2011


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

 

2011/343/EU

 

*

Besluit van de Raad van 9 maart 2011 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking

1

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) nr. 572/2011 van de Raad van 16 juni 2011 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 204/2011 van de Raad betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Libië

2

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 573/2011 van de Raad van 16 juni 2011 houdende uitvoering van artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 204/2011 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Libië

5

 

*

Verordening (EU) nr. 574/2011 van de Commissie van 16 juni 2011 tot wijziging van bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten voor nitriet, melamine, Ambrosia spp. en versleping van bepaalde coccidiostatica en histomonostatica en tot consolidering van de bijlagen I en II ( 1 )

7

 

*

Verordening (EU) nr. 575/2011 van de Commissie van 16 juni 2011 betreffende de Catalogus van voedermiddelen ( 1 )

25

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 576/2011 van de Commissie van 16 juni 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 543/2008 houdende uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de handelsnormen voor vlees van pluimvee

66

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 577/2011 van de Commissie van 16 juni 2011 tot 149e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa'ida-netwerk en de Taliban

69

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 578/2011 van de Commissie van 16 juni 2011 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

86

 

 

BESLUITEN

 

 

2011/344/EU

 

*

Uitvoeringsbesluit van de Raad van 30 mei 2011 tot verlening van financiële bijstand van de Unie aan Portugal

88

 

*

Uitvoeringsbesluit 2011/345/GBVB van de Raad van 16 juni 2011 tot uitvoering van Besluit 2011/137/GBVB betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië

93

 

 

2011/346/EU

 

*

Besluit van de Commissie van 20 juli 2010 betreffende de staatssteun C 33/09 (ex NN 57/09 (ex CP 191/09)) die door Portugal is toegekend in de vorm van een staatsgarantie voor BPP (Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 4932)  ( 1 )

95

 

 

2011/347/EU

 

*

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 16 juni 2011 tot vaststelling van de financiële bijdrage van de Unie voor de uitvoering van een epidemiologisch onderzoek en surveillancemaatregelen in verband met bluetongue in het kader van de spoedmaatregelen ter bestrijding van deze ziekte in Nederland in 2006 en 2007 (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 4146)

105

 

 

IV   Handelingen die vóór 1 december 2009 zijn aangenomen krachtens het EG-Verdrag, het EU-Verdrag en het Euratom-Verdrag

 

 

2011/348/EG

 

*

Besluit van de Raad van 10 november 2009 betreffende de ondertekening namens de Europese Gemeenschap en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking

107

Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking

108

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

17.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 159/1


BESLUIT VAN DE RAAD

van 9 maart 2011

betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking

(2011/343/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 186, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a), punt v),

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Commissie heeft namens de Gemeenschap onderhandeld over een overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking.

(2)

Die overeenkomst is door de vertegenwoordigers van de partijen op 30 november 2009 in Brussel ondertekend en wordt overeenkomstig artikel 7, lid 2, daarvan sinds de ondertekening voorlopig toegepast in afwachting van de sluiting.

(3)

Als gevolg van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 is de Europese Unie in de plaats getreden van de Europese Gemeenschap, waarvan zij de opvolgster is.

(4)

De overeenkomst moet namens de Unie worden gesloten,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking wordt namens de Unie goedgekeurd (1).

Artikel 2

De voorzitter van de Raad verricht namens de Unie de in artikel 7, lid 2, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving en doet de volgende kennisgeving aan het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië:

„Als gevolg van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 is de Europese Unie in de plaats getreden van de Europese Gemeenschap waarvan zij de opvolgster is en met ingang van die datum oefent zij alle rechten van de Europese Gemeenschap uit en neemt zij al haar verplichtingen over. Derhalve dienen alle verwijzingen in de tekst van de overeenkomst naar „de Europese Gemeenschap” waar passend gelezen te worden als „de Europese Unie”.”.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 9 maart 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

CSÉFALVAY Z.


(1)  Zie bladzijde 108 van dit Publicatieblad.


VERORDENINGEN

17.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 159/2


VERORDENING (EU) Nr. 572/2011 VAN DE RAAD

van 16 juni 2011

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 204/2011 van de Raad betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Libië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215,

Gezien Besluit 2011/332/GBVB van de Raad van 7 juni 2011 betreffende verdere beperkende maatregelen in verband met de situatie in Libië (1),

Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Besluit 2011/332/GBVB wordt voorzien in een specifieke afwijking met betrekking tot de bevriezing van de tegoeden van bepaalde entiteiten (havens).

(2)

Het is passend te verzekeren dat de voortzetting van humanitaire operaties niet in gevaar wordt gebracht, en evenmin de verlening van materialen en artikelen waarmee wordt voorzien in essentiële behoeften van de burgerbevolking of de evacuatie van buitenlandse onderdanen uit Libië.

(3)

Deze maatregel valt onder het toepassingsgebied van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en derhalve is regelgeving op het niveau van de Unie noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging ervan, met name om te garanderen dat zij in alle lidstaten uniform door de marktdeelnemers wordt toegepast.

(4)

In het licht van de ernst van de situatie in Libië moeten in overeenstemming met Besluit 2011/332/GBVB bijkomende entiteiten worden opgenomen op de in bijlage III van Verordening (EU) nr. 204/2011 vastgestelde lijst van personen en entiteiten voor welke beperkende maatregelen gelden (2).

(5)

Om de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, moet zij in werking treden op de dag waarop zij wordt bekendgemaakt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) nr. 204/2011 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 8 bis wordt vervangen door:

„Artikel 8 bis

In afwijking van artikel 5 kunnen de in bijlage IV opgesomde bevoegde autoriteiten van de lidstaten onder door hen passend geachte voorwaarden toestemming verlenen voor de vrijgave van bevroren tegoeden of economische middelen die toebehoren aan in bijlage III opgenomen personen, entiteiten of lichamen, of voor de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen aan in bijlage III opgenomen personen, entiteiten of lichamen, indien zij zulks noodzakelijk achten voor de verlening van materialen en artikelen waarmee wordt voorzien in essentiële behoeften van de burgerbevolking, met inbegrip van levensmiddelen, landbouwproducten, medicijnen en de voorziening van elektriciteit, of voor de levering of facilitering van humanitaire hulpverlening of de evacuatie van buitenlandse onderdanen uit Libië. lidstaten die toestemming verlenen op grond van dit artikel stellen de andere lidstaten en de Commissie binnen de twee weken daarvan in kennis.”.

2)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 10 bis

In afwijking van artikel 5, lid 2, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, als genoemd op de websites die in bijlage IV worden vermeld, toestemming verlenen voor de vrijgave van bepaalde tegoeden en economische middelen aan havenautoriteiten als bedoeld in bijlage III, met betrekking tot de uitvoering, tot 15 juli 2011, van overeenkomsten die zijn gesloten vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening, met uitzondering van overeenkomsten die betrekking hebben op olie, gas en geraffineerde olieproducten. Lidstaten die toestemming verlenen op grond van dit artikel stellen de andere lidstaten en de Commissie binnen de twee weken daarvan in kennis.”.

Artikel 2

De entiteiten die zijn opgenomen op de lijst in de bijlage bij deze verordening worden toegevoegd aan de lijst in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 204/2011.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 juni 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

MARTONYI J.


(1)  PB L 149 van 8.6.2011, blz. 10.

(2)  PB L 58 van 3.3.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Entiteiten bedoeld in artikel 2

 

Naam

Identificatiegegevens

Motivering

Datum van opneming op de lijst

 

Havenautoriteit van Tripoli

Havenautoriteit:

Socialist Ports Company (met betrekking tot de exploitatie van de haven van Tripoli)

tel. +218 21 43946

Onder zeggenschap van het Khadafi-regime

7.6.2011

 

Havenautoriteit van Al Khoms

Havenautoriteit:

Socialist Ports Company (met betrekking tot de exploitatie van de haven van Al Khoms)

tel. +218 21 43946

Onder zeggenschap van het Khadafi-regime

7.6.2011

 

Havenautoriteit van Brega

 

Onder zeggenschap van het Khadafi-regime

7.6.2011

 

Havenautoriteit van Ras Lanuf

Havenautoriteit:

Veba Oil Operations BV

Adres: PO Box 690

Tripoli, Libië

tel. +218 21 333 0081

Onder zeggenschap van het Khadafi-regime

7.6.2011

 

Havenautoriteit van Zawia

 

Onder zeggenschap van het Khadafi-regime

7.6.2011

 

Havenautoriteit van Zuwara

Havenautoriteit:

havenautoriteit van Zuwara

Adres: PO Box 648

Port Affairs and Marine Transport

Tripoli

Libië

Tel. +218 25 25305

Onder zeggenschap van het Khadafi-regime

7.6.2011


17.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 159/5


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 573/2011 VAN DE RAAD

van 16 juni 2011

houdende uitvoering van artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 204/2011 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Libië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 204/2011 van de Raad van 2 maart 2011 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Libië (1), en met name artikel 16, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

gezien de ontwikkelingen in Libië dient de lijst van aan beperkende maatregelen onderworpen personen en entiteiten in bijlage III van Verordening (EU) nr. 204/2011 te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De gegevens voor de persoon in de bijlage bij deze verordening worden geschrapt van de lijst in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 204/2011.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 juni 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

MARTONYI J.


(1)  PB L 58 van 3.3.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Persoon bedoeld in artikel 1

14.

ZARTI, Mustafa


17.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 159/7


VERORDENING (EU) Nr. 574/2011 VAN DE COMMISSIE

van 16 juni 2011

tot wijziging van bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten voor nitriet, melamine, Ambrosia spp. en versleping van bepaalde coccidiostatica en histomonostatica en tot consolidering van de bijlagen I en II

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 mei 2002 inzake ongewenste stoffen in diervoeding (1), en met name op artikel 8, lid 1, en artikel 8, lid 2, eerste streepje,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2002/32/EG verbiedt het gebruik van producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren en waarvan het gehalte aan ongewenste stoffen de in bijlage I bij die richtlijn vermelde maximumgehalten overschrijdt. Voor bepaalde ongewenste stoffen moeten de lidstaten onderzoek naar de bronnen van die stoffen verrichten, als de in bijlage II bij die richtlijn vastgestelde drempelwaarden worden overschreden.

(2)

Wat nitriet betreft, werd geconstateerd dat de producten en bijproducten van suikerbiet en suikerriet en van de zetmeelproductie onder bepaalde omstandigheden nitrietgehalten bevatten die de onlangs in bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG vastgestelde maximumgehalten overschrijden. Verder blijkt dat de analysemethode voor de bepaling van nitriet in diervoeders niet altijd betrouwbare analyseresultaten voor de producten en bijproducten van suikerbiet en suikerriet en van de zetmeelproductie oplevert. Aangezien de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) in haar advies van 25 maart 2009 (2) heeft geconcludeerd dat de aanwezigheid van nitriet in dierlijke producten geen probleem vormt voor de menselijke gezondheid, moeten de betrokken producten voorlopig worden vrijgesteld van toepassing van het maximumgehalte van nitriet in voedermiddelen, terwijl verder onderzoek wordt gedaan naar de nitrietgehalten in die producten en geschikte analysemethoden.

(3)

Wat melamine betreft, heeft de EFSA op 18 maart 2010 een wetenschappelijk advies over melamine in levensmiddelen en diervoeders (3) goedgekeurd. Uit de bevindingen van de EFSA blijkt dat blootstelling aan melamine kan leiden tot de vorming van kristallen in de urinewegen. Deze kristallen veroorzaken schade aan de proximale tubuli en zijn waargenomen bij dieren en kinderen naar aanleiding van voorvallen waarbij diervoeders en zuigelingenvoeding met melamine zijn vermengd, wat in sommige gevallen fatale gevolgen heeft gehad. De commissie van de Codex Alimentarius heeft maximumgehalten voor melamine in diervoeders en levensmiddelen vastgesteld (4). Deze maximumgehalten moeten in bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG worden opgenomen met het oog op de bescherming van de dier- en volksgezondheid, aangezien deze gehalten in overeenstemming zijn met de conclusies van het advies van de EFSA. Sommige toevoegingsmiddelen voor diervoeding moeten worden vrijgesteld van de maximumgehalten, aangezien zij onvermijdelijk een melaminegehalte bevatten dat als gevolg van het normale productieproces boven het maximumgehalte ligt.

(4)

Wat Ambrosia spp. betreft, concludeerde de EFSA in haar advies van 4 juni 2010 (5) dat vogelvoer een belangrijke rol speelt bij de verspreiding van Ambrosia spp., met name in voorheen niet-besmette gebieden, aangezien het vaak significante hoeveelheden onverwerkte zaden van Ambrosia spp. bevat. Daarom zal de preventie van het gebruik van met onverwerkte zaden van Ambrosia spp. verontreinigd vogelvoer de verdere verspreiding van Ambrosia spp. in de Unie waarschijnlijk verminderen. Ambrosia spp. vormt een probleem voor de volksgezondheid wegens de allergische eigenschappen van de pollen daarvan. Inhalering van de pollen kan onder meer rinoconjunctivitis en astma veroorzaken. Er bestaat ook bewijsmateriaal voor de allergeniteit van Ambrosia spp.-pollen bij dieren. Daarom moet de aanwezigheid van Ambrosia spp.-zaden in voedermiddelen en mengvoeders die ongemalen granen en zaden bevatten, worden beperkt en moet een maximumgehalte van Ambrosia spp-zaden in ongemalen granen en zaden worden vastgesteld op een zo laag als redelijkerwijs mogelijk niveau (ALARA) dat met goede landbouwpraktijken en reinigingstechnieken kan worden bereikt.

(5)

Wat coccidiostatica en histomonostatica betreft, kan een overdracht van de ene productiepartij op de andere plaatsvinden, wanneer dergelijke stoffen als toegestane toevoegingsmiddelen voor diervoeders worden gebruikt. Een dergelijke overdracht kan leiden tot een verontreiniging van de daarna geproduceerde diervoeders door de aanwezigheid van technisch niet te voorkomen sporen van dergelijke stoffen, niet te voorkomen versleping of kruisbesmetting genoemd, in diervoeders waarvoor coccidiostatica en histomonostatica niet zijn toegestaan, niet-doeldiervoeders genoemd. Rekening houdend met de toepassing van goede productiepraktijken moeten de maximumgehalten voor niet te voorkomen versleping van coccidiostatica en histomonostatica naar niet-doeldiervoeders worden vastgesteld overeenkomstig het ALARA-beginsel (As Low As Reasonably Achievable: zo laag als redelijkerwijs mogelijk). Om de diervoederproducent in staat te stellen de niet te voorkomen versleping te beheersen moet voor voeders voor minder gevoelige niet-doeldiersoorten een versleping van omstreeks 3 % van het toegestane maximumgehalte worden overwogen, en voor voeders voor gevoelige niet-doeldiersoorten en voeders die gebruikt worden in de periode vóór het slachten, een versleping van omstreeks 1 % van het toegestane maximumgehalte. Het verslepingspercentage van 1 % moet ook worden overwogen voor kruisverontreiniging van andere voeders voor doeldiersoorten, waaraan geen coccidiostatica of histomonostatica worden toegevoegd, en voor niet-doeldiervoeders voor „continu voedselproducerende dieren”, zoals melkkoeien en leghennen, als gebleken is dat er overdracht van diervoeders naar levensmiddelen van dierlijke oorsprong kan plaatsvinden. Indien voedermiddelen rechtstreeks aan de dieren worden vervoederd of indien aanvullende diervoeders worden gebruikt, mag dit niet leiden tot een blootstelling van de dieren aan een hoger gehalte van coccidiostatica of histomonostatica dan de overeenkomstige maximale blootstellingsniveaus wanneer alleen volledige diervoeders in een dagrantsoen worden gebruikt.

(6)

Wat de coccidiostatica narasin, nicarbazine en lasalocide-natrium betreft, moet bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG worden gewijzigd om rekening te houden met recente wijzigingen van de vergunningen voor die stoffen en Verordening (EG) nr. 124/2009 van de Commissie van 10 februari 2009 tot vaststelling van maximumgehalten voor coccidiostatica en histomonostatica in levensmiddelen als gevolg van niet te voorkomen versleping van die stoffen naar niet-doeldiervoeders (6) moet bijgevolg worden gewijzigd.

(7)

De bijlagen I en II bij Richtlijn 2002/32/EG zijn in het verleden reeds herhaaldelijk en grondig aangepast. Daarom moeten die bijlagen worden geconsolideerd. Voor de verbetering van de duidelijkheid en de leesbaarheid van die bijlagen moeten deze worden geherstructureerd en moet de terminologie worden geharmoniseerd. Aangezien de in de bijlagen vervatte bepalingen rechtstreeks toepasselijk zijn en in al hun onderdelen verbindend zijn, moeten deze bijlagen bij een verordening worden vastgesteld.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, en het Europees Parlement noch de Raad hebben zich daartegen verzet,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen I en II bij Richtlijn 2002/32/EG worden vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2011.

De bepalingen met betrekking tot Ambrosia spp. zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2012.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 juni 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 140 van 30.5.2002, blz. 10.

(2)  EFSA-panel voor contaminanten in de voedselketen, Scientific Opinion on Nitrite as undesirable substances in animal feed, The EFSA Journal (2009) 1017, 1-47. Online te vinden op: http://www.efsa.europa.eu/en/scdocs/doc/1017.pdf.

(3)  EFSA-panel voor contaminanten in de voedselketen (CONTAM) en EFSA-panel voor materialen die met levensmiddelen in aanraking komen, enzymen, aroma’s en technische hulpstoffen (CEF); Scientific Opinion on Melamine in Food and Feed. EFSA Journal 2010; 8(4):1573. [145 blz.]. doi:10.2903/j.efsa.2010.1573. Online te vinden op: http://www.efsa.europa.eu/en/scdocs/doc/1573.pdf.

(4)  Report on the Thirty-Third Session of the Joint FAO/WHO Food Standards Programme, Codex Alimentarius Commission, Geneva, Switzerland, 5-9 July 2010 (ALINORM 10/33/REP).

(5)  EFSA-panel voor contaminanten in de voedselketen (CONTAM), EFSA-panel voor dieetproducten, voeding en allergieën (NDA) en EFSA-panel voor de gezondheid van gewassen (PLF); Scientific Opinion on the effect on public or animal health or on the environment on the presence of seeds of Ambrosia spp. in animal feed. EFSA Journal 2010; 8(6):1566 [37 blz.]. doi:10.2903/j.efsa.2010.1566. Online te vinden op: http://www.efsa.europa.eu/en/scdocs/doc/1566.pdf.

(6)  PB L 140 van 11.2.2009, blz. 7.


BIJLAGE

De bijlagen I en II bij Richtlijn 2002/32/EG worden vervangen door:

BIJLAGE I

MAXIMUMGEHALTEN VAN ONGEWENSTE STOFFEN, ALS BEDOELD IN ARTIKEL 3, LID 2

AFDELING I:   ANORGANISCHE VERONTREINIGENDE STOFFEN EN STIKSTOFVERBINDINGEN

Ongewenste stoffen

Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren

Maximumgehalte in mg/kg (ppm) van diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

1.

Arseen (1)

Voedermiddelen

2

met uitzondering van:

 

gemalen grasmeel, luzernemeel en klavermeel alsmede al dan niet gemelasseerde gedroogde suikerbietenpulp;

4

palmpitschilfers;

4 (2)

fosfaten en koolzure algenkalk;

10

calciumcarbonaat;

15

magnesiumoxide en magnesiumcarbonaat;

20

vis, andere waterdieren en daarvan afgeleide producten;

25 (2)

gemalen gedroogd zeewier en voedermiddelen op basis van zeewier.

40 (2)

Als tracer gebruikte ijzerpartikels.

50

Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorende tot de functionele groep „Verbindingen van sporenelementen”

30

met uitzondering van:

 

koper(II)sulfaat-pentahydraat en koper(II)carbonaat;

50

zinkoxide, mangaan(II)oxide en koper(II)oxide.

100

Aanvullende diervoeders

4

met uitzondering van:

 

minerale diervoeders.

12

Volledige diervoeders

2

met uitzondering van:

 

volledige diervoeders voor vis en pelsdieren.

10 (2)

2.

Cadmium

Voedermiddelen van plantaardige oorsprong.

1

Voedermiddelen van dierlijke oorsprong.

2

Voedermiddelen van minerale oorsprong

2

met uitzondering van:

 

fosfaten.

10

Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorende tot de functionele groep „Verbindingen van sporenelementen”

10

met uitzondering van:

 

koper(II)oxide, mangaan(II)oxide, zinkoxide en mangaan(II)sulfaat-monohydraat.

30

Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorende tot de functionele groepen „Bindmiddelen” en „Antiklontermiddelen”.

2

Voormengsels (6)

15

Aanvullende diervoeders

0,5

met uitzondering van:

 

minerale diervoeders

 

– –

bevattende < 7 % fosfor (8);

5

– –

bevattende ≥ 7 % fosfor (8);

0,75 per 1 % fosfor (8), met een maximum van 7,5

aanvullende diervoeders voor gezelschapsdieren.

2

Volledige diervoeders

0,5

met uitzondering van:

 

volledige diervoeders voor runderen (met uitzondering van kalveren), schapen (met uitzondering van lammeren), geiten (met uitzondering van geitenlammeren) en vis;

1

volledige diervoeders voor gezelschapsdieren.

2

3.

Fluor (7)

Voedermiddelen

150

met uitzondering van:

 

voedermiddelen van dierlijke oorsprong met uitzondering van zeewaterschaaldieren zoals krill;

500

zeewaterschaaldieren zoals krill;

3 000

fosfaten;

2 000

calciumcarbonaat;

350

magnesiumoxide;

600

koolzure algenkalk.

1 000

Vermiculiet (E 561).

3 000

Aanvullende diervoeders:

 

bevattende ≤ 4 % fosfor (8),

500

bevattende > 4 % fosfor (8);

125 per 1 % fosfor (8)

Volledige diervoeders

150

met uitzondering van:

 

volledige diervoeders voor varkens;

100

volledige diervoeders voor pluimvee (met uitzondering van kuikens) en vis;

350

volledige diervoeders voor kuikens;

250

volledige diervoeders voor runderen, schapen en geiten

 

– –

die zogen;

30

– –

andere.

50

4.

Lood

Voedermiddelen

10

met uitzondering van:

 

groenvoeder (3);

30

fosfaten en koolzure algenkalk;

15

calciumcarbonaat;

20

gist.

5

Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorende tot de functionele groep „Verbindingen van sporenelementen”

100

met uitzondering van:

 

zinkoxide

400

mangaan(II)oxide, ijzer(II)carbonaat, koper(II)carbonaat.

200

Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorende tot de functionele groepen „Bindmiddelen” en „Antiklontermiddelen”.

30

met uitzondering van:

 

clinoptiloliet van vulkanische oorsprong.

60

Voormengsels (6)

200

Aanvullende diervoeders

10

met uitzondering van:

 

minerale diervoeders.

15

Volledige diervoeders.

5

5.

Kwik (4)

Voedermiddelen

0,1

met uitzondering van:

 

vis, andere waterdieren en daarvan afgeleide producten;

0,5

calciumcarbonaat.

0,3

Mengvoeders

0,1

met uitzondering van:

 

minerale diervoeders;

0,2

mengvoeders voor vis;

0,2

mengvoeders voor honden, katten en pelsdieren.

0,3

6.

Nitriet (5)

Voedermiddelen

15

met uitzondering van:

 

vismeel;

30

kuilvoeder;

producten en bijproducten van suikerbiet en suikerriet en van zetmeelproductie.

Volledige diervoeders

15

met uitzondering van:

 

volledige diervoeders voor honden en katten met een vochtgehalte van meer dan 20 %.

7.

Melamine (9)

Diervoeders

2,5

met uitzondering van de toevoegingsmiddelen voor diervoeding:

 

guanidinoazijnzuur (GAA);

ureum;

biureet.


AFDELING II:   MYCOTOXINEN

Ongewenste stoffen

Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren

Maximumgehalte in mg/kg (ppm) van diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

1.

Aflatoxine B1

Voedermiddelen

0,02

Aanvullende en volledige diervoeders

0,01

met uitzondering van:

 

mengvoeders voor melkkoeien en kalveren, melkschapen en lammeren, melkgeiten en geitenlammeren, biggen en jong pluimvee;

0,005

mengvoeders voor runderen (met uitzondering van melkkoeien en kalveren), schapen (met uitzondering van melkschapen en lammeren), geiten (met uitzondering van melkgeiten en geitenlammeren), varkens (met uitzondering van biggen) en pluimvee (met uitzondering van jonge dieren)

0,02

2.

Moederkoren (Claviceps purpurea)

Voedermiddelen en mengvoeders die ongemalen granen bevatten.

1 000


AFDELING III:   INHERENTE PLANTENTOXINEN

Ongewenste stoffen

Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren

Maximumgehalte in mg/kg (ppm) van diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

1.

Vrij gossypol

Voedermiddelen

20

met uitzondering van:

 

katoenzaad;

5 000

katoenzaadkoeken en katoenzaadmeel.

1 200

Volledige diervoeders

20

met uitzondering van:

 

volledige diervoeders voor runderen (met uitzondering van kalveren);

500

volledige diervoeders voor schapen (met uitzondering van lammeren) en geiten (met uitzondering van geitenlammeren);

300

volledige diervoeders voor pluimvee (met uitzondering van legkippen) en kalveren;

100

volledige diervoeders voor konijnen, lammeren, geitenlammeren en varkens (met uitzondering van biggen)

60

2.

Waterstofcyanide

Voedermiddelen

50

met uitzondering van:

 

lijnzaad;

250

lijnzaadkoeken;

350

maniokproducten en amandelkoeken.

100

Volledige diervoeders

50

met uitzondering van:

 

volledige diervoeders voor jonge kippen (< zes weken).

10

3.

Theobromine

Volledige diervoeders

300

met uitzondering van:

 

volledige diervoeders voor varkens;

200

volledige diervoeders voor honden, konijnen, paarden en pelsdieren.

50

4.

Vinylthiooxazolidon (5-vinyloxazolidine-2-thion)

Volledige diervoeders voor pluimvee

1 000

met uitzondering van:

 

volledige diervoeders voor legkippen.

500

5.

Vluchtige mosterdolie (10)

Voedermiddelen

100

met uitzondering van:

 

koolzaadkoeken.

4 000

Volledige diervoeders

150

met uitzondering van:

 

volledige diervoeders voor runderen (met uitzondering van kalveren), schapen (met uitzondering van lammeren) en geiten (met uitzondering van geitenlammeren);

1 000

volledige diervoeders voor varkens (met uitzondering van biggen) en pluimvee.

500


AFDELING IV:   ORGANISCHE CHLOORVERBINDINGEN (MET UITZONDERING VAN DIOXINEN EN PCB’s)

Ongewenste stoffen

Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren

Maximumgehalte in mg/kg (ppm) van diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

1.

Aldrin (11)

Voedermiddelen en mengvoeders

0,01 (12)

2.

Dieldrin (11)

met uitzondering van:

 

vetten en oliën;

0,1 (12)

mengvoeders voor vis.

0,02 (12)

3.

Chloorkamfeen (toxafeen) — som van de indicatorcongeneren CHB 26, 50 en 62 (13)

vis, andere waterdieren en daarvan afgeleide producten

0,02

met uitzondering van

 

visolie.

0,2

Volledig visvoeder.

0,05

4.

Chloordaan (som van cis- en transisomeer en van oxychloordaan, uitgedrukt als chloordaan)

Voedermiddelen en mengvoeders

0,02

met uitzondering van:

 

vetten en oliën.

0,05

5.

DDT (som van DDT-, DDD- (of TDE-) en DDE-isomeren, uitgedrukt als DDT)

Voedermiddelen en mengvoeders

0,05

met uitzondering van:

 

vetten en oliën.

0,5

6.

Endosulfan (som van alfa- en bèta-isomeer en van endosulfansulfaat, uitgedrukt als endosulfan)

Voedermiddelen en mengvoeders

0,1

met uitzondering van:

 

mais en maisproducten afgeleid van de verwerking daarvan;

0,2

oliehoudende zaden en producten afgeleid van de verwerking daarvan, met uitzondering van ruwe plantaardige olie;

0,5

ruwe plantaardige olie;

1,0

volledig visvoeder.

0,005

7.

Endrin (som van endrin en delta-keto-endrin, uitgedrukt als endrin)

Voedermiddelen en mengvoeders

0,01

met uitzondering van:

 

vetten en oliën.

0,05

8.

Heptachloor (som van heptachloor en heptachloorepoxide, uitgedrukt als heptachloor)

Voedermiddelen en mengvoeders

0,01

met uitzondering van:

 

vetten en oliën.

0,2

9.

Hexachloorbenzeen (HCB)

Voedermiddelen en mengvoeders

0,01

met uitzondering van:

 

vetten en oliën.

0,2

10.   

Hexachloorcyclohexaan (HCH)

alfa-isomeer

Voedermiddelen en mengvoeders

0,02

met uitzondering van:

 

vetten en oliën.

0,2

bèta-isomeer

Voedermiddelen

0,01

met uitzondering van:

 

vetten en oliën.

0,1

Mengvoeders

0,01

met uitzondering van:

 

mengvoeders voor melkkoeien.

0,005

gamma-isomeer

Voedermiddelen en mengvoeders

0,2

met uitzondering van:

 

vetten en oliën.

2,0


AFDELING V:   DIOXINEN EN PCB’s

Ongewenste stoffen

Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren

Maximumgehalte in ng WHO-PCDD/F-TEQ/kg (ppt) ( (14), (15)) van diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

1.

Dioxine (som van de polychloordibenzo-para-dioxinen (PCDD’s) en de polychloordibenzofuranen (PCDF’s), uitgedrukt in door de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) vastgestelde toxische equivalenten, waarbij gebruik wordt gemaakt van de WHO-TEF’s (toxische-equivalentiefactoren van 1997 (17))

Voedermiddelen van plantaardige oorsprong

0,75

met uitzondering van:

 

plantaardige oliën en bijproducten daarvan

0,75

Voedermiddelen van minerale oorsprong

1,0

Voedermiddelen van dierlijke oorsprong:

 

dierlijk vet, inclusief melkvet en eivet

2,0

andere van landdieren afkomstige producten, inclusief melk en melkproducten en eieren en eiproducten

0,75

visolie

6,0

Vis, andere zeedieren en (neven)producten daarvan, met uitzondering van visolie en viseiwithydrolysaten die meer dan 20 % vet bevatten (16)

1,25

viseiwithydrolysaten die meer dan 20 % vet bevatten

2,25

De toevoegingsmiddelen voor diervoeders kaoliniethoudende klei, calciumsulfaat-dihydraat, vermiculiet, natroliet-fonoliet, synthetische calciumaluminaten en clinoptiloliet van sedimentaire oorsprong, behorende tot de functionele groep „Bindmiddelen” en „Antiklontermiddelen”

0,75

Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorende tot de functionele groep „Verbindingen van sporenelementen”

1,0

Voormengsels

1,0

Mengvoeders

0,75

met uitzondering van:

 

mengvoeders voor gezelschapsdieren en vis

2,25

mengvoeders voor pelsdieren

2.

Som van dioxinen en dioxineachtige pcb’s (som van de polychloordibenzo-para-dioxinen (PCDD’s), polychloordibenzofuranen (PCDF’s) en polychloorbifenylen (pcb’s), uitgedrukt in door de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) vastgestelde toxische equivalenten, waarbij gebruik wordt gemaakt van de WHO-TEF’s (toxische-equivalentiefactoren van 1997 (17))

Voedermiddelen van plantaardige oorsprong

1,25

met uitzondering van:

 

plantaardige oliën en bijproducten daarvan

1,5

Voedermiddelen van minerale oorsprong

1,5

Voedermiddelen van dierlijke oorsprong:

 

dierlijk vet, inclusief melkvet en eivet

3,0

andere van landdieren afkomstige producten, inclusief melk en melkproducten en eieren en eiproducten

1,25

visolie

24,0

Vis, andere zeedieren en (neven)producten daarvan, met uitzondering van visolie en viseiwithydrolysaten die meer dan 20 % vet bevatten (16)

4,5

viseiwithydrolysaten die meer dan 20 % vet bevatten

11,0

De toevoegingsmiddelen voor diervoeders kaoliniethoudende klei, calciumsulfaat-dihydraat, vermiculiet, natroliet-fonoliet, synthetische calciumaluminaten en clinoptiloliet van sedimentaire oorsprong, behorende tot de functionele groep „Bindmiddelen” en „Antiklontermiddelen”

1,5

Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorende tot de functionele groep „Verbindingen van sporenelementen”

1,5

Voormengsels

1,5

Mengvoeders

1,5

met uitzondering van:

 

mengvoeders voor gezelschapsdieren en vis

7,0

mengvoeders voor pelsdieren


AFDELING VI:   SCHADELIJKE BOTANISCHE VERONTREINIGINGEN

Ongewenste stoffen

Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren

Maximumgehalte in mg/kg (ppm) van diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

1.

Onkruidzaden en niet gemalen of verpulverde vruchten die alkaloïden, glucosiden of andere giftige stoffen bevatten, afzonderlijk of tezamen, waaronder:

Voedermiddelen en mengvoeders

3 000

Datura sp.

 

1 000

2.

Crotalaria spp.

Voedermiddelen en mengvoeders

100

3.

Zaden en doppen van Ricinus communis L., Croton tiglium L. en Abrus precatorius L., alsook de door verwerking ervan verkregen bijproducten (18), afzonderlijk of tezamen

Voedermiddelen en mengvoeders

10 (19)

4.

Beuk, ongeschilde zaden — Fagus silvatica L.

5.

Purgeernoot — Jatropha curcas L.

6.

Indische bruine mosterd — Brassica juncea (L.) Czern. Coss. ssp. integrifolia (West.) Thell.

7.

Sareptamosterd — Brassica juncea (L.) Czern. en Coss. ssp. juncea

8.

Chinese mosterd — Brassica juncea (L.) Czern. en Coss. ssp. juncea var. lutea Batalin

9.

Zwarte mosterd — Brassica nigra (L.) Koch

10.

Ethiopische mosterd — Brassica carinata A. Braun

Voedermiddelen en mengvoeders

Zaden en vruchten van de nevenstaande plantensoorten en de door verwerking ervan verkregen bijproducten mogen niet in diervoeders voorkomen tenzij als sporen die niet kwantitatief kunnen worden bepaald

11.

Zaden van Ambrosia spp.

Voedermiddelen

50

met uitzondering van

 

Gierst (granen van Panicum milaceum L.) en sorghum (granen of Sorghum bicolor (L) Moench s.l.), niet rechtstreeks vervoederd aan dieren

200

Mengvoeders die ongemalen granen en zaden bevatten

50


AFDELING VII:   TOEGESTANE TOEVOEGINGSMIDDELEN IN NIET-DOELDIERVOEDERS ALS GEVOLG VAN NIET TE VOORKOMEN VERSLEPING

Coccidiostatica

Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren (20)

Maximumgehalte in mg/kg (ppm) van diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

1.

Decoquinaat

Voedermiddelen

0,4

Mengvoeders voor

 

legpluimvee en opfokleghennen (> 16 weken)

0,4

mestkippen gedurende de periode voorafgaande aan de slacht waarin het gebruik van decoquinaat verboden is (eindvoeders)

0,4

andere diersoorten

1,2

Voormengsels voor gebruik in diervoeders waarin het gebruik van decoquinaat niet toegestaan is

 (21)

2.

Diclazuril

Voedermiddelen

0,01

Mengvoeders voor

 

legpluimvee, opfokleghennen > 16 weken) en mestkalkoenen > twaalf weken)

0,01

mestkonijnen en fokkonijnen gedurende de periode voorafgaande aan de slacht waarin het gebruik van diclazuril verboden is (eindvoeders)

0,01

andere diersoorten dan opfokleghennen < 16 weken), mestkippen, parelhoenders en mestkalkoenen < twaalf weken)

0,03

Voormengsels voor gebruik in diervoeders waarin het gebruik van diclazuril niet toegestaan is

 (21)

3.

Halofuginone-hydrobro-mide

Voedermiddelen

0,03

Mengvoeders voor

 

legpluimvee, opfokleghennen en kalkoenen (> twaalf weken)

0,03

mestkippen en kalkoenen (< twaalf weken) gedurende de periode voorafgaande aan de slacht waarin het gebruik van halofuginonehydrobromide verboden is (eindvoeders)

0,03

andere diersoorten

0,09

Voormengsels voor gebruik in diervoeders waarin het gebruik van halofuginonehydrobromide niet toegestaan is

 (21)

4.

Lasalocide-natrium

Voedermiddelen

1,25

Mengvoeders voor

 

honden, kalveren, konijnen, paardachtigen, melkvee, legpluimvee, kalkoenen (> 16 weken) en opfokleghennen (> 16 weken)

1,25

mestkippen, opfokleghennen (< 16 weken) en kalkoenen (< 16 weken) gedurende de periode voorafgaande aan de slacht waarin het gebruik van lasalocide-natrium verboden is (eindvoeders)

1,25

andere diersoorten

3,75

Voormengsels voor gebruik in diervoeders waarin het gebruik van lasalocide-natrium niet toegestaan is

 (21)

5.

Maduramicineammonium alfa

Voedermiddelen

0,05

Mengvoeders voor

 

paardachtigen, konijnen, kalkoenen (> 16 weken), legpluimvee en opfokleghennen (> 16 weken)

0,05

mestkippen en kalkoenen (< 16 weken) gedurende de periode voorafgaande aan de slacht waarin het gebruik van maduramicineammonium alfa verboden is (eindvoeders)

0,05

andere diersoorten

0,15

Voormengsels voor gebruik in diervoeders waarin het gebruik van maduramicineammonium alfa niet toegestaan is

 (21)

6.

Monensin-natrium

Voedermiddelen

1,25

Mengvoeders voor

 

paardachtigen, honden, kleine herkauwers (schapen en geiten), eenden, runderen, melkvee, legpluimvee, opfokleghennen (> 16 weken) en kalkoenen (> 16 weken)

1,25

mestkippen, opfokleghennen (< 16 weken) en kalkoenen (< 16 weken) gedurende de periode voorafgaande aan de slacht waarin het gebruik van monensin-natrium verboden is (eindvoeders)

1,25

andere diersoorten

3,75

Voormengsels voor gebruik in diervoeders waarin het gebruik van monensin-natrium niet toegestaan is

 (21)

7.

Narasin

Voedermiddelen

0,7

Mengvoeders voor

 

kalkoenen, konijnen, paardachtigen, legpluimvee en opfokleghennen (> 16 weken)

0,7

andere diersoorten

2,1

Voormengsels voor gebruik in diervoeders waarin het gebruik van narasin niet toegestaan is

 (21)

8.

Nicarbazine

Voedermiddelen

1,25

Mengvoeders voor

 

paardachtigen, legpluimvee en opfokleghennen (> 16 weken)

1,25

andere diersoorten

3,75

Voormengsels voor gebruik in diervoeders waarin het gebruik van nicarbazine (in combinatie met narasin) niet toegestaan is

 (21)

9.

Robenidinehydrochloride

Voedermiddelen

0,7

Mengvoeders voor

 

legpluimvee en opfokleghennen (> 16 weken)

0,7

mestkippen, mestkonijnen, fokkonijnen en kalkoenen gedurende de periode voorafgaande aan de slacht waarin het gebruik van robenidinehydrochloride verboden is (eindvoeders)

0,7

andere diersoorten

2,1

Voormengsels voor gebruik in diervoeders waarin het gebruik van robenidinehydrochloride niet toegestaan is

 (21)

10.

Salinomy-cinenatrium

Voedermiddelen

0,7

Mengvoeders voor

 

paardachtigen, kalkoenen, legpluimvee en opfokleghennen (> twaalf weken)

0,7

mestkippen, opfokleghennen (< twaalf weken) en mestkonijnen gedurende de periode voorafgaande aan de slacht waarin het gebruik van salinomycine-natrium verboden is (eindvoeders)

0,7

andere diersoorten

2,1

Voormengsels voor gebruik in diervoeders waarin het gebruik van salinomycine-natrium niet toegestaan is

 (21)

11.

Semdura-micine-natrium

Voedermiddelen

0,25

Mengvoeders voor

 

legpluimvee en opfokleghennen (> 16 weken)

0,25

mestkippen gedurende de periode voorafgaande aan de slacht waarin het gebruik van semduramicine-natrium verboden is (eindvoeders)

0,25

andere diersoorten

0,75

Voormengsels voor gebruik in diervoeders waarin het gebruik van semduramicine-natrium niet toegestaan is

 (21)

BIJLAGE II

ACTIEDREMPELS VOOR HET VERRICHTEN VAN ONDERZOEK DOOR DE LIDSTATEN, ALS BEDOELD IN ARTIKEL 4, LID 2

AFDELING:

DIOXINEN EN PCB’s

Ongewenste stoffen

Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren

Actiedrempel in ng WHO-PCDD/F TEQ/kg (ppt) (23), (24) voor een diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

Opmerkingen en aanvullende informatie (bv. de aard van de te verrichten onderzoeken)

1.

Dioxinen (som van de polychloordibenzo-para-dioxinen (PCDD’s) en de polychloordibenzofuranen (PCDF’s)), uitgedrukt in door de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) vastgestelde toxische equivalenten, waarbij gebruik wordt gemaakt van de WHO-TEF’s (toxische-equivalentiefactoren van 1997 (22))

Voedermiddelen van plantaardige oorsprong

0,5

 (25)

met uitzondering van:

 

 

plantaardige oliën en bijproducten daarvan

0,5

 (25)

Voedermiddelen van minerale oorsprong

0,5

 (25)

Voedermiddelen van dierlijke oorsprong:

 

 

dierlijk vet, inclusief melkvet en eivet

1,0

 (25)

andere van landdieren afkomstige producten, inclusief melk en melkproducten en eieren en eiproducten

0,5

 (25)

visolie

5,0

 (26)

vis, andere waterdieren, producten en bijproducten daarvan, met uitzondering van visolie en viseiwithydrolysaten die meer dan 20 % vet bevatten (24).

1,0

 (26)

viseiwithydrolysaten die meer dan 20 % vet bevatten

1,75

 (26)

Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorende tot de functionele groepen „Bindmiddelen” en „Antiklontermiddelen”

0,5

 (26)

Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorende tot de functionele groep „Verbindingen van sporenelementen”

0,5

 (25)

Voormengsels

0,5

 (25)

Mengvoeders

0,5

 (25)

met uitzondering van:

 

 

mengvoeders voor gezelschapsdieren en vis

1,75

 (26)

mengvoeders voor pelsdieren

 

2.

Dioxineachtige pcb’s (som van de polychloorbifenylen (pcb’s)), uitgedrukt in door de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) vastgestelde toxische equivalenten, waarbij gebruik wordt gemaakt van de WHO-TEF’s (toxische-equivalentiefactoren van 1997 (22))

Voedermiddelen van plantaardige oorsprong

0,35

 (25)

met uitzondering van:

 

 

plantaardige oliën en bijproducten daarvan

0,5

 (25)

Voedermiddelen van minerale oorsprong

0,35

 (25)

Voedermiddelen van dierlijke oorsprong:

 

 

dierlijk vet, inclusief melkvet en eivet

0,75

 (25)

andere van landdieren afkomstige producten, inclusief melk en melkproducten en eieren en eiproducten

0,35

 (25)

visolie

14,0

 (26)

Vis, andere zeedieren en afgeleide producten daarvan, met uitzondering van visolie en viseiwithydrolysaten die meer dan 20 % vet bevatten (24)

2,5

 (26)

viseiwithydrolysaten die meer dan 20 % vet bevatten

7,0

 (26)

Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorende tot de functionele groepen „Bindmiddelen” en „Antiklontermiddelen”

0,5

 (25)

Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorende tot de functionele groep „Verbindingen van sporenelementen”

0,35

 (25)

Voormengsels

0,35

 (25)

Mengvoeders

0,5

 (25)

met uitzondering van:

 

 

mengvoeders voor gezelschapsdieren en vis

3,5

 (26)

mengvoeders voor pelsdieren

 


(1)  De maximumgehalten betreffen het totale gehalte aan arseen.

(2)  Op verzoek van de bevoegde autoriteiten moet de verantwoordelijke exploitant een analyse verrichten om aan te tonen dat het gehalte aan anorganisch arseen lager is dan 2 ppm. Deze analyse is van bijzonder belang voor de zeewiersoort Hizikia fusiforme.

(3)  Groenvoeder omvat producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren zoals hooi, kuilvoer, vers gras, enz.

(4)  De maximumgehalten betreffen het totale gehalte aan kwik.

(5)  De maximumgehalten worden uitgedrukt als natriumnitriet.

(6)  Het maximumgehalte voor voormengsels houdt rekening met de toevoegingsmiddelen met het hoogste gehalte aan lood en cadmium en niet met de gevoeligheid van de verschillende diersoorten voor lood en cadmium. Overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29) moet de producent van voormengsels er ter bescherming van de gezondheid van mens en dier voor zorgen dat niet alleen wordt voldaan aan de voorschriften met betrekking tot de maximumgehalten voor voormengsels, maar dat de gebruiksaanwijzingen op het voormengsel ook in overeenstemming zijn met de voorschriften inzake de maximumgehalten voor aanvullende en volledige diervoeders.

(7)  De maximumgehalten hebben betrekking op een analytische bepaling van fluor, waarbij de extractie gedurende 20 minuten op omgevingstemperatuur met zoutzuur 1 N wordt uitgevoerd. Er kunnen gelijkwaardige extractieprocedures worden toegepast waarvoor kan worden aangetoond dat de gebruikte extractieprocedure een gelijke extractie-efficiëntie heeft.

(8)  Het % fosfor heeft betrekking op diervoeders met een vochtgehalte van 12 %.

(9)  Het maximumgehalte betreft alleen melamine. De opname van de structureel verwante verbindingen cyanuurzuur, ammeline en ammelide in het maximumgehalte zal later worden bekeken.

(10)  De maximumgehalten worden uitgedrukt als allylisothiocyanaat.

(11)  Afzonderlijk of gezamenlijk uitgedrukt als dieldrin.

(12)  Maximumgehalte voor aldrin en dieldrin, afzonderlijk of gezamenlijk, uitgedrukt als dieldrin.

(13)  Nummeringssysteem overeenkomstig Parlar, voorafgegaan door „CHB” of „Parlar”:

 

CHB 26: 2-endo,3-exo,5-endo,6-exo,8,8,10,10-octachloorbornaan,

 

CHB 50: 2-endo,3-exo,5-endo,6-exo,8,8,9,10,10-nonachloorbornaan,

 

CHB 62: 2,2,5,5,8,9,9,10,10-nonachloorbornaan.

(14)  Bovengrensconcentraties; bij de berekening van bovengrensconcentraties moet worden aangenomen dat de onder de bepaalbaarheidsgrens liggende waarden van de verschillende congeneren gelijk zijn aan de bepaalbaarheidsgrens.

(15)  Het afzonderlijke maximumgehalte voor dioxinen (PCDD/F’s) blijft tijdelijk van toepassing. De in punt 1 genoemde voor het voederen van dieren bestemde producten moeten tijdens die periode met de maximumgehalten voor dioxinen en met de maximumgehalten voor de som van dioxinen en dioxineachtige pcb’s in overeenstemming zijn.

(16)  Voor verse vis en andere waterdieren die direct wordt geleverd en zonder verdere verwerking voor de productie van voeders voor pelsdieren wordt gebruikt, gelden de maximumgehalten niet, en voor verse vis die voor rechtstreekse voeding van gezelschapsdieren, dierentuindieren en circusdieren of als voedermiddel voor de productie van voeder voor gezelschapsdieren wordt gebruikt, geldt een maximumgehalte van 4,0 ng WHO-PCDD/F-TEQ/kg product en 8,0 ng WHO-PCDD/F-PCB-TEQ/kg product en 25,0 ng WHO-PCDD/F-PCB-TEQ/kg product voor vislever. De producten of verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van deze dieren (pelsdieren, gezelschapsdieren, dierentuindieren en circusdieren), mogen niet in de voedselketen komen en het vervoederen ervan aan landbouwhuisdieren die voor de productie van voedingsmiddelen gehouden, vetgemest of gefokt worden, is verboden.

(17)  TEF’s van de WHO voor de beoordeling van de risico’s voor de mens, gebaseerd op de conclusies van de bijeenkomst van de Wereldgezondheidsorganisatie in Stockholm, Zweden, 15-18 juni 1997 (Van den Berg et al., (1998) Toxic Equivalency Factors (TEFs) for PCBs, PCDDs, PCDFs for Humans and for Wildlife). Environmental Health Perspectives, 106 (12), 775).

Congeneer

TEF-waarde

Dibenzo-p-dioxinen („PCDD’s”)en dibenzofuranen („PCDF’s”)

2,3,7,8-TCDD

1

1,2,3,7,8-PeCDD

1

1,2,3,4,7,8-HxCDD

0,1

1,2,3,6,7,8-HxCDD

0,1

1,2,3,7,8,9-HxCDD

0,1

1,2,3,4,6,7,8-HpCDD

0,01

OCDD

0,0001

2,3,7,8-TCDF

0,1

1,2,3,7,8-PeCDF

0,05

2,3,4,7,8-PeCDF

0,5

1,2,3,4,7,8-HxCDF

0,1

1,2,3,6,7,8-HxCDF

0,1

1,2,3,7,8,9-HxCDF

0,1

2,3,4,6,7,8-HxCDF

0,1

1,2,3,4,6,7,8-HpCDF

0,01

1,2,3,4,7,8,9-HpCDF

0,01

OCDF

0,0001

„Dioxineachtige” pcb’s: non-ortho-pcb’s + mono-ortho-pcb’s

 

 

Non-ortho-pcb’s

PCB 77

0,0001

PCB 81

0,0001

PCB 126

0,1

PCB 169

0,01

Mono-ortho-pcb’s

PCB 105

0,0001

PCB 114

0,0005

PCB 118

0,0001

PCB 123

0,0001

PCB 156

0,0005

PCB 157

0,0005

PCB 167

0,00001

PCB 189

0,0001

 

 

 

 

Gebruikte afkortingen: „T” = tetra; „Pe” = penta; „Hx” = hexa; „Hp” = hepta; „O” = octa; „CDD” = chloordibenzodioxine; „CDF” = chloordibenzofuran; „CB” = chloorbifenyl.

(18)  Voor zover door analytische microscopie bepaalbaar.

(19)  Omvat ook zaaddopfragmenten.

(20)  Onverminderd de toegestane gehalten in het kader van Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29).

(21)  Het maximumgehalte van de stof in het voormengsel is de concentratie waarbij, indien het voormengsel volgens de gebruiksaanwijzing wordt gebruikt, het gehalte van de stof in het diervoeder niet meer dan 50 % van het voor dat diervoeder geldende maximumgehalte is.

(22)  TEF’s van de WHO voor de beoordeling van de risico’s voor de mens, gebaseerd op de conclusies van de bijeenkomst van de Wereldgezondheidsorganisatie in Stockholm, Zweden, 15-18 juni 1997 (Van den Berg et al., (1998) Toxic Equivalency Factors (TEFs) for PCBs, PCDDs, PCDFs for Humans and for Wildlife). Environmental Health Perspectives, 106 (12), 775).

(23)  Bovengrensconcentraties; bij de berekening van bovengrensconcentraties moet worden aangenomen dat de onder de bepaalbaarheidsgrens liggende waarden van de verschillende congeneren gelijk zijn aan de bepaalbaarheidsgrens.

(24)  De Commissie zal deze actiedrempels tegelijkertijd met de maximumgehalten voor de som van dioxinen en dioxineachtige pcb’s evalueren.

(25)  Vaststelling van bron van contaminatie. Neem na vaststelling van de bron van contaminatie zo mogelijk passende maatregelen om deze te reduceren of te elimineren.

(26)  In veel gevallen is het wellicht niet nodig een onderzoek naar de bron van de contaminatie te verrichten, aangezien het achtergrondniveau in sommige gebieden dichtbij of boven de actiedrempel ligt. Indien de actiedrempel echter wordt overschreden, dienen alle gegevens, zoals bemonsteringsperiode, geografische herkomst, vissoort, enz., te worden geregistreerd met het oog op toekomstige maatregelen voor de aanpak van de aanwezigheid van dioxinen en dioxineachtige verbindingen diervoeders.

Congeneer

TEF-waarde

Dibenzo-p-dioxinen („PCDD’s”)en dibenzofuranen („PCDF’s”)

2,3,7,8-TCDD

1

1,2,3,7,8-PeCDD

1

1,2,3,4,7,8-HxCDD

0,1

1,2,3,6,7,8-HxCDD

0,1

1,2,3,7,8,9-HxCDD

0,1

1,2,3,4,6,7,8-HpCDD

0,01

OCDD

0,0001

2,3,7,8-TCDF

0,1

1,2,3,7,8-PeCDF

0,05

2,3,4,7,8-PeCDF

0,5

1,2,3,4,7,8-HxCDF

0,1

1,2,3,6,7,8-HxCDF

0,1

1,2,3,7,8,9-HxCDF

0,1

2,3,4,6,7,8-HxCDF

0,1

1,2,3,4,6,7,8-HpCDF

0,01

1,2,3,4,7,8,9-HpCDF

0,01

OCDF

0,0001

„Dioxineachtige” pcb’s: non-ortho-pcb’s + mono-ortho-pcb’s

 

 

Non-ortho PCBs

PCB 77

0,0001

PCB 81

0,0001

PCB 126

0,1

PCB 169

0,01

Mono-ortho PCBs

PCB 105

0,0001

PCB 114

0,0005

PCB 118

0,0001

PCB 123

0,0001

PCB 156

0,0005

PCB 157

0,0005

PCB 167

0,00001

PCB 189

0,0001

 

 

 

 

Gebruikte afkortingen: „T” = tetra; „Pe” = penta; „Hx” = hexa; „Hp” = hepta; „O” = octa; „CDD” = chloordibenzodioxine; „CDF” = chloordibenzofuran; „CB” = chloorbifenyl.


17.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 159/25


VERORDENING (EU) Nr. 575/2011 VAN DE COMMISSIE

van 16 juni 2011

betreffende de Catalogus van voedermiddelen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 767/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 79/373/EEG van de Raad, Richtlijn 80/511/EEG van de Commissie, Richtlijnen 82/471/EEG, 83/228/EEG, 93/74/EEG, 93/113/EG en 96/25/EG van de Raad en Beschikking 2004/217/EG van de Commissie (1), en met name op artikel 26, leden 2 en 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 242/2010 van de Commissie van 19 maart 2010 tot opstelling van de Catalogus van voedermiddelen (2) heeft de eerste versie van de Catalogus van voedermiddelen vastgesteld. Deze bestaat uit de lijst van voedermiddelen die reeds is opgenomen in deel B van de bijlage bij Richtlijn 96/25/EG en de kolommen 2, 3 en 4 van de bijlage bij Richtlijn 82/471/EEG en uit een glossarium dat punt IV van deel A van de bijlage bij Richtlijn 96/25/EG overneemt.

(2)

De desbetreffende vertegenwoordigers van de verschillende sectoren van de Europese diervoederbranche hebben, in overleg met andere belanghebbende partijen, in samenwerking met de bevoegde nationale autoriteiten en met inachtneming van de ervaringen op dit gebied aan de hand van adviezen van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en van de ontwikkeling van de wetenschappelijke of technische kennis, wijzigingen voorgesteld in Verordening (EU) nr. 242/2010. Deze wijzigingen hebben betrekking op nieuwe vermeldingen en verbeteringen van de huidige vermeldingen.

(3)

De Commissie heeft de ingediende wijzigingen beoordeeld, gecontroleerd dat de in artikel 26 van Verordening (EG) nr. 767/2009 vermelde procedure en voorwaarden in acht zijn genomen en worden nagekomen, en stemt in met de wijzigingen zoals aangebracht tijdens de beoordeling.

(4)

Gezien het zeer grote aantal wijzigingen in Verordening (EU) nr. 242/2010 is het omwille van redenen van samenhang, duidelijkheid en vereenvoudiging gepast om die Verordening in te trekken en te vervangen.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 24 van Verordening (EG) nr. 767/2009 vermelde Catalogus van voedermiddelen wordt vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Verordening (EU) nr. 242/2010 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 juni 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 229 van 1.9.2009, blz. 1.

(2)  PB L 77 van 24.3.2010, blz. 17.


BIJLAGE

CATALOGUS VAN VOEDERMIDDELEN

DEEL A

Algemene bepalingen

(1)

Het gebruik van deze Catalogus door de exploitanten van diervoederbedrijven is facultatief. Een benaming van een in deel C voorkomend voedermiddel mag echter uitsluitend worden gebruikt voor een voedermiddel dat aan de eisen van de desbetreffende vermelding voldoet.

(2)

Elke vermelding in de lijst van voedermiddelen in deel C moet in overeenstemming zijn met de beperkingen inzake het gebruik van voedermiddelen volgens de desbetreffende wetgeving van de Unie. De exploitanten van diervoederbedrijven die een in de Catalogus opgenomen voedermiddel gebruiken, moeten ervoor zorgen dat dit aan artikel 4 van Verordening (EG) nr. 767/2009 voldoet.

(3)

Overeenkomstig de goede praktijken als bedoeld in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 183/2005 moeten voedermiddelen vrij zijn van chemische onzuiverheden die het gevolg zijn van het productieproces en van technische hulpstoffen, tenzij er een specifiek maximumgehalte in de Catalogus is vastgesteld.

(4)

De botanische zuiverheidsgraad van een voedermiddel mag niet lager zijn dan 95 %. Botanische onzuiverheden zoals resten van andere oliehoudende zaden of vruchten, afkomstig van een eerder productieproces, mogen voor iedere soort oliehoudend zaad of oliehoudende vrucht niet meer dan 0,5 % bedragen. In afwijking van deze algemene regels kan een specifiek gehalte in de lijst van voedermiddelen in deel C worden vastgesteld.

(5)

De gebruikelijke naam/benaming van een of meer procedés, zoals vermeld in de laatste kolom van het glossarium van procedés in deel B, kan worden toegevoegd aan de naam van het voedermiddel om aan te geven dat het voedermiddel het respectieve procedé of de respectieve procedés heeft ondergaan.

(6)

Indien het productieproces voor een bepaald voedermiddel afwijkt van de beschrijving van het desbetreffende procedé, zoals vermeld in het glossarium van procedés in deel B, moet het productieproces in de beschrijving van het desbetreffende voedermiddel worden vermeld.

(7)

Voor een aantal voedermiddelen kunnen synoniemen worden gebruikt. Zulke synoniemen staan tussen vierkante haken in de kolom „benaming” van de vermelding voor het desbetreffende voedermiddel in de lijst van voedermiddelen in deel C.

(8)

In de omschrijving van de voedermiddelen in de lijst in deel C wordt in plaats van het woord „bijproduct” het woord „product” gebruikt om de marktsituatie alsook het taalgebruik weer te geven dat exploitanten van diervoederbedrijven in de praktijk toepassen om de commerciële waarde van voedermiddelen te benadrukken.

(9)

De botanische naam van een plant wordt alleen in de omschrijving van de eerste vermelding in de lijst van voedermiddelen in deel C ten aanzien van die plant verstrekt.

(10)

Het onderliggende principe voor de verplichte etikettering van analytische bestanddelen van een bepaald voedermiddel in de Catalogus is of een bepaald product hoge concentraties van een specifiek bestanddeel bevat dan wel het productieproces de voedingskenmerken van het product heeft gewijzigd.

(11)

Artikel 15, onder g, van Verordening (EG) nr. 767/2009 in samenhang met punt 6 van bijlage I bij deze verordening stelt etiketteringsvoorschriften inzake het vochtgehalte vast. Artikel 16, lid 1, onder b, van die verordening in samenhang met bijlage V stelt etiketteringsvoorschriften inzake andere analytische bestanddelen vast. Bovendien vereist punt 5 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 767/2009 dat het gehalte aan in zoutzuur onoplosbare as wordt vermeld als het in het algemeen meer dan 2,2 % bedraagt of als het voor bepaalde voedermiddelen het gehalte overschrijdt dat in het relevante deel van bijlage V bij die verordening is aangegeven. Sommige vermeldingen in de lijst van voedermiddelen in deel C wijken in de volgende gevallen echter van deze regels af:

a)

Verplichte vermeldingen ten aanzien van analytische bestanddelen in de lijst van voedermiddelen in deel C vervangen de verplichte vermeldingen zoals bepaald in het relevante deel van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 767/2009.

b)

Als de kolom voor verplichte vermeldingen in de lijst van voedermiddelen in deel C leeg wordt gelaten ten aanzien van de analytische bestanddelen die vermeld hadden moeten worden overeenkomstig het relevante deel van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 767/2009, hoeft geen van deze bestanddelen te worden geëtiketteerd. Wanneer in de lijst van voedermiddelen in deel C echter geen gehalte voor in zoutzuur onoplosbare as is aangeduid, moet het gehalte worden vermeld als het meer dan 2,2 % bedraagt.

c)

Wanneer een of meer specifieke vochtgehalten in de kolom „verplichte vermeldingen” van de lijst van voedermiddelen in deel C zijn aangeduid, zijn deze gehalten van toepassing in plaats van de gehalten onder punt 6 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 767/2009. Als het vochtgehalte echter minder dan 14 % bedraagt, is de vermelding ervan niet verplicht. Wanneer geen specifiek vochtgehalte in die kolom is aangeduid, is punt 6 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 767/2009 van toepassing.

(12)

„Technisch zuiver” houdt in dat een substantie is geproduceerd volgens een gecontroleerd chemisch of fysisch procedé dat aan de relevante eisen volgens de wetgeving inzake diervoeder van de Unie voldoet.

(13)

Exploitanten van diervoederbedrijven, die beweren dat een bepaald voedermiddel meer eigenschappen heeft dan die vermeld in de kolom „omschrijving” van de lijst van voedermiddelen in deel C, moeten voldoen aan artikel 13 van Verordening (EG) nr. 767/2009. Daarnaast kunnen bepaalde voedermiddelen voldoen aan een bijzonder voedingsdoel overeenkomstig artikelen 9 en 10 van Verordening (EG) nr. 767/2009.

DEEL B

Glossarium van procedés

 

Procedé

Definitie

Gebruikelijke naam/benaming

1

Luchtscheiding

Het scheiden van deeltjes door middel van een luchtstroom

Luchtgescheiden

2

Aspiratie

Procedé voor het verwijderen van stof, fijne deeltjes en andere deeltjes met zwevende graankorrels uit een graanmassa bij overdracht door middel van een luchtstroom

Geaspireerd

3

Blancheren

Warmtebehandeling van een organische substantie middels koken of stomen om natuurlijke enzymen te denatureren, weefsel te verzachten en sterke aroma's weg te nemen, gevolgd door onderdompeling in koud water om het kookproces te stoppen

Geblancheerd

4

Bleken

Het verwijderen van natuurlijk voorkomende kleuring

Gebleekt

5

Koelen

Het verlagen van de temperatuur onder kamertemperatuur maar boven het vriespunt met het oog op bewaring

Gekoeld

6

Hakken

Het verkleinen van de deeltjesgrootte met behulp van een of meer messen

Gehakt

7

Schoonmaken/Zuiveren

Het verwijderen van objecten (verontreinigende stoffen, bv. stenen) of vegetatieve delen van de plant, bv. losse stukjes stro of kaf of onkruid

Schoongemaakt/Gezuiverd

8

Concentreren (1)

Het verhogen van het gehalte aan bepaalde stoffen door het onttrekken van water en/of andere bestanddelen

Concentraat

9

Condensatie

Het overgaan van een substantie van een gasvormige fase in een vloeibare fase

Gecondenseerd

10

Koken

Het aanwenden van hitte om de fysieke en chemische eigenschappen van voedermiddelen te wijzigen

Gekookt

11

Breken

Het verkleinen van de deeltjesgrootte met behulp van een breker

Gebroken

12

Kristallisatie

Zuivering middels de vorming van vaste kristallen uit een vloeibare oplossing. Onzuiverheden in de vloeistof worden gewoonlijk niet opgenomen in de roosterstructuur van het kristal

Gekristalliseerd

13

Ontdoppen/Onthullen (2)

Het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de buitenste lagen van graankorrels, zaden, vruchten, noten, enz.

Ontdopt, gedeeltelijk ontdopt, onthuld

14

Schillen/pellen

Het verwijderen van de buitenste lagen van bonen, graankorrels en zaden, gewoonlijk met behulp van fysieke middelen

Geschild of gepeld

15

Pectinevrij maken

Extractie van pectine uit een voedermiddel

Pectinevrij

16

Dehydratie

Procedé van vochtextractie

Gedehydreerd

17

Ontslijmen

Procedé voor het verwijderen van de slijmlaag op het oppervlak

Ontslijmd

18

Ontsuikeren

Het geheel of gedeeltelijk onttrekken van mono- en disachariden aan melasse of andere suikerhoudende stoffen door middel van een chemisch of een fysisch procedé

Ontsuikerd, gedeeltelijk ontsuikerd

19

Ontgifting

Procedé waarbij verontreinigende toxische stoffen worden vernietigd of in concentratie verlaagd

Ontgiftigd

20

Distillatie

Het fractioneren van vloeistoffen middels koken en het opvangen van de gecondenseerde stoom in een afzonderlijke houder

Gedistilleerd

21

Drogen

Het onttrekken van water door middel van een kunstmatig of een natuurlijk procedé

Gedroogd (zon of kunstmatig)

22

Inkuilen

Het opslaan van voedermiddelen in een silo, eventueel met toevoeging van conserveermiddelen, of met toepassing van anaerobe omstandigheden, eventueel met inkuiladditieven

Ingekuild

23

Evaporeren

Het verminderen van het watergehalte

Geëvaporeerd

24

Expansie

Thermisch procedé waarbij het interne watergehalte van het product met stoom wordt verhit, waardoor het product uiteenvalt

Geëxpandeerd

25

Onttrekking

Het onttrekken van olie/vet middels persing

Schilfers/koek en olie/vet

26

Extraheren

Het onttrekken, met behulp van een organisch oplosmiddel, van vet of olie aan bepaalde grondstoffen, dan wel met behulp van een waterig oplosmiddel, van suiker of andere in water oplosbare bestanddelen

Schroot/meel en vet/olie, melasse/pulp en suiker of andere in water oplosbare bestanddelen

27

Extruderen

Thermisch procedé waarbij het interne watergehalte van het product met stoom wordt verhit, waardoor het product uiteenvalt in combinatie met specifieke vorming door het duwen van stoffen door gaatjes

Geëxtrudeerd

28

Gisting / Fermentatie

Procedé waarbij micro-organismen zoals bacteriën, schimmels of gisten worden geproduceerd of gebruikt op stoffen om de chemische samenstelling/eigenschappen ervan te wijzigen

Gegist / Gefermenteerd

29

Filteren

Het scheiden van een mengsel van vloeibare en vaste stoffen door de vloeistof door een poreus medium of membraan te gieten

Gefilterd

30

Vlokken

Het walsen van vochtig materiaal dat een hittebehandeling heeft ondergaan

Vlokken

31

Tot meel malen

Vermindering van de grootte van de partikels van droge graankorrels en vergemakkelijking van de scheiding in afzonderlijke fracties (hoofdzakelijk meel, zemelgrint en gries)

Meel, zemelgrint, nameel (3), gries,

32

Fractionering

Het scheiden van fragmenten van voedermiddelen door ze te zeven en/of te behandelen met een luchtstroom die de lichte omhulseldelen afvoert

Gefractioneerd

33

Fragmentatie

Het in fragmenten breken van een voedermiddel

Gefragmenteerd

34

Frituren

Het bakken van voedermiddelen in olie of vet

Gefrituurd

35

Geleren

Procedé voor het vormen van een gel, d.w.z. een vaste geleiachtige stof die zacht en week of hard en onbuigzaam kan zijn, waarvoor gewoonlijk geleermiddelen worden gebruikt

Gegeleerd

36

Granulatie

Het behandelen van voedermiddelen ter verkrijging van een specifieke deeltjesgrootte en dikte

Gegranuleerd

37

Malen

Het verkleinen van de deeltjesgrootte van vaste voedermiddelen via een droog of nat procedé

Gemalen

38

Verhitten

Hittebehandelingen die onder specifieke omstandigheden worden toegepast

Verhit

39

Hydrogenering

Het met behulp van een katalysator omzetten van onverzadigde glyceriden in verzadigde glyceriden (harden van oliën en vetten) of vrije vetzuren, of het verminderen van suikers in analoge polyolen

Gehydrogeneerd, gedeeltelijk gehydrogeneerd

40

Hydrolyse

Het verkleinen van de moleculaire grootte door een passende behandeling met water en eventueel enzymen of een zuur/base

Gehydrolyseerd

41

Vloeibaar maken

De overgang van een vaste of gasvormige fase naar een vloeibare fase

Vloeibaar gemaakt

42

Weken

Het verkleinen van de grootte van voedermiddelen met behulp van mechanische middelen, vaak met behulp van water of andere vloeistoffen

Geweekt

43

Mouten

Het laten kiemen van graankorrels om in de natuur voorkomende enzymen te activeren die zetmeel tot vergistbare koolhydraten en proteïnen tot aminozuren en peptiden kunnen laten afbreken

Gemout

44

Smelten

Overgang van een vaste fase naar een vloeibare fase door middel van hitte

Gesmolten

45

Micronisatie

Het verkleinen van de gemiddelde diameter van de deeltjes van een vaste stof tot op micrometerschaal

Gemicroniseerd

46

Voorkoken

Het gedeeltelijk bereiden door kort te koken

Voorgekookt

47

Pasteurisatie

Het verhitten tot een kritische temperatuur gedurende een bepaalde tijdsduur om schadelijke micro-organismen te vernietigen, gevolgd door een snelle afkoeling

Gepasteuriseerd

48

Pellen / Schillen

Het verwijderen van de schil/pel van vruchten en groenten

Gepeld / Geschild

49

Pelletiseren

Het samenpersen met behulp van een matrijs

Pellet, gepelletiseerd

50

Slijpen

Het slijpen van geschild graan, bv. rijst, door het te laten ronddraaien in kuipen waardoor graan met een helder en glanzend uiterlijk wordt verkregen

Geslepen

51

Voorverstijfselen

Het modificeren van zetmeel om het zwelvermogen in koud water aanzienlijk te verhogen

Voorverstijfseld (4), gezwollen,

52

Persen (5)

Het fysisch onttrekken van vloeistoffen zoals vet, olie, water of sap aan vaste stoffen

Schilfers/koek (bij oliehoudende producten)

Pulp, draf (bij vruchten, enz.)

Geperste bietenpulp (bij suikerbieten)

53

Raffineren

Het geheel of gedeeltelijk verwijderen van onzuiverheden of ongewenste bestanddelen door middel van een chemische of fysische behandeling

Geraffineerd, gedeeltelijk geraffineerd

54

Branden

Verhitting van voedermiddelen in droge toestand ter bevordering van de verteerbaarheid, verdieping van de kleur en/of vermindering van natuurlijk voorkomende antinutritieve factoren

Gebrand

55

Pletten

Verkleining van de deeltjesgrootte door het voedermiddel, bv. graankorrels, tussen rollen te persen

Geplet

56

Pensbestendig maken

Procedé dat middels een fysische behandeling met behulp van hitte, druk, stoom of een combinatie van dergelijke omstandigheden en/of met behulp van technische hulpstoffen de voedingsstoffen tegen afbraak in de pens helpt te beschermen

Pensbestendig

57

Zeven/Ziften

Scheiding van deeltjes van verschillende grootte door voedermiddelen door zeven te schudden of te gieten.

Gezeefd, gezift

58

Afromen

Het langs mechanische weg scheiden van de bovenste drijvende laag van een vloeistof, bv. melkvet

Afgeroomd

59

Snijden

Het in platte stukken snijden van voedermiddelen

Gesneden

60

Weken/zwellen

Het bevochtigen en verzachten van voedermiddelen, gewoonlijk zaden, om de kooktijd te verkorten, de zaadvliezen gemakkelijker te verwijderen, de opname van water te vergemakkelijken om het kiemproces te activeren of de concentratie van natuurlijk voorkomende antinutritieve factoren te verminderen

Gezwollen

61

Sproeidrogen

Het verlagen van het vochtgehalte van een vloeistof middels sproei- of nevelvorming van het voedermiddel ter vergroting van de oppervlak-gewichtsverhouding waar warme lucht doorheen wordt geblazen

Gesproeidroogd

62

Stomen

Procedé met gebruikmaking van stoom onder druk voor het verhitten en koken ter bevordering van de verteerbaarheid

Gestoomd

63

Toasten

Het verhitten met behulp van droge hitte, gewoonlijk toegepast op oliehoudende zaden, bv. ter vermindering of verwijdering van natuurlijk voorkomende antinutritieve factoren

Getoast

64

Ultrafiltratie

Het filteren van vloeistoffen via een membraan dat uitsluitend voor kleine moleculen doorlaatbaar is

Ultragefilterd

DEEL C

Lijst van voedermiddelen

1.   Granen en daarvan afgeleide producten

Nummer

Benaming

Omschrijving

Verplichte vermeldingen

1.1.1

Gerst

Korrels van Hordeum vulgare L. Het product kan pensbestendig zijn.

Methode van pensbescherming, indien van toepassing

1.1.2

Gerst, voorverstijfseld

Product verkregen uit gemalen of gebroken gerst via een behandeling in vochtige, warme omstandigheden onder druk.

Zetmeel

1.1.3

Gerst, gebrand

Product verkregen door het roosteren van gerst, gedeeltelijk geroosterd met geringe kleur.

Zetmeel, indien > 10 %

Ruw eiwit, indien > 15 %

1.1.4

Gerstvlokken

Product verkregen door het stomen en pletten van gepelde gerst. Het kan een kleine hoeveelheid gerstdoppen bevatten. Het kan pensbestendig zijn.

Zetmeel

Methode van pensbescherming, indien van toepassing

1.1.5

Gerstvezel

Product verkregen door de productie van gerstzetmeel. Het bestaat uit deeltjes van het endosperm en voornamelijk uit celstof.

Ruwe celstof

Ruw eiwit, indien > 10 %

1.1.6

Gerstschillen

Product verkregen door de productie van ethanolzetmeel na het droog malen, ziften en schillen van gerstkorrels.

Ruwe celstof

Ruw eiwit, indien > 10 %

1.1.7

Gerstepelmeel / Gersteslijpmeel

Product dat wordt verkregen bij de verwerking van geschoonde en gepelde gerst tot gort, grutten of bloem. Het bestaat overwegend uit deeltjes van het endosperm en voorts uit fijne schildelen en enkele andere delen van de korrel.

Ruwe celstof

Zetmeel

1.1.8

Gersteiwitvoer

Gerstproduct verkregen door de scheiding van het zetmeel en de zemelen. Het bestaat hoofdzakelijk uit eiwitbestanddelen.

Ruw eiwit

Zetmeel

1.1.9

Gersteiwitgries

Gerstproduct verkregen door de afscheiding van het zetmeel. Het bestaat hoofdzakelijk uit eiwitbestanddelen en deeltjes van het endosperm. Het product kan gedroogd zijn.

Vochtgehalte, wanneer < 45 % of > 60 %

Indien vochtgehalte < 45 %:

Ruw eiwit

Zetmeel

1.1.10

Gerstperssap

Gerstproduct verkregen door natte extractie van eiwit en zetmeel.

Ruw eiwit

1.1.11

Gerstzemelgrint

Product verkregen bij de bereiding van bloem uit geschoonde korrels gepelde gerst. Het bestaat overwegend uit deeltjes van de schil en uit korreldeeltjes waaruit het endosperm grotendeels is verwijderd.

Ruwe celstof

1.1.12

Vloeibaar gerstzetmeel

Secundaire zetmeelfractie bij de productie van zetmeel uit gerst.

Indien vochtgehalte < 50 %:

Zetmeel

1.1.13

Brouwgerstvoermeel

Product verkregen door het schonen van brouwgerst, bestaande uit kleine brouwgerstkorrels en fracties van gebroken brouwgerstkorrels die vóór het brouwprocedé zijn gescheiden.

Ruwe celstof

Ruwe as indien > 2,2 %

1.1.14

Brouwgerst en moutkorrels

Graandeeltjes opgezogen tijdens de graanoverslag.

Ruwe celstof

1.1.15

Brouwgerstdoppen

Product verkregen door het schonen van brouwgerst, bestaande uit fracties van doppen en korrels.

Ruwe celstof

1.1.16

Vaste gerstspoeling, nat

Product verkregen door de productie van ethanol uit gerst. Het bevat vaste griesfractie na distillatie.

Vochtgehalte, wanneer < 65 % of > 88 %

Indien vochtgehalte < 65 %:

Ruw eiwit

1.1.17

Oplosbare gerstspoeling, nat

Product verkregen door de productie van ethanol uit gerst. Het bevat de oplosbare delen van de griesfractie na distillatie.

Vochtgehalte, wanneer < 45 % of > 70 %

Indien vochtgehalte < 45 %:

Ruw eiwit

1.1.18

Mout (6)

Product verkregen uit gekiemde granen, gedroogd, gemalen en/of geëxtraheerd.

 

1.1.19

Moutkiemwortels (6)

Product verkregen door het kiemen van brouwgranen en het schonen van mout, bestaande uit kiemwortels, graankorrels, doppen en kleine gebroken gemoute graankorrels. Het kan gemalen zijn.

 

1.2.1

Maïs (7)

Korrels van Zea mays L. ssp. mays. Het product kan pensbestendig zijn.

Methode van pensbescherming, indien van toepassing

1.2.2

Maïsvlokken

Product verkregen door het stomen en pletten van gepelde maïs. Het kan een kleine hoeveelheid maïsdoppen bevatten.

Zetmeel

1.2.3

Maïsgries

Product verkregen door de bereiding van bloem of griesmeel uit maïs. Het bestaat hoofdzakelijk uit delen van de schil en uit korreldeeltjes, waaruit minder endosperm is verwijderd dan bij maïszemelgrint.

Ruwe celstof

Zetmeel

1.2.4

Maïszemelgrint

Product verkregen door de bereiding van bloem of griesmeel uit maïs. Het bestaat hoofdzakelijk uit delen van de schil en uit een geringe hoeveelheid maïskiemdeeltjes en aanhechtende deeltjes van het endosperm.

Ruwe celstof

1.2.5

Maïsspillen

Kern van een maïskolf. Het bevat niet-afgescheiden aarspillen, korrels en bladeren.

Ruwe celstof

Zetmeel

1.2.6

Maïsscreenings

Fractie van maïs die overblijft na het ziften.

 

1.2.7

Maïsvezel

Product verkregen door de bereiding van maïszetmeel. Het bestaat hoofdzakelijk uit vezels.

Vochtgehalte, wanneer < 50 % of > 70 %

Indien vochtgehalte < 50 %:

Ruwe celstof

1.2.8

Maïsgluten

Product verkregen door de bereiding van maïszetmeel. Het bestaat hoofdzakelijk uit gluten verkregen bij het afscheiden van het zetmeel.

ruw eiwit

Vochtgehalte, wanneer < 70 % of > 90 %

1.2.9

Maïsglutenvoer

Product verkregen tijdens de bereiding van maïszetmeel. Het bestaat uit zemelen en maïsperssap. Het product kan ook gebroken maïs en residuen van de extractie van olie uit maïskiemen bevatten. Andere producten afgeleid van zetmeel en van het raffineren of vergisten van zetmeelproducten mogen worden toegevoegd. Het product kan gedroogd zijn.

Vochtgehalte, wanneer < 40 % of > 65 %

Indien vochtgehalte < 40 %:

Ruw eiwit

Ruwe celstof

Zetmeel

Ruw vet

1.2.10

Maïskiemen

Product verkregen door de productie van griesmeel, bloem of zetmeel uit maïs. Het bestaat hoofdzakelijk uit maïskiemen, delen van de schil en deeltjes van het endosperm.

Vochtgehalte, wanneer < 40 % of > 60 %

Indien vochtgehalte < 40 %:

Ruw eiwit

Ruw vet

1.2.11

Maïskiemschilfers

Product verkregen door de winning van olie door persing uit verwerkte maïskiemen, en waaraan eventueel nog delen van het endosperm en de zaadhuid hechten.

Ruw eiwit

Ruw vet

1.2.12

Maïskiemschroot

Product verkregen door de winning van olie door extractie van verwerkte maïskiemen.

Ruw eiwit

1.2.13

Ruwe maïskiemolie

Product verkregen uit maïskiemen.

Ruw vet

1.2.14

Maïs, voorverstijfseld

Product verkregen uit gemalen of gebroken maïs via een behandeling in vochtige, warme omstandigheden onder druk.

Zetmeel

1.2.15

Maïskweekwater

Geconcentreerde vloeibare fractie verkregen bij het zwelprocedé van maïs.

Vochtgehalte, wanneer < 45 % of > 65 %

Indien vochtgehalte < 45 %:

Ruw eiwit

1.2.16

Suikermaïskuilvoer

Bijproduct van de suikermaïsverwerkende industrie, bestaande uit spillen, doppen, basis van de korrels, gehakt en uitgelekt of geperst. Geproduceerd door het hakken van de spillen, doppen en bladeren van suikermaïs, inclusief de korrels.

Ruwe celstof

1.3.1

Gierst

Graankorrels van Panicum miliaceum L.

 

1.4.1

Haver

Korrels van Avena sativa L. en andere gecultiveerde haversoorten.

Methode van pensbescherming, indien van toepassing

1.4.2

Gepelde haver

Gepelde haverkorrels. Het kan met stoom behandeld zijn.

 

1.4.3

Havervlokken

Product verkregen door het stomen en pletten van gepelde haver. Het kan een kleine hoeveelheid haverdoppen bevatten.

Zetmeel

1.4.4

Havergries

Product dat wordt verkregen bij de verwerking van geschoonde, gepelde haver tot havergrutten en meel. Het bestaat hoofdzakelijk uit haverzemelen en een geringe hoeveelheid endosperm.

Ruwe celstof

Zetmeel

1.4.5

Haverzemelen

Product verkregen bij de bereiding van bloem uit geschoonde korrels gepelde haver. Het bestaat overwegend uit deeltjes van de schil en uit korreldeeltjes waaruit het endosperm grotendeels is verwijderd.

Ruwe celstof

1.4.6

Haverdoppen

Product verkregen bij het ontdoppen van haverkorrels

Ruwe celstof

1.4.7

Haver, voorverstijfseld

Product verkregen uit gemalen of gebroken haver via een behandeling in vochtige, warme omstandigheden onder druk.

Zetmeel

1.4.8

Havergrutten

Geschoonde haver waarvan de doppen verwijderd zijn.

Ruwe celstof

Zetmeel

1.4.9

Havermeel

Product verkregen door het malen van haverkorrels.

Ruwe celstof

Zetmeel

1.4.10

Voerhavermeel

Haverproduct met hoog zetmeelgehalte na het ontdoppen.

Ruwe celstof

1.4.11

Havervoermeel

Product dat wordt verkregen bij de verwerking van geschoonde, gepelde haver tot havergrutten en meel. Het bestaat hoofdzakelijk uit haverzemelen en een geringe hoeveelheid endosperm.

Ruwe celstof

1.5.1

Quinoazaadschroot

Geschoonde hele zaden van de quinoaplant (Chenopodium quinoa Willd.) waarvan de saponine in de buitenste laag van het zaad is onttrokken.

 

1.6.1

Rijst, gebroken

Product verkregen bij het malen van rijst (Oryza sativa L.), in hoofdzaak bestaande uit kleine en/of gebroken korrels die tijdens het malen zijn ontstaan.

Zetmeel

1.6.2

Rijst, gemalen

Gedopte rijst waarvan de zemelen en de kiemen door het malen volledig of gedeeltelijk zijn verwijderd.

Zetmeel

1.6.3

Rijst, voorverstijfseld

Product verkregen uit gemalen of gebroken rijst via een behandeling in vochtige, warme omstandigheden onder druk.

Zetmeel

1.6.4

Rijst, geëxtrudeerd

Product verkregen door het extruderen van rijstmeel.

Zetmeel

1.6.5

Rijstvlokken;

[Rijst, voorverstijfseld]

Product verkregen door het vlokken van voorverstijfselde rijstkorrels of gebroken korrels.

Zetmeel

1.6.6

Rijst, ontdopt/bruin

Padie waarvan alleen de dop is verwijderd.

Zetmeel

Ruwe celstof

1.6.7

Gemalen voederrijst

Product verkregen door het malen van voederrijst die bestaat uit hetzij groene onrijpe dan wel krijtachtige korrels die door zeven bij de bereiding van gepelde rijst zijn verkregen, hetzij normaal gevormde gepelde, gevlekte of gele rijstkorrels.

Zetmeel

1.6.8

Rijstmeel

Product verkregen door het malen van rijst.

Zetmeel

1.6.9

Bruine-rijstmeel

Product verkregen door het malen van bruine rijst.

Ruwe celstof

Zetmeel

1.6.10

Rijstevoermeel

Product verkregen door het malen van voederrijst, bestaande uit de buitenste lagen van de korrel (zaadhuid, zaadvlies, kern, aleuron) met een deel van de kiem.

Ruwe celstof

1.6.11

Calciumcarbonaat-houdend rijstevoermeel

Product verkregen door het slijpen van gepelde rijst, hoofdzakelijk bestaande uit zilverhuidjes, deeltjes van de aleuronlaag, het endosperm en de kiem; het bevat veranderlijke hoeveelheden calciumcarbonaat als gevolg van de slijping.

Ruwe celstof

Calciumcarbonaat

1.6.12

Ontvet rijstevoermeel

Rijstevoermeel verkregen na extractie van olie.

Ruwe celstof

1.6.13

Rijstevoermeelolie

Olie gewonnen uit gestabiliseerd rijstevoermeel.

Ruw vet

1.6.14

Rijstgries

Product verkregen bij de productie van rijstbloem en zetmeel, verkregen door het droog of nat malen en zeven. Het bestaat hoofdzakelijk uit zetmeel, eiwit, vet en celstof.

Zetmeel, indien > 20 %

Ruw eiwit, indien > 10 %

Ruw vet, indien > 5 %

Ruwe celstof

1.6.15

Voermeel van voorgekookte rijst

Product verkregen door het slijpen van gepelde voorgekookte rijst, hoofdzakelijk bestaande uit zilverhuidjes, deeltjes van de aleuronlaag, het endosperm en de kiem; het bevat veranderlijke hoeveelheden calciumcarbonaat als gevolg van de slijping.

Ruwe celstof

Calciumcarbonaat

1.6.16

Brouwersrijst

De kleinste gebroken fragmenten verkregen bij het rijstmaalprocedé, gewoonlijk ongeveer een kwart van een hele korrel.

Zetmeel

1.6.17

Rijstkiemen

Product voornamelijk bestaande uit de kiemen die tijdens het rijstmaalprocedé zijn verwijderd en van de zemelen zijn afgescheiden.

Ruw vet

Ruw eiwit

1.6.18

Rijstkiemschilfers

Product verkregen door de winning van olie door persing uit de kiemen van rijst, waaraan nog delen van het endosperm en de zaadhuid hechten.

Ruw eiwit

Ruw vet

Ruwe celstof

1.6.19

Rijstkiemschroot

Product verkregen door de winning van olie door extractie uit de kiemen van rijst, waaraan nog delen van het endosperm en de zaadhuid hechten.

Ruw eiwit

1.6.20

Rijsteiwit

Product verkregen bij de productie van rijstzetmeel uit gebroken rijst, verkregen door het nat malen, zeven, scheiden, concentreren en drogen.

Ruw eiwit

1.6.21

Vloeibaar gepolijst rijstgries

Geconcentreerd vloeibaar product verkregen bij het nat malen en zeven van rijst.

Zetmeel

1.7.1

Rogge

Graankorrels van Secale cereale L.

 

1.7.2

Roggevoerbloem

Product verkregen bij de bereiding van bloem uit geschoonde rogge. Het bestaat overwegend uit deeltjes van het endosperm en bevat ook fijne schildelen en enkele andere bestanddelen van de korrel.

Zetmeel

Ruwe celstof

1.7.3

Roggegries

Product verkregen bij de bereiding van bloem uit geschoonde rogge. Het bestaat overwegend uit deeltjes van de schil, voor het overige uit bestanddelen van de korrel, die niet zo vergaand van endosperm ontdaan zijn als bij roggezemelgrint.

Zetmeel

Ruwe celstof

1.7.4

Roggezemelgrint

Product verkregen bij de bereiding van bloem uit geschoonde rogge. Het bestaat overwegend uit deeltjes van de schil en uit korreldeeltjes waaruit het endosperm grotendeels is verwijderd.

Zetmeel

Ruwe celstof

1.8.1

Sorghum; [Milo]

Graankorrels/zaden van Sorghum bicolor (L.) Moench

 

1.8.2

Witte sorghum

Graankorrels van witte Sorghum.

 

1.8.3

Sorghumglutenvoer

Gedroogd product verkregen bij de scheiding van sorghumzetmeel. Het bestaat hoofdzakelijk uit zemelen en een geringe hoeveelheid gluten. Het product kan ook gedroogde residuen van weekwater bevatten en er kunnen kiemen aan toegevoegd zijn.

Ruw eiwit

1.9.1

Spelt

Graankorrels van spelt Triticum spelta L., Triticum dicoccum Schrank, Triticum monococcum.

 

1.9.2

Speltzemelen

Product verkregen door de bereiding van speltbloem. Het bestaat hoofdzakelijk uit delen van de schil en uit een geringe hoeveelheid speltkiemdeeltjes en aanhechtende deeltjes van het endosperm.

Ruwe celstof

1.9.3

Speltdoppen

Product verkregen bij het ontdoppen van speltkorrels.

Ruwe celstof

1.9.4

Speltgries

Product verkregen bij de verwerking van geschoonde en ontdopte spelt tot speltbloem. Het bestaat overwegend uit deeltjes van het endosperm en voorts uit fijne schildelen en enkele andere delen van de korrel.

Ruwe celstof

Zetmeel

1.10.1

Triticale

Graankorrels van de Triticum X Secale cereale L. hybride.

 

1.11.1

Tarwe

Graankorrels van Triticum aestivum (L.), Triticum durum Dosf. en van andere gecultiveerde tarwesoorten. Het product kan pensbestendig zijn.

Methode van pensbescherming, indien van toepassing

1.11.2

Tarwekiemwortels

Product verkregen door het kiemen van brouwtarwe en het schonen van mout, bestaande uit kiemwortels, graankorrels, doppen en kleine gebroken gemoute tarwekorrels.

 

1.11.3

Tarwe, voorverstijfseld

Product verkregen uit gemalen of gebroken tarwe via een behandeling in vochtige, warme omstandigheden onder druk.

Zetmeel

1.11.4

Tarwevoerbloem

Product verkregen bij de bereiding van bloem uit geschoonde tarwekorrels of ontdopte spelt. Het bestaat overwegend uit deeltjes van het endosperm en voorts uit fijne schildelen en enkele andere delen van de korrel.

Ruwe celstof

Zetmeel

1.11.5

Tarwevlokken

Product verkregen door het stomen en pletten van gepelde tarwe. Het kan een kleine hoeveelheid tarwedoppen bevatten. Het product kan pensbestendig zijn.

Ruwe celstof

Zetmeel

Methode van pensbescherming, indien van toepassing

1.11.6

Tarwevoer

Product verkregen bij de bereiding van bloem of mout uit geschoonde tarwekorrels of ontdopte spelt. Het bestaat overwegend uit deeltjes van de schil en voorts uit korreldeeltjes waaruit minder endosperm is verwijderd dan bij tarwegries.

Ruwe celstof

1.11.7

Tarwegries (8)

Product verkregen bij de bereiding van bloem of mout uit geschoonde tarwekorrels of ontdopte spelt. Het bestaat overwegend uit deeltjes van de schil en uit korreldeeltjes waaruit het endosperm grotendeels is verwijderd.

Ruwe celstof

1.11.8

Gemoute gegiste tarwedeeltjes

Product verkregen door een gecombineerd procedé van het mouten en gisten van tarwe en tarwezemelgrint. Het product wordt vervolgens gedroogd en gemalen.

Zetmeel

Ruwe celstof

1.11.10

Tarwevezel

Vezel verkregen bij de verwerking van tarwe. Het bestaat hoofdzakelijk uit vezels.

Vochtgehalte, wanneer < 60 % of > 80 %

Indien vochtgehalte < 60 %:

Ruwe celstof

1.11.11

Tarwekiemen

Product verkregen bij de bereiding van bloem, dat overwegend bestaat uit al dan niet geplette tarwekiemen, waaraan eventueel nog delen van het endosperm en van de schil hechten.

Ruw eiwit

Ruw vet

1.11.12

Tarwekiemen, gegist

Product verkregen door het gisten van tarwekiemen, met geïnactiveerde micro-organismen.

Ruw eiwit

Ruw vet

1.11.13

Tarwekiemschilfers

Product verkregen door de winning van olie door persing uit de kiemen van tarwe (Triticum aestivum L., Triticum durum Dosf. en andere gecultiveerde tarwesoorten en ontdopte spelt (Triticum spelta L., Triticum dicoccum Schrank, Triticum monococcum L.)), waaraan eventueel nog delen van het endosperm en de zaadhuid hechten.

Ruw eiwit

1.11.15

Tarwe-eiwit

Tijdens de productie van zetmeel of ethanol geëxtraheerd tarwe-eiwit, eventueel gedeeltelijk gehydrolyseerd.

Ruw eiwit

1.11.16

Tarweglutenvoer

Product verkregen door de bereiding van tarwezetmeel en gluten. Het bestaat uit gries waarvan de kiemen eventueel gedeeltelijk zijn verwijderd. Tarweperssap, gebroken tarwe en andere producten afgeleid van zetmeel en het raffineren van zetmeelproducten mogen toegevoegd zijn.

Vochtgehalte, wanneer < 45 % of > 60 %

Indien vochtgehalte < 45 %:

Ruw eiwit

Zetmeel

1.11.18

Vitale tarwegluten

Tarwe-eiwit gekenmerkt door een hoge visco-elasticiteit indien gehydrateerd, met minimaal 80 % eiwit (N × 6,25) en maximaal 2 % as in droge stof.

Ruw eiwit

1.11.19

Vloeibaar tarwezetmeel

Product verkregen bij de productie van zetmeel/glucose en gluten uit tarwe.

Vochtgehalte, wanneer < 65 % of > 85 %

Indien vochtgehalte < 65 %:

Zetmeel

1.11.20

Eiwithoudend tarwezetmeel, gedeeltelijk ontsuikerd

Product verkregen bij de productie van tarwezetmeel, hoofdzakelijk bestaande uit gedeeltelijk ontsuikerd zetmeel, oplosbare eiwitten en andere oplosbare delen van het endosperm.

Ruw eiwit

Zetmeel

Totaal suikers (sacharose)

1.11.21

Tarweperssap

Tarweproduct verkregen door natte extractie van eiwit en zetmeel. Kan gehydrolyseerd zijn.

Vochtgehalte, wanneer < 55 % of > 85 %

Indien vochtgehalte < 55 %:

Ruw eiwit

1.11.22

Tarwegistconcentraat

Nat bijproduct dat vrijkomt na gisting van tarwezetmeel voor de productie van alcohol.

Vochtgehalte, wanneer < 60 % of > 80 %

Indien vochtgehalte < 60 %:

Ruw eiwit

1.11.23

Brouwtarwevoermeel

Product verkregen door het schonen van brouwtarwe, bestaande uit kleine brouwtarwekorrels en fracties van gebroken brouwtarwekorrels die vóór het brouwprocedé zijn gescheiden.

Ruwe celstof

1.11.24

Brouwtarwe en moutkorrels

Graankorrels opgezogen tijdens korreloverdracht.

Ruwe celstof

1.11.25

Brouwtarwedoppen

Product verkregen door het schonen van brouwtarwe, bestaande uit fracties van doppen en korrels.

Ruwe celstof

1.12.2

Graanbloem (9)

Bloem verkregen door het malen van graan.

Zetmeel

Ruwe celstof

1.12.3

Graaneiwitconcentraat (9)

Geconcentreerd en gedroogd product verkregen uit graan na onttrekking van het zetmeel door middel van gisting.

Ruw eiwit

1.12.4

Graankorrelvoermeel (9)

Residu van het ziften van granen en mout.

Ruwe celstof

1.12.5

Graankiemen (9)

Product verkregen bij de bereiding van bloem en de productie van zetmeel, dat overwegend bestaat uit al dan niet geplette graankiemen, waaraan eventueel nog delen van het endosperm en van de schil hechten.

Ruw eiwit

Ruw vet

1.12.6

Graanbostelsiroop (9)

Graanproduct verkregen door het evaporeren van het concentraat van de bostel na gisting en distillatie van graan gebruikt bij de productie van alcohol uit granen.

Vochtgehalte, wanneer < 45 % of > 70 %

Indien vochtgehalte < 45 %:

Ruw eiwit

1.12.7

Graanbostel (9)

Vochtig product verkregen als de vaste fractie door het centrifugeren en/of filteren van de bostel uit gegiste en gedistilleerde granen gebruikt bij de productie van alcohol uit granen.

Vochtgehalte, wanneer < 65 % of > 88 %

Indien vochtgehalte < 65 %:

Ruw eiwit

1.12.8

Concentrated Distillers Solubles (9)

Vochtig product verkregen door de productie van alcohol door het distilleren van een beslag van tarwe en suikerstroop nadat eerst de zemelen en gluten zijn afgescheiden.

Vochtgehalte, wanneer < 65 % of > 88 %

Indien vochtgehalte < 65 %:

Ruw eiwit, indien > 10 %

1.12.9

Distillers’ grains and solubles (9)

Product verkregen bij de productie van alcohol door het distilleren van een beslag van granen en/of andere zetmeelhoudende en suikerbevattende producten. Het kan pensbestendig zijn.

Vochtgehalte, wanneer < 60 % of > 80 %

Indien vochtgehalte < 60 %:

Ruw eiwit

Methode van pensbescherming, indien van toepassing

1.12.10

Gedroogde spoeling (9)

Product van de alcoholdistilleerderij verkregen door het drogen van vaste residuen van gegiste granen. Het kan pensbestendig zijn.

Ruw eiwit

Methode van pensbescherming, indien van toepassing

1.12.11

Donkere gedroogde spoeling (9); [Distillers’ dried grains and solubles] (9)

Product van de alcoholdistilleerderij, verkregen door het drogen van de vaste residuen van gegiste granen, waaraan een deel van de spoelingsiroop of de geëvaporeerde draf is toegevoegd. Het kan pensbestendig zijn.

Ruw eiwit

Methode van pensbescherming, indien van toepassing

1.12.12

Bierbostel

Product van de brouwerij, samengesteld uit de residuen van gemoute en ongemoute granen en andere zetmeelhoudende producten, eventueel met hopproducten. Standaard in vochtige vorm verhandeld, maar mag ook in droge vorm worden verkocht

Vochtgehalte, wanneer < 65 % of > 88 %

Indien vochtgehalte < 65 %:

Ruw eiwit

1.12.13

Draf

Vast product van de moutwhiskyproductie. Het bestaat uit de residuen van de extractie van gemoute gerst met heet water. Standaard in vochtige vorm verkocht, nadat het extract met behulp van zwaartekracht is onttrokken.

Vochtgehalte, wanneer < 65 % of > 88 %

Indien vochtgehalte < 65 %:

Ruw eiwit

1.12.14

Maischefiltergranen

Vast product verkregen door de productie van bier, moutextract en whisky spirit. Het bestaat uit residuen van de extractie van gemalen mout met heet water en eventueel andere suiker- of zetmeelrijke toevoegsels. Standaard in vochtige vorm verkocht, nadat het extract door persen is onttrokken.

Vochtgehalte, wanneer < 65 % of > 88 %

Indien vochtgehalte < 65 %:

Ruw eiwit

1.12.15

Spoeling

Het product dat achterblijft in de kolf na de eerste (draf-)distillatie van een moutdistilleerderij.

Ruw eiwit, indien > 10 %

1.12.16

Spoelingsiroop

Product verkregen na de eerste (draf-)distillatie van een moutdistilleerderij, geproduceerd door het evaporeren van de spoeling die in de kolf achterblijft.

Vochtgehalte, wanneer < 45 % of > 70 %

Indien vochtgehalte < 45 %:

Ruw eiwit


2.   Oliehoudende zaden, oliehoudende vruchten en daarvan afgeleide producten

Nummer

Benaming

Omschrijving

Verplichte vermeldingen

2.1.1

Babassuschilfers

Product verkregen door de winning van olie door persing uit Orbignya-variëteiten van babassupalmnoten.

Ruw eiwit

Ruw vet

Ruwe celstof

2.2.1

Vlashuttentutzaad

Zaden van Camelina sativa L. Crantz.

 

2.2.2

Vlashuttentut, schilfers

Product verkregen door de winning van olie door persing uit vlashuttentutzaden.

Ruw eiwit

Ruw vet

Ruwe celstof

2.2.3

Vlashuttentutschroot

Product verkregen door de winning van olie door extractie en geschikte hittebehandeling van vlashuttentutschilfers.

Ruw eiwit

2.3.1

Cacaodoppen

Zaadhuiden van de gedroogde en geroosterde cacaobonen Theobroma cacao L.

Ruwe celstof

2.3.2

Cacaoschillen

Product verkregen door de verwerking van cacaobonen.

Ruwe celstof

Ruw eiwit

2.3.3

Cacaoschroot van gedeeltelijk ontdopte bonen

Product verkregen door de winning van olie door extractie uit gedroogde en geroosterde, gedeeltelijk ontdopte cacaobonen Theobroma cacao L.

Ruw eiwit

Ruwe celstof

2.4.1

Kokosschilfers

Product verkregen door de winning van olie door persing uit het gedroogde, door de zaadhuid bedekte endosperm van het zaad van de kokospalm Cocos nucifera L.

Ruw eiwit

Ruw vet

Ruwe celstof

2.4.2

Gehydrolyseerde kokosschilfers

Product verkregen door de winning van olie door persing en enzymatische hydrolisatie van het gedroogde, door de zaadhuid bedekte endosperm van het zaad van de kokospalm Cocos nucifera L.

Ruw eiwit

Ruw vet

Ruwe celstof

2.4.3

Kokosschroot

Product verkregen door de winning van olie door extractie uit het gedroogde, door de zaadhuid bedekte endosperm van het zaad van de kokospalm.

Ruw eiwit

2.5.1

Katoenzaad

Zaden van de katoenplant Gossypium spp. die van zaadpluis zijn ontdaan. Het kan pensbestendig zijn.

Methode van pensbescherming, indien van toepassing

2.5.2

Katoenzaadschroot van gedeeltelijk ontdopt zaad

Product verkregen door de winning van olie door extractie uit de van zaadpluis ontdane en gedeeltelijk ontdopte zaden van de katoenplant

(maximumgehalte aan ruwe celstof: 22,5 % in de droge stof). Het kan pensbestendig zijn.

Ruw eiwit

Ruwe celstof

Methode van pensbescherming, indien van toepassing

2.5.3

Katoenzaadschilfers

Product verkregen door de winning van olie door persing uit de van zaadpluis ontdane zaden van de katoenplant.

Ruw eiwit

Ruwe celstof

Ruw vet

2.6.1

Grondnotenschilfers van gedeeltelijk ontdopt zaad

Product verkregen door de winning van olie door persing uit de gedeeltelijk ontdopte vruchten van de grondnoot Arachis hypogaea L. en andere Arachis-soorten.

(maximumgehalte aan ruwe celstof: 16 % in de droge stof)

Ruw eiwit

Ruw vet

Ruwe celstof

2.6.2

Grondnotenschroot van gedeeltelijk ontdopt zaad

Product verkregen door de winning van olie door extractie uit de gedeeltelijk ontdopte vruchten van de grondnoot.

(maximumgehalte aan ruwe celstof: 16 % in de droge stof)

Ruw eiwit

Ruwe celstof

2.6.3

Grondnotenschilfers van ontdopt zaad

Product verkregen door de winning van olie door persing uit de ontdopte vruchten van de grondnoot.

Ruw eiwit

Ruw vet

Ruwe celstof

2.6.4

Grondnotenschroot van ontdopt zaad

Product verkregen door de winning van olie door extractie uit de ontdopte vruchten van de grondnoot.

Ruw eiwit

Ruwe celstof

2.7.1

Kapokschilfers

Product verkregen door de winning van olie door persing uit kapokzaden (Ceiba pentadra L. Gaertn.).

Ruw eiwit

Ruwe celstof

2.8.1

Lijnzaad

Zaad van lijnzaad Linum usitatissimum L. (botanische zuiverheidsgraad: minimaal 93 %) als heel, geplet of gemalen lijnzaad. Het kan pensbestendig zijn.

Methode van pensbescherming, indien van toepassing

2.8.2

Lijnzaadschilfers

Product verkregen door de winning van olie door persing uit lijnzaad (botanische zuiverheidsgraad: minimaal 93 %).

Ruw eiwit

Ruw vet

Ruwe celstof

2.8.3

Lijnzaadschroot

Product verkregen door de winning van olie door extractie en geschikte hittebehandeling van lijnzaadschilfers.

Mag maximaal 1 % gebruikte bleekaarde uit geïntegreerde brekerijen en raffinaderijen of filtreerstoffen bevatten. Het kan pensbestendig zijn.

Ruw eiwit

Methode van pensbescherming, indien van toepassing

2.9.1

Mosterdzemelen

Product verkregen door de bereiding van mosterd (Brassica juncea L.). Het bestaat uit deeltjes van de schil en uit korreldeeltjes

Ruwe celstof

2.9.2

Mosterdpulp

Product verkregen door de extractie van vluchtige mosterdolie uit mosterdzaden.

Ruw eiwit

2.10.1

Nigerzaad

Zaad van de nigerplant Guizotia abyssinica (L.F.) Cass.

 

2.10.2

Nigerzaadschilfers

Product verkregen door de winning van olie door persing uit nigerzaad (in HCl onoplosbare as: maximaal 3,4 %).

Ruw eiwit

Ruw vet

Ruwe celstof

2.11.1

Olijfschroot

Product verkregen door de winning van olie door extractie van uitgeperste olijven Olea europaea L., waaruit delen van de pit zoveel mogelijk zijn verwijderd.

Ruw eiwit

Ruwe celstof

Ruw vet

2.12.1

Palmpitschilfers

Product verkregen door de winning van olie door persing uit de zoveel mogelijk van de steenschaal ontdane zaden van de volgende soorten oliepalm: Elaeis guineensis Jacq., Corozo oleifera (HBK) L. H. Bailey (Elaeis melanococca auct.).

Ruw eiwit

Ruwe celstof

Ruw vet

2.12.2

Palmpitschroot

Product verkregen door de winning van olie door extractie uit de zoveel mogelijk van de steenschaal ontdane zaden van de oliepalm.

Ruw eiwit

Ruwe celstof

2.13.1

Pompoenzaad

Zaad van Cucurbita pepo L. en planten van de soort Cucurbita

 

2.13.2

Pompoenzaadschilfers

Product verkregen door de winning van olie door persing van zaad van Cucurbita pepo en planten van de soort Cucurbita.

Ruw eiwit

Ruw vet

2.14.1

Kool- en raapzaad (10)

Zaden van koolzaad Brassica napus L. ssp. oleifera (Metzg.) Sinsk., van Indische sarson Brassica napus L. var. glauca (Roxb.) O.E. Schulz en van raapzaad Brassica rapa ssp. oleifera (Metzg.) Sinsk. Botanische zuiverheidsgraad: minimaal 94 %. Het kan pensbestendig zijn.

Methode van pensbescherming, indien van toepassing

2.14.2

Kool- en raapzaadschilfers

Product verkregen door de winning van olie door persing uit kool- en raapzaad. Mag maximaal 1 % gebruikte bleekaarde uit geïntegreerde brekerijen en raffinaderijen of filtreerstoffen bevatten. Het kan pensbestendig zijn.

Ruw eiwit

Ruw vet

Ruwe celstof

Methode van pensbescherming, indien van toepassing

2.14.3

Kool- en raapzaadschroot

Product verkregen door de winning van olie door extractie en geschikte hittebehandeling van kool- en raapzaadschilfers. Mag maximaal 1 % gebruikte bleekaarde uit geïntegreerde brekerijen en raffinaderijen of filtreerstoffen bevatten. Het kan pensbestendig zijn.

Ruw eiwit

Methode van pensbescherming, indien van toepassing

2.14.4

Kool- en raapzaad, geëxtrudeerd

Product verkregen uit hele raap via een behandeling in vochtige, warme omstandigheden onder druk met toegenomen zetmeelverstijfseling. Het kan pensbestendig zijn.

Ruw eiwit

Ruw vet

Methode van pensbescherming, indien van toepassing

2.14.5

Kool- en raapzaadeiwitconcentraat

Product verkregen door de winning van olie door de afscheiding van het eiwitbestanddeel van kool- en raapzaadschilfers of kool- en raapzaad.

Ruw eiwit

2.15.1

Saffloerzaad

Saffloerzaad Carthamus tinctorius L.

 

2.15.2

Saffloerzaadschroot, gedeeltelijk ontdopt

Product verkregen door de winning van olie door extractie uit gedeeltelijk ontdopt saffloerzaad.

Ruw eiwit

Ruwe celstof

2.15.3

Saffloerschillen

Product verkregen bij het schillen van saffloerzaad.

Ruwe celstof

2.16.1

Sesamzaad

Zaad van Sesamum indicum L.

 

2.17.1

Sesamzaad, gedeeltelijk geschild

Product verkregen door de winning van olie door het gedeeltelijk ontdoppen van de zaden.

Ruw eiwit

Ruwe celstof

2.17.2

Sesamschillen

Product verkregen bij het schillen van sesamzaad.

Ruwe celstof

2.17.3

Sesamschilfers

Product verkregen door de winning van olie door persing uit sesamzaad (in HCl onoplosbare as: maximaal 5 %).

Ruw eiwit

Ruwe celstof

Ruw vet

2.18.1

Getoaste sojabonen

Sojabonen (Glycine max. L. Merr.) die een passende hittebehandeling hebben ondergaan (ureaseactiviteit: maximaal 0,4 mg N/g × min.). Het kan pensbestendig zijn.

Methode van pensbescherming, indien van toepassing

2.18.2

Sojaschilfers

Product verkregen door de winning van olie door persing uit sojazaad.

Ruw eiwit

Ruw vet

Ruwe celstof

2.18.3

Sojaschroot

Product verkregen door de winning van olie door extractie uit sojabonen die een adequate hittebehandeling hebben ondergaan. (ureaseactiviteit: maximaal 0,4 mg N/g × min.).

Mag maximaal 1 % gebruikte bleekaarde of andere filtreerstoffen uit geïntegreerde brekerijen en raffinaderijen bevatten. Het kan pensbestendig zijn.

Ruw eiwit

Ruwe celstof

wanneer > 8 % in droge stof

Methode van pensbescherming, indien van toepassing

2.18.4

Sojaschroot, ontdopt

Product verkregen door de winning van olie door extractie uit ontdopte sojabonen die een passende hittebehandeling hebben ondergaan. Mag maximaal 1 % gebruikte bleekaarde uit geïntegreerde brekerijen en raffinaderijen of filtreerstoffen bevatten (ureaseactiviteit: 0,5 mg N/g × min.). Het kan pensbestendig zijn.

Ruw eiwit

Methode van pensbescherming, indien van toepassing

2.18.5

Soja(bonen)doppen

Product verkregen bij het ontdoppen van sojabonen

Ruwe celstof

2.18.6

Sojabonen, geëxtrudeerd

Product verkregen uit sojabonen via een behandeling in vochtige, warme omstandigheden onder druk met toegenomen zetmeelverstijfseling. Het kan pensbestendig zijn.

Ruw eiwit

Ruw vet

Methode van pensbescherming, indien van toepassing

2.18.7

Soja-eiwitconcentraat

Product dat wordt verkregen uit geschilde sojabonen waaruit het vet is geëxtraheerd, na gisting of een tweede extractie om het gehalte aan andere oplosbare bestanddelen dan eiwitten te verlagen.

Ruw eiwit

2.18.8

Sojabonenpulp; [sojabonenpasta]

Product dat wordt verkregen tijdens extractie van sojabonen voor voedselbereiding.

Ruw eiwit

2.18.9

Sojaboonmelasse

Product verkregen tijdens de verwerking van sojabonen.

Ruw eiwit

Ruw vet

2.18.10

Bijproduct van de bereiding van sojabonen

Product verkregen bij de verwerking van sojabonen voor de verkrijging van sojaboonvoedselpreparaten.

Ruw eiwit

2.19.1

Zonnebloemzaad

Zaad van de zonnebloem Helianthus annuus L. Het kan pensbestendig zijn.

Methode van pensbescherming, indien van toepassing

2.19.2

Zonnebloemzaadschilfers

Product verkregen door de winning van olie door persing uit zaad van zonnebloemen.

Ruw eiwit

Ruw vet

Ruwe celstof

2.19.3

Zonnebloemzaadschroot

Product verkregen door de winning van olie door extractie en geschikte hittebehandeling van zonnebloemzaadschilfers. Mag maximaal 1 % gebruikte bleekaarde uit geïntegreerde brekerijen en raffinaderijen of filtreerstoffen bevatten. Het kan pensbestendig zijn.

Ruw eiwit

Methode van pensbescherming, indien van toepassing

2.19.4

Zonnebloemzaadschroot, ontdopt

Product verkregen door de winning van olie door extractie en geschikte hittebehandeling van schilfers van zonnebloemzaden waarvan de doppen gedeeltelijk of volledig zijn verwijderd. Mag maximaal 1 % gebruikte bleekaarde uit geïntegreerde brekerijen en raffinaderijen of filtreerstoffen bevatten.

(maximumgehalte aan ruwe celstof: 27,5 % in de droge stof).

Ruw eiwit

Ruwe celstof

2.19.5

Zonnebloemzaadschillen

Product verkregen bij het schillen van zonnebloemzaad

Ruwe celstof

2.20.1

Plantaardige oliën en vetten (11)

Oliën en vetten uit gewassen (uitgezonderd ricinusolie van de ricinusplant); ze kunnen ontgomd, geraffineerd en/of gehydrogeneerd zijn.

Vochtgehalte, wanneer > 1 %

2.21.1

Ruwe lecithinen

Fosfolipiden verkregen bij het ontgommen van ruwe olie uit oliehoudende zaden en oliehoudende vruchten.

 

2.22.1

Hennepzaad

Gecontroleerd hennepzaad Cannabis sativa L. met maximaal THC-gehalte volgens de EU-wetgeving.

 

2.22.2

Hennepschilfers

Product verkregen door de winning van olie door persing uit hennepzaad.

Ruw eiwit

Ruwe celstof

2.22.3

Hennepolie

Product verkregen door de winning van olie door persing uit hennepplanten en -zaad.

Ruw eiwit

Ruw vet

Ruwe celstof

2.23.1

Papaverzaad

Zaden van Papaver somniferum L.

 

2.23.2

Papaverschroot

Product verkregen door de winning van olie door extractie uit de schilfers van papaverzaad.

Ruw eiwit


3.   Zaden van peulvruchten en daarvan afgeleide producten

Nummer

Benaming

Omschrijving

Verplichte vermeldingen

3.1.1

Bonen, geroosterd

Zaden van Phaseolus spp. of Vigna spp. die een geschikte hittebehandeling hebben ondergaan. Het kan pensbestendig zijn.

Methode van pensbescherming, indien van toepassing

3.1.2

Boneneiwitconcentraat

Product verkregen uit het afgescheiden bonenvruchtwater, tijdens de productie van zetmeel.

Ruw eiwit

3.2.1

Johannesbrood, gedroogd

Gedroogde vruchten van de johannesbroodboom Ceratonia siliqua L.

Ruwe celstof

3.2.3

Johannesbroodpitmeel, gedroogd

Product verkregen door het malen van gedroogde, van de zaden ontdane vruchten (peulen) van de johannesbroodboom.

Ruwe celstof

3.2.4

Gedroogd johannesbroodschroot, gemicroniseerd

Product verkregen door micronisatie van gedroogde, van de zaden ontdane vruchten van de johannesbroodboom.

Ruwe celstof

Totaal suikers (sacharose)

3.2.5

Johannesbroodkiemen

Kiemen van het johannesbrood van de johannesbroodboom.

Ruw eiwit

3.2.6

Johannesbroodkiemen, schilfers

Product verkregen door de winning van olie door persing uit johannesbroodkiemen.

Ruw eiwit

3.2.7

Sint-jansbrood (pit)

Zaad van de johannesbroodboom.

Ruwe celstof

3.3.1

Kikkererwten

Zaden van Cicer arietinum L.

 

3.4.1

Linzenwikke

Zaden van Ervum ervilia L.

 

3.5.1

Fenegriekzaad

Zaad van de fenegriek (Trigonella foenum-graecum)

 

3.6.1

Guarschroot

Product verkregen na extractie van het bindmiddel uit de zaden van Cyamopsis tetragonoloba (L.) Taub.

Ruw eiwit

3.6.2

Guarkiemschroot

Product verkregen door extractie van het bindmiddel uit de kiemen van de zaden van guarbonen.

Ruw eiwit

3.7.1

Paardenbonen

Zaden van Vicia faba L. ssp. faba var. equina Pers. en var. minuta (Alef.) Mansf.

 

3.7.2

Paardenbonenvlokken

Product verkregen door het stomen en pletten van gepelde paardenbonen.

Zetmeel

Ruw eiwit

3.7.3

Paardenbonenvlies; [Schillen van veldbonen]

Product verkregen bij het schillen van paardenboonzaden, hoofdzakelijk bestaande uit uitwendige omhulsels.

Ruwe celstof

Ruw eiwit

3.7.4

Paardenbonen, geschild

Product verkregen bij het schillen van paardenboonzaden, hoofdzakelijk bestaande uit de kernen van paardenbonen.

Ruw eiwit

Ruwe celstof

3.7.5

Paardenboneneiwit

Product verkregen door maling en luchtscheiding van paardenbonen.

Ruw eiwit

3.8.1

Linzen

Zaden van Lens culinaris a.o. Medik

 

3.8.2

Linzenschillen

Product verkregen bij het schillen van linzenzaad.

Ruwe celstof

3.9.1

Niet-bittere lupinen

Zaden van Lupinus spp. met een laag bitterstofgehalte.

 

3.9.2

Niet-bittere lupinen, geschild

Geschilde lupinezaden

Ruw eiwit

3.9.3

Lupinevlies; [Lupineschillen]

Product verkregen bij het schillen van lupinezaden, hoofdzakelijk bestaande uit uitwendige omhulsels.

Ruw eiwit

Ruwe celstof

3.9.4

Lupinepulp

Product verkregen na de extractie van bestanddelen van lupine.

Ruwe celstof

3.9.5

Lupinegries

Product verkregen bij de productie van lupinebloem uit lupine. Het bestaat overwegend uit deeltjes van de zaadlob en in mindere mate uit de schillen van erwten.

Ruw eiwit

Ruwe celstof

3.9.6

Lupine-eiwit

Product verkregen uit het afgescheiden lupinevruchtwater, tijdens de productie van zetmeel of na maling en luchtscheiding.

Ruw eiwit

3.9.7

Lupine-eiwitschroot

Product verkregen bij lupineverwerking voor de productie van schroot met een hoog eiwitgehalte.

Ruw eiwit

3.10.1

Mungobonen

Bonen van Vigna radiata L.

 

3.11.1

Erwten

Zaden van Pisum spp. Het kan pensbestendig zijn.

Methode van pensbescherming, indien van toepassing

3.11.2

Erwtenzemelen

Product verkregen tijdens de productie van erwtenbloem. Het bestaat overwegend uit de schillen die afgescheiden worden bij het schillen en schonen van de erwten.

Ruwe celstof

3.11.3

Erwtenvlokken

Product verkregen door het stomen en pletten van gepelde erwtenzaden.

Zetmeel

3.11.4

Erwtenbloem

Product verkregen bij het malen van erwten.

Ruw eiwit

3.11.5

Erwtenschillen

Product verkregen bij de productie van erwtenbloem uit erwten. Het bestaat overwegend uit de schillen die afgescheiden worden bij het schillen en schonen en in mindere mate het endosperm.

Ruwe celstof

3.11.6

Erwten, geschild

Geschilde erwtenzaden.

Ruw eiwit

Ruwe celstof

3.11.7

Erwtenslijpmeel

Product verkregen bij de bereiding van erwtenbloem. Het bestaat overwegend uit deeltjes van de zaadlob en in mindere mate uit de schillen van erwten.

Ruw eiwit

Ruwe celstof

3.11.8

Erwtenvoermeel

Fractie van de erwt die overblijft na het ziften.

Ruwe celstof

3.11.9

Erwteneiwit

Product verkregen uit het afgescheiden erwtenvruchtwater, tijdens de productie van zetmeel of na maling en luchtscheiding.

Ruw eiwit

3.11.10

Erwtenpulp

Product verkregen door natte extractie van zetmeel en eiwit uit erwten. Het bestaat overwegend uit inwendige vezels en zetmeel.

Vochtgehalte, wanneer < 70 % of > 85 %

Zetmeel

Ruwe celstof

In HCl onoplosbare as indien > 3,5 % droge stof

3.11.11

Erwtenperssap

Product verkregen door natte extractie van zetmeel en eiwit uit erwten. Het bestaat overwegend uit oplosbare eiwitten en oligosachariden.

Vochtgehalte, wanneer < 60 % of > 85 %

Totaal suikers

Ruw eiwit

3.11.12

Erwtenvezel

Product verkregen door extractie na het malen en zeven van de geschilde erwten.

Ruwe celstof

3.12.1

Wikken

Zaden van Vicia sativa L. var. sativa en andere variëteiten.

 

3.13.1

Reukerwt (12)

Zaden van Lathyrus sativus L. die een passende hittebehandeling hebben ondergaan.

 

3.14.1

Vicia articulata

Zaden van Vicia monanthos Desf.

 


4.   Knollen en wortels en daarvan afgeleide producten

Nummer

Benaming

Omschrijving

Verplichte vermeldingen

4.1.1

Suikerbieten

Wortel van Beta vulgaris L. ssp. vulgaris var. altissima Doell.

 

4.1.2

Suikerbietenkoppen en -staarten

Vers product verkregen bij de productie van suiker, dat overwegend bestaat uit gereinigde delen van suikerbieten met of zonder delen van bietenloof.

In HCl onoplosbare as indien > 5 % droge stof

Vochtgehalte, wanneer < 50 %

4.1.3

(Biet)suiker; [Sacharose]

Met behulp van water uit suikerbieten gewonnen suiker

Sacharose

4.1.4

(Suiker)bietenmelasse

Stroopachtig product dat wordt verkregen bij de productie of het raffineren van suiker uit suikerbieten.

Totaal suikers (sacharose)

Vochtgehalte, wanneer > 28 %

4.1.5

(Suiker)bietenmelasse, gedeeltelijk ontsuikerd en/of ontdaan van betaïne

Product verkregen na verdere extractie met behulp van water van sacharose en/of betaïne uit suikerbietenmelasse.

Totaal suikers (sacharose)

Vochtgehalte, wanneer > 28 %

4.1.6

Isomaltulosemelasse

Niet-gekristalliseerde fractie van de bereiding van isomaltulose door enzymatische omzetting van sacharose uit suikerbieten.

Vochtgehalte, wanneer > 40 %

4.1.7

Natte (suiker)bietenpulp

Product verkregen bij de productie van suiker, dat bestaat uit met water geëxtraheerd snijdsel van suikerbieten. Minimaal vochtgehalte: 82 %. Het suikergehalte is laag en neigt naar nul vanwege de (melkzuur)gisting.

In HCl onoplosbare as indien > 5 % droge stof

Vochtgehalte, wanneer < 82 % of > 92 %

4.1.8

Geperste (suiker)bietenpulp

Product verkregen bij de productie van suiker, dat bestaat uit met water geëxtraheerd en mechanisch geperst snijdsel van suikerbieten. Maximaal vochtgehalte: 82 %. Het suikergehalte is laag en neigt naar nul vanwege de (melkzuur)gisting.

In HCl onoplosbare as indien > 5 % droge stof

Vochtgehalte, wanneer < 65 % of > 82 %

4.1.9

Geperste (suiker)bietenpulp (gemelasseerd)

Product verkregen bij de productie van suiker, bestaande uit met water geëxtraheerd en mechanisch geperst snijdsel van suikerbieten, waaraan melasse is toegevoegd. Maximaal vochtgehalte: 82 %. Het suikergehalte neemt af vanwege de (melkzuur)gisting.

In HCl onoplosbare as indien > 5 % droge stof

Vochtgehalte, wanneer < 65 % of > 82 %

4.1.10

Gedroogde (suiker)bietenpulp

Product verkregen bij de productie van suiker, dat bestaat uit met water geëxtraheerde en gedroogde plakken suikerbiet.

In HCl onoplosbare as indien > 3,5 % droge stof

Totaal suikers (sacharose), wanneer > 10,5 %

4.1.11

Gedroogde (suiker)bietenpulp (gemelasseerd)

Product verkregen bij de productie van suiker, bestaande uit met water geëxtraheerd en gedroogd snijdsel van suikerbieten, waaraan melasse is toegevoegd.

In HCl onoplosbare as indien > 3,5 % droge stof

Totaal suikers (sacharose)

4.1.12

Suikerstroop

Product verkregen door de verwerking van suiker en/of melasse.

Totaal suikers (sacharose)

Vochtgehalte, wanneer > 35 %

4.1.13

Delen van (suiker)bieten, gekookt

Product verkregen bij de bereiding van eetbare stroop uit suikerbieten, dat geperst of gedroogd kan zijn.

Indien gedroogd:

in HCl onoplosbare as indien > 3,5 % droge stof

Indien geperst:

 

in HCl onoplosbare as indien > 5 % droge stof

 

Vochtgehalte, wanneer < 50 %

4.1.14

Fructo-oligosachariden

Product verkregen uit suiker van suikerbieten via een enzymatisch procédé.

Vochtgehalte, wanneer > 28 %

4.2.1

Rodebietensap

Sap verkregen door het persen van rode bieten (Beta vulgaris convar. crassa var. conditiva), gevolgd door concentratie en pasteurisatie, waarbij de typische groenteachtige smaak en geur behouden blijven.

Vochtgehalte, wanneer < 50 % of > 60 %

In HCl onoplosbare as indien > 3,5 % droge stof

4.3.1

Wortels

Gele of rode wortel Daucus carota L.

 

4.3.2

Wortelstoomschillen

Vochtig product uit de wortelverwerkingsindustrie, bestaande uit de schillen die via een stoombehandeling van de wortel zijn verwijderd en waaraan aanvullend vloeibaar geleiachtig wortelzetmeel kan zijn toegevoegd. Maximaal vochtgehalte: 97 %.

Zetmeel

Ruwe celstof

In HCl onoplosbare as indien > 3,5 % droge stof

Vochtgehalte, wanneer < 87 % of > 97 %

4.3.3

Wortelschraapsel

Vochtig product dat vrijkomt door mechanische afscheiding tijdens de verwerking van wortels en dat overwegend uit gedroogde wortels en wortelresten bestaat. Het product kan een hittebehandeling hebben ondergaan. Maximaal vochtgehalte: 97 %.

Zetmeel

Ruwe celstof

In HCl onoplosbare as indien > 3,5 % droge stof

Vochtgehalte, wanneer < 87 % of > 97 %

4.3.4

Wortelvlokken

Product verkregen door het vlokken van gele of rode wortels die vervolgens worden gedroogd.

 

4.3.5

Wortels, gedroogd

Gele of rode wortels, ongeacht hun aanbiedingsvorm, die vervolgens worden gedroogd.

Ruwe celstof

4.3.6

Wortelvoer, gedroogd

Product bestaande uit inwendige pulp en schillen die gedroogd zijn

Ruwe celstof

4.4.1

Cichoreiwortels

Wortels van Cichorium intybus L.

 

4.4.2

Cichoreikoppen en -staarten

Vers product verkregen bij de verwerking van cichorei. Het bestaat hoofdzakelijk uit geschoonde delen cichorei en delen van het loof.

In HCl onoplosbare as indien > 3,5 % droge stof

Vochtgehalte, wanneer < 50 %

4.4.3

Cichoreizaad

Zaad van Cichorium intybus L.

 

4.4.4

Geperste cichoreipulp

Product verkregen bij de bereiding van inuline uit wortels van Cichorium intybus L., bestaande uit geëxtraheerd en mechanisch geperst snijdsel van cichorei. De (oplosbare) cichoreikoolhydraten en het water zijn gedeeltelijk onttrokken.

Ruwe celstof

In HCl onoplosbare as indien > 3,5 % droge stof

Vochtgehalte, wanneer < 65 % of > 82 %

4.4.5

Gedroogde cichoreipulp

Product verkregen bij de bereiding van inuline uit wortels van Cichorium intybus L., bestaande uit geëxtraheerd en mechanisch geperst snijdsel van cichorei die vervolgens worden gedroogd. De (oplosbare) cichoreikoolhydraten zijn gedeeltelijk onttrokken.

Ruwe celstof

In HCl onoplosbare as indien > 3,5 % droge stof

4.4.6

Cichoreiwortelpoeder

Product verkregen door het hakken, drogen en malen van cichoreiwortels.

Ruwe celstof

In HCl onoplosbare as indien > 3,5 % droge stof

4.4.7

Cichoreimelasse

Product verkregen bij de verwerking van cichorei tijdens de productie van inuline en oligofructose.

Ruw eiwit

Vochtgehalte, wanneer < 20 % of > 30 %

4.4.8

Cichoreivinasse

Product verkregen bij de verwerking van cichorei tijdens het raffineren van inuline en oligofructose.

Ruw eiwit

Vochtgehalte, wanneer < 30 % of > 40 %

4.4.9

Cichorei-inuline

Inuline is een fructaan geëxtraheerd uit wortels van Cichorium intybus L.

 

4.4.10

Oligofructosestroop

Product verkregen door de gedeeltelijke hydrolyse van inuline uit Cichorium intybus L.

Vochtgehalte, wanneer < 20 % of > 30 %

4.4.11

Oligofructose, gedroogd

Product verkregen door de gedeeltelijke hydrolyse van inuline uit Cichorium intybus L., dat vervolgens is gedroogd.

 

4.5.1

Knoflook, gedroogd

Wit of geelachtig poeder van zuivere, gemalen knoflook Allium sativum L.

 

4.6.1

Maniok; [Tapioca]; [Cassave]

Wortelknollen van Manihot esculenta Crantz, ongeacht hun aanbiedingsvorm.

Vochtgehalte, wanneer < 60 % of > 70 %

4.6.2

Maniok, gedroogd

Maniokwortels, ongeacht hun aanbiedingsvorm, die vervolgens zijn gedroogd.

Zetmeel

In HCl onoplosbare as indien > 3,5 % droge stof

4.7.1

Uienpulp

Vochtig product dat is vrijgekomen bij de verwerking van uien (genus Allium) en dat uit zowel vliezen als hele uien bestaat. Indien afkomstig van het productieproces voor uienolie, bestaat het overwegend uit gekookte uienresten.

Ruwe celstof

In HCl onoplosbare as indien > 3,5 % droge stof

4.7.2

Uien, gefrituurd

Geschilde en verbrokkelde delen van uien, die vervolgens zijn gefrituurd.

Ruwe celstof

In HCl onoplosbare as indien > 3,5 % droge stof

Ruw vet

4.8.1

Aardappelen

Knollen van Solanum tuberosum L.

Vochtgehalte, wanneer < 72 % of > 88 %

4.8.2

Aardappelen, geschild

Aardappelen waarvan de schil via een stoombehandeling is verwijderd.

Zetmeel

Ruwe celstof

In HCl onoplosbare as indien > 3,5 % droge stof

4.8.3

Aardappelstoomschillen

Vochtig product uit de aardappelverwerkingsindustrie, bestaande uit de schillen die via een stoombehandeling van de aardappelknol zijn verwijderd en waaraan aanvullend vloeibaar geleiachtig aardappelzetmeel kan zijn toegevoegd. Het kan gepureerd zijn.

Vochtgehalte, wanneer < 82 % of > 93 %

Zetmeel

Ruwe celstof

In HCl onoplosbare as indien > 3,5 % droge stof

4.8.4

Aardappelsnippers, rauw

Product afkomstig van aardappelen bij de bereiding van aardappelproducten voor menselijke consumptie, die geschild kunnen zijn.

Vochtgehalte, wanneer < 72 % of > 88 %

Zetmeel

Ruwe celstof

In HCl onoplosbare as indien > 3,5 % droge stof

4.8.5

Aardappelschraapsel

Product dat vrijkomt door mechanische afscheiding tijdens de verwerking van aardappelen en dat overwegend uit gedroogde aardappelen en aardappelresten bestaat. Het product kan een hittebehandeling hebben ondergaan.

Vochtgehalte, wanneer < 82 % of > 93 %

Zetmeel

Ruwe celstof

In HCl onoplosbare as indien > 3,5 % droge stof

4.8.6

Aardappelen, gepureerd

Geblancheerd of gekookt aardappelproduct dat vervolgens is gepureerd.

Zetmeel

Ruwe celstof

In HCl onoplosbare as indien > 3,5 % droge stof

4.8.7

Aardappelvlokken

Product verkregen door het drogen op walsen van gewassen, al dan niet geschilde en gestoomde aardappelen.

Zetmeel

Ruwe celstof

In HCl onoplosbare as indien > 3,5 % droge stof

4.8.8

Aardappelpersvezels

Product verkregen bij de bereiding van aardappelzetmeel, bestaande uit geëxtraheerde gemalen aardappelen.

Vochtgehalte, wanneer < 77 % of > 88 %

4.8.9

Aardappelvezels, gedroogd

Gedroogd product verkregen bij de bereiding van aardappelzetmeel, bestaande uit geëxtraheerde gemalen aardappelen.

 

4.8.10

Aardappeleiwit

Product verkregen bij de bereiding van aardappelzetmeel, dat hoofdzakelijk bestaat uit eiwitbestanddelen die verkregen worden bij het afscheiden van het zetmeel.

Ruw eiwit

4.8.11

Aardappeleiwit, gehydrolyseerd

Eiwit verkregen door gecontroleerde enzymatische hydrolyse van aardappeleiwitten.

Ruw eiwit

4.8.12

Aardappeleiwit, gegist

Product verkregen door gisting van aardappeleiwit dat vervolgens is gesproeidroogd.

Ruw eiwit

4.8.13

Gegist aardappeleiwit, vloeibaar

Vloeibaar product verkregen door gisting van aardappeleiwit.

Ruw eiwit

4.8.14

Aardappeldiksap, geconcentreerd

Geconcentreerd product verkregen bij de bereiding van aardappelzetmeel, bestaande uit de resterende substantie na de gedeeltelijke onttrekking van vezels, eiwitten en zetmeel aan de pulp van de hele aardappel en na evaporatie van een deel van het water.

Vochtgehalte, wanneer < 50 % of > 60 %

Indien vochtgehalte < 50 %:

Ruw eiwit

Ruwe as

4.8.15

Aardappelkorrels

Gedroogde aardappelen (aardappelen na het wassen, schillen, verkleinen – snijden, vlokken, enz.) waaraan het water is onttrokken.

 

4.9.1

Bataten (zoete aardappelen)

Knollen van Ipomoea batatas L. ongeacht hun aanbiedingsvorm.

Vochtgehalte, wanneer < 57 % of > 78 %

4.10.1

Aardperen; [Topinamboers]

Knollen van Helianthus tuberosus L. ongeacht hun aanbiedingsvorm.

Vochtgehalte, wanneer < 75 % of > 80 %


5.   Overige zaden en vruchten en daarvan afgeleide producten

Nummer

Benaming

Omschrijving

Verplichte vermeldingen

5.1.1

Eikels

Hele vruchten van de zomereik Quercus robur L., de wintereik Quercus petraea (Matt.) Liebl., de kurkeik Quercus suber L. of andere eikensoorten.

 

5.1.2

Eikels, geschild

Product verkregen bij het schillen van eikels.

Ruw eiwit

Ruwe celstof

5.2.1

Amandelen

Hele of gebroken vrucht Prunus dulcis, al dan niet met schil.

 

5.2.2

Amandelschillen

Amandelschillen verkregen van geschilde amandelzaden middels fysische afscheiding van de kernen en vermaling.

Ruwe celstof

5.3.1

Anijszaad

Zaden van Pimpinella anisum

 

5.4.1

Appelpulp, gedroogd

Product verkregen bij de productie van sap van Malus domestica of de ciderproductie. Het bestaat hoofdzakelijk uit inwendige pulp en schillen die gedroogd zijn. Het kan pectinevrij zijn gemaakt.

Ruwe celstof

5.4.2

Appelpulp, geperst

Vochtig product verkregen bij de productie van appelsap of de ciderproductie. Het bestaat hoofdzakelijk uit inwendige pulp en schillen die geperst zijn. Het kan pectinevrij zijn gemaakt.

Ruwe celstof

5.4.3

Appelmelasse

Product verkregen na de productie van pectine uit appelpulp. Het kan pectinevrij zijn gemaakt.

Ruw eiwit

Ruwe celstof

Ruwe oliën en vetten, indien > 10 %

5.5.1

Suikerbietenzaad

Zaden van suikerbieten.

 

5.6.1

Boekweit

Zaden van Fagopyrum esculentum

 

5.6.2

Boekweitschillen en -zemelen

Product verkregen bij het malen van boekweitkorrels.

Ruwe celstof

5.6.3

Boekweitgries

Product verkregen bij de bereiding van bloem uit geschoonde boekweit. Het bestaat overwegend uit deeltjes van het endosperm en bevat ook fijne schildelen en enkele andere bestanddelen van de korrel. Het mag niet meer dan 10 % ruwe celstof bevatten.

Ruwe celstof

Zetmeel

5.7.1

Zaad van rodekool

Zaden van Brassica oleracea var. capitata f. Rubra.

 

5.8.1

Kanariegraszaad

Zaden van Phalaris canariensis

 

5.9.1

Karwijzaad

Zaden van Carum carvi L.

 

5.12.1

Gebroken kastanjes

Product verkregen bij de bereiding van kastanjebloem, overwegend bestaande uit deeltjes van het endosperm en voorts uit fijne schildelen en enkele andere kastanjeresten (Castanea spp.).

Ruw eiwit

Ruwe celstof

5.13.1

Citruspulp

Product verkregen door het persen van citrusvruchten Citrus (L.) spp. of tijdens de productie van citrussap. Het kan pectinevrij zijn gemaakt

Ruwe celstof

5.13.2

Citruspulp, gedroogd

Product verkregen door het persen van citrusvruchten of tijdens de productie van citrussap, dat vervolgens is gedroogd. Het kan pectinevrij zijn gemaakt

Ruwe celstof

5.14.1

Zaad van rode klaver

Zaden van Trifolium pratense L.

 

5.14.2

Zaad van witte klaver

Zaden van Trifolium repens L.

 

5.15.1

Koffieschillen

Product verkregen uit geschilde zaden van de Coffea

Ruwe celstof

5.16.1

Korenbloemzaad

Zaden van Centaurea cyanus L.

 

5.17.1

Komkommerzaad

Zaden van Cucumis sativus L.

 

5.18.1

Cypreszaad

Zaden van Cupressus L.

 

5.19.1

Dadelvrucht

Vruchten van Phoenix dactylifera L. Het product kan gedroogd zijn.

 

5.19.2

Dadelzaad

Hele zaden van de dadelplant.

Ruwe celstof

5.20.1

Venkelzaad

Zaden van Foeniculum vulgare Mill.

 

5.21.1

Vijgenvrucht

Vruchten van Ficus carica L. Het product kan gedroogd zijn.

 

5.22.1

Vruchtpitten (13)

Product bestaande uit de binnenste, eetbare zaden van een noot of pitvrucht.

 

5.22.2

Vruchtenpulp (13)

Product verkregen bij de productie van vruchtensap en vruchtenpuree. Het kan pectinevrij zijn gemaakt

Ruwe celstof

5.22.3

Vruchtenpulp, gedroogd (13)

Product verkregen bij de productie van vruchtensap en vruchtenpuree, dat vervolgens is gedroogd. Het kan pectinevrij zijn gemaakt

Ruwe celstof

5.23.1

Tuinkers

Zaden van Lepidium sativum L.

Ruwe celstof

5.24.1

Zaden van grasachtigen

Zaden van grasachtigen van de families Poaceae, Cyperaceae en Juncaceae.

 

5.25.1

Druivenpitten

Van druivendraf afgescheiden, niet-ontoliede pitten.

Ruw vet

Ruwe celstof

5.25.2

Druivenpittenschroot

Product verkregen bij het extraheren van de olie uit druivenpitten.

Ruwe celstof

5.25.3

Druivenpulp [druivenmoer]

Na het extraheren van de alcohol snel gedroogde pulp van druiven, die zoveel mogelijk van steeltjes en pitten ontdaan is.

Ruwe celstof

5.26.1

Hazelnoten

Hele of gebroken vrucht van Corylus (L.) spp., al dan niet met schil.

 

5.27.1

Pectine

Uit geschikt plantenmateriaal geëxtraheerde pectine.

 

5.28.1

Perillazaad

Zaden van Perilla frutescens L. en maalderijproducten ervan.

 

5.29.1

Pijnboompitten

Zaden van Pinus (L.) spp.

 

5.30.1

Pistaches

Vruchten van Pistacia vera L.

 

5.31.1

Vlozaad

Zaden van Plantago (L.) spp.

 

5.32.1

Radijszaad

Zaden van Raphanus sativus L.

 

5.33.1

Spinaziezaad

Zaden van Spinacia oleracea L.

 

5.34.1

Distelzaad

Zaden van Carduus marianus L.

 

5.35.1

Tomatenpulp

Product verkregen door het persen van tomaten Solanum lycopersicum L. bij de bereiding van tomatensap. Het bestaat hoofdzakelijk uit tomatenschillen en zaden.

Ruwe celstof

5.36.1

Duizendbladzaad

Zaden van Achillea millefolium L.

 


6.   Voedergewassen en ruwvoedergewassen en daarvan afgeleide producten

Nummer

Benaming

Omschrijving

Verplichte vermeldingen

6.1.1

Bietenloof

Loof van Beta spp.

 

6.2.1

Graangewassen (14)

Hele gewassen van graansoorten of delen daarvan. Het kan gedroogd, vers of ingekuild zijn.

 

6.3.1

Stro (14)

Stro van graangewassen

 

6.3.2

Behandeld stro (14)  (15)

Product verkregen door een passende behandeling van stro.

Natrium, indien behandeld met NaOH

6.4.1

Klavermeel

Product verkregen door het drogen en malen van klaver Trifolium spp. Het mag maximaal 20 % luzerne (Medicago sativa L. en Medicago var. Martyn) of andere voedergewassen bevatten, die gelijktijdig met de klaver gedroogd en gemalen zijn.

Ruw eiwit

Ruwe celstof

In HCl onoplosbare as indien > 3,5 % droge stof

6.5.1

Voedergewassenmeel (16); [Grasmeel] (16); [Groenvoermeel] (16)

Product verkregen door het drogen en malen en in sommige gevallen samenpersen van voedergewassen.

Ruw eiwit

Ruwe celstof

In HCl onoplosbare as indien > 3,5 % droge stof

6.6.1

Gras, op het veld gedroogd; [Hooi]

Allerlei grassoorten, op het veld gedroogd.

In HCl onoplosbare as indien > 3,5 % droge stof

6.6.2

Gras, bij een hoge temperatuur gedroogd

Product verkregen van gras (allerlei variëteiten) dat kunstmatig is gedroogd (in allerlei vormen).

Ruw eiwit

Celstof

In HCl onoplosbare as indien > 3,5 % droge stof

6.6.3

Gras, kruiden, peulvruchten; [Groenvoer]

Verse, ingekuilde of gedroogde akkerbouwgewassen bestaande uit gras, peulvruchten of kruiden, gewoonlijk omschreven als kuilvoer, voordroogkuil, hooi of groenvoer.

In HCl onoplosbare as indien > 3,5 % droge stof

6.7.1

Hennepbloem

Uit gedroogde bladeren van Cannabis sativa L. gemalen bloem.

Ruw eiwit

6.7.2

Hennepvezel

Product verkregen bij de verwerking van hennep, groen gekleurd, gedroogd en vezelig.

 

6.8.1

Paardenbonenstro

Stro van paardenbonen.

 

6.9.1

Lijnzaadstro

Stro van lijnzaad (Linum usitatissimum L.)

 

6.10.1

Luzerne; [Alfalfa]

Planten Medicago sativa L. en Medicago var. Martyn of delen daarvan.

In HCl onoplosbare as indien > 3,5 % droge stof

6.10.2

Luzerne, op het veld gedroogd; [Alfalfa, op het veld gedroogd]

Op het veld gedroogde luzerne.

In HCl onoplosbare as indien > 3,5 % droge stof

6.10.3

Luzerne, bij hoge temperatuur gedroogd; [Alfalfa, bij hoge temperatuur gedroogd]

Kunstmatig gedroogde luzerne, in allerlei vormen.

Ruw eiwit

Ruwe celstof

In HCl onoplosbare as indien > 3,5 % droge stof

6.10.4

Luzerne, geëxtrudeerd; [Alfalfa, geëxtrudeerd]

Alfalfapellets die geëxtrudeerd zijn.

 

6.10.5

Luzernemeel; [Alfalfameel] (17)

Product verkregen door het drogen en malen van luzerne. Het mag echter maximaal 20 % klaver of andere voedergewassen bevatten, die gelijktijdig met de luzerne gedroogd en gemalen zijn.

Ruw eiwit

Ruwe celstof

In HCl onoplosbare as indien > 3,5 % droge stof

6.10.6

Luzernepulp; [Alfalfapulp]

Gedroogd product verkregen door het persen van het sap uit de luzerne.

Ruw eiwit

Ruwe celstof

6.10.7

Luzerne-eiwitconcentraat; [Alfalfa-eiwitconcentraat]

Product verkregen door het kunstmatig drogen van deeltjes uit luzerne geperst sap, die middels centrifugatie zijn afgescheiden en hittebehandeld om de eiwitten neer te slaan.

Ruw eiwit

Caroteen

6.10.8

Luzerneperssap

Product verkregen na het extraheren van eiwitten uit luzernesap. Het kan gedroogd zijn.

Ruw eiwit

6.11.1

Maïskuilvoer

Ingekuilde planten Zea mays L. ssp. mays of delen daarvan.

 

6.12.1

Erwtenstro

Stro van Pisum spp.

 


7.   Overige planten, algen en daarvan afgeleide producten

Nummer

Benaming

Omschrijving

Verplichte vermeldingen

7.1.1

Algen (18)

Levende of verwerkte algen, ongeacht hun aanbiedingsvorm, met inbegrip van verse, gekoelde of ingevroren algen.

Ruw eiwit

Ruw vet

Ruwe as

7.1.2

Gedroogde algen (18)

Product verkregen door het drogen van algen. Het product kan zijn gewassen om het jodiumgehalte te verlagen.

Ruw eiwit

Ruw vet

Ruwe as

7.1.3

Algenmeel (18)

Product verkregen door de winning van algenolie door extractie uit algen.

Ruw eiwit

Ruw vet

Ruwe as

7.1.4

Algenolie (18)

Product verkregen door de winning van olie uit algen door extractie.

Ruw vet

Vochtgehalte, wanneer > 1 %

7.1.5

Algenextract (18); [Algenfractie] (18)

Waterig of alcoholhoudend algenextract dat hoofdzakelijk koolhydraten bevat.

 

7.2.6

Zeewier, gedroogd

Product verkregen door het drogen en malen van macro-algen, vooral bruinwieren. Het product kan zijn gewassen om het jodiumgehalte te verlagen.

Ruwe as

7.3.1

Schors (11)

Geschoonde en gedroogde schors van bomen of struiken.

Ruwe celstof

7.4.1

Bloesems (11), gedroogd

Alle delen van gedroogde bloesems van eetbare planten en fracties daarvan.

Ruwe celstof

7.5.1

Broccoli, gedroogd

Product verkregen door het drogen van de plant Brassica oleracea L. na het wassen, verkleinen (snijden, vlokken, enz.) en onttrekken van water.

 

7.6.1

(Suiker)rietmelasse

Stroopachtig product dat wordt verkregen bij de bereiding of het raffineren van suiker uit Saccharum L.

Totaal suikers (sacharose)

Vochtgehalte, wanneer > 30 %

7.6.2

(Suiker)rietmelasse,

gedeeltelijk ontsuikerd

Product verkregen na verdere extractie met behulp van water van sacharose uit suikerrietmelasse.

Totaal suikers (sacharose)

Vochtgehalte, wanneer > 28 %

7.6.3

(Riet)suiker; [Sacharose]

Met behulp van water uit suikerriet gewonnen suiker.

Sacharose

7.6.4

Rietbagasse

Product verkregen bij het met behulp van water winnen van suiker uit suikerriet. Het bestaat hoofdzakelijk uit vezel.

Ruwe celstof

7.7.1

Bladeren, gedroogd (11)

Gedroogde bladeren van eetbare planten en fracties daarvan.

Ruwe celstof

7.8.1

Houtcellulose (11)

Product verkregen middels mechanische verwerking van ruw, natuurlijk en gedroogd hout, dat hoofdzakelijk uit houtcellulose bestaat.

Ruwe celstof

7.9.1

Zoethout

Wortel van Glycyrrhiza L.

 

7.10.1

Munt

Product verkregen door het drogen van de bovengrondse delen van de planten Mentha apicata, Mentha piperita of Mentha viridis (L.), ongeacht hun aanbiedingsvorm.

 

7.11.1

Spinazie, gedroogd

Product verkregen door het drogen van de plant Spinacia oleracea L., ongeacht zijn aanbiedingsvorm.

 

7.12.1

Mojave yucca

Verpulverde Yucca schidigera Roezl

Ruwe celstof

7.13.1

Plantaardige koolstof; [Houtskool]

Product verkregen door het carboniseren van organisch plantaardig materiaal.

Ruwe celstof

7.14.1

Hout (11)

Chemisch onbehandeld rijp hout of houtvezels.

Ruwe celstof


8.   Melkproducten en daarvan afgeleide producten

Nummer

Benaming

Omschrijving

Verplichte vermeldingen

8.1.1

Boter en boterproducten

Boter en producten verkregen door de productie of verwerking van boter (bv. boterserum), tenzij afzonderlijk vermeld.

Ruw eiwit

Ruw vet

Lactose

Vochtgehalte, wanneer > 6 %

8.2.1

Karnemelk / Karnemelkconcentraat / Karnemelkpoeder (19)

Product verkregen door het karnen van boter uit room of door een ander soortgelijk proces.

Het product kan geconcentreerd of gedroogd zijn.

Ruw eiwit

Ruw vet

Lactose

Vochtgehalte, wanneer > 6 %

8.3.1

Caseïne

Product verkregen uit magere melk of karnemelk door het drogen van caseïne, die door middel van zuren of stremsel is neergeslagen.

Ruw eiwit

Vochtgehalte, wanneer > 10 %

8.4.1

Caseïnaat

Product geëxtraheerd uit wrongel of caseïne middels het gebruik van neutraliserende stoffen en middels droging.

Ruw eiwit

Vochtgehalte, wanneer > 10 %

8.5.1

Kaas en kaasproducten

Kaas en producten bereid uit kaas en producten op basis van melk.

Ruw eiwit

Ruw vet

8.6.1

Colostrum

De vloeistof die wordt uitgescheiden door de melkklieren van melkproducerende dieren tot vijf dagen na het werpen.

Ruw eiwit

8.7.1

Bijproducten van de zuivelindustrie

Producten verkregen bij de productie van zuivelproducten (inclusief, maar niet beperkt tot: voormalige zuivelvoedingsmiddelen, centrifuge- en separatorslib, witwater, melkmineralen).

Vochtgehalte

Ruw eiwit

Ruw vet

Totaal suikers

8.8.1

Gegiste melkproducten

Producten verkregen door het gisten van melk (bv. yoghurt, enz.).

Ruw eiwit

Ruw vet

8.9.1

Lactose

Door middel van zuiveren en drogen aan melk of wei onttrokken suiker.

Lactose

Vochtgehalte, wanneer > 5 %

8.10.1

Melk / Melkconcentraat / Melkpoeder (19)

Product dat normaal door de melkklieren wordt afgescheiden en wordt verkregen door het melken. Het product kan geconcentreerd of gedroogd zijn.

Ruw eiwit

Ruw vet

Vochtgehalte, wanneer > 5 %

8.11.1

Magere melk / Mageremelkconcentraat / Mageremelkpoeder (19)

Melk waarvan het vetgehalte door middel van ontvetting is verlaagd.

Het product kan geconcentreerd of gedroogd zijn.

Ruw eiwit

Vochtgehalte, wanneer > 5 %

8.12.1

Melkvet

Product verkregen door het afromen van melk.

Ruw vet

8.13.1

Melkeiwitpoeder

Product verkregen door het drogen van uit melk langs chemische of fysische weg afgescheiden eiwitverbindingen.

Ruw eiwit

Vochtgehalte, wanneer > 8 %

8.14.1

Gecondenseerde en geëvaporeerde melk en producten daarvan

Gecondenseerde en geëvaporeerde melk en producten verkregen door de productie of verwerking van deze producten.

Ruw eiwit

Ruw vet

Vochtgehalte, wanneer > 5 %

8.15.1

Melkpermeaat / Melkpermeaatpoeder (19)

Product verkregen door filtratie (ultra-, nano- of microfiltratie) van melk (dat door het membraan heen sijpelt) en waaraan lactose gedeeltelijk kan zijn onttrokken.

Omgekeerde osmose en droging kunnen zijn toegepast.

Ruwe as

Ruw eiwit

Lactose

Vochtgehalte, wanneer > 8 %

8.16.1

Melkretentaat / Melkretentaatpoeder (19)

Product verkregen door filtratie (ultra-, nano- of microfiltratie) van melk (dat door het membraan wordt tegengehouden).

Het product kan gedroogd zijn.

Ruw eiwit

Ruwe as

Lactose

Vochtgehalte, wanneer > 8 %

8.17.1

Wei / Weiconcentraat / Weipoeder (19)

Product verkregen bij de bereiding van kaas, kwark of caseïne, of bij een ander soortgelijk proces.

Het product kan geconcentreerd of gedroogd zijn.

Ruw eiwit

Lactose

Vochtgehalte, wanneer > 8 %

Ruwe as

8.18.1

Ontsuikerde wei / Ontsuikerde weipoeder (19)

Wei waaraan de lactose gedeeltelijk is onttrokken.

Het product kan gedroogd zijn.

Ruw eiwit

Lactose

Vochtgehalte, wanneer > 8 %

Ruwe as

8.19.1

Wei-eiwit / Wei-eiwitpoeder (19)

Product verkregen door het drogen van uit wei langs chemische of fysische weg afgescheiden wei-eiwitverbindingen. Het product kan gedroogd zijn.

Ruw eiwit

Vochtgehalte, wanneer > 8 %

8.20.1

Gedemineraliseerde, ontsuikerde wei / Gedemineraliseerde, ontsuikerde weipoeder (19)

Wei waaraan de lactose en mineralen gedeeltelijk zijn onttrokken.

Het product kan gedroogd zijn.

Ruw eiwit

Lactose

Ruwe as

Vochtgehalte, wanneer > 8 %

8.21.1

Weipermeaat / Weipermeaatpoeder (19)

Product verkregen door filtratie (ultra-, nano- of microfiltratie) van wei (dat door het membraan heen sijpelt) en waaraan lactose gedeeltelijk kan zijn onttrokken.

Omgekeerde osmose en droging kunnen zijn toegepast.

Ruwe as

Ruw eiwit

Lactose

Vochtgehalte, wanneer > 8 %

8.22.1

Weiretentaat / Weiretentaatpoeder (19)

Product verkregen door filtratie (ultra-, nano- of microfiltratie) van wei (dat door het membraan wordt tegengehouden).

Het product kan gedroogd zijn.

Ruw eiwit

Ruwe as

Lactose

Vochtgehalte, wanneer > 8 %


9.   Producten van landdieren en daarvan afgeleide producten

Nummer

Benaming

Omschrijving

Verplichte vermeldingen

9.1.1

Dierlijke bijproducten (20)

Warmbloedige landdieren of delen daarvan, vers, ingevroren, gekookt, met zuur behandeld of gedroogd.

Ruw eiwit

Ruw vet

Vochtgehalte, wanneer > 8 %

9.2.1

Dierlijk vet (20)

Product dat bestaat uit vet van warmbloedige landdieren.

Ruw vet

Vochtgehalte, wanneer > 1 %

9.3.1

Bijproducten van de bijenteelt

Honing, bijenwas, koninginnengelei, propolis, stuifmeel, bewerkt of onbewerkt.

Totaal suikers (sacharose)

9.4.1

Verwerkt dierlijk eiwit (20)

Product verkregen door het verhitten, drogen en malen van warmbloedige landdieren of delen daarvan, al dan niet gedeeltelijk ontvet door middel van extractie of langs fysische weg.

Ruw eiwit

Ruw vet

Ruwe as

Vochtgehalte, wanneer > 8 %

9.5.1

Van het gelatineprocedé afgeleide eiwitten (20)

Gedroogde dierlijke eiwitten van voedselkwaliteit afgeleid van de gelatineproductie.

Ruw eiwit

Ruw vet

Ruwe as

Vochtgehalte, wanneer > 8 %

9.6.1

Gehydrolyseerde dierlijke eiwitten (20)

Gehydrolyseerde eiwitten verkregen door chemische, microbiologische of enzymatische hydrolyse van dierlijk eiwit.

Ruw eiwit

Vochtgehalte, wanneer > 8 %

9.7.1

Bloedmeel (20)

Product verkregen door de warmtebehandeling van bloed van geslachte warmbloedige dieren.

Ruw eiwit

Vochtgehalte, wanneer > 8 %

9.8.1

Bloedproducten (20)

Producten afkomstig van bloed of bloedfracties van geslachte warmbloedige dieren, daaronder begrepen gedroogd/ingevroren/vloeibaar plasma, gedroogd volledig bloed, gedroogde/ingevroren/vloeibare rode bloedcellen of fracties daarvan en mengsels.

Ruw eiwit

Vochtgehalte, wanneer > 8 %

9.9.1

Cateringresten; [Cateringhergebruik]

Alle voedselresten met materiaal van dierlijke oorsprong, met inbegrip van gebruikte spijsolie, afkomstig van restaurants, cateringfaciliteiten en keukens, met inbegrip van centrale keukens en keukens van huishoudens.

Ruw eiwit

Ruw vet

Ruwe as

Vochtgehalte, wanneer > 8 %

9.10.1

Collageen (20)

Op eiwit gebaseerd product afgeleid van beenderen, huiden en ligamenten van dieren.

Ruw eiwit

Vochtgehalte, wanneer > 8 %

9.11.1

Verenmeel

Product verkregen door het drogen en malen van veren van geslachte dieren. Het kan gehydrolyseerd zijn.

Ruw eiwit

Vochtgehalte, wanneer > 8 %

9.12.1

Gelatine (20)

Natuurlijk, oplosbaar eiwit, gelerend of niet-gelerend, verkregen door gedeeltelijke hydrolyse van collageen uit beenderen, huiden, ligamenten en pezen van dieren.

Ruw eiwit

Vochtgehalte, wanneer > 8 %

9.13.1

Vetkanen (20)

Product verkregen bij de winning van talg, reuzel en andere, door middel van extractie of langs fysische weg verkregen vetten van dierlijke oorsprong, vers, ingevroren of gedroogd.

Ruw eiwit

Ruw vet

Ruwe as

Vochtgehalte, wanneer > 8 %

9.14.1

Producten van dierlijke oorsprong (20)

Producten die niet langer bestemd zijn voor menselijke consumptie om commerciële redenen of wegens productieproblemen, verpakkingsgebreken of andere problemen die geen risico voor de volksgezondheid of de diergezondheid inhouden; met of zonder behandeling, zoals in verse, ingevroren of gedroogde vorm.

Ruw eiwit

Ruw vet

Vochtgehalte, wanneer > 8 %

9.15.1

Eieren

Hele eieren van Gallus gallus L., met of zonder schaal.

 

9.15.2

Eiwit

Product afkomstig van eieren na het scheiden van de schaal en het eigeel, gepasteuriseerd en eventueel gedenatureerd.

Ruw eiwit

Denaturatiemethode, indien van toepassing

9.15.3

Eiproducten, gedroogd

Producten bestaande uit gepasteuriseerde en gedroogde eieren zonder schaal of een mengsel van verschillende verhoudingen gedroogd eiwit en gedroogd eigeel.

Ruw eiwit

Ruw vet

Vochtgehalte, wanneer > 5 %

9.15.4

Eipoeder, gesuikerd

Gedroogde en gesuikerde eieren of delen daarvan.

Ruw eiwit

Ruw vet

Vochtgehalte, wanneer > 5 %

9.15.5

Eierschalen, gedroogd

Product afkomstig van eieren van pluimvee, nadat de inhoud (eigeel en eiwit) is verwijderd. De schalen zijn gedroogd.

Ruwe as

9.16.1

Ongewervelde landdieren (20)

Ongewervelde landdieren of delen daarvan, in al hun levensstadia, van soorten die niet pathogeen zijn voor mens en dier; met of zonder behandeling, zoals in verse, ingevroren of gedroogde vorm.

 


10.   Vis en andere waterdieren en daarvan afgeleide producten

Nummer

Benaming

Omschrijving

Verplichte vermeldingen

10.1.1

Ongewervelde waterdieren (21)

Ongewervelde zout- of zoetwaterdieren of delen daarvan, in al hun levensstadia, van soorten die niet pathogeen zijn voor mens en dier; met of zonder behandeling, zoals in verse, ingevroren of gedroogde vorm.

 

10.2.1

Bijproducten van waterdieren (21)

Afkomstig van bedrijven of fabrieken voor de bereiding of productie van producten voor menselijke consumptie; met of zonder behandeling, zoals in verse, ingevroren of gedroogde vorm.

Ruw eiwit

Ruw vet

Ruwe as

10.3.1

Schaaldiermeel

Product verkregen door het verhitten, persen en drogen van schaaldieren of delen daarvan, met inbegrip van wilde en gekweekte garnalen.

Ruw eiwit

Ruw vet

Ruwe as, wanneer > 20 %

Vochtgehalte, wanneer > 8 %

10.4.1

Vis (22)

Vis of delen daarvan: vers, ingevroren, gekookt, met zuur behandeld of gedroogd.

Ruw eiwit

Vochtgehalte, wanneer > 8 %

10.4.2

Vismeel (22)

Product verkregen door het verhitten, persen en drogen van vis of delen daarvan, waaraan vóór het drogen het visperssap weer kan zijn toegevoegd.

Ruw eiwit

Ruw vet

Ruwe as, wanneer > 20 %

Vochtgehalte, wanneer > 8 %

10.4.3

Visperssap

Bij de vervaardiging van vismeel verkregen ingedikt product dat door drogen of verzuren afgescheiden en gestabiliseerd is.

Ruw eiwit

Ruw vet

Vochtgehalte, wanneer > 5 %

10.4.4

Viseiwit, gehydrolyseerd

Product verkregen door zure hydrolyse van vis of delen daarvan, vaak geconcentreerd middels droging.

Ruw eiwit

Ruw vet

Ruwe as, wanneer > 20 %

Vochtgehalte, wanneer > 8 %

10.4.5

Visgratenmeel

Product verkregen door het verhitten, persen en drogen van delen van vis. Het bestaat hoofdzakelijk uit visgraten.

Ruwe as

10.4.6

Visolie

Uit vis of delen van vis verkregen olie, gevolgd door centrifugering om water te onttrekken (kan soorteigen elementen bevatten, bv. levertraan).

Ruw vet

Vochtgehalte, wanneer > 1 %

10.4.7

Visolie, gehydrogeneerd

Olie verkregen door hydrogenering van visolie.

Vochtgehalte, wanneer > 1 %

10.5.1

Krillolie

Olie verkregen van gekookt en geperst zeeplanktonkrill, gevolgd door centrifugering om water te onttrekken.

Vochtgehalte, wanneer > 1 %

10.5.2

Krilleiwitconcentraat, gehydrolyseerd

Product verkregen door enzymatische hydrolyse van krill of delen daarvan, vaak geconcentreerd middels droging.

Ruw eiwit

Ruw vet

Ruwe as, wanneer > 20 %

Vochtgehalte, wanneer > 8 %

10.6.1

Zeeringwormmeel

Product verkregen door het verhitten en drogen van zeeringwormen of delen daarvan, met inbegrip van Nereis virens. M. Sars.

Vet

As, indien > 20 %

Vochtgehalte, wanneer > 8 %

10.7.1

Zeezoöplanktonmeel

Product verkregen door het verhitten, persen en drogen van zeezoöplankton, bv. krill.

Ruw eiwit

Ruw vet

Ruwe as, wanneer > 20 %

Vochtgehalte, wanneer > 8 %

10.7.2

Zeezoöplanktonolie

Olie verkregen van gekookt en geperst zeezoöplankton, gevolgd door centrifugering om water te onttrekken.

Vochtgehalte, wanneer > 1 %

10.8.1

Weekdiermeel

Product verkregen door het verhitten en drogen van weekdieren of delen daarvan, met inbegrip van inktvis en tweekleppigen.

Ruw eiwit

Ruw vet

Ruwe as, wanneer > 20 %

Vochtgehalte, wanneer > 8 %

10.9.1

Inktvismeel

Product verkregen door het verhitten, persen en drogen van inktvis of delen daarvan.

Ruw eiwit

Ruw vet

Ruwe as, wanneer > 20 %

Vochtgehalte, wanneer > 8 %


11.   Mineralen en daarvan afgeleide producten

Nummer

Benaming

Omschrijving

Verplichte vermeldingen

11.1.1

Koolzure voederkalk [calciumcarbonaat] (23); [Kalksteen]

Product verkregen door het malen van stoffen die calciumcarbonaat opleveren, bijvoorbeeld kalksteen of door precipitatie uit een zuuroplossing.

Calcium, in HCl onoplosbare as, wanneer > 5 %

11.1.2

Koolzure zeeschelpen

In de natuur voorkomend, uit schelpen ontstaan product, gemalen of gekorreld, zoals oesterschelpen of zeeschelpen.

Calcium, in HCl onoplosbare as, wanneer > 5 %

11.1.3

Koolzure magnesiavoederkalk [calciummagnesiumcarbonaat]

Natuurlijk mengsel van calciumcarbonaat en magnesiumcarbonaat.

Calcium, magnesium, in HCl onoplosbare as, wanneer > 5 %

11.1.4

Kalkwier [Maerl]

In de natuur voorkomend, uit kalkalgen ontstaan product, gemalen of gekorreld.

Calcium, in HCl onoplosbare as, wanneer > 5 %

11.1.5

Lithothamne

In de natuur voorkomend, uit kalkalgen (Phymatolithon calcareum (Pall.)) ontstaan product, gemalen of gekorreld

Calcium, in HCl onoplosbare as, wanneer > 5 %

11.1.6

Calciumchloride

Technisch zuivere calciumchloride

Calcium, in HCl onoplosbare as, wanneer > 5 %

11.1.7

Calciumhydroxide

Technisch zuivere calciumhydroxide

Calcium, in HCl onoplosbare as, wanneer > 5 %

11.1.8

Watervrij calciumsulfaat

Technisch zuiver watervrij calciumsulfaat verkregen door het malen van watervrij calciumsulfaat of door onttrekking van water aan calciumsulfaatdihydraat.

Calcium, in HCl onoplosbare as, wanneer > 5 %

11.1.9

Calciumsulfaathemihydraat

Technisch zuiver calciumsulfaathemihydraat verkregen door het gedeeltelijk onttrekken van water aan calciumsulfaatdihydraat.

Calcium, in HCl onoplosbare as, wanneer > 5 %

11.1.10

Calciumsulfaatdihydraat

Technisch zuiver calciumsulfaatdihydraat verkregen door het malen van calciumsulfaatdihydraat of door hydratatie van calciumsulfaathemihydraat.

Calcium, in HCl onoplosbare as, wanneer > 5 %

11.1.11

Calciumzouten van organische zuren (24)

Calciumzouten van voor humane consumptie geschikte organische zuren met minstens 4 koolstofatomen.

Calcium, organisch zuur

11.1.12

Calciumoxide

Technisch zuiver calciumoxide verkregen door calcinatie van in de natuur voorkomende kalksteen.

Calcium, in HCl onoplosbare as, wanneer > 5 %

11.1.13

Calciumgluconaat

Calciumzout van gluconzuur, dat in het algemeen wordt uitgedrukt als Ca(C6H11O7)2 en gehydrateerde vormen ervan.

Calcium, in HCl onoplosbare as, wanneer > 5 %

11.1.15

Calciumsulfaat / Carbonaat

Product verkregen bij de bereiding van natriumcarbonaat.

Calcium, in HCl onoplosbare as, wanneer > 5 %

11.1.16

Calciumpidolaat

Technisch zuiver L-calciumpidolaat

Calcium, in HCl onoplosbare as, wanneer > 5 %

11.2.1

Magnesiumoxide

Gecalcineerd magnesiumoxide (MgO) met minstens dan 70 % MgO.

Magnesium, in HCl onoplosbare as, wanneer > 15 %

11.2.2

Magnesiumsulfaatheptahydraat

Technisch zuiver magnesiumsulfaat (MgSO4 × 7 H2O)

Magnesium, zwavel, in HCl onoplosbare as, wanneer > 15 %

11.2.3

Magnesiumsulfaatmonohydraat

Technisch zuiver magnesiumsulfaat (MgSO4 × H2O)

Magnesium, zwavel, in HCl onoplosbare as, wanneer > 15 %

11.2.4

Watervrij magnesiumsulfaat

Technisch zuiver watervrij magnesiumsulfaat (MgSO4)

Magnesium, zwavel, in HCl onoplosbare as, wanneer > 10 %

11.2.5

Magnesiumpropionaat

Technisch zuiver magnesiumpropionaat

Magnesium

11.2.6

Magnesiumchloride

Technisch zuiver magnesiumchloride of oplossing verkregen door de natuurlijke concentratie van zeewater na afzetting van natriumchloride.

Magnesium, chloor, in HCl onoplosbare as, wanneer > 10 %

11.2.7

Magnesiumcarbonaat

Natuurlijk magnesiumcarbonaat

Magnesium, in HCl onoplosbare as, wanneer > 10 %

11.2.8

Magnesiumhydroxide

Technisch zuiver magnesiumhydroxide

Magnesium, in HCl onoplosbare as, wanneer > 10 %

11.2.9

Magnesiumkaliumsulfaat

Technisch zuiver magnesiumkaliumsulfaat

Magnesium, kalium, in HCl onoplosbare as, wanneer > 10 %

11.2.10

Magnesiumzouten van organische zuren (24)

Magnesiumzouten van eetbare organische zuren met minstens 4 koolstofatomen.

Magnesium, organisch zuur

11.3.1

Dicalciumfosfaat (25); [Calciumwaterstoforthofosfaat]

Technisch zuiver calciummonowaterstoffosfaat verkregen uit beenderen of anorganisch materiaal (CaHPO4 × H2O).

Ca/P > 1,2

Calcium, totaal fosfor, in 2 % citroenzuur onoplosbare P, wanneer > 10 %, in HCl onoplosbare as, wanneer > 5 %

11.3.2

Mono-dicalciumfosfaat

Langs chemische weg verkregen product dat is samengesteld uit dicalciumfosfaat en monocalciumfosfaat (CaHPO4. Ca(H2PO4)2 × H2O).

0,8 < Ca/P < 1,3

Totaal fosfor, calcium, in 2 % citroenzuur onoplosbare P, wanneer > 10 %

11.3.3

Monocalciumfosfaat; [Calciumtetrawaterstofdiorthofosfaat]

Technisch zuiver calcium-bis diwaterstoffosfaat (Ca(H2PO4)2 × H2O).

Ca/P < 0,9

Totaal fosfor, calcium, in 2 % citroenzuur onoplosbare P, wanneer > 10 %

11.3.4

Tricalciumfosfaat; [Tricalciumorthofosfaat]

Technisch zuiver tricalciumfosfaat verkregen uit beenderen of anorganisch materiaal (Ca3(PO4)2 × H2O).

Ca/P > 1,3

Calcium, totaal fosfor, in 2 % citroenzuur onoplosbare P, wanneer > 10 %

11.3.5

Calciummagnesiumfosfaat

Technisch zuiver calciummagnesiumfosfaat

Calcium, magnesium, totaal fosfor, in 2 % citroenzuur onoplosbare P, wanneer > 10 %

11.3.6

Gedefluoreerd fosfaat

Natuurfosfaat, gecalcineerd en verder hittebehandeld meer dan voor de verwijdering van onzuiverheden nodig is.

Totaal fosfor, calcium, natrium, in 2 % citroenzuur onoplosbare P, wanneer > 10 %, in HCl onoplosbare as, wanneer > 5 %

11.3.7

Dicalciumpyrofosfaat; [Dicalciumdifosfaat]

Technisch zuiver dicalciumpyrofosfaat

Totaal fosfor, calcium, in 2 % citroenzuur onoplosbare P, wanneer > 10 %

11.3.8

Magnesiumfosfaat

Product bestaande uit technisch zuiver mono- en/of di- en/of trimagnesiumfosfaat.

Totaal fosfor, magnesium, in 2 % citroenzuur onoplosbare P, wanneer > 10 %, in HCl onoplosbare as, wanneer > 10 %

11.3.9

Natriumcalciummagnesiumfos-faat

Product bestaande uit technisch zuiver natriumcalciummagnesiumfosfaat.

Totaal fosfor, magnesium, calcium, natrium, in 2 % citroenzuur onoplosbare P, wanneer > 10 %

11.3.10

Mononatriumfosfaat; [Natriumdiwaterstoforthofosfaat]

Technisch zuiver mononatriumfosfaat

(NaH2PO4 × H2O)

Totaal fosfor, natrium, in 2 % citroenzuur onoplosbare P, wanneer > 10 %

11.3.11

Dinatriumfosfaat; [Dinatriumwaterstoforthofosfaat]

Technisch zuiver dinatriumfosfaat (Na2HPO4 × H2O)

Totaal fosfor, natrium, in 2 % citroenzuur onoplosbare P, wanneer > 10 %

11.3.12

Trinatriumfosfaat; [Trinatriumorthofosfaat]

Technisch zuiver trinatriumfosfaat (Na3PO4)

Totaal fosfor, natrium, in 2 % citroenzuur onoplosbare P, wanneer > 10 %

11.3.13

Natriumpyrofosfaat; [Tetranatriumdifosfaat]

Technisch zuiver natriumpyrofosfaat

Totaal fosfor, natrium, in 2 % citroenzuur onoplosbare P, wanneer > 10 %

11.3.14

Monokaliumfosfaat; [Kaliumdiwaterstoforthofosfaat]

Technisch zuiver monokaliumfosfaat (KH2PO4 × H2O)

Totaal fosfor, kalium, in 2 % citroenzuur onoplosbare P, wanneer > 10 %

11.3.15

Dikaliumfosfaat; [Dikaliumwaterstoforthofosfaat]

Technisch zuiver dikaliumfosfaat (K2HPO4 × H2O)

Totaal fosfor, kalium, in 2 % citroenzuur onoplosbare P, wanneer > 10 %

11.3.16

Calciumnatriumfosfaat

Technisch zuiver calciumnatriumfosfaat

Totaal fosfor, calcium, natrium, in 2 % citroenzuur onoplosbare P, wanneer > 10 %

11.3.17

Monoammoniumfosfaat; [Ammoniumdiwaterstofortho-fosfaat]

Technisch zuiver monoammoniumfosfaat (NH4H2PO4)

Totaal stikstof, totaal fosfor, in 2 % citroenzuur onoplosbare P, wanneer > 10 %

11.3.18

Diammoniumfosfaat; [Diammoniumwaterstofortho-fosfaat]

Technisch zuiver monoammoniumfosfaat (NH4H2PO4)

Totaal stikstof, totaal fosfor, in 2 % citroenzuur onoplosbare P, wanneer > 10 %

11.3.19

Natriumtripolyfosfaaat; [Pentanatriumtrifosfaat]

[Pentanatriumtrifosfaat]

Totaal fosfor

Natrium

In 2 % citroenzuur onoplosbare P, wanneer > 10 %

11.3.20

Magnesiumnatriumfosfaat

Technisch zuiver magnesiumnatriumfosfaat

Totaal fosfor, magnesium, natrium, in 2 % citroenzuur onoplosbare P, wanneer > 10 %

11.3.21

Magnesiumhypofosfiet

Technisch zuiver magnesiumhypofosfiet (Mg(H2PO2)2 × 6H2O)

Magnesium

Totaal fosfor

In 2 % citroenzuur onoplosbare P, wanneer > 10 %

11.3.22

Beendermeel, ontlijmd

Ontvette, ontlijmde, gesteriliseerde, gemalen beenderen

Totaal fosfor, calcium, in HCl onoplosbare as, wanneer > 10 %

11.3.23

Beenderas

Residuen van mineralen na de verbranding of vergassing van dierlijke bijproducten.

Totaal fosfor, calcium, in HCl onoplosbare as, wanneer > 10 %

11.4.1

Natriumchloride (23)

Technisch zuiver natriumchloride of product verkregen door kristallisatie op basis van verdamping van pekel (vacuümzout) of evaporatie van zeewater (zeezout) of het malen van steenzout.

Natrium, in HCl onoplosbare as, wanneer > 10 %

11.4.2

Natriumbicarbonaat [Natriumwaterstofcarbonaat]

Technisch zuiver natriumbicarbonaat (NaHCO3).

Natrium, in HCl onoplosbare as, wanneer > 10 %

11.4.3

Natrium/ammonium(bi)carbonaat [Natrium/ammonium(waterstof)carbonaat]

Product verkregen bij de productie van natriumcarbonaat en natriumbicarbonaat, met sporen van ammoniumbicarbonaat (ammoniumbicarbonaat max. 5 %).

Natrium, in HCl onoplosbare as, wanneer > 10 %

11.4.4

Natriumcarbonaat

Technisch zuiver natriumcarbonaat (Na2CO3)

Natrium, in HCl onoplosbare as, wanneer > 10 %

11.4.5

Natriumsesquicarbonaat [Trinatriumwaterstofdicarbonaat]

Technisch zuiver natriumsesquicarbonaat (Na3H(CO3)2)

Natrium, in HCl onoplosbare as, wanneer > 10 %

11.4.6

Natriumsulfaat

Technisch zuiver natriumsulfaat

Natrium, in HCl onoplosbare as, wanneer > 10 %

11.4.7

Natriumzouten van organische zuren

Natriumzouten van voor humane consumptie geschikte organische zuren met minstens 4 koolstofatomen

Natrium, organisch zuur

11.5.1

Kaliumchloride

Technisch zuiver kaliumchloride of product verkregen door het malen van natuurlijke bronnen van kaliumchloride.

Kalium, in HCl onoplosbare as, wanneer > 10 %

11.5.2

Kaliumsulfaat

Technisch zuiver kaliumsulfaat (K2SO4)

Kalium, in HCl onoplosbare as, wanneer > 10 %

11.5.3

Kaliumcarbonaat

Technisch zuiver kaliumcarbonaat (K2CO3)

Kalium, in HCl onoplosbare as, wanneer > 10 %

11.5.4

Kaliumbicarbonaat [Kaliumwaterstofcarbonaat]

Technisch zuiver kaliumbicarbonaat (KHCO3)

Kalium, in HCl onoplosbare as, wanneer > 10 %

11.5.5

Kaliumzouten van organische zuren (24)

Kaliumzouten van eetbare organische zuren met minstens 4 koolstofatomen.

Kalium, organisch zuur

11.6.1

Zwavelbloem

Technisch zuivere bloem verkregen uit natuurlijke ertslagen. Tevens product verkregen in de olieraffinaderij door zwavelproducenten.

Zwavel

11.7.1

Attapulgiet

Natuurlijk magnesium-aluminium-siliciummineraal

Magnesium

11.7.2

Kwarts

In de natuur voorkomend mineraal verkregen door het malen van kwartsmateriaal.

 

11.7.3

Cristobaliet

Siliciumdioxide verkregen door het herkristalliseren van kwarts

 

11.8.1

Ammoniumsulfaat

Technisch zuiver ammoniumsulfaat ((NH4)2SO4) verkregen door chemische synthese.

Stikstof uitgedrukt als ruw eiwit, zwavel

11.8.2

Ammoniumsulfaatoplossing

Ammoniumsulfaat in waterige oplossing die ten minste 35 % ammoniumsulfaat bevat.

Stikstof uitgedrukt als ruw eiwit

11.8.3

Ammoniumzouten van organische zuren

Ammoniumzouten van voor humane consumptie geschikte organische zuren met minstens 4 koolstofatomen

Stikstof uitgedrukt als ruw eiwit, organisch zuur

11.8.4

Ammoniumlactaat

Ammoniumlactaat (CH3CHOHCOONH4). Inclusief ammoniumlactaat geproduceerd door fermentatie van wei met Lactobacillus delbrueckii ssp. bulgaricus, dat ten minste 44 % stikstof uitgedrukt als ruw eiwit bevat.

Stikstof uitgedrukt als ruw eiwit, ruwe as

11.8.5

Ammoniumacetaat

Ammoniumacetaat (CH3COONH4) in waterige oplossing die ten minste 55 % ammoniumacetaat bevat.

Stikstof uitgedrukt als ruw eiwit


12.   (Bij-)producten van de fermentatie van micro-organismen waarvan de cellen geïnactiveerd of gedood zijn

Nummer

Benaming

Omschrijving

Verplichte vermeldingen

12.1

Producten verkregen uit de biomassa van specifieke, op bepaalde substraten gekweekte micro-organismen

12.1.1

Eiwit van Methylophilus methylotrophus

Eiwithoudend fermentatieproduct verkregen door Methylophilus methylotrophus (NCIMB stam 10 515) op methanol te kweken, met minstens 68 % ruw eiwit en een buigingsindex van minstens 50.

Ruw eiwit

Ruwe as

Ruw vet

12.1.2

Eiwit van Methylococcus capsulatus (Bath), Alcaligenes acidovorans, Bacillus brevis en Bacillus firmus

Eiwithoudend fermentatieproduct verkregen door Methylococcus capsulatus (Bath) (NCIMB stam 11132), Alcaligenes acidovorans (NCIMB stam 12387), Bacillus brevis (NCIMB stam 13288) en Bacillus firmus (NCIMB stam 13280) op aardgas te kweken (ongeveer 91 % methaan, 5 % ethaan, 2 % propaan, 0,5 % isobutaan, 0,5 % n-butaan), ammonium en minerale zouten, met minstens 65 % ruw eiwit.

Ruw eiwit

Ruwe as

Ruw vet

12.1.3

Bacterieel eiwit van Escherichia coli

Eiwithoudend product, bijproduct van de productie van aminozuren door het kweken van Escherichia coli K12 op substraten van plantaardige of chemische oorsprong, ammonium of minerale zouten; het kan gehydrolyseerd zijn.

Ruw eiwit

12.1.4

Bacterieel eiwit van Corynebacterium glutamicum

Eiwithoudend product, bijproduct van de productie van aminozuren door het kweken van Corynebacterium glutamicum op substraten van plantaardige of chemische oorsprong, ammonium of minerale zouten; het kan gehydrolyseerd zijn.

Ruw eiwit

12.1.5

Gist en soortgelijke producten; [Brouwersgist];

[Gistproduct] Alle gist en delen daarvan verkregen uit Saccharomyces cerevisiae, Saccharomyces carlsbergiensis, Kluyveromyces lactis, Kluyveromyces fragilis, Torulaspora delbrueckii, Candida utilis/Pichia jadinii, Saccharomyces uvarum, Saccharomyces ludwigii of Brettanomyces ssp.  (26) op substraten die voornamelijk van plantaardige oorsprong zijn, zoals melasse, suikerstroop, alcohol, destillatieresiduen, granen en zetmeelhoudende producten, vruchtensappen, wei, melkzuur, suiker, gehydrolyseerde plantaardige vezels en fermentatienutriënten zoals ammonium of minerale zouten.

Vochtgehalte, wanneer < 75 % of > 97 %

Indien vochtgehalte < 75 %:

Ruw eiwit

12.1.6

Ingekuild mycelium uit de bereiding van penicilline

Mycelium (stikstofverbindingen), nat bijproduct van de bereiding van penicilline uit Penicillium chrysogenum (ATCC48271) op verschillende bronnen van koolhydraten en de hydrolyseproducten ervan, verhit en ingekuild met behulp van Lactobacillus brevis, plantarum, sake, collinoides en Streptococcus lactis om de penicilline te inactiveren, waarbij minstens 7 % stikstof uitgedrukt als ruw eiwit.

Stikstof uitgedrukt als ruw eiwit

Ruwe as

12.2

Andere bijproducten van de fermentatie

12.2.1

Vinasse [gecondenseerd melasseperssap]

Bijproducten afgeleid van de industriële verwerking van most/wort verkregen bij fermentatieprocedés zoals de productie van alcohol, organische zuren, gist Zij bestaan uit de vloeibare/pasteuze fractie verkregen na de afscheiding van fermentatiemost/-wort. Zij kunnen ook dode cellen en/of delen daarvan van de gebruikte micro-organismen bevatten. De substraten zijn voornamelijk van plantaardige oorsprong, zoals melasse, suikerstroop, alcohol, destillatieresiduen, granen en zetmeelhoudende producten, vruchtensappen, wei, melkzuur, suiker, gehydrolyseerde plantaardige vezels en fermentatienutriënten zoals ammonium of minerale zouten.

Ruw eiwit

Substraat en vermelding van relevant productieprocedé

12.2.2

Bijproducten van de productie van L-glutaminezuur

Geconcentreerde vloeibare bijproducten van de productie van L-glutaminezuur door fermentatie met Corynebacterium melassecola op substraten bestaande uit sacharose, melasse, zetmeelproducten en de hydrolyseproducten ervan, ammoniumzouten en andere stikstofverbindingen.

Ruw eiwit

12.2.3

Bijproducten van de productie van L-lysine monohydrochloride met Brevibacterium lactofermentum

Geconcentreerde vloeibare bijproducten van de productie van L-lysine monohydrochloride door fermentatie met Brevibacterium lactofermentum op substraten bestaande uit sacharose, melasse, zetmeelproducten en de hydrolyseproducten ervan, ammoniumzouten en andere stikstofverbindingen.

Ruw eiwit

12.2.4

Bijproducten van de productie van aminozuren met Corynbacterium glutamicum

Vloeibare bijproducten van de productie van aminozuren door fermentatie met Corynbacterium glutamicum op substraten van plantaardige of chemische oorsprong, ammonium of minerale zouten.

Ruw eiwit

Ruwe as

12.2.5

Bijproducten van de productie van aminozuren met Escherichia coli K12

Vloeibare bijproducten van de productie van aminozuren door fermentatie met Escherichia coli K12 op substraten van plantaardige of chemische oorsprong, ammonium of minerale zouten.

Ruw eiwit

Ruwe as

12.2.6

Bijproduct van de enzymproductie met Aspergillus niger

Bijproduct van de fermentatie van Aspergillus niger op tarwe en mout voor de productie van enzymen.

Ruw eiwit


13.   Diversen

Nummer

Benaming

Omschrijving

Verplichte vermeldingen

13.1.1

Producten uit de bakkerij- en deegwarensector

Producten verkregen bij en van de productie van brood, biscuits, wafels of deegwaren. Ze kunnen gedroogd zijn.

Zetmeel

Totaal suikers (sacharose)

Ruw vet, indien > 5 %

13.1.2

Producten uit de banketbakkerijsector

Producten verkregen bij en van de productie van gebak en taarten. Ze kunnen gedroogd zijn.

Zetmeel

Totaal suikers (sacharose)

Ruw vet, indien > 5 %

13.1.3

Producten van de ontbijtgranenindustrie

Substanties of producten bedoeld voor menselijke consumptie of waarvan dit redelijkerwijs verwacht kan worden, in hun verwerkte, gedeeltelijk verwerkte of onverwerkte vorm. Ze kunnen gedroogd zijn.

Ruw eiwit, indien > 10 %

Ruwe celstof

Ruwe oliën/vetten, indien > 10 %

Zetmeel, indien > 30 %

Totaal suikers (sacharose), wanneer > 10 %

13.1.4

Producten van de zoetwarenindustrie

Producten verkregen bij en van de productie van suikerwerk, inclusief chocolade. Ze kunnen gedroogd zijn.

Zetmeel

Ruw vet, indien > 5 %

Totaal suikers (sacharose)

13.1.5

Producten van de consumptie-ijsindustrie

Producten verkregen bij de productie van consumptie-ijs. Ze kunnen gedroogd zijn.

Zetmeel

Totaal suikers (sacharose)

Ruw vet

13.1.6

Producten en bijproducten van de verwerking van verse vruchten en groenten (27)

Producten verkregen bij de verwerking van verse vruchten en groenten (inclusief schil, hele vruchten/groenten en mengsels daarvan). Ze kunnen gedroogd of ingevroren zijn.

Zetmeel

Ruwe celstof

Ruw vet, indien > 5 %

In HCl onoplosbare as, wanneer > 3,5 %

13.1.7

Producten van de verwerking van kruiden (27)

Producten verkregen door het invriezen of drogen van hele planten of delen daarvan.

Ruwe celstof

13.1.8

Producten van de verwerking van specerijen en kruiderijen (27)

Producten verkregen door het invriezen of drogen van specerijen en kruiderijen of delen daarvan.

Ruw eiwit, indien > 10 %

Ruwe celstof

Ruwe oliën/vetten, indien > 10 %

Zetmeel, indien > 30 %

Totaal suikers (sacharose), wanneer > 10 %

13.1.9

Producten van de verwerking van kruiden (27)

Producten verkregen door het breken, malen, invriezen of drogen van kruiden of delen daarvan.

Ruwe celstof

13.1.10

Producten van de aardappelverwerkingsindustrie

Producten verkregen bij de verwerking van aardappelen. Ze kunnen gedroogd of ingevroren zijn.

Zetmeel

Ruwe celstof

Ruw vet, indien > 5 %

In HCl onoplosbare as, wanneer > 3,5 %

13.1.11

Producten en bijproducten van de productie van sausen

Substanties van de productie van sausen, bedoeld voor menselijke consumptie of waarvan dit redelijkerwijs verwacht kan worden, in hun verwerkte, gedeeltelijk verwerkte of onverwerkte vorm. Ze kunnen gedroogd zijn.

Ruw vet

13.1.12

Producten en bijproducten van de industrie van hartige snacks

Producten en bijproducten van de industrie van hartige snacks, verkregen bij en van de productie van hartige snacks zoals aardappelschijfjes (chips), op aardappel en/of granen gebaseerde snacks (direct geëxtrudeerde, op deeg gebaseerde en korrelvormige snacks) en noten.

Ruw vet

13.1.13

Producten van de industrie van gebruiksklare levensmiddelen

Producten verkregen bij de productie van gebruiksklare levensmiddelen. Ze kunnen gedroogd zijn.

Ruw vet, indien > 5 %

13.1.14

Plantaardige bijproducten van de productie van gedistilleerde dranken

Vaste producten afkomstig van planten (inclusief bessen en zaden zoals anijs) verkregen na het weken van deze planten in een alcoholhoudende oplossing of na alcoholevaporatie/-distillatie, of beide, tijdens de bereiding van aromaten voor de productie van gedistilleerde dranken. Deze producten moeten gedistilleerd zijn om het alcoholresidu te verwijderen.

Ruw eiwit, indien > 10 %

Ruwe celstof

Ruwe oliën/vetten, indien > 10 %

13.1.15

Voederbier

Product van de bierbereiding dat niet als een drank voor menselijke consumptie kan worden verkocht.

Alcoholgehalte

13.2.1

Karamel

Product verkregen door het gecontroleerd verhitten van suiker.

Totaal suikers (sacharose)

13.2.2

Dextrose

Dextrose wordt verkregen na hydrolyse van zetmeel en bestaat uit gezuiverde, gekristalliseerde glucose, met of zonder kristalwater.

Totaal suikers (sacharose)

13.2.3

Fructose

Fructose als gezuiverd kristallijn poeder. Dit product wordt verkregen van glucose in glucosestroop met behulp van glucose-isomerase en van het omzetten van saccharosesuiker in invertsuiker.

Totaal suikers (sacharose)

13.2.4

Glucosestroop

Glucosestroop is een gezuiverde en geconcentreerde waterige oplossing van voedzame sachariden verkregen door hydrolyse van zetmeel.

Totaal suikers

Vochtgehalte, wanneer > 30 %

13.2.5

Glucosemelasse

Product verkregen bij het raffineren van glucosestroop.

Totaal suikers

13.2.6

Xylose

Uit hout gewonnen suiker

 

13.2.7

Lactulose

Halfsynthetische disacharide (4-O-D-galactopyranosyl-D-fructose) verkregen van lactose door de isomerisatie van glucose naar fructose. Aanwezig in warmtebehandelde melk en zuivelproducten.

Lactulose

13.2.8

Glucosamine (chitosamine)

Aminosuiker (monosacharide) die deel uitmaakt van de structuur van de polysachariden chitosan en chitine. Verkregen door de hydrolyse van exoskeletten van schaaldieren en andere geleedpotigen of door de fermentatie van granen zoals maïs of tarwe.

Natrium respectievelijk kalium, naargelang het geval

13.3.1

Zetmeel (28)

Technisch zuiver zetmeel

Zetmeel

13.3.2

Zetmeel (28), voorverstijfseld

Zetmeel dat door een hittebehandeling voorverstijfseld is.

Zetmeel

13.3.3

Zetmeelmengsel (28)

Product bestaande uit natief en/of gemodificeerd zetmeel voor voedingsdoeleinden verkregen uit verschillende botanische materialen.

Zetmeel

13.3.4

Zetmeelhydrolisatenkoek (28)

Product verkregen door zetmeelhydrolyse. Het bestaat uit eiwit, vet en filtratiehulpstof (bv. diatomeeënaarde, houtvezels).

Vochtgehalte, wanneer < 25 % of > 45 %

Indien vochtgehalte < 25 %:

Ruw vet

Ruw eiwit

13.3.5

Dextrine

Dextrine is gedeeltelijk zuur gehydrolyseerd zetmeel.

 

13.3.6

Maltodextrine

Maltodextrine is gedeeltelijk gehydrolyseerd zetmeel.

 

13.4.1

Polydextrose

Willekeurig gebonden glucosepolymeren in bulk, geproduceerd door thermische polymerisatie van D-glucose.

 

13.5.1

Polyolen

Product verkregen door hydrogenering of fermentatie, bestaande uit gereduceerde mono-, di- of oligosachariden of polysachariden.

 

13.5.2

Isomalt

Suikeralcohol verkregen uit sacharose na enzymatische omzetting en hydrogenering.

 

13.5.3

Mannitol

Product verkregen door hydrogenering of fermentatie, bestaande uit gereduceerde glucose en/of fructose.

 

13.5.4

Xylitol

Product verkregen door hydrogenering en fermentatie van xylose.

 

13.5.5

Sorbitol

Product verkregen door hydrogenering van glucose.

 

13.6.1

Vetzuren (29)

Product verkregen bij het ontzuren, door middel van loog of door destillatie, van oliën en vetten van onbepaalde plantaardige of dierlijke oorsprong. Tevens product verkregen via verschillende manieren van verwerking van vetten en oliën door vetzuurproducenten.

Ruw vet

Vochtgehalte, wanneer > 1 %

13.6.2

Vetzuren veresterd met glycerol (29)

Glyceriden verkregen door het veresteren van glycerol van plantaardige oorsprong met vetzuren.

Vochtgehalte, wanneer > 1 %

Ruw vet

13.6.3

Mono- en diglyceriden van vetzuren (29)

Mono- en diglyceriden van vetzuren bestaande uit mengsels van mono-, di- en triësters van glycerol met vetzuren uit spijsoliën en -vetten.

Zij kunnen een geringe hoeveelheid vrije vetzuren en vrij glycerol bevatten.

Ruw vet

13.6.4

Vetzuurzouten (29)

Product verkregen door de reactie van vetzuren met minstens vier koolstofatomen met calcium-, magnesium-, natrium- of kaliumverbindingen.

Ruw vet (na hydrolyse)

Vochtgehalte

Ca of Na of K of Mg (naargelang het geval)

13.7.1

Chondroïtinesulfaat

Product verkregen door extractie uit pezen, beenderen en andere dierlijke weefsels met kraakbeen en zacht bindweefsel.

Natrium

13.8.1

Ruwe glycerine

Product van de biodieselproductie (methyl- of ethylesters van vetzuren), verkregen door omestering van oliën en vetten van onbepaalde plantaardige en dierlijke oorsprong. In de glycerine kunnen minerale en organische zouten achterblijven. (Maximaal methanolgehalte 0,2 %).

Tevens een product van de oleochemische verwerking van minerale vetten en oliën, inclusief omestering, hydrolyse of verzeping.

Glycerol

Kalium

Natrium

13.8.2

Glycerine

Product van de biodieselproductie (methyl- of ethylesters van vetzuren), verkregen door omestering van oliën en vetten van onbepaalde plantaardige en dierlijke oorsprong, gevolgd door het raffineren van de glycerine. (Minimaal glycerolgehalte: 99 % in de droge stof).

Tevens een product van de oleochemische verwerking van minerale oliën en vetten, inclusief omestering, hydrolyse of verzeping.

Glycerol

Kalium

Natrium

13.9.1

Methylsulfonylmethaan

Langs synthetische weg verkregen organische zwavelverbinding ((CH3)2SO2) die identiek is aan de natuurlijk voorkomende bron in planten.

Zwavel

13.10.1

Turf

Product van de natuurlijke ontbinding van planten (hoofdzakelijk veenmos) in een anaerobe en oligotrofe omgeving.

Ruwe celstof

13.11.1

Propyleenglycol

Ook 1,2-propaandiol of propaan-1,2-diol genoemd, een organische verbinding (een diol of dubbele alcohol) met formule C3H8O2. Het is een viskeuze vloeistof met een flauwzoete smaak, hygroscopisch en mengbaar met water, aceton en chloroform.

Propyleenglycol


(1)  In het Duits mag „Konzentrieren” in voorkomend geval worden vervangen door „Eindicken”. De gebruikelijke benaming is dan „eingedickt”.

(2)  „Ontdoppen” mag in voorkomend geval worden vervangen door „schillen” of „pellen”. De gebruikelijke benaming is dan „geschild” of „gepeld”.

(3)  In het Frans mag de naam „issues” worden gebruikt.

(4)  In het Duits mag de benaming „aufgeschlossen” en de naam „Quellwasser” (met betrekking tot stijfsel) worden gebruikt. In het Deens mag de benaming „Kvældning” en de naam „Kvældet” (met betrekking tot stijfsel) worden gebruikt.

(5)  In het Frans mag „Pressage” in voorkomend geval worden vervangen door „Extraction mécanique”.

(6)  De graansoort mag bij de benaming worden vermeld.

(7)  In het Engels kan zowel „maize” als „corn” worden gebruikt. Dit geldt voor alle maïsproducten.

(8)  Wanneer dit ingrediënt fijner is gemalen, mag aan de naam het woord „fijn” worden toegevoegd of mag de naam door een overeenkomstige benaming worden vervangen.

(9)  De graansoort mag bij de benaming worden vermeld.

(10)  In voorkomend geval mag de benaming vergezeld gaan van de vermelding „met een laag glucosinolaatgehalte” zoals gedefinieerd in de wetgeving van de Europese Unie. Dit geldt voor alle kool- en raapzaadproducten.

(11)  Bij de benaming moet ook de plantensoort worden vermeld.

(12)  De benaming moet worden aangevuld met de aard van de hittebehandeling.

(13)  Deze benaming moet worden aangevuld met een nauwkeurigere omschrijving van de vrucht.

(14)  De gewassoort moet in de aanduiding worden vermeld.

(15)  Deze benaming moet worden aangevuld met de aard van de toegepaste behandeling.

(16)  Het voedergewas mag bij de benaming worden vermeld.

(17)  De term „meel” mag worden vervangen door „pellets”. Bij de benaming mag ook de droogmethode worden vermeld.

(18)  Bij de benaming moet ook de soort worden vermeld.

(19)  Deze aanduidingen zijn niet synoniem en verschillen hoofdzakelijk qua vochtgehalte; de respectieve aanduiding moet waar nodig worden gebruikt.

(20)  Bij de benaming moet in voorkomend geval ook het volgende worden vermeld:

de diersoort en/of

het deel van het dierlijk product en/of

de verwerkte diersoort (bv. varken, herkauwer, gevogelte) en/of

de naam van de niet-verwerkte diersoort wat betreft het verbod op hergebruik binnen dezelfde soort (bv. gevogeltevrij) en/of

het verwerkte materiaal (bv. been, hoog of laag asgehalte) en/of het toegepaste procedé (bv. ontvet, geraffineerd).

(21)  Bij de benaming moet ook de soort worden vermeld.

(22)  Bij de naam moet ook de soort worden vermeld wanneer bereid uit kweekvis.

(23)  De aard van de herkomst mag bij of in plaats van de benaming worden vermeld.

(24)  De benaming moet worden gewijzigd of aangevuld met het oog op de vermelding van het organische zuur.

(25)  De bereidingswijze mag in de benaming worden aangegeven.

(26)  De gebruiksnaam van giststammen kan verschillen van de wetenschappelijke taxonomie, zodat ook synoniemen van de vermelde giststammen kunnen worden gebruikt.

(27)  Bij de benaming moet ook de relevante fruit-, groente-, planten-, specerij- en kruidensoort worden vermeld.

(28)  Bij de benaming moet ook de aanduiding van de botanische oorsprong worden vermeld.

(29)  De benaming moet worden gewijzigd of aangevuld met het oog op de vermelding van de gebruikte vetzuren.


17.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 159/66


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 576/2011 VAN DE COMMISSIE

van 16 juni 2011

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 543/2008 houdende uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de handelsnormen voor vlees van pluimvee

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1), en met name artikel 121, onder e), juncto artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage XI bij Verordening (EG) nr. 543/2008 van de Commissie (2) bevat de lijst van de nationale referentielaboratoria.

(2)

De bevoegde autoriteiten van Frankrijk, Italië, Cyprus, Letland, Litouwen, Nederland en Oostenrijk hebben de Commissie in kennis gesteld van de nieuwe gegevens betreffende het in die respectieve lidstaten bestaande nationale referentielaboratorium.

(3)

Verordening (EG) nr. 543/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage XI bij Verordening (EG) nr. 543/2008 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 juni 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 157 van 17.6.2008, blz. 46.


BIJLAGE

„BIJLAGE XI

LIJST VAN DE NATIONALE REFERENTIELABORATORIA

 

België

Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO)

Eenheid Technologie en Voeding

Productkwaliteit en voedselveiligheid

Brusselsesteenweg 370

9090 Melle

BELGIË

 

Bulgarije

Национален диагностичен научно-изследователски ветеринарно-медицински институт

(National Diagnostic Research Veterinary Medicine Institute)

бул. „Пенчо Славейков“ 15

(15, Pencho Slaveikov str.)

София-1606

(Sofia-1606)

BULGARIJE

 

Tsjechië

Státní veterinární ústav Jihlava

Národní referenční laboratoř pro mikrobiologické,

chemické a senzorické analýzy masa a masných výrobků

Rantířovská 93

586 05 Jihlava

TSJECHISCHE REPUBLIEK

 

Denemarken

Fødevarestyrelsen

Fødevareregion Øst

Afdeling for Fødevarekemi

Søndervang 4

4100 Ringsted

DENEMARKEN

 

Duitsland

Max Rubner-Institut

Bundesforschungsinstitut für Ernährung und Lebensmittel

(Federal Research Institute of Nutrition and Food)

— Institut für Sicherheit und Qualität bei Fleisch —

(Department of Safety and Quality of Meat)

E.-C.-Baumann-Str. 20

95326 Kulmbach

DUITSLAND

 

Estland

Veterinaar- ja Toidulaboratoorium

Kreutzwaldi 30

51006 Tartu

ESTLAND

 

Ierland

National Food Centre

Teagasc

Dunsinea

Castleknock

Dublin 15

IERLAND

 

Griekenland

Ministry of Rural Development & Food

Veterinary Laboratory of Larisa

7th km Larisa-Trikalοn st.

411 10 Larisa

GRIEKENLAND

 

Spanje

Laboratorio Arbitral Agroalimentario

Carretera de La Coruña, km 10,700

28023 Madrid

SPANJE

 

Frankrijk

SCL Laboratoire de Montpellier

Parc Euromédecine

205, rue de la Croix-Verte

34196 Montpellier Cedex 5

FRANKRIJK

 

Italië

Ministero delle politiche agricole alimentari e forestali

Ispettorato centrale della tutela della qualità e repressione frodi dei prodotti agroalimentari

Laboratorio di Modena

Via Jacopo Cavedone N. 29

41100 Modena

ITALIË

 

Cyprus

Analytical Laboratories Section

Department of Agriculture

Ministry of agriculture, Natural Resources and Environment

Loukis Akritas Ave

1412 Nicosia

CYPRUS

 

Letland

Pārtikas drošības, dzīvnieku veselības un vides zinātniskais institūts

Lejupes iela 3,

Riga, LV-1076

 

Litouwen

Nacionalinis maisto ir veterinarijos rizikos vertinimo institutas

J. Kairiūkščio g. 10

LT-08409 Vilnius

 

Luxemburg

Laboratoire National de Santé

Rue du Laboratoire, 42

1911 Luxembourg

LUXEMBURG

 

Hongarije

Mezőgazdasági Szakigazgatási Hivatal Központ Élelmiszer- és Takarmánybiztonsági Igazgatóság

(Central Agricultural Office Food and Feed Safety Directorate)

Budapest 94. Pf. 1740

Mester u. 81

1465

HONGARIJE

 

Malta

Malta National Laboratory

UB14, San Gwann Industrial Estate

San Gwann,

SGN 09

MALTA

 

Nederland

RIKILT — Instituut voor Voedselveiligheid

Wageningen University and Research Centre

Akkermaalsbos 2, gebouw 123

6708 WB Wageningen

NEDERLAND

 

Oostenrijk

Österreichische Agentur für Gesundheit und Ernährungssicherheit GmbH

Spargelfeldstraße 191

1226 Wien

OOSTENRIJK

 

Polen

Centralne Laboratorium Głównego Inspektoratu Jakości

Handlowej Artykułów Rolno-Spożywczych

ul. Reymonta 11/13

60-791 Poznań

POLEN

 

Portugal

Autoridade de Segurança Alimentar e Económica - ASAE

Laboratório Central da Qualidade Alimentar - LCQA

Av. Conde Valbom, 98

1050-070 Lisboa

PORTUGAL

 

Roemenië

Institutul de Igienă și Sănătate Publică Veterinară

Str. Câmpul Moșilor, nr. 5, Sector 2

București

ROEMENIË

 

Slovenië

Univerza v Ljubljani

Veterinarska fakulteta

Nacionalni veterinarski inštitut

Gerbičeva 60

SI-1115 Ljubljana

 

Slowakije

Štátny veterinárny a potravinový ústav

Botanická 15

842 52 Bratislava

SLOWAKIJE

 

Finland

Elintarviketurvallisuusvirasto Evira

Mustialankatu 3

FI-00710 Helsinki

 

Zweden

Livsmedelsverket

Box 622

SE-75126 Uppsala

 

Verenigd Koninkrijk

Laboratory of the Government Chemist

Queens Road

Teddington

TW11 0LY

UNITED KINGDOM”


17.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 159/69


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 577/2011 VAN DE COMMISSIE

van 16 juni 2011

tot 149e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa'ida-netwerk en de Taliban

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa'ida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad tot instelling van een verbod op de uitvoer van bepaalde goederen en diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten en verlenging van de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten aanzien van de Taliban van Afghanistan (1), en met name artikel 7, lid 1, onder a), en artikel 7 bis, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 worden de personen, groepen en entiteiten opgesomd waarvan de tegoeden en economische middelen krachtens die verordening worden bevroren.

(2)

Het Sanctiecomité van de VN-Veiligheidsraad heeft op 26 mei 2011 besloten twee natuurlijke personen te schrappen van de lijst van personen, groepen en entiteiten waarvan de tegoeden en economische middelen dienen te worden bevroren, en heeft op 12 mei 2011 zeventig vermeldingen op de lijst gewijzigd.

(3)

Voorts dient nog een vermelding te worden geschrapt na het besluit van het Sanctiecomité van de VN-Veiligheidsraad van 20 april 2011 tot wijziging van drie vermeldingen op de lijst van personen, groepen en entiteiten waarvan de tegoeden en economische middelen dienen te worden bevroren. De Commissie hechtte haar goedkeuring aan Verordening (EU) nr. 480/2011 (2) om uitvoering te geven aan het besluit van het Sanctiecomité van 20 april 2011. De wijziging van de vermelding „Benevolence International Foundation” dient echter te worden aangevuld met de schrapping van de aparte vermelding van „Stichting Benevolence International Nederland” uit bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002.

(4)

Teneinde de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, dient de verordening onmiddellijk in werking te treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 juni 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Hoofd van de dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid


(1)  PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9.

(2)  PB L 132 van 19.5.2011, blz. 6.


BIJLAGE

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt als volgt gewijzigd:

(1)

De volgende vermelding wordt geschrapt van de lijst van „Rechtspersonen, groepen en entiteiten”:

(a)

Stichting Benevolence International Nederland (ook bekend als Benevolence International Nederland, ook bekend als BIN) Raderborg 14B, 6228 CV Maastricht (Nederland). Inschrijfnummer Kamer van Koophandel: 14063277.

(2)

De volgende vermeldingen worden geschrapt van de lijst van „Natuurlijke personen”:

(a)

Ahmad Fadil Nazal Al-Khalayleh (ook bekend als a) Abu Musab Al-Zarqawi; b) Muhannad; c) Al-Muhajer; d) Garib; e) Abou Musaab El Zarquawi; f) Ahmed Fad Al Nazzar Khalaylah Said; g) Al Zarqawi Abu Musa'ab; h) Al Zarqawi Abu Musab; i) Al Zarqawi Ahmed Fad Al Nazzar Khalaylah Said Abu Musab; j) Alkhalayleh Ahmed; k) Azzarkaoui Abou Moussab; l) El Zarquawi Abu Musaab; m) Zarkaoui Abou Moussaab; n) Abu Ahmad; o) Abu Ibrahim). Geboortedatum: a) 30.10.1966, b) 20.10.1966. Geboorteplaats: a) Al-Zarqaa, Jordanië, b) Al Zarqa, Jordanië, c) Al Zarquaa, Jordanië. Paspoortnummer: a) Z 264958 (Jordaans paspoort afgegeven op 4.4.1999 in Al Zarqaa, Jordanië), b) 1433038 (Jordaanse identiteitskaart afgegeven op 4.4.1999 in Al Zarqaa, Jordanië). Overige informatie: Naar verluidt overleden in juni 2006.

(b)

Mohamed Moumou (ook bekend als a) Mohamed Mumu, b) Abu Shrayda, c) Abu Amina, d) Abu Abdallah, e) Abou Abderrahman f) Abu Qaswarah g) Abu Sara). Adres: a) Storvretsvagen 92, 7 TR. C/O Drioua, 142 31 Skogas, Zweden; b) Jungfruns Gata 413, Postal address Box 3027, 13603 Haninge, Zweden; c) Dobelnsgatan 97, 7 TR C/O Lamrabet, 113 52 Stockholm, Zweden; d) Trodheimsgatan 6, 164 32 Kista, Zweden. Geboortedatum: a) 30.7.1965; b) 30.9.1965. Geboorteplaats: Fez, Marokko. Nationaliteit: a) Marokkaans; b) Zweeds. Paspoortnummer: 9817619 (Zweeds paspoort, vervalt op 14.12.2009). Overige informatie: naar verluidt in oktober 2008 overleden in Noord-Irak. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 7.12.2006.

(3)

De vermelding: „Sa'd Abdullah Hussein Al-Sharif. Geboortedatum: a) 1969, b) 1963, c) 11.2.1964. Geboorteplaats: Al-Medinah, Saudi-Arabië. Nationaliteit: Saudi-Arabisch. Paspoortnummer: a) B 960789, b) G 649385 (afgegeven op 8.9.2006, verloopt op 17.7.2011). Overige informatie: Zwager en nauw bondgenoot van Usama Bin Laden. Naar verluidt hoofd van de financiële organisatie van Usama Bin Laden.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Sa'd Abdullah Hussein Al-Sharif (ook bekend als Sa'd al-Sharif). Geboortedatum: 11.2.1964. Geboorteplaats: Al-Medinah, Saudi-Arabië. Nationaliteit: Saudi-Arabisch. Paspoortnummer: a) B 960789, b) G 649385 (afgegeven op 8.9.2006, verloopt op 17.7.2011). Overige informatie: zwager en nauw bondgenoot van Usama Bin Laden. Naar verluidt hoofd van de financiële organisatie van Usama Bin Laden. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 12 bis, lid 4, onder b): 25.1.2001.”

(4)

De vermelding: „Sobhi Abd Al Aziz Mohamed El Gohary Abu Sinna (ook bekend als a) Mohamed Atef, b) Sheik Taysir Abdullah, c) Abu Hafs Al Masri, d) Abu Hafs Al Masri El Khabir, e) Taysir). Geboortedatum: 17.1.1958. Geboorteplaats: El Behira, Egypte. Nationaliteit: waarschijnlijk Egyptische nationaliteit. Overige informatie: naar verluidt in november 2001 overleden in Afghanistan. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 25.1.2001.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Sobhi Abd Al Aziz Mohamed El Gohary Abu Sinna (ook bekend als a) Mohamed Atef; b) Sheik Taysir Abdullah; c) Abu Hafs Al Masri; d) Abu Hafs Al Masri El Khabir; e) Taysir). Geboortedatum: 17.1.1958. Geboorteplaats: El Behira, Egypte. Nationaliteit: Egyptisch. Overige informatie: overlijden in 2001 in Pakistan bevestigd. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 25.1.2001.”

(5)

De vermelding: „Mustapha Ahmed Mohamed Osman Abu El Yazeed (ook bekend als a) Mustapha Mohamed Ahmed, b) Shaykh Sai'id). Geboortedatum: 27.2.1955. Geboorteplaats: El Sharkiya, Egypte.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Mustapha Ahmed Mohamed Osman Abu El Yazeed (ook bekend als a) Mustapha Mohamed Ahmed; b) Shaykh Sai'id). Geboortedatum: 27.2.1955. Geboorteplaats: El Sharkiya, Egypte. Nationaliteit: Egyptisch. Overige informatie: overlijden in Afghanistan in mei 2010 is bevestigd. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 6.10.2001.”

(6)

De vermelding: „Tariq Anwar El Sayed Ahmed (ook bekend als a) Hamdi Ahmad Farag, b) Amr Al-Fatih Fathi). Geboortedatum: 15.3.1963. Geboorteplaats: Alexandrië, Egypte. Overige informatie: naar verluidt overleden in oktober 2001.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Tariq Anwar El Sayed Ahmed (ook bekend als a) Hamdi Ahmad Farag; b) Amr Al-Fatih Fathi; c) Tareq Anwar El Sayed Ahmad). Geboortedatum: 15.3.1963. Geboorteplaats: Alexandrië, Egypte. Nationaliteit: Egyptisch. Overige informatie: naar verluidt overleden in oktober 2001. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 6.10.2001.”

(7)

De vermelding: „Nasr Fahmi Nasr Hasannein (ook bekend als a) Muhammad Salah, b) Naser Fahmi Naser Hussein). Geboortedatum: 30.10.1962. Geboorteplaats: Caïro, Egypte.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Nasr Fahmi Nasr Hasannein (ook bekend als a) Muhammad Salah; b) Naser Fahmi Naser Hussein). Geboortedatum: 30.10.1962. Geboorteplaats: Caïro, Egypte. Nationaliteit: Egyptisch. Overige informatie: naar verluidt overleden. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 6.10.2001.”

(8)

De vermelding: „Muhsin Moussa Matwalli Atwah Dewedar (ook bekend als a) Al-Muhajir, Abdul Rahman; b) Al-Namer, Mohammed K.A.; c) Abdel Rahman, d) Abdul Rahman). Geboortedatum: 19.6.1964. Geboorteplaats: Dakahliya, Egypte. Nationaliteit: Egyptisch. Overige informatie: naar verluidt overleden in april 2006.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Muhsin Moussa Matwalli Atwah Dewedar (ook bekend als a) Al-Muhajir, Abdul Rahman; b) Al-Namer, Mohammed K.A.; c) Abdel Rahman; d) Abdul Rahman). Geboortedatum: 19.6.1964. Geboorteplaats: Dakahliya, Egypte. Nationaliteit: Egyptisch. Overige informatie: overlijden in Pakistan in april 2006 is bevestigd. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 17.10.2001.”

(9)

De vermelding: „Ri'ad (Raed) Muhammad Hasan MUHAMMAD HIJAZI (ook bekend als a) Hijazi, Raed M., b) Al-Hawen, Abu-Ahmad, c) Al-Shahid, Abu-Ahmad, d) Al-Maghribi, Rashid („de Marokkaan”), e) Al-Amriki, Abu-Ahmad („de Amerikaan”)); geboren op 30 december 1968 in Californië (USA); van Jordaanse nationaliteit; nationaal identificatienummer: SSN: 548-91-5411, nationaal nummer: 9681029476; andere informatie: oorspronkelijk uit Ramlah; verblijfplaats in Jordanië: al-Shumaysani (Sheisani) (gebied van Amman), achter het vakbondskantoor.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Ri'ad Muhammad Hasan Muhammad Hijazi (ook bekend als a) Hijazi, Raed M.; b) Al-Hawen, Abu-Ahmad; c) Al-Shahid, Abu-Ahmad; d) Raed Muhammad Hasan Muhammad Hijazi; e) Al-Maghribi, Rashid (the Moroccan); f) Al-Amriki, Abu-Ahmad (the American)). Geboortedatum: 30.12.1968. Geboorteplaats: Californië, Verenigde Staten van Amerika. Nationaliteit: Jordaans. Nationaal identificatienummer: 9681029476. Overige informatie: a) sociale zekerheidsnummer in de VS: 548-91-5411; b) in hechtenis in Jordanië in maart 2010; c) naam van vader is Mohammad Hijazi; naam van moeder is Sakina. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 17.10.2001.”

(10)

De vermelding: „LADEHYANOY, Mufti Rashid Ahmad (ook bekend als LUDHIANVI, Mufti Rashid Ahmad; ook bekend als AHMAD, Mufti Rasheed; ook bekend als WADEHYANOY, Mufti Rashid Ahmad); Karachi, Pakistan.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Mufti Rashid Ahmad Ladehyanoy (ook bekend als a) Ludhianvi, Mufti Rashid Ahmad; b) Ahmad, Mufti Rasheed; c) Wadehyanoy, Mufti Rashid Ahmad). Nationaliteit: Pakistaans. Overige informatie: a) stichter van de Al-Rashid Trust; b) naar verluidt overleden in Pakistan op 18 februari 2002. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 17.10.2001.”

(11)

De vermelding: „Fazul Abdullah Mohammed (ook bekend als a) Abdalla, Fazul, b) Abdallah, Fazul, c) Ali, Fadel Abdallah Mohammed, d) Fazul, Abdalla, e) Fazul, Abdallah, f) Fazul, Abdallah Mohammed, g) Fazul, Haroon, h) Fazul, Harun, i) Haroun, Fadhil, j) Mohammed, Fazul, k) Mohammed, Fazul Abdilahi, l) Mohammed, Fouad, m) Muhamad, Fadil Abdallah, n) Abdullah Fazhl, o) Fazhl Haroun, p) Fazil Haroun, q) Faziul Abdallah, r) Fazul Abdalahi Mohammed, s) Haroun Fazil, t) Harun Fazul, u) Khan Fazhl, v) Farun Fahdl, w) Harun Fahdl, x) Abdulah Mohamed Fadl, y) Fadil Abdallah Muhammad, z) Abdallah Muhammad Fadhul, aa) Fedel Abdullah Mohammad Fazul, ab) Fadl Allah Abd Allah, ac) Haroon Fadl Abd Allah, ad) Mohamed Fadl, ae) Abu Aisha, af) Abu Seif Al Sudani, ag) Haroon, ah) Harun, ai) Abu Luqman, aj) Haroun, ak) Harun Al-Qamry, al) Abu Al-Fazul Al-Qamari, am) Haji Kassim Fumu, an) Yacub). Geboortedatum: a) 25.8.1972; b) 25.12.1974; c) 25.2.1974; d) 1976; e) februari 1971. Geboorteplaats: Moroni, Comoren. Nationaliteit: a) Comorees, b) Keniaans. Overige informatie: a) opereert naar verluidt sinds november 2007 in het zuiden van Somalië; b) zou in het bezit zijn van Keniaanse en Comorese paspoorten. c) vermoedelijk betrokken bij de aanvallen op de ambassades van de Verenigde Staten in Nairobi en Dar es Salaam in augustus 1998, en bij aanvallen in Kenia in 2002; d) zou plastische chirurgie hebben ondergaan.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Fazul Abdullah Mohammed (ook bekend als a) Abdalla, Fazul; b) Abdallah, Fazul; c) Ali, Fadel Abdallah Mohammed; d) Fazul, Abdalla; e) Fazul, Abdallah; f) Fazul, Abdallah Mohammed; g) Fazul, Haroon; h) Fazul, Harun; i) Haroun, Fadhil; j) Mohammed, Fazul; k) Mohammed, Fazul Abdilahi; l) Mohammed, Fouad; m) Muhamad, Fadil Abdallah; n) Abdullah Fazhl; o) Fazhl Haroun; p) Fazil Haroun; q) Faziul Abdallah; r) Fazul Abdalahi Mohammed; s) Haroun Fazil; t) Harun Fazul; u) Khan Fazhl; v) Farun Fahdl; w) Harun Fahdl; x) Abdulah Mohamed Fadl; y) Fadil Abdallah Muhammad; z) Abdallah Muhammad Fadhul; aa) Fedel Abdullah Mohammad Fazul; ab) Fadl Allah Abd Allah; ac) Haroon Fadl Abd Allah; ad) Mohamed Fadl; ae) Abu Aisha; af) Abu Seif Al Sudani; ag) Haroon; ah) Harun; ai) Abu Luqman; aj) Haroun; ak) Harun Al-Qamry; al) Abu Al-Fazul Al-Qamari; am) Haji Kassim Fumu; an) Yacub). Adres: Kenia. Geboortedatum: a) 25.8.1972, b) 25.12.1974, c) 25.2.1974, d) 1976, e) februari 1971. Geboorteplaats: Moroni, Comoren. Nationaliteit: Comorees. Overige informatie: a) opereert naar verluidt sinds november 2007 in het zuiden van Somalië; b) hooggeplaatst lid van Al-Qa'ida belast met Al-Qa'ida in Oost-Afrika sinds 2009; c) zou in het bezit zijn van talrijke valse Keniaanse en Comorese paspoorten. d) vermoedelijk betrokken bij de aanvallen op de ambassades van de Verenigde Staten in Nairobi en Dar es Salaam in augustus 1998, en bij aanvallen in Kenia in 2002; e) zou plastische chirurgie hebben ondergaan. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 17.10.2001.”

(12)

De vermelding: „Fahid Mohammed Ally Msalam (ook bekend als a) Fahid Mohammed Ally; b) Fahad Ally Msalam; c) Fahid Mohammed Ali Msalam; d) Mohammed Ally Msalam; e) Fahid Mohammed Ali Musalaam; f) Fahid Muhamad Ali Salem; g) Fahid Mohammed Aly; h) Ahmed Fahad; i) Ali Fahid Mohammed; j) Fahad Mohammad Ally; k) Fahad Mohammed Ally; l) Fahid Mohamed Ally; m) Msalam Fahad Mohammed Ally; n) Msalam Fahid Mohammad Ally; o) Msalam Fahid Mohammed Ali; p) Msalm Fahid Mohammed Ally; q) Usama Al-Kini; r) Mohammed Ally Mohammed; s) Ally Fahid M). Adres: Mombasa, Kenia. Geboortedatum: 19.2.1976. Geboorteplaats: Mombasa, Kenia. Nationaliteit: Keniaans. Paspoortnummer: A260592 (Keniaans paspoort); b) A056086 (Keniaans paspoort); c) A435712 (Keniaans paspoort); d) A324812 (Keniaans paspoort); e) 356095 (Keniaans paspoort). Nationaal identificatienummer: 12771069 (Keniaanse identiteitskaart). Overige informatie: op 1 januari 2009 overleden in Pakistan. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 17.10.2001.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Fahid Mohammed Ally Msalam (ook bekend als a) Fahid Mohammed Ally; b) Fahad Ally Msalam; c) Fahid Mohammed Ali Msalam; d) Mohammed Ally Msalam; e) Fahid Mohammed Ali Musalaam; f) Fahid Muhamad Ali Salem; g) Fahid Mohammed Aly; h) Ahmed Fahad; i) Ali Fahid Mohammed; j) Fahad Mohammad Ally; k) Fahad Mohammed Ally; l) Fahid Mohamed Ally; m) Msalam Fahad Mohammed Ally; n) Msalam Fahid Mohammad Ally; o) Msalam Fahid Mohammed Ali; p) Msalm Fahid Mohammed Ally; q) Usama Al-Kini; r) Mohammed Ally Mohammed; s) Ally Fahid M). Adres: Mombasa, Kenia. Geboortedatum: 9.4.1976. Geboorteplaats: Mombasa, Kenia. Nationaliteit: Keniaans. Paspoortnummer: a) A260592 (Keniaans paspoort); b) A056086 (Keniaans paspoort); c) A435712 (Keniaans paspoort); d) A324812 (Keniaans paspoort); e) 356095 (Keniaans paspoort). Nationaal identificatienummer: 12771069 (Keniaanse identiteitskaart). Overige informatie: a) naam van vader is Mohamed Ally, naam van moeder is Fauzia Mbarak; b) overlijden in Pakistan op 1 januari 2009 is bevestigd. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 17.10.2001.”

(13)

De vermelding: „Sheikh Ahmed Salim Swedan (ook bekend als a) Ahmed Ally, b), Sheikh Ahmad Salem Suweidan, c) Sheikh Swedan, d) Sheikh Ahmed Salem Swedan, e) Ally Ahmad, f) Muhamed Sultan, g) Sheik Ahmed Salim Sweden, h) Sleyum Salum, i) Sheikh Ahmed Salam, j) Ahmed The Tall, k) Bahamad, l) Sheik Bahamad, m) Sheikh Bahamadi, n) Sheikh Bahamad). Titel: sjeik. Geboortedatum: a) 9.4.1969; b) 9.4.1960; c) 4.9.1969. Geboorteplaats: Mombasa, Kenia. Nationaliteit: Keniaans. Paspoortnummer: A163012 (Keniaans paspoort). Nationaal identificatienummer: 8534714 (Keniaanse identiteitskaart afgegeven op 14.11.1996). Overige informatie: op 1 januari 2009 overleden. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 17.10.2001.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Sheikh Ahmed Salim Swedan (ook bekend als a) Ahmed Ally; b), Sheikh Ahmad Salem Suweidan; c) Sheikh Swedan; d) Sheikh Ahmed Salem Swedan; e) Ally Ahmad; f) Muhamed Sultan; g) Sheik Ahmed Salim Sweden; h) Sleyum Salum; i) Sheikh Ahmed Salam; j) Ahmed The Tall; k) Bahamad; l) Sheik Bahamad; m) Sheikh Bahamadi; n) Sheikh Bahamad). Titel: sjeik. Geboortedatum: 9.4.1960. Geboorteplaats: Mombasa, Kenia. Nationaliteit: Keniaans. Paspoortnummer: A163012 (Keniaans paspoort). Nationaal identificatienummer: 8534714 (Keniaanse identiteitskaart afgegeven op 14.11.1996). Overige informatie: overlijden in Pakistan op 1 januari 2009 is bevestigd. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 17.10.2001.”

(14)

De vermelding: „Yuldashev, Tohir (ook bekend als Yuldashev, Takhir), Oezbekistan” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Tohir Abdulkhalilovich Yuldashev (ook bekend als a) Юлдашев Тахир Абдулхалилович; b) Yuldashev, Takhir). Geboortedatum: 1967. Geboorteplaats: Namangan City, Oezbekistan. Nationaliteit: Oezbeeks. Overige informatie: a) voormalig leider van de Islamitische beweging van Oezbekistan; b) overlijden in Pakistan in augustus 2009 is bevestigd. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 17.10.2001.”

(15)

De vermelding: „Ali, Abbas Abdi, Mogadishu, Somalië.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Abbas Abdi Ali (ook bekend als Ali, Abbas Abdi). Overige informatie: a) heeft banden met Ali Nur Jim'ale; b) naar verluidt overleden in 2004. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 9.11.2001.”

(16)

De vermelding: „Ali Ahmed Nur Jim'ale (ook bekend als a) Ahmed Ali Jimale, b) Ahmad Nur Ali Jim'ale, c) Ahmed Nur Jumale, d) Ahmed Ali Jumali, e) Ahmed Ali Jumale, f) Sheikh Ahmed Jimale). Titel: Sjeik. Adres: a) P.O. Box 3312, Dubai, Verenigde Arabische Emiraten; b) P.O. Box 3313, Dubai, Verenigde Arabische Emiraten (voormalig adres); c) Djibouti, Republiek Djibouti. Geboortedatum: 1954. Geboorteplaats: Eilbur, Somalië. Nationaliteit: a) Somalisch; b) inwoner van Djibouti. Paspoortnummer: A0181988 (Somalisch paspoort afgegeven op 1.10.2001 in Dubai, Verenigde Arabische Emiraten, en verlengd op 24.01.2008 in Djibouti, vervallen op 22.01.2011). Overige informatie: a) eveneens gelokaliseerd in Mogadishu, Somalië; b) beroep: boekhouder en zakenman; c) naam van vader: Ali Jumale; naam van moeder: Enab Raghe; d) naar verluidt eigenaar of leider van Al Baraka Exchange L.L.C., Barakaat Telecommunications Co. Somalia Ltd., Barakaat Bank of Somalia en Barako Trading Company, LLC. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 9.11.2001.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Ali Ahmed Nur Jim'ale (ook bekend als a) Ahmed Ali Jimale; b) Ahmad Nur Ali Jim'ale; c) Ahmed Nur Jumale; d) Ahmed Ali Jumali; e) Ahmed Ali Jumale; f) Sheikh Ahmed Jimale; g) Ahmad Ali Jimale; h) Shaykh Ahmed Nur Jimale). Titel: sjeik. Adres: Djiboeti, Republiek Djiboeti (sinds mei 2007). Geboortedatum: 1954. Geboorteplaats: Somalië. Nationaliteit: Somalisch. Paspoortnummer: A0181988 (paspoort van de Somalische Democratische Republiek afgegeven op 1.10.2001 in Dubai, Verenigde Arabische Emiraten, en verlengd op 24.1.2008 in Djiboeti, vervalt op 22.1.2011). Overige informatie: a) beroep: accountant en bedrijfsleider; b) naam van vader is Ali Jumale; naam van moeder is Enab Raghe; c) stichter van het Barakaat netwerk van bedrijven m.i.v. de Barakaat Group of Companies. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 9.11.2001.”

(17)

De vermelding: „Hassan Dahir Aweys (ook bekend als a) Ali, Sheikh Hassan Dahir Aweys, b) Awes, Shaykh Hassan Dahir, c) Hassen Dahir Aweyes, d) Ahmed Dahir Aweys, e) Mohammed Hassan Ibrahim, f) Aweys Hassan Dahir, g) Hassan Tahir Oais, h) Hassan Tahir Uways, i) Hassan Dahir Awes, j) Sheikh Aweys, k) Sheikh Hassan, l) Sheikh Hassan Dahir Aweys). Titel: a) sjeik, b) kolonel. Geboortedatum: 1935. Nationaliteit: Somalisch. Overige informatie: a) op 12 november 2007 gesignaleerd in Eritrea; b) familiale achtergrond: behoort tot de clan Hawiya, Habergdir, Ayr; c) heeft hoge positie in Al-Itihaad Al-Islamiya (AIAI), d) onderworpen aan de maatregelen van Verordening (EU) nr. 356/2010 betreffende Somalië. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 9.11.2001.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Hassan Dahir Aweys (ook bekend als a) Ali, Sheikh Hassan Dahir Aweys; b) Awes, Shaykh Hassan Dahir; c) Hassen Dahir Aweyes; d) Ahmed Dahir Aweys; e) Mohammed Hassan Ibrahim; f) Aweys Hassan Dahir; g) Hassan Tahir Oais; h) Hassan Tahir Uways; i) Hassan Dahir Awes; j) Sheikh Aweys; k) Sheikh Hassan; l) Sheikh Hassan Dahir Aweys). Titel: a) sjeik; b) kolonel. Adres: Somalië. Geboortedatum: 1935. Geboorteplaats: Somalië. Nationaliteit: Somalisch. Overige informatie: a) in november 2007 gesignaleerd in Eritrea; b) familiale achtergrond: behoort tot de clan Hawiya, Habergdir, Ayr; c) heeft hoge positie in Al-Itihaad Al-Islamiya (AIAI) en Hizbul Islam in Somali; d) sinds 12 april 2010 onderworpen aan de maatregelen van Verordening (EU) nr. 356/2010 betreffende Somalië en Eritrea. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 9.11.2001.”

(18)

De vermelding: „Kahie, Abdullahi Hussein, Bakara Market, Dar Salaam Buildings, Mogadishu, Somalië.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Abdullahi Hussein Kahie. Adres: 26 Urtegata Street, Oslo 0187 Noorwegen. Geboortedatum: 22.9.1959. Geboorteplaats: Mogadishu, Somalië. Nationaliteit: Noors. Paspoortnummer: a) 26941812 (Noors paspoort afgegeven op 23.11.2008); b) 27781924 (Noors paspoort afgegeven op 11.5.2010, geldig tot 11.5.2020). Nationaal identificatienummer: 22095919778. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 9.11.2001.”

(19)

De vermelding „Ibrahim Ali Abu Bakr Tantoush (ook bekend als a) Abd al-Muhsin, b) Ibrahim Ali Muhammad Abu Bakr, c) Abdul Rahman, d) Abu Anas, e) Ibrahim Abubaker Tantouche, f) Ibrahim Abubaker Tantoush, g) Abd al-Muhsi, h) Abd al-Rahman, i) Al-Libi). Adres: district Ganzour Sayad Mehala Al Far. Geboortedatum: 1966. Geboorteplaats: al Aziziyya, Libië. Nationaliteit: Libisch. Paspoortnummer: 203037 (Libisch paspoort afgegeven in Tripoli). Overige informatie: a) heeft banden met het Afghan Support Committee (ASC) en de Revival of Islamic Heritage Society (RIHS); b) burgerlijke staat: gescheiden (Algerijnse ex-echtgenote Manuba Bukifa).” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Ibrahim Ali Abu Bakr Tantoush (ook bekend als a) Abd al-Muhsin; b) Ibrahim Ali Muhammad Abu Bakr; c) Abdul Rahman; d) Abu Anas; e) Ibrahim Abubaker Tantouche; f) Ibrahim Abubaker Tantoush; g) Abd al-Muhsi; h) Abd al-Rahman; i) Al-Libi). Adres: Johannesburg, Zuid-Afrika. Geboortedatum: 1966. Geboorteplaats: al Aziziyya, Libië. Nationaliteit: Libisch. Paspoortnummer: 203037 (Libisch paspoort afgegeven in Tripoli). Overige informatie: a) heeft banden met het Afghan Support Committee (ASC), de Revival of Islamic Heritage Society (RIHS) en de Libyan Islamic Fighting Group (LIFG). Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 11.1.2002.”

(20)

De vermelding „Abu Bakr Al-Jaziri (ook bekend als Yasir Al-Jazari). Nationaliteit: a) Algerijns, b) Palestijns. Adres: Peshawar, Pakistan. Overige informatie: a) heeft banden met het Afghan Support Committee (ASC), b) helper van Al-Qaida en communicatiespecialist, c) in april 2003 gearresteerd.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Abu Bakr Al-Jaziri (ook bekend als Yasir Al-Jazari). Nationaliteit: a) Algerijns, b) Palestijns. Overige informatie: a) financiële leider van het Afghan Support Committee (ASC); b) helper van Al-Qa'ida en communicatiespecialist; c) in april 2010 vermoedelijk in Algerije. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 11.1.2002.”

(21)

De vermelding: „Abd El Kader Mahmoud Mohamed El Sayed (ook bekend als Es Sayed, Kader). Adres: Via del Fosso di Centocelle 66, Rome, Italië. Geboortedatum: 26.12.1962. Geboorteplaats: Egypte. Overige informatie: a) Italiaans fiscaal nummer: SSYBLK62T26Z336L, b) veroordeeld tot 8 jaar gevangenisstraf in Italië op 2.2.2004, voortvluchtig.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Abd El Kader Mahmoud Mohamed El Sayed (ook bekend als a) Es Sayed, Kader; b) Abdel Khader Mahmoud Mohamed el Sayed). Geboortedatum: 26.12.1962. Geboorteplaats: Egypte. Nationaliteit: Egyptisch. Overige informatie: a) Italiaans fiscaal nummer: SSYBLK62T26Z336L; b) door de Italiaanse autoriteiten als voortvluchtig beschouwd. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 24.4.2002.”

(22)

De vermelding: „Samir Abd El Latif El Sayed Kishk. Geboortedatum: 14.5.1955. Geboorteplaats: Gharbia, Egypte. Overige informatie: veroordeeld tot 1 jaar en 11 maanden gevangenisstraf in Italië op 20.3.2002, uitgewezen naar Egypte op 2.7.2003.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Samir Abd El Latif El Sayed Kishk (ook bekend als Samir Abdellatif el Sayed Keshk). Geboortedatum: 14.5.1955. Geboorteplaats: Gharbia, Egypte. Nationaliteit: Egyptisch. Overige informatie: uitgewezen uit Italië naar Egypte op 2.7.2003. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 3.9.2002.”

(23)

De vermelding „Habib Ben Ali Ben Said Al-Wadhani. Adres: Via unica Borighero 1, San Donato M.se (MI), Italië. Geboortedatum: 1.6.1970. Geboorteplaats: Tunis, Tunesië. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoort nr.: L550681 (Tunesisch paspoort afgegeven op 23.9.1997, vervallen op 22.9.2002). Overige informatie: Italiaans fiscaal nummer: WDDHBB70H10Z352O.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Habib Ben Ali Ben Said Al-Wadhani. Geboortedatum: 1.6.1970. Geboorteplaats: Tunis, Tunesië. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoortnummer: L550681 (Tunesisch paspoort afgegeven op 23.9.1997, vervallen op 22.9.2002). Overige informatie: a) Italiaans fiscaal nummer: WDDHBB70H10Z352O; b) lid van Tunisian Combatant Group; c) naar verluidt overleden; d) naam van moeder is Aisha bint Mohamed. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 3.9.2002.”

(24)

De vermelding „Mohamad Iqbal Abdurrahman (alias a) Rahman, Mohamad Iqbal; b) A Rahman, Mohamad Iqbal; c) Abu Jibril Abdurrahman; d) Fikiruddin Muqti; e) Fihiruddin Muqti; f) „Abu Jibril”). Geboortedatum: 17.8.1958. Geboorteplaats: Tirpas-Selong, Oost-Lombok, Indonesië. Indonesische nationaliteit. Overige informatie: in december 2003 zou hij zijn aangehouden in Maleisië.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Mohamad Iqbal Abdurrahman (ook bekend als a) Rahman, Mohamad Iqbal; b) A Rahman, Mohamad Iqbal; c) Abu Jibril Abdurrahman; d) Fikiruddin Muqti; e) Fihiruddin Muqti). Geboortedatum: 17.8.1958. Geboorteplaats: Tirpas-Selong, Oost-Lombok, Indonesië. Nationaliteit: Indonesisch. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 28.1.2003.”

(25)

De vermelding „Nurjaman Riduan Isamuddin (ook bekend als a) Hambali; b) Nurjaman; c) Isomuddin, Nurjaman Riduan; d) Hambali Bin Ending; e) Encep Nurjaman; f) Hambali Ending Hambali; g) Isamuddin Riduan; h) Isamudin Ridwan). Geboortedatum: 4.4.1964. Geboorteplaats: Cianjur, West-Java, Indonesië. Nationaliteit: Indonesisch. Overige informatie: a) geboren: Encep Nurjaman; b) in Amerikaanse gevangenschap sinds juli 2007.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Nurjaman Riduan Isamuddin (ook bekend als a) Hambali; b) Nurjaman; c) Isomuddin, Nurjaman Riduan; d) Hambali Bin Ending; e) Encep Nurjaman (naam bij geboorte); f) Hambali Ending Hambali; g) Isamuddin Riduan; h) Isamudin Ridwan). Geboortedatum: 4.4.1964. Geboorteplaats: Cianjur, West-Java, Indonesië. Nationaliteit: Indonesisch. Overige informatie: a) hoge positie binnen Jemaah Islamiyah; b) broer van Gun Gun Rusman Gunawan; c) in Amerikaanse gevangschap sinds juli 2007. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 28.1.2003.”

(26)

De vermelding „Hekmatyar, Gulbuddin (ook bekend als Gulabudin Hekmatyar, Golboddin Hikmetyar, Gulbuddin Khekmatiyar, Gulbuddin Hekmatiar, Gulbuddin Hekhmartyar, Gulbudin Hekmetyar), geboren op 1 augustus 1949 in de provincie Konduz (Afghanistan).” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Gulbuddin Hekmatyar (ook bekend als a) Gulabudin Hekmatyar; b) Golboddin Hikmetyar; c) Gulbuddin Khekmatiyar; d) Gulbuddin Hekmatiar; e) Gulbuddin Hekhmartyar; f) Gulbudin Hekmetyar). Geboortedatum: 1.8.1949. Geboorteplaats: provincie Kunduz, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Overige informatie: a) behoort tot de Kharoti-stam; b) houdt zich vermoedelijk op in de grensstreek tussen Afghanistan en Pakistan (situatie januari 2011); c) naam van vader is Ghulam Qader. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 20.2.2003.”

(27)

De vermelding „Youssef Ben Abdul Baki Ben Youcef Abdaoui (ook bekend als a) Abu Abdullah, b) Abdellah, c) Abdullah, d) Abou Abdullah, e) Abdullah Youssef). Adres: a) via Romagnosi 6, Varese, Italië; b) Piazza Giovane Italia 2, Varese, Italië; c) Via Torino 8/B, Cassano Magnago (VA), Italië; d) Jabal Al-Rayhan, Al-Waslatiyyah, Kairouan, Tunesië. Geboortedatum: 4.9.1966. Geboorteplaats: Kairouan, Tunesië. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoort nr.: G025057 (Tunesisch paspoort afgegeven op 23.6.1999, vervallen op 5.2.2004). Overige informatie: a) Italiaans fiscaal nummer: BDA YSF 66P04 Z352Q; b) krijgt geen toegang tot het Schengen-gebied; c) woonachtig in Italië in juni 2009; d) moeders naam: Fatima Abdaoui. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 25-6-2003.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Youssef Ben Abdul Baki Ben Youcef Abdaoui (ook bekend als a) Abu Abdullah; b) Abdellah; c) Abdullah; d) Abou Abdullah; e) Abdullah Youssef). Adres: Via Torino 8/B, Cassano Magnago (VA), Italië. Geboortedatum: 4.9.1966. Geboorteplaats: Kairouan, Tunesië. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoortnummer: G025057 (Tunesisch paspoort afgegeven op 23.6.1999, vervallen op 5.2.2004). Nationaal identificatienummer: AO 2879097 (Italiaanse identiteitskaart geldig tot 30.10.2012. Overige informatie: a) Italiaans fiscaal nummer: BDA YSF 66P04 Z352Q; b) krijgt geen toegang tot het Schengengebied; c) naam van moeder is Fatima Abdaoui; d) lid van een in Italië opererende organisatie die rechtstreeks verband houdt met de organisatie van Al-Qa'ida in de islamitische Maghreb. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 25.6.2003.”

(28)

De vermelding „Mohamed Amine Akli (ook bekend als a) Akli Amine Mohamed, b) Killech Shamir, c) Kali Sami, d) Elias). Adres: Italië, geen vast adres. Geboorteplaats: Bordj el Kiffane, Algerije. Geboortedatum: 30.3.1972. Overige informatie: in januari 2003 in Italië veroordeeld tot 4 jaar gevangenisstraf.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Mohamed Amine Akli (ook bekend als a) Akli Amine Mohamed; b) Killech Shamir; c) Kali Sami; d) Elias). Adres: Algerije. Geboorteplaats: Bordj el Kiffane, Algerije. Geboortedatum: 30.3.1972. Nationaliteit: Algerijns. Overige informatie: a) naam van vader is Lounes; b) naam van moeder is Kadidja; c) krijgt geen toegang tot het Schengengebied; d) in augustus 2009 uitgewezen uit Spanje naar Algerije. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 25.6.2003.”

(29)

De vermelding „Mehrez Ben Mahmoud Ben Sassi Al-Amdouni (ook bekend als a) Fabio Fusco, b) Mohamed Hassan, c) Abu Thale). Adres: Italië, geen vast adres. Geboortedatum: 18.12.1969. Geboorteplaats: Asima-Tunis, Tunesië. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoortnummer: G737411 (Tunesisch paspoort afgegeven op 24.10.1990, vervallen op 20.9.1997). Overige informatie: naar verluidt gearresteerd in Istanbul (Turkije) en overgebracht naar Italië. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 25.6.2003.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Mehrez Ben Mahmoud Ben Sassi Al-Amdouni (ook bekend als a) Fabio Fusco; b) Mohamed Hassan; c) Meherez Hamdouni; d) Amdouni Mehrez ben Tah; e) Meherez ben Ahdoud ben Amdouni; f) Abu Thale). Adres: Italië. Geboortedatum: a) 18.12.1969; b) 25.5.1968; c) 18.12.1968; d) 14.7.1969. Geboorteplaats: a) Asima-Tunis, Tunesië; b) Napels, Italië; c) Tunesië; d) Algerije. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoortnummer: G737411 (Tunesisch paspoort afgegeven op 24.10.1990, vervallen op 20.9.1997). Overige informatie: a) naam van vader is Mahmoud ben Sasi; b) naam van moeder is Maryam bint al-Tijani; c) krijgt geen toegang tot het Schengengebied. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 25.6.2003.”

(30)

De vermelding „Chiheb Ben Mohamed Ben Mokhtar Al-Ayari (ook bekend als Hichem Abu Hchem). Adres: Via di Saliceto 51/9, Bologna, Italië. Geboortedatum: 19.12.1965. Geboorteplaats: Tunis, Tunesië. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoortnummer: L246084 (Tunesisch paspoort afgegeven op 10.6.1996, vervallen op 9.6.2001). Overige informatie: uitgeleverd aan Tunesië op 13.3.2006. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 25.6.2003.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Chiheb Ben Mohamed Ben Mokhtar Al-Ayari (ook bekend als a) Hichem Abu Hchem; b) Ayari Chihbe; c) Ayari Chied; d) Adam Hussainy; e) Hichem; f) Abu Hichem; g) Moktar). Adres: Via Bardo, Tunis, Tunesië. Geboortedatum: 19.12.1965. Geboorteplaats: a) Tunis, Tunesië; b) Griekenland. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoortnummer: L246084 (Tunesisch paspoort afgegeven op 10.6.1996, vervallen op 9.6.2001). Overige informatie: a) op 13 april 2006 door Italië uitgeleverd aan Tunesië; b) naam van moeder is Fatima al-Tumi; c) krijgt geen toegang tot het Schengengebied. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 25.6.2003.”

(31)

De vermelding „Moussa Ben Omar Ben Ali Essaadi (ook bekend als a) Dah Dah, b) Abdelrahmman, c) Bechir). Adres: Via Milano 108, Brescia, Italië. Geboortedatum: 4.12.1964. Geboorteplaats: Tabarka, Tunesië. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoortnummer: L335915 (Tunesisch paspoort afgegeven op 8.11.1996, vervallen op 7.11.2001). Overige informatie: verblijft sinds 2001 in Sudan. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 25.6.2003.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Moussa Ben Omar Ben Ali Essaadi (ook bekend als a) Dah Dah; b) Abdelrahmman; c) Bechir). Adres: Sudan. Geboortedatum: 4.12.1964. Geboorteplaats: Tabarka, Tunesië. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoortnummer: L335915 (Tunesisch paspoort afgegeven op 8.11.1996, vervallen op 7.11.2001). Overige informatie: door de Italiaanse autoriteiten als voortvluchtig beschouwd (situatie november 2009). Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 25.6.2003.”

(32)

De vermelding „Rachid Fettar (ook bekend als a) Amine del Belgio, b) Djaffar). Adres: Via degli Apuli 5, Milaan, Italië (laatst bekende adres). Geboortedatum: 16.4.1969. Geboorteplaats: Boulogin, Algerije. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 25.6.2003.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Rachid Fettar (ook bekend als a) Amine del Belgio; b) Amine di Napoli; c) Djaffar; d) Taleb; e) Abu Chahid). Adres: 30 Abdul Rahman Street, Mirat Bab Al-Wadi, Algerije. Geboortedatum: 16.4.1969. Geboorteplaats: Boulogin, Algerije. Nationaliteit: Algerijns. Overige informatie: Door Italië uitgeleverd aan Algerije. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 25.6.2003.”

(33)

De vermelding „Ibrahim Ben Hedhili Ben Mohamed Al-Hamami. Adres: Via de' Carracci 15, Casalecchio di Reno (Bologna), Italië. Geboortedatum: 20.11.1971. Geboorteplaats: Koubellat, Tunesië. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoort nr.: Z106861 (Tunesisch paspoort afgegeven op 18.2.2004, vervalt op 17.2.2009). Overige informatie: in januari 2003 in Italië veroordeeld tot 3 jaar gevangenisstraf.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Ibrahim Ben Hedhili Ben Mohamed Al-Hamami. Adres: Via Vistarini 3, Frazione Zorlesco, Casal Pusterlengo, Lodi, Italië. Geboortedatum: 20.11.1971. Geboorteplaats: Koubellat, Tunesië. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoortnummer: Z106861 (Tunesisch paspoort afgegeven op 18.2.2004, vervallen op 17.2.2009). Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 25.6.2003.”

(34)

De vermelding „Mounir Ben Habib Ben Al-Taher Jarraya (ook bekend als Yarraya). Adres: a) Via Mirasole 11, Bologna, Italië, b) Via Ariosto 8, Casalecchio di Reno (Bologna), Italië. Geboortedatum: 25.10.1963. Geboorteplaats: Sfax, Tunesië. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoort nr.: L065947 (Tunesisch paspoort afgegeven op 28.10.1995, vervallen op 27.10.2000). Overige informatie: in januari 2003 in Italië veroordeeld tot 2 jaar en 6 maanden gevangenisstraf. Op 10 mei 2004 in Italië door het Hof van Beroep veroordeeld tot 3 jaar en 6 maanden gevangenisstraf.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Mounir Ben Habib Ben Al-Taher Jarraya (ook bekend als a) Mounir Jarraya; b) Yarraya). Adres: a) Via Mirasole 11, Bologna, Italië; b) 8 Via Ariosto, Casalecchio di Reno (Bologna), Italië. Geboortedatum: a) 25.10.1963; b) 15.10.1963. Geboorteplaats: a) Sfax, Tunesië, b) Tunesië. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoortnummer: L065947 (Tunesisch paspoort afgegeven op 28.10.1995, vervallen op 27.10.2000). Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 25.6.2003.”

(35)

De vermelding „Faouzi Ben Mohamed Ben Ahmed Al-Jendoubi (ook bekend als a) Said, b) Samir). Adres: a) Via Agucchi 250, Bologna, Italië, b) Via di Saliceto 51/9, Bologna, Italië. Geboortedatum: 30.1.1966. Geboorteplaats: Beja, Tunesië. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoort nr.: K459698 (Tunesisch paspoort afgegeven op 6.3.1999, vervallen op 5.3.2004). Overige informatie: in januari 2003 in Italië veroordeeld tot 2 jaar gevangenisstraf.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Faouzi Ben Mohamed Ben Ahmed Al-Jendoubi (ook bekend als a) Jendoubi Faouzi; b) Said; c) Samir). Geboortedatum: 30.1.1966. Geboorteplaats: a) Tunis, Tunesië; b) Marokko. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoortnummer: K459698 (Tunesisch paspoort afgegeven op 6.3.1999, vervallen op 5.3.2004). Overige informatie: a) naam van moeder is Um Hani al-Tujani; b) krijgt geen toegang tot het Schengengebied; c) wordt door de Italiaanse autoriteiten sinds juni 2002 als onvindbaar opgegeven. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 25.6.2003.”

(36)

De vermelding „Najib Ben Mohamed Ben Salem Al-Waz (ook bekend als Ouaz Najib). Adres: Vicolo dei Prati 2/2, Bologna, Italië. Geboortedatum: 12.4.1960. Geboorteplaats: Hekaima Al-Mehdiya, Tunesië. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoortnummer: K815205 (Tunesisch paspoort afgegeven op 17.9.1994, vervallen op 16.9.1999). Overige informatie: wordt in verband gebracht met Al-Haramain Islamic Foundation. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 25.6.2003.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Najib Ben Mohamed Ben Salem Al-Waz (ook bekend als a) Ouaz Najib; b) Ouaz Nagib). Adres: Via Tovaglie 26, Bologna, Italië. Geboortedatum: 12.4.1960. Geboorteplaats: Al Haka'imah, gouvernoraat Mahdia, Tunesië. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoortnummer: K815205 (Tunesisch paspoort afgegeven op 17.9.1994, vervallen op 16.9.1999). Overige informatie: a) naam van moeder is Salihah Amir; b) krijgt geen toegang tot het Schengengebied. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 25.6.2003.”

(37)

De vermelding „Shamil Salmanovich Basayev (Басаев Шамиль Салманович) (ook bekend als a) Abdullakh Shamil Abu-Idris, b) Shamil Basaev, c) Basaev Chamil, d) Basaev Shamil Shikhanovic, e) Terek, f) Lysy, g) Idris, h) Besznogy, i) Amir, j) Rasul, k) Spartak, l) Pantera-05, m) Hamzat, n) General, o) Baisangur I, p) Walid, q)Al-Aqra, r) Rizvan, s) Berkut, t) Assadula). Geboortedatum: 14.1.1965. Geboorteplaats: a) Dyshne-Vedeno, Vedenskiy district, Tsjetsjeens-Ingoesjische Autonome Socialistische Sovjetrepubliek, Russische Federatie, b) Vedenskiy district, Republiek Tsjetsjenië, Russische Federatie. Nationaliteit: Russisch. Paspoortnummer: 623334 (Russisch paspoort, januari 2002). Nationaal identificatienummer: IY-OZH No 623334 (afgegeven op 9.6.1989 door het Vedenskiy district). Overige informatie: Overlijden in 2006 is bevestigd. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 12.8.2003.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Shamil Salmanovich Basayev (Басаев Шамиль Салманович) (ook bekend als a) Abdullakh Shamil Abu-Idris; b) Shamil Basaev; c) Basaev Chamil; d) Basaev Shamil Shikhanovic; e) Terek; f) Lysy; g) Idris; h) Besznogy; i) Amir; j) Rasul; k) Spartak; l) Pantera-05; m) Hamzat; n) General; o) Baisangur I; p) Walid; q) Al-Aqra; r) Rizvan; s) Berkut; t) Assadula). Geboortedatum: 14.1.1965. Geboorteplaats: a) Dyshne-Vedeno, Vedenskiy district, Tsjetsjeens-Ingoesjische Autonome Socialistische Sovjetrepubliek, Russische Federatie, b) Vedenskiy district, Republiek Tsjetsjenië, Russische Federatie. Nationaliteit: Russisch. Paspoortnummer: 623334 (Russisch paspoort, januari 2002). Nationaal identificatienummer: IY-OZH No 623334 (afgegeven op 9.6.1989 door het Vedenskiy district). Overige informatie: Overlijden in 2006 is bevestigd. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 12.8.2003.”

(38)

De vermelding „Zulkepli Bin Marzuki. Adres: Taman Puchong Perdana, Selangor, Maleisië. Geboortedatum: 3.7.1968. Geboorteplaats: Selangor (Maleisië). Nationaliteit: Maleisisch. Paspoortnummer: A 5983063. Nationaal identificatienummer: 680703-10-5821. Overige informatie: a) op 3 februari 2007 gedetineerd door de Maleisische autoriteiten; in april 2009 nog steeds gedetineerd. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 9.9.2003.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Zulkepli Bin Marzuki. Adres: Taman Puchong Perdana, Selangor, Maleisië. Geboortedatum: 3.7.1968. Geboorteplaats: Selangor (Maleisië). Nationaliteit: Maleisisch. Paspoortnummer: A 5983063. Nationaal identificatienummer: 680703-10-5821. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 9.9.2003.”

(39)

De vermelding „Abdul Hakim MURAD (alias a) Murad, Abdul Hakim Hasim, b) Murad, Abdul Hakim Ali Hashim, c) Murad, Abdul Hakim Al Hashim, d) Saeed Akman, e) Saeed Ahmed). Geboortedatum: 4 januari 1968. Geboorteplaats: Koeweit. Nationaliteit: Pakistaans” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Abdul Hakim Murad (ook bekend als a) Murad, Abdul Hakim Hasim; b) Murad, Abdul Hakim Ali Hashim; c) Murad, Abdul Hakim al Hashim; d) Saeed Akman; e) Saeed Ahmed; f) Abdul Hakim Ali al-Hashem Murad). Geboortedatum: 11.4.1968. Geboorteplaats: Koeweit. Nationaliteit: Pakistaans. Paspoortnummer: a) 665334 (Pakistaans paspoort afgegeven in Koeweit); b) 917739 (Pakistaans paspoort uitgegeven in Pakistan op 8.9.1991, vervallen op 7.8.1996). Overige informatie: a) naam van moeder is Aminah Ahmad Sher al-Baloushi; b) gedetineerd in de Verenigde Staten. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 9.9.2003.”

(40)

De vermelding „Yazid Sufaat (ook bekend als a) Joe, b) Abu Zufar). Adres: Taman Bukit Ampang, Selangor, Maleisië. Geboortedatum: 20.1.1964. Geboorteplaats: Johor, Maleisië. Nationaliteit: Maleisisch. Paspoortnummer: A 10472263. Nationaal identificatienummer: 640120-01-5529. Overige informatie: gedetineerd door de Maleisische autoriteiten in december 2001 en vrijgelaten op 24.11.2008. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 9.9.2003.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Yazid Sufaat (ook bekend als a) Joe; b) Abu Zufar). Adres: Taman Bukit Ampang, Selangor, Maleisië. Geboortedatum: 20.1.1964. Geboorteplaats: Johor, Maleisië. Nationaliteit: Maleisisch. Paspoortnummer: A 10472263. Nationaal identificatienummer: 640120-01-5529. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 9.9.2003.”

(41)

De vermelding „Yunos Umpara Moklis (ook bekend als a) Muklis Yunos, b) Mukhlis Yunos, c) Saifullah Mukhlis Yunos, d) Saifulla Moklis Yunos; e) Hadji Onos). Geboortedatum: 7.7.1966. Geboorteplaats: Lanao del Sur, Filippijnen. Nationaliteit: Filippijns. Overige informatie: in gevangenschap op de Filippijnen sinds april 2009. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 9.9.2003.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Yunos Umpara Moklis (ook bekend als a) Muklis Yunos; b) Mukhlis Yunos; c) Saifullah Mukhlis Yunos; d) Saifulla Moklis Yunos; e) Hadji Onos). Adres: Filipijnen. Geboortedatum: 7.7.1966. Geboorteplaats: Lanao del Sur, Filipijnen. Nationaliteit: Filipijns. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 9.9.2003.”

(42)

De vermelding „Zaini Zakaria (ook bekend als Ahmad). Adres: Kota Bharu, Kelantan, Maleisië. Geboortedatum: 16.5.1967. Geboorteplaats: Kelantan, Maleisië. Nationaliteit: Maleisisch. Paspoortnummer: A11457974. Nationaal identificatienummer: 670516-03-5283. Overige informatie: gearresteerd door de Maleisische autoriteiten op 18 december 2002 en gedetineerd tot 12 februari 2009. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 9.9.2003.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Zaini Zakaria (ook bekend als Ahmad). Adres: Kota Bharu, Kelantan, Maleisië. Geboortedatum: 16.5.1967. Geboorteplaats: Kelantan, Maleisië. Nationaliteit: Maleisisch. Paspoortnummer: A11457974. Nationaal identificatienummer: 670516-03-5283. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 9.9.2003.”

(43)

De vermelding „Djamel Moustfa (ook bekend als a) Ali Barkani (geboortedatum: 22.8.1973; geboorteplaats: Marokko); b) Kalad Belkasam (geboortedatum: 31.12.1979); c) Mostafa Djamel (geboortedatum: 31.12.1979; geboorteplaats: Mascara, Algerije); d) Mostefa Djamel (geboortedatum: 26.9.1973; geboorteplaats: Mahdia, Algerije); e) Mustafa Djamel (geboortedatum: 31.12.1979; geboorteplaats: Mascara, Algerije); f) Balkasam Kalad (geboortedatum:26.8.1973; geboorteplaats: Algiers, Algerije); g) Bekasam Kalad (geboortedatum: 26.8.1973; geboorteplaats: Algiers, Algerije); h) Belkasam Kalad (geboortedatum: 26.8.1973; geboorteplaats: Algiers, Algerije); i) Damel Mostafa (geboortedatum: 31.12.1979; geboorteplaats: Algiers, Algerije); j) Djamal Mostafa, geboortedatum 31.12.1979 in Mascara, Algerije; k) Djamal Mostafa (geboortedatum 10.6.1982); l) Djamel Mostafa (geboortedatum: 31.12.1979; geboorteplaats: Maskara, Algerije); m) Djamel Mostafa (geboortedatum: a) 31.12.1979, b) 22.12.1973; geboorteplaats: Algiers, Algerije); n) Fjamel Moustfa (geboortedatum 28.9.1973; geboorteplaats: Tiaret, Algerije); o) Djamel Mustafa (geboortedatum: 31.12.1979); p) Djamel Mustafa (geboortedatum: 31.12.1979; geboorteplaats: Mascara, Algerije); q) Mustafa). Adres: Algerije. Geboortedatum: 28.9.1973. Geboorteplaats: Tiaret, Algerije. Nationaliteit: Algerijns. Overige informatie: a) vadersnaam: Djelalli Moustfa; b) moedersnaam: Kadeja Mansore; c) Algerijns geboortecertificaat, afgegeven voor Djamel Mostefa, geboortedatum 25.9.1973 in Mehdia, provincie Tiaret, Algerije; d) rijbewijsnummer: 20645897 (vals Deens rijbewijs, op naam van Ali Barkani, geboren op 22.8.1973 in Marokko); e) in hechtenis in Duitsland vanaf augustus 2006; f) uitgewezen naar Algerije in september 2007. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 23.9.2003.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Djamel Moustfa (ook bekend als a) Ali Barkani (geboortedatum: 22.8.1973; geboorteplaats: Marokko); b) Kalad Belkasam (geboortedatum: 31.12.1979); c) Mostafa Djamel (geboortedatum: 31.12.1979; geboorteplaats: Mascara, Algerije); d) Mostefa Djamel (geboortedatum: 26.9.1973; geboorteplaats: Mahdia, Algerije); e) Mustafa Djamel (geboortedatum: 31.12.1979; geboorteplaats: Mascara, Algerije); f) Balkasam Kalad (geboortedatum: 26.8.1973; geboorteplaats: Algiers, Algerije); g) Bekasam Kalad (geboortedatum: 26.8.1973; geboorteplaats: Algiers, Algerije); h) Belkasam Kalad (geboortedatum: 26.8.1973; geboorteplaats: Algiers, Algerije); i) Damel Mostafa (geboortedatum: 31.12.1979; geboorteplaats: Algiers, Algerije); j) Djamal Mostafa (geboortedatum: 31.12.1979; geboorteplaats: Mascara, Algerije); k) Djamal Mostafa (geboortedatum 10.6.1982); l) Djamel Mostafa (geboortedatum: 31.12.1979; geboorteplaats: Maskara, Algerije); m) Djamel Mostafa (geboortedatum: a) 31.12.1979; b) 22.12.1973; geboorteplaats: Algiers, Algerije); n) Fjamel Moustfa (geboortedatum 28.9.1973; geboorteplaats: Tiaret, Algerije); o) Djamel Mustafa (geboortedatum: 31.12.1979); p) Djamel Mustafa (geboortedatum: 31.12.1979; geboorteplaats: Mascara, Algerije); q) Mustafa). Adres: Algerije. Geboortedatum: 28.9.1973. Geboorteplaats: Tiaret, Algerije. Nationaliteit: Algerijns. Overige informatie: a) naam van vader is Djelalli Moustfa; b) naam van moeder is Kadeja Mansore; c) Algerijns geboortecertificaat, afgegeven voor Djamel Mostefa, geboortedatum 25.9.1973 in Mehdia, provincie Tiaret, Algerije; d) rijbewijsnummer: 20645897 (vals Deens rijbewijs, op naam van Ali Barkani, geboren op 22.8.1973 in Marokko); e) wordt in verband gebracht met Ismail Abdallah Sbaitan Shalabi, Mohamed Abu Dhess en Aschraf Al-Dagma; f) uitgewezen van Algerije naar Duitsland in september 2007. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 23.9.2003.”

(44)

De vermelding „Mokhtar Belmokhtar (ook bekend als a) Belaouar Khaled Abou El Abass, b) Belaouer Khaled Abou El Abass, c) Belmokhtar Khaled Abou El Abes, d) Khaled Abou El Abass, e) Khaled Abou El Abbes, f) Khaled Abou El Abes, g) Khaled Abulabbas Na Oor, h) Mukhtar Belmukhtar, i) Abou Abbes Khaled, j) Belaoua, k) Belaour). Geboortedatum: 1.6.1972. Geboorteplaats: Ghardaia, Algerije. Nationaliteit: Algerijns. Overige informatie: a) zoon van Mohamed en Zohra Chemkha, b) actief in Noord-Mali. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 11.11.2003.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Mokhtar Belmokhtar (ook bekend als a) Belaouar Khaled Abou El Abass; b) Belaouer Khaled Abou El Abass; c) Belmokhtar Khaled Abou El Abes; d) Khaled Abou El Abass; e) Khaled Abou El Abbes; f) Khaled Abou El Abes; g) Khaled Abulabbas Na Oor; h) Mukhtar Belmukhtar; i) Abou Abbes Khaled; j) Belaoua; k) Belaour). Geboortedatum: 1.6.1972. Geboorteplaats: Ghardaia, Algerije. Nationaliteit: Algerijns. Overige informatie: a) naam van vader is Mohamed en naam van moeder is Zohra Chemkha; b) lid van de raad van de organisatie van Al-Qa'ida in de islamitische Maghreb (GSPC); c) hoofd van Katibat el Moulathamoune, actief in de vierde regio van GSPC (Sahel/Sahara). Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 11-11-2003.”

(45)

De vermelding „Said Ben Abdelhakim Ben Omar Al-Cherif (ook bekend als a) Djallal, b) Youcef, c) Abou Salman). Adres: Corso Lodi 59, Milaan, Italië. Geboortedatum: 25.1.1970. Geboorteplaats: Menzel Temime, Tunesië. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoortnummer: M307968 (Tunesisch paspoort afgegeven op 8.9.2001, vervallen op 7.9.2006). Overige informatie: gedetineerd in Italië (situatie februari 2008). Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 12.11.2003.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Said Ben Abdelhakim Ben Omar Al-Cherif (ook bekend als a) Cherif Said; b) Binhamoda Hokri; c) Hcrif Ataf; d) Bin Homoda Chokri; e) Atef Cherif; f) Sherif Ataf; g) Ataf Cherif Said; h) Cherif Said; i) Cherif Said; j) Djallal; k) Youcef; l) Abou Salman; m) Said Tmimi). Adres: Corso Lodi 59, Milaan, Italië. Geboortedatum: a) 25.1.1970; b) 25.1.1971; c) 12.12.1973. Geboorteplaats: a) Menzel Temime, Tunesië; b) Tunesië; c) Sosa, Tunesië; d) Solisse, Tunesië; e) Tunis, Tunesië; f) Algerije; g) Aras, Algerije. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoortnummer: M307968 (Tunesisch paspoort afgegeven op 8.9.2001, vervallen op 7.9.2006). Overige informatie: naam van moeder is Radhiyah Makki. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 12.11.2003.”

(46)

De vermelding „Imad Ben Al-Mekki Ben Al-Akhdar Al-Zarkaoui (ook bekend als a) Zarga, b) Nadra). Adres: Via Col. Aprosio 588, Vallecrosia (IM), Italië. Geboortedatum: 15.1.1973. Geboorteplaats: Tunis, Tunesië. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoortnummer: M174950 (Tunesisch paspoort afgegeven op 27.4.1999, vervallen op 26.4.2004). Overige informatie: gedetineerd in Italië sinds 11.4.2008. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 12.11.2003.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Imed Ben Mekki Zarkaoui (ook bekend als a) Dour Nadre; b) Dour Nadre; c) Daour Nadre; d) Imad ben al-Mekki ben al-Akhdar al-Zarkaoui; f) Zarga; g) Nadra). Adres: 41-45, Rue Estienne d'Orves, Pré Saint Gervais, Frankrijk. Geboortedatum: a) 15.1.1973; b) 15.1.1974; c) 31.3.1975. Geboorteplaats: a) Tunis, Tunesië; b) Marokko; c) Algerije. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoortnummer: M174950 (Tunesisch paspoort afgegeven op 27.4.1999, vervallen op 26.4.2004). Overige informatie: naam van moeder is Zina al-Zarkaoui. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 12.11.2003.”

(47)

De vermelding „Kamal Ben Maoeldi Ben Hassan Al-Hamraoui (ook bekend als a) Kamel, b) Kimo). Adres: a) Via Bertesi 27, Cremona, Italië, b) Via Plebiscito 3, Cremona, Italië. Geboortedatum: 21.10.1977. Geboorteplaats: Beja, Tunesië. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoort nr.: P229856 (Tunesisch paspoort afgegeven op 1.11.2002, vervallen op 31.10.2007). Overige informatie: Op 13.7.2005 veroordeeld tot drie jaar en zes maanden gevangenisstraf in Brescia. Tegen hem is een uitzettingsbevel uitgevaardigd, dat op 17.4.2007 door het Europees Hof voor de rechten van de mens is opgeschort. Sinds september 2007 in vrijheid.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Kamal Ben Maoeldi Ben Hassan Al-Hamraoui (ook bekend als a) Hamroui Kamel ben Mouldi; b) Hamraoui Kamel; c) Kamel; d) Kimo). Adres: a) Via Bertesi 27, Cremona, Italië; b) Via Plebiscito 3, Cremona, Italië. Geboortedatum: a) 21.10.1977; b) 21.11.1977. Geboorteplaats: a) Beja, Tunesië; b) Marokko; c) Tunesië. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoortnummer: P229856 (Tunesisch paspoort afgegeven op 1.11.2002, vervallen op 31.10.2007). Overige informatie: a) naam van moeder is Khamisah al-Kathiri; b) tegen hem is een uitzettingsbevel uitgevaardigd, dat op 17.4.2007 door het Europees Hof voor de rechten van de mens is opgeschort; c) opnieuw gearresteerd in Italië op 20 mei 2008; d) heeft geen toegang tot het Schengengebied. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 12.11.2003.”

(48)

De vermelding „Radi Abd El Samie Abou El Yazid El Ayashi, (ook bekend als Mera'l). Adres: Via Cilea 40, Milaan, Italië (woonplaats). Geboortedatum: 2.1.1972. Geboorteplaats: El Gharbia, Egypte. Overige informatie: Op 21.9.2006 veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf door de Rechtbank van eerste aanleg van Milaan. Gedetineerd in Italië sinds september 2007.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Radi Abd El Samie Abou El Yazid El Ayashi (ook bekend als Mera'i). Adres: Via Cilea 40, Milaan, Italië (woonplaats). Geboortedatum: 2.1.1972. Geboorteplaats: El Gharbia, Egypte. Overige informatie: a) gedetineerd in Italië, vrijlating verwacht op 6.1.2012; b) zal na het uitzitten van zijn straf uit Italië worden uitgezet. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 12.11.2003.”

(49)

De vermelding „Hamadi Ben Abdul Azis Ben Ali Bouyehia (ook bekend als Gamel Mohamed). Adres: Corso XXII Marzo 39, Milaan, Italië. Geboortedatum: a) 29.5.1966, b) 25.5.1966 (Gamel Mohamed). Geboorteplaats: a) Tunesië, b) Marokko (Gamel Mohamed). Nationaliteit: Tunesisch. Paspoortnummer: L723315 (Tunesisch paspoort afgegeven op 5.5.1998, vervallen op 4.5.2003). Overige informatie: gedetineerd in Italië (situatie juli 2008). Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 12.11.2003.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Hamadi Ben Abdul Azis Ben Ali Bouyehia (ook bekend als a) Gamel Mohamed; b) Abdel Wanis Abd Gawwad Abd el Latif Bahaa; c) Mahmoud Hamid). Adres: Corso XXII Marzo 39, Milaan, Italië. Geboortedatum: a) 29.5.1966; b) 25.5.1966 (Gamel Mohamed); c) 9.5.1986 (Abd el Wanis Abd Gawwad Abd el Latif Bahaa). Geboorteplaats: a) Tunis, Tunesië; b) Marokko (Gamel Mohamed); c) Egypte (Abd el Wanis Abd Gawwad Abd el Latif Bahaa). Nationaliteit: Tunesisch. Paspoortnummer: L723315 (Tunesisch paspoort afgegeven op 5.5.1998, vervallen op 4.5.2003). Overige informatie: gedetineerd in Italië tot 28 juli 2011. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 12.11.2003.”

(50)

De vermelding „Mohammad Tahir Hammid (ook bekend als Abdelhamid Al Kurdi). Titel: imam. Adres: Via della Martinella 132, Parma, Italië. Geboortedatum: 1.11.1975. Geboorteplaats: Poshok, Irak. Overige informatie: Op 19.4.2004 veroordeeld tot één jaar en elf maanden gevangenisstraf door een Italiaanse gerechtelijke instantie. Vrijgelaten op 15.10.2004. Uitzettingsbevel uitgevaardigd op 18.10.2004. Sinds september 2007 voortvluchtig.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Mohammad Tahir Hammid (ook bekend als Abdelhamid Al Kurdi). Titel: imam. Geboortedatum: 1.11.1975. Geboorteplaats: Poshok, Irak. Overige informatie: a) uitzettingsbevel uitgevaardigd door de Italiaanse autoriteiten op 18.10.2004; b) door de Italiaanse autoriteiten als voortvluchtig beschouwd sinds september 2007. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 12.11.2003.”

(51)

De vermelding „Lotfi Ben Abdul Hamid Ben Ali Al-Rihani (ook bekend als a) Abderrahmane, b) Lofti Ben Abdul Hamid Ben Ali Al-Rihani). Adres: Adres: Via Bolgeri 4, Barni (Como), Italië (voormalig adres (situatie medio 2002)). Geboortedatum: 1.7.1977. Geboorteplaats: Tunis, Tunesië. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoortnummer: L886177 (Tunesisch paspoort afgegeven op 14.12.1998, vervallen op 13.12.2003). Overige informatie: locatie en status sinds medio 2002 onbekend. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 12.11.2003.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Lotfi Ben Abdul Hamid Ben Ali Al-Rihani (ook bekend als a) Lofti ben Abdul Hamid ben Ali al-Rihani; b) Abderrahmane). Geboortedatum: 1.7.1977. Geboorteplaats: Tunis, Tunesië. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoortnummer: L886177 (Tunesisch paspoort afgegeven op 14.12.1998, vervallen op 13.12.2003). Overige informatie: naam van moeder is Habibah al-Sahrawi. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 12.11.2003.”

(52)

De vermelding „Daki Mohammed. Adres: Via Melato 11, Reggio Emilia, Italië. Geboortedatum: 29.3.1965. Geboorteplaats: Marokko. Overige informatie: uitgewezen uit Italië naar Marokko op 10.12.2005.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Mohammed Daki. Adres: Casablanca, Marokko. Geboortedatum: 29.3.1965. Geboorteplaats: Casablanca, Marokko. Nationaliteit: Marokkaans. Paspoortnummer: a) G 482731 (Marokkaans paspoort); b) L446524 (Marokkaans paspoort). Nationaal identificatienummer: BE-400989 (Marokkaanse identiteitskaart). Overige informatie: a) naam van vader is Lahcen; b) naam van moeder is Izza Brahim; c) uitgewezen uit Italië naar Marokko op 10.12.2005. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 12.11.2003.”

(53)

De vermelding „Mohamed Amin Mostafa. Adres: Via della Martinella 132, Parma, Italië. Geboortedatum: 11.10.1975. Geboorteplaats: Kirkuk, Irak. Overige informatie: veroordeeld tot 7 jaar gevangenisstraf op 21.9.2006, momenteel gedetineerd in Italië.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Mohamed Amin Mostafa. Adres: Via della Martinella 132, Parma, Italië. Geboortedatum: 11.10.1975. Geboorteplaats: Kirkuk, Irak. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 12.11.2003.”

(54)

De vermelding „Nessim Ben Mohamed Al-Cherif Ben Mohamed Saleh Al-Saadi (ook bekend als a) Nassim Saadi, b) Abou Anis). Adres: a) Via Monte Grappa 15, Arluno (Milaan), Italië; b) Via Cefalonia 11, Milaan, Italië (woonplaats, laatst bekende adres). Geboortedatum: 30.11.1974. Geboorteplaats: Haidra Al-Qasreen, Tunesië. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoortnummer: M788331 (Tunesisch paspoort afgegeven op 28.9.2001, vervallen op 27.9.2006). Overige informatie: a) In detentie in Italië (situatie april 2009). b) Naam van vader: Mohamed Sharif. c) Naam van moeder: Fatima. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 12.11.2003.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Nessim Ben Mohamed Al-Cherif Ben Mohamed Saleh Al-Saadi (ook bekend als a) Nassim Saadi; b) Dia el Haak George; c) Diael Haak George; d) El Dia Haak George; e) Abou Anis; f) Abu Anis). Adres: a) Via Monte Grappa 15, Arluno (Milaan), Italië; b) Via Cefalonia 11, Milaan, Italië (woonplaats, laatst bekend adres). Geboortedatum: a) 30.11.1974; b) 20.11.1974. Geboorteplaats: a) Haidra Al-Qasreen, Tunesië; b) Libanon; c) Algerije. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoortnummer: M788331 (Tunesisch paspoort afgegeven op 28.9.2001, vervallen op 27.9.2006). Overige informatie: a) gedetineerd in Italië tot 27.4.2012; b) naam van vader is Mohamed Sharif. c) naam van moeder is Fatima. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 12.11.2003.”

(55)

De vermelding „Noureddine Ben Ali Ben Belkassem Al-Drissi. Adres: Via Plebiscito 3, Cremona, Italië. Geboortedatum: 30.4.1964. Geboorteplaats: Tunis, Tunesië. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoort nr.: L851940 (Tunesisch paspoort afgegeven op 9.9.1998, vervallen op 8.9.2003). Overige informatie: Op 15.7.2006 veroordeeld tot zeven jaar en zes maanden gevangenisstraf door de Rechtbank van eerste aanleg van Cremona. Tegen de straf is beroep aangetekend. Een nieuw proces zal plaatsvinden bij het Hof van Beroep van Brescia. Gedetineerd in Italië sinds september 2007.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Noureddine Ben Ali Ben Belkassem Al-Drissi (ook bekend als a) Drissi Noureddine; b) Abou Ali; c) Faycal). Adres: Via Plebiscito 3, Cremona, Italië. Geboortedatum: 30.4.1964. Geboorteplaats: Tunis, Tunesië. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoortnummer: L851940 (Tunesisch paspoort afgegeven op 9.9.1998, vervallen op 8.9.2003). Overige informatie: a) onderworpen aan administratieve controlemaatregel in Italië tot 5 mei 2010; b) heeft geen toegang tot het Schengengebied; c) naam van moeder is Khadijah al-Drissi. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 12.11.2003.”

(56)

De vermelding „Al-Azhar Ben Khalifa Ben Ahmed Rouine (ook bekend als a) Salmane, b) Lazhar). Adres: Vicolo S. Giovanni, Rimini, Italië (woonplaats). Geboortedatum: 20.11.1975. Geboorteplaats: Sfax, Tunesië. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoortnummer: P182583 (Tunesisch paspoort afgegeven op 13.9.2003, vervallen op 12.9.2007). Overige informatie: verblijfplaats onbekend (situatie juli 2008). Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 12.11.2003.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Al-Azhar Ben Khalifa Ben Ahmed Rouine (ook bekend als a) Salmane; b) Lazhar). Adres: Tunesië. Geboortedatum: 20.11.1975. Geboorteplaats: Sfax, Tunesië. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoortnummer: P182583 (Tunesisch paspoort afgegeven op 13.9.2003, vervallen op 12.9.2007). Overige informatie: a) door de Italiaanse autoriteiten als voortvluchtig beschouwd sinds juli 2008; b) onderworpen aan administratieve controlemaatregel in Tunesië sinds 2010. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 12.11.2003.”

(57)

De vermelding „Mourad Ben Ali Ben Al-Basheer Al-Trabelsi (ook bekend als Abou Djarrah). Adres: Via Geromini 15, Cremona, Italië. Geboortedatum: 20.5.1969. Geboorteplaats: Menzel Temime, Tunesië. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoortnummer: G827238 (Tunesisch paspoort afgegeven op 1.6.1996, vervallen op 31.5.2001). Overige informatie: uitgeleverd aan Tunesië op 13.12.2008. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 12.11.2003.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Mourad Ben Ali Ben Al-Basheer Al-Trabelsi (ook bekend als a) Aboue Chiba Brahim; b) Arouri Taoufik; c) Ben Salah Adnan; d) Sassi Adel; e) Salam Kamel; f) Salah Adnan; g) Arouri Faisel; h) Bentaib Amour; i) Adnan Salah; j) Hasnaoui Mellit; k) Arouri Taoufik ben Taieb; l) Abouechiba Brahim; m) Farid Arouri; n) Ben Magid; o) Maci Ssassi; p) Salah ben Anan; q) Hasnaui Mellit; r) Abou Djarrah). Adres: Libya Street Number 9, Manzil Tmim, Nabeul, Tunesië. Geboortedatum: a) 20.5.1969; b) 2.9.1966; c) 2.9.1964; d) 2.4.1966; e) 2.2.1963; f) 4.2.1965; g) 2.3.1965; h) 9.2.1965; i) 1.4.1966; j) 1972; k) 9.2.1964; l) 2.6.1964; m) 2.6.1966; n) 2.6.1972. Geboorteplaats: a) Manzil Tmim, Tunesië; b) Libië; c) Tunesië; d) Algerije; e) Marokko; f) Libanon. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoortnummer: G827238 (Tunesisch paspoort afgegeven op 1.6.1996, vervallen op 31.5.2001). Overige informatie: a) uitgewezen uit Italië naar Tunesië op 13.12.2008; b) heeft geen toegang tot het Schengengebied; c) naam van moeder is Mabrukah al-Yazidi. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 12.11.2003.”

(58)

De vermelding „Saifi Ammari (ook bekend als a) El Para (strijdnaam), b) Abderrezak Le Para, c) Abou Haidara, d) El Ourassi, e) Abderrezak Zaimeche, f) Abdul Rasak Ammane Abu Haidra, g) Abdalarak). Geboortedatum: 1.1.1968. Geboorteplaats: a) Kef Rih, Algerije, b) Guelma, Algerije. Nationaliteit: Algerijns. Overige informatie: Gedetineerd in Algerije sinds oktober 2004.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Saifi Ammari (ook bekend als a) El Para (strijdnaam); b) Abderrezak Le Para; c) Abou Haidara; d) El Ourassi; e) Abderrezak Zaimeche; f) Abdul Rasak Ammane Abu Haidra; g) Abdalarak). Adres: Algerije. Geboortedatum: a) 1.1.1968; b) 24.4.1968. Geboorteplaats: a) Kef Rih, Algerije; b) Guelma, Algerije. Nationaliteit: Algerijns. Overige informatie: voormalig lid van GSPC, bekend als de organisatie van Al-Qa'ida in de islamitische Maghreb. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 4.12.2003.”

(59)

De vermelding „Safet Ekrem Durguti. Adres: 175 Bosanska Street, Travnik, Bosnië en Herzegovina. Geboortedatum: 10.5.1967. Geboorteplaats: Orahovac, Kosovo. Nationaliteit: Bosnië en Herzegovina. Paspoortnummer: 4725900 (paspoort van Bosnië en Herzegovina, afgegeven in Travnik op 20.10.2005 en geldig tot 20.10.2009). Nationaal identificatienummer: a) JMB 1005967953038 (nationaal identiteitsnummer van Bosnië en Herzegovina); b) 04DFC71259 (identiteitskaart van Bosnië en Herzegovina); c) 04DFA8802 (rijbewijs van Bosnië en Herzegovina, afgegeven door het ministerie van Binnenlandse zaken van het kanton Centraal-Bosnië, Travnik, Bosnië en Herzegovina). Overige informatie: a) naam van vader: Ekrem; b) oprichter en leider van de Al-Haramain Islamic Foundation van 1998 tot 2002; c) verblijft naar verluidt in Bosnië en Herzegovina (situatie december 2008) en zou ook vaak naar Kosovo reizen; d) werkt als leraar bij Elci Ibrahim Pasha's Madrasah, Travnik, Bosnië en Herzegovina. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 26.12.2003.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Safet Ekrem Durguti. Adres: Bosanska 175, Travnik, Bosnië en Herzegovina. Geboortedatum: 10.5.1967. Geboorteplaats: Orahovac, Kosovo. Nationaliteit: Bosnië en Herzegovina. Paspoortnummer: 6371551 (biometrisch paspoort van Bosnië en Herzegovina, afgegeven in Travnik op 9.4.2009, geldig tot 4.9.2014). Nationaal identificatienummer: a) JMB 1005967953038 (persoonlijk identiteitsnummer van Bosnië en Herzegovina); b) 04DFC71259 (identiteitskaart van Bosnië en Herzegovina); c) 04DFA8802 (rijbewijs van Bosnië en Herzegovina, afgegeven door het kantoor van het ministerie van Binnenlandse zaken in het kanton Centraal-Bosnië, Travnik, Bosnië en Herzegovina). Overige informatie: a) naam van vader is Ekrem; b) oprichter van de Al-Haramain Islamic Foundation en leider van 1998 tot 2002; c) werkt als leraar aan de madrasa van Elci Ibrahim Pasha, Travnik, Bosnië en Herzegovina. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 26.12.2003.”

(60)

De vermelding „Djamel Lounici (ook bekend als Jamal Lounici). Geboortedatum: 1.2.1962. Geboorteplaats: Algiers, Algerije. Nationaliteit: Algerijns. Overige informatie: a) Zoon van Abdelkader en Johra Birouh. b) Vrijgekomen uit de gevangenis in Italië op 23.5.2008. c) Woonachtig in Algerije (situatie november 2008). Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 16.1.2004.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Djamel Lounici (ook bekend als Jamal Lounici). Adres: Algerije. Geboortedatum: 1.2.1962. Geboorteplaats: Algiers, Algerije. Nationaliteit: Algerijns. Overige informatie: a) naam van vader is Abdelkader, naam van moeder is Johra Birouh; b) uit Italië teruggekeerd naar Algerije, waar hij sinds november 2008 woont; c) schoonzoon van Othman Deramchi. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 16.1.2004.”

(61)

De vermelding „Abd Al Wahab Abd Al Hafiz (ook bekend als a) Ferdjani Mouloud, b) Mourad, c) Rabah Di Roma, d) Abdel Wahab Abdelhafid, e) Said). Adres: Via Lungotevere Dante, Rome, Italië (woonplaats). Geboortedatum: a) 7.9.1967, b) 30.10.1958 c) 30.10.1968. Geboorteplaats: Algiers, Algerije. Overige informatie: voortvluchtig sinds juni 2009. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 17.3.2004.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Abd Al Wahab Abd Al Hafiz (ook bekend als a) Ferdjani Mouloud; b) Mourad; c) Rabah Di Roma; d) Abdel Wahab Abdelhafid; e) Said). Geboortedatum: a) 7.9.1967; b) 30.10.1968. Geboorteplaats: a) Algiers, Algerije; b) Algerije. Overige informatie: a) aanhoudingsbevel afgegeven door de Italiaanse autoriteiten; b) door de Italiaanse autoriteiten als voortvluchtig beschouwd sinds juni 2009. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 17.3.2004.”

(62)

De vermelding „Abderrahmane Kifane. Adres: via Padre Massimiliano Kolbe 25, Sant'Anastasia (NA), Italië. Geboortedatum: 7.3.1963. Geboorteplaats: Casablanca, Marokko. Nationaliteit: Marokkaans. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 17.3.2004.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Abderrahmane Kifane. Adres: Via Padre Massimiliano Kolbe 25, Sant'Anastasia (NA), Italië. Geboortedatum: 7.3.1963. Geboorteplaats: Casablanca, Marokko. Nationaliteit: Marokkaans. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 17.3.2004.”

(63)

De vermelding „Ali Mohamed El Heit (ook bekend als a) Kamel Mohamed, b) Ali Di Roma, c) Ali Il Barbuto). Geboortedatum: a) 20.3.1970, b) 30.1.1971. Geboorteplaats: Rouiba, Algerije. Adres: a) via D. Fringuello 20, Rome, Italië, b) Milaan, Italië (woonplaats). Overige informatie: a) verbleef in Algerije in mei 2009, b) moeders naam is Hamadche Zoulicha. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 17.3.2004.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Ali Mohamed El Heit (ook bekend als a) Kamel Mohamed; b) Ali Di Roma; c) Ali Il Barbuto). Geboortedatum: a) 20.3.1970, b) 30.1.1971. Geboorteplaats: Rouiba, Algerije. Adres: 3 Via Ajraghi, Milaan, Italië. Overige informatie: naam van moeder is Hamadche Zoulicha. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 17.3.2004.”

(64)

De vermelding „Fethi Ben Hassen Ben Salem Al-Haddad (ook bekend als a) Fethi ben Assen Haddad, b) Fathy Hassan Al Haddad). Adres: a) Via Fulvio Testi 184, Cinisello Balsamo (MI), Italië, b) Via Porte Giove 1, Mortara (PV), Italië (woonplaats). Geboortedatum: a) 28.6.1963, b) 28.3.1963. Geboorteplaats: Tataouene, Tunesië. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoortnummer: L183017 (Tunesisch paspoort afgegeven op 14.2.1996, vervallen op 13.2.2001). Overige informatie: a) Italiaans fiscaal nummer: HDDFTH63H28Z352V, b) op 16.12.2006 gearresteerd; op 22.3.2007 vrijgelaten. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 17.3.2004.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Fethi Ben Hassen Ben Salem Al-Haddad (ook bekend als a) Fethi ben Assen Haddad; b) Fathy Hassan Al Haddad). Adres: a) Via Fulvio Testi 184, Cinisello Balsamo (MI), Italië; b) Via Porte Giove 1, Mortara (PV), Italië (woonplaats). Geboortedatum: a) 28.6.1963; b) 28.3.1963. Geboorteplaats: Tataouene, Tunesië. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoortnummer: L183017 (Tunesisch paspoort afgegeven op 14.2.1996, vervallen op 13.2.2001). Overige informatie: Italiaans fiscaal nummer: HDDFTH63H28Z352V. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 17.3.2004”

(65)

De vermelding „Farid Aider (ook bekend als a) Achour Ali, b) Terfi Farid, c) Abdallah). Adres: a) Via Milanese, 5 - 20099 Sesto San Giovanni (MI), Italië, b) via Italia 89/A, Paderno Dungano (MI), Italië (woonplaats), c) via Provinciale S. Maria Cubito 790, Marano di Napoli (NA), Italië (woonplaats). Geboortedatum: 12.10.1964. Geboorteplaats: Algiers, Algerije. Overige informatie: fiscale code: DRAFRD64R12Z301C. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 17.3.2004.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Farid Aider (ook bekend als a) Achour Ali; b) Terfi Farid; c) Abdallah). Geboortedatum: 12.10.1964. Geboorteplaats: Algiers, Algerije. Nationaliteit: Algerijns. Overige informatie: a) Italiaans fiscaal nummer: DRAFRD64R12Z301C; b) aanhoudingsbevel afgegeven door de Italiaanse autoriteiten op 16.11.2007; c) door de Italiaanse autoriteiten als voortvluchtig beschouwd sinds 14.12.2007. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 17.3.2004.”

(66)

De vermelding „Abdelhadi Ben Debka (ook bekend als a) L'Hadi Bendebka; b) El Hadj Ben Debka; c) Abd Al Hadi; d) Hadi). Adres: a) Via Garibaldi 70, San Zenone al Po (PV), Italië (voormalig adres, situatie 17.12.2001); b) Via Manzoni 33, Cinisello Balsamo (MI), Italië (voormalig adres, situatie maart 2004). Geboortedatum: 17.11.1963. Geboorteplaats: Algiers, Algerije. Nationaliteit: Algerijns. Overige informatie: a) gedetineerd in Italië (situatie september 2007); b) woonachtig in Algerije in november 2008. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 17.3.2004.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Abdelhadi Ben Debka (ook bekend als a) L'Hadi Bendebka, b) El Hadj Ben Debka, c) Abd Al Hadi, d) Hadi). Adres: Algerije. Geboortedatum: 17.11.1963. Geboorteplaats: Algiers, Algerije. Nationaliteit: Algerijns. Overige informatie: uitgewezen uit Italië naar Algerije op 13.9.2008. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 17.3.2004.”

(67)

De vermelding „Moustafa Abbes (ook bekend als a) Mostafa Abbes, b) Mostafa Abbas, c) Mustafa Abbas, d) Moustapha Abbes). Adres: Via Padova 82, Milaan, Italië (voormalig adres, situatie maart 2004). Geboortedatum: 5.2.1962. Geboorteplaats: a) Osniers, Algerije, b) Frankrijk. Nationaliteit: Algerijns. Overige informatie: a) vrijgelaten uit de gevangenis in Italië op 30.1.2006, b) woonachtig in Algerije (situatie november 2008). Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 17.3.2004.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Moustafa Abbes (ook bekend als a) Mostafa Abbes; b) Mostafa Abbas; c) Mustafa Abbas; d) Moustapha Abbes). Adres: Algerije. Geboortedatum: 5.2.1962. Geboorteplaats: a) Osniers, Algerije, b) Frankrijk. Nationaliteit: Algerijns. Overige informatie: broer van Youcef Abbes. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 17.3.2004.”

(68)

De vermelding „Othman Deramchi (ook bekend als Abou Youssef). Adres: a) Via Milanese 5, 20099 Sesto San Giovanni (MI), Italië (voormalig adres, situatie maart 2004); b) Piazza Trieste 11, Mortara, Italië (voormalig adres, situatie oktober 2002). Geboortedatum: 7.6.1954. Geboorteplaats: Tighennif, Algerije. Nationaliteit: Algerijns. Italiaans fiscaal nummer: DRMTMN54H07Z301T. Overige informatie: woonachtig in Algerije, situatie november 2008. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 17.3.2004.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Othman Deramchi (ook bekend als Abou Youssef). Adres: Algerije. Geboortedatum: 7.6.1954. Geboorteplaats: Tighennif, Algerije. Nationaliteit: Algerijns. Overige informatie: a) Italiaans fiscaal nummer: DRMTMN54H07Z301T; b) uitgewezen uit Italië naar Algerije op 22.8.2008; schoonvader van Djamel Lounici. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 17.3.2004.”

(69)

De vermelding „Yacine Ahmed Nacer (ook bekend als a) Yacine di Annaba, b) Il Lungo, c) Naslano). Geboortedatum: 2.12.1967. Geboorteplaats: Annaba, Algerije. Adres: a) rue Mohamed Khemisti 6, Annaba, Algerije, b) Vicolo Duchessa 16, Napels, Italië, c) Via Genova 121, Napels, Italië (woonplaats), d) via San Bartolomeo, 12 Carvano (VA), Italië. Overige informatie: a) verbleef in Algerije in mei 2009, b) vadersnaam is Ahmed Nacer Abderrahmane, moedersnaam is Hafsi Mabrouka. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 17.3.2004.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Yacine Ahmed Nacer (ook bekend als a) Yacine di Annaba; b) Il Lungo; c) Naslano). Adres: 6 rue Mohamed Khemisti, Annaba, Algerije. Geboortedatum: 2.12.1967. Geboorteplaats: Annaba, Algerije. Nationaliteit: Algerijns. Overige informatie: a) naar verluidt woonachtig in Algerije (situatie november 2009); b) naam van vader is Ahmed Nacer Abderrahmane, naam van moeder is Hafsi Mabrouka. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 17.3.2004.”

(70)

De vermelding „Youcef Abbes (ook bekend als Giuseppe). Adres: a) Via Padova, 82, Milaan, Italië, b) Via Manzoni, 33, Cinisello Balsamo (MI), Italië. Geboortedatum: 5.1.1965. Geboorteplaats: Bab el Oued, Algerije. Nationaliteit: Algerijns. Overige informatie: Naar verluidt overleden in 2000.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Youcef Abbes (ook bekend als Giuseppe). Geboortedatum: 5.1.1965. Geboorteplaats: Bab el Oued, Algiers, Algerije. Nationaliteit: Algerijns. Overige informatie: a) naar verluidt overleden in 2000; b) naam van vader is Mokhtar; c) naam van moeder is Abbou Aicha; d) broer van Moustafa Abbes. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 17.3.2004.”

(71)

De vermelding „Sajid Mohammed Badat (ook bekend als (a) Abu Issa, (b) Saajid Badat, (c) Sajid Badat, (d) Muhammed Badat, (e) Sajid Muhammad Badat, (f) Saajid Mohammad Badet, (g) Muhammed Badet, (h) Sajid Muhammad Badet, (i) Sajid Mahomed Badat). Geboortedatum: a) 28.3.1979, b) 8.3.1976. Geboorteplaats: Gloucester, Verenigd Koninkrijk. Paspoort nr.: (a) 703114075 (Brits paspoort), (b) 026725401 (Brits paspoort). Overige informatie: in gevangenschap in het Verenigd Koninkrijk. Vorig adres: Gloucester, Verenigd Koninkrijk.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Sajid Mohammed Badat (ook bekend als a) Abu Issa; b) Saajid Badat; c) Sajid Badat; d) Muhammed Badat; e) Sajid Muhammad Badat; f) Saajid Mohammad Badet; g) Muhammed Badet; h) Sajid Muhammad Badet; i) Sajid Mahomed Badat). Geboortedatum: 28.3.1979. Geboorteplaats: Gloucester, Verenigd Koninkrijk. Nationaliteit: Brits. Paspoortnummer: a) 703114075 (paspoort van het Verenigd Koninkrijk); b) 026725401 (paspoort van het Verenigd Koninkrijk, vervallen op 22.4.2007); c) 0103211414 (paspoort van het Verenigd Koninkrijk). Overige informatie: vrijgelaten uit de gevangenis in het Verenigd Koninkrijk in november 2010. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 15.12.2005.”


17.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 159/86


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 578/2011 VAN DE COMMISSIE

van 16 juni 2011

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 17 juni 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 juni 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MK

31,8

TR

54,0

ZZ

42,9

0707 00 05

TR

97,3

ZZ

97,3

0709 90 70

TR

115,7

ZZ

115,7

0805 50 10

AR

78,8

BR

40,6

CL

79,9

TR

76,6

ZA

78,8

ZZ

70,9

0808 10 80

AR

108,0

BR

77,2

CL

89,5

CN

84,6

NZ

106,4

US

178,7

UY

55,4

ZA

90,6

ZZ

98,8

0809 10 00

TR

158,2

ZZ

158,2

0809 20 95

TR

383,4

XS

175,4

ZZ

279,4


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

17.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 159/88


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

van 30 mei 2011

tot verlening van financiële bijstand van de Unie aan Portugal

(2011/344/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad van 11 mei 2010 houdende instelling van een Europees financieel stabilisatiemechanisme (1), en met name artikel 3, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Portugal is onlangs onder toenemende druk komen te staan op de financiële markten waardoor toenemende bezorgdheid is ontstaan over de houdbaarheid van zijn overheidsfinanciën. De heersende crisis heeft ook dramatische gevolgen gehad voor de overheidsfinanciën, hetgeen uiteindelijk tot een forse toename van de spreads op overheidspapier heeft geleid. Doordat ratingbureaus de ratings voor Portugese obligaties herhaaldelijk naar beneden hebben bijgesteld, was het land niet langer in staat zich te herfinancieren tegen tarieven die verenigbaar waren met de budgettaire houdbaarheid op lange termijn. Tegelijkertijd werd de banksector, die sterk op externe financiering, in het bijzonder in de eurozone, is aangewezen, steeds meer van internationale marktfinanciering afgesneden.

(2)

In het licht van deze ernstige economische en financiële verstoringen als gevolg van buitengewone omstandigheden die de overheid niet kan beheersen, heeft Portugal op 7 april 2011 officieel om financiële bijstand van de Europese Unie, de lidstaten die de euro als munt hebben en het Internationaal Monetair Fonds („IMF”) verzocht ter ondersteuning van een beleidsprogramma dat erop gericht is het vertrouwen te herstellen, de economie wederom op een duurzaam groeipad te brengen, en de financiële stabiliteit in Portugal, de eurozone en de Unie te vrijwaren. Op 3 mei 2011 is overeenstemming bereikt tussen de regering en de gezamenlijke Commissie/IMF/ECB-delegatie over een veelomvattend driejarig beleidsprogramma voor de periode tot en met medio 2014, dat in een memorandum betreffende het economische en financiële beleid en in een memorandum van overeenstemming betreffende specifieke economische beleidsvoorwaarden dient te worden vastgelegd. Dit beleidsprogramma kon op de steun van de grootste twee oppositiepartijen rekenen.

(3)

Met dit ontwerp van economisch en financieel aanpassingsprogramma („het programma”) dat Portugal bij de Commissie en de Raad heeft ingediend, wordt beoogd het vertrouwen in de overheid en de banksector te herstellen en de groei en de werkgelegenheid te ondersteunen. Om deze doelstellingen te verwezenlijken, wordt op drie fronten een veelomvattend optreden gepland. Ten eerste zouden diepgaande en versneld doorgevoerde structurele hervormingen plaatsvinden om de potentiële groei naar een hoger peil te tillen, banen te scheppen en het concurrentievermogen te verbeteren (onder meer via een „fiscale devaluatie”). Het programma voorziet met name in hervormingen van de arbeidsmarkt, het rechtssysteem, de netwerkindustrieën, de woningbouw en de dienstensector met als doel het groeipotentieel van de economie te versterken, het concurrentievermogen te verbeteren en de economische aanpassing te faciliteren. Ten tweede is een geloofwaardige en evenwichtige budgettaire consolidatiestrategie geformuleerd, die stoelt op structurele begrotingsmaatregelen en op een beter budgettair toezicht op publiek-private partnerschappen (PPP’s) en staatsbedrijven, en waarmee wordt beoogd de brutoschuldquote van de overheid op middellange termijn op een sterk neerwaarts pad te brengen. De autoriteiten hebben zich ertoe verbonden het tekort terug te dringen tot 3 % van het bbp in 2013. Ten derde is een strategie voor de financiële sector geformuleerd die op herkapitalisatie en het terugdraaien van de hefboomwerking (deleveraging) is gebaseerd en waarbij er inspanningen zullen worden geleverd om de financiële sector tegen een onordelijke afbouw van de schuldhefboom te beschermen met behulp van marktconforme mechanismen die met back-up faciliteiten worden ondersteund.

(4)

Volgens de huidige Commissieprognoses voor de nominale bbp-groei (– 1,2 % in 2011, – 0,5 % in 2012, 2,5 % in 2013 en 3,9 % in 2014) zouden de begrotingsdoelstellingen resulteren in een schuldquote van 101,7 % in 2011, 107,4 % in 2012, 108,6 % in 2013 en 107,6 % in 2014. De schuldquote zou derhalve in 2013 worden gestabiliseerd en daarna op een neerwaarts pad worden gebracht, mits verdere vorderingen worden gemaakt bij de tekortreductie. De schulddynamiek wordt beïnvloed door diverse transacties „onder de streep”, die naar verwachting een verhogend effect op de schuldquote zullen sorteren van 1¾ procentpunten van het bbp in 2011 en ¾ procentpunt per jaar in 2012, 2013 en 2014. Deze transacties omvatten aanzienlijke aankopen van financiële activa, met name voor een mogelijke herkapitalisatie van banken en financiering van staatsbedrijven, ter grootte van ½ % van het bbp per jaar tussen 2011 en 2014. Daartegenover staat dat privatiseringsopbrengsten ter waarde van in totaal ongeveer 3 % van het bbp tot en met 2013 de inspanningen tot vermindering van de schuld zullen ondersteunen.

(5)

De Commissie is in overleg met de Europese Centrale Bank (ECB) en samen met het IMF tot de slotsom gekomen dat Portugal in de periode tussen juni 2011 en medio 2014 behoefte heeft aan een totaal financieringsbedrag ter waarde van 78 miljard EUR (78 000 miljoen). Ondanks de aanzienlijke budgettaire aanpassingsinspanning kan het financieringstekort van de overheid tijdens de programmaperiode oplopen tot 63 miljard EUR. Daarbij wordt er van uitgegaan dat Portugal tot de eerste helft van 2013 geen toegang zal hebben tot de markt voor schuldpapier op middellange en lange termijn. Aangenomen wordt dat Portugal een deel van zijn bestaande kortlopende schuld zal kunnen doorrollen, terwijl het programma bovendien voorziet in een financieringsbuffer in geval van onverwachte afwijkingen van het door de Commissie gehanteerde referentiescenario voor de financiering. Portugal wordt aangespoord om zijn financiële marktoperaties te handhaven en aan te passen waarbij wordt gestreefd naar het ontwikkelen van markttoegang en vertrouwen. Volgens de in het programma geschetste strategie voor de financiële sector waarmee wordt beoogd het vertrouwen in het Portugese bankwezen op duurzame wijze te herstellen, moeten bankgroepen hun core tier 1-ratio optrekken tot 9 % tegen eind 2011 en tot 10 % tegen eind 2012, en die vervolgens handhaven. Het programma voorziet in een steunregeling voor de banksector ter grootte van ten hoogste 12 miljard EUR die moet dienen om het nodige kapitaal te verstrekken ingeval geen marktconforme oplossingen kunnen worden gevonden. De feitelijke financieringsbehoeften kunnen evenwel aanzienlijk lager liggen, vooral indien de marktvoorwaarden aanzienlijk verbeteren en er zich tijdens de programmaperiode geen grote onverwachte bankverliezen voordoen.

(6)

Het programma zou worden gefinancierd met bijdragen uit externe bronnen. De bijstand van de Unie aan Portugal in het kader van het bij Verordening (EU) nr. 407/2010 ingestelde Europees financieel stabilisatiemechanisme (EFSM) in combinatie met bijdragen uit de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit zou ten hoogste 52 miljard EUR belopen. Daarnaast heeft Portugal het IMF om een lening van 23,742 miljard SDR (of circa 26 miljard EUR omgerekend tegen de wisselkoers van 5 mei 2011) verzocht in het kader van een uitgebreide Fondsfaciliteit. De EFSM-bijstand moet worden verleend tegen soortgelijke voorwaarden als die welke door het IMF worden gesteld. De financiële bijstand van de Unie moet door de Commissie worden beheerd.

(7)

De Raad dient het economische beleid van Portugal periodiek aan een evaluatie te onderwerpen.

(8)

De concrete economische beleidsvoorwaarden die met Portugal zijn afgesproken, dienen in een memorandum van overeenstemming betreffende specifieke economische beleidsvoorwaarden („memorandum van overeenstemming”) te worden vastgelegd. De nadere financiële voorwaarden moeten in een leningsovereenkomst worden vastgelegd.

(9)

De Commissie dient, in overleg met de ECB, op gezette tijden door middel van bezoeken ter plaatse en regelmatige verslaggeving door de Portugese autoriteiten na te gaan of wordt voldaan aan de economische beleidsvoorwaarden die aan de bijstand verbonden zijn.

(10)

Gedurende de hele uitvoering van het programma dient de Commissie op specifieke gebieden aanvullend beleidsadvies te verstrekken en technische bijstand te verlenen.

(11)

De operaties die de financiële bijstand van de Unie helpt financieren, moeten verenigbaar zijn met het beleid van de Unie en stroken met de uniale wetgeving. Interventies ter ondersteuning van financiële instellingen moeten in overeenstemming zijn met de uniale mededingingsregels.

(12)

De bijstand moet worden verleend met het oog op de ondersteuning van een succesvolle tenuitvoerlegging van het programma,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De Unie stelt Portugal een lening van maximaal 26 miljard EUR met een maximale gemiddelde looptijd van 7,5 jaar ter beschikking.

2.   De financiële bijstand wordt gedurende een periode van drie jaar beschikbaar gesteld, en wel met ingang van de eerste dag na de inwerkingtreding van dit besluit.

3.   De Commissie stelt de financiële bijstand van de Unie in maximaal 14 tranches beschikbaar aan Portugal. Een tranche kan in één of meer deeltranches worden uitbetaald. De looptijden van de deeltranches in het kader van de eerste tranche kunnen langer zijn dan de in lid 1 bedoelde maximale gemiddelde looptijd. In dergelijke gevallen worden de looptijden van verdere deeltranches zodanig vastgesteld dat de in lid 1 bedoelde maximale gemiddelde looptijd wordt bereikt als alle tranches zijn uitgekeerd.

4.   De vrijgave van de eerste tranche hangt af van de inwerkingtreding van de leningsovereenkomst en het memorandum van overeenstemming. De vrijgave van de volgende tranches wordt afhankelijk gesteld van een gunstige beoordeling door de Commissie, in overleg met de ECB, van Portugals naleving van de in dit besluit en het memorandum van overeenstemming opgenomen algemene economische beleidsvoorwaarden.

5.   Portugal betaalt de financieringskosten van de Unie voor elke deeltranche, vermeerderd met een marge van 215 basispunten, hetgeen resulteert in soortgelijke voorwaarden als die welke voor de IMF-bijstand worden gesteld.

6.   Daarnaast komen de in artikel 7 van Verordening (EU) nr. 407/2010 bedoelde kosten voor rekening van Portugal.

7.   Een voorzichtig gebruik van renteswaps met tegenpartijen die de hoogste kredietwaardigheid bezitten, en het van tevoren opnemen van leningen zijn toegestaan indien dit nodig is om de lening te financieren.

8.   De Commissie beslist over de omvang en vrijgave van verdere tranches. De Commissie beslist over de omvang van de deeltranches.

Artikel 2

1.   De Commissie beheert de bijstand op een wijze die aansluit bij de verbintenissen van Portugal.

2.   De Commissie komt, in overleg met de ECB, met de Portugese autoriteiten de concrete economische beleidsvoorwaarden overeen die overeenkomstig artikel 3 aan de financiële bijstand worden verbonden. Die voorwaarden worden vastgelegd in een door de Commissie en de Portugese autoriteiten te ondertekenen memorandum van overeenstemming dat in overeenstemming is met de verbintenissen als bedoeld in lid 1. De nadere financiële voorwaarden worden vastgelegd in een met de Commissie te sluiten leningsovereenkomst.

3.   De Commissie gaat, in overleg met de ECB, op gezette tijden (minstens driemaandelijks) na of wordt voldaan aan de economische beleidsvoorwaarden die aan de bijstand zijn verbonden, en brengt vóór de uitbetaling van elke tranche verslag uit aan het Economisch en Financieel Comité. Hiertoe werken de Portugese autoriteiten volledig met de Commissie en de ECB samen en stellen hen alle noodzakelijke informatie ter beschikking. De Commissie houdt het Economisch en Financieel Comité op de hoogte van een eventuele herfinanciering van de leningen of een eventuele wijziging van de financiële voorwaarden.

4.   Portugal stelt aanvullende consolidatiemaatregelen vast en voert deze uit om de macrofinanciële stabiliteit te waarborgen, mochten dergelijke maatregelen tijdens het bijstandsprogramma noodzakelijk blijken. Vóór de vaststelling van die aanvullende maatregelen winnen de Portugese autoriteiten advies in bij de Commissie en de ECB.

Artikel 3

1.   Het door de Portugese autoriteiten opgestelde ontwerp van economisch en financieel aanpassingsprogramma („het programma”) wordt hierbij goedgekeurd.

2.   Elke tranche na de eerste wordt alleen uitgekeerd bij een bevredigende tenuitvoerlegging van het programma, en meer in het bijzonder van de concrete economische beleidsvoorwaarden die in het memorandum van overeenstemming zijn vastgelegd. Deze omvatten onder meer de maatregelen die in de leden 4 tot en met 8 van dit artikel worden opgesomd.

3.   In overeenstemming met de vereisten van de buitensporigtekortprocedure mag het overheidstekort niet hoger zijn dan 10 068 miljoen EUR (of 5,9 % van het bbp afgaande op de huidige prognoses) in 2011, 7 645 miljoen EUR (4,5 % van het bbp) in 2012 en 5 224 miljoen EUR (3,0 % van het bbp) in 2013. Voor de berekening van dit tekort wordt geen rekening gehouden met de mogelijke budgettaire kosten van maatregelen ter ondersteuning van het bankwezen in de context van de overheidsstrategie voor de financiële sector. De consolidatie wordt verwezenlijkt door middel van kwalitatief hoogwaardige permanente maatregelen en de gevolgen ervan voor kwetsbare groepen worden tot een minimum beperkt.

4.   Portugal stelt de in de leden 5 tot en met 8 beschreven maatregelen vast voordat het aangegeven jaar is verstreken, waarbij de exacte termijnen voor de jaren 2011-2014 in het memorandum van overeenstemming worden gespecificeerd. Portugal staat klaar om aanvullende consolidatiemaatregelen te treffen teneinde het tekort uiterlijk in 2013 tot minder dan 3 % van het bbp terug te dringen indien er zich afwijkingen van de doelstellingen voordoen.

5.   In lijn met de bepalingen van het memorandum van overeenstemming neemt Portugal de volgende maatregelen vóór eind 2011:

a)

De in de begroting voor 2011 vervatte budgettaire consolidatiemaatregelen ter grootte van ongeveer 9 miljard EUR en de vóór mei 2011 vastgestelde aanvullende maatregelen ter waarde van ruim 400 miljoen EUR worden onverkort door Portugal uitgevoerd. Deze maatregelen zijn erop gericht het overheidstekort binnen het in lid 3 vastgestelde tijdsbestek terug te dringen. De in de begroting voor 2011 opgenomen maatregelen aan de ontvangstenzijde ten belope van 3,4 miljard EUR worden aangevuld met een verhoging van de sociale bijdragen via een strengere inspectie en een verplichte bijdrage van stagiairs. Naast de in de begroting voor 2011 vervatte maatregelen aan de uitgavenzijde worden aanvullende maatregelen doorgevoerd, zoals onder meer bezuinigingen in de sector van de gezondheidszorg, lagere subsidies aan staatsbedrijven en verminderingen van sociale overdrachten.

b)

Portugal stelt maatregelen vast om tot een geloofwaardiger begrotingsstrategie te komen en het begrotingskader te versterken. Portugal voert de in de nieuwe budgettaire kaderwet vervatte maatregelen onverkort uit, zoals onder meer het opzetten van een nieuw middellangetermijnkader voor de begroting, het verrichten van een grondige analyse van de begrotingsstrategie en het instellen van een onafhankelijke begrotingsraad. De lokale en regionale financieringskaders worden afgestemd op de nieuwe budgettaire kaderwet. Portugal intensiveert de rapportage over en de monitoring van de overheidsfinanciën, met name wat onder meer betalingsachterstanden betreft. Portugal maakt een aanvang met de systematische en regelmatige analyse van budgettaire risico’s in het kader van het begrotingsproces, zoals onder meer de risico’s die uit publiek-private partnerschappen („PPP’s”) en staatsbedrijven voortvloeien.

c)

Portugal neemt de eerste reeks maatregelen aan die erop gericht zijn de werking van de arbeidsmarkt te versterken door ontslagvergoedingen te beperken en werktijdregelingen flexibeler te maken.

d)

In de energiesector neemt Portugal maatregelen om de markttoegang te vergemakkelijken, de totstandkoming van de Iberische gasmarkt te bevorderen en de steun- en compensatieregelingen voor de elektriciteitsproductie te herzien. Met betrekking tot andere netwerkindustrieën, en met name vervoer, telecommunicatie en postdiensten, neemt Portugal aanvullende maatregelen ter bevordering van de concurrentie en de flexibiliteit.

e)

Portugal neemt dringend maatregelen om de concurrentie en het aanpassingsvermogen van de economie te bevorderen. Deze maatregelen omvatten onder meer de afschaffing van speciale rechten van de staat in ondernemingen, een herziening van de mededingingswet om deze doeltreffender te maken, en het stellen van lichtere eisen voor de vestiging van en de grensoverschrijdende dienstverlening door ondernemingen uit de dienstensector.

f)

Portugal brengt verbetering in de praktijken en regels voor overheidsopdrachten, hetgeen moet bijdragen tot een concurrerender ondernemingsklimaat en efficiëntere overheidsbestedingen.

6.   In lijn met de bepalingen van het memorandum van overeenstemming neemt Portugal de volgende maatregelen in de loop van 2012:

a)

De begroting voor 2012 voorziet in een budgettair neutrale herkalibratie van het belastingstelsel teneinde de loonkosten te verminderen en het concurrentievermogen te versterken.

b)

De begroting voor 2012 bevat budgettaire consolidatiemaatregelen ten belope van ten minste 5,1 miljard EUR waarmee wordt beoogd het overheidstekort binnen het in artikel 3, lid 3, bedoelde tijdsbestek terug te dringen.

c)

De begroting voorziet in een uitgavenvermindering in 2012 ter waarde van ten minste 3,5 miljard EUR door middel van onder meer: een ingrijpende reorganisatie van de centrale overheid; het wegwerken van overlappingen en andere inefficiënties; het doorvoeren van bezuinigingen op onderwijs en gezondheidszorg; het verminderen van de overdrachten aan regionale en lokale overheden; het inkrimpen van de overheidstewerkstelling; het aanpassen van de pensioenen; en het terugschroeven van de kapitaaluitgaven en andere uitgaven, zoals in het programma is beschreven.

d)

Aan de ontvangstenzijde bevat de begroting inkomstenverhogende maatregelen ter waarde van in totaal 1,5 miljard EUR voor een geheel jaar, zoals onder meer: het verbreden van de grondslag van de vennootschaps- en de personenbelasting door een vermindering van fiscale aftrekposten en speciale regelingen; het gelijktrekken van de fiscale aftrekposten die in het kader van de personenbelasting op pensioenen en inkomen uit arbeid van toepassing zijn; het hervormen van de vastgoedbelasting door het aantal vrijstellingen aanzienlijk te verminderen; het verbreden van de btw-grondslag door het aantal vrijstellingen te verminderen en door over te gaan tot een herindeling van de lijsten van goederen en diensten waarvoor verminderde, intermediaire en hogere tarieven gelden; en het optrekken van de accijnzen. Deze maatregelen worden aangevuld met acties ter bestrijding van belastingontduiking, fraude en de informele economie.

e)

Portugal versterkt het juridisch en institutioneel kader voor de evaluatie van budgettaire risico’s voorafgaand aan de sluiting van een PPP-contract. Ook neemt Portugal een wet aan die de oprichting en werking van staatsbedrijven op centraal, regionaal en lokaal niveau regelt. Portugal sluit geen enkel nieuw PPP-contract of richt geen enkel nieuw staatsbedrijf op zolang de evaluaties en de nieuwe juridische structuur niet zijn ingevoerd.

f)

Het lokale overheidsbestuur in Portugal telt op dit ogenblik 308 gemeenten en 4 259 parochies. Portugal stelt een consolidatieplan op om deze entiteiten te reorganiseren en hun aantal aanzienlijk te verminderen Deze veranderingen zullen van kracht worden voor het begin van de volgende lokale verkiezingscyclus.

g)

Portugal moderniseert het inkomstenbeheer door een enkele entiteit in het leven te roepen, het aantal gemeentelijke diensten te reduceren en de resterende knelpunten aan te pakken in de regeling voor het aantekenen van beroep tegen de fiscus.

h)

Portugal voert wetgeving tot hervorming van het werkloosheidsverzekeringsstelsel in; deze wetgeving voorziet onder meer in een beperking tot 18 maanden van de maximumduur van de werkloosheidsuitkeringen, een begrenzing van de werkloosheidsuitkeringen tot 2,5 maal de socialebijstandindex, een verlaging van de uitkeringen over de duur van de werkloosheid, een reductie van de minimumduur van de bijdrageperiode en een uitbreiding ervan tot bepaalde categorieën van zelfstandigen. Het actieve arbeidsmarktbeleid wordt versterkt op basis van een evaluatie van de huidige praktijken en een afgesproken actieplan.

i)

Het systeem van de ontslagvergoedingen wordt gelijkgetrokken met de praktijken in andere EU-lidstaten op basis van het bepaalde in het memorandum van overeenstemming.

j)

De regelingen voor de vergoeding van overwerk worden versoepeld en er worden flexibeler werktijdregelingen ingevoerd conform het memorandum van overeenstemming.

k)

Portugal bevordert loonontwikkelingen die stroken met het streven om de werkgelegenheidsschepping te stimuleren en het concurrentievermogen van het bedrijfsleven te verbeteren teneinde macro-economische onevenwichtigheden te corrigeren. De minimumlonen gaan pas omhoog als dat in het licht van economische en arbeidsmarktontwikkelingen gerechtvaardigd is. Er worden maatregelen genomen om de zwakke punten in de huidige loononderhandelingsprocessen aan te pakken, zoals onder meer wetgeving om de criteria en voorwaarden voor de uitbreiding van collectieve loonovereenkomsten te herdefiniëren en om de sluiting van overeenkomsten op ondernemingsniveau te faciliteren.

l)

Er wordt een actieplan opgesteld om de kwaliteit van het secundair en beroepsonderwijs te verbeteren.

m)

De werking van het rechtssysteem wordt verbeterd door de maatregelen uit te voeren die in het kader van het stappenplan voor de justitiële hervorming zijn voorgesteld, alsook door de achterstallige rechtszaken te behandelen en door te lichten teneinde maatregelen vast te stellen om de gerechtelijke achterstand weg te werken en alternatieve geschillenbeslechting te bevorderen.

n)

Het mededingingskader wordt verbeterd door de nationale toezichthoudende autoriteiten onafhankelijker te maken en meer middelen te geven. De professionele dienstverlening wordt geliberaliseerd door het beroepskwalificatiekader te verbeteren en door restricties op gereglementeerde beroepen op te heffen.

o)

De gereguleerde tarieven op de elektriciteits- en gaskleinhandelsmarkt worden afgeschaft.

7.   In lijn met de bepalingen van het memorandum van overeenstemming neemt Portugal de volgende maatregelen in de loop van 2013:

a)

De begroting voor 2013 bevat budgettaire consolidatiemaatregelen ter waarde van ten minste 3,2 miljard EUR waarmee wordt beoogd het overheidstekort binnen het in artikel 3, lid 3, bedoelde tijdsbestek terug te dringen. De begroting voorziet met name in een uitgavenreductie ten belope van ten minste 2,5 miljard EUR in 2013 door onder meer: de uitgaven van de centrale overheid en de uitgaven voor onderwijs en gezondheidszorg te verminderen; de overdrachten aan lokale en regionale autoriteiten terug te schroeven; de overheidstewerkstelling in te krimpen; en de kosten van staatsbedrijven terug te dringen.

b)

De begroting bevat inkomstenverhogende maatregelen, zoals onder meer een verdere verbreding van de grondslag van de vennootschaps- en de personenbelasting, een verhoging van de accijnzen en wijzigingen in de vastgoedbelasting, die extra inkomsten van om en bij 0,8 miljard EUR opleveren. Portugal brengt verbetering in het bedrijfsklimaat door de administratieve lasten te verlichten via een uitbreiding tot alle sectoren van de economie van op vereenvoudiging gericht hervormingen (centrale aanspreekpunten en projecten tot afschaffing van vergunningen/licenties); en door de kredietbeperkingen voor het midden- en kleinbedrijf te verminderen door onder meer Richtlijn 2011/7/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties (2) ten uitvoer te leggen.

c)

Portugal werkt de gerechtelijke achterstand volledig weg.

8.   Teneinde het vertrouwen in de financiële sector te herstellen, zorgt Portugal voor een adequate herkapitalisatie en een ordelijke afbouw van de schuldhefboom van de banksector en rondt het de zaak Banco Português de Negócios definitief af. In dat verband wordt door Portugal met de Commissie, de ECB en het IMF een strategie voor de toekomstige structuur en werking van de Portugese bankgroepen uitgestippeld en overeengekomen, zodat de financiële stabiliteit wordt gevrijwaard. Portugal neemt in het bijzonder, en met innachtneming van de precieze deadlines waarin het memorandum van overeenstemming voor de periode 2011-2014 voorziet, de volgende maatregelen:

a)

wijzigen van de wetgeving teneinde de uitgifte te faciliteren van door de overheid gegarandeerde bankobligaties voor een passend bedrag overeenkomstig het memorandum van overeenstemming;

b)

vaststellen van de nodige wettelijke voorschriften tegen eind mei 2011 wat betreft verhogingen van de minimale core tier 1-ratio tot 9 % tegen eind 2011 en tot 10 % tegen eind 2012 (deze moet daarna worden gehandhaafd);

c)

er voor zorgen dat de banken tegen eind juni 2011 instellingsspecifieke financieringsplannen op middellange termijn opstellen teneinde een stabiele marktconforme financieringspositie te bereiken die in overeenstemming is met de door de Bank van Portugal en de ECB vastgestelde periodieke streefcijfers voor de schuldhefboom. De uitvoerbaarheid van deze financieringsplannen en hun gevolgen voor de streefcijfers voor de schuldhefboom zullen driemaandelijks door de Bank Portugal en de ECB, in overleg met de Commissie en het personeel van het IMF, worden beoordeeld;

d)

bekendmaken van duidelijke periodieke streefcijfers voor de schuldhefboom van banken en versterken van het kader voor de beoordeling van de solvabiliteit en de afbouw van de schuldhefboom in de loop van 2011;

e)

er voor zorgen dat de staatsbank Caixa Geral de Depósitos wordt gestroomlijnd teneinde de kapitaalbasis van haar kernactiviteiten als bank in de vereiste mate te verbreden, en op gang brengen van een proces om de Banco Português de Negócios versneld van de hand te doen. Portugal dient daartoe bij de Commissie een nieuw plan in dat aan de regels inzake toezicht op overheidssteun moet worden getoetst;

f)

wijzigen tegen eind 2011 van de wetgeving betreffende vroegtijdig ingrijpen en afwikkeling van banken en betreffende het depositogarantiefonds en het garantiefonds voor landbouwkredietinstellingen teneinde deposanten te beschermen en herstructurering te vergemakkelijken. Deze fondsen moeten in het bijzonder de mogelijkheid behouden om de afwikkeling van kredietinstellingen in nood te financieren, maar niet om hen te herkapitaliseren. Deze financiering is beperkt tot het bedrag van de gewaarborgde deposito’s dat in geval van ontbinding zou zijn uitbetaald en is enkel toegelaten indien zij geen afbreuk doet aan het vermogen van deze fondsen om hun primaire functie te vervullen;

g)

wijzigen tegen eind november 2011 van de wet inzake insolventie om erin te voorzien dat gewaarborgde deposanten en/of fondsen (rechtstreeks of via subrogatie) voorrang krijgen boven deposanten zonder waarborg in de failliete boedel van de kredietinstelling en om de effectieve redding van levensvatbare bedrijven te ondersteunen;

h)

de privé-investeerders aanmoedigen om hun totale risicopositie op vrijwillige basis te handhaven.

9.   Om te zorgen voor een soepele uitvoering van de programmavoorwaarden en op duurzame wijze bij te dragen tot de correctie van de onevenwichtigheden, verleent de Commissie continu advies en bijstand inzake budgettaire hervormingen, hervormingen van de financiële markten en structurele hervormingen. In het kader van de aan Portugal te verlenen bijstand beoordeelt zij samen met het IMF en in contact met de ECB op gezette tijden hoe doeltreffend de overeengekomen maatregelen zijn en welk economisch en sociaal effect zij sorteren, waarna zij de nodige correcties aanbeveelt om de groei en werkgelegenheidsschepping te bevorderen, de vereiste budgettaire consolidatie te verzekeren en de nadelige sociale gevolgen voor met name de meest kwetsbare leden van de Portugese samenleving tot een minimum te beperken.

Artikel 4

Portugal opent een speciale rekening bij de Bank van Portugal voor het beheer van de financiële bijstand van de Unie.

Artikel 5

Dit besluit is gericht tot de Portugese Republiek.

Artikel 6

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 30 mei 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

CSÉFALVAY Z.


(1)  PB L 118 van 12.5.2010, blz. 1.

(2)  PB L 48 van 23.2.2011, blz. 1


17.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 159/93


UITVOERINGSBESLUIT 2011/345/GBVB VAN DE RAAD

van 16 juni 2011

tot uitvoering van Besluit 2011/137/GBVB betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 31, lid 2,

Gezien Besluit 2011/137/GBVB van de Raad van 28 februari 2011 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië (1), en met name artikel 8, lid 2,

Overwegende dat, in het licht van de ontwikkelingen in Libië, de lijst van aan beperkende maatregelen onderworpen personen en entiteiten in bijlage IV bij Besluit 2011/137/GBVB, dient te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De gegevens voor de persoon in de bijlage bij dit besluit worden geschrapt van de lijst in bijlage IV bij Besluit 2011/137/GBVB.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 16 juni 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

MARTONYI J.


(1)  PB L 58 van 3.3.2011, blz. 53.


BIJLAGE

Persoon bedoeld in artikel 1

14.

ZARTI, Mustafa.


17.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 159/95


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 20 juli 2010

betreffende de staatssteun C 33/09 (ex NN 57/09 (ex CP 191/09)) die door Portugal is toegekend in de vorm van een staatsgarantie voor BPP

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 4932)

(Slechts de tekst in de Portugese taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2011/346/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en met name artikel 108, lid 2, eerste alinea,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 62, lid 1, onder a),

Na de belanghebbenden overeenkomstig de genoemde artikelen te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken (1) en gezien deze opmerkingen,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Dit besluit heeft betrekking op staatssteun die door Portugal in de vorm van een staatsgarantie voor Banco Privado Português (hierna „BPP” genoemd) is verleend.

1.   PROCEDURELE ASPECTEN

(2)

Op 13 maart 2009 heeft de Commissie bij besluit (hierna „het reddingsbesluit” genoemd) (2) haar goedkeuring gehecht aan een staatsgarantie voor een lening van 450 miljoen EUR die op 5 december 2008 door zes Portugese banken aan BPP was verstrekt. De goedkeuring op basis van artikel 87, lid 3, onder b), van het EG-Verdrag (thans artikel 107, lid 3, onder b), VWEU) was gegeven voor een periode van zes maanden, waarbij ervan werd uitgegaan dat de Portugese autoriteiten de door hen gedane toezegging dat zij binnen zes maanden (dat wil zeggen vóór 5 juni 2009) een herstructureringsplan zouden indienen, gestand zouden doen.

(3)

Op 15 juli 2009 verzocht de Commissie de Portugese autoriteiten met aandrang om het herstructureringsplan voor BPP in te dienen. Op 6 oktober 2009, toen het plan nog altijd niet was ingediend, zond de Commissie een officiële aanmaning in de zin van artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 2009 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (3).

(4)

Op 10 november 2009 leidde de Commissie de formele onderzoeksprocedure ten aanzien van de vermeende staatssteun in. In hetzelfde besluit gelastte de Commissie de Portugese autoriteiten inlichtingen te verstrekken en verzocht zij hen uiterlijk op 22 december 2009 het herstructureringsplan in te dienen.

(5)

Het besluit van de Commissie tot inleiding van de procedure werd in het Publicatieblad van de Europese Unie van 6 maart 2010 bekendgemaakt (4). De Commissie verzocht belanghebbenden hun opmerkingen over de steunmaatregel kenbaar te maken. Bij brief van 6 april 2010 werden opmerkingen gemaakt door een belanghebbende die anoniem wenste te blijven.

(6)

Bij brief van 12 maart 2010 verzocht de Commissie Portugal om inlichtingen, die Portugal verstrekte bij brief van 13 april 2010, ingeschreven op 14 april 2010.

(7)

De opmerkingen van belanghebbenden werden bij brief van 15 april 2010 doorgegeven aan Portugal. Portugal reageerde op deze opmerkingen bij brief van 13 mei 2010, ingeschreven op 14 mei 2010.

(8)

Op 29 april 2010 verzocht de Commissie om aanvullende gegevens, die Portugal verstrekte bij brief van 13 mei 2010. Portugal verstrekte nieuwe informatie op 15 en 21 juni 2010.

2.   DE BEGUNSTIGDE EN DE MAATREGEL

2.1.   De begunstigde

(9)

BPP is een Portugese financiële instelling die diensten op het gebied van vermogensbeheer, corporate finance en private equity aanbiedt. Tot haar cliënteel behoren particuliere en institutionele depositohouders, waaronder vijf banken voor landbouwkrediet (caixas de crédito agrícola mútuo), een spaarbank (caixa económica), diverse pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen en andere ondernemingen. BPP is aanwezig in Portugal en Spanje, en in mindere mate ook in Brazilië en Zuid-Afrika.

(10)

De aandelen van BPP zijn niet aan de beurs genoteerd en de marktprijs van de aandelen is dan ook niet waarneembaar. Op 30 juni 2008 bedroegen de totale activa op de balans van BPP 2,9 miljard EUR, wat minder dan 1 % uitmaakt van de totale activa van de Portugese banksector. BPP is volledig in handen van de groep Privado Holding SGPS (sociedade gestora de participações sociais) S.A. Per 30 juni 2008 was de meerderheid van de aandelen van deze houdstermaatschappij (51,5 %) in handen van 12 aandeelhouders. In 2009 had de groep Privado Holding 187 werknemers, waarvan er 148 voor BPP werkten.

2.2.   Financiële moeilijkheden van de bank

(11)

Volgens de Portugese autoriteiten kreeg BPP liquiditeitsproblemen ten gevolge van de verslechtering van de mondiale economische situatie, die het vermogen van de bank om haar liquiditeit te beheren aanzienlijk aantastte.

(12)

Op 24 november 2008 deelde BPP aan de Portugese centrale bank (hierna „de Banco do Portugal” genoemd) mee dat het risico bestond dat zij niet langer aan haar betalingsverplichtingen kon voldoen. BPP kreeg vervolgens toestemming om met ingang van 1 december 2008 al haar betalingen op te schorten.

(13)

Op 5 december 2008 kreeg BPP een lening van 450 miljoen EUR, waarvoor de overheid een garantie had verstrekt, onder de voorwaarden die hieronder worden uiteengezet. De lening en de garantie dekten alleen de verplichtingen van BPP zoals die op 24 november 2008 op de balans waren opgenomen en de lening zou alleen worden gebruikt om depositohouders en andere crediteuren terug te betalen en niet om de verplichtingen van andere entiteiten van de groep te dekken.

2.3.   De reddingssteunmaatregel

(14)

Op 5 december 2008 ondertekende BPP een door een staatsgarantie gedekte leningsovereenkomst (hierna „de leningsovereenkomst” genoemd) ten belope van 450 miljoen EUR met zes grote Portugese banken (Banco Comercial Português, S.A., Caixa Geral de Depósitos, S.A., Banco Espírito Santo, S.A., Banco BPI, S.A., Banco Santander Totta, S.A., Caixa Central — Caixa Central de Crédito Agricola Mútuo CRL) (hierna „het bankensyndicaat” genoemd). De lening had een looptijd van zes maanden, verlengbaar tot maximaal twee jaar, en werd verstrekt tegen een rentetarief van EURIBOR + 100 basispunten. De vergoeding op de lening werd vastgesteld op basis van de kosten van de financiering voor de crediteurenbanken op het tijdstip van de transactie.

(15)

Volgens de Portugese autoriteiten was, gelet op de ernst van de financiële situatie van de bank, zonder staatsgarantie geen enkele kredietgever bereid BPP tegen een redelijk tarief te financieren. De staatsgarantie voor de lening werd toegekend overeenkomstig Wet nr. 112/97, dat wil zeggen buiten de werkingssfeer van de Portugese garantieregeling (Wet 60-A/2008), die op 29 oktober 2008 door de Commissie was goedgekeurd (5). Met name verklaarden de Portugese autoriteiten dat de algemene garantieregeling, die alleen voor solvabele banken is bestemd, geen adequaat kader voor de overheidssteun aan BPP zou zijn, gezien de toenemende verslechtering van de financiële situatie van de bank en de specifieke risico’s die aan deze transactie vastzitten.

(16)

De vergoeding voor de staatsgarantie werd vastgesteld op 20 basispunten, rekening houdend met de door BPP gestelde zekerheden.

(17)

De zekerheden bestaan uit: i) eerste pandrecht op verscheidene activa die zijn aangegeven in de tussen Portugal, BPP en de Banco de Portugal gesloten overeenkomst; en ii) eerste hypotheek op onroerende activa die eigendom zijn van BPP. Deze zekerheden hadden ten tijde van de ondertekening van de leningsovereenkomst en de garantieovereenkomst een door de Portugese autoriteiten geraamde waarde van circa 672 miljoen EUR (6). De verschaffing van zekerheden stoelt op een overeenkomst tussen de Schatkist, BPP en de Banco de Portugal, waarin laatstgenoemde werd aangewezen als bewaarder en beheerder van de zekerheden namens de Schatkist. Volgens de Portugese autoriteiten heeft de Portugese staat overeenkomstig het nationale recht prioritaire en voorkeursrechten op de zekerheden.

(18)

Tijdens de geldigheidsduur van de door de staatsgarantie gedekte lening verbond BPP zich ertoe zijn huidige en toekomstige activa niet te verkopen, als zekerheid te stellen of anderszins te vervreemden.

(19)

In het kader van het onderzoek door de Commissie van de reddingssteunmaatregel zegde Portugal toe binnen zes maanden na de staatsinterventie (dat wil zegen vóór 5 juni 2009) een herstructureringsplan voor BPP te zullen indienen.

(20)

In haar besluit van 13 maart 2009 keurde de Commissie de maatregel goed voor een periode van zes maanden vanaf de verlening van de staatsgarantie, dat wil zeggen tot 5 juni 2009. De Commissie oordeelde voorts dat, gelet op het uitzonderlijk geringe niveau van de vergoeding, indiening van het herstructureringsplan vóór 5 juni 2009 noodzakelijk was.

(21)

De Portugese autoriteiten verbonden zich ertoe om bij de verlenging van de geldigheid van de garantie tot na de initiële periode van zes maanden een specifieke kennisgeving aan de Commissie te doen.

(22)

Portugal is de bovengenoemde verbintenissen nog niet nagekomen.

2.4.   Verlenging van de reddingssteunmaatregel

(23)

Per e-mail van 23 juni 2009 hebben de Portugese autoriteiten de Commissie ervan in kennis gesteld dat zij hadden besloten de staatsgarantie met een aanvullende periode van zes maanden te verlengen (Despacho No 13364-A/2009 van het ministerie van Financiën van 5 juni 2009). Zij deden echter geen aanmelding van die verlenging en verzochten de Commissie evenmin om goedkeuring.

(24)

Aangezien in het besluit van de Commissie de steun slechts tot en met 5 juni 2009 werd goedgekeurd, werd de reddingssteun op 6 juni 2009 onwettig.

(25)

Op 24 april 2009 werd door de bestuurders van BPP een herstructureringsplan bij de Banco de Portugal ingediend.

(26)

Bij brief van 5 juni 2009 legden de Portugese autoriteiten de Commissie uit dat de vertraging bij het indienen van een herstructureringsplan voor BPP te wijten was aan het feit dat het door BPP voorgestelde reddings- en herstructureringsplan niet door de Banco de Portugal was aanvaard.

(27)

Op 9 juni 2009 publiceerde het ministerie van Financiën en Overheidsdienst een document met de titel „Esclarecimento do Ministério das Finanças e da Administração Pública — Decisão relativa ao Banco Privado Português” („Verduidelijking door het ministerie van Financiën en Overheidsdienst — Besluit inzake Banco Privado Português”) (hierna „het document van 9 juni 2009” genoemd), waarin werd verklaard dat in het reddings- en herstructureringsplan, dat op 24 april 2009 door BPP bij de Banco de Portugal was ingediend, onder andere herkapitalisatie met een staatsbijdrage van 150 à 200 miljoen EUR in de vorm van gewone aandelen, preferentiële aandelen en aanvullende bijdragen zonder enige vergoeding werd voorgesteld. Dit plan werd niet aanvaard, aangezien werd geoordeeld dat „het niet voldeed aan de in Wet nr. 63 A/2008 vervatte herkapitalisatieregels en evenmin aan de richtsnoeren die hierover op het niveau van de Europese Unie zijn vastgesteld en die erop zijn gericht naleving te waarborgen van de communautaire concurrentieregels, aangezien hier sprake is van staatssteun”.

(28)

In het document van 9 juni 2009 werd voorts vermeld dat een groot aantal van de cliënten van BPP hun spaargeld onder het beheer had geplaatst van de bank, die dit had belegd in financiële instrumenten verspreid over tientallen in offshoregebieden gevestigde vehikelondernemingen („absoluut-rendementinstrumenten”). Ondanks het aan deze producten inherente risico had BPP een vergoedingstarief vastgesteld en garandeerde de bank op de vervaldatum het totale door deze cliënten belegde kapitaal. Het bestaan van deze garantie is nooit aan de toezichthoudende autoriteiten meegedeeld, en evenmin op de balans van de bank opgenomen. Door deze verplichting te verbergen, werd voorkomen dat de aandeelhouders van de bank meer kapitaal moesten inbrengen om aan de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen te voldoen. Bovendien werden, volgens het document van 9 juni 2009, bij het onderzoek door de Portugese commissie voor de effectenmarkt (Comissão do Mercado de Valores Mobiliários) en de Banco de Portugal ernstige onregelmatigheden geconstateerd die neerkomen op criminele praktijken van de zijde van BPP.

2.5.   De situatie van de absoluut-rendementbeleggingsproducten

(29)

In het document van 9 juni 2009 verklaarden de Portugese autoriteiten tevens dat zij met de toezichthoudende autoriteiten naar een oplossing zochten om de verliezen zoveel mogelijk te beperken voor de cliënten van BPP die in het bezit waren van absoluut-rendementinstrumenten en wier beleggingen in gevaar verkeerden. De oplossing die de regering op het oog had zou, onder andere, de volgende kenmerken hebben: 1) in het leven roepen van een nieuw financieel instrument dat indirect representatief is voor de huidige absoluut-rendementportefeuille en dat dient om de huidige posities van de beleggers te vervangen; 2) het financieel instrument zou worden uitgegeven en beheerd door een van BPP onafhankelijke entiteit en zou in het bezit zijn van nationale bankinstellingen en door hen worden beheerd.

2.6.   De formele onderzoeksprocedure en de tweede verlenging van de reddingssteunmaatregel

(30)

Op 15 juli 2009 verzocht de Commissie de Portugese autoriteiten het herstructureringsplan voor BPP, zelfs in voorlopige vorm, zo spoedig mogelijk in te dienen en herinnerde zij eraan dat de reddingssteun vanaf 6 juni 2009 onwettig was geworden.

(31)

Daar het verlangde plan nog altijd niet was ingediend, zond de Commissie bij brief van 6 oktober 2009 een officiële aanmaning in de zin van artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 659/1999.

(32)

Op 10 november 2009 leidde de Commissie de formele onderzoeksprocedure ten aanzien van de vermeende staatssteun in. In hetzelfde besluit gelastte de Commissie de Portugese autoriteiten inlichtingen te verstrekken en eiste zij dat deze uiterlijk op 22 december 2009 het herstructureringsplan zouden indienen.

(33)

Het besluit van de Commissie tot inleiding van de procedure is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (7). De Commissie verzocht belanghebbenden hun opmerkingen over de steunmaatregel kenbaar te maken.

(34)

Op 3 december 2009 deelden de Portugese autoriteiten de Commissie mee dat de staatsgarantie met nog eens zes maanden zou worden verlengd. Volgens de Portugese autoriteiten zag de staat zich ertoe verplicht de garantie te vernieuwen omdat een onmiddellijke verstoring van de activiteit van BPP de destijds overwogen oplossing ernstig in gevaar zou hebben gebracht. Aangezien BPP duidelijk niet in staat was de lening terug te betalen, gingen de banken die de lening aan BPP hadden verstrekt akkoord met een verlenging van de looptijd met nog eens zes maanden, zonder de geldende voorwaarden te wijzigen en zonder aanvullende financiering, op voorwaarde dat de overeenkomstige staatsgarantie eveneens werd verlengd.

(35)

Op 5 december 2009 werd de staatsgarantie derhalve met nog eens zes maanden verlengd. De verlenging werd niet bij de Commissie aangemeld: de Portugese autoriteiten deelden de Commissie alleen mee dat de leninggarantie zou worden verlengd.

(36)

Op 25 februari 2010 zonden de Portugese autoriteiten een brief waarin werd uiteengezet welke elementen naar de mening van de regering een basis moesten vormen voor een oplossing voor de problemen die BPP voor een aanzienlijk deel van haar cliënten heeft veroorzaakt, en met name degenen die in het absoluut-rendementproduct hadden belegd.

(37)

In dezelfde brief lieten de Portugese autoriteiten de Commissie weten dat de regering op 11 december 2009 het volgende had besloten:

i)

oprichting van een gesloten en niet-geharmoniseerd speciaal beleggingsfonds (Fundo Especial de Investimento — FEI), dat bestond uit de middelen (bruto-activa en -passiva) aangehouden in het absoluut-rendementbeleggingsproduct en dat de volgende kenmerken had: a) passief beheer van het speciale beleggingsfonds; b) inschrijvingen in natura op aandelen; c) termijn van vier jaar met mogelijkheid van verlenging tot maximaal tien jaar bij besluit van de aandeelhoudersvergadering (1 aandeel = 1 stem); d) vrijwillig lidmaatschap van de cliënten;

ii)

vernieuwing van de leninggarantie van 450 miljoen EUR totdat het speciale beleggingsfonds werd ingesteld;

iii)

activering overeenkomstig de in de wet vastgelegde voorwaarden van het depositogarantiefonds (Fundo de Garantia de Depósitos — FGD), dat de volledige terugbetaling in contanten garandeert van de waarde van het creditsaldo van de rekeningen van iedere depositohouder, voor zover die waarde niet hoger is dan 100 000 EUR, en van het beleggerscompensatiestelsel (Sistema de Indemnização aos Investidores — SII), dat compensatie garandeert tot ten hoogste 25 000 EUR per belegger; daarmee zijn geen overheidsmiddelen gemoeid;

iv)

een gegarandeerde dekking van 250 000 EUR voor cliënten die zich bij het FEI hebben aangesloten, mits zij voldoen aan de criteria van het FGD en het SII; het eventuele negatieve verschil tussen de inkomsten van de cliënt — in de vorm van terugbetalingen door het FGD en het SII en betalingen door het FEI — en de nominale waarde van de belegging, tot een maximum van 250 000 EUR op 24 november 2008, wordt derhalve door de staat verzekerd.

(38)

De verbintenis die door de Portugese staat is aangegaan ten aanzien van de beleggers van het FEI, en die uit zijn rechtsstelsel voortvloeit, zal slechts van toepassing zijn op de datum waarop het fonds ophoudt te bestaan, met andere woorden vier jaar na de oprichting ervan — 30 maart 2014 (8).

(39)

Op 1 februari 2010 verleende de Portugese commissie voor de effectenmarkt (CMVM) toestemming voor de oprichting van het FEI zoals dit hierboven is beschreven, waarbij Privado Fundos — Sociedade Gestora de Fundos de Investimento, S.A. verantwoordelijk is voor het beheer van het fonds en Banif — Banco de Investimento, S.A. als bewaarder van het fonds optreedt.

(40)

Het FEI werd op 30 maart 2010 opgericht.

(41)

Op 16 april 2010 heeft de Banco de Portugal een perscommuniqué uitgebracht waarin werd meegedeeld dat de bankvergunning van BPP bij besluit van 15 april was ingetrokken wegens de onmogelijkheid om de bank te herstructureren of te herkapitaliseren. De Banco de Portugal heeft op 22 april de bevoegde rechtbank (Tribunal de Comércio de Lisboa) om liquidatie van BPP verzocht en terzelfder tijd een voorstel ingediend voor de aanstelling van een liquidatiecommissie. De liquidatie van BPP verloopt volgens de Portugese regels inzake liquidatie welke specifiek op bankinstellingen van toepassing zijn. De Portugese autoriteiten zijn van oordeel dat de verschillende stadia van de procedure die in de desbetreffende wetgeving zijn vastgelegd, inhouden dat de liquidatie ongeveer een jaar kan duren.

(42)

Op 13 mei 2010 deelden de Portugese autoriteiten aan de Commissie mee dat het bankensyndicaat op grond van de leningsovereenkomst (9) een beroep op de garantie had gedaan en dat het beroep op 7 mei 2010 is gehonoreerd met de uitkering door Portugal van 450 miljoen EUR aan de zes betrokken banken. De Portugese staat verklaarde dat hij alle nodige stappen had ondernomen om zijn prioritaire en voorkeursrechten als crediteur op de voor de garantie gestelde zekerheden te doen gelden en zijn vorderingen bij de bevoegde rechtbank had ingediend (10).

3.   BESLUIT VAN DE COMMISSIE BETREFFENDE DE FORMELE ONDERZOEKSPROCEDURE

(43)

In haar besluit van 10 november 2009 tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure heeft de Commissie haar eerste beoordeling uiteengezet en ook uitgelegd waarom zij twijfelt aan de verenigbaarheid van de maatregelen in kwestie met de interne markt. De vragen die hierbij rezen waren de volgende:

de vergoeding voor de garantie lag onder het niveau dat normaal gesproken overeenkomstig de Bankenmededeling (11) wordt vereist. De Commissie betwijfelde of de vergoeding, gelet op het risico, adequaat was. De Commissie keurde deze vergoeding alleen goed op basis van de toezegging van de Portugese autoriteiten dat zij een herstructureringsplan zouden indienen dat, op de langere termijn, dit voordeel adequaat zou compenseren;

het feit de Portugese autoriteiten het herstructureringsplan niet hadden ingediend, ondanks het feit dat zij bij brief van 6 oktober 2009 formeel werden aangemaand zulks te doen;

de verlenging van de garantie (op 5 juni 2009) na de aanvankelijke periode van zes maanden die door de Commissie was goedgekeurd.

4.   OPMERKINGEN VAN PORTUGAL

(44)

In hun opmerkingen betreffende de inleiding van de formele onderzoeksprocedure betoogden de Portugese autoriteiten dat zij zich wel degelijk bewust waren van de verbintenis die zij tegenover de Commissie aangingen om een plan voor de herstructurering van BPP over te leggen. Volgens hun document van 13 april 2010 berustte de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de indiening van het (door de Banco de Portugal goedgekeurde) herstructureringsplan echter bij BPP en was de Portugese staat alleen verantwoordelijk voor het doorzenden van het plan aan de Commissie. De Portugese autoriteiten dienden het herstructureringsplan niet bij de Commissie in omdat het door BPP overgelegde plan niet door de Banco de Portugal was goedgekeurd. Aan het in het besluit van de Commissie van 10 november 2009 vervatte bevel kon derhalve niet worden voldaan, ondanks de politieke inspanningen die de Portugese staat zich had getroost om ervoor te zorgen dat BPP zijn verplichtingen tegenover de Banco de Portugal, de staat, en, in laatste instantie, ook de Commissie daadwerkelijk zou nakomen.

(45)

Wat de staatssteun aan BPP betreft, houdt Portugal staande dat deze overeenkomstig artikel 107, lid 3, onder b), VWEU met de interne markt verenigbaar was omdat de steun werd verleend om de stabiliteit van het nationale financiële bestel te waarborgen, net zoals ook in Europees verband is gebeurd.

(46)

Wat de verlengingen van de staatsgarantie voor de lening van 450 miljoen EUR betreft, voert Portugal aan dat deze geen nieuwe staatssteun uitmaakten aangezien de situatie die aan de goedkeuring van de steunmaatregel door de Commissie ten grondslag lag, ongewijzigd bleef. De staatsgarantie, die tweemaal is verlengd, bleef ongewijzigd wat de voorwaarden betrof: i) er was geen stijging in de waarde van de lening; ii) er waren geen wijzigingen in de verplichtingen waaraan de lening voldeed (12); iii) uit hoofde van de garantieovereenkomst zou de garantie slechts dertig dagen na de datum van de laatste kapitaalaflossing en rentebetaling aflopen en het was de Commissie bekend dat de leningsovereenkomst voor een periode van twee jaar was gesloten (13).

(47)

Wat de niet-aanmelding van de verlengingen van de staatsgarantie betreft, betogen de Portugese autoriteiten dat de vernieuwing van de leningsovereenkomst niet van de Portugese staat maar van het bankensyndicaat en BPP afhing, en dat niet-verlenging van de garantie dezelfde negatieve gevolgen voor het Portugese financiële bestel zou hebben gehad als die welke destijds de goedkeuring door de Commissie van de steunmaatregel geheel hadden gerechtvaardigd. Daarnaast is Portugal van mening dat de verlengingen van de garantie automatisch plaatsvonden op grond van de leningsovereenkomst, hoewel zij om redenen van rechtszekerheid ten overstaan van het bankensyndicaat wel werden geformaliseerd.

(48)

Voorts leverden de verlengingen (ook al worden zij als nieuwe steun beschouwd), volgens de Portugese autoriteiten geen economisch voordeel op, omdat BPP in de praktijk, althans vanaf 1 december 2008, niet actief was. Zodoende verleende de maatregel, met of zonder de verlengingen, geen „economisch voordeel aan BPP en versterkte deze evenmin de positie van BPP ten opzichte van haar concurrenten, om de eenvoudige reden dat BPP niet meer op de markt actief was en derhalve niet met andere banken concurreerde” (14). Portugal is dan ook van oordeel dat de maatregel noch de concurrentie, noch het handelsverkeer tussen lidstaten ongunstig heeft beïnvloed.

(49)

In hun reactie op de opmerkingen van belanghebbenden (zie hieronder) verklaarden de Portugese autoriteiten dat de lening van 450 miljoen EUR op transparante wijze was gebruikt om besmetting van het systeem te voorkomen en te voldoen aan de verplichtingen van BPP die per 24 november 2008 op de balans stonden.

(50)

De Portugese autoriteiten merken voorts op dat Portugal in het kader van de liquidatie van BPP zijn rechten zal doen gelden op de aan de garantie verbonden zekerheden. Gezien zijn statuut als bevoorrecht schuldeiser van BPP heeft Portugal er vertrouwen in dat het land het volledige bedrag van 450 miljoen EUR dat het aan de crediteurenbanken heeft uitgekeerd, zal kunnen terugvorderen. In dit verband merken de Portugese autoriteiten op dat de waarde van de zekerheden per 7 mei 2010 meer dan 20 % hoger was dan het totaalbedrag van de gegarandeerde lening.

(51)

Wat de toezegging van de Portugese autoriteiten betreft om verliezen tot 250 000 EUR te compenseren van absoluut-rendementcliënten die tot het FEI zijn toegetreden, houdt Portugal staande dat deze toezegging geen staatssteun inhoudt omdat: i) dit geen overdracht met zich meebrengt van overheidsmiddelen naar de onderneming die het FEI beheert, of naar gelijk welke andere organisatie die actief is op de markt; ii) het een regulier en aanvaard mechanisme is dat een logische uitbreiding vormt van het stelsel voor de compensatie van beleggers, iii) het geen economisch voordeel met zich meebrengt voor beleggers, voor wie het overeenkomstig de nationale en Europese wettelijke voorschriften algemeen en uitsluitend is bestemd, en evenmin leidt tot concurrentievervalsing op de markt of in de betrekkingen tussen de lidstaten.

(52)

Voorts houdt Portugal staande dat de feitelijke betalingen aan cliënten van het FEI naar aanleiding van deze verbintenis minimaal zullen zijn, zo er al betalingen worden gedaan. Naar de mening van de Portugese autoriteiten is de verzekeringsdekking van 250 000 EUR een maatregel die is bedoeld om de FEI-cliënten vertrouwen te geven, wat echter in de meeste scenario’s niet tot een daadwerkelijke betaling zal leiden. Volgens een conservatief scenario, waarin wordt uitgegaan van de veronderstelling dat de activa van het FEI in de komende vier jaar verder in waarde dalen ten opzichte van hun waarde in oktober 2009, zal volgens de berekeningen van Portugal per cliënt ten hoogste circa 68 000 EUR worden uitgekeerd. Volgens gunstiger scenario’s zou er zelfs helemaal niet tot uitkering worden overgegaan.

5.   OPMERKINGEN VAN ANDERE BELANGHEBBENDEN

(53)

Overeenkomstig artikel 6 van het besluit van de Commissie van 10 november 2009 tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure ontving de Commissie op 6 april 2010 opmerkingen van naar behoren geïdentificeerde belanghebbenden die anoniem wensten te blijven. In hun opmerkingen betreffende het inleiden van de formele onderzoeksprocedure wezen de belanghebbenden erop dat geen van de voorwaarden waaronder de staat de leninggarantie had verleend (looptijd van ten hoogste zes maanden en indiening van een herstructureringsplan), in acht was genomen. Derhalve was de steun, volgens de ontvangen opmerkingen, onwettig en moest de Commissie Portugal gelasten de garantie stop te zetten. Bovendien werd het bedrag van 450 miljoen EUR niet voor de herstructurering van de bank aangewend, maar in plaats daarvan gebruikt om bepaalde cliënten van BPP terug te betalen, waardoor alle andere cliënten werden gedupeerd.

6.   BEOORDELING

6.1.   De vraag of de maatregelen staatssteun vormen

(54)

Artikel 107, lid 1, VWEU luidt als volgt:

„Behoudens de afwijkingen waarin de Verdragen voorzien, zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de interne markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.”

(55)

Opdat artikel 107, lid 1, VWEU van toepassing kan zijn, moet er sprake zijn van een steunmaatregel die aan de staat valt toe te rekenen, met staatsmiddelen wordt toegekend, het handelsverkeer tussen lidstaten ongunstig beïnvloedt en de mededinging op de interne markt vervalst door bepaalde ondernemingen een selectief voordeel te verlenen.

6.1.1.   De staatsgarantie voor de lening van 450 miljoen EUR

(56)

De Commissie herinnert eraan dat in het reddingsbesluit van 13 maart 2009 al was vastgesteld dat de staatsgarantie staatssteun is (15). De maatregel wordt met staatsmiddelen gefinancierd aangezien hij bestaat uit een door Portugal verleende staatsgarantie. Uit de terugbetaling die op 13 mei 2010 door de Portugese staat aan het bankensyndicaat werd gedaan (zie overweging 42), blijkt duidelijk dat er staatsmiddelen zijn gebruikt.

(57)

Zoals eveneens al was vastgesteld in het reddingsbesluit van 13 maart 2009 (16), kon BPP dankzij de staatsgarantie betere financiële voorwaarden krijgen voor de lening dan de voorwaarden die andere ondernemingen in soortgelijke omstandigheden normaal gesproken op de markt zouden krijgen, in het onwaarschijnlijke scenario, zoals door de Portugese autoriteiten wordt erkend, dat dit soort leningen sowieso beschikbaar waren. In dit opzicht was in het reddingsbesluit al vastgelegd dat de vergoeding van 20 basispunten ver onder het niveau lag dat uit de toepassing van de aanbeveling van de Europese Centrale Bank van 20 oktober 2008 voortvloeide. Ondanks de grote omvang van de gestelde zekerheden concludeerde de Commissie dat de vergoeding voor de staatsgarantie aanmerkelijk lager lag dan algemeen als adequaat voor banken in moeilijkheden zou worden beschouwd. Deze vergoeding werd alleen voor de reddingsfase als gepast beschouwd, waarbij als voorwaarde gold dat vóór 5 juni 2009 een herstructureringsplan werd overgelegd.

(58)

In tegenstelling tot andere banken, die niet het voordeel van een leninggarantie van de staat genoten, verkreeg BPP in dusverre een economisch voordeel dat de vergoeding die voor de staatsgarantie werd geïnd duidelijk onder het marktniveau lag.

(59)

Het door de Portugese autoriteiten aangevoerde argument dat BPP na 1 december 2008 niet op de markt actief was, kan niet worden aanvaard. Aangezien de bankvergunning van BPP pas op 15 april 2010 door de Banco de Portugal werd ingetrokken, had BPP de markt op korte termijn kunnen betreden of opnieuw kunnen betreden. De herstelplannen voor BPP die tussen december 2008 en april 2009 zijn overgelegd, maakten immers duidelijk dat de bank als gevolg van de reddingsmaatregel het potentieel had een economische activiteit te blijven uitoefenen. Gelet op de activiteiten van BPP en haar positie op de nationale en internationale financiële markten, dreigde dit voordeel de mededinging te verstoren en het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig te beïnvloeden in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU. Pas vanaf 15 april 2010, met de intrekking van de bankvergunning, verloor BPP iedere mogelijkheid om op de markt terug te keren en de mededinging te vervalsen en het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig te beïnvloeden.

(60)

Gelet op het voorgaande komt de Commissie tot de slotsom dat de staatsgarantie een economisch voordeel aan BPP verschafte door het gebruik van overheidsmiddelen die aan Portugal zijn toe te rekenen. Dit voordeel kan de mededinging en het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloeden in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU. Het betreft derhalve een steunmaatregel.

6.1.2.   De garantie van 250 000 EUR voor de cliënten van het FEI

(61)

Zoals hierboven is beschreven, zijn de begunstigden van deze maatregel de cliënten van BPP die in de „absoluut-rendementproducten” belegden en ervoor kozen zich bij het FEI aan te sluiten. Zonder de oplossing die door Portugal is toegepast, zouden de FEI-cliënten het risico lopen geen terugbetaling te krijgen of, wat waarschijnlijker was, een lager bedrag terug te krijgen dan zij uit hoofde van de garantie zouden ontvangen. Volgens ramingen van Portugal zelf is het waarschijnlijk dat hun rendement als FEI-cliënten hoger is als gevolg van de garantie. Bij het FEI aangesloten cliënten hebben door deze maatregel dus een voordeel ontvangen.

(62)

Niettemin is het eenvoudig deponeren van middelen niet noodzakelijkerwijs een commerciële activiteit in de zin van de staatssteunregels en, volgens het door Portugal overgelegde document, zijn de meeste deelnemers in het FEI ook inderdaad particulieren die geen ondernemingen zijn. In zoverre de door de staatsgarantie gedekte bedragen van het FEI echter aan ondernemingen ten goede komen, kunnen zij staatssteun zijn.

(63)

Niettemin laten de door Portugal verschafte cijfers duidelijk zien dat de uitbetaling door de staat ruim onder de de-minimisdrempel van 200 000 EUR over een periode van drie jaar zal liggen (17), wanneer rekening wordt gehouden met de dekking die door het beleggerscompensatiestelsel en door het depositogarantiefonds wordt verschaft, alsook met het vermoedelijke bedrag dat de beleggers volgens voorzichtige veronderstellingen nog voor de onderliggende activa zullen ontvangen.

6.2.   Verenigbaarheid uit hoofde van artikel 107, lid 3, onder b), VWEU

6.2.1.   De staatsgarantie voor de lening van 450 miljoen EUR

(64)

Portugal betoogt dat het steunelement moet worden beoordeeld op basis van artikel 107, lid 3, onder b), VWEU, dat de Commissie de mogelijkheid biedt steun verenigbaar met de interne markt te verklaren wanneer deze bestemd is om „een ernstige verstoring in de economie van een lidstaat op te heffen”. De Commissie herinnert eraan dat het Gerecht er met klem op heeft gewezen dat artikel 107, lid 3, onder b), VWEU restrictief dient te worden toegepast en bedoeld moet zijn om een verstoring in de hele economie van een lidstaat op te heffen (18).

(65)

De Commissie heeft al erkend dat de huidige wereldwijde financiële crisis tot een ernstige verstoring in de economie van een lidstaat kan leiden en dat met maatregelen om banken te ondersteunen deze verstoring kan worden opgeheven. Deze analyse werd bevestigd in de Bankenmededeling (19), de mededeling betreffende de herkapitalisatie van de banken (20), de mededeling betreffende aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa (21) en de mededeling betreffende de herstructurering van de banken (22). Artikel 107, lid 3, onder b), VWEU kan derhalve als rechtsgrond dienen voor steunmaatregelen die worden genomen om deze systeemcrisis aan te pakken. Wat meer specifiek de Portugese economie betreft, was dit ook de gepaste rechtsgrond voor de verscheidene besluiten van de Commissie tot goedkeuring van de maatregelen die de Portugese autoriteiten hebben genomen ter bestrijding van de financiële crisis, zoals met name de goedkeuring van de Portugese herkapitalisatieregeling en de verlenging daarvan. Het laatste dergelijke besluit dateert van maart 2010 (23).

(66)

Wat de onderhavige zaak betreft, merkt de Commissie tevens op dat in haar reddingsbesluit de toepasselijkheid van artikel 107, lid 3, onder b), VWEU is beoordeeld en van toepassing werd geacht, aangezien niet-naleving door BPP van haar financiële verplichtingen negatieve gevolgen voor het gehele Portugese financiële bestel zou kunnen hebben (zie de overwegingen 33 tot en met 45 van het reddingsbesluit).

(67)

Ondanks het feit dat Portugal het herstructureringsplan, niettegenstaande herhaalde verzoeken en een bevel inlichtingen te verstrekken, zoals beschreven in de overwegingen 30, 31 en 32, niet heeft ingediend, heeft Portugal de garantie tot tweemaal toe verlengd zonder dit van tevoren te hebben aangemeld en zonder goedkeuring van de Commissie.

(68)

De argumenten van de Portugese autoriteiten, namelijk dat de Commissie ervan op de hoogte was dat de garantie, uit hoofde van de overeenkomst, gedurende een periode van twee jaar zou kunnen worden toegekend en dat er zich geen materiële wijziging in de staatsgarantie heeft voorgedaan, kunnen niet worden aanvaard. Het reddingsbesluit koppelde de goedkeuring van de staatsgarantie aan de nakoming van de door de Portugese autoriteiten aangegane verbintenis het herstructureringsplan binnen zes maanden te zullen indienen. De Portugese autoriteiten hebben deze toezegging evenwel niet gestand gedaan.

(69)

Bovendien kan het bestaan van een bepaling in de overeenkomst inzake de verlenging van de staatsgarantie op basis van een besluit van het bankensyndicaat en BPP Portugal niet ontheffen van de specifieke verplichtingen die voortvloeien uit de toezeggingen die de Portugese autoriteiten aan de Commissie hebben gedaan en waarop het reddingsbesluit was gebaseerd, en evenmin van zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 108, lid 3, VWEU.

(70)

Het standpunt van de Portugese autoriteiten ten aanzien van de verplichting het herstructureringsplan in te dienen, waarbij zij staande hielden dat hun enige taak erin bestond het plan aan de Commissie door te zenden, kan evenmin worden aanvaard in het licht van de verbintenissen waarop het reddingsbesluit was gebaseerd. Hoe dan ook blijft het feit dat het herstructureringsplan niet binnen de in het reddingsbesluit vastgelegde termijn is overgelegd, wat betekent dat de voorwaarden waaronder de steunmaatregel is goedgekeurd, niet in acht zijn genomen.

(71)

Hieruit volgt dat de vergoeding van de garantie onder het niveau lag dat normaal gesproken overeenkomstig de Bankenmededeling is vereist om als verenigbare steun te worden beschouwd en dat de Commissie in het reddingsbesluit slechts toestemming heeft gegeven voor dat niveau van vergoeding op basis van een toezegging van Portugal dat het een herstructurerings- of liquidatieplan zou indienen dat de concurrentievervalsing op adequate wijze tot een minimum zou beperken. Aangezien een dergelijk plan niet vóór 5 juni 2009 was ingediend, concludeert de Commissie dan ook dat zowel de garantie die op 5 december 2008 door Portugal is verleend, als de verlenging ervan na 5 juni 2009 onverenigbaar is met de interne markt.

(72)

Portugal heeft weliswaar geen herstructureringsplan voor BPP ingediend, maar de Portugese autoriteiten hebben wel gegevens verschaft waaruit blijkt dat de liquidatieprocedure die op 15 april 2010 met de intrekking van de bankvergunning van BPP begon, tot de liquidatie van de bank zal leiden. Bovendien zullen de aandeelhouders van BPP geen enkele andere compensatie ontvangen dan de bedragen die uit de liquidatie zelf voortvloeien. Op basis van deze gegevens is de Commissie van oordeel dat er wat BPP betreft in de toekomst geen risico van concurrentievervalsing bestaat. Deze conclusie doet echter niets af aan de onverenigbaarheid van de steun die in de periode tussen 5 december 2008 en 15 april 2010 door Portugal is verleend.

(73)

Om een marktprijs voor de rente op de lening te bepalen, heeft de Commissie haar beoordeling gebaseerd op de Commissiemededeling over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (24). De Commissie berekent referentiepercentages die het gemiddelde niveau moeten weerspiegelen van de marktrente voor leningen met middellange à lange looptijd, waarvoor gewone zekerheden zijn gesteld. Dit referentiepercentage is een minimumpercentage dat in omstandigheden waaronder van bijzondere risico’s sprake is (zoals bij een onderneming in moeilijkheden of bij het ontbreken van de gebruikelijke zekerheden die banken verlangen enz.), kan worden verhoogd. In uitzonderlijke omstandigheden kan het steunelement van de garantie even hoog blijken te zijn als het bedrag dat daadwerkelijk door die garantie wordt gedekt.

(74)

Dankzij de garantie kon BPP voor de lening betere financiële voorwaarden krijgen dan de voorwaarden die doorgaans op de financiële markten voorhanden zijn. De Commissie is van mening dat het steunelement van de garantie kan worden berekend als het verschil tussen de rentevoet die BPP had moeten betalen voor een lening tegen marktvoorwaarden, dat wil zeggen zonder garantie, en de rentevoet waartegen de gegarandeerde lening daadwerkelijk werd verstrekt. Dat verschil kan worden geacht overeen te komen met de premie die een garantiegever in een markteconomie voor deze garantie zou hebben verlangd.

(75)

Bijgevolg is de Commissie in deze zaak van oordeel dat BPP zonder de garantie een rente had moeten betalen die ten minste 400 basispunten boven het referentiepercentage had gelegen, omdat het een onderneming in moeilijkheden was die een hoog niveau van zekerheden bood. De Commissie acht de marge van 400 basispunten adequaat, gelet op het hoge niveau van de voor de lening gestelde zekerheden (zie overweging 17), wat de waarschijnlijkheid vergrootte dat de kredietgever ondanks de zeer moeilijke situatie waarin BPP verkeerde, althans een deel van de lening zou kunnen terugvorderen. Het steunbestanddeel van de garantie bestaat dus uit het verschil tussen het referentiepercentage, vermeerderd met 400 basispunten (dat wil zeggen EURIBOR + 100 basispunten), na aftrek van de prijs die daadwerkelijk voor de garantie is betaald, namelijk 20 basispunten.

(76)

In dit verband merkt de Commissie ook op dat de Portugese autoriteiten hebben verklaard dat zij al de nodige vorderingen hadden ingediend om hun prioritaire en voorkeursrechten te doen gelden op de zekerheden die zij ten aanzien van BPP hebben en dat zij dit zullen blijven doen totdat het volledige bedrag van de lening is teruggevorderd (25). De Commissie is van oordeel dat Portugal een verplichting heeft om op die manier te handelen teneinde de bepalingen in de garantieovereenkomst te handhaven; mocht Portugal nalaten zijn rechten op de zekerheden te doen gelden om aldus het volledige bedrag van de lening terug te vorderen, dan zou dat neerkomen op staatssteun ten behoeve van BPP.

6.3.   Gebruik van de lening van 450 miljoen EUR door BPP

(77)

De belanghebbende die opmerkingen maakte op het besluit van de Commissie om een formele onderzoeksprocedure in te leiden, betoogde dat de lening van 450 miljoen EUR niet voor de herstructurering van de bank was aangewend, maar in plaats daarvan was gebruikt om bepaalde cliënten van BPP terug te betalen, waardoor alle andere cliënten werden gedupeerd. De Commissie ontving informatie van de Portugese autoriteiten waaruit blijkt dat de lening werd gebruikt voor de terugbetaling van kredietgevers van BPP wier vorderingen de vervaldag hadden bereikt of wier kredietlijnen binnen korte tijd zouden aflopen en die hadden besloten de kredieten niet te verlengen of de kredietlijnen niet te vernieuwen. De Commissie vond geen overtuigende bewijzen die de beweringen van de belanghebbende staafden.

7.   CONCLUSIE

(78)

In het licht van het voorgaande concludeert de Commissie dat de aan BPP verstrekte staatsgarantie staatssteun is in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU, die niet verenigbaar met de interne markt kan worden verklaard.

8.   TERUGVORDERING

(79)

Ingevolge artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 659/1999 moet de Commissie, indien negatieve beschikkingen worden gegeven in gevallen van onrechtmatige steun, beschikken dat de betrokken lidstaat alle nodige maatregelen dient te nemen om de steun van de begunstigde terug te vorderen. Alleen met de interne markt onverenigbare steun moet worden teruggevorderd.

(80)

Terugvordering heeft ten doel de situatie te herstellen welke vóór de toekenning van de steun bestond. Dit doel is bereikt wanneer de onverenigbare steun wordt terugbetaald door BPP, die aldus afziet van het voordeel dat zij heeft genoten ten opzichte van haar concurrenten op de markt. Het terug te vorderen bedrag moet van een zodanige omvang zijn dat het het economische voordeel ongedaan maakt dat aan BPP is toegekend.

(81)

Overeenkomstig punt 3.1 van de mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun in de vorm van garanties (hierna „de Commissiemededeling betreffende garanties” genoemd) (26) moet bij een individuele staatsgarantie het steunelement worden beoordeeld op basis van de voorwaarden van de garantie en van de lening. In het licht van de ernstige financiële moeilijkheden die BPP ondervond op het tijdstip waarop de garantie werd verleend, was het zeer onwaarschijnlijk dat de onderneming zonder overheidssteun een banklening op de markt zou hebben verkregen.

(82)

Wat de exacte kwantificering van het steunbedrag betreft, moet, aangezien het niet mogelijk is een passende marktprijs voor de vergoeding van de staatsgarantie vast te stellen, een redelijke referentiewaarde worden bepaald. Zoals in punt 3.2, eerste streepje, van de Commissiemededeling betreffende garanties wordt uiteengezet, kan het „contante subsidie-equivalent” van een leninggarantie in een bepaald jaar op dezelfde wijze worden berekend als het subsidie-equivalent van een zachte lening. Het steunbedrag kan dus worden berekend als het verschil tussen de theoretische marktrente en het rentepercentage dat dankzij de staatsgarantie wordt betaald, rekening houdend met eventueel betaalde premies.

(83)

In het onderhavige geval had BPP, gezien de financiële moeilijkheden waarin de bank verkeerde en de zekerheden die zij had gesteld, voor een lening tegen marktvoorwaarden, dat wil zeggen zonder garantie, de referentierente, verhoogd met een risicopremie van 400 basispunten, moeten betalen. Het steunbedrag moet dan ook worden berekend als het verschil tussen deze theoretische marktrente en de rentevoet waartegen de gegarandeerde lening daadwerkelijk werd verstrekt (dus: EURIBOR + 100 basispunten), na aftrek van de daadwerkelijk voor de garantie betaalde prijs, dat wil zeggen 20 basispunten.

(84)

Wat het volledige bedrag van de lening zelf betreft, heeft de Portugese staat volgens de Portugese autoriteiten tot dusverre alle nodige maatregelen getroffen en alle stappen ondernomen om zijn prioritaire rechten te doen gelden op de zekerheden die hij ten aanzien van BPP heeft (waarvan de waarde aanzienlijk hoger is geraamd dan die van de lening) (27). De Commissie gaat ervan uit dat de Portugese staat die rechten zal blijven doen gelden, en, zoals de Portugese autoriteiten in hun antwoord van 15 juni 2010 zelf aangaven (28), aldus in het kader van de liquidatieprocedure het volledige leningbedrag zal terugvorderen.

(85)

Het in overweging 83 bedoelde bedrag vormt het terug te vorderen bedrag, te vermeerderen met de daadwerkelijk opgelopen terugvorderingsrente vanaf het tijdstip van de toekenning van de steun aan de begunstigde (5 december 2008) tot het tijdstip van de daadwerkelijke terugbetaling. Die rente mag niet lager zijn dan zoals berekend overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad (29),

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De staatssteun die Portugal in de vorm van een garantie voor een lening van 450 miljoen EUR in strijd met artikel 108, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op onwettige wijze heeft toegekend ten gunste van Banco Privado Português, is onverenigbaar met de interne markt.

Artikel 2

1.   Portugal vordert de in artikel 1 bedoelde steun van de begunstigde terug.

2.   De terug te vorderen bedragen worden vermeerderd met rente vanaf de datum waarop ze ter beschikking van de begunstigde werden gesteld tot hun feitelijke terugbetaling.

3.   De rente wordt op samengestelde grondslag berekend overeenkomstig hoofdstuk V van Verordening (EG) nr. 794/2004.

Artikel 3

1.   De terugvordering van de in artikel 1 bedoelde steun dient onmiddellijk en effectief te gebeuren.

2.   Portugal zorgt ervoor dat het onderhavige besluit binnen vier maanden vanaf de datum van kennisgeving ervan ten uitvoer wordt gelegd.

Artikel 4

1.   Binnen twee maanden na de datum van kennisgeving van dit besluit verstrekt Portugal de Commissie de volgende informatie:

a)

het totale van de begunstigde terug te vorderen bedrag (hoofdsom en rente);

b)

een nadere beschrijving van de reeds genomen en de voorgenomen maatregelen om aan dit besluit te voldoen;

c)

documenten waaruit blijkt dat de Portugese staat zijn prioritaire rechten heeft doen gelden op de door Banco Privado Português in het kader van de garantie gestelde zekerheden.

2.   Portugal houdt de Commissie op de hoogte van de vooruitgang die bij de nationale maatregelen ter uitvoering van dit besluit is geboekt totdat de in artikel 1 bedoelde steun volledig is teruggevorderd. Het verstrekt, op eenvoudig verzoek van de Commissie, onverwijld alle informatie over de reeds genomen en de voorgenomen maatregelen om aan dit besluit te voldoen. Het verstrekt tevens gedetailleerde informatie over de reeds van de begunstigde teruggevorderde steunbedragen en terugvorderingsrente.

Artikel 5

Dit besluit is gericht tot de Portugese Republiek.

Gedaan te Brussel, 20 juli 2010.

Voor de Commissie

Joaquín ALMUNIA

Vicevoorzitter


(1)  PB C 56 van 6.3.2010, blz. 10.

(2)  PB C 174 van 28.7.2009, blz. 1.

(3)  PB L 83 van 27.3.1999, blz. 1.

(4)  Zie voetnoot 1.

(5)  Beschikking van 29 oktober 2008 in zaak NN 60/08 — Garantieregeling voor de kredietinstellingen in Portugal.

(6)  De Portugese autoriteiten hebben een nieuwe raming van de Banco de Portugal van 7 mei 2010 overgelegd, waarin de zekerheden op 582 miljoen EUR worden geschat.

(7)  Zie voetnoot 1.

(8)  Volgens de Portugese autoriteiten kan deze termijn worden verlengd tot maximaal tien jaar vanaf de datum waarop het FEI is opgericht.

(9)  In de leningsovereenkomst was bepaald dat de ontbinding of de insolventie van BPP zou leiden tot vroegtijdige terugbetaling van het gegarandeerde bedrag door BPP (artikel 16). Volgens de Portugese autoriteiten houdt de intrekking van de vergunning van BPP door de Banco de Portugal de ontbinding van BPP in, waardoor de bedragen van de leningen op grond van de overeenkomst opeisbaar werden en werden teruggevorderd door de bank die uit hoofde van de leningsovereenkomst als zaakwaarnemer optrad.

(10)  Zie blz. 8 van het antwoord van 15 juni 2010.

(11)  Mededeling van de Commissie „De toepassing van de staatssteunregels op maatregelen in het kader van de huidige wereldwijde financiële crisis genomen met betrekking tot financiële instellingen” (hierna „de Bankenmededeling” genoemd) (PB C 270 van 25.10.2008, blz. 8).

(12)  Antwoord II — 1 en 2 van 15 juni 2010.

(13)  Antwoord II — 1.2 van 13 april 2010.

(14)  Antwoord van 15 juni 2010.

(15)  Overwegingen 21 tot en met 24 van het besluit.

(16)  Overwegingen 34, 38 en 39.

(17)  Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun (PB L 379 van 28.12.2006, blz. 5).

(18)  Wat de beginselen betreft, zie gevoegde zaken T-132/96 en T-143/96, Freistaat Sachsen, Volkswagen AG en Volkswagen Sachsen GmbH/Commissie, Jurispr. 1999, blz. II-3663, punt 167. Deze beginselen zijn toegepast in de beschikking van de Commissie van 20 mei 1998 in zaak C 47/96, Crédit Lyonnais (PB L 221 van 8.8.1998, blz. 28, punt 10.1), de beschikking van de Commissie van 18 februari 2004 in zaak C 28/02 Bankgesellschaft Berlin (PB L 116 van 4.5.2005, blz. 1, de overweging 153 e.v.) en de beschikking van de Commissie van 27 juni 2007 in zaak C 50/06 BAWAG (PB L 83 van 26.3.2008, blz. 7, overweging 166). Zie ook het besluit van de Commissie van 5 december 2007 betreffende Steunmaatregel nr. NN 70/07 — Northern Rock (PB C 43 van 16.2.2008, blz. 1), het besluit van de Commissie van 30 april 2008 betreffende Steunmaatregel nr. NN 25/08 — Reddingssteun voor WestLB (PB C 189 van 26.7.2008, blz. 3), en de beschikking van de Commissie van 4 juni 2008 betreffende Steunmaatregel nr. C 9/08 — Sachsen LB (PB L 104 van 24.4.2009, blz. 34).

(19)  Mededeling van de Commissie „De toepassing van de staatssteunregels op maatregelen in het kader van de huidige wereldwijde financiële crisis genomen met betrekking tot financiële instellingen” (PB C 270 van 25.10.2008, blz. 8).

(20)  Mededeling van de Commissie — De herkapitalisatie van financiële instellingen in de huidige financiële crisis: beperking van steun tot het noodzakelijke minimum en bescherming tegen buitensporige mededingingverstoringen (PB C 10 van 15.1.2009, blz. 2).

(21)  Mededeling van de Commissie betreffende de behandeling van aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa in de communautaire banksector (PB C 72 van 26.3.2009, blz. 1).

(22)  Mededeling van de Commissie betreffende het herstel van de levensvatbaarheid en de beoordeling van de herstructureringsmaatregelen in de financiële sector in de huidige crisis met inachtneming van de staatssteunregels (PB C 195 van 19.8.2009, blz. 9).

(23)  Zie de goedkeuring van de regeling inzake herkapitalisatie van de kredietinstellingen in Portugal, beschikking van de Commissie van 20 mei 2009 in zaak N 556/08 (PB C 152 van 7.7.2009, blz. 4, met name de overwegingen 65, 66 en 67) en de verlenging ervan in het besluit van de Commissie van 17 maart 2010 in zaak N 80/10 (PB C 119 van 7.5.2010, blz. 2).

(24)  PB C 14 van 19.1.2008, blz. 6.

(25)  Zie blz. 8 en blz. 13 van het antwoord van 15 juni 2010.

(26)  PB C 155 van 20.6.2008, blz. 10.

(27)  Zie blz. 8 van het antwoord van de Portugese autoriteiten van 15 juni 2010.

(28)  Zie blz. 13.

(29)  PB L 140 van 30.4.2004, blz. 1.


17.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 159/105


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 16 juni 2011

tot vaststelling van de financiële bijdrage van de Unie voor de uitvoering van een epidemiologisch onderzoek en surveillancemaatregelen in verband met bluetongue in het kader van de spoedmaatregelen ter bestrijding van deze ziekte in Nederland in 2006 en 2007

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 4146)

(Slechts de tekst in de Nederlandse taal is authentiek)

(2011/347/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Beschikking 2009/470/EG van de Raad van 25 mei 2009 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (1), en met name artikel 3, leden 4 en 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 75 van het Financieel Reglement en artikel 90, lid 1, van de uitvoeringsvoorschriften moet de vastlegging van een uitgave uit de EU-begroting worden voorafgegaan door een financieringsbesluit waarin de essentiële elementen worden uiteengezet van de actie die een uitgave meebrengt, en dat is vastgesteld door de instelling of door de door haar gedelegeerde autoriteiten.

(2)

Beschikking 2009/470/EG stelt de procedures vast voor de financiële bijdrage van de Unie in de kosten van specifieke veterinaire maatregelen, waaronder urgente maatregelen. Om bluetongue zo spoedig mogelijk te helpen uitroeien, moet de Unie financieel bijdragen in de door de lidstaten gemaakte subsidiabele kosten. Artikel 3, lid 6, eerste streepje, van die beschikking behelst voorschriften inzake het op de door de lidstaten gemaakte kosten toe te passen percentage.

(3)

Verordening (EG) nr. 349/2005 van de Commissie (2) stelt voorschriften vast inzake de communautaire financiering van de in Beschikking 90/424/EEG van de Raad bedoelde urgente maatregelen en maatregelen ter bestrijding van bepaalde dierziekten. Bij artikel 3 van die verordening worden voorschriften vastgesteld voor de uitgaven die in aanmerking komen voor een financiële bijdrage van de Unie.

(4)

Bij Beschikking 2007/20/EG van de Commissie (3) betreffende een financiële bijdrage van de Unie voor de uitroeiing van bluetongue in Nederland in 2006 en 2007 is aan Nederland een financiële bijdrage van de Unie toegekend in de kosten van de uitvoering van een epidemiologisch onderzoek en surveillancemaatregelen in verband met bluetongue. Overeenkomstig die beschikking is een eerste tranche van 4 675 EUR uitbetaald.

(5)

Op 29 april 2008 heeft Nederland een officieel verzoek om vergoeding ingediend overeenkomstig artikel 7, lid 1, en artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 349/2005. De opmerkingen van de Commissie, de wijze van berekening van de subsidiabele kosten en de slotconclusies zijn per brief van 19 oktober 2010 aan Nederland meegedeeld.

(6)

De financiële bijdrage van de Unie wordt alleen uitbetaald als de geplande activiteiten daadwerkelijk zijn uitgevoerd en de autoriteiten alle noodzakelijke informatie binnen de vastgestelde termijnen hebben verstrekt.

(7)

De Nederlandse autoriteiten hebben volledig voldaan aan hun technische en administratieve verplichtingen overeenkomstig artikel 3, lid 4, van Beschikking 2009/470/EG en artikel 7 van Verordening (EG) nr. 349/2005.

(8)

Rekening houdend met het voorgaande moet nu het totale bedrag worden vastgesteld van de financiële steun van de Unie in de subsidiabele uitgaven voor de uitroeiing van bluetongue in Nederland in 2006 en 2007.

(9)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid.

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De financiële bijdrage van de Unie in de kosten voor de uitroeiing van bluetongue in Nederland in 2006 en 2007 is vastgesteld op 207 931,25 EUR. Dit besluit vormt een financieringsbesluit in de zin van artikel 75 van het Financieel Reglement.

Artikel 2

Het saldo van de financiële bijdrage wordt vastgesteld op 203 256,25 EUR.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk der Nederlanden.

Gedaan te Brussel, 16 juni 2011.

Voor de Commissie

John DALLI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 155 van 18.6.2009, blz. 30.

(2)  PB L 55 van 1.3.2005, blz. 12.

(3)  PB L 7 van 12.1.2007, blz. 41.


IV Handelingen die vóór 1 december 2009 zijn aangenomen krachtens het EG-Verdrag, het EU-Verdrag en het Euratom-Verdrag

17.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 159/107


BESLUIT VAN DE RAAD

van 10 november 2009

betreffende de ondertekening namens de Europese Gemeenschap en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking

(2011/348/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name artikel 170 in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Commissie heeft namens de Gemeenschap met het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië onderhandeld over een Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking (hierna „de Overeenkomst” genoemd).

(2)

De onderhandelingen hebben geresulteerd in de bijgevoegde overeenkomst, die op 28 januari 2009 is geparafeerd.

(3)

De overeenkomst dient te worden ondertekend onder voorbehoud van de mogelijke sluiting ervan op een later tijdstip,

BESLUIT:

Artikel 1

De ondertekening van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking wordt namens de Gemeenschap ondertekend onder voorbehoud van sluiting.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) namens de Gemeenschap de overeenkomst te ondertekenen.

Artikel 3

De overeenkomst wordt overeenkomstig artikel 7, lid 2, vanaf de ondertekening voorlopig toegepast in afwachting van de voltooiing van de procedures voor de formele sluiting.

Gedaan te Brussel, 10 november 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

A. BORG


OVEREENKOMST

tussen de Europese Gemeenschap en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking

DE EUROPESE GEMEENSCHAP,

(hierna de „Gemeenschap” genoemd), enerzijds, en

HET HASJEMITISCH KONINKRIJK JORDANIË,

(hierna „Jordanië” genoemd), anderzijds,

hierna de „partijen” genoemd,

GELET OP het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 170 in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, en lid 3, eerste alinea,

GELET OP het belang van wetenschap en technologie voor hun economische en sociale ontwikkeling en de verwijzing hiernaar in artikel 43 van de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten enerzijds en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië anderzijds, welke overeenkomst op 1 mei 2002 in werking is getreden;

GELET OP het Europees nabuurschapsbeleid en de EU-strategie om de betrekkingen met de nabuurschapslanden te versterken, in het kader waarvan de partijen zijn bijeengekomen en een akkoord hebben bereikt betreffende een Actieplan, waarvan een van de prioriteiten erop gericht is de samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie te versterken. Het Gezamenlijk Actieplan van het Europees nabuurschapsbeleid is in overeenstemming met het Uitvoerend Programma (2007-2009) van de Jordaanse regering voor Kuluna Al Urdun/de Nationale Agenda, dat beoogt een duurzaam sociaaleconomisch hervormingsproces te ontwikkelen;

OVERWEGENDE dat de Gemeenschap en Jordanië gemeenschappelijke activiteiten voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie op diverse gebieden van gemeenschappelijk belang hebben ondernomen en dat zij er wederzijds voordeel bij zouden hebben op voet van wederkerigheid deel te nemen aan elkaars activiteiten voor onderzoek en ontwikkeling;

WENSENDE een formeel kader voor samenwerking op het gebied van wetenschappelijk en technologisch onderzoek in te stellen dat het mogelijk zou maken de samenwerkingsinspanningen op gebieden van gemeenschappelijk belang uit te breiden en te intensiveren en het gebruik van de resultaten van deze samenwerking te bevorderen rekening houdend met hun wederzijdse economische en sociale belangen;

WENSENDE de Europese Onderzoeksruimte voor niet-lidstaten en met name de Mediterrane partnerlanden open te stellen;

ZIJN OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT:

Artikel 1

Toepassingsgebied en beginselen

1.   De partijen bevorderen, ontwikkelen en vergemakkelijken samenwerkingsactiviteiten tussen de Gemeenschap en Jordanië op gebieden van gemeenschappelijk belang waarop zij activiteiten voor onderzoek en ontwikkeling op het gebied van wetenschap en technologie uitoefenen.

2.   De samenwerkingsactiviteiten worden uitgevoerd op basis van de volgende beginselen:

bevordering van de kennismaatschappij om de economische en sociale ontwikkeling van beide partijen te stimuleren;

wederzijds voordeel gebaseerd op een algeheel evenwichtige verdeling van de voordelen;

wederzijdse toegang tot de activiteiten van de onderzoeksprogramma’s en -projecten van elke partij;

tijdige uitwisseling van informatie die samenwerkingsactiviteiten kan vergemakkelijken;

passende uitwisseling en bescherming van de rechten van intellectueel eigendom;

deelname en financiering met inachtneming van de relevante wet- en regelgeving van de partijen.

Artikel 2

Vormen van samenwerking

1.   In Jordanië gevestigde juridische entiteiten, zoals gedefinieerd in bijlage I, inclusief natuurlijke personen of privaat- of publiekrechtelijke rechtspersonen, nemen aan samenwerkingsactiviteiten onder contract van het Kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (hierna „het Kaderprogramma”) deel onder de voorwaarden vastgesteld bij of bedoeld in de bijlagen I en II.

In de lidstaten van de Gemeenschap gevestigde juridische entiteiten, zoals gedefinieerd in bijlage 1, nemen onder dezelfde voorwaarden als die welke op Jordaanse juridische entiteiten van toepassing zijn deel aan Jordaanse onderzoekprogramma’s en -projecten in het kader van gelijke thema’s als die van het Kaderprogramma, onder de voorwaarden vastgesteld bij of bedoeld in de bijlagen I en II.

2.   De samenwerking kan tevens de volgende vormen aannemen:

regelmatige discussies over de koers en prioriteiten van het onderzoeksbeleid en de onderzoeksplanning in Jordanië en de Gemeenschap;

discussies over samenwerking, ontwikkelingen en vooruitzichten;

tijdige verstrekking van informatie over de uitvoering van programma’s en onderzoeksprojecten van Jordanië en de Gemeenschap en over de resultaten van de in het kader van deze overeenkomst verrichte werkzaamheden;

gezamenlijke vergaderingen;

bezoeken en uitwisselingen van onderzoekers, ingenieurs en technici, inclusief voor opleidingsdoeleinden;

uitwisseling en deling van uitrusting, materialen en testdiensten;

contacten tussen programma- of projectbeheerders van Jordanië en de Gemeenschap;

deelname van deskundigen aan seminars, symposia en workshops;

uitwisseling van informatie over praktijken, wetten, voorschriften en programma’s die relevant zijn voor de samenwerking in het kader van deze overeenkomst;

opleiding inzake onderzoek en technologische ontwikkeling;

wederzijdse toegang tot wetenschappelijke en technologische informatie binnen het kader van deze samenwerking;

elke andere modaliteit die zou worden vastgesteld door het Gemengd Comité voor samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie Europese Gemeenschap-Jordanië, zoals bepaald in artikel 4, en die in overeenstemming wordt geacht met de in beide partijen van toepassing zijnde beleidslijnen en procedures.

Artikel 3

Bevordering van de samenwerking

1.   De partijen stellen alles in het werk om in het kader van hun toepasselijke wetgeving het vrije verkeer en het verblijf van onderzoekers die aan onder deze overeenkomst vallende activiteiten deelnemen en het grensoverschrijdende verkeer van goederen die bestemd zijn om in het kader van die activiteiten te worden gebruikt, te vergemakkelijken.

2.   Als de Gemeenschap in overeenstemming met haar eigen regels eenzijdig financiering toekent aan een juridische entiteit van Jordanië die deelneemt aan een communautaire activiteit onder contract, draagt Jordanië er zorg voor dat die transactie aan geen lasten of heffingen wordt onderworpen.

Artikel 4

Beheer van de overeenkomst

1.   De coördinatie en facilitering van de activiteiten in het kader van deze overeenkomst gebeurt namens Jordanië door de Hogere Raad voor wetenschap en technologie en namens de Gemeenschap door de Commissie, die optreden als uitvoerend orgaan van de partijen (hierna „uitvoerende organen” genoemd).

2.   De uitvoerende organen richten een gemengd comité op, het „Gemengd Comité voor samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie Europese Gemeenschap-Jordanië” (hierna „het Gemengd Comité” genoemd), dat onder meer tot taak heeft:

de uitvoering van deze overeenkomst te verzekeren, te beoordelen en te evalueren alsmede de bijlagen ervan te wijzigen of nieuwe bijlagen vast te stellen om rekening te houden met de ontwikkelingen van het wetenschappelijke beleid van de partijen, behoudens naleving door elk van de partijen van de interne procedures in dat verband;

jaarlijks potentiële sectoren aan te wijzen waar samenwerking moet worden ontwikkeld en verbeterd en maatregelen in dat verband te onderzoeken;

regelmatig te discussiëren over de toekomstige koers en prioriteiten van het onderzoeksbeleid en de onderzoeksplanning in Jordanië en de Gemeenschap en over de vooruitzichten voor toekomstige samenwerking in het kader van deze overeenkomst;

met betrekking tot de uitvoering van deze overeenkomst alsmede toevoegingen aan de in artikel 2, lid 2, genoemde activiteiten aan de partijen aanbevelingen te doen en concrete maatregelen voor het verbeteren van de in artikel 1, lid 2, bedoelde wederzijdse toegang aan te wijzen en aan te bevelen;

3.   Het Gemengd Comité, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de uitvoerende organen, stelt zijn reglement van orde vast.

4.   Het Gemengd Comité komt normaal eenmaal per jaar bijeen, afwisselend in de Gemeenschap en in Jordanië. Buitengewone vergaderingen worden gehouden telkens wanneer nodig en overeengekomen tussen de partijen. De conclusies en aanbevelingen van het Gemengd Comité worden ter informatie gezonden aan het Associatiecomité van de Euro-mediterrane overeenkomst tussen de Europese Unie en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië.

Artikel 5

Financiering

De wederzijdse deelname aan de onderzoeksactiviteiten in het kader van deze overeenkomst is geregeld overeenkomstig de voorwaarden in bijlage I en is onderworpen aan de wetgeving, voorschriften, beleidslijnen en voorwaarden voor de uitvoering van de programma’s die van kracht zijn op het grondgebied van elke partij.

Wanneer de ene partij in verband met samenwerkingsactiviteiten onder contract financiële ondersteuning aan deelnemers van de andere partij verleent, worden alle subsidies en financiële of andere bijdragen van de financierende partij aan deelnemers van de andere partij ter ondersteuning van die activiteiten toegekend vrij van belastingen en douanerechten.

Artikel 6

Verspreiding en gebruik van resultaten en informatie

De verspreiding en het gebruik van behaalde en/of uitgewisselde resultaten en informatie en het beheer, de toekenning en de uitoefening van rechten van intellectueel eigendom die voortvloeien uit de onderzoeksactiviteiten in het kader van deze overeenkomst zijn onderworpen aan de voorwaarden in bijlage II.

Artikel 7

Slotbepalingen

1.   De bijlagen I en II maken integrerend deel uit van deze overeenkomst. Alle vraagstukken of geschillen in verband met de interpretatie of tenuitvoerlegging van deze overeenkomst worden in onderlinge overeenstemming tussen de partijen geregeld.

2.   Deze overeenkomst treedt in werking wanneer de partijen elkaar in kennis hebben gesteld dat hun interne procedures voor de sluiting ervan voltooid zijn. Totdat de partijen hun interne procedures voor de sluiting van deze overeenkomst voltooien, passen zij deze overeenkomst bij ondertekening voorlopig toe. Mocht een partij de andere partij in kennis stellen dat zij de overeenkomst niet zal sluiten, dan wordt hierbij wederzijds overeengekomen dat projecten en activiteiten die zijn gestart in het kader van deze voorlopige toepassing en die nog aan de gang zijn op het moment van de hierboven bedoelde kennisgeving onder de in deze overeenkomst neergelegde voorwaarden worden voortgezet totdat zij voltooid zijn.

3.   Elk van beide partijen kan deze overeenkomst te allen tijde beëindigen met een opzegtermijn van zes maanden. Projecten en activiteiten die op het ogenblik waarop deze overeenkomst wordt beëindigd nog lopen, worden onder de in deze overeenkomst neergelegde voorwaarden voortgezet totdat zij zijn voltooid.

4.   Deze overeenkomst blijft van kracht totdat een van de partijen aan de andere partij schriftelijk kennisgeving doet van haar voornemen deze overeenkomst te beëindigen. In dat geval treedt deze overeenkomst buiten werking zes maanden na ontvangst van die kennisgeving.

5.   Mocht een van de partijen besluiten haar onderzoeksprogramma’s en -projecten als bedoeld in lid 1 van artikel 1 te herzien, dan stelt het uitvoerend orgaan van deze partij het uitvoerend orgaan van de andere partij in kennis van de precieze inhoud van deze herzieningen. In afwijking van lid 3 van dit artikel kan deze overeenkomst onder onderling overeengekomen voorwaarden worden beëindigd mocht een van de partijen binnen één maand na de aanneming van de in de eerste alinea bedoelde herzieningen de andere partij in kennis stellen van haar voornemen deze overeenkomst te beëindigen.

6.   Deze overeenkomst is van toepassing enerzijds op de grondgebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap geldt en onder de in dat verdrag neergelegde voorwaarden en anderzijds op het grondgebied van het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië. Dit vormt geen beletsel voor de uitvoering van samenwerkingsactiviteiten op open zee, in de ruimte of op het grondgebied van derde landen volgens de regels van internationaal recht.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, hiertoe naar behoren gemachtigd door de Europese Gemeenschap respectievelijk het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, deze overeenkomst hebben ondertekend.

Gedaan in tweevoud te Brussel de dertigste november 2009 in de Engelse, de Bulgaarse, de Tsjechische, de Deense, de Nederlandse, de Estse, de Finse, de Franse, de Duitse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Slowaakse, de Sloveense, de Spaanse, de Zweedse en de Arabische taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

За Европейската общност

Por la Comunidad Europea

Za Evropské společenství

For Det Europæiske Fællesskab

Für die Europäische Gemeinschaft

Euroopa Ühenduse nimel

Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα

For the European Community

Pour la Communauté européenne

Per la Comunità europea

Eiropas Kopienas vārdā –

Europos bendrijos vardu

Az Európai Közösség részéről

Għall-Komunità Ewropea

Voor de Europese Gemeenschap

W imieniu Wspólnoty Europejskiej

Pela Comunidade Europeia

Pentru Comunitatea Europeană

Za Európske spoločenstvo

Za Evropsko skupnost

Euroopan yhteisön puolesta

För Europeiska gemenskapen

Image

Image

Image

За Хашемитското кралство Йордания

Por el Reino Hachemí de Jordania

Za Jordánské hášimovské království

For Det Hashemitiske Kongerige Jordan

Für das Haschemitische Königreich Jordanien

Jordaania Hašimiidi Kuningriigi nimel

Για το Χασεμιτικό Βασίλειο της Ιορδανίας

For the Hashemite Kingdom of Jordan

Pour le Royaume hachémite de Jordanie

Per il Regno Hashemita di Giordania

Jordānijas Hāšimītu Karalistes vārdā –

Jordanijos Hašimitų Karalystės vardu

A Jordán Hasimita Királyság részéről

Għar-Renju Ħaxemita tal-Ġordan

Voor het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië

W imieniu Jordańskiego Królestwa Haszymidzkiego

Pelo Reino Hachemita da Jordânia

Pentru Regatul Hașemit al Iordaniei

Za Jordánske hašimovské král’ovstvo

Za Hašemitsko kraljevino Jordanijo

Jordanian hašemiittisen kuningaskunnan puolesta

För Hashemitiska konungariket Jordanien

Image

Image

BIJLAGE I

VOORWAARDEN VOOR DE DEELNAME VAN JURIDISCHE ENTITEITEN DIE IN DE LIDSTATEN VAN DE EUROPESE UNIE EN IN JORDANIË GEVESTIGD ZIJN

Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder juridische entiteit verstaan: iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon, opgericht overeenkomstig het nationale recht van zijn vestigingsplaats of overeenkomstig het Gemeenschapsrecht of internationale recht, die rechtspersoonlijkheid bezit en in eigen naam ongeacht welke rechten en verplichtingen kan hebben.

I.   Voorwaarden voor de deelname van in Jordanië gevestigde juridische entiteiten aan acties onder contract van het Kaderprogramma

1.

De deelname van in Jordanië gevestigde juridische entiteiten aan acties onder contract van het Kaderprogramma is onderworpen aan de voorwaarden die door het Europees Parlement en de Raad zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 167 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Voorts kunnen in Jordanië gevestigde juridische entiteiten deelnemen aan acties onder contract die ten uitvoer worden gelegd overeenkomstig artikel 164 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

2.

De Gemeenschap kan aan in Jordanië gevestigde juridische entiteiten die deelnemen aan de in punt 1 bedoelde acties onder contract financiering toekennen onder de voorwaarden die zijn neergelegd in het besluit (Verordening (EG) nr. 1906/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot vaststelling van de regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma, en voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2013) (1) dat door het Europees Parlement en de Raad is vastgesteld overeenkomstig artikel 167 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, de Financiële Reglementen van de Europese Gemeenschap en alle andere toepasselijke communautaire wetgeving.

3.

Een subsidieovereenkomst of contract dat door de Gemeenschap wordt gesloten met een in Jordanië gevestigde juridische entiteit voor het verrichten van acties onder contract voorziet in controles en audits die moeten worden verricht door of onder gezag van de Commissie of de Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen.

Met het oog op de samenwerking en de wederzijdse belangen verlenen de bevoegde Jordaanse autoriteiten alle redelijkerwijs mogelijke faciliteiten die in de gegeven omstandigheden voor het uitvoeren van bedoelde controles en audits nodig of nuttig zijn.

II.   Voorwaarden voor de deelname van in de lidstaten van de Europese Unie gevestigde juridische entiteiten aan Jordaanse onderzoeksprogramma’s en -projecten

1.

Iedere in de Gemeenschap gevestigde juridische entiteit, opgericht krachtens het nationale recht van een van de lidstaten van de Europese Unie of krachtens het Gemeenschapsrecht, kan samen met Jordaanse juridische entiteiten deelnemen aan projecten van Jordaanse onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma’s.

2.

Rekening houdend met de aard van de samenwerking tussen Jordanië en de Gemeenschap op dit gebied vallen, onverminderd punt 1 en bijlage II, de rechten en verplichtingen van in de Gemeenschap gevestigde juridische entiteiten die aan Jordaanse onderzoeksprojecten binnen programma’s voor onderzoek en ontwikkeling deelnemen en de voorwaarden voor de indiening en evaluatie van voorstellen en voor de toekenning en sluiting van contracten in het kader van dergelijke projecten onder de Jordaanse wet- en regelgeving betreffende het beheer van de programma’s voor onderzoek en ontwikkeling, zoals van toepassing op de Jordaanse juridische entiteiten en onder waarborging van billijke behandeling.

De financiering van de in de Gemeenschap gevestigde juridische entiteiten die deelnemen aan de relevante Jordaanse projecten binnen programma’s voor onderzoek en ontwikkeling valt onder de Jordaanse wet- en regelgeving betreffende het beheer van de programma’s voor onderzoek en ontwikkeling, zoals van toepassing op niet-Jordaanse juridische entiteiten.

III.   Informatie over deelnamekansen

Jordanië en de Commissie stellen ten behoeve van in de twee partijen gevestigde juridische entiteiten regelmatig informatie ter beschikking over lopende programma’s en deelnamekansen.


(1)  PB L 391 van 30.12.2006, blz. 1.

BIJLAGE II

BEGINSELEN INZAKE DE TOEKENNING VAN RECHTEN VAN INTELLECTUEEL EIGENDOM

I.   Toepassing

Voor de toepassing van deze overeenkomst heeft „intellectueel eigendom” de betekenis die het heeft in artikel 2 van het Verdrag tot oprichting van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom, gesloten in Stockholm op 14 juli 1967.

In de zin van deze overeenkomst wordt onder kennis verstaan de resultaten, met inbegrip van informatie, al dan niet beschermbaar, alsmede de auteursrechten of aan de genoemde informatie verbonden rechten ten gevolge van de aanvraag of toekenning van octrooien, tekeningen en modellen, kwekersrechten, aanvullende beschermingscertificaten of soortgelijke vormen van bescherming.

II.   Rechten van intellectueel eigendom van juridische entiteiten van de partijen die deelnemen aan samenwerkingsactiviteiten onder contract

1.

Elke partij verzekert dat haar behandeling van de rechten en verplichtingen inzake intellectueel eigendom van op de grondgebieden van de andere partij gevestigde juridische entiteiten die deelnemen aan samenwerkingsactiviteiten onder contract die ingevolge deze overeenkomst worden uitgevoerd en de gerelateerde rechten en verplichtingen die uit deze deelname voortkomen verenigbaar zijn met de relevante wet- en regelgeving en internationale verdragen die van toepassing zijn op de partijen, inclusief de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van het intellectuele eigendom, bijlage 1C van de Overeenkomst van Marrakesh tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie alsmede de Akte van Parijs van 24 juli 1971 van de Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst en de Akte van Stockholm van 14 juli 1967 van het Verdrag van Parijs tot bescherming van het industriële eigendom.

2.

Elke partij verzekert dat de deelnemers aan samenwerkingsactiviteiten onder contract van de andere partij ten aanzien van intellectueel eigendom dezelfde behandeling krijgen als de eigen deelnemers krachtens de relevante regels voor deelname van elk onderzoeksprogramma of -project of haar toepasselijke wet- en regelgeving krijgen.

III.   Rechten van intellectueel eigendom van de partijen

1.

Tenzij door de partijen uitdrukkelijk anders overeengekomen, zijn de volgende regels van toepassing op kennis die door de partijen is gegenereerd in de loop van de in het kader van artikel 2 van deze overeenkomst uitgevoerde activiteiten:

a)

de partij die deze kennis genereert, is eigenaar van die kennis. Als hun respectieve aandeel in het werk niet kan worden vastgesteld, is die kennis hun gezamenlijk eigendom.

b)

De partij die eigenaar is van die kennis verleent de andere partij rechten van toegang daartoe voor de uitvoering van activiteiten als bedoeld in artikel 2 van deze overeenkomst. Dergelijke toegangsrechten worden verleend vrij van royalty’s.

2.

Tenzij door de partijen uitdrukkelijk anders overeengekomen, zijn de volgende regels van toepassing op wetenschappelijke publicaties van de partijen:

a)

Als een partij door middel van tijdschriften, artikelen, rapporten, boeken, inclusief videomateriaal en software, wetenschappelijke en technische gegevens, informatie en resultaten publiceert die voortkomen uit en betrekking hebben op ingevolge deze overeenkomst uitgevoerde activiteiten, wordt aan de andere partij een wereldwijd, niet-exclusief, onherroepelijk recht vrij van royalty’s verleend om dergelijke werken te vertalen, te reproduceren, te bewerken, te verspreiden en openbaar te maken.

b)

Op alle exemplaren van voor publicatie bestemde, auteursrechtelijk beschermde gegevens en informatie die in het kader van dit punt zijn vervaardigd, dient de naam van de auteur(s) van het werk te worden vermeld, tenzij de auteur daar uitdrukkelijk vanaf wenst te zien. Tevens moet op een duidelijk zichtbare plaats worden verwezen naar de medewerking en de steun van de partijen.

3.

Behalve indien door de partijen uitdrukkelijk anders overeengekomen, zijn de volgende regels van toepassing op geheim gehouden informatie van de partijen:

a)

Wanneer aan de andere partij informatie betreffende ingevolge deze overeenkomst uitgevoerde activiteiten wordt meegedeeld, wijst elke partij door middel van vertrouwelijkheidsmarkeringen of -aanduidingen aan welke informatie zij geheim wenst te houden.

b)

De ontvangende partij kan onder eigen verantwoordelijkheid speciaal ten behoeve van de uitvoering van deze overeenkomst geheim gehouden informatie meedelen aan instanties of personen die onder haar gezag vallen.

c)

Indien de partij die geheim gehouden informatie verstrekt hiermee schriftelijk instemt, mag de ontvangende partij die geheim gehouden informatie op een ruimere schaal verspreiden dan volgens punt b) anders is toegestaan. De partijen werken samen om procedures te ontwikkelen om voorafgaand schriftelijke toestemming voor die ruimere verspreiding te vragen en te verkrijgen en iedere partij verleent die toestemming binnen de grenzen van haar binnenlandse beleidslijnen, wetgeving en regelgeving.

d)

Niet-documentaire geheim gehouden of andere vertrouwelijke informatie die wordt verstrekt tijdens seminars en andere bijeenkomsten tussen vertegenwoordigers van de partijen welke in het kader van deze overeenkomst zijn georganiseerd, of informatie die voortkomt uit de detachering van personeel, het gebruik van voorzieningen of acties onder contract, blijft vertrouwelijk wanneer de ontvanger van deze geheim gehouden of andere vertrouwelijke of bevoorrechte informatie overeenkomstig punt a) op het moment van de mededeling op de hoogte is gebracht van het vertrouwelijke karakter van de meegedeelde informatie.

e)

Elke partij tracht ervoor te zorgen dat geheim gehouden informatie die zij krachtens de punten a) en d) ontvangt, wordt beheerd zoals in die punten is bepaald. Indien een van de partijen zich realiseert dat zij niet in staat is, of naar verwachting redelijkerwijs mogelijk niet in staat zal zijn de in de punten a) en d) vervatte bepalingen inzake niet-verspreiding na te leven, stelt zij de andere partij daar onmiddellijk van in kennis. De partijen overleggen vervolgens om een passende gedragslijn te bepalen.