ISSN 1725-2598

doi:10.3000/17252598.L_2011.114.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 114

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

54e jaargang
4 mei 2011


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 431/2011 van de Commissie van 3 mei 2011 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

1

 

 

BESLUITEN

 

 

2011/266/EU

 

*

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 2 mei 2011 houdende de principiële erkenning dat de dossiers die zijn ingediend voor grondig onderzoek met het oog op de eventuele opneming van bèta-cypermethrin, eugenol, geraniol en thymol in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad, volledig zijn (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 2776)  ( 1 )

3

 

 

2011/267/EU

 

*

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 3 mei 2011 tot wijziging van Beschikking 2004/211/EG wat betreft de gegevens voor Zuid-Afrika in de lijst van derde landen en delen daarvan waaruit het binnenbrengen in de Europese Unie van levende paardachtigen en sperma, eicellen en embryo’s van paarden is toegestaan (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 2959)  ( 1 )

5

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Verordening (EG) nr. 1062/2009 van de Raad van 26 oktober 2009 betreffende de opening en de wijze van beheer van autonome communautaire tariefcontingenten voor bepaalde visserijproducten voor de periode 2010-2012 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 824/2007 (PB L 291 van 7.11.2009)

7

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

4.5.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 114/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 431/2011 VAN DE COMMISSIE

van 3 mei 2011

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 4 mei 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 mei 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

JO

78,3

MA

36,1

TN

109,4

TR

80,7

ZZ

76,1

0707 00 05

AL

107,4

TR

120,5

ZZ

114,0

0709 90 70

JO

78,3

MA

78,8

TR

126,9

ZZ

94,7

0709 90 80

EC

33,0

ZZ

33,0

0805 10 20

EG

52,2

IL

70,0

MA

44,7

TN

51,9

TR

68,5

ZZ

57,5

0805 50 10

TR

52,9

ZZ

52,9

0808 10 80

AR

75,2

BR

68,0

CA

111,8

CL

78,5

CN

103,1

MA

86,7

NZ

110,9

US

136,5

UY

51,8

ZA

84,7

ZZ

90,7


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

4.5.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 114/3


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 2 mei 2011

houdende de principiële erkenning dat de dossiers die zijn ingediend voor grondig onderzoek met het oog op de eventuele opneming van bèta-cypermethrin, eugenol, geraniol en thymol in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad, volledig zijn

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 2776)

(Voor de EER relevante tekst)

(2011/266/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name artikel 6, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 91/414/EEG voorziet in de opstelling van een lijst van werkzame stoffen die mogen worden gebruikt in gewasbeschermingsmiddelen in de Europese Unie.

(2)

Op 13 november 2009 heeft Cerexagri SAS bij de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk een dossier ingediend met een aanvraag om de werkzame stof bèta-cypermethrin op te nemen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG.

(3)

Op 7 maart 2008 heeft Eden Research plc bij de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk de dossiers ingediend met de aanvragen om de werkzame stoffen eugenol, geraniol en thymol op te nemen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG.

(4)

De autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk hebben de Commissie meegedeeld dat de dossiers betreffende deze werkzame stoffen na een eerste onderzoek blijken te voldoen aan de voorschriften inzake gegevens en informatie van bijlage II bij Richtlijn 91/414/EEG. De ingediende dossiers blijken ook aan de voorschriften inzake gegevens en informatie van bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG te voldoen met betrekking tot één gewasbeschermingsmiddel dat deze werkzame stoffen bevat. Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG hebben de aanvragers de dossiers aan de Commissie en de andere lidstaten toegezonden en zijn de dossiers aan het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid voorgelegd.

(5)

Met dit besluit moet op het niveau van de Unie officieel worden bevestigd dat de dossiers in beginsel voldoen aan de voorschriften inzake gegevens en informatie van bijlage II en, voor ten minste één gewasbeschermingsmiddel dat een van de desbetreffende werkzame stoffen bevat, aan de voorschriften in bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG.

(6)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De dossiers betreffende de in de bijlage bij dit besluit genoemde werkzame stoffen, die aan de Commissie en de lidstaten zijn voorgelegd met het oog op opneming van deze stoffen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG, voldoen in beginsel aan de voorschriften inzake gegevens en informatie van bijlage II bij die richtlijn.

De dossiers voldoen ook aan de voorschriften inzake gegevens en informatie van bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG met betrekking tot één gewasbeschermingsmiddel dat de werkzame stof bevat, rekening houdend met het voorgestelde gebruik.

Artikel 2

De als rapporteur aangewezen lidstaat bestudeert de in artikel 1 genoemde dossiers grondig en deelt de conclusies van de onderzoeken, vergezeld van eventuele aanbevelingen over het al dan niet opnemen van de in artikel 1 bedoelde werkzame stoffen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG en van eventuele aan die opneming te verbinden voorwaarden, zo spoedig mogelijk en uiterlijk op 31 mei 2012 aan de Commissie mee.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 2 mei 2011.

Voor de Commissie

John DALLI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.


BIJLAGE

ONDER DIT BESLUIT VALLENDE WERKZAME STOFFEN

Naam, CIPAC-identificatienummer

Aanvrager

Datum van de aanvraag

Rapporterende lidstaat

Bèta-cypermethrin

CIPAC-nr.: 632

Cerexagri SAS

13 november 2009

Verenigd Koninkrijk

Eugenol

CIPAC-nr.: niet toegekend

Eden Research plc

7 maart 2008

Verenigd Koninkrijk

Geraniol

CIPAC-nr.: niet toegekend

Eden Research plc

7 maart 2008

Verenigd Koninkrijk

Thymol

CIPAC-nr.: niet toegekend

Eden Research plc

7 maart 2008

Verenigd Koninkrijk


4.5.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 114/5


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 3 mei 2011

tot wijziging van Beschikking 2004/211/EG wat betreft de gegevens voor Zuid-Afrika in de lijst van derde landen en delen daarvan waaruit het binnenbrengen in de Europese Unie van levende paardachtigen en sperma, eicellen en embryo’s van paarden is toegestaan

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 2959)

(Voor de EER relevante tekst)

(2011/267/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo’s waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt (1), en met name artikel 17, lid 3, onder a),

Gezien Richtlijn 2009/156/EG van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen (2), en met name artikel 12, lid 1, en artikel 19, aanhef en onder a) en b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 92/65/EEG stelt de voorschriften vast voor de invoer van dieren, sperma, eicellen en embryo’s. Die voorschriften moeten ten minste gelijkwaardig zijn aan die welke gelden voor het handelsverkeer tussen de lidstaten.

(2)

In Richtlijn 2009/156/EG worden de veterinairrechtelijke voorschriften vastgesteld die van toepassing zijn op het verkeer van levende paardachtigen tussen de lidstaten en de invoer van levende paardachtigen uit derde landen. Overeenkomstig die richtlijn moeten paardachtigen afkomstig zijn uit derde landen die vrij zijn van Afrikaanse paardenpest.

(3)

Beschikking 2004/211/EG van de Commissie van 6 januari 2004 tot vaststelling van de lijst van derde landen en delen van hun grondgebied waaruit de lidstaten de invoer toestaan van levende paardachtigen en sperma, eicellen en embryo’s van paarden en tot wijziging van de Beschikkingen 93/195/EEG en 94/63/EG (3) stelt een lijst vast van derde landen of delen van hun grondgebied waaruit de lidstaten de invoer van paardachtigen en sperma, eicellen en embryo’s daarvan moeten toestaan, en bepaalt de andere voorwaarden voor een dergelijke invoer. Die lijst is vastgesteld in bijlage I bij die beschikking. Het grootstedelijke gebied van Kaapstad is in die lijst opgenomen.

(4)

In maart 2011 heeft Zuid-Afrika kennisgeving gedaan van uitbraken van Afrikaanse paardenpest aan de grenzen tussen het bewakingsgebied en het van Afrikaanse paardenpest vrije gebied in het grootstedelijke gebied van Kaapstad, vastgesteld overeenkomstig Beschikking 2008/698/EG van de Commissie van 8 augustus 2008 betreffende de tijdelijke toelating tot en de invoer in de Gemeenschap van geregistreerde paarden uit Zuid-Afrika (4).

(5)

Die situatie vormt een ernstig diergezondheidsrisico voor de paardenpopulatie in de Unie en daarom moeten de tijdelijke toelating van geregistreerde paarden en de invoer in de Unie van dergelijke paarden en van sperma van geregistreerde paarden uit het grootstedelijke gebied van Kaapstad worden opgeschort.

(6)

Beschikking 2004/211/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG wordt de vermelding voor Zuid-Afrika vervangen door:

„ZA

Zuid-Afrika

ZA-0

Het hele land

 

ZA-1

Grootstedelijk gebied van Kaapstad (zie kader 2 voor nadere bijzonderheden)

F

Beschikking 2008/698/EG”

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 3 mei 2011.

Voor de Commissie

John DALLI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 268 van 14.9.1992, blz. 54.

(2)  PB L 192 van 23.7.2010, blz. 1.

(3)  PB L 73 van 11.3.2004, blz. 1.

(4)  PB L 235 van 2.9.2008, blz. 16.


Rectificaties

4.5.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 114/7


Rectificatie van Verordening (EG) nr. 1062/2009 van de Raad van 26 oktober 2009 betreffende de opening en de wijze van beheer van autonome communautaire tariefcontingenten voor bepaalde visserijproducten voor de periode 2010-2012 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 824/2007

( Publicatieblad van de Europese Unie L 291 van 7 november 2009 )

Bladzijde 10, bijlage, volgnummer 09.2774, GN-code ex 0304 99 51, derde kolom betreffende GN-code:

in plaats van:

„10”,

te lezen:

„11”.

Bladzijde 10, bijlage, volgnummer 09.2762, tweede kolom betreffende GN-code:

„ex 0306 21 00” wordt toegevoegd.

Bladzijde 10, bijlage, volgnummer 09.2762, derde kolom betreffende GN-code:

„10” wordt toegevoegd.