ISSN 1725-2598 doi:10.3000/17252598.L_2011.104.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 104 |
|
![]() |
||
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
54e jaargang |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN
20.4.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 104/1 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 11 april 2011
betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en Australië uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel (GATT) 1994 betreffende de wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Republiek Bulgarije en Roemenië, in verband met hun toetreding tot de Europese Unie
(2011/247/EU)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 5,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 29 januari 2007 heeft de Raad de Commissie gemachtigd uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel (GATT) 1994 onderhandelingen te openen met bepaalde andere leden van de Wereldhandelsorganisatie, in verband met de toetreding tot de Europese Unie van de Republiek Bulgarije en Roemenië. |
(2) |
De Commissie heeft deze onderhandelingen gevoerd binnen de marges van de door de Raad vastgestelde onderhandelingsrichtsnoeren. |
(3) |
Deze onderhandelingen zijn afgesloten, en op 15 juni 2010 vond de parafering plaats van een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en Australië uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel (GATT) 1994 betreffende de wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Republiek Bulgarije en Roemenië, in verband met hun toetreding tot de Europese Unie („de overeenkomst”). |
(4) |
Deze overeenkomst moet worden ondertekend, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De ondertekening van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en Australië uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel (GATT) 1994 betreffende de wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Republiek Bulgarije en Roemenië, in verband met hun toetreding tot de Europese Unie („de overeenkomst”), wordt namens de Europese Unie goedgekeurd onder voorbehoud van de sluiting van de overeenkomst (1).
Artikel 2
De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd om de persoon/personen aan te wijzen die bevoegd is/zijn om de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Luxemburg, 11 april 2011.
Voor de Raad
De voorzitter
PINTÉR S.
(1) De tekst van de overeenkomst wordt samen met het besluit betreffende de sluiting bekendgemaakt.
20.4.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 104/2 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 12 april 2011
inzake de ondertekening, namens de Unie, van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie, enerzijds, en de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds, inzake verdere liberalisering van de handel in landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en vis en visserijproducten en tot wijziging van de Euro-mediterrane Interim-associatieovereenkomst inzake de handel en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds
(2011/248/EU)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 5,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 14 november 2005 heeft de Raad de Commissie gemachtigd tot het voeren van onderhandelingen om te komen tot een grotere liberalisering van de handel met bepaalde mediterrane landen in landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en vis en visserijproducten. De onderhandelingen zijn succesvol afgesloten met de parafering van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie, enerzijds, en de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds, inzake verdere liberalisering van landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en vis en visserijproducten en tot wijziging van de Euro-mediterrane Interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds (hierna „de overeenkomst” genoemd). |
(2) |
De overeenkomst dient te worden ondertekend namens de Unie, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een later tijdstip, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De ondertekening van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie, enerzijds, en de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds, inzake verdere liberalisering van de handel in landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en vis en visserijproducten en tot wijziging van de Euro-mediterrane Interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds (hierna „de overeenkomst” genoemd), wordt namens de Unie goedgekeurd, onder voorbehoud van de sluiting van deze overeenkomst (1).
Artikel 2
De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd om de persoon/personen aan te wijzen die bevoegd is/zijn om de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Luxemburg, 12 april 2011.
Voor de Raad
De voorzitster
C. ASHTON
(1) De tekst van de overeenkomst wordt samen met het besluit betreffende de sluiting bekendgemaakt.
VERORDENINGEN
20.4.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 104/3 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 388/2011 VAN DE COMMISSIE
van 19 april 2011
tot verlening van een vergunning voor maduramicineammonium alfa als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestkippen (vergunninghouder Alpharma (Belgium) BVBA) en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2430/1999
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name artikel 9, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de vergunningsgronden en -procedures, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003. Artikel 10 van die verordening voorziet in de herbeoordeling van toevoegingsmiddelen waarvoor een vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG van de Raad (2). |
(2) |
Overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG is voor tien jaar een vergunning verleend voor maduramicineammonium alfa, CAS-nummer 84878-61-5, als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor gebruik bij mestkippen bij Verordening (EG) nr. 2430/1999 van de Commissie (3) en voor gebruik bij kalkoenen bij Verordening (EG) nr. 2380/2001 van de Commissie (4). Vervolgens is dat toevoegingsmiddel overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 als bestaand product opgenomen in het Communautair repertorium van toevoegingsmiddelen voor diervoeding. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 in samenhang met artikel 7 van die verordening is een aanvraag ingediend voor de herbeoordeling van maduramicineammonium alfa als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestkippen, waarbij is verzocht om indeling van dat toevoegingsmiddel in de categorie „coccidiostatica en histomonostatica”. De krachtens artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vereiste gegevens en documenten zijn bij die aanvraag verstrekt. |
(4) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar advies van 9 december 2010 geconcludeerd dat maduramicineammonium alfa onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden geen ongunstige gevolgen voor de diergezondheid, de menselijke gezondheid of het milieu heeft en dat het toevoegingsmiddel coccidiose bij mestkippen doeltreffend kan bestrijden (5). De EFSA beveelt aan passende maatregelen te nemen met het oog op de veiligheid van de gebruikers. Zij heeft ook het verslag over de analysemethode voor het toevoegingsmiddel voor diervoeding geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde referentielaboratorium van de Europese Unie voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding was ingediend. |
(5) |
Uit de beoordeling van maduramicineammonium alfa blijkt dat aan de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vermelde voorwaarden voor de verlening van een vergunning is voldaan. Het gebruik van het preparaat zoals omschreven in de bijlage bij deze verordening moet daarom worden toegestaan. |
(6) |
Als gevolg van de verlening van een nieuwe vergunning krachtens Verordening (EG) nr. 1831/2003 moeten de bepalingen over maduramicineammonium alfa in Verordening (EG) nr. 2430/1999 worden geschrapt. |
(7) |
Aangezien de voorwaarden van de vergunning niet om veiligheidsredenen worden gewijzigd, moet worden voorzien in een overgangsperiode om de bestaande voorraden van de voormengsels en mengvoeders op te gebruiken. |
(8) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor het in de bijlage beschreven preparaat, dat behoort tot de categorie „coccidiostatica en histomonostatica”, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding verleend.
Artikel 2
In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2430/1999 worden de gegevens onder het registratienummer van toevoegingsmiddel E 770 betreffende maduramicineammonium alfa geschrapt.
Artikel 3
Voormengsels en mengvoeders die maduramicineammonium alfa bevatten en zijn geëtiketteerd overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG mogen verder in de handel worden gebracht en gebruikt totdat de voorraden zijn opgemaakt.
Artikel 4
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 19 april 2011.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.
(2) PB L 270 van 14.12.1970, blz. 1.
(3) PB L 296 van 17.11.1999, blz. 3.
(4) PB L 321 van 6.12.2001, blz. 18.
(5) EFSA Journal 2011; 9(1):1952.
BIJLAGE
Identificatienummer van het toevoegingsmiddel |
Naam van de vergunninghouder |
Toevoegingsmiddel(handelsnaam) |
Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode |
Diersoort of -categorie |
Maximumleeftijd |
Minimumgehalte |
Maximumgehalte |
Andere bepalingen |
Einde van de vergunningsperiode |
Maximumgehalte aan residuen (MRL) in de desbetreffende levensmiddelen van dierlijke oorsprong |
||||||||||||||||||
mg werkzame stof/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % |
||||||||||||||||||||||||||||
Coccidiostatica en histomonostatica |
||||||||||||||||||||||||||||
5 1 770 |
Alpharma (Belgium) BVBA |
Maduramicineammonium alfa, 10 g/100 kg (Cygro 10G) |
|
Mestkippen |
— |
5 |
6 |
|
10 mei 2021 |
150 μg maduramicineammonium per kg verse lever, huid en vet; 100 μg maduramicineammonium per kg verse nieren; 30 μg maduramicineammonium per kg verse spieren. |
(1) Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn te vinden op het volgende adres van het referentielaboratorium van de Europese Unie voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding: www.irmm.jrc.be/eurl-feed-additives
20.4.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 104/7 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 389/2011 VAN DE COMMISSIE
van 19 april 2011
tot verlening van een vergunning voor een enzympreparaat van endo-1,4-bèta-xylanase, subtilisine en alfa-amylase als toevoegingsmiddel voor legkippen (vergunninghouder Danisco Animal Nutrition)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name artikel 9, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de vergunningsgronden en -procedures, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is een aanvraag ingediend voor de verlening van een vergunning voor een enzympreparaat van endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Trichoderma reesei ATCC PTA 5588, subtilisine, geproduceerd door Bacillus subtilis ATCC 2107, en alfa-amylase, geproduceerd door Bacillus amyloliquefaciens ATCC 3978. De krachtens artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vereiste gegevens en documenten zijn bij die aanvraag verstrekt. |
(3) |
De aanvraag betreft de verlening van een vergunning voor een enzympreparaat van endo-1,4-bèta-xylanase, subtilisine en alfa-amylase als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor legkippen, in te delen in de categorie „zoötechnische toevoegingsmiddelen”. |
(4) |
Het gebruik van het preparaat van endo-1,4-bèta-xylanase, subtilisine en alfa-amylase is bij Verordening (EG) nr. 1087/2009 van de Commissie (2) voor tien jaar toegestaan voor mestkippen, eenden en mestkalkoenen. |
(5) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar advies van 7 december 2010 (3) geconcludeerd dat het enzympreparaat van endo-1,4-bèta-xylanase, subtilisine en alfa-amylase, onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden, geen ongunstige gevolgen voor de diergezondheid, de menselijke gezondheid of het milieu heeft en dat dit toevoegingsmiddel de eiproductieparameters bij legkippen kan verbeteren. Specifieke eisen voor monitoring na het in de handel brengen acht de EFSA niet nodig. Zij heeft ook het verslag over de analysemethode voor het toevoegingsmiddel voor diervoeding geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde referentielaboratorium van de Europese Unie voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding was ingediend. |
(6) |
Uit de beoordeling van het enzympreparaat van endo-1,4-bèta-xylanase, subtilisine en alfa-amylase blijkt dat aan de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vermelde voorwaarden voor de verlening van een vergunning is voldaan. Het gebruik van dit preparaat zoals gespecificeerd in de bijlage bij deze verordening moet daarom worden toegestaan. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor het in de bijlage gespecificeerde preparaat, dat behoort tot de categorie „zoötechnische toevoegingsmiddelen” en de functionele groep „verteringsbevorderaars”, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding verleend.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 19 april 2011.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.
(2) PB L 297 van 13.11.2009, blz. 4.
(3) EFSA Journal (2011); 9(1):1949.
BIJLAGE
Identificatienummer van het toevoegingsmiddel |
Naam van de vergunning-houder |
Toevoegingsmiddel |
Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode |
Diersoort of -categorie |
Maximum-leeftijd |
Minimumgehalte |
Maximum-gehalte |
Overige bepalingen |
Einde van de vergunningsperiode |
||||||||||||||||||||||||||||||
Activiteitseenheden/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Categorie zoötechnische toevoegingsmiddelen. Functionele groep: verteringsbevorderaars |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4a10 |
Danisco Animal Nutrition |
Endo-1,4-bèta-xylanase EC 3.2.1.8 Subtilisine EC 3.4.21.62 Alfa-amylase EC 3.2.1.1 |
|
Legkippen |
— |
|
— |
|
10 mei 2021 |
(1) 1 U is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 5,3 en een temperatuur van 50 °C 0,5 μmol reducerende suikers (uitgedrukt in xylose-equivalent) per minuut vrijmaakt uit vernet haverkafxylaansubstraat.
(2) 1 U is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 7,5 en een temperatuur van 40 °C 1 μmol fenolverbinding (tyrosine-equivalent) per minuut vrijmaakt uit caseïnesubstraat.
(3) 1 U is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 6,5 en een temperatuur van 37 °C 1 μmol glucosidebindingen per minuut vrijmaakt uit in water onoplosbaar vernet zetmeelpolymeersubstraat.
(4) Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn te vinden op het volgende adres van het referentielaboratorium van de Europese Unie voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding: www.irmm.jrc.be/crl-feed-additives.
20.4.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 104/10 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 390/2011 VAN DE COMMISSIE
van 19 april 2011
houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 474/2006 tot opstelling van de communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Gemeenschap
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2005 betreffende de vaststelling van een communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod binnen de Gemeenschap is opgelegd en het informeren van reizigers over de identiteit van de exploiterende luchtvaartmaatschappij, en tot intrekking van artikel 9 van Richtlijn 2004/36/EG (1), en met name artikel 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 474/2006 van de Commissie van 22 maart 2006 is de in hoofdstuk II van Verordening (EG) nr. 2111/2005 bedoelde communautaire lijst opgesteld van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Unie (2). |
(2) |
Overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2111/2005 hebben een aantal lidstaten de Commissie in kennis gesteld van informatie die van belang is voor het bijwerken van de communautaire lijst. Ook derde landen hebben relevante informatie meegedeeld. De communautaire lijst moet op basis daarvan worden geactualiseerd. |
(3) |
De Commissie heeft alle betrokken luchtvaartmaatschappijen rechtstreeks of, wanneer dit in de praktijk niet mogelijk was, via de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de naleving van de regelgeving door die maatschappijen, in kennis gesteld van de essentiële feiten en overwegingen die aan de basis liggen van haar beslissing om aan deze luchtvaartmaatschappijen een exploitatieverbod op te leggen in de Unie of om de voorwaarden te wijzigen van een exploitatieverbod voor een luchtvaartmaatschappij op de communautaire lijst. |
(4) |
De Commissie heeft de betrokken luchtvaartmaatschappijen de gelegenheid gegeven om door de lidstaten verstrekte documenten te raadplegen, om schriftelijke opmerkingen in te dienen en om binnen tien werkdagen een mondelinge uiteenzetting te geven aan de Commissie en aan het bij Verordening (EEG) nr. 3922/1991 van de Raad van 16 december 1991 inzake de harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart (3) opgerichte Comité inzake veiligheid van de luchtvaart. |
(5) |
De autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de naleving van de regelgeving door de betrokken luchtvaartmaatschappijen zijn door de Commissie en, in specifieke gevallen, door bepaalde lidstaten geraadpleegd. |
(6) |
Het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart heeft uiteenzettingen bijgewoond van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (het EASA) en de Commissie over de projecten voor technische bijstand in de landen waarop Verordening (EG) nr. 2111/2005 betrekking heeft. Het Comité is in kennis gesteld van de verzoeken om verdere technische bijstand en samenwerking, teneinde de administratieve en technische capaciteiten van burgerluchtvaartautoriteiten te verbeteren, zodat alle gevallen van niet-naleving van toepasselijke internationale normen kunnen worden opgelost. |
(7) |
Het Comité is ook in kennis gesteld van handhavingsacties van het EASA en lidstaten om de permanente luchtwaardigheid en het onderhoud te garanderen van luchtvaartuigen die in de Unie zijn geregistreerd en worden geëxploiteerd door luchtvaartmaatschappijen die door de burgerluchtvaartautoriteiten van derde landen zijn gecertificeerd. |
(8) |
Het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart heeft ook presentaties van het EASA bijgewoond over de indeling in categorieën van bevindingen bij het uitvoeren van platforminspecties in het kader van het SAFA-programma (Safety Assessment of Foreign Aircraft) van de Europese Unie en heeft de voorstellen van het EASA voor de nieuwe indeling van gevallen van niet-naleving van de ICAO-eisen inzake kennis van de Engelse taal (English Language Proficiency, ELP) voor piloten goedgekeurd teneinde te garanderen dat de ELP-normen volledig en onverwijld worden nageleefd. Volgens dat voorstel is een geval van niet-naleving van de ELP-eisen een bevinding van categorie 2 als de staat die de vergunning heeft afgegeven bij de ICAO een actieplan heeft ingediend om de naleving te herstellen. Een geval van niet-naleving van de ELP-eisen, waarbij de staat die de vergunning heeft afgegeven geen actieplan bij de ICAO heeft ingediend of heeft meegedeeld de eisen volledig na te leven terwijl dit niet effectief het geval is, is een bevinding van categorie 3. Ten slotte wordt een algemene opmerking (categorie G) gemaakt als de formele naleving van de ELP-eisen kan worden aangetoond, maar de werkelijke communicatie tijdens de platforminspectie zeer moeilijk verloopt omdat de piloten duidelijk over onvoldoende kennis van het Engels beschikken. Het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart heeft ermee ingestemd deze voorstellen op geharmoniseerde wijze toe te passen. Het EASA zal binnenkort relevante richtsnoeren publiceren. |
(9) |
Het voorstel van het EASA waarbij lidstaten functionele links met de relevante verleners van luchtvaartnavigatiediensten tot stand moeten brengen om verslag uit te brengen over communicatiemoeilijkheden met bemanningen wegens onvoldoende kennis van het Engels door de piloten, is eveneens goedgekeurd door het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart. Ten slotte heeft het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart aan het EASA gevraagd om op de volgende vergadering van het comité verslag uit te brengen over de SAFA-resultaten met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de ELP-eisen voor piloten en van de voorgestelde indeling in categorieën. |
(10) |
Verordening (EG) nr. 474/2006 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
Luchtvaartmaatschappijen uit de Europese Unie
(11) |
Sommige lidstaten hebben bepaalde handhavingsmaatregelen genomen op basis van een analyse van de resultaten van door het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart uitgevoerde SAFA-platforminspecties van luchtvaartuigen van bepaalde EU-luchtvaartmaatschappijen en op basis van door hun nationale luchtvaartautoriteiten uitgevoerde inspecties en audits van specifieke punten. Zij hebben de Commissie en het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart in kennis gesteld van de volgende maatregelen: Cyprus heeft op 26 november 2010 besloten het Air Operator Certificate (AOC) van de luchtvaartmaatschappij Eurocypria Airlines te schorsen naar aanleiding van de stopzetting van de activiteiten van deze maatschappij en het gebrek aan financiële middelen om veilig te vliegen. Italië heeft op 24 oktober 2010 beslist de luchtvervoersvergunning van de luchtvaartmaatschappij Livingston te schorsen, en op 11 maart 2011 die van de luchtvaartmaatschappij ItaliAirlines; Litouwen heeft op 11 november 2010 besloten het AOC van de luchtvaartmaatschappij Star 1 Airlines in te trekken; ingevolge de vereffening van de luchtvaartmaatschappij Blue Line en de daaropvolgende schorsing van haar exploitatievergunning heeft Frankrijk besloten het AOC van deze maatschappij op 6 oktober 2010 te schorsen. Voorts heeft Frankrijk op 16 september 2010 besloten het AOC van Strategic Airlines niet te verlengen; Griekenland heeft besloten het AOC van Hellas JET in te trekken in november 2010 en dat van Athens Airways te schorsen in januari 2011, en heeft Hellenic Imperial Airways onder verstrengd toezicht geplaatst; Zweden heeft op 31 december 2010 besloten het AOC van de luchtvaartmaatschappij Viking Airlines niet te verlengen en het Verenigd Koninkrijk heeft de toezichtsactiviteiten op de luchtvaartmaatschappijen Jet2.com, Oasis en Titan Airways verscherpt. |
Portugal
(12) |
Nadat de situatie van bepaalde in Portugal gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen opnieuw was bekeken tijdens de vergadering van het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart van november 2010 (4), hebben de bevoegde autoriteiten van Portugal (INAC) informatie verstrekt over de resultaten van het versterkte veiligheidstoezicht op de luchtvaartmaatschappijen Luzair en White. Wat Luzair betreft, heeft INAC meegedeeld dat het AOC op 11 februari 2011 is geschorst naar aanleiding van een wijziging van de vloot. Wat White betreft, heeft INAC meegedeeld dat het 29 inspecties heeft uitgevoerd op het gebied van exploitatie en 5 op het gebied van luchtwaardigheid, zonder dat daarbij ernstige tekortkomingen zijn vastgesteld. Bovendien heeft het EASA meegedeeld dat deze luchtvaartmaatschappijen in november 2010 zijn geïnspecteerd en dat geen van beide inspecties ernstige tekortkomingen aan het licht heeft gebracht. In het kader van een algemene beleidswijziging van het bedrijf zijn twee luchtvaartuigen van het type A320, met registratiekentekens CS-TQO and CS-TQK, respectievelijk op 12 november 2010 en 22 februari 2011 uit gebruik genomen. |
Duitsland
(13) |
Het EASA heeft de SAFA-inspectiegegevens geanalyseerd en vastgesteld dat bij een toenemend aantal Duitse luchtvaartmaatschappijen meer dan een belangrijke bevinding wordt gedaan per inspectie. De Commissie heeft daarom formeel overleg opgestart met de bevoegde autoriteiten van Duitsland (Luftfahrtbundesamt — LBA) en op 10 maart 2011 een vergadering gehouden. |
(14) |
De analyse van de oorzaken van de prestaties van deze luchtvaartmaatschappijen heeft zwakke punten in het toezicht op deze maatschappijen aan het licht gebracht, die ook rechtstreeks zijn aangetoond tijdens een normaliseringsinspectie van het EASA op 26-29 mei 2009 op het gebied van exploitatie; tijdens deze inspectie werd ook vastgesteld dat het LBA onvoldoende gekwalificeerd personeel in dienst heeft, hetgeen gevolgen heeft voor het vermogen van Duitland om permanent toezicht te houden en waardoor de mogelijkheden van het LBA om het toezichtsniveau op te trekken, beperkt zijn. |
(15) |
Tijdens de vergadering van 10 maart is de specifieke situatie van Bin Air besproken, een luchtvaartmaatschappij die gecertificeerd is in Duitsland. De maatschappij was aanwezig op deze vergadering en heeft presentaties gegeven waarbij zij aangaf welke acties zij had ondernomen om de geverifieerde veiligheidstekortkomingen die tijdens SAFA-inspecties waren vastgesteld, te verhelpen. De bevoegde autoriteiten van Duitsland hebben de Commissie ook meegedeeld dat het AOC van de luchtvaartmaatschappij ACH Hamburg GmbH is geschorst. |
(16) |
Duitsland heeft aan het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart bevestigd dat het AOC van ACH Hamburg GmbH geschorst blijft en dat de situatie opnieuw wordt bekeken in mei 2011; indien deze luchtvaartmaatschappij tegen dan geen vooruitgang heeft geboekt, wordt het AOC ingetrokken. Duitsland heeft ook meegedeeld dat de toezichtsactiviteiten op de luchtvaartmaatschappij Bin Air zijn verscherpt, dat het luchtvaartuig van het type Cessna C550 met registratiekenteken D-IJJJ uit het AOC van de luchtvaartmaatschappij Advance Air Luftfahrtgesellschaft is geschrapt en dat de LBA intensiever toezicht houdt op andere maatschappijen die bij platforminspecties slechte resultaten hebben laten optekenen, hetgeen wijst op tekortkomingen op veiligheidsgebied. De LBA verklaarde dat zij deze maatschappijen duidelijk had gemaakt dat hun AOC kon worden geschorst indien geen verbetering wordt vastgesteld. |
(17) |
Wat het gebrek aan gekwalificeerd personeel betreft, heeft Duitsland het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart meegedeeld dat de situatie in 2011 niet zal verbeteren. Er is echter een evaluatie van de personeelsbehoeften van het LBA aan de gang, die in het voorjaar van 2011 zou moeten worden afgerond; vanaf 2012 mag dus een verbetering van de personeelssituatie worden verwacht. |
(18) |
De Commissie en het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart hebben nota genomen van de inspanningen van de bevoegde autoriteiten van Duitsland om de vastgestelde veiligheidstekortkomingen bij bepaalde luchtvaartmaatschappijen te verhelpen, en van de inspanningen om het personeelstekort bij het LBA weg te werken. Als dergelijke maatregelen echter niet leiden tot een verbetering van de prestaties van de in Duitsland gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen, moeten stappen worden ondernomen om te garanderen dat de vastgestelde veiligheidsrisico’s op passende wijze onder controle worden gehouden, zo benadrukte de Commissie, onverminderd de handhavingsbevoegdheden die haar krachtens het Verdrag zijn verleend. |
Spanje
(19) |
Het EASA heeft de SAFA-inspectiegegevens geanalyseerd en vastgesteld dat bij een toenemend aantal Spaanse luchtvaartmaatschappijen meer dan een belangrijke bevinding wordt gedaan per inspectie. De Commissie heeft daarom formeel overleg opgestart met de bevoegde autoriteiten van Spanje (AESA) en op 14 maart 2011 een vergadering gehouden. |
(20) |
Tijdens die vergadering is met name de situatie van de in Spanje gecertificeerde luchtvaartmaatschappij Flightline besproken. De luchtvaartmaatschappij was aanwezig op de vergadering en heeft een uiteenzetting gegeven van de maatregelen die zij heeft genomen om de tijdens SAFA-inspecties vastgestelde veiligheidstekortkomingen te verhelpen. Bovendien heeft de maatschappij in detail uiteengezet welke acties zij heeft ondernomen na het ongeval met het luchtvaartuig van het type Fairchild Metro 3 met registratiekenteken EC-ITP. Flightline verklaarde dat zij met de onderneming Air Lada, een niet-gecertificeerde maatschappij, een zakelijke regeling was aangegaan voor de exploitatie van twee luchtvaartuigen van het type Fairchild Metro 3 met registratiekentekens EC-GPS and EC-ITP, waarbij gebruik werd gemaakt van piloten van Air Lada. De Commissie heeft Flightline erop gewezen dat diezelfde luchtvaartuigen eerder waren ingeschreven op het AOC van Eurocontinental, een andere in Spanje gecertificeerde luchtvaartmaatschappij, en dat AESA het AOC van Eurocontinental had geschorst naar aanleiding van de resultaten van SAFA-inspecties en ernstige veiligheidsincidenten bij de exploitatie van deze luchtvaartuigen. |
(21) |
Flightline verklaarde dat de piloten de vereiste omscholing hadden gevolgd en dat de maatschappij kwaliteitscontroles van de exploitatie van de luchtvaartuigen had uitgevoerd op het eiland Man. De Commissie heeft nadere informatie gevraagd over het correctief actieplan van de luchtvaartmaatschappij en kopieën van de interne auditverslagen van de exploitatie van de Fairchild Metro 3. Nadat de Commissie deze informatie op 22 maart had ontvangen, heeft zij Flightline uitgenodigd een uiteenzetting te geven voor het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart. |
(22) |
Tijdens de vergadering van 14 maart 2011 heeft AESA de Commissie meegedeeld dat het besloten heeft het AOC van Flightline te beperken, waarbij de Fairchild Metro 3’s niet meer mogen worden geëxploiteerd, en dat het het proces voor de schorsing van het AOC heeft opgestart. |
(23) |
De Commissie heeft AESA verzocht verdere verduidelijking te verschaffen over de handhavingsmaatregelen ten aanzien van vier andere in Spanje gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen, waarvoor het EASA zwakke SAFA-resultaten had vastgesteld. AESA heeft de Commissie op 28 maart 2011 meegedeeld dat, naar aanleiding van recente audits van Air Taxi and Charter International en Zorex, ernstige veiligheidsafwijkingen zijn vastgesteld en dat procedure voor de schorsing van de AOC’s van beide maatschappij was opgestart. Wat de luchtvaartmaatschappij Jetnova betreft, wacht AESA op het antwoord van de maatschappij op specifieke bevindingen van AESA; bij gebrek aan een passend antwoord zal de schorsingsprocedure worden opgestart. Wat de luchtvaartmaatschappijen Aeronova, Tag Aviation en Alba Star betreft, zet AESA zijn toezicht voort, maar het was van mening dat specifieke regelgevende maatregelen in deze fase niet nodig waren. De luchtvaartmaatschappij Flightline is op 5 april 2011 door het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart gehoord. De maatschappij heeft meegedeeld dat zij herziene procedures heeft ingevoerd om de operationele controle van haar vluchten te verbeteren, met name vluchten weg van hun hoofdbasis, dat zij richtsnoeren inzake het gebruik van alternatieve luchthavens in haar exploitatiehandboek heeft opgenomen, dat zij haar opleidingsprogramma heeft gewijzigd om de kennis van de exploitatieprocedures door de piloten te versterken en dat zij haar procedures voor de selectie van piloten heeft herzien. |
(24) |
Spanje heeft het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart meegedeeld dat, ingevolge tekortkomingen die zijn vastgesteld tijdens inspecties van Flightline, AESA op 14 maart 2011 een procedure heeft opgestart om het AOC van Flightline te schorsen en voorzorgsmaatregelen heeft genomen om het onmiddellijke veiligheidsrisico af te wenden. AESA bevestigde dat Flightline vervolgens actie heeft ondernomen om het onmiddellijke veiligheidsrisico te verhelpen en een correctief actieplan heeft opgesteld, dat wordt geëvalueerd door AESA. |
(25) |
Gezien de maatregelen die de bevoegde autoriteiten van Spanje hebben genomen om de vastgestelde veiligheidstekortkomingen bij Flightline en andere Spaanse luchtvaartmaatschappijen te verhelpen, wordt in deze fase geoordeeld dat geen verdere maatregelen nodig zijn. De Commissie heeft evenwel benadrukt dat, wanneer de genomen maatregelen niet leiden tot een verbetering van de prestaties van de in Spanje gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen, maatregelen nodig zijn om te garanderen dat de vastgestelde veiligheidsrisico op passende wijze onder controle worden gehouden. Ondertussen blijft de Commissie, in samenwerking met AESA, toezicht houden op de veiligheidsprestaties van Spaanse luchtvaartmaatschappijen. |
Luchtvaartmaatschappijen uit Angola
(26) |
INAVIC heeft verdere vooruitgang gemeld bij het verhelpen van de resterende tekortkomingen die de ICAO tijdens haar bezoek ter plaatse in januari 2010 had vastgesteld. INAVIC werkt met name verder aan de actualisering van de Angolese luchtvaartveiligheidsregels, teneinde er de laatste wijzigingen van ICAO-normen in op te nemen, versterkt zijn capaciteit, boekt vooruitgang bij de hercertificering van de luchtvaartmaatschappijen overeenkomstig die regels en maakt werk van de verdere consolidering van zijn toezichtsprogramma. |
(27) |
Wat het toezicht op TAAG Angolan Airlines betreft, heeft INAVIC de op 3 maart 2011 aan de Commissie verstrekte informatie bevestigd: twee luchtvaartuigen van het type B777, geëxploiteerd door TAAG, waren betrokken bij twee ernstige incidenten in december 2010 in Portugal en Angola, waarbij de schade niet beperkt bleef tot de motor. Uit de voorlopige analyse van de resultaten van het onderzoek dat de bevoegde autoriteiten van Portugal in dit stadium hebben uitgevoerd, blijkt dat zowel de luchtvaartmaatschappij als de bevoegde autoriteiten de nodige maatregelen hebben genomen om de vastgestelde oorzaken die verband houden met de fabrikant te verhelpen en om te voorkomen dat deze problemen zich opnieuw voordoen. De vluchten zijn ondertussen hervat, ook naar de Europese Unie, maar in het kader van een programma voor versterkt toezicht dat in samenwerking met de fabrikant wordt uitgevoerd. |
(28) |
INAVIC heeft laten weten dat de toezichtsactiviteiten in de loop van het hercertificeringsproces veiligheidsproblemen en schendingen van de geldende veiligheidsregels aan het licht hebben gebracht, hetgeen INAVIC genoopt heeft om passende handhavingsmaatregelen te nemen. Met betrekking tot zes luchtvaartmaatschappijen werden inbreuken op de Angolese luchtvaartveiligheidsregels vastgesteld: AIR GEMINI, SERVISAIR, ALADA, RUI & CONCEICAO, PHA en SAL. INAVIC heeft met name aangetoond dat hun AOC was verstreken en was ingetrokken of niet was vernieuwd. Op basis van de gemeenschappelijke criteria moeten deze maatschappijen dan ook uit bijlage A worden geschrapt. |
(29) |
INAVIC heeft ook aangegeven dat het AOC van de twee maatschappijen ANGOLA AIR SERVICES en GIRA GLOBO was geschorst. In afwachting van bewijzen van de technische capaciteit om het certificeringsproces tegen 15 april 2011 te voltooien, wordt op basis van de gemeenschappelijke criteria geoordeeld dat deze maatschappijen in bijlage A moeten blijven. |
(30) |
INAVIC heeft aangegeven dat het vijf luchtvaartmaatschappijen heeft gehercertificeerd overeenkomstig de Angolese luchtvaartveiligheidsregels: SONAIR Air Services in december 2010, AIR26 op 31 januari 2011, HELI-MALONGO Aviation Services of Angola, AEROJET, AIRJET en HELIANG op 15 februari 2011. Er zijn tot op heden echter geen geverifieerde bewijzen dat voorafgaand aan de afgifte van dit nieuwe AOC voldoende onderzoeken zijn uitgevoerd, noch dat het ernstig veiligheidsrisico („significant safety concern”) dat de ICAO had vastgesteld in verband met de certificering van luchtvaartmaatschappijen in Angola effectief was gesloten. Op basis van de gemeenschappelijke criteria wordt dan ook geoordeeld dat deze luchtvaartmaatschappijen in bijlage A moeten blijven. |
(31) |
INAVIC heeft voorts meegedeeld dat het één nieuwe luchtvaartmaatschappij heeft gecertificeerd: FLY540 op 31 januari 2011. Er zijn echter geen geverifieerde bewijzen dat voorafgaand aan de afgifte van dit nieuwe AOC voldoende onderzoeken zijn uitgevoerd, noch dat het ernstig veiligheidsrisico dat de ICAO had vastgesteld in verband met de certificering van luchtvaartmaatschappijen in Angola effectief was gesloten. Op basis van de gemeenschappelijke criteria wordt dan ook geoordeeld dat deze luchtvaartmaatschappij in bijlage A moet worden opgenomen. |
(32) |
Ten slotte heeft INAVIC meegedeeld dat de hercertificering van vier luchtvaartmaatschappijen nog steeds aan de gang is: DIEXIM, AIRNAVE, GUICANGO en MAVEWA. Deze hercertificering, die volgens de verwachtingen eind 2010 zou zijn voltooid, is uitgesteld tot 15 april 2011; INAVIC heeft meegedeeld dat deze maatschappijen hun activiteiten op die datum zullen stopzetten als ze tegen dan niet zijn gehercertificeerd overeenkomstig de Angolese veiligheidsregels. In afwachting van de voltooiing van de hercertificering wordt op basis van de gemeenschappelijke criteria geoordeeld dat deze en andere luchtvaartmaatschappijen die onder de regelgevende verantwoordelijkheid van INAVIC staan, in bijlage A moeten blijven. |
(33) |
De Commissie spoort INAVIC dringend aan om de hercertificering van de Angolese luchtvaartmaatschappijen met vastberadenheid en aandacht voor de in de loop van dit proces geïdentificeerde veiligheidsrisico’s te voltooien. De Commissie spoort INAVIC ook aan om volledig mee te werken met de ICAO teneinde de vooruitgang bij de tenuitvoerlegging van zijn correctief actieplan te kunnen valideren, indien mogelijk en passend ook via een bezoek ter plaatse (ICAO Coordinated Validation Mission — ICVM). |
Luchtvaartmaatschappijen uit Cambodja
(34) |
Bij wijze van vervolg op hun laatste verslag over de situatie in het Koninkrijk Cambodja (5) hebben de bevoegde autoriteiten van Cambodja (SSCA) meegedeeld dat handhavingsmaatregelen die genomen zijn om de tijdens de ICAO-audits vastgestelde tekortkomingen te verhelpen, geleid hebben tot de intrekking van alle Air Operator Certificates (AOC) die zijn afgegeven aan luchtvaartmaatschappijen die ten tijde van de ICAO-audit in het Koninkrijk Cambodja waren gecertificeerd. |
(35) |
Zij hebben met name bevestigd dat het AOC van Siem Reap International Airways op 10 oktober 2010 is ingetrokken. Op basis van de gemeenschappelijke criteria wordt geoordeeld dat deze luchtvaartmaatschappij uit bijlage A moet worden geschrapt. |
(36) |
Het EASA heeft verslag uitgebracht over de technische bijstandsmissie die in januari 2011 is uitgevoerd om de capaciteitsopbouw van de bevoegde autoriteiten van het Koninkrijk Cambodja te ondersteunen. Het EASA heeft bevestigd dat de bevoegde autoriteiten van Cambodja aanzienlijke vooruitgang hebben geboekt bij het verhelpen van de door de ICAO vastgestelde tekortkomingen. Zij hebben met name de luchtvaartwetgeving en de interne procedures voor het initiële en permanente toezicht op de activiteiten volledig geherstructureerd, hetgeen het pad effent voor toezicht in overeenstemming met de internationale veiligheidsnormen. De Commissie bevestigt dat de SSCA aanzienlijke inspanningen hebben geleverd om te voldoen aan de internationale veiligheidsnormen en erkent het belang van de handhavingsmaatregelen die in dat opzicht zijn genomen. |
Luchtvaartmaatschappijen uit de Democratische Republiek Congo
(37) |
Voor alle luchtvaartmaatschappijen die gecertificeerd zijn in de Democratische Republiek Congo geldt een exploitatieverbod in de Europese Unie; deze maatschappijen zijn derhalve opgenomen in bijlage A. Er zijn geverifieerde aanwijzingen dat de bevoegde autoriteiten van de Democratische Republiek Congo op 7 januari 2011 een exploitatievergunning hebben afgegeven aan de luchtvaartmaatschappij Korongo Airlines. |
(38) |
De Commissie heeft overleg opgestart met de bevoegde autoriteiten van de Democratische Republiek Congo om verduidelijking te krijgen omtrent de situatie van deze luchtvaartmaatschappij en de voorwaarden voor het toezicht op deze maatschappij. De bevoegde autoriteiten van de Democratische Republiek Congo hebben geen antwoord gegeven. |
(39) |
Aangezien er geen bewijzen zijn van wijzigingen in de capaciteit van de bevoegde autoriteiten van de Democratische Republiek Congo om overeenkomstig de toepasselijke veiligheidsnormen toezicht te houden op de in dat land gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen, wordt op basis van de gemeenschappelijke criteria geoordeeld dat Korongo Airlines moet worden opgenomen in bijlage A. |
Luchtvaartmaatschappijen uit Georgië
(40) |
Er zijn geverifieerde bewijzen dat tijdens SAFA-platforminspecties (6) diverse ernstige tekortkomingen zijn vastgesteld bij luchtvaartmaatschappijen die in Georgië zijn geregistreerd. De bevoegde autoriteiten van Georgië (United Transport Administration — UTA) hebben informatie ingediend over de handhavingsacties met betrekking tot de AOC’s van deze en andere luchtvaartmaatschappijen. Volgens deze informatie zijn de volgende AOC’s ingetrokken: LTD Eurex Airline en JSC Tam Air: ingetrokken op 24 november 2010; LTD Sky Way en LTD Sakaviaservice: ingetrokken op 29 november 2010; LTD Jav Avia: ingetrokken op 18 januari 2011; LTD Carre Aviation Georgia: ingetrokken op 8 februari 2011; LTD Air Batumi: ingetrokken op 17 maart 2011 en LTD Air Iberia: ingetrokken op 4 april 2011. Het AOC van LTD Sun Way is op 3 februari 2011 verstreken en is niet verlengd. |
(41) |
Er zijn geverifieerde bewijzen van ongevallen en incidenten met diverse Georgische luchtvaartmaatschappijen, onder meer van het ongeval dat op 28 november 2010 in Karachi, Pakistan, plaatsvond met de Ilyushin 76TD met registratiekenteken 4L-GNI die door Sun Way werd geëxploiteerd en het recente ongeval dat op 4 april 2011 in Kinshasa, Democratische Republiek Congo, plaatsvond met de Canadair CL 600 met registratiekenteken 4L-GAE. Er zijn ook bewijzen van niet-naleving van de veiligheidsnormen met betrekking tot luchtvaartuigen die in Georgië zijn geregistreerd maar die geïmporteerd zijn uit landen waaraan een exploitatieverbod in de Europese Unie is opgelegd. |
(42) |
Naar aanleiding van de hierboven vermelde bewijzen heeft de Commissie op 22 maart 2011 een ontmoeting gehad met de bevoegde autoriteiten van Georgië (UTA). UTA heeft op 22, 25, 28 en 29 maart 2011 aanvullende documenten ingediend. Uit deze documenten blijkt dat op 15 april 2011 een nieuw, onafhankelijk burgerluchtvaartagentschap zal worden opgericht en dat een aantal luchtvaartuigen uit het register is geschrapt (7) naar aanleiding van de herziening van de regels voor de registratie van Georgische burgerluchtvaartuigen en de afgifte van luchtwaardigheidscertificaten aan deze luchtvaartuigen, die op 1 januari 2011 van kracht zijn geworden. |
(43) |
UTA heeft op 5 april 2011 een mondelinge uiteenzetting gegeven voor het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart. Tijdens deze uiteenzetting heeft UTA bevestigd dat een aantal AOC’s is ingetrokken en dat 29 van 79 luchtvaartuigen uit het Georgische register zijn geschrapt. Voorts heeft UTA informatie verstrekt over de correctieve acties die ten uitvoer zijn gelegd naar aanleiding van de USOAP-audit die de ICAO in 2007 had uitgevoerd, en heeft het een hervormingsprogramma voorgesteld dat onder meer als doel heeft de Georgische luchtvaartwetgeving in overeenstemming te brengen met het EU-acquis dat voortvloeit uit de Overeenkomst inzake een gemeenschappelijke luchtvaartruimte. Deze inspanningen worden ondersteund door diverse initiatieven, zoals een twinning-programma en technische bijstand aan UTA in het kader van het TRACEA-programma (Transport Corridor Europe-Caucasus-Asia). |
(44) |
De Commissie en het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart hebben nota genomen van de vooruitgang die UTA heeft geboekt, van de bereidheid om transparante informatie te verstrekken en om nauw samen te werken teneinde hiaten te vullen, en van het feit dat in de nabije toekomst verdere hervormingen zijn gepland. De Commissie zal nauw blijven samenwerken met de bevoegde autoriteiten van Georgië om hun inspanningen voor de modernisering van hun systeem voor de veiligheid van de burgerluchtvaart tot een goed einde te brengen. |
(45) |
De lidstaten zien erop toe dat de platforminspecties van luchtvaartuigen van in Georgië geregistreerde luchtvaartmaatschappijen, die als doel hebben na te gaan of deze luchtvaartuigen voldoen aan de relevante veiligheidsnormen, worden opgedreven overeenkomstig Verordening (EG) nr. 351/2008 van de Commissie (8), zodat de basis kan worden gelegd voor een nieuwe beoordeling van deze kwestie tijdens de volgende vergadering van het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart. |
Luchtvaartmaatschappijen uit Indonesië
(46) |
Naar aanleiding van Verordening (EU) nr. 590/2010 (9) is de Commissie actief met de bevoegde autoriteiten van Indonesië blijven overleggen over de maatregelen die deze autoriteiten hebben genomen om de veiligheid van de luchtvaart en de naleving van de toepasselijke veiligheidsnormen in Indonesië te verbeteren. |
(47) |
De bevoegde autoriteiten van Indonesië (DGCA) hebben op 11 maart 2011 tijdens een videoconferentie met de Commissie meegedeeld dat alle in Indonesië gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen, met uitzondering van Wing Air, gehercertificeerd zijn. De DGCA heeft ook meegedeeld dat slechts 9 % van de in Indonesië actieve vloot luchtvaartuigen nog niet was uitgerust met de verplichte ICAO-apparatuur, dat de DGCA de exploitatie van deze luchtvaartuigen bij wijze van uitzondering had toegestaan tot eind 2011 en dat luchtvaartuigen die daarna nog niet zijn uitgerust, aan de grond worden gehouden. |
(48) |
Het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart neemt nota van deze ontwikkelingen en moedigt de bevoegde autoriteiten van Indonesië aan om verdere inspanningen te leveren om het toezicht op de naleving van de regelgeving door de luchtvaartmaatschappijen die onder hun verantwoordelijkheid staan, te verbeteren. |
(49) |
De DGCA heeft verzocht de goederenmaatschappijen Cardig Air, Republic Express, Asia Link en Air Maleo uit de bijlagen te schrappen en heeft documenten ingediend waaruit blijkt dat de activiteiten van deze maatschappijen beperkt blijven tot louter goederenvervoer, waarbij passagiersvervoer werd uitgesloten, en dat de DGCA passende handhavingsmaatregelen heeft genomen om de AOC’s van deze maatschappijen zodanig te beperken dat ze niet naar de Europese Unie mogen vliegen en niet van de Europese Unie naar Indonesië. |
(50) |
Derhalve is op basis van de gemeenschappelijke criteria geoordeeld dat de Indonesische luchtvaartmaatschappijen Cardig Air, Republic Express, Asia Link en Air Maleo uit bijlage A moeten worden geschrapt. |
Luchtvaartmaatschappijen uit Israël
Sun D’Or
(51) |
De door het EASA uitgevoerde analyse van de resultaten van platforminspecties van luchtvaartuigen waarmee de in Israël gecertificeerde maatschappij Sun D’Or sinds 2008 naar de Europese Unie vliegt, heeft ernstige en herhaalde gevallen van niet-naleving van de internationale veiligheidsnormen aan het licht gebracht. Daarop heeft de Commissie formeel overleg met de bevoegde autoriteiten van Israël opgestart en de luchtvaartmaatschappij op 16 maart 2010 gehoord. Uit het overleg bleek dat de luchtvaartmaatschappij door de bevoegde autoriteiten van Israël niet correct was gecertificeerd; ze was immers in het bezit van een AOC, maar kon de veiligheid van haar activiteiten en de luchtwaardigheid van de luchtvaartuigen die onder haar verantwoordelijkheid worden geëxploiteerd niet aantonen (onderhoud en controle op de activiteiten buiten het bedrijf). De maatschappij kon ook niet aantonen dat zij passende corrigerende maatregelen had genomen om duurzame oplossingen te vinden voor de diverse bevindingen die tijdens SAFA-platforminspecties waren vastgesteld. Tijdens het overleg kon dus niet met zekerheid worden vastgesteld dat de luchtvaartmaatschappij voldoet aan de relevante veiligheidsnormen. |
(52) |
Na overleg met de Commissie en het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, en na verdere raadpleging van de luchtvaartmaatschappij hebben de bevoegde autoriteiten van Israël besloten het AOC van Sun D’Or met ingang van 1 april 2011 in te trekken. Na deze beslissing werden alle luchtvaartuigen ingeschreven op het AOC van een andere Israëlische luchtvaartmaatschappij, en was Sun D’Or alleen nog actief als ticketverkoper. |
(53) |
De bevoegde autoriteiten van Israël werden verzocht aan het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart een uiteenzetting te geven over het toezicht op deze luchtvaartmaatschappij, hetgeen zij op 6 april 2011 hebben gedaan. Tijdens deze uiteenzetting hebben ze verklaard dat Sun D’Or niet zou worden ge(her)certificeerd. Zij hebben ook informatie verstrekt over de algemene inspanningen om hun toezichtscapaciteit te verbeteren en het veiligheidssysteem in Israël te moderniseren. |
(54) |
Op basis van de gemeenschappelijke criteria wordt dan ook geoordeeld dat geen verdere maatregelen hoeven te worden genomen. |
Israir
(55) |
De door het EASA uitgevoerde analyse van de resultaten van platforminspecties van luchtvaartuigen waarmee de in Israël gecertificeerde maatschappij Israir sinds 2008 naar de Europese Unie vliegt, heeft ernstige en herhaalde gevallen van niet-naleving van de internationale veiligheidsnormen aan het licht gebracht. Daarop heeft de Commissie formeel overleg met de bevoegde autoriteiten van Israël opgestart en de luchtvaartmaatschappij op 16 maart 2010 gehoord. Uit het overleg bleek dat de luchtvaartmaatschappij een reeks structurele maatregelen heeft genomen om te garanderen dat zij op duurzame wijze voldoet aan de relevante veiligheidsnormen. De luchtvaartmaatschappij heeft haar management gewijzigd om effectief een veiligheidsbeleid in te voeren op basis van een veiligheidsbeheersysteem. De luchtvaartuigen waarvoor tijdens SAFA-platforminspecties het grootste aantal ernstige bevindingen zijn vastgesteld, namelijk drie Airbus A-320’s (met registratiekentekens 4X-ABH, 4X-ABD en 4X-ABF), zijn uit de vloot verwijderd. Ten slotte heeft de maatschappij de opleiding van gekwalificeerd personeel verbeterd, teneinde te garanderen dat de aan de vlucht voorafgaande inspecties goed worden uitgevoerd. De maatschappij heeft ook haar interne exploitatieprocedures herzien en een nieuw kwaliteitsborgingssysteem ingevoerd, samen met een auditsysteem voor kwaliteitsborging. Voorts heeft de maatschappij haar handboek grondactiviteiten en haar onderhoudshandboek volledig herzien en een modern handboek exploitatiecontrolecentrum ingevoerd. |
(56) |
Gezien deze wijzingen en de uiteenzetting die de bevoegde autoriteiten van Israël op 6 april 2011 hebben gegeven aan het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart, wordt geoordeeld dat deze luchtvaartmaatschappij in staat is haar prestaties voortdurend te verbeteren. De lidstaten zullen blijven nagaan of Israir effectief voldoet aan de relevante veiligheidsnormen door, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 351/2008, bij de platforminspecties prioriteit te geven aan luchtvaartuigen van deze maatschappij. |
Luchtvaartmaatschappijen uit Kazachstan
(57) |
De bevoegde autoriteiten van Kazachstan hebben de Commissie meegedeeld dat ze vooruitgang boeken bij het uitvoeren van een ambitieuze hervorming van de luchtvaartsector, die sinds 2009 aan de gang is en die tot doel heeft de veiligheid van de luchtvaart te verbeteren. Ingevolge de vaststelling van een nieuw burgerluchtvaartwetboek in juli 2010 worden meer dan 100 specifieke luchtvaartregels opgesteld, waarvan de meeste reeds zijn goedgekeurd. Door de indienstname van extra gekwalificeerde instructeurs, die de volgende maanden zal worden voortgezet, boeken de bevoegde autoriteiten ook vooruitgang op het gebied van capaciteitsopbouw. |
(58) |
De bevoegde autoriteiten van Kazachstan hebben meegedeeld dat zij handhavingsmaatregelen zijn blijven nemen. Zij hebben met name meegedeeld dat zij het AOC van de volgende luchtvaartmaatschappijen hebben ingetrokken: Air Flamingo; Almaty Aviation; Atyrau Aye Zholy; Arkhabay; Asia Continental Avialines; Centr Pankh; Kazavia National Airlines; Kokhshetau Airlines; Orlan 2000; Zherzu Avia. |
(59) |
De bevoegde autoriteiten van Kazachstan hebben ook verklaard en met bewijzen aangetoond dat deze luchtvaartmaatschappijen geen commercieel luchtvervoer meer uitvoeren en geen houder meer zijn van een geldige exploitatievergunning voor dergelijk vervoer. Zij worden daarom niet meer beschouwd als luchtvaartmaatschappijen in de zin van artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 2111/2005. Gezien het voorgaande wordt op basis van de gemeenschappelijke criteria geoordeeld dat deze tien maatschappijen uit bijlage A moeten worden geschrapt. |
(60) |
De bevoegde autoriteiten van Kazachstan hebben ook meegedeeld dat zij de situatie van de luchtvaartmaatschappij KazAirWest, waarvan het AOC was ingetrokken, opnieuw hebben beoordeeld en een nieuw AOC aan deze maatschappij hebben afgegeven. Op basis van de gemeenschappelijke criteria wordt geoordeeld dat deze luchtvaartmaatschappij in bijlage A moet blijven. |
(61) |
De Commissie ondersteunt de door de autoriteiten van Kazachstan doorgevoerde ambitieuze hervormingen van hun burgerluchtvaartsysteem en nodigt deze autoriteiten uit om hun inspanningen om de met de ICAO overeengekomen correctieve actieplannen ten uitvoer te leggen, vastberaden voort te zetten en daarbij voorrang te verlenen aan het onopgeloste ernstige veiligheidsrisico („significant safety concern”) en de hercertificering van alle exploitanten die onder hun verantwoordelijkheid staan. De Commissie is bereid te zijner tijd, met de hulp van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart en de steun van de lidstaten, ter plaatse een beoordeling uit te voeren van de voortgang bij de uitvoering van het actieplan. |
Luchtvaartmaatschappijen uit Kirgizië
(62) |
De bevoegde autoriteiten van Kirgizië hebben meegedeeld dat het AOC van vier maatschappijen, Golden Rules Airlines (GRS), Max Avia (MAI), Tenir Airlines (TEB) en Sky Gate International (SGD), in 2009 en 2010 is ingetrokken en dat hun ICAO-identificatiecodes door de ICAO zijn ingetrokken. Op basis van de gemeenschappelijke criteria wordt dan ook geoordeeld dat deze luchtvaartmaatschappijen uit bijlage A moeten worden geschrapt. |
(63) |
De bevoegde autoriteiten van Kirgizië hebben eveneens meegedeeld dat het AOC van drie andere maatschappijen, Itek Air, Trast Aero en Asian Air, was verstreken, maar hebben geen bewijzen daarvan ingediend. Op basis van de gemeenschappelijke criteria wordt dan ook geoordeeld dat deze luchtvaartmaatschappijen in bijlage A moeten blijven. |
(64) |
Aangezien de Commissie niet in kennis is gesteld van bewijzen dat de andere in Kirgizië gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen en de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de naleving van de regelgeving door die luchtvaartmaatschappijen, passende corrigerende maatregelen volledig ten uitvoer hebben gelegd, wordt op basis van de gemeenschappelijke criteria geoordeeld dat deze maatschappijen in bijlage A moeten blijven. |
(65) |
De Commissie spoort de bevoegde autoriteiten van Kirgizië aan om verdere inspanningen te leveren teneinde alle gevallen van niet-naleving die zijn vastgesteld tijdens de audit die de ICAO in april 2009 in het kader van het Universal Safety Oversight Audit Programme (USOAP) heeft uitgevoerd, te verhelpen. De Commissie, bijgestaan door het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart en met de steun van de lidstaten, is bereid een beoordeling ter plaatse uit te voeren zodra de tenuitvoerlegging van het bij de ICAO ingediende actieplan voldoende gevorderd is. Het doel van dit bezoek zou zijn om de tenuitvoerlegging van de toepasselijke veiligheideisen door de bevoegde autoriteiten en de ondernemingen die onder hun toezicht staan, te controleren. |
Air Madagascar
(66) |
Er zijn aanwijzingen van talrijke veiligheidstekortkomingen bij het in Madagascar gecertificeerde Air Madagascar. Deze tekortkomingen zijn vastgesteld door de bevoegde autoriteiten van Frankrijk tijdens in het kader van het SAFA-programma uitgevoerde platforminspecties. De resultaten voor de luchtvaartuigen van het type B-767 zijn merkbaar slechter dan voor de andere luchtvaartuigen van deze luchtvaartmaatschappij. Het aantal bevindingen tijdens elke SAFA-inspectie, het feit dat de veiligheidstekortkomingen zich blijven herhalen en dat de situatie sinds 2010 verslechtert, wijzen op een ernstig veiligheidsprobleem. |
(67) |
De ICAO heeft in februari 2008 een Universal Safety Oversight Audit uitgevoerd en melding gemaakt van ernstige veiligheidsrisico’s door het ontoereikend vermogen van de burgerluchtvaartautoriteiten van Madagascar om hun verantwoordelijkheden inzake toezicht op de veiligheid van de luchtvaart uit te oefenen. |
(68) |
Gelet op de SAFA-verslagen heeft de Commissie op 28 februari 2011 formeel overleg opgestart met de bevoegde autoriteiten van Madagascar om haar grote bezorgdheid over de veiligheid van de activiteiten van Air Madagascar te uiten en er bij de maatschappij en de bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2111/2005 op aan te dringen maatregelen te nemen in reactie op de ICAO-bevindingen en om de tijdens SAFA-inspecties geconstateerde veiligheidstekortkomingen te verhelpen. |
(69) |
De Commissie heeft op 16 maart 2011 de burgerluchtvaartautoriteiten van Madagascar en vertegenwoordigers van Air Madagascar ontmoet om zekerheid te krijgen dat zij allebei maatregelen hebben genomen om de tijdens SAFA-inspecties vastgestelde tekortkomingen te verhelpen of dat tenminste passende maatregelen zijn genomen om de vastgestelde veiligheidsrisico’s te beperken. De tijdens deze vergadering verstrekte informatie volstond spijtig genoeg niet om aan te tonen dat een uitgebreide oorzakenanalyse van de veiligheidstekortkomingen is uitgevoerd, dat het bedrijf een solide correctief en preventief actieplan uitvoert en dat de autoriteiten een passend programma voor veiligheidstoezicht ten uitvoer leggen. Daarom werden de burgerluchtvaartautoriteiten van Madagascar en de exploitant Air Madagascar verzocht om de situatie te verduidelijken tijdens de vergadering van het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart in april 2011. |
(70) |
Air Madagascar en de bevoegde autoriteiten van Madagascar zijn op 5 april 2011 gehoord door het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart. Air Madagascar heeft een verbeterd correctief en preventief actieplan ingediend op basis van een degelijke oorzakenanalyse, maar heeft niet aangetoond dat deze maatregelen tot dusver al resultaten hebben opgeleverd. |
(71) |
Het Comité is verheugd over de bemoedigende stappen van de luchtvaartmaatschappij, maar heeft zijn bezorgdheid geuit over de aanhoudende ernstige zwakheden op het gebied van de permanente luchtwaardigheid van alle door Air Madagascar geëxploiteerde luchtvaartuigen. De luchtvaartmaatschappij heeft de tekortkomingen met betrekking tot haar luchtvaartuigen van het type Boeing B-767 aanvaard. Zij heeft verklaard van mening te zijn dat de huidige maatregelen volstaan om de veiligheidsrisico’s voor de rest van de vloot te beperken, gezien de lagere vluchtfrequentie en/of jongere leeftijd van deze luchtvaartuigen. |
(72) |
Het Comité erkent de inspanningen die deze luchtvaartmaatschappij heeft geleverd om duurzame oplossingen te vinden voor de veiligheidstekortkomingen die tijdens SAFA-inspecties aan het licht zijn gekomen en spoort de bevoegde autoriteiten van Madagascar aan om hun toezichtsactiviteiten te versterken teneinde te garanderen dat het correctief en preventief actieplan van de maatschappij effectief en onverwijld ten uitvoer wordt gelegd. |
(73) |
Rekening houdende met de talrijke en herhaalde veiligheidstekortkomingen die zijn vastgesteld tijdens platforminspecties van luchtvaartuigen van het type Boeing B-767 die door Air Madagascar worden geëxploiteerd, en aangezien deze luchtvaartmaatschappij tot op heden onvoldoende in staat is gebleken om een passend correctief en preventief actieplan ten uitvoer te leggen en aangezien de bevoegde autoriteiten van Madagascar onvoldoende veiligheidstoezicht houden op de activiteiten van deze luchtvaartmaatschappij, is de Commissie — in navolging van het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart — van mening dat deze luchtvaartmaatschappij niet naar de Unie mag vliegen met haar luchtvaartuigen van het type Boeing B-767. Derhalve wordt op basis van de gemeenschappelijke criteria geoordeeld dat Air Madagascar in bijlage B moet worden opgenomen en geen gebruik mag maken van haar luchtvaartuigen van het type Boeing B-767. De luchtvaartmaatschappij mag wel naar de Unie vliegen met de andere types luchtvaartuigen die op haar AOC zijn vermeld, overeenkomstig bijlage B. |
(74) |
De lidstaten zullen blijven nagaan of Air Madagascar effectief voldoet aan de relevante veiligheidsnormen door, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 351/2008, bij de platforminspecties prioriteit te geven aan luchtvaartuigen van deze maatschappij. |
Luchtvaartmaatschappijen uit Mozambique
(75) |
Uit verificaties is gebleken dat de autoriteit die belast is met het veiligheidstoezicht op de in Mozambique gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen, niet in staat is de relevante veiligheidsnormen toe te passen en te handhaven; dit is aan het licht gekomen tijdens de audit die in januari 2010 door de ICAO is uitgevoerd in het kader van haar Universal Safety Oversight Audit Programme (USOAP). Deze audit heeft een groot aantal belangrijke tekortkomingen aan het licht gebracht, hetgeen aantoont dat de burgerluchtvaartautoriteiten van Mozambique onvoldoende in staat zijn om hun taken inzake toezicht op de veiligheid van de luchtvaart uit te voeren. Op het ogenblik van de afgifte van het eindverslag van de ICAO werd meer dan 77 % van de ICAO-normen niet effectief nageleefd. Op bepaalde kritieke gebieden, zoals de bepalingen inzake gekwalificeerd technisch personeel, werd meer dan 98 % van de ICAO-normen niet doeltreffend toegepast. Wat het verhelpen van veiligheidstekortkomingen betreft, werd meer dan 93 % van de ICAO-normen niet doeltreffend toegepast. |
(76) |
Na de USOAP-audit van Mozambique heeft de ICAO alle landen die partij zijn bij het Verdrag van Chicago op de hoogte gebracht van een ernstig veiligheidsrisico („significant safety concern”) met betrekking tot het veiligheidstoezicht op in Mozambique gecertificeerde maatschappijen (10), omdat er in het in Mozambique toegepaste certificeringsproces voor de afgifte van AOC’s geen rekening wordt gehouden met alle toepasselijke bepalingen van ICAO-bijlage 6. De 15 luchtvaartmaatschappijen in Mozambique, waaronder ook internationale maatschappijen, vliegen nog steeds met AOC’s die zijn afgegeven overeenkomstig de vorige regels, die ondertussen zijn ingetrokken. De bevoegde autoriteiten van Mozambique (IACM) hebben niet alle specifieke punten van het certificeringsproces beoordeeld alvorens een AOC af te geven, en IACM kan niet garanderen dat alle 15 AOC-houders aan de bepalingen van bijlage 6 en aan de nationale regels beantwoorden alvorens internationale vluchten uit te voeren. Voorts heeft IACM al meer dan twee jaar geen toezichtsinspecties van luchtvaartexploitanten meer uitgevoerd. |
(77) |
Er zijn aanwijzingen dat de bevoegde autoriteiten van Mozambique onvoldoende in staat zijn om de gevallen van niet-naleving die door de ICAO zijn vastgesteld, recht te zetten, zoals blijkt uit het feit dat een aanzienlijk deel van de correctieve actieplannen die deze autoriteiten hebben voorgesteld om de door de ICAO vastgestelde gevallen van niet-naleving te verhelpen, onaanvaardbaar werd geacht door de ICAO. Dit geldt met name voor het door de ICAO vastgestelde ernstig veiligheidsrisico („significant safety concern”), dat nog niet is opgelost. De bevoegde autoriteiten van Mozambique hebben bovendien meegedeeld dat de tenuitvoerlegging van het correctieve actieplan vertraging heeft opgelopen. |
(78) |
Gezien de resultaten van de USOAP-audit van de ICAO heeft de Commissie in maart 2010 overleg op gang gebracht met de bevoegde autoriteiten van Mozambique (IACM), heeft zij haar ernstige bezorgdheid uitgedrukt over de veiligheid van de activiteiten van de in dat land gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen en heeft zij nadere informatie gevraagd over de maatregelen die de bevoegde autoriteiten hebben genomen om de door de ICAO vastgestelde tekortkomingen te verhelpen. |
(79) |
IACM heeft tussen april 2010 en april 2011 documenten ingediend en op 6 april 2011 een uiteenzetting gegeven aan het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart. IACM heeft aangegeven dat het, na de indiening van het bovenvermelde correctieve actieplan bij de ICAO, de eerste maatregelen op gang heeft gebracht voor de tenuitvoerlegging van dit plan. IACM heeft met name meegedeeld dat het een interne hervorming doorvoert om zijn onafhankelijkheid en toezichtscapaciteit aanzienlijk te versterken, en dat het, in afwachting van de indienstname van voldoende gekwalificeerde inspecteurs, contracten heeft gesloten met externe consultants om de toezichtsactiviteiten te ondersteunen. Volgens het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart heeft IACM echter onvoldoende aangetoond dat het momenteel over voldoende middelen beschikt om het toezicht op alle in Mozambique gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen te garanderen. Het heeft meegedeeld dat in Mozambique 13 luchtvaartmaatschappijen zijn gecertificeerd en dat het, met de steun van de bovengenoemde consultants, 8 van deze maatschappijen in 2010 heeft gehercertificeerd overeenkomstig de burgerluchtvaartregelgeving van Mozambique, waarvan 3 maatschappijen die ook internationale vluchten uitvoeren: Mozambique Airlines, Mozambique Express en Trans Airways. Het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart is echter van mening dat IACM onvoldoende heeft aangetoond dat permanent toezicht wordt gehouden op deze maatschappijen, overeenkomstig de toepasselijke veiligheidsnormen. Ten slotte heeft IACM bevestigd dat 5 maatschappijen, die volgens de verklaringen van IACM alleen binnenlandse activiteiten uitvoeren, nog steeds actief zijn met AOC’s die overeenkomstig de vorige en inmiddels ingetrokken regels zijn afgegeven. IACM heeft deze certificaten echter niet voorgelegd. Bovendien is het ernstig veiligheidsrisico („significant safety concern”) dat de ICAO ter zake had vastgesteld, nog steeds niet opgelost. |
(80) |
Mozambique Airlines (LAM) heeft schriftelijke informatie ingediend en op 6 april 2011 een uiteenzetting gegeven aan het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart. LAM heeft bevestigd dat het op 6 april 2010 gehercertificeerd is overeenkomstig de burgerluchtvaartregelgeving van Mozambique. Dit AOC, dat op 5 april afliep, is echter op 6 april 2011 hernieuwd door het IACM, met een verbod op nadering bij slecht zicht van categorie III, aangezien bevestigd is dat de maatschappij geen toelating had om dergelijke naderingen uit te voeren. Mozambique Express (MEX) heeft schriftelijke informatie ingediend en op 6 april 2011 een uiteenzetting gegeven aan het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart. MEX heeft bevestigd dat het in april 2010 is gehercertificeerd overeenkomstig de burgerluchtvaartregels van Mozambique, hoewel vier luchtvaartuigen van het type Embraer 120 worden geëxploiteerd zonder dat deze toestellen zijn uitgerust met E-GPWS (TAWS). |
(81) |
De Commissie en het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart erkennen de inspanningen die zijn geleverd om het burgerluchtvaartsysteem in Mozambique te hervormen en de eerste stappen die zijn gezet om de door de ICAO gemelde veiligheidstekortkomingen te verhelpen. In afwachting van de effectieve uitvoering van passende corrigerende maatregelen om de door de ICAO vastgestelde tekortkomingen, en met name de ernstige veiligheidsrisico’s („significant safety concerns”) te verhelpen, wordt echter op basis van de gemeenschappelijke criteria geoordeeld dat de bevoegde autoriteiten van Mozambique momenteel niet in staat zijn de relevante veiligheidsnormen toe te passen en te handhaven ten aanzien van alle luchtvaartmaatschappijen waarop zij regelgevend toezicht uitoefenen. Derhalve moet een exploitatieverbod worden opgelegd aan alle in Mozambique gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen en moeten ze worden opgenomen in bijlage A. |
(82) |
De bevoegde autoriteiten van Portugal hebben meegedeeld dat zij hebben toegezegd technische bijstand te zullen verlenen aan de bevoegde autoriteiten van Mozambique en daar reeds mee begonnen zijn. Deze technische bijstand heeft met name betrekking op de opleiding van gekwalificeerd personeel en procedures voor de uitoefening van toezicht. |
(83) |
De Commissie en het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart sporen Mozambique aan om volledig te blijven meewerken met de ICAO, zodat een passend correctief actieplan kan worden vastgesteld om de door de ICAO vastgestelde tekortkomingen te verhelpen en de voortgang van de tenuitvoerlegging te zijner tijd aan de hand van een bezoek ter plaatse (ICVM-missie) kan worden gevalideerd. De Commissie, met de steun van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart en de lidstaten, is bereid technische bijstand te overwegen indien nodig. |
(84) |
De Commissie zal, op basis van het advies van het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart, de situatie opnieuw beoordelen op basis van geverifieerde bewijzen dat de tenuitvoerlegging van het bij de ICAO ingediende actieplan voldoende gevorderd is. |
Luchtvaartmaatschappijen uit de Russische Federatie
(85) |
Naar aanleiding van een bezoek van de Commissie aan de Russische Federatie in december 2010 hebben de bevoegde autoriteiten van de Russische Federatie informatie ingediend met betrekking tot de AOC’s van bepaalde Russische luchtvaartmaatschappijen die per SAFA-platforminspectie meerdere ernstige bevindingen lieten optekenen. Tijdens overleg met deze autoriteiten op 8 maart hebben de bevoegde autoriteiten van de Russische Federatie zich er bovendien toe verbonden de volgende informatie aan de Commissie te verstrekken: a) informatie over de resultaten van het toezicht van de Russische autoriteiten op de geïdentificeerde Russische luchtvaartmaatschappijen; b) informatie over de corrigerende maatregelen die deze maatschappijen ten uitvoer hebben gelegd om de tijdens SAFA-platforminspecties vastgestelde problemen op te lossen; en c) de lijst van AOC’s van bepaalde Russische luchtvaartmaatschappijen die naar de Europese Unie vliegen. |
(86) |
Op basis van de informatie die door de bevoegde autoriteiten van de Russische Federatie is ingediend, beantwoorden de hieronder vermelde luchtvaartuigen op de AOC’s van bepaalde luchtvaartmaatschappijen niet aan de ICAO-normen. Het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart spoort de Commissie aan om bij de bevoegde Russische autoriteiten verduidelijking te vragen omtrent de internationale exploitatie van deze luchtvaartuigen:
|
(87) |
De Commissie en het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart nemen nota van de documenten die zijn ingediend door de bevoegde autoriteiten van de Russische Federatie en zullen door technisch overleg met die autoriteiten blijven werken aan duurzame oplossingen voor de vastgestelde gevallen van niet-naleving van de veiligheidsnormen. |
(88) |
De lidstaten zullen ondertussen blijven controleren of de Russische luchtvaartmaatschappijen effectief voldoen aan de relevante veiligheidsnormen door, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 351/2008, bij het uitvoeren van platforminspecties prioriteit te geven aan luchtvaartuigen van deze maatschappij, en de Commissie zal van nabij toezicht blijven houden op de maatregelen die door deze maatschappijen worden genomen. |
Ukrainian Mediterranean Airlines
(89) |
De luchtvaartmaatschappij Ukrainian Mediterranean Airlines (UMAir) heeft verzocht te worden gehoord door het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart en heeft vooraf documenten ingediend. Deze maatschappij heeft meegedeeld dat zij, ten gevolge van plannen om de vloot te vernieuwen, de luchtvaartuigen van het type DC-9-51 niet meer exploiteert. De maatschappij heeft ook meegedeeld dat zij in januari 2011 is gehercertificeerd door de Oekraïense burgerluchtvaartautoriteit (UKR SAA) en een AOC heeft gekregen dat gedurende twee jaar geldig is. |
(90) |
UMAir heeft ook documenten ingediend waaruit moet blijken dat alle corrigerende maatregelen naar aanleiding van de EU-bezoeken in mei en oktober 2009, zijn voltooid. UMAir heeft voorts ook documenten ingediend betreffende de verificatie van de tenuitvoerleggingsstatus van de corrigerende maatregelen om de door UKR SAA tijdens toezichtactiviteiten vastgestelde bevindingen te verhelpen. De maatschappij heeft ook het verslag ingediend van het onderzoek naar een ernstig incident dat op 21 september 2010 plaatsvond te Beiroet. Volgens dit verslag was de noodlanding van het luchtvaartuig van het type DC-9-51 met registratiekenteken UR-CBY te wijten aan het uitvallen van de motor, zeer waarschijnlijk ten gevolge van een botsing met een vogel. Uit het verslag bleek echter ook dat één kritieke procedure bij het uitvallen van een motor niet was opgenomen in het exploitatiehandboek van UMAir. |
(91) |
Aangezien tijdens een platforminspectie van het door deze luchtvaartmaatschappij geëxploiteerde luchtvaartuig met registratiekenteken UR-CHN, die op 28 februari 2011 in de Europese Unie plaatsvond (11), ernstige tekortkomingen zijn vastgesteld, heeft de Commissie aanvullende informatie gevraagd aan de luchtvaartmaatschappij. Naar aanleiding van dit verzoek heeft de luchtvaartmaatschappij documenten ingediend met betrekking tot de exploitatiespecificaties en het luchtwaardigheidscertificaat van het luchtvaartuig van het type MD83 met registratiekenteken UR-CHN, waaruit blijkt dat dit luchtvaartuig is uitgerust met de verplichte ICAO-apparatuur. |
(92) |
De maatschappij is uitgenodigd om de openstaande problemen toe lichten tijdens een technische vergadering op 25 maart 2011. Tijdens en na de vergadering heeft de maatschappij nadere informatie verstrekt over de resultaten van interne audits, inspecties en platformcontroles en over de respectieve corrigerende maatregelen die zijn genomen; de maatschappij heeft ook aangegeven dat haar huidig exploitatiehandboek alle nodige normale, abnormale en noodprocedures bevat en voorziet in permanente opleiding in simulatoren. |
(93) |
UKR SAA heeft gevraagd een uiteenzetting te mogen geven aan het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart; op 6 april 2011 heeft het zijn inspectie- en verificatieprocedures gepresenteerd en verslag uitgebracht over de tenuitvoerlegging van corrigerende maatregelen door de luchtvaartmaatschappijen die onder zijn toezicht staan, waaronder ook UMAir. UKR SAA heeft bevestigd dat UMAir alle tijdens de EU-bezoeken in mei en oktober 2009 vastgestelde bevindingen heeft rechtgezet. UKR SAA verklaarde ook dat het zich bleef kwijten van de verantwoordelijkheden als land van registratie en land van de exploitant met betrekking tot de wet-leasingactiviteiten van UMAir. |
(94) |
Het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart is verheugd over de vooruitgang die UMAir heeft geboekt bij de tenuitvoerlegging van de internationale veiligheidsnormen en de stopzetting van de exploitatie van luchtvaartuigen van het type DC-9-51, en over de verklaringen die de UKR SAA heeft afgelegd, en is van oordeel dat geen enkele exploitatiebeperking meer hoeft te worden opgelegd aan deze luchtvaartmaatschappij. Derhalve wordt op basis van de gemeenschappelijke criteria geoordeeld dat Ukrainian Mediterranean Airlines (UM Air) uit bijlage B moet worden geschrapt. |
(95) |
De lidstaten zullen blijven nagaan of UMAir effectief voldoet aan de relevante veiligheidsnormen door, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 351/2008, bij de platforminspecties prioriteit te geven aan luchtvaartuigen van deze maatschappij. |
Algemene bedenkingen over de overige luchtvaartmaatschappijen in de bijlagen A en B
(96) |
Ondanks specifieke verzoeken van de Commissie is zij niet in kennis gesteld van bewijzen dat de overige luchtvaartmaatschappijen die in de communautaire lijst van 22 november 2010 zijn vermeld en de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de naleving van de regelgeving door die luchtvaartmaatschappijen, passende corrigerende maatregelen volledig ten uitvoer hebben gelegd. Op basis van de gemeenschappelijke criteria wordt derhalve geoordeeld dat het exploitatieverbod (bijlage A) of de exploitatiebeperkingen (bijlage B) die aan deze luchtvaartmaatschappijen zijn opgelegd, moeten worden gehandhaafd. |
(97) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 474/2006 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage A wordt vervangen door bijlage A bij deze verordening. |
2) |
Bijlage B wordt vervangen door bijlage B bij deze verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 19 april 2011.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Siim KALLAS
Vicevoorzitter
(1) PB L 344 van 27.12.2005, blz. 15.
(2) PB L 84 van 23.3.2006, blz. 14.
(3) PB L 373 van 31.12.1991, blz. 4.
(4) Overweging 13 van Verordening (EU) nr. 1071/2010, PB L 306 van 23.11.2010, blz. 45.
(5) Verordening (EU) nr. 590/2010 van 5.7.2010, PB L 170 van 6.7.2010, blz. 12.
(6) Nummers van de SAFA-inspecties: AESA-E-2010-255; AESA-E-2010-328; BCAA-2010-134; CAA-NL-2010-20; DGAC/F-2010-1024; DGAC/F-2010-1708; MOTLUX-2010-19.
(7) De volgende luchtvaartuigen zijn uit het register geschrapt in de periode 13.8.2010 - 23.3.2011: twee AN-12 met registratiekentekens 4L-GLU en 4L-FFD en vier IL-76 met registratiekentekens 4L-FFG, 4L-GLP, 4L-GLX en 4L-FFE, geëxploiteerd door Sky Way; twee IL-76 met registratiekentekens 4L-GLR en 4L-GLK en twee AN-12 met registratiekentekens 4L-GLT en 4L-GLN, geëxploiteerd door Saqaviaservice; drie IL-76 met registratiekentekens 4L-GLM, 4L-MGC en 4L-MGM, geëxploiteerd door Sun Way; één IL-76 met registratiekenteken 4L-AWA, geëxploiteerd door Air West; drie AN-12 met registratiekentekens 4L-IRA, 4L-HUS en 4L-VAL, geëxploiteerd door Air Victor Georgia; één AN-12 met registratiekenteken 4L-PAS, geëxploiteerd door Transaviaservice; één AS-350B3 met registratiekenteken 4L-GGG, geëxploiteerd door Aviaservice; één AN-28 met registratiekenteken 4L-28001, geëxploiteerd door Georgian Aviation University; één YAK-40 met registratiekenteken 4L-AAK, geëxploiteerd door Tam Air; één B-737 met registratiekenteken 4L-TGM, geëxploiteerd door Georgia Airways; één AN-26 met registratiekenteken 4L-JAV, geëxploiteerd door Jav Avia; één AN-12 met registratiekenteken 4L-BKN, geëxploiteerd door Fly Adjara; twee AN-26 met registratiekentekens 4L-GST en 4L-GSS, geëxploiteerd door Carre Aviation Georgia; één B-747 met registratiekenteken 4L-KMK, geëxploiteerd door Eurex Airlines; één SAAB 340 met registratiekenteken 4L - EUI, geëxploiteerd door Georgian International Airlines, en één MI - 8T met registratiekenteken 4L -BGA, geëxploiteerd door Tisheti.
(8) PB L 109 van 19.4.2008, blz. 7.
(9) PB L 170 van 6.7.2010, blz. 13.
(10) ICAO-bevinding OPS/01.
(11) SCAA-2011-30
BIJLAGE A
LIJST VAN LUCHTVAARTMAATSCHAPPIJEN WAARAAN EEN VOLLEDIG EXPLOITATIEVERBOD IS OPGELEGD IN DE EUROPESE UNIE (1)
Naam van de juridische entiteit van de luchtvaartmaatschappij, zoals vermeld op het AOC (en handelsnaam, indien verschillend) |
Nummer van het Air Operator Certificate (AOC) of van de exploitatievergunning |
ICAO-identificatiecode van de luchtvaartmaatschappij |
Land van de exploitant |
BLUE WING AIRLINES |
SRBWA-01/2002 |
BWI |
Suriname |
MERIDIAN AIRWAYS LTD |
AOC 023 |
MAG |
Republiek Ghana |
Silverback Cargo Freighters |
Onbekend |
VRB |
Republiek Rwanda |
Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de naleving van de regelgeving in Afghanistan, inclusief |
|
|
Islamitische Republiek Afghanistan |
ARIANA AFGHAN AIRLINES |
AOC 009 |
AFG |
Islamitische Republiek Afghanistan |
KAM AIR |
AOC 001 |
KMF |
Islamitische Republiek Afghanistan |
PAMIR AIRLINES |
Onbekend |
PIR |
Islamitische Republiek Afghanistan |
SAFI AIRWAYS |
AOC 181 |
SFW |
Islamitische Republiek Afghanistan |
Alle luchtvaartmaatschappijen die zijn gecertificeerd door de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de naleving van de regelgeving in Angola, behalve TAAG Angola Airlines, dat in bijlage B is opgenomen |
|
|
Republiek Angola |
AEROJET |
AO 008-01/11 |
Onbekend |
Republiek Angola |
AIR26 |
AO 003-01/11-DCD |
DCD |
Republiek Angola |
Air Gicango |
009 |
Onbekend |
Republiek Angola |
AIR JET |
AO 006-01/11-MBC |
MBC |
Republiek Angola |
AIR NAVE |
017 |
Onbekend |
Republiek Angola |
ANGOLA AIR SERVICES |
006 |
Onbekend |
Republiek Angola |
Diexim |
007 |
Onbekend |
Republiek Angola |
FLY540 |
AO 004-01 FLYA |
Onbekend |
Republiek Angola |
GIRA GLOBO |
008 |
GGL |
Republiek Angola |
HELIANG |
010 |
Onbekend |
Republiek Angola |
HELIMALONGO |
AO 005-01/11 |
Onbekend |
Republiek Angola |
MAVEWA |
016 |
Onbekend |
Republiek Angola |
SONAIR |
AO 002-01/10-SOR |
SOR |
Republiek Angola |
Alle luchtvaartmaatschappijen die zijn gecertificeerd door de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de naleving van de regelgeving in Benin |
|
|
Republiek Benin |
AERO BENIN |
PEA No 014/MDCTTTATP-PR/ANAC/DEA/SCS |
AEB |
Republiek Benin |
AFRICA AIRWAYS |
Onbekend |
AFF |
Republiek Benin |
ALAFIA JET |
PEA No 014/ANAC/MDCTTTATP-PR/DEA/SCS |
Niet van toepassing |
Republiek Benin |
BENIN GOLF AIR |
PEA No 012/MDCTTP-PR/ANAC/DEA/SCS. |
BGL |
Republiek Benin |
BENIN LITTORAL AIRWAYS |
PEA No 013/MDCTTTATP-PR/ANAC/DEA/SCS. |
LTL |
Republiek Benin |
COTAIR |
PEA No 015/MDCTTTATP-PR/ANAC/DEA/SCS. |
COB |
Republiek Benin |
ROYAL AIR |
PEA No 11/ANAC/MDCTTP-PR/DEA/SCS |
BNR |
Republiek Benin |
TRANS AIR BENIN |
PEA No 016/MDCTTTATP-PR/ANAC/DEA/SCS |
TNB |
Republiek Benin |
Alle luchtvaartmaatschappijen die zijn gecertificeerd door de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de naleving van de regelgeving in de Republiek Congo |
|
|
Republiek Congo |
AERO SERVICE |
RAC06-002 |
RSR |
Republiek Congo |
EQUAFLIGHT SERVICES |
RAC 06-003 |
EKA |
Republiek Congo |
SOCIETE NOUVELLE AIR CONGO |
RAC 06-004 |
Onbekend |
Republiek Congo |
TRANS AIR CONGO |
RAC 06-001 |
Onbekend |
Republiek Congo |
Alle luchtvaartmaatschappijen die gecertificeerd zijn door de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de naleving van de regelgeving in de Democratische Republiek Congo (RDC) |
|
|
Democratische Republiek Congo (RDC) |
AFRICAN AIR SERVICES COMMUTER |
409/CAB/MIN/TVC/051/09 |
Onbekend |
Democratische Republiek Congo (RDC) |
AIR KASAI |
409/CAB/MIN/TVC/036/08 |
Onbekend |
Democratische Republiek Congo (RDC) |
AIR KATANGA |
409/CAB/MIN/TVC/031/08 |
Onbekend |
Democratische Republiek Congo (RDC) |
AIR TROPIQUES |
409/CAB/MIN/TVC/029/08 |
Onbekend |
Democratische Republiek Congo (RDC) |
BLUE AIRLINES |
409/CAB/MIN/TVC/028/08 |
BUL |
Democratische Republiek Congo (RDC) |
BRAVO AIR CONGO |
409/CAB/MIN/TC/0090/2006 |
BRV |
Democratische Republiek Congo (RDC) |
BUSINESS AVIATION |
409/CAB/MIN/TVC/048/09 |
ABB |
Democratische Republiek Congo (RDC) |
BUSY BEE CONGO |
409/CAB/MIN/TVC/052/09 |
Onbekend |
Democratische Republiek Congo (RDC) |
CETRACA AVIATION SERVICE |
409/CAB/MIN/TVC/026/08 |
CER |
Democratische Republiek Congo (RDC) |
CHC STELLAVIA |
409/CAB/MIN/TC/0050/2006 |
Onbekend |
Democratische Republiek Congo (RDC) |
CONGO EXPRESS |
409/CAB/MIN/TVC/083/2009 |
EXY |
Democratische Republiek Congo (RDC) |
COMPAGNIE AFRICAINE D’AVIATION (CAA) |
409/CAB/MIN/TVC/035/08 |
Onbekend |
Democratische Republiek Congo (RDC) |
DOREN AIR CONGO |
409/CAB/MIN/TVC/0032/08 |
Onbekend |
Democratische Republiek Congo (RDC) |
ENTREPRISE WORLD AIRWAYS (EWA) |
409/CAB/MIN/TVC/003/08 |
EWS |
Democratische Republiek Congo (RDC) |
FilaIR |
409/CAB/MIN/TVC/037/08 |
Onbekend |
Democratische Republiek Congo (RDC) |
GALAXY KAVATSI |
409/CAB/MIN/TVC/027/08 |
Onbekend |
Democratische Republiek Congo (RDC) |
GILEMBE AIR SOUTENANCE (GISAIR) |
409/CAB/MIN/TVC/053/09 |
Onbekend |
Democratische Republiek Congo (RDC) |
GOMA EXPRESS |
409/CAB/MIN/TC/0051/2006 |
Onbekend |
Democratische Republiek Congo (RDC) |
GOMAIR |
409/CAB/MIN/TVC/045/09 |
Onbekend |
Democratische Republiek Congo (RDC) |
HEWA BORA AIRWAYS (HBA) |
409/CAB/MIN/TVC/038/08 |
ALX |
Democratische Republiek Congo (RDC) |
International Trans Air Business (ITAB) |
409/CAB/MIN/TVC/033/08 |
Onbekend |
Democratische Republiek Congo (RDC) |
KIN AVIA |
409/CAB/MIN/TVC/042/09 |
Onbekend |
Democratische Republiek Congo (RDC) |
KORONGO AIRLINES |
409/CAB/MIN/TVC/001/2011 |
Onbekend |
Democratische Republiek Congo (RDC) |
Lignes Aériennes Congolaises (LAC) |
Ministeriële handtekening (ordonnantie nr. 78/205) |
LCG |
Democratische Republiek Congo (RDC) |
MALU AVIATION |
409/CAB/MIN/TVC/04008 |
Onbekend |
Democratische Republiek Congo (RDC) |
MANGO AVIATION |
409/CAB/MIN/TVC/034/08 |
Onbekend |
Democratische Republiek Congo (RDC) |
Safe AIR COMPANY |
409/CAB/MIN/TVC/025/08 |
Onbekend |
Democratische Republiek Congo (RDC) |
SERVICES AIR |
409/CAB/MIN/TVC/030/08 |
Onbekend |
Democratische Republiek Congo (RDC) |
SWALA AVIATION |
409/CAB/MIN/TVC/050/09 |
Onbekend |
Democratische Republiek Congo (RDC) |
TMK AIR COMMUTER |
409/CAB/MIN/TVC/044/09 |
Onbekend |
Democratische Republiek Congo (RDC) |
TRACEP CONGO AVIATION |
409/CAB/MIN/TVC/046/09 |
Onbekend |
Democratische Republiek Congo (RDC) |
TRANS AIR CARGO SERVICES |
409/CAB/MIN/TVC/024/08 |
Onbekend |
Democratische Republiek Congo (RDC) |
WIMBI DIRA AIRWAYS |
409/CAB/MIN/TVC/039/08 |
WDA |
Democratische Republiek Congo (RDC) |
ZAABU INTERNATIONAL |
409/CAB/MIN/TVC/049/09 |
Onbekend |
Democratische Republiek Congo (RDC) |
Alle luchtvaartmaatschappijen die gecertificeerd zijn door de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de naleving van de regelgeving in Djibouti |
|
|
Djibouti |
DAALLO AIRLINES |
Onbekend |
DAO |
Djibouti |
Alle luchtvaartmaatschappijen die gecertificeerd zijn door de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de naleving van de regelgeving in Equatoriaal Guinea |
|
|
Equatoriaal Guinea |
Cronos AIRLINES |
Onbekend |
Onbekend |
Equatoriaal Guinea |
CEIBA INTERCONTINENTAL |
Onbekend |
CEL |
Equatoriaal Guinea |
EGAMS |
Onbekend |
EGM |
Equatoriaal Guinea |
EUROGUINEANA DE AVIACION y transportes |
2006/001/MTTCT/DGAC/SOPS |
EUG |
Equatoriaal Guinea |
General work aviacion |
002/ANAC |
Niet van toepassing |
Equatoriaal Guinea |
GETRA - Guinea Ecuatorial de Transportes Aereos |
739 |
GET |
Equatoriaal Guinea |
GUINEA AIRWAYS |
738 |
Niet van toepassing |
Equatoriaal Guinea |
STAR EQUATORIAL AIRLINES |
Onbekend |
Onbekend |
Equatoriaal Guinea |
UTAGE - Union de TransportE Aereo de Guinea Ecuatorial |
737 |
UTG |
Equatoriaal Guinea |
Alle luchtvaartmaatschappijen die gecertificeerd zijn door de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de naleving van de regelgeving in Indonesië, behalve Garuda Indonesia, Airfast Indonesia, Mandala Airlines, Ekspres Transportasi Antarbenua, Indonesia Air Asia en Metro Batavia |
|
|
Republiek Indonesië |
AIR PACIFIC UTAMA |
135-020 |
Onbekend |
Republiek Indonesië |
ALFA TRANS DIRGANTATA |
135-012 |
Onbekend |
Republiek Indonesië |
ASCO NUSA AIR |
135-022 |
Onbekend |
Republiek Indonesië |
ASI PUDJIASTUTI |
135-028 |
Onbekend |
Republiek Indonesië |
AVIASTAR MANDIRI |
135-029 |
Onbekend |
Republiek Indonesië |
DABI AIR NUSANTARA |
135-030 |
Onbekend |
Republiek Indonesië |
DERAYA AIR TAXI |
135-013 |
DRY |
Republiek Indonesië |
DERAZONA AIR SERVICE |
135-010 |
DRZ |
Republiek Indonesië |
DIRGANTARA AIR SERVICE |
135-014 |
DIR |
Republiek Indonesië |
EASTINDO |
135-038 |
Onbekend |
Republiek Indonesië |
GATARI AIR SERVICE |
135-018 |
GHS |
Republiek Indonesië |
INDONESIA AIR TRANSPORT |
135-034 |
IDA |
Republiek Indonesië |
INTAN ANGKASA AIR SERVICE |
135-019 |
Onbekend |
Republiek Indonesië |
JOHNLIN AIR TRANSPORT |
135-043 |
Onbekend |
Republiek Indonesië |
KAL STAR |
121-037 |
KLS |
Republiek Indonesië |
KARTIKA AIRLINES |
121-003 |
KAE |
Republiek Indonesië |
KURA-KURA AVIATION |
135-016 |
KUR |
Republiek Indonesië |
LION MENTARI AIRLINES |
121-010 |
LNI |
Republiek Indonesië |
MANUNGGAL AIR SERVICE |
121-020 |
Onbekend |
Republiek Indonesië |
MEGANTARA |
121-025 |
MKE |
Republiek Indonesië |
MERPATI NUSANTARA AIRLINES |
121-002 |
MNA |
Republiek Indonesië |
MIMIKA AIR |
135-007 |
Onbekend |
Republiek Indonesië |
NATIONAL UTILITY HELICOPTER |
135-011 |
Onbekend |
Republiek Indonesië |
NUSANTARA AIR CHARTER |
121-022 |
Onbekend |
Republiek Indonesië |
NUSANTARA BUANA AIR |
135-041 |
Onbekend |
Republiek Indonesië |
NYAMAN AIR |
135-042 |
Onbekend |
Republiek Indonesië |
PELITA AIR SERVICE |
121-008 |
PAS |
Republiek Indonesië |
PENERBANGAN ANGKASA SEMESTA |
135-026 |
Onbekend |
Republiek Indonesië |
PURA WISATA BARUNA |
135-025 |
Onbekend |
Republiek Indonesië |
RIAU AIRLINES |
121-016 |
RIU |
Republiek Indonesië |
SAMPOERNA AIR NUSANTARA |
135-036 |
SAE |
Republiek Indonesië |
SAYAP GARUDA INDAH |
135-004 |
Onbekend |
Republiek Indonesië |
SKY AVIATION |
135-044 |
Onbekend |
Republiek Indonesië |
SMAC |
135-015 |
SMC |
Republiek Indonesië |
SRIWIJAYA AIR |
121-035 |
SJY |
Republiek Indonesië |
SURVEI UDARA PENAS |
135-006 |
Onbekend |
Republiek Indonesië |
TRANSWISATA PRIMA AVIATION |
135-021 |
Onbekend |
Republiek Indonesië |
TRAVEL EXPRESS AVIATION SERVICE |
121-038 |
XAR |
Republiek Indonesië |
TRAVIRA UTAMA |
135-009 |
Onbekend |
Republiek Indonesië |
TRI MG INTRA ASIA AIRLINES |
121-018 |
TMG |
Republiek Indonesië |
TRIGANA AIR SERVICE |
121-006 |
TGN |
Republiek Indonesië |
UNINDO |
135-040 |
Onbekend |
Republiek Indonesië |
WING ABADI AIRLINES |
121-012 |
WON |
Republiek Indonesië |
Alle luchtvaartmaatschappijen die zijn gecertificeerd door de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de naleving van de regelgeving in Kazachstan, behalve Air Astana |
|
|
Republiek Kazachstan |
AERO AIR COMPANY |
AK-0429-10 |
ILK |
Republiek Kazachstan |
AIR ALMATY |
AK-0409-09 |
LMY |
Republiek Kazachstan |
AIR TRUST AIRCOMPANY |
AK-0412-10 |
RTR |
Republiek Kazachstan |
AK SUNKAR AIRCOMPANY |
AK-0396-09 |
AKS |
Republiek Kazachstan |
ASIA CONTINENTAL Airlines |
AK-0345-08 |
CID |
Republiek Kazachstan |
ASIA WINGS |
AK-0390-09 |
AWA |
Republiek Kazachstan |
ATMA AIRLINES |
AK-0437-10 |
AMA |
Republiek Kazachstan |
AVIA-JAYNAR/avia-zhaynar |
AK-0435-10 |
SAP |
Republiek Kazachstan |
BEYBARS AIRCOMPANY |
AK-0383-09 |
BBS |
Republiek Kazachstan |
BERKUT AIR/BEK AIR |
AK-0428-10 |
BEK |
Republiek Kazachstan |
BURUNDAYAVIA AIRLINES |
AK-0415-10 |
BRY |
Republiek Kazachstan |
COMLUX |
AK-0399-09 |
KAZ |
Republiek Kazachstan |
DETA AIR |
AK-0417-10 |
DET |
Republiek Kazachstan |
EAST WING |
AK-0411-09 |
EWZ |
Republiek Kazachstan |
EASTERN EXPRESS |
AK-0427-10 |
LIS |
Republiek Kazachstan |
EURO-ASIA AIR |
AK-0384-09 |
EAK |
Republiek Kazachstan |
EURO-ASIA AIR INTERNATIONAL |
AK-0389-09 |
KZE |
Republiek Kazachstan |
FLY JET KZ |
AK-0391-09 |
FJK |
Republiek Kazachstan |
INVESTAVIA |
AK-0342-08 |
TLG |
Republiek Kazachstan |
IRTYSH AIR |
AK-0439-11 |
MZA |
Republiek Kazachstan |
JET AIRLINES |
AK-0419-10 |
SOZ |
Republiek Kazachstan |
JET ONE |
AK-0433-10 |
JKZ |
Republiek Kazachstan |
KAZAIR JET |
AK-0387-09 |
KEJ |
Republiek Kazachstan |
KAZAIRTRANS AIRLINE |
AK-0349-09 |
KUY |
Republiek Kazachstan |
KAZAIRWEST |
AK-0404-09 |
KAW |
Republiek Kazachstan |
KAZAVIASPAS |
AK-0405-09 |
KZS |
Republiek Kazachstan |
MEGA Airlines |
AK-0424-10 |
MGK |
Republiek Kazachstan |
MIRAS |
AK-0402-09 |
MIF |
Republiek Kazachstan |
Prime aviation |
AK-0393-09 |
PKZ |
Republiek Kazachstan |
SAMAL AIR |
AK-0407-09 |
SAV |
Republiek Kazachstan |
SAYAKHAT AIRLINES |
AK-0426-10 |
SAH |
Republiek Kazachstan |
SEMEYAVIA |
AK-400-09 |
SMK |
Republiek Kazachstan |
SCAT |
AK-0420-10 |
VSV |
Republiek Kazachstan |
SKYBUS |
AK-0432-10 |
BYK |
Republiek Kazachstan |
SKYJET |
AK-0398-09 |
SEK |
Republiek Kazachstan |
UST-KAMENOGORSK/AIR DIVISION OF EKA |
AK-0440-11 |
UCK |
Republiek Kazachstan |
ZHETYSU AIRCOMPANY |
AK-0438-11 |
JTU |
Republiek Kazachstan |
Alle luchtvaartmaatschappijen die gecertificeerd zijn door de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de naleving van de regelgeving in Kirgizië |
|
|
Republiek Kirgizië |
AIR MANAS |
17 |
MBB |
Republiek Kirgizië |
ASIAN AIR |
36 |
AZZ |
Republiek Kirgizië |
Avia Traffic Company |
23 |
AVJ |
Republiek Kirgizië |
AEROSTAN (EX Bistair-FEZ Bishkek) |
08 |
BSC |
Republiek Kirgizië |
CENTRAL ASIAN AVIATION SERVICES (CAAS) |
13 |
CBK |
Republiek Kirgizië |
Click Airways |
11 |
CGK |
Republiek Kirgizië |
DAMES |
20 |
DAM |
Republiek Kirgizië |
EASTOK AVIA |
15 |
EEA |
Republiek Kirgizië |
ITEK Air |
04 |
IKA |
Republiek Kirgizië |
KYRGYZ TRANS AVIA |
31 |
KTC |
Republiek Kirgizië |
Kyrgyzstan |
03 |
LYN |
Republiek Kirgizië |
KYRGYZSTAN AIRLINE |
Onbekend |
KGA |
Republiek Kirgizië |
S GROUP AVIATION |
6 |
SGL |
Republiek Kirgizië |
Sky Way air |
21 |
SAB |
Republiek Kirgizië |
TRAST AERO |
05 |
TSJ |
Republiek Kirgizië |
VALOR AIR |
07 |
VAC |
Republiek Kirgizië |
Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de naleving van de regelgeving in Liberia |
|
|
Liberia |
Alle luchtvaartmaatschappijen die zijn gecertificeerd door de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de naleving van de regelgeving in de Republiek Gabon, behalve Gabon Airlines, Afrijet en SN2AG, die in bijlage B zijn opgenomen |
|
|
Republiek Gabon |
AFRIC AVIATION |
010/MTAC/ANAC-G/DSA |
Onbekend |
Republiek Gabon |
AIR SERVICES SA |
004/MTAC/ANAC-G/DSA |
RVS |
Republiek Gabon |
AIR TOURIST (ALLEGIANCE) |
007/MTAC/ANAC-G/DSA |
LGE |
Republiek Gabon |
NATIONALE ET REGIONALE TRANSPORT (NATIONALE) |
008/MTAC/ANAC-G/DSA |
NRG |
Republiek Gabon |
SCD AVIATION |
005/MTAC/ANAC-G/DSA |
SCY |
Republiek Gabon |
SKY GABON |
009/MTAC/ANAC-G/DSA |
SKG |
Republiek Gabon |
SOLENTA AVIATION GABON |
006/MTAC/ANAC-G/DSA |
Onbekend |
Republiek Gabon |
Alle luchtvaartmaatschappijen die zijn gecertificeerd door de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de naleving van de regelgeving in de Republiek Mauritanië |
|
|
Republiek Mauritanië |
MAURITANIA AIRWAYS |
|
MTW |
Republiek Mauritanië |
Alle luchtvaartmaatschappijen die zijn gecertificeerd door de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de naleving van de regelgeving in de Republiek Mozambique |
|
|
Republiek Mozambique |
Mozambique Airlines - linhas aereas de moçambique |
MOZ-01/2010 |
LAM |
Republiek Mozambique |
Mozambique Express/MEX |
02 van 2010 |
MXE |
Republiek Mozambique |
Trans Airways/KAYA AIRLINES |
03 van 2010 |
Onbekend |
Republiek Mozambique |
Helicopteros Capital |
Onbekend |
Onbekend |
Republiek Mozambique |
CFA Mozambique |
Onbekend |
Onbekend |
Republiek Mozambique |
Unique Air Charter |
Onbekend |
Onbekend |
Republiek Mozambique |
Aerovisao de Mozambique |
Onbekend |
Onbekend |
Republiek Mozambique |
Safari Air |
Onbekend |
Onbekend |
Republiek Mozambique |
ETA Air Charter LDA |
04 van 2010 |
Onbekend |
Republiek Mozambique |
Emilio Air Charter lda |
05 van 2010 |
Onbekend |
Republiek Mozambique |
CFM-TTA sA |
07 van 2010 |
Onbekend |
Republiek Mozambique |
Aero-Servicos sarl |
08 van 2010 |
Onbekend |
Republiek Mozambique |
VR Cropsprayers lda |
06 van 2010 |
Onbekend |
Republiek Mozambique |
Alle luchtvaartmaatschappijen die gecertificeerd zijn door de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de naleving van de regelgeving in de Filipijnen |
|
|
Republiek der Filipijnen |
Aerowurks Aerial SprAying Services |
2010030 |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
Air Philippines Corporation |
2009006 |
GAP |
Republiek der Filipijnen |
AIR WOLF AVIATION INC. |
200911 |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
Airtrack Agricultural Corporation |
2010027 |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
Asia Aircraft Overseas Philippines Inc. |
4AN9800036 |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
Aviation Technology Innovators, Inc. |
4AN2007005 |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
AVIATOUR’S FLY’N INC. |
200910 |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
AYALA aviation corp. |
4AN9900003 |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
Beacon |
Onbekend |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
BENDICE transport management inc. |
4AN2008006 |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
Canadian helicopters philippines inc. |
4AN9800025 |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
Cebu Pacific Air |
2009002 |
CEB |
Republiek der Filipijnen |
Chemtrad Aviation Corporation |
2009018 |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
CM aero |
4AN2000001 |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
Corporate Air |
Onbekend |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
Cyclone airways |
4AN9900008 |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
Far East Aviation Services |
2009013 |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
F.F. Cruz and Company, Inc. |
2009017 |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
Huma Corporation |
2009014 |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
Inaec Aviation Corp. |
4AN2002004 |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
Island Aviation |
2009009 |
SOY |
Republiek der Filipijnen |
ISLAND TRANSVOYAGER |
2010022 |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
Lion Air, Incorporated |
2009019 |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
Macro asia air taxi services |
2010029 |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
Mindanao Rainbow Agricultural Development Services |
2009016 |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
MISIBIS AVIATION & DEVELOPMENT CORP |
2010020 |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
Omni aviation corp. |
2010033 |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
Pacific East Asia Cargo Airlines, Inc. |
4AS9800006 |
PEC |
Republiek der Filipijnen |
Pacific Airways Corporation |
4AN9700007 |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
Pacific Alliance Corporation |
4AN2006001 |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
Philippine Airlines |
2009001 |
PAL |
Republiek der Filipijnen |
Philippine Agricultural aviation corp. |
4AN9800015 |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
Royal air charter services Inc. |
2010024 |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
Royal Star Aviation, Inc. |
2010021 |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
SOUTH EAST ASIA INC. |
2009004 |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
Southstar aviation company, inc. |
4AN9800037 |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
Spirit of Manila Airlines Corporation |
2009008 |
MNP |
Republiek der Filipijnen |
Subic international air charter |
4AN9900010 |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
Subic seaplane, inc. |
4AN2000002 |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
Topflite airways, inc. |
4AN9900012 |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
Transglobal Airways Corporation |
2009007 |
TCU |
Republiek der Filipijnen |
World aviation, corp. |
Onbekend |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
WcC Aviation Company |
2009015 |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
YOkota aviation, inc. |
Onbekend |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
ZenitH Air, Inc. |
2009012 |
Onbekend |
Republiek der Filipijnen |
Zest Airways Incorporated |
2009003 |
RIT |
Republiek der Filipijnen |
Alle luchtvaartmaatschappijen die zijn gecertificeerd door de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de naleving van de regelgeving in Sao Tomé en Principe |
|
|
Sao Tomé en Principe |
AFRICA CONNECTION |
10/AOC/2008 |
Onbekend |
Sao Tomé en Principe |
BRITISH GULF INTERNATIONAL COMPANY LTD |
01/AOC/2007 |
BGI |
Sao Tomé en Principe |
EXECUTIVE JET SERVICES |
03/AOC/2006 |
EJZ |
Sao Tomé en Principe |
GLOBAL AVIATION OPERATION |
04/AOC/2006 |
Onbekend |
Sao Tomé en Principe |
GOLIAF AIR |
05/AOC/2001 |
GLE |
Sao Tomé en Principe |
ISLAND OIL EXPLORATION |
01/AOC/2008 |
Onbekend |
Sao Tomé en Principe |
STP AIRWAYS |
03/AOC/2006 |
STP |
Sao Tomé en Principe |
TRANSAFRIK INTERNATIONAL LTD |
02/AOC/2002 |
TFK |
Sao Tomé en Principe |
TRANSCARG |
01/AOC/2009 |
Onbekend |
Sao Tomé en Principe |
TRANSLIZ AVIATION (TMS) |
02/AOC/2007 |
TMS |
Sao Tomé en Principe |
Alle luchtvaartmaatschappijen die gecertificeerd zijn door de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de naleving van de regelgeving in Sierra Leone |
|
|
Sierra Leone |
AIR RUM, Ltd |
Onbekend |
RUM |
Sierra Leone |
DESTINY AIR SERVICES, Ltd |
Onbekend |
DTY |
Sierra Leone |
HEAVYLIFT CARGO |
Onbekend |
Onbekend |
Sierra Leone |
ORANGE AIR SIERRA LEONE LTD |
Onbekend |
ORJ |
Sierra Leone |
PARAMOUNT AIRLINES, Ltd |
Onbekend |
PRR |
Sierra Leone |
SEVEN FOUR EIGHT AIR SERVICES LTD |
Onbekend |
SVT |
Sierra Leone |
TEEBAH AIRWAYS |
Onbekend |
Onbekend |
Sierra Leone |
Alle luchtvaartmaatschappijen die zijn gecertificeerd door de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de naleving van de regelgeving in Sudan |
|
|
Republiek Sudan |
Sudan Airways |
Onbekend |
SUD |
Republiek Sudan |
SUN AIR COMPANY |
051 |
SNR |
Republiek Sudan |
MARSLAND COMPANY |
040 |
MSL |
Republiek Sudan |
ATTICO AIRLINES |
023 |
ETC |
Republiek Sudan |
FOURTY EIGHT AVIATION |
054 |
WHB |
Republiek Sudan |
SUDANESE STATES AVIATION COMPANY |
010 |
SNV |
Republiek Sudan |
ALMAJARA AVIATION |
Onbekend |
MJA |
Republiek Sudan |
BADER AIRLINES |
035 |
BDR |
Republiek Sudan |
ALFA AIRLINES |
054 |
AAJ |
Republiek Sudan |
AZZA TRANSPORT COMPANY |
012 |
AZZ |
Republiek Sudan |
GREEN FLAG AVIATION |
017 |
Onbekend |
Republiek Sudan |
ALMAJAL AVIATION SERVICE |
015 |
MGG |
Republiek Sudan |
NOVA AIRLINES |
001 |
NOV |
Republiek Sudan |
TARCO AIRLINES |
056 |
Onbekend |
Republiek Sudan |
Alle luchtvaartmaatschappijen die gecertificeerd zijn door de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de naleving van de regelgeving in Swaziland |
|
|
Swaziland |
SWAZILAND AIRLINK |
Onbekend |
SZL |
Swaziland |
Alle luchtvaartmaatschappijen die gecertificeerd zijn door de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de naleving van de regelgeving in Zambia |
|
|
Zambia |
ZAMBEZI AIRLINES |
Z/AOC/001/2009 |
ZMA |
Zambia |
(1) De in bijlage A vermelde luchtvaartmaatschappijen kunnen toestemming krijgen om verkeersrechten uit te oefenen door luchtvaartuigen met bemanning te huren („wet lease”) van luchtvaartmaatschappijen waaraan geen exploitatieverbod is opgelegd, voor zover de geldende veiligheidsvoorschriften worden nageleefd.
BIJLAGE B
LIJST VAN LUCHTVAARTMAATSCHAPPIJEN WAARAAN EXPLOITATIEBEPERKINGEN ZIJN OPGELEGD IN DE EUROPESE UNIE (1)
Naam van de juridische entiteit van de luchtvaartmaatschappij, zoals vermeld op het AOC (en handelsnaam, indien verschillend) |
Nummer Air Operator Certificate (AOC) |
ICAO-identificatiecode van de luchtvaartmaatschappij |
Land van de exploitant |
Type luchtvaartuig waaraan beperkingen worden opgelegd |
Registratiekenteken(s) en, voor zover beschikbaar, constructieserienummer(s) |
Land van registratie |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AIR KORYO |
GAC-AOC/KOR-01 |
KOR |
Democratische Volksrepubliek Korea |
De volledige vloot, met uitzondering van: 2 luchtvaartuigen van het type TU-204 |
De volledige vloot, met uitzondering van: P-632, P-633 |
Democratische Volksrepubliek Korea |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AFRIJET (2) |
002/MTAC/ANAC-G/DSA |
ABS |
Republiek Gabon |
De volledige vloot, met uitzondering van: 2 luchtvaartuigen van het type Falcon 50, 2 luchtvaartuigen van het type Falcon 900 |
De volledige vloot, met uitzondering van: TR-LGV; TR-LGY; TR-AFJ; TR-AFR |
Republiek Gabon |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AIR ASTANA (3) |
AK-0388-09 |
KZR |
Kazachstan |
De volledige vloot, met uitzondering van: 2 luchtvaartuigen van het type B-767; 4 luchtvaartuigen van het type B-757; 10 luchtvaartuigen van het type A319/320/321; 5 luchtvaartuigen van het type Fokker 50 |
De volledige vloot, met uitzondering van: P4-KCA, P4-KCB, P4-EAS, P4-FAS, P4-GAS, P4-MAS; P4-NAS, P4-OAS, P4-PAS, P4-SAS, P4-TAS, P4-UAS, P4-VAS, P4-WAS, P4-YAS, P4-XAS; P4-HAS, P4-IAS, P4-JAS, P4-KAS, P4-LAS |
Aruba (Koninkrijk der Nederlanden) |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AIRLIFT INTERNATIONAL (GH) LtD |
AOC 017 |
ALE |
Republiek Ghana |
De volledige vloot, met uitzondering van: 2 luchtvaartuigen van het type DC8-63F |
De volledige vloot, met uitzondering van: 9G-TOP en 9G-RAC |
Republiek Ghana |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AIR MADAGASCAR |
5R-M01/2009 |
MDG |
Madagascar |
De volledige vloot, met uitzondering van: 2 luchtvaartuigen van het type Boeing B-737-300, 2 luchtvaartuigen van het type ATR 72-500, 1 luchtvaartuig van het type ATR 42-500, 1 luchtvaartuig van het type ATR 42-320 en 3 luchtvaartuigen van het type DHC 6-300 |
De volledige vloot, met uitzondering van: 5R-MFH, 5R-MFI, 5R-MJE, 5R-MJF, 5R-MJG, 5R-MVT, 5R-MGC, 5R-MGD, 5R-MGF |
Republiek Madagascar |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AIR SERVICE COMORES |
06-819/TA-15/DGACM |
KMD |
Comoren |
De volledige vloot, met uitzondering van: LET 410 UVP |
De volledige vloot, met uitzondering van: D6-CAM (851336) |
Comoren |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
GABON AIRLINES (4) |
001/MTAC/ANAC |
GBK |
Republiek Gabon |
De volledige vloot, met uitzondering van: 1 luchtvaartuig van het type B-767-200 |
De volledige vloot, met uitzondering van: TR-LHP |
Republiek Gabon |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IRAN AIR (5) |
FS100 |
IRA |
Islamitische Republiek Iran |
De volledige vloot, met uitzondering van: 14 luchtvaartuigen van het type A-300, 8 luchtvaartuigen van het type A-310, 1 luchtvaartuig van het type B-737 |
De volledige vloot, met uitzondering van:
|
Islamitische Republiek Iran |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
NOUVELLE AIR AFFAIRES GABON (SN2AG) |
003/MTAC/ANAC-G/DSA |
NVS |
Republiek Gabon |
De volledige vloot, met uitzondering van: 1 luchtvaartuig van het type Challenger CL-601, 1 luchtvaartuig van het type HS-125-800 |
De volledige vloot, met uitzondering van: TR-AAG, ZS-AFG |
Republiek Gabon; Republiek Zuid-Afrika |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TAAG ANGOLA AIRLINES |
001 |
DTA |
Republiek Angola |
De volledige vloot, met uitzondering van: 3 luchtvaartuigen van het type Boeing B-777 en 4 luchtvaartuigen van het type Boeing B-737-700 |
De volledige vloot, met uitzondering van: D2-TED, D2-TEE, D2-TEF, D2-TBF, D2-TBG, D2-TBH, D2-TBJ |
Republiek Angola |
(1) De in bijlage B vermelde luchtvaartmaatschappijen kunnen toestemming krijgen om verkeersrechten uit te oefenen door luchtvaartuigen met bemanning te huren („wet lease”) van luchtvaartmaatschappijen waaraan geen exploitatieverbod is opgelegd, voor zover de geldende veiligheidsvoorschriften worden nageleefd.
(2) Afrijet mag alleen de vermelde luchtvaartuigen gebruiken voor zijn huidige activiteiten in de EU.
(3) Air Astana mag alleen de vermelde luchtvaartuigen gebruiken voor zijn huidige activiteiten in de EU.
(4) Gabon Airlines mag alleen van het vermelde luchtvaartuig gebruikmaken voor zijn activiteiten in de Europese Unie.
(5) Iran Air mag naar de Europese Unie vliegen met bepaalde luchtvaartuigen, onder de voorwaarden die zijn uiteengezet in overweging (69) van Verordening (EU) nr. 590/2010, PB L 170 van 6.7.2010, blz. 15.
20.4.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 104/35 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 391/2011 VAN DE COMMISSIE
van 19 april 2011
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gezien Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name artikel 138, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 20 april 2011.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 19 april 2011.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
José Manuel SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
JO |
73,2 |
MA |
58,0 |
|
TN |
120,5 |
|
TR |
93,9 |
|
ZZ |
86,4 |
|
0707 00 05 |
AL |
52,2 |
EG |
152,2 |
|
TR |
122,6 |
|
ZZ |
109,0 |
|
0709 90 70 |
MA |
82,8 |
TR |
108,6 |
|
ZA |
13,0 |
|
ZZ |
68,1 |
|
0805 10 20 |
EG |
54,2 |
IL |
80,1 |
|
MA |
52,8 |
|
TN |
47,1 |
|
TR |
72,9 |
|
ZZ |
61,4 |
|
0805 50 10 |
TR |
45,9 |
ZZ |
45,9 |
|
0808 10 80 |
AR |
78,0 |
BR |
77,6 |
|
CA |
97,4 |
|
CL |
83,8 |
|
CN |
102,4 |
|
MK |
47,7 |
|
NZ |
117,2 |
|
US |
111,2 |
|
UY |
65,8 |
|
ZA |
81,0 |
|
ZZ |
86,2 |
|
0808 20 50 |
AR |
89,6 |
CL |
114,2 |
|
CN |
70,7 |
|
ZA |
87,3 |
|
ZZ |
90,5 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ ZZ ” staat voor „overige oorsprong”.
20.4.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 104/37 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 392/2011 VAN DE COMMISSIE
van 19 april 2011
inzake de afgifte van invoercertificaten voor de aanvragen die tijdens de eerste zeven dagen van april 2011 in het kader van de bij Verordening (EG) nr. 616/2007 geopende tariefcontingenten zijn ingediend voor vlees van pluimvee
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gezien Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (2), en met name artikel 7, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 616/2007 van de Commissie (3) zijn tariefcontingenten geopend voor de invoer van vlees van pluimvee van oorsprong uit Brazilië, Thailand, en andere derde landen. |
(2) |
De invoercertificaataanvragen die in de eerste zeven dagen van april 2011 in het kader van de groepen 1, 2, 4, 6, 7 en 8 zijn ingediend voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september 2011 en, in het kader van groep 3, voor de periode van 1 juli 2011 tot en met 30 juni 2012, hebben, voor bepaalde contingenten, betrekking op een hoeveelheid die groter is dan de beschikbare hoeveelheid. Bijgevolg dient een op de aangevraagde hoeveelheden toe te passen toewijzingscoëfficiënt te worden vastgesteld om te bepalen in hoeverre de invoercertificaten kunnen worden afgegeven, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Op de invoercertificaataanvragen die op grond van Verordening (EG) nr. 616/2007 in het kader van de groepen 1, 2, 4, 6, 7 en 8 zijn ingediend voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september 2011 en, in het kader van groep 3, voor de periode van 1 juli 2011 tot en met 30 juni 2012, worden de in de bijlage bij de onderhavige verordening opgenomen toewijzingscoëfficiënten toegepast.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 20 april 2011.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 19 april 2011.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
José Manuel SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
BIJLAGE
Nummer van de groep |
Volgnummer |
Toewijzingscoëfficiënt voor de invoercertificaataanvragen die zijn ingediend voor de deelperiode van 1.7.2011-30.9.2011 (%) |
1 |
09.4211 |
0,437144 |
6 |
09.4216 |
0,515235 |
Nummer van de groep |
Volgnummer |
Toewijzingscoëfficiënt voor de invoercertificaataanvragen die zijn ingediend voor de periode van 1.7.2011-30.6.2012 (%) |
3 |
09.4213 |
1,315789 |
20.4.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 104/39 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 393/2011 VAN DE COMMISSIE
van 19 april 2011
houdende vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt voor de afgifte van invoercertificaten die in de periode van 1 tot en met 7 april 2011 zijn aangevraagd voor suikerproducten in het kader van bepaalde tariefcontingenten en houdende schorsing van de indiening van de certificaataanvragen
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gezien Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (2), en met name artikel 7, lid 2,
Gezien Verordening (EG) nr. 891/2009 van de Commissie van 25 september 2009 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten in de sector suiker (3), en met name artikel 5, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De hoeveelheden waarop de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 891/2009 in de periode van 1 tot en met 7 april 2011 bij de bevoegde autoriteiten ingediende invoercertificaataanvragen betrekking hebben, zijn groter dan de onder volgnummer 09.4380 beschikbare hoeveelheden. |
(2) |
Derhalve dient overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1301/2006 een toewijzingscoëfficiënt te worden vastgesteld aan de hand waarvan certificaten voor volgnummer 09.4380 kunnen worden afgegeven. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 891/2009 dient de indiening van nieuwe aanvragen van certificaten voor dat volgnummer te worden geschorst tot het einde van het verkoopseizoen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Op de hoeveelheden waarvoor in het kader van Verordening (EG) nr. 891/2009 invoercertificaataanvragen zijn ingediend in de periode van 1 tot en met 7 april 2011, worden de in de bijlage bij de onderhavige verordening vastgestelde toewijzingscoëfficiënten toegepast.
2. De indiening van nieuwe certificaataanvragen voor de in de bijlage vermelde volgnummers wordt geschorst tot het einde van het verkoopseizoen 2010/11.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 19 april 2011.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
José Manuel SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
BIJLAGE
„SUIKER CXL-concessies”
Verkoopseizoen 2010/2011
In de periode van 1.4.2011 tot en met 7.4.2011 ingediende aanvragen
Volgnr. |
Land |
Toewijzingscoëfficiënt (%) |
Nieuwe aanvragen |
||
09.4317 |
Australië |
— |
Geschorst |
||
09.4318 |
Brazilië |
— |
Geschorst |
||
09.4319 |
Cuba |
— |
|
||
09.4320 |
Andere derde landen |
— |
Geschorst |
||
09.4321 |
India |
— |
Geschorst |
||
|
„Balkansuiker”
Verkoopseizoen 2010/2011
In de periode van 1.4.2011 tot en met 7.4.2011 ingediende aanvragen
Volgnr. |
Land |
Toewijzingscoëfficiënt (%) |
Nieuwe aanvragen |
||
09.4324 |
Albanië |
— |
|
||
09.4325 |
Bosnië en Herzegovina |
|
|||
09.4326 |
Servië |
|
|||
09.4327 |
voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië |
— |
|
||
09.4328 |
Kroatië |
|
|||
|
Suiker voor uitzonderlijke en suiker voor industriële invoer
Verkoopseizoen 2010/2011
In de periode van 1.4.2011 tot en met 7.4.2011 ingediende aanvragen
Volgnr. |
Type invoer |
Toewijzingscoëfficiënt (%) |
Nieuwe aanvragen |
||
09.4380 |
Uitzonderlijke invoer |
1,8053 |
Geschorst |
||
09.4390 |
Industriële invoer |
|
|||
|
(1) Niet van toepassing: de aangevraagde hoeveelheden zijn niet groter dan de beschikbare hoeveelheden en worden derhalve volledig toegewezen.
(2) Niet van toepassing: de aangevraagde hoeveelheden zijn niet groter dan de beschikbare hoeveelheden en worden derhalve volledig toegewezen.
RICHTLIJNEN
20.4.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 104/41 |
UITVOERINGSRICHTLIJN 2011/50/EU VAN DE COMMISSIE
van 19 april 2011
tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad om carbetamide op te nemen als werkzame stof en tot wijziging van Beschikking 2008/934/EG van de Commissie
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name artikel 6, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij de Verordeningen (EG) nr. 451/2000 (2) en (EG) nr. 1490/2002 (3) van de Commissie zijn de nadere bepalingen voor de uitvoering van de tweede en de derde fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG vastgesteld en is een lijst opgesteld van werkzame stoffen die moeten worden onderzocht met het oog op hun opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Carbetamide is in die lijst opgenomen. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 11 sexies van Verordening (EG) nr. 1490/2002 heeft de kennisgever zijn steun voor de opneming van die werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG binnen twee maanden na ontvangst van het ontwerpevaluatieverslag ingetrokken. Bijgevolg werd Beschikking 2008/934/EG van de Commissie van 5 december 2008 betreffende de niet-opneming van bepaalde werkzame stoffen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelating voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stoffen bevatten (4), goedgekeurd met betrekking tot de niet-opneming van carbetamide. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG heeft de oorspronkelijke kennisgever („de aanvrager”) een nieuwe aanvraag ingediend om toepassing van de versnelde procedure zoals vastgesteld in de artikelen 14 tot en met 19 van Verordening (EG) nr. 33/2008 van de Commissie van 17 januari 2008 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de uitvoering van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad met betrekking tot een normale en een versnelde procedure voor de beoordeling van werkzame stoffen die deel uitmaakten van het in artikel 8, lid 2, van die richtlijn bedoelde werkprogramma, maar niet in bijlage I ervan zijn opgenomen (5). |
(4) |
De aanvraag is ingediend bij Frankrijk, dat bij Verordening (EG) nr. 1490/2002 als rapporterende lidstaat was aangewezen. De termijn voor de versnelde procedure is nageleefd. De specificatie van de werkzame stof en de ondersteunde toepassingen zijn dezelfde als voor Beschikking 2008/934/EG. Die aanvraag voldoet ook aan de overige materiële en procedurele voorschriften van artikel 15 van Verordening (EG) nr. 33/2008. |
(5) |
Frankrijk heeft de door de kennisgever ingediende aanvullende gegevens onderzocht en een aanvullend verslag opgesteld. Het heeft dat verslag op 12 februari 2010 aan de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) en de Commissie toegezonden. De EFSA heeft het aanvullende verslag aan de andere lidstaten en de aanvrager toegezonden en de naar aanleiding daarvan ontvangen opmerkingen naar de Commissie doorgestuurd. Overeenkomstig artikel 20, lid 1, van Verordening (EG) nr. 33/2008 en op verzoek van de Commissie heeft de EFSA haar conclusie over carbetamide op 22 november 2010 aan de Commissie overgelegd (6). Het ontwerpevaluatieverslag, het aanvullende verslag en de conclusie van de EFSA werden door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en op 11 maart 2011 afgerond in de vorm van het evaluatieverslag van de Commissie voor carbetamide. |
(6) |
Uit de verschillende analysen is gebleken dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die carbetamide bevatten, in het algemeen zullen voldoen aan de in artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 91/414/EEG gestelde eisen, met name voor de toepassingen waarvoor zij zijn onderzocht en die zijn opgenomen in het evaluatieverslag van de Commissie. Carbetamide moet derhalve in bijlage I worden opgenomen om ervoor te zorgen dat gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stof bevatten, in alle lidstaten kunnen worden toegelaten overeenkomstig de bepalingen van die richtlijn. |
(7) |
Er moet worden voorzien in een redelijke termijn voordat een werkzame stof in bijlage I wordt opgenomen, zodat de lidstaten en de belanghebbende partijen zich kunnen voorbereiden op de nieuwe eisen die uit de opneming voortvloeien. |
(8) |
Onverminderd de verplichtingen die zijn vastgelegd in Richtlijn 91/414/EEG ten gevolge van de opneming van een werkzame stof in bijlage I, moeten de lidstaten na de opneming zes maanden de tijd krijgen om de bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die carbetamide bevatten, opnieuw te onderzoeken zodat aan de voorwaarden van Richtlijn 91/414/EEG, met name in artikel 13 en bijlage I, wordt voldaan. De lidstaten moeten de bestaande toelatingen naargelang het geval wijzigen, vervangen of intrekken overeenkomstig Richtlijn 91/414/EEG. In afwijking van bovenstaande termijn moet een langere termijn worden vastgesteld voor de indiening en beoordeling van het volledige dossier conform bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG voor elk gewasbeschermingsmiddel en elke beoogde toepassing overeenkomstig de in die richtlijn vastgestelde uniforme beginselen. |
(9) |
Bij eerdere opnemingen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van werkzame stoffen die in het kader van Verordening (EEG) nr. 3600/92 van de Commissie van 11 december 1992 houdende bepalingen voor de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (7) zijn onderzocht, is gebleken dat de uitlegging van de verplichtingen van houders van bestaande toelatingen wat de toegang tot gegevens betreft tot problemen kan leiden. Om nog meer problemen te voorkomen, moeten de verplichtingen van de lidstaten worden verduidelijkt, en met name de plicht om te verifiëren of de houder van een toelating toegang verschaft tot een dossier dat voldoet aan de voorschriften van bijlage II bij die richtlijn. Deze verduidelijking legt de lidstaten of de houders van toelatingen echter ten opzichte van de tot nu toe vastgestelde richtlijnen tot wijziging van bijlage I geen nieuwe verplichtingen op. |
(10) |
Richtlijn 91/414/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(11) |
Beschikking 2008/934/EG voorziet in de niet-opneming van carbetamide en de intrekking van de toelating voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stof bevatten uiterlijk op 31 december 2011. De regel betreffende carbetamide in de bijlage bij die beschikking moet worden geschrapt. |
(12) |
Beschikking 2008/934/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(13) |
De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.
Artikel 2
In de bijlage bij Beschikking 2008/934/EG wordt de regel betreffende carbetamide geschrapt.
Artikel 3
De lidstaten dienen uiterlijk op 30 november 2011 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.
Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 december 2011.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
Artikel 4
1. De lidstaten moeten, overeenkomstig Richtlijn 91/414/EEG, zo nodig bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die carbetamide als werkzame stof bevatten, uiterlijk op 30 november 2011 wijzigen of intrekken.
Uiterlijk op die datum verifiëren zij met name dat aan de voorwaarden van bijlage I bij die richtlijn met betrekking tot carbetamide is voldaan, met uitzondering van de voorwaarden in deel B van de tekst betreffende die werkzame stof, en dat de houder van de toelating in het bezit is van of toegang heeft tot een dossier dat overeenkomstig de voorwaarden van artikel 13 van die richtlijn voldoet aan de voorschriften van bijlage II bij die richtlijn.
2. In afwijking van lid 1 voeren de lidstaten op basis van een dossier conform bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG en rekening houdend met deel B van de tekst betreffende carbetamide in bijlage I bij die richtlijn, overeenkomstig de uniforme beginselen in bijlage VI bij die richtlijn, een nieuwe evaluatie uit voor elk toegelaten gewasbeschermingsmiddel dat carbetamide bevat als enige werkzame stof of als een van een aantal werkzame stoffen die alle uiterlijk op 31 mei 2011 in bijlage I bij die richtlijn zijn opgenomen. Aan de hand van die evaluatie bepalen zij of het gewasbeschermingsmiddel voldoet aan de voorwaarden van artikel 4, lid 1, onder b), c), d) en e), van Richtlijn 91/414/EEG.
Daarna zorgen de lidstaten ervoor dat:
a) |
als carbetamide de enige werkzame stof in het gewasbeschermingsmiddel is, de toelating indien nodig uiterlijk op 31 mei 2015 wordt gewijzigd of ingetrokken, of |
b) |
als het gewasbeschermingsmiddel naast carbetamide nog één of meer andere werkzame stoffen bevat, de toelating indien nodig uiterlijk op 31 mei 2015 of, als dat later is, op de datum die voor een dergelijke wijziging of intrekking is vastgesteld in de richtlijnen waarbij die stoffen aan bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG zijn toegevoegd, wordt gewijzigd of ingetrokken. |
Artikel 5
Deze richtlijn treedt in werking op 1 juni 2011.
Artikel 6
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 19 april 2011.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.
(2) PB L 55 van 29.2.2000, blz. 25.
(3) PB L 224 van 21.8.2002, blz. 23.
(4) PB L 333 van 11.12.2008, blz. 11.
(5) PB L 15 van 18.1.2008, blz. 5.
(6) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance carbetamide. EFSA Journal 2010; 8(12):1913. [57 blz.]. doi:10.2903/j.efsa.2010.1913. Online te vinden op: www.efsa.europa.eu.
BIJLAGE
Aan het einde van de tabel in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt de volgende tekst toegevoegd:
Nr. |
Benaming, identificatienummers |
IUPAC-benaming |
Zuiverheid (1) |
Inwerkingtreding |
Geldigheidsduur |
Specifieke bepalingen |
||||||
„356 |
Carbetamide CAS-nr.: 16118-49-3 CIPAC-nr.: 95 |
(R)-1-(Ethylcarbamoyl)ethyl-carbanilaat |
≥ 950 g/kg |
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de uniforme beginselen in bijlage VI moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over carbetamide (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:
De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten.”. |
(1) Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.
BESLUITEN
20.4.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 104/45 |
BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 5 april 2011
betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2010/013 PL/Podkarpackie — vervaardiging van machines)
(2011/249/EU)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (1), en met name punt 28 hiervan,
Gezien Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (2), en met name artikel 12, lid 3 hiervan,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) is opgericht om extra steun te verlenen aan werknemers die worden ontslagen als gevolg van door de globalisering veroorzaakte grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen en om hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt. |
(2) |
Het EFG staat sinds 1 mei 2009 ook open voor aanvragen om steun voor werknemers die zijn ontslagen als gevolg van de wereldwijde financiële en economische crisis. |
(3) |
Krachtens het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 mag uit het EFG een jaarlijks maximumbedrag van 500 miljoen EUR beschikbaar worden gesteld. |
(4) |
Op 27 april 2010 diende Polen een aanvraag in om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen in verband met gedwongen ontslagen in drie bedrijven die vallen onder afdeling 28 van de NACE Rev. 2 (vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen) in de NUTS II-regio Podkarpackie (PL32); de aanvraag werd tot en met 4 augustus 2010 met aanvullende informatie vervolledigd. Deze aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1927/2006. Bijgevolg stelt de Commissie voor om een bedrag van 453 570 EUR beschikbaar te stellen. |
(5) |
Er moeten dan ook middelen uit het EFG beschikbaar worden gesteld om een financiële bijdrage te leveren voor de door Polen ingediende aanvraag, |
HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2011 wordt een bedrag van 453 570 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten beschikbaar gesteld uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering.
Artikel 2
Dit besluit wordt gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Straatsburg, 5 april 2011.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
J. BUZEK
Voor de Raad
De voorzitster
GYŐRI E.