ISSN 1725-2598 doi:10.3000/17252598.L_2011.086.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 86 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
54e jaargang |
Inhoud |
|
II Niet-wetgevingshandelingen |
Bladzijde |
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
* |
Verordening (EU) nr. 310/2011 van de Commissie van 28 maart 2011 tot wijziging van de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten aan residuen van aldicarb, broompropylaat, chloorfenvinfos, endosulfan, EPTC, ethion, fenthion, fomesafen, methabenzthiazuron, methidathion, simazin, tetradifon en triforine in of op bepaalde producten ( 1 ) |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
BESLUITEN |
|
|
* |
||
|
|
2011/204/EU |
|
|
* |
||
|
|
RICHTSNOEREN |
|
|
|
2011/205/EU |
|
|
* |
||
|
|
2011/206/EU |
|
|
* |
|
|
Rectificaties |
|
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
1.4.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 86/1 |
VERORDENING (EU) Nr. 310/2011 VAN DE COMMISSIE
van 28 maart 2011
tot wijziging van de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten aan residuen van aldicarb, broompropylaat, chloorfenvinfos, endosulfan, EPTC, ethion, fenthion, fomesafen, methabenzthiazuron, methidathion, simazin, tetradifon en triforine in of op bepaalde producten
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 14, lid 1, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Voor aldicarb, broompropylaat, chloorfenvinfos, endosulfan, EPTC, ethion, fenthion, methidathion, simazin en triforine zijn maximumresidugehalten (MRL's) vastgesteld in bijlage II en deel B van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 396/2005. Voor fomesafen, methabenzthiazuron en tetradifon zijn MRL's vastgesteld in deel A van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 396/2005. |
(2) |
Aldicarb is niet in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (2) opgenomen krachtens Beschikking 2003/199/EG van de Raad (3) en bepaalde lidstaten kregen de toestemming om een extra termijn toe te kennen die uiterlijk op 31 december 2007 moest aflopen. Broompropylaat, chloorfenvinfos, EPTC, ethion, fomesafen, tetradifon en triforine zijn niet opgenomen krachtens Verordening (EG) nr. 2076/2002 van de Commissie (4) en bepaalde lidstaten kregen de toestemming om een extra termijn toe te kennen die op 31 december 2007 moest aflopen. Endosulfan is niet in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen krachtens Beschikking 2005/864/EG van de Commissie (5) en bepaalde lidstaten kregen de toestemming om een extra termijn toe te kennen die op 31 december 2007 is moest aflopen. Fenthion is niet in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen krachtens Beschikking 2004/140/EG van de Commissie (6) en bepaalde lidstaten kregen de toestemming om een extra termijn toe te kennen die op 31 december 2007 moest aflopen. Methabenzthiazuron is niet in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen krachtens Beschikking 2006/302/EG van de Commissie (7) en bepaalde lidstaten kregen de toestemming om een extra termijn toe te kennen die op 31 december 2009 moest aflopen. Methidathion is niet in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen krachtens Beschikking 2004/129/EG van de Commissie (8) en bepaalde lidstaten kregen de toestemming om een extra termijn toe te kennen die op 31 december 2007 moest aflopen. Simazin is niet in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen krachtens Beschikking 2004/247/EG van de Commissie (9) en bepaalde lidstaten kregen de toestemming om een extra termijn toe te kennen die op 31 december 2007 moest aflopen. |
(3) |
Aangezien die extra termijnen zijn verstreken, moeten de MRL's van die stoffen worden verlaagd tot het relevante niveau van analytische bepaling (LOD). Dit geldt niet voor CXL's die zijn gebaseerd op toepassingen in derde landen, mits die CXL's aanvaarbaar zijn wat de veiligheid van de consumenten betreft. Dit geldt evenmin in gevallen waarin MRL's specifiek zijn vastgesteld als invoertoleranties. |
(4) |
De Commissie heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) gevraagd een advies uit te brengen over CXL's die zijn gebaseerd op toepassingen in derde landen voor broompropylaat, methidathion en triforine, waarbij met name de risico's voor de consumenten en, indien van toepassing, voor dieren moesten worden onderzocht. De EFSA heeft met redenen omklede adviezen over die stoffen uitgebracht en deze naar de Commissie en de lidstaten gestuurd en bekendgemaakt. |
(5) |
In haar advies van 31 mei 2010 (10) betreffende broompropylaat heeft de EFSA geconcludeerd dat de bestaande CXL's voor citrusvruchten, pitvruchten en druiven niet als aanvaardbaar konden worden beschouwd wat de blootstelling van de consumenten betreft. Daarom moeten de huidige MRL’s voor deze gewassen worden verlaagd tot het relevante LOD. |
(6) |
In haar advies van 31 mei 2010 (11) betreffende methidathion heeft de EFSA geconcludeerd dat de beschikbare gegevens de bestaande MRL's voor citrusvruchten, kersen, perziken, pruimen, olijven, uien, tomaten, komkommers, sluitkool, droge erwten, koolzaad, zonnebloempitten, mais, thee, pitvruchten en ananassen niet ondersteunen. Wat pitvruchten en ananassen betreft, heeft de EFSA echter op grond van de beschikbare gegevens nieuwe MRL's voorgesteld. Voor erwten met peul en hop heeft de EFSA geconcludeerd dat de bestaande MRL's verouderd zijn en niet langer voor het internationale handelsverkeer vereist zijn. Daarom moeten de huidige MRL’s voor al deze gewassen dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(7) |
In haar advies van 31 mei 2010 (12) betreffende triforine heeft de EFSA geconcludeerd dat de beschikbare gegevens de bestaande MRL's voor pitvruchten, steenvruchten, aalbessen, kruisbessen, cucurbitaceae met eetbare schil, gerst, haver, rogge, tarwe en hop niet ondersteunen. Daarom moeten de huidige MRL’s voor deze gewassen worden verlaagd tot het relevante LOD. |
(8) |
De Commissie heeft de referentielaboratoria van de Europese Unie voor bestrijdingsmiddelenresiduen geraadpleegd over de noodzaak van de aanpassing van bepaalde LOD's. Wat broompropylaat, EPTC, fenthion, methabenzthiazuron, simazin, tetradifon en triforine betreft, hebben die laboratoria geconcludeerd dat de technische ontwikkeling de vaststelling van lagere LOD's voor bepaalde producten mogelijk maakt. Bovendien hebben die laboratoria geadviseerd om de LOD te verlagen voor aldicarb in noten en bolgewassen, voor chloorfenvinfos in noten, bolgewassen en oliehoudende zaden en vruchten, voor endosulfan in bolgewassen, voor ethion in noten, bolgewassen, thee, koffie, kruidenthee en cacao, hop en specerijen, voor fenthion in noten en bolgewassen, voor fomesafen in noten, bolgewassen, oliehoudende zaden en vruchten, thee, koffie, kruidenthee en cacao, hop en specerijen en voor methidathion in bolgewassen en oliehoudende zaden en vruchten. |
(9) |
Op grond van de met redenen omklede adviezen van de EFSA en het technische advies van die laboratoria en rekening houdend met de ter zake relevante factoren voldoen de wijzigingen van de MRL's aan de vereisten van artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 396/2005. |
(10) |
Via de Wereldhandelsorganisatie zijn de handelspartners van de Unie geraadpleegd over de nieuwe MRL's en er is rekening gehouden met hun opmerkingen. |
(11) |
Er moet worden voorzien in een redelijke termijn voordat de gewijzigde MRL’s van toepassing worden, zodat de derde landen en de exploitanten van levensmiddelenbedrijven zich kunnen voorbereiden op de nieuwe eisen die uit de wijziging van de MRL’s voortvloeien. |
(12) |
De bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 396/2005 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(13) |
Om de producten op een normale wijze in de handel te brengen, te verwerken en te consumeren, voorziet de verordening in een overgangsregeling voor producten die rechtmatig zijn vervaardigd vóór de wijziging van de MRL’s en waarvoor uit het model van de EFSA voor de beoordeling van acute en chronische risico's blijkt dat een hoog niveau van consumentenbescherming wordt gehandhaafd. |
(14) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, en het Europees Parlement noch de Raad hebben zich daartegen verzet, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Wat de in de onderstaande lijst vermelde werkzame stoffen en producten betreft, blijft Verordening (EG) nr. 365/2005, in de versie die gold vóór de wijziging door deze verordening, van toepassing op producten rechtmatig die werden vervaardigd vóór 21 oktober 2011:
a) aldicarb: granen;
b) broompropylaat: kweeperengelei, wijn, rozijnen, tomatensap, verduurzaamde tomaten, bonen, kruidenthee (bloemen);
c) chloorfenvinfos: gekweekte fungi;
d) endosulfan: verduurzaamde tomaten, wijn, rozijnen, perensap, tomatensap, druivensap, kruidenthee (bloemen, bladeren, wortelen);
e) EPTC: aardappelvlokken, friet, mais, zonnebloempitten, peulgroenten;
f) ethion: acerolasap, cherimoyasap en guavesap, linzen, bamboespruiten, gedroogde kruiden (salie, rozemarijn, thijm, basilicum, laurier en dragon);
g) fenthion: olijfolie;
h) fomesafen: bonen en erwten (met en zonder peul, peulvruchten), sojabonen;
i) methabenzthiazuron: alle groenten;
j) methidathion: alle vruchten en groenten, met uitzondering van citrusvruchten; droge erwten, mais, sorghum, zonnebloempitten en raapzaad;
k) simazin: alle vruchten en groenten, peulvruchten, oliehoudende zaden en vruchten, granen;
l) tetradifon: wijn, rozijnen, peulvruchten;
m) triforine: alle vruchten en groenten, met uitzondering van pitvruchten.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing vanaf 21 oktober 2011.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 maart 2011.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1.
(2) PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.
(3) PB L 76 van 22.3.2003, blz. 21.
(4) PB L 319 van 23.11.2002, blz. 3.
(5) PB L 317 van 3.12.2005, blz. 25.
(6) PB L 46 van 17.2.2004, blz. 32.
(7) PB L 112 van 26.4.2006, blz. 15.
(8) PB L 37 van 10.2.2004, blz. 27.
(9) PB L 78 van 16.3.2004, blz. 50.
(10) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Consumer safety assessment of certain EU MRLs established for bromopropylate. EFSA Journal 2010; 8(6):1640. (26 blz.). doi:10.2903/j.efsa.2010.1640.
(11) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Consumer safety assessment of the EU MRLs established for methidathion. EFSA Journal 2010; 8(6):1639. (49 blz.). doi:10.2903/j.efsa.2010.1639.
(12) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Assessment of maximum residue limits for triforine established by Codex Alimentarius Commission. EFSA Journal 2010; 8(6):1638. (22 blz.). doi:10.2903/j.efsa.2010.1638.
BIJLAGE
De bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden als volgt gewijzigd:
1) |
In bijlage II worden de kolommen voor aldicarb, broompropylaat, chloorfenvinfos, endosulfan, EPTC, ethion, fenthion, methidathion, simazin en triforine vervangen door: „Bestrijdingsmiddelenresiduen en maximumresidugehalten (mg/kg)
|
2) |
In deel A van bijlage III worden de kolommen voor fomesafen, methabenzthiazuron en tetradifon vervangen door: „Bestrijdingsmiddelenresiduen en maximumresidugehalten (mg/kg)
|
3) |
In deel B van bijlage III worden de kolommen voor aldicarb, broompropylaat, chloorfenvinfos, endosulfan, EPTC, ethion, fenthion, methidathion, simazin en triforine vervangen door: „Bestrijdingsmiddelenresiduen en maximumresidugehalten (mg/kg)
|
(1) Voor de volledige lijst van producten van plantaardige en dierlijke oorsprong waarvoor de MRL's gelden, zie bijlage I.
(2) Bepaalbaarheidsgrens
(3) Combinatie van bestrijdingsmiddel en code waarvoor de MRL in bijlage III, deel B, geldt.
(F) = Vetoplosbaar”
(4) Voor de volledige lijst van producten van plantaardige en dierlijke oorsprong waarvoor de MRL's gelden, zie bijlage I.
(5) Bepaalbaarheidsgrens”
(6) Voor de volledige lijst van producten van plantaardige en dierlijke oorsprong waarvoor de MRL's gelden, zie bijlage I.
(7) Bepaalbaarheidsgrens
(F) = Vetoplosbaar”
1.4.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 86/51 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 311/2011 VAN DE COMMISSIE
van 31 maart 2011
tot vervanging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 673/2005 van de Raad tot vaststelling van aanvullende douanerechten op de invoer van bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 673/2005 van de Raad van 25 april 2005 tot vaststelling van aanvullende douanerechten op de invoer van bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika (1), en met name artikel 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Aangezien de Verenigde Staten er niet in zijn geslaagd de Continued Dumping and Subsidy Offset Act (CDSOA — Wet betreffende compensatie voor voortzetting van dumping en handhaving van subsidie) in overeenstemming te brengen met hun verplichtingen uit hoofde van de overeenkomsten van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), wordt ingevolge Verordening (EG) nr. 673/2005 met ingang van 1 mei 2005 een aanvullend ad-valoremrecht van 15 % geheven op de invoer van bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika. Conform de door de WTO verleende machtiging om tariefconcessies aan de Verenigde Staten te schorsen, past de Commissie de mate van deze schorsing jaarlijks aan aan de mate waarin de voordelen voor de Gemeenschap op dat moment door de CDSOA worden tenietgedaan of uitgehold. |
(2) |
De uitbetalingen in het kader van de CDSOA tijdens het meest recente jaar waarvoor gegevens beschikbaar zijn, hebben betrekking op antidumping- of antisubsidierechten die in de loop van het boekjaar 2010 (1 oktober 2009 - 30 september 2010) werden geïnd. Aan de hand van gegevens die zijn gepubliceerd door de Customs and Border Protection van de Verenigde Staten, is de mate waarin voor de Europese Unie voordelen werden tenietgedaan of uitgehold, berekend op 9,96 miljoen USD. |
(3) |
Gezien de afname van de mate waarin voordelen voor de Gemeenschap werden tenietgedaan of uitgehold, en dus ook van de mate van schorsing, moeten de 19 producten van bijlage II die in 2010 aan de lijst in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 673/2005 zijn toegevoegd, eerst van die lijst worden geschrapt. Elf producten van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 673/2005 moeten vervolgens van de lijst van bijlage I bij die verordening worden geschrapt in de volgorde van die lijst. |
(4) |
Een aanvullend ad-valoremrecht van 15 % op uit de Verenigde Staten ingevoerde producten van de gewijzigde bijlage I vertegenwoordigt voor een periode van één jaar een handelswaarde van niet meer dan 9,96 miljoen USD. |
(5) |
Om te voorkomen dat goederen waarop geen aanvullend ad-valoremrecht van 15 % meer zal worden toegepast laattijdig worden ingeklaard, moet deze verordening in werking treden op de dag van haar bekendmaking. |
(6) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor handelssancties, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 673/2005 wordt vervangen door de tekst van de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 mei 2011.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 31 maart 2011.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 110 van 30.4.2005, blz. 1.
BIJLAGE
„BIJLAGE I
De producten waarop de aanvullende rechten zullen worden toegepast, worden aan de hand van hun achtcijferige GN-code geïdentificeerd. De omschrijving van de producten die onder deze codes zijn ingedeeld, is opgenomen in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 493/2005 van de Raad (2).
0710 40 00
9003 19 30
8705 10 00
1.4.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 86/53 |
VERORDENING (EU) Nr. 312/2011 VAN DE COMMISSIE
van 30 maart 2011
tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de statistiek- en tariefnomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name artikel 9, lid 1, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van de in de bijlage bij onderhavige verordening vermelde goederen te worden vastgesteld. |
(2) |
Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke EU-wetgeving is vastgesteld met het oog op de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer. |
(3) |
Volgens deze algemene regels dienen de in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen te worden ingedeeld onder de in kolom 2 vermelde GN-code om de in kolom 3 genoemde redenen. |
(4) |
Er dient te worden bepaald dat een door de douane van een lidstaat afgegeven bindende tariefinlichting inzake de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur die in strijd is met deze verordening, door de houder van die inlichting nog drie maanden mag worden gebruikt op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2). |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN-code.
Artikel 2
Op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 kan een door de douane van een lidstaat afgegeven bindende tariefinlichting die in strijd is met onderhavige verordening, nog voor een periode van drie maanden worden gebruikt.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 30 maart 2011.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Algirdas ŠEMETA
Lid van de Commissie
(1) PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.
(2) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.
BIJLAGE
Omschrijving |
Indeling (GN-code) |
Motivering |
||
(1) |
(2) |
(3) |
||
|
8548 90 90 |
De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de tekst van de GN-codes 8548, 8548 90 en 8548 90 90. Omdat het artikel niet als een deel van een specifieke machine van afdeling XVI kan worden aangemerkt, is indeling op grond van aantekening 2 op afdeling XVI uitgesloten. Omdat het artikel niet als een deel van een specifiek instrument of apparaat van hoofdstuk 90 kan worden aangemerkt, is indeling op grond van aantekening 2 op hoofdstuk 90 uitgesloten. Het artikel is een elektrisch deel van een machine of apparaat, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van hoofdstuk 85. Het artikel moet daarom onder GN-code 8548 90 90 worden ingedeeld. |
||
|
8548 90 90 |
De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de tekst van de GN-codes 8548, 8548 90 en 8548 90 90. Omdat het artikel niet als een deel van een specifieke machine van afdeling XVI kan worden aangemerkt, is indeling op grond van aantekening 2 op afdeling XVI uitgesloten. Omdat het artikel niet als een deel van een specifiek instrument of apparaat van hoofdstuk 90 kan worden aangemerkt, is indeling op grond van aantekening 2 op hoofdstuk 90 uitgesloten. Het artikel is een elektrisch deel van een machine of apparaat, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van hoofdstuk 85. Het artikel moet daarom onder GN-code 8548 90 90 worden ingedeeld. |
1.4.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 86/55 |
VERORDENING (EU) Nr. 313/2011 VAN DE COMMISSIE
van 30 maart 2011
tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de statistiek- en tariefnomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name artikel 9, lid 1, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van de in de bijlage bij onderhavige verordening vermelde goederen te worden vastgesteld. |
(2) |
Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke EU-wetgeving is vastgesteld met het oog op de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer. |
(3) |
Volgens deze algemene regels dienen de in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen te worden ingedeeld onder de in kolom 2 vermelde GN-code om de in kolom 3 genoemde redenen. |
(4) |
Er dient te worden bepaald dat een door de douane van een lidstaat afgegeven bindende tariefinlichting inzake de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur die in strijd is met deze verordening, door de houder van die inlichting nog drie maanden mag worden gebruikt op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2). |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN-code.
Artikel 2
Op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 kan een door de douane van een lidstaat afgegeven bindende tariefinlichting die in strijd is met onderhavige verordening, nog voor een periode van drie maanden worden gebruikt.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 30 maart 2011.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Algirdas ŠEMETA
Lid van de Commissie
(1) PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.
(2) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.
BIJLAGE
Omschrijving |
Indeling (GN-code) |
Motivering |
(1) |
(2) |
(3) |
Een meubelstuk (zogenoemd „televisiemeubel”) met afmetingen van ongeveer 80 × 40 × 45 cm. Het product bestaat uit een bovenblad en twee planken van helder gehard glas en vier cilindrische poten van ongeveer 45 × 5 cm die van metaal zijn vervaardigd. Het product kan een maximumlast van 80 kg dragen. De metaalcomponenten en de glascomponenten maken respectievelijk ongeveer 47 % en 44 % uit van de totale waarde van het product. (1) Zie foto. |
9403 20 80 |
De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1, 3 b) en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de tekst van de GN-codes 9403, 9403 20 en 9403 20 80. Tafels en soortgelijke meubelen die van verschillende materialen zijn gemaakt, worden ingedeeld overeenkomstig het materiaal waarvan de het onderstel (poten en frame) is gemaakt, tenzij, met toepassing van algemene regel 3 onder b, voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, het materiaal waarvan het bovenblad is vervaardigd, de tafel zijn wezenlijke karakter verleent, bijvoorbeeld doordat het een hogere waarde heeft (zie eveneens de toelichtingen van de gecombineerde nomenclatuur op post 9403). Indeling onder GN-code 9403 89 00 als meubel van andere materialen (glas) is bijgevolg uitgesloten, omdat het glazen bovenblad, dat minder waarde heeft dan het metalen onderstel, het product niet zijn wezenlijke karakter verleent. Om die reden moet het product worden ingedeeld volgens het materiaal waarvan het onderstel is vervaardigd. Het product moet daarom worden ingedeeld onder GN-code 9403 20 80 als een ander meubel van metaal. |
(1) De foto is louter ter informatie.
1.4.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 86/57 |
VERORDENING (EU) Nr. 314/2011 VAN DE COMMISSIE
van 30 maart 2011
tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name artikel 9, lid 1, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van de in de bijlage bij de onderhavige verordening vermelde goederen te worden vastgesteld. |
(2) |
Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke EU-wetgeving is vastgesteld met het oog op de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer. |
(3) |
Volgens deze algemene regels dienen de in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen te worden ingedeeld onder de in kolom 2 vermelde GN-code om de in kolom 3 genoemde redenen. |
(4) |
Er dient te worden bepaald dat een door de douane van een lidstaat afgegeven bindende tariefinlichting inzake de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur die in strijd is met deze verordening, door de houder van die inlichting nog drie maanden mag worden gebruikt op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2). |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN-code.
Artikel 2
Op een door de douane van een lidstaat verstrekte bindende tariefinlichting die niet in overeenstemming is met de bepalingen van deze verordening, kan nog gedurende drie maanden een beroep worden gedaan overeenkomstig artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 30 maart 2011.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Algirdas ŠEMETA
Lid van de Commissie
(1) PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.
(2) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.
BIJLAGE
Omschrijving |
Indeling (GN-code) |
Motivering |
||||||||
(1) |
(2) |
(3) |
||||||||
Een apparaat (zogenoemde „infraroodwarmtecamera”) voor het vastleggen van beelden van infrarode straling door middel van een microbolometer en het weergeven van dergelijke beelden in kleuren die verschillende temperaturen voorstellen, met afmetingen van ongeveer 26 × 8 × 11 cm. Het apparaat bevat:
De microbolometer — een warmtesensor die gebruikt wordt als detector in de camera — biedt 19 200 pixels in elk beeld, waarbij iedere pixel het resultaat weergeeft van een temperatuurmeting. Het beeld wordt in verschillende kleuren weergegeven die de verschillende gemeten temperaturen voorstellen, samen met een verticale schaal die de temperatuur weergeeft boven- en onderaan het gekozen temperatuurbereik en het kleurengamma van boven naar onderen. Het apparaat kan ook de temperatuur van een specifiek punt meten en het resultaat op een temperatuurschaal weergeven. Het apparaat wordt gebruikt bij preventief onderhoud om constructie- of isolatiefouten en warmtelekken op te sporen. |
9025 19 20 |
De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de tekst van de GN-codes 9025, 9025 19 en 9025 19 20. Omdat het apparaat temperaturen kan meten en de gemeten waarden in cijfers kan weergeven, hetgeen een functie is die wordt genoemd onder post 9025, is indeling onder post 8525 als een camera uitgesloten (zie ook de GN-toelichtingen op post 8525). Omdat het doel van het apparaat niet het meten of verifiëren van hoeveelheden warmte is maar wel het opsporen van het niveau van infrarode straling (temperatuurmeting), is indeling onder post 9027 uitgesloten. Gezien zijn kenmerken moet het apparaat worden ingedeeld onder GN-code 9025 19 20 als een thermometer. |
1.4.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 86/59 |
VERORDENING (EU) Nr. 315/2011 VAN DE COMMISSIE
van 30 maart 2011
tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name artikel 9, lid 1, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van de in de bijlage bij onderhavige verordening vermelde goederen te worden vastgesteld. |
(2) |
Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke EU-wetgeving is vastgesteld met het oog op de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer. |
(3) |
Volgens deze algemene regels dienen de in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen te worden ingedeeld onder de in kolom 2 vermelde GN-code om de in kolom 3 genoemde redenen. |
(4) |
Er dient te worden bepaald dat een door de douane van een lidstaat afgegeven bindende tariefinlichting inzake de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur die in strijd is met deze verordening, door de houder van die inlichting nog drie maanden mag worden gebruikt op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2). |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN-code.
Artikel 2
Op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 kan een door de douane van een lidstaat afgegeven bindende tariefinlichting die in strijd is met onderhavige verordening, nog voor een periode van drie maanden worden gebruikt.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 30 maart 2011.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Algirdas ŠEMETA
Lid van de Commissie
(1) PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.
(2) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.
BIJLAGE
Omschrijving |
Indeling (GN-code) |
Motivering |
(1) |
(2) |
(3) |
Een elektromechanisch toestel (zogenoemde „trilplaat”), bestaande uit een stalen plaat en een centrale kolom die is voorzien van een handgreep en een bedieningspaneel. Het toestel meet ongeveer 80 × 80 × 120 cm en weegt 34 kg. Het bedieningspaneel heeft een toetsenbord en knoppen om de geprogrammeerde trainingsprogramma’s te starten, te herhalen of te onderbreken. De plaat wordt aangedreven door een motor, die de plaat zijwaarts doet trillen ten opzichte van de centrale kolom, waardoor een beweging wordt nagebootst die vergelijkbaar is met snel wandelen. De trillende beweging wordt overgebracht naar de voeten van de persoon die op de plaat staat (en zo verder naar de spieren), met een frequentie tussen 30 Hz en 50 Hz. Het toestel stimuleert de samentrekking van de spieren en wordt bijvoorbeeld gebruikt in de geneeskunde, fysiotherapie en wellness. |
8479 89 97 |
De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de tekst van de GN-codes 8479, 8479 89 en 8479 89 97. Indeling onder post 9019 als toestel voor mechanische therapie is uitgesloten, omdat het toestel niet wordt gebruikt voor de behandeling van spieren of gewrichten onder medisch toezicht (zie ook de toelichtingen bij het geharmoniseerde systeem op post 9019, (I)). Indeling onder post 9019 als toestel voor massage is ook uitgesloten, omdat de hoofdfunctie van het toestel is het stimuleren van alle spieren van het lichaam zodat zij op natuurlijke wijze samentrekken (zie ook de toelichtingen bij het geharmoniseerde systeem op post 9019, (II)). Indeling onder post 9506 als artikelen of materieel voor lichaamsoefening is uitgesloten, omdat het toestel niet bedoeld is voor lichaamsbeweging (zie ook de toelichtingen bij het geharmoniseerde systeem op post 9506). Omdat het toestel langs mechanische weg spieren stimuleert, moet het worden ingedeeld onder GN-code 8479 89 97 als een machine of mechanisch toestel met een eigen functie, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten. |
1.4.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 86/61 |
VERORDENING (EU) Nr. 316/2011 VAN DE COMMISSIE
van 30 maart 2011
tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name artikel 9, lid 1, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van de in de bijlage bij onderhavige verordening vermelde goederen te worden vastgesteld. |
(2) |
Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke EU-wetgeving is vastgesteld met het oog op de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer. |
(3) |
Volgens deze algemene regels dienen de in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen te worden ingedeeld onder de in kolom 2 vermelde GN-code om de in kolom 3 genoemde redenen. |
(4) |
Er dient te worden bepaald dat een door de douane van een lidstaat afgegeven bindende tariefinlichting inzake de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur die in strijd is met deze verordening, door de houder van die inlichting nog drie maanden mag worden gebruikt op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2). |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN-code.
Artikel 2
Op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 kan een door de douane van een lidstaat afgegeven bindende tariefinlichting die in strijd is met onderhavige verordening, nog voor een periode van drie maanden worden gebruikt.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 30 maart 2011.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Algirdas ŠEMETA
Lid van de Commissie
(1) PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.
(2) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.
BIJLAGE
Omschrijving |
Indeling (GN-code) |
Motivering |
||||
(1) |
(2) |
(3) |
||||
Een gebruikt pick-up-voertuig, met een laadbak waarvan de achterklep kan worden geopend voor het vervoer van personen en goederen (zogenoemd „multipurpose vehicle”), met een dieselmotor met een cilinderinhoud van 3 200 cm3, een automatische versnellingsbak, vierwielaandrijving (4 × 4) en een wielbasis van 320 cm. Het voertuig bestaat uit:
|
8703 33 90 |
De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de tekst van de GN-codes 8703, 8703 33 en 8703 33 90. Indeling onder post 8704 als automobiel voor goederenvervoer is uitgesloten, gelet op het beoogde gebruik als voertuig hoofdzakelijk ontworpen voor personenvervoer, hetgeen onlosmakelijk samenhangt met het geheel van de objectieve kenmerken en het algemene voorkomen van het voertuig. De maximale binnenlengte op de vloer van het gedeelte voor goederenvervoer wordt beperkt door de zijwanden en de laadklep wanneer deze gesloten is. (Zie ook de toelichtingen bij het geharmoniseerd systeem op post 8703 en de toelichtingen bij de gecombineerde nomenclatuur op post 8703). Het voertuig moet daarom worden ingedeeld onder GN-code 8703 33 90 als een gebruikt motorvoertuig hoofdzakelijk ontworpen voor personenvervoer. |
1.4.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 86/63 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 317/2011 VAN DE COMMISSIE
van 31 maart 2011
tot 147e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa’ida-netwerk en de Taliban
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa’ida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad tot instelling van een verbod op de uitvoer van bepaalde goederen en diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten en verlenging van de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten aanzien van de Taliban van Afghanistan (1), en met name artikel 7, lid 1, onder a), en artikel 7 bis, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 worden de personen, groepen en entiteiten opgesomd waarvan de tegoeden en economische middelen krachtens die verordening worden bevroren. |
(2) |
Het Sanctiecomité van de VN-Veiligheidsraad heeft op 23 maart 2011 besloten één natuurlijke persoon toe te voegen aan de lijst van personen, groepen en entiteiten waarvan de tegoeden en economische middelen moeten worden bevroren. |
(3) |
Bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 881/2002 dient daarom dienovereenkomstig te worden bijgewerkt. |
(4) |
Teneinde de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, dient de verordening onmiddellijk in werking te treden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 31 maart 2011.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Hoofd van de dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid
(1) PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9.
BIJLAGE
In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt de volgende vermelding aan de lijst „Natuurlijke personen” toegevoegd:
„Ibrahim Hassan Tali Al-Asiri (ook bekend als a) Ibrahim Hassan Tali Asiri, b) Ibrahim Hasan Talea Aseeri, c) Ibrahim Hassan al-Asiri, d) Ibrahim Hasan Tali Asiri, e) Ibrahim Hassan Tali Assiri, f) Ibrahim Hasan Tali’A ’Asiri, g) Ibrahim Hasan Tali al-’Asiri, h) Ibrahim al-’Asiri, i) Ibrahim Hassan Al Asiri, j) Abu Saleh, k) Abosslah, l) Abu-Salaah). Adres: Jemen. Geboortedatum: a) 19.4.1982, b) 18.4.1982, c) 24.6.1402 (Islamitische kalender). Geboorteplaats: Riyadh, Saudi-Arabië. Nationaliteit: Saudi-Arabisch. Paspoortnummer: F654645 (Saudi-Arabisch paspoort, afgegeven op 30.4.2005, vervallen op 7.3.2010, datum van afgifte volgens de Islamitische kalender 24.6.1426, vervaldatum volgens de Islamitische kalender 21.3.1431). Nationaal identificatienummer: 1028745097 (Saudi-Arabisch burgerlijk identificatienummer). Overige informatie: a) activist en voornaamste bommenmaker van Al-Qa’ida op het Arabische schiereiland; b) vermoedelijk ondergedoken in Jemen in maart 2011; c) gezocht door Saudi-Arabië; d) oranje kennisgeving van Interpol (dossier #2009/52/OS/CCC, #81) tegen hem uitgevaardigd; e) onderhoudt banden met Nasir ’abd-al-Karim ’Abdullah Al-Wahishi, Said Ali al-Shihri, Qasim Yahya Mahdi al-Rimi en Anwar Nasser Abdulla Al-Aulaqi. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 24.3.2011.”.
1.4.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 86/65 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 318/2011 VAN DE COMMISSIE
van 31 maart 2011
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gezien Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name artikel 138, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 1 april 2011.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 31 maart 2011.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
José Manuel SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
IL |
61,9 |
JO |
68,6 |
|
MA |
52,9 |
|
TN |
106,6 |
|
TR |
79,8 |
|
ZZ |
74,0 |
|
0707 00 05 |
EG |
158,2 |
TR |
141,6 |
|
ZZ |
149,9 |
|
0709 90 70 |
MA |
38,2 |
TR |
121,7 |
|
ZA |
28,9 |
|
ZZ |
62,9 |
|
0805 10 20 |
EG |
53,3 |
IL |
76,5 |
|
MA |
52,7 |
|
TN |
50,9 |
|
TR |
69,5 |
|
ZZ |
60,6 |
|
0805 50 10 |
TR |
47,7 |
ZZ |
47,7 |
|
0808 10 80 |
AR |
81,5 |
BR |
80,8 |
|
CA |
87,6 |
|
CL |
92,6 |
|
CN |
85,4 |
|
MK |
45,6 |
|
US |
130,8 |
|
UY |
70,6 |
|
ZA |
90,1 |
|
ZZ |
85,0 |
|
0808 20 50 |
AR |
85,2 |
CL |
148,7 |
|
CN |
58,5 |
|
US |
79,9 |
|
ZA |
97,9 |
|
ZZ |
94,0 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
1.4.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 86/67 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 319/2011 VAN DE COMMISSIE
van 31 maart 2011
tot wijziging van de bij Verordening (EU) nr. 867/2010 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten uit de sector suiker voor het verkoopseizoen 2010/11
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gezien Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie van 30 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad wat betreft de handel met derde landen in de sector suiker (2), en met name artikel 36, lid 2, tweede alinea, tweede zin,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en bepaalde stropen voor het verkoopseizoen 2010/11 zijn vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 867/2010 van de Commissie (3). Deze prijzen en rechten zijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 299/2011 van de Commissie (4). |
(2) |
Naar aanleiding van de gegevens waarover de Commissie momenteel beschikt, dienen deze bedragen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 951/2006 te worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bij Verordening (EG) nr. 951/2006 voor het verkoopseizoen 2010/11 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor de in artikel 36 van Verordening (EU) nr. 867/2010 bedoelde producten worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 1 april 2011.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 31 maart 2011.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
José Manuel SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24.
(3) PB L 259 van 1.10.2010, blz. 3.
(4) PB L 80 van 26.3.2011, blz. 11.
BIJLAGE
Gewijzigde bedragen van de representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en producten van GN-code 1702 90 95 die gelden met ingang van 1 april 2011
(EUR) |
||
GN-code |
Representatieve prijs per 100 kg netto van het betrokken product |
Aanvullend recht per 100 kg netto van het betrokken product |
1701 11 10 (1) |
49,59 |
0,00 |
1701 11 90 (1) |
49,59 |
0,03 |
1701 12 10 (1) |
49,59 |
0,00 |
1701 12 90 (1) |
49,59 |
0,00 |
1701 91 00 (2) |
49,96 |
2,48 |
1701 99 10 (2) |
49,96 |
0,00 |
1701 99 90 (2) |
49,96 |
0,00 |
1702 90 95 (3) |
0,50 |
0,22 |
(1) Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage IV, punt III, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.
(2) Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage IV, punt II, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.
(3) Vaststelling per procent sacharose.
1.4.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 86/69 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 320/2011 VAN DE COMMISSIE
van 31 maart 2011
tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 1 april 2011
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gezien Verordening (EU) nr. 642/2010 van de Commissie van 20 juli 2010 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen (2), en met name artikel 2, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat het invoerrecht voor de producten van de GN-codes 1001 10 00, 1001 90 91, ex 1001 90 99 (zachte tarwe van hoge kwaliteit), 1002, ex 1005 met uitzondering van hybriden voor zaaidoeleinden, en ex 1007 met uitzondering van hybriden voor zaaidoeleinden, gelijk is aan de interventieprijs voor deze producten bij de invoer, verhoogd met 55 % en verminderd met de cif-invoerprijs voor de betrokken zending. Dit invoerrecht mag echter niet hoger zijn dan het recht van het gemeenschappelijk douanetarief. |
(2) |
In artikel 136, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat voor de berekening van het in lid 1 van dat artikel bedoelde invoerrecht regelmatig representatieve cif-invoerprijzen voor de betrokken producten worden vastgesteld. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 642/2010 is de prijs die in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van het invoerrecht voor de producten van de GN-codes 1001 10 00, 1001 90 91, ex 1001 90 99 (zachte tarwe van hoge kwaliteit), 1002 00, 1005 10 90, 1005 90 00 en 1007 00 90, de dagelijkse representatieve cif-invoerprijs die wordt bepaald volgens de methode van artikel 5 van die verordening. |
(4) |
Er dienen invoerrechten te worden vastgesteld voor de periode vanaf 1 april 2011, die van toepassing zullen zijn totdat een nieuwe vaststelling in werking treedt, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde invoerrechten in de sector granen die van toepassing zijn vanaf 1 april 2011, worden in bijlage I bij de onderhavige verordening vastgesteld op basis van de in bijlage II vermelde elementen.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 1 april 2011.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 31 maart 2011.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
José Manuel SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 187 van 21.7.2010, blz. 5.
BIJLAGE I
Vanaf 1 april 2011 geldende invoerrechten voor de in artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde producten
GN-code |
Omschrijving |
Invoerrecht (1) (EUR/t) |
1001 10 00 |
HARDE TARWE van hoge kwaliteit |
0,00 |
van gemiddelde kwaliteit |
0,00 |
|
van lage kwaliteit |
0,00 |
|
1001 90 91 |
ZACHTE TARWE, zaaigoed |
0,00 |
ex 1001 90 99 |
ZACHTE TARWE van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed |
0,00 |
1002 00 00 |
ROGGE |
0,00 |
1005 10 90 |
MAÏS, zaaigoed, ander dan hybriden |
0,00 |
1005 90 00 |
MAÏS, andere dan zaaigoed (2) |
0,00 |
1007 00 90 |
GRAANSORGHO, andere dan hybriden bestemd voor zaaidoeleinden |
0,00 |
(1) Voor producten die via de Atlantische Oceaan of het Suezkanaal in de Unie worden aangevoerd, komt de importeur op grond van artikel 2, lid 4, van Verordening (EU) nr. 642/2010 in aanmerking voor een verlaging van het invoerrecht met:
— |
3 EUR/t als de loshaven aan de Middellandse Zee of de Zwarte Zee ligt, |
— |
2 EUR/t als de loshaven in Denemarken, Estland, Ierland, Letland, Litouwen, Polen, Finland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk of aan de Atlantische kust van het Iberisch Schiereiland ligt. |
(2) De importeur komt in aanmerking voor een forfaitaire verlaging van het invoerrecht met 24 EUR/t als aan de in artikel 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010 vastgestelde voorwaarden is voldaan.
BIJLAGE II
Elementen voor de berekening van de in bijlage I vastgestelde rechten
17.3.2011-30.3.2011
1. |
Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 642/2010 bedoelde referentieperiode:
|
2. |
Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 642/2010 bedoelde referentieperiode:
|
(1) Premie van 14 EUR/t inbegrepen (artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010).
(2) Korting van 10 EUR/t (artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010).
(3) Korting van 30 EUR/t (artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010).
BESLUITEN
1.4.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 86/72 |
BESLUIT 2011/203/GBVB VAN DE RAAD
van 31 maart 2011
tot wijziging van Besluit 2010/445/GBVB houdende verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de crisis in Georgië
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, artikel 31, lid 2, en artikel 33,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 25 september 2008 Gemeenschappelijk Optreden 2008/760/GBVB (1) houdende benoeming van de heer Pierre MOREL tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor de crisis in Georgië tot en met 28 februari 2009 vastgesteld. |
(2) |
De Raad heeft op 11 augustus 2010 Besluit 2010/445/GBVB (2) houdende verlenging van het mandaat van de SVEU tot en met 31 augustus 2011 vastgesteld. Het financieel referentiebedrag ter dekking van de kosten in verband met het mandaat van de SVEU tot die datum was vastgesteld op 700 000 EUR. Het financieel referentiebedrag moet worden verhoogd tot 1 004 000 EUR om nieuwe operationele behoeften te kunnen dekken. |
(3) |
Besluit 2010/445/GBVB moet dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In artikel 5 van Besluit 2010/445/GBVB wordt lid 1 vervangen door:
„1. Het financieel referentiebedrag ter dekking van de kosten in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 september 2010 tot en met 31 augustus 2011 bedraagt 1 004 000 EUR.”.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Het is van toepassing met ingang van 1 maart 2011.
Gedaan te Brussel, 31 maart 2011.
Voor de Raad
De voorzitter
VÖLNER P.
(1) PB L 259 van 27.9.2008, blz. 16.
(2) PB L 211 van 12.8.2010, blz. 33.
1.4.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 86/73 |
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 31 maart 2011
betreffende een financiële bijdrage van de Unie in de kosten van urgente maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza in Denemarken en Nederland in 2010
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 1979)
(Alleen de teksten in de Deense en de Nederlandse taal zijn authentiek)
(2011/204/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Beschikking 2009/470/EG van de Raad van 25 mei 2009 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (1), en met name artikel 4, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Aviaire influenza is een besmettelijke virale ziekte bij pluimvee en andere in gevangenschap gehouden vogels die ernstige gevolgen heeft voor de rentabiliteit van de pluimveehouderij en die de handel binnen de Unie en de uitvoer naar derde landen verstoort. |
(2) |
Bij een uitbraak van aviaire influenza bestaat het risico dat de ziekteverwekker naar andere pluimveebedrijven in de betrokken lidstaat of via de handel in levend pluimvee of pluimveeproducten naar andere lidstaten en naar derde landen wordt verspreid. |
(3) |
Richtlijn 2005/94/EG van de Raad (2) betreffende EU-maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza voorziet in maatregelen die bij een uitbraak van de ziekte onmiddellijk door de lidstaten moeten worden toegepast om verdere verspreiding van het virus te voorkomen. |
(4) |
Beschikking 2009/470/EG stelt de procedures vast voor de financiële bijdrage van de Unie in de kosten van specifieke veterinaire maatregelen, waaronder urgente maatregelen. Ingevolge artikel 4, lid 2, van die beschikking kunnen de lidstaten een financiële bijdrage krijgen in de kosten van bepaalde maatregelen voor de uitroeiing van aviaire influenza. |
(5) |
In artikel 4, lid 3, eerste en tweede streepje, van Beschikking 2009/470/EG worden de percentages vastgesteld van de door de lidstaten gemaakte kosten die door de financiële bijdrage van de Unie kunnen worden gedekt. |
(6) |
Voor de betaling van een financiële bijdrage van de Unie in de kosten van urgente maatregelen voor de uitroeiing van aviaire influenza gelden de voorschriften van Verordening (EG) nr. 349/2005 van de Commissie van 28 februari 2005 tot vaststelling van voorschriften inzake de financiering door de Unie van de in Beschikking 90/424/EEG van de Raad bedoelde urgente maatregelen en maatregelen ter bestrijding van bepaalde dierziekten (3). |
(7) |
Er hebben zich in maart 2010 in Denemarken en in mei 2010 in Nederland uitbraken van aviaire influenza voorgedaan. Denemarken en Nederland hebben overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG maatregelen ter bestrijding van die uitbraken genomen. |
(8) |
De autoriteiten van Denemarken en Nederland konden door overlegging van verslagen in het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid en de voortdurende verstrekking van informatie over de ontwikkeling van de situatie met betrekking tot de ziekte aantonen dat zij de in Richtlijn 2005/94/EG vastgestelde bestrijdingsmaatregelen op doeltreffende wijze ten uitvoer hebben gelegd, waardoor de ziekte snel onder controle kon worden gebracht. |
(9) |
De autoriteiten van Denemarken en Nederland hebben dus voldaan aan al hun technische en administratieve verplichtingen met betrekking tot de maatregelen als bedoeld in artikel 4, lid 2, van Beschikking 2009/470/EG en artikel 6 van Verordening (EG) nr. 349/2005. |
(10) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Financiële bijdrage van de Unie aan Denemarken en Nederland
1. Er kan aan Denemarken en Nederland een financiële bijdrage van de Unie worden verleend in de door die lidstaten gemaakte kosten voor krachtens artikel 4, leden 2 en 3, van Beschikking 2009/470/EG genomen maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza in Denemarken in maart 2010 en in Nederland in mei 2010.
2. De in lid 1 bedoelde financiële bijdrage wordt vastgesteld in een later besluit volgens de procedure van artikel 40, lid 2, van Beschikking 2009/470/EG.
Artikel 2
Adressaten
Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk Denemarken en het Koninkrijk der Nederlanden.
Gedaan te Brussel, 31 maart 2011.
Voor de Commissie
John DALLI
Lid van de Commissie
(1) PB L 155 van 18.6.2009, blz. 30.
(2) PB L 10 van 14.1.2006, blz. 16.
(3) PB L 55 van 1.3.2005, blz. 12.
RICHTSNOEREN
1.4.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 86/75 |
RICHTSNOER VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 17 maart 2011
tot wijziging van Richtsnoer ECB/2007/2 betreffende een geautomatiseerd trans-Europees realtime-brutovereveningssysteem (TARGET2)
(ECB/2011/2)
(2011/205/EU)
DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, inzonderheid artikel 127, lid 2,
Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzonderheid artikel 3.1 en de artikelen 17, 18 en 22,
Overwegende:
(1) |
De Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank (ECB) heeft Richtsnoer ECB/2007/2 van 26 april 2007 betreffende een geautomatiseerd trans-Europees realtime-brutovereveningssysteem (TARGET2) (1), aangaande TARGET2, gekenmerkt door één technisch platform, het Single Shared Platform (SSP) genaamd, aangenomen. |
(2) |
Wijzigingen in Richtsnoer ECB/2007/2 zijn noodzakelijk opdat de Raad van bestuur bij wijze van voorzorgsmaatregel kan besluiten of overnight krediet in TARGET2 beschikbaar gesteld moet worden voor bepaalde in aanmerking komende CCP’s die geen vergunning als kredietinstelling hebben, |
HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Richtsnoer ECB/2007/2
Richtsnoer ECB/2007/2 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 7, lid 2, wordt als volgt vervangen: „2. De beleenbaarheidscriteria voor intraday-krdiet van ECB-tegenpartijen zijn vastgelegd in Besluit ECB/2007/7 van 24 juli 2007 betreffende de voorwaarden van TARGET2-ECB (2). Door de ECB verstrekt intraday-krediet blijft beperkt tot de betreffende dag zonder een mogelijke verlenging tot overnight-krediet. |
2) |
Aan deel 3, bijlage III worden de volgende alinea’s toegevoegd: „Bij wijze van uitzondering kan de Raad van bestuur bij een voorafgaand onderbouwd besluit bepaalde in aanmerking komende tegenpartijen (CCP’s) vrijstellen van het verbod op overnight kredietverlenging. Die in aanmerking CCP’s zijn CCP’s die steeds indien vereist:
Op alle aan in aanmerking komende CCP’s toegekend overnight-kredit zijn de voorwaarden van deze bijlage van toepassing (waaronder, voor alle duidelijkheid, de bepalingen in verband met beleenbaar onderpand). Voor alle duidelijkheid, de in de paragrafen 10 en 11 van deze bijlage vastgelegde sancties zijn van toepassing indien in aanmerking komende CCP’s het aan hun door hun NCB verleend overnight-krediet niet terugbetalen. |
Artikel 2
Garantiefondsrekeningen en vergoeding
1. Voor zover een CCP krachtens een regeling, waaronder oversightredenen vallen, verplicht is een garantiefondsrekening aan te houden, wordt op gelden die op de rekening van een CCP zijn gestort een vergoeding betaald ten belope van de basisherfinancieringsrente minus 15 basispunten.
2. Op gelden waarmee een garantiefondsrekening van een CCP anderzins wordt gecrediteerd, wordt de depositorente vergoed.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Dit richtsnoer treedt twee dagen volgend op de vaststelling ervan in werking. Het is vanaf 11 april 2011 van toepassing.
Artikel 4
Geadresseerden en uitvoeringsmaatregelen
1. Dit richtsnoer is gericht aan alle centrale banken van het Eurosysteem.
2. De NCB’s van de deelnemende lidstaten stellen de ECB tegen 1 april 2011 in kennis van de maatregelen waarmee zij voornemens zijn te voldoen aan dit richtsnoer.
Gedaan te Frankfurt am Main, 17 maart 2011.
Namens de Raad van bestuur van de ECB
De president van de ECB
Jean-Claude TRICHET
(1) PB L 237 van 8.9.2007, blz. 1.
(2) PB L 237 van 8.9.2007, blz. 71.”.
(3) Het huidige beleid van het Eurosysteem voor de locatie van infrastructuur wordt uiteengezet in de volgende verklaringen die allemaal beschikbaar zijn op de website van de ECB op www.ecb.europa.eu: a) „Policy statement on euro payment and settlements located outside the euro area” van 3 november 1998; b) „The Eurosystem’s policy line with regard to consolidation in central counterparty clearing” van 27 september 2001; c) „The Eurosystem policy principles on the location and operation of infrastructures settling in euro-denominated payment transactions” van 19 juli 2007; en d) „The Eurosystem policy principles on the location and operation of infrastructures settling euro-denominated payment transactions: specification of „legally and operationally located in the euro area” ” van 20 november 2008.”.
1.4.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 86/77 |
RICHTSNOER VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 18 maart 2011
houdende wijziging van Richtsnoer ECB/2004/18 inzake de aanbesteding van eurobankbiljetten
(ECB/2011/3)
(2011/206/EU)
DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, inzonderheid artikel 128, lid 1,
Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzonderheid artikel 16,
Overwegende:
(1) |
Overeenkomstig artikel 21 van Richtsnoer ECB/2004/18 van 16 september 2004 inzake de aanbesteding van eurobankbiljetten (1), evalueert de Raad van bestuur Richtsnoer ECB/2004/18 in het begin van 2008 en elke twee jaar daarna. |
(2) |
Artikel 2, lid 1 van Richtsnoer ECB/2004/18 bepaalt dat de gemeenschappelijke aanbestedingsprocedure van het Eurosysteem (SETP) uiterlijk op 1 januari 2012 aanvangt. De aan de SETP-startdatum ten grondslag liggende aannames zijn veranderd; derhalve is wijziging van artikel 2 van Richtsnoer ECB/2004/18 noodzakelijk om een nieuwe SETP-startdatum op te nemen. |
(3) |
De verwachte SETP-startdatum kan bij een besluit van de Raad van bestuur binnen het kader van de evaluatie van Richtsnoer ECB/2004/18 worden gewijzigd, met name indien meer dan de helft van de nationale centrale banken (NCB’s), die meer dan de helft van de productiebehoefte van het Eurosysteem van eurobankbiljetten vertegenwoordigen, afziet van deelname aan SETP. |
(4) |
Gezien de wijziging van de verwachte SETP-startdatum is een wijziging van de definitie van de overgangsperiode eveneens noodzakelijk, |
HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Richtsnoer ECB/2004/18
Richtsnoer ECB/2004/18 wordt als volgt gewijzigd:
a) |
Artikel 1, lid 12 wordt als volgt vervangen: „12. „overgangsperiode”: de periode die op zijn vroegst aanvangt op 1 januari 2008, of op een latere datum die de Raad van bestuur, handelend op voorstel van de directie vaststelt, indien vaststaat dat de productie van op zijn minst de helft van het jaarlijks totaal aantal door het Eurosysteem benodigde eurobankbiljetten zal worden aanbesteed en dat op zijn minst de helft van alle NCB’s de productie van de hun toegewezen eurobankbiljetten zal aanbesteden. De overgangsperiode zal ten laatste eindigen op de dag voorafgaande aan de start van de gemeenschappelijke aanbestedingsprocedure van het Eurosysteem, zoals vastgelegd in artikel 2, lid 1.”. |
b) |
Artikel 2, lid 1 wordt als volgt vervangen: „1. De gemeenschappelijke aanbestedingsprocedure van het Eurosysteem start uiterlijk op 1 januari 2014, tenzij de Raad van bestuur een andere startdatum vaststelt.”. |
Artikel 2
Inwerkingtreding
Dit richtsnoer treedt twee dagen na de vaststelling ervan in werking.
Artikel 3
Geadresseerden
Dit richtsnoer is gericht aan alle centrale banken van het Eurosysteem.
Gedaan te Frankfurt am Main, 18 maart 2011.
Namens de Raad van bestuur van de ECB
De president van de ECB
Jean-Claude TRICHET
(1) PB L 320 van 21.10.2004, blz. 21.
Rectificaties
1.4.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 86/78 |
Rectificatie van Verordening (EU) nr. 1004/2010 van de Commissie van 8 november 2010 tot verlaging van bepaalde vangstquota voor 2010 wegens overbevissing in het voorgaande jaar
( Publicatieblad van de Europese Unie L 291 van 9 november 2010 )
Bladzijde 33, bijlage, de volgende tekst wordt geschrapt:
„IRL |
HER |
1/2. |
Haring |
EG-wateren en internationale wateren van I en II |
j |
9 965,00 |
8 539,0 |
18 504,00 |
9 560,1 |
9 333,70 |
18 893,80 |
102,1 % |
– 389,80 |
8 563,00 |
|
8 173” |
|
Bladzijde 34, bijlage, de volgende tekst wordt geschrapt:
„IRL |
HER |
*2AJMN |
Haring |
Noorse wateren ten noorden van 62° NB en de visserijzone rond Jan Mayen |
j |
8 539,00 |
0,0 |
8 539,00 |
0,0 |
9 560,10 |
9 560,10 |
112,0 % |
–1 037,82 |
7 707,00 |
|
6 669” |
|
Bladzijde 34, bijlage:
in plaats van:
„NLD |
PLE |
03AN. |
Schol |
Skagerrak |
j |
303,00 |
0,0 |
303,00 |
0,0 |
305,60 |
305,60 |
100,9 % |
–2,60 |
910,00 |
|
907” |
|
te lezen:
„NLD |
PLE |
03AN. |
Schol |
Skagerrak |
j |
303,00 |
0,0 |
303,00 |
0,0 |
305,60 |
305,60 |
100,9 % |
–2,60 |
1 400,00 |
|
1 397” |
|