ISSN 1725-2598

doi:10.3000/17252598.L_2011.080.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 80

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

54e jaargang
26 maart 2011


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

 

2011/186/Euratom

 

*

Besluit van de Raad van 14 juni 2010 houdende goedkeuring van de sluiting door de Commissie, namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, van de Interim-overeenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en Turkmenistan, anderzijds, en van de briefwisseling tot wijziging van deze interim-overeenkomst, wat de authentieke taalversies betreft

1

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) nr. 296/2011 van de Raad van 25 maart 2011 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 204/2011 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Libië

2

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 297/2011 van de Commissie van 25 maart 2011 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor levensmiddelen en diervoeders van oorsprong uit of verzonden vanuit Japan in verband met het ongeval in de kerncentrale van Fukushima ( 1 )

5

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 298/2011 van de Commissie van 25 maart 2011 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

9

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 299/2011 van de Commissie van 25 maart 2011 tot wijziging van de bij Verordening (EU) nr. 867/2010 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten uit de sector suiker voor het verkoopseizoen 2010/11

11

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 300/2011 van de Commissie van 25 maart 2011 inzake de verkoopprijzen voor granen in reactie op de 9e bijzondere inschrijving in het kader van de bij Verordening (EU) nr. 1017/2010 geopende openbare inschrijving

13

 

 

BESLUITEN

 

 

2011/187/EU

 

*

Besluit van de Commissie van 24 maart 2011 tot wijziging van Besluit 2010/221/EU wat betreft de goedkeuring van nationale maatregelen ter voorkoming van de insleep van het Ostreid herpesvirus 1 μνar (OsHV-1 μνar) in bepaalde gebieden van Ierland en het Verenigd Koninkrijk (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 1825)  ( 1 )

15

 

 

IV   Handelingen die vóór 1 december 2009 zijn aangenomen krachtens het EG-Verdrag, het EU-Verdrag en het Euratom-Verdrag

 

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

 

2011/188/EG

 

*

Besluit van de Raad van 27 juli 2009 betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van de Interim-overeenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en Turkmenistan, anderzijds

19

Interim-overeenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en Turkmenistan, anderzijds

21

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

26.3.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 80/1


BESLUIT VAN DE RAAD

van 14 juni 2010

houdende goedkeuring van de sluiting door de Commissie, namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, van de Interim-overeenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en Turkmenistan, anderzijds, en van de briefwisseling tot wijziging van deze interim-overeenkomst, wat de authentieke taalversies betreft

(2011/186/Euratom)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 101, tweede alinea,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In afwachting van de inwerkingtreding van de op 25 mei 1998 te Brussel ondertekende Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Turkmenistan, anderzijds, moet worden overgegaan tot goedkeuring van de Interim-overeenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en Turkmenistan, anderzijds, die op 10 november 1999 in Brussel is ondertekend („interim-overeenkomst”) (1).

(2)

Artikel 31 van de interim-overeenkomst moet worden aangepast aan het feit dat er sinds de ondertekening van de overeenkomst officiële talen van de Unie zijn bijgekomen. Dit zal geschieden door middel van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Turkmenistan tot wijziging van de Interim-overeenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en Turkmenistan, anderzijds („briefwisseling”) (2), wat de authentieke taalversies betreft.

(3)

De sluiting door de Commissie, namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, van de interim-overeenkomst, alsmede de bijlagen, het protocol en de verklaringen, en de briefwisseling moeten worden goedgekeurd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Enig artikel

De sluiting door de Commissie, namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, van de Interim-overeenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en Turkmenistan, anderzijds, alsmede de bijlagen, het protocol en de verklaringen, en de briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Turkmenistan tot wijziging van deze interim-overeenkomst, wat de authentieke taalversies betreft, worden hierbij goedgekeurd.

Gedaan te Luxemburg, 14 juni 2010.

Voor de Raad

De voorzitster

C. ASHTON


(1)  Zie bladzijde 21 van dit Publicatieblad.

(2)  Zie bladzijde 40 van dit Publicatieblad.


VERORDENINGEN

26.3.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 80/2


VERORDENING (EU) Nr. 296/2011 VAN DE RAAD

van 25 maart 2011

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 204/2011 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Libië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215,

Gezien Besluit 2011/178/GBVB van de Raad van 23 maart 2011 tot wijziging van Besluit 2011/137/GBVB betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië (1),

Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Besluit 2011/178/GBVB wordt onder meer voorzien in verdere beperkende maatregelen ten aanzien van Libië, waaronder een vliegverbod in het Libische luchtruim, een verbod voor Libische luchtvaartuigen in het luchtruim van de Unie en verdere bepalingen in verband met de maatregelen die bij Besluit 2011/137/GBVB van de Raad van 28 februari 2011 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië (2) zijn ingevoerd, waaronder een bepaling die moet waarborgen dat humanitaire acties in Libië van deze maatregelen geen hinder ondervinden.

(2)

Sommige van deze maatregelen vallen onder het toepassingsgebied van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en derhalve is regelgeving op het niveau van de Unie noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging ervan, met name om te garanderen dat zij in alle lidstaten uniform door de marktdeelnemers worden toegepast.

(3)

Verordening (EU) nr. 204/2011 van de Raad (3) dient dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(4)

Om de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, dient deze verordening in werking te treden op de dag waarop zij wordt vastgesteld,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) nr. 204/2011 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 3 komt als volgt te luiden:

„Artikel 3

1.   Er geldt een verbod op:

a)

het direct of indirect verlenen van technische bijstand in verband met goederen en technologie die op de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de Europese Unie (*1) (gemeenschappelijke lijst van militaire goederen) zijn opgenomen, of in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van op die lijst opgenomen goederen, aan personen, entiteiten of lichamen in Libië of voor gebruik in Libië;

b)

het direct of indirect verlenen van technische bijstand of tussenhandeldiensten in verband met in bijlage I opgenomen uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, aan personen, entiteiten of lichamen in Libië of voor gebruik in Libië;

c)

het direct of indirect verlenen van financiering of financiële bijstand in verband met goederen en technologie die op de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen of in bijlage I zijn opgenomen, met inbegrip van in het bijzonder subsidies, leningen en exportkredietverzekering, voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van deze goederen, of voor de verlening van daarmee verband houdende technische bijstand, aan personen, entiteiten of lichamen in Libië of voor gebruik in Libië;

d)

het direct of indirect verlenen van technische bijstand, financiering of financiële bijstand, tussenhandeldiensten of vervoersdiensten in verband met de terbeschikkingstelling van gewapende huurlingen in Libië of voor inzet in Libië;

e)

het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de onder a) tot en met d) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.

2.   In afwijking van lid 1 zijn de daarin bedoelde verbodsbepalingen niet van toepassing op het verlenen van technische bijstand, financiering of financiële bijstand in verband met niet-dodelijke militaire uitrusting die uitsluitend bedoeld is voor humanitaire doeleinden of beschermend gebruik, of op andere verkopen en leveringen van wapens en daarmee verband houdend materieel, mits deze activiteiten op voorhand werden goedgekeurd door het Sanctiecomité.

3.   In afwijking van het bepaalde in lid 1 kunnen de in bijlage IV bedoelde bevoegde autoriteiten van de lidstaten onder door hen passend geachte voorwaarden toestemming geven voor het verlenen van technische bijstand, financiering of financiële bijstand in verband met uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, mits zij vaststellen dat dergelijke uitrusting uitsluitend is bedoeld voor humanitaire doeleinden of beschermend gebruik.

4.   In afwijking van het bepaalde in lid 1 kunnen de in bijlage IV bedoelde bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming geven voor het verlenen van technische bijstand, financiering of financiële bijstand aan personen, entiteiten of lichamen in Libië in verband met goederen en technologie die in de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen zijn opgenomen of in verband met uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, indien de bevoegde autoriteit die toestemming noodzakelijk acht ter bescherming van burgers en door burgers bewoonde gebieden in Libië die met een aanval worden bedreigd, mits, in het geval van het verlenen van bijstand in verband met goederen of technologie die in de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen zijn opgenomen, de betrokken lidstaat de secretaris-generaal van de Verenigde Naties hiervan op voorhand in kennis heeft gesteld.

5.   Lid 1 is niet van toepassing op beschermende kledingstukken, waaronder scherfwerende vesten en militaire helmen, die door personeel van de Verenigde Naties, personeel van de Unie of van haar lidstaten, vertegenwoordigers van de media, medewerkers van humanitaire organisaties en ontwikkelingswerkers en aanverwant personeel louter voor hun eigen bescherming tijdelijk naar Libië worden uitgevoerd.

(*1)   PB C 69 van 18.3.2010, blz. 19.”."

2)

De volgende artikelen worden ingevoegd:

„Artikel 4 bis

1.   Het is verboden voor alle luchtvaartuigen en luchtvaartmaatschappijen die in Libië zijn geregistreerd of eigendom zijn van of geëxploiteerd worden door Libische onderdanen of entiteiten om:

a)

over het grondgebied van de Unie te vliegen;

b)

op het grondgebied van de Unie te landen, ongeacht voor welk doel, of

c)

luchtdiensten naar of vanuit de Unie te exploiteren,

tenzij voor een specifieke vlucht op voorhand door het Sanctiecomité toestemming is verleend, of in geval van een noodlanding.

2.   Het is verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de in lid 1 bedoelde verbodsbepaling wordt omzeild.

Artikel 4 ter

1.   Het is verboden voor alle luchtvaartuigen en luchtvaartmaatschappijen in de Unie of die eigendom zijn van of geëxploiteerd worden door burgers van de Unie of volgens het recht van een lidstaat erkende of opgerichte entiteiten, om:

a)

over het grondgebied van Libië te vliegen;

b)

op het grondgebied van Libië te landen, ongeacht voor welk doel, of

c)

luchtdiensten naar of vanuit Libië te exploiteren.

2.   Lid 1 is niet van toepassing op vluchten:

i)

die uitsluitend humanitaire doelen dienen, zoals de verlening of de facilitering van de verlening van bijstand, met inbegrip van de levering van medische benodigdheden en voedsel, de inzet van humanitaire hulpverleners en daarmee samenhangende bijstand;

ii)

die bestemd zijn voor evacuaties uit Libië;

iii)

die toegestaan zijn op grond van punt 4 of punt 8 van Resolutie 1973 (2011) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (UNSCR 1973 (2011)), of

iv)

die door lidstaten welke handelen op grond van de in punt 8 van UNSCR 1973 (2011) verleende toestemming, noodzakelijk worden geacht met het oog op het welzijn van het Libische volk.

3.   Het is verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de in lid 1 bedoelde verbodsbepaling wordt omzeild.”.

3)

In artikel 6 komen de leden 1 en 2 als volgt te luiden:

„1.   Bijlage II omvat de natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten en lichamen die zijn aangewezen door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of door het Sanctiecomité overeenkomstig punt 22 van UNSCR 1970 (2011), of punt 19, 22 of 23 van UNSCR 1973 (2011).

2.   Bijlage III omvat natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten en lichamen die niet in bijlage II zijn vermeld en die overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder b), van Besluit 2011/137/GBVB door de Raad zijn geïdentificeerd als personen en entiteiten die betrokken zijn bij of medeplichtig zijn aan het bevelen, controleren of anderszins leiden van het plegen van ernstige schendingen van de mensenrechten tegen personen in Libië, onder andere door betrokkenheid bij of medeplichtigheid aan het plannen, aanvoeren, bevelen of uitvoeren van aanvallen in strijd met het internationaal recht, met inbegrip van luchtbombardementen, tegen de burgerbevolking en civiele faciliteiten, of als personen, entiteiten of lichamen die Libische autoriteiten zijn, of als personen, entiteiten of lichamen die de bepalingen van UNSCR 1970 (2011) of UNSCR 1973 (2011) of van deze verordening hebben geschonden of aan schending daarvan hebben meegewerkt, of als personen, entiteiten of lichamen die voor, namens of op aanwijzing van de bovengenoemden handelen, of entiteiten of lichamen die eigendom zijn of onder zeggenschap staan van personen, entiteiten of lichamen die in bijlage II zijn vermeld.”.

4)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 6 bis

Wat betreft personen, entiteiten en lichamen die niet zijn aangewezen in de bijlagen II of III, waarin een in die bijlagen aangewezen persoon, entiteit of lichaam een belang heeft, vormt de verplichting om tegoeden en economische middelen van de aangewezen persoon of entiteit of het aangewezen lichaam te bevriezen geen beletsel voor dergelijke niet-aangewezen personen, entiteiten of lichamen om wettig zaken te blijven doen, voor zover deze zakenactiviteiten niet inhouden dat tegoeden of economische middelen ter beschikking worden gesteld van een aangewezen persoon, entiteit of lichaam.”.

5)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 8 bis

In afwijking van artikel 5 kunnen de in bijlage IV bedoelde bevoegde autoriteiten van de lidstaten onder door hen passend geachte voorwaarden toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen die toebehoren aan in bijlage III opgenomen personen, entiteiten of lichamen, of voor de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen aan in bijlage III opgenomen personen, entiteiten of lichamen, indien zij zulks noodzakelijk achten voor humanitaire doeleinden, zoals het verlenen van bijstand of het faciliteren van de verlening van bijstand, mede omvattende medische benodigdheden, voedsel, elektriciteitsvoorziening, humanitaire hulpverleners en gerelateerde hulp, of het uitvoeren van evacuaties uit Libië. De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van de op grond van dit artikel verleende toestemmingen.”.

6)

Artikel 12 komt als volgt te luiden:

„Artikel 12

Geen enkele schadeloosstelling of soortgelijke vergoeding, bijvoorbeeld op grond van schuldvergelijking of van een garantie, in verband met een overeenkomst of transactie waarvan de uitvoering, al dan niet rechtstreeks, geheel of gedeeltelijk wordt geraakt door maatregelen overeenkomstig UNSCR 1970 (2011) of UNSCR 1973 (2011), met inbegrip van de maatregelen die door de Unie of door een lidstaat worden getroffen in overeenstemming met, ter uitvoering van of in verband met de ter zake dienende beslissingen van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, of onder onderhavige verordening vallende maatregelen, wordt toegekend aan de Libische autoriteiten, noch aan enige persoon of entiteit die, of enig lichaam dat namens of ten behoeve van hen optreedt.

Wanneer natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen te goeder trouw maatregelen nemen ter uitvoering van de in deze verordening vastgestelde verplichtingen kunnen zij daarvoor niet aansprakelijk worden gesteld.”.

7)

De verwijzing naar artikel 4 in artikel 13, lid 1, onder a), wordt vervangen door een verwijzing naar artikel 5.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 maart 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

MARTONYI J.


(1)   PB L 78 van 24.3.2011, blz. 24.

(2)   PB L 58 van 3.3.2011, blz. 53.

(3)   PB L 58 van 3.3.2011, blz. 1.


26.3.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 80/5


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 297/2011 VAN DE COMMISSIE

van 25 maart 2011

tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor levensmiddelen en diervoeders van oorsprong uit of verzonden vanuit Japan in verband met het ongeval in de kerncentrale van Fukushima

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (1), en met name artikel 53, lid 1, onder b) ii),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 53 van Verordening (EG) nr. 178/2002 voorziet in de mogelijkheid van passende EU-noodmaatregelen voor uit een derde land ingevoerde levensmiddelen en diervoeders om de volksgezondheid, de diergezondheid of het milieu te beschermen, wanneer het risico niet op afdoende wijze kan worden beheerst met de door de afzonderlijke lidstaten getroffen maatregelen.

(2)

Na het ongeval in de kerncentrale van Fukushima op 11 maart 2011 werd de Commissie ervan in kennis gesteld dat het radionucleïdegehalte in bepaalde levensmiddelen van oorsprong uit Japan, zoals melk en spinazie, de in Japan van kracht zijnde actiedrempels voor levensmiddelen overschreed. Een dergelijke verontreiniging kan een bedreiging vormen voor de gezondheid van mens en dier in de Unie; daarom moeten op EU-niveau onmiddellijk voorzorgsmaatregelen worden getroffen om de veiligheid van levensmiddelen en diervoeders, waaronder vis en visserijproducten, van oorsprong uit of verzonden vanuit Japan te waarborgen. Omdat het ongeval nog niet onder controle is, moeten in deze fase de vereiste tests voor de uitvoer worden toegepast op levensmiddelen en diervoeders van oorsprong uit de getroffen prefecturen en uit een bufferzone, en moeten steekproefsgewijs tests worden uitgevoerd op ingevoerde levensmiddelen en diervoeders die van oorsprong zijn van het gehele grondgebied van Japan.

(3)

Er zijn maximale niveaus vastgesteld bij Verordening (Euratom) nr. 3954/87 van de Raad van 22 december 1987 tot vaststelling van maximaal toelaatbare niveaus van radioactieve besmetting van levensmiddelen en diervoeders ten gevolge van een nucleair ongeval of ander stralingsgevaar (2), Verordening (Euratom) nr. 944/89 van de Commissie van 12 april 1989 tot vaststelling van maximaal toelaatbare niveaus van radioactieve besmetting in minder belangrijke levensmiddelen na een nucleair ongeval of ander stralingsgevaar (3) en Verordening (Euratom) nr. 770/90 van de Commissie van 29 maart 1990 tot vaststelling van maximaal toelaatbare niveaus van radioactieve besmetting van diervoeders ten gevolge van een nucleair ongeval of ander stralingsgevaar (4).

(4)

Deze maximale niveaus kunnen van toepassing worden verklaard nadat de Commissie, ingevolge Beschikking 87/600/Euratom van de Raad van 14 december 1987 inzake communautaire regelingen voor snelle uitwisseling van informatie in geval van stralingsgevaar (5) of het Verdrag van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA) van 26 september 1986 inzake vroegtijdige kennisgeving van een nucleair ongeval, informatie over een nucleair ongeval heeft ontvangen waaruit blijkt dat de maximaal toelaatbare niveaus van radioactieve besmetting van levensmiddelen en diervoeders waarschijnlijk zullen worden bereikt of al zijn bereikt. Ondertussen moeten deze bestaande maximale niveaus als referentiewaarden worden gebruikt om te beoordelen of het aanvaardbaar is om levensmiddelen en diervoeders in de handel te brengen.

(5)

De Japanse autoriteiten hebben de Commissie ervan in kennis gesteld dat er passende tests worden uitgevoerd op levensmiddelen uit het getroffen gebied die uit Japan worden uitgevoerd.

(6)

In aanvulling op de door de Japanse autoriteiten uitgevoerde tests moet dergelijke invoer steekproefsgewijs worden gecontroleerd.

(7)

De lidstaten moeten de Commissie via het systeem voor snelle waarschuwingen over levensmiddelen en diervoeders (RASFF) en het systeem van de Europese Unie voor de snelle uitwisseling van informatie in geval van stralingsgevaar (Ecurie) in kennis stellen van alle analytische resultaten. De maatregelen zullen op basis van deze analytische resultaten worden geëvalueerd.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op alle levensmiddelen en diervoeders in de zin van artikel 1, lid 2, van Verordening nr. 3954/87, van oorsprong uit of verzonden vanuit Japan, met uitzondering van producten die Japan vóór 28 maart 2011 hebben verlaten en van producten die vóór 11 maart 2011 zijn geoogst en/of verwerkt.

Artikel 2

Verklaring

1.   Voor alle zendingen van in artikel 1 bedoelde producten gelden de in deze verordening neergelegde voorwaarden.

2.   Zendingen van in artikel 1 bedoelde producten die buiten het toepassingsgebied van Richtlijn 97/78/EG van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (6) vallen, worden de EU binnengebracht via een aangewezen punt van binnenkomst in de zin van artikel 3, onder b), van Verordening (EG) nr. 669/2009 van de Commissie van 24 juli 2009 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft meer uitgebreide officiële controles op de invoer van bepaalde diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong en tot wijziging van Beschikking 2006/504/EG (7).

3.   Elke zending van in artikel 1 bedoelde producten gaat vergezeld van een verklaring waaruit blijkt dat:

het product vóór 11 maart 2011 is geoogst en/of verwerkt, of

het product van oorsprong is uit een andere prefectuur dan Fukushima, Gunma, Ibaraki, Tochigi, Miyagi, Yamagata, Niigata, Nagano, Yamanashi, Saitama, Tokyo of Chiba, of

in geval het product van oorsprong is uit de prefecturen Fukushima, Gunma, Ibaraki, Tochigi, Miyagi, Yamagata, Niigata, Nagano, Yamanashi, Saitama, Tokyo of Chiba, het gehalte van het product aan de radionucleïden jodium-131, cesium-134 en cesium-137 niet boven de in Verordening (Euratom) nr. 3954/87 van de Raad van 22 december 1987, Verordening (Euratom) nr. 944/89 van de Commissie van 12 april 1989 en Verordening (Euratom) nr. 770/90 van de Commissie van 29 maart 1990 vermelde maximale niveaus ligt.

4.   Het model van de in lid 3 bedoelde verklaring is opgenomen in de bijlage. De verklaring wordt ondertekend door een gemachtigde vertegenwoordiger van de bevoegde Japanse autoriteiten en gaat voor de in lid 3, derde streepje, bedoelde producten vergezeld van een analyserapport.

Artikel 3

Identificatie

Elke zending van in artikel 1 bedoelde producten wordt gekenmerkt met een code die wordt vermeld in de verklaring, in het analyserapport met de resultaten van de bemonstering en de analyse, het gezondheidscertificaat en op elk handelsdocument dat de zending vergezelt.

Artikel 4

Kennisgeving vooraf

Levensmiddelen- en diervoederbedrijven of hun vertegenwoordigers stellen de bevoegde autoriteiten in de inspectiepost aan de grens of het aangewezen punt van binnenkomst steeds ten minste twee werkdagen voor de fysieke aankomst van een zending van de in artikel 1 bedoelde producten in kennis van die aankomst.

Artikel 5

Officiële controles

1.   De bevoegde autoriteiten in de inspectiepost aan de grens of het aangewezen punt van binnenkomst verrichten bij elke zending van in artikel 1 bedoelde producten een controle van de documenten en de identiteit, alsmede bij ten minste 10% van dergelijke zendingen van in artikel 2, lid 3, derde streepje, bedoelde producten en bij ten minste 20% van dergelijke zendingen van in artikel 2, lid 3, tweede streepje, bedoelde producten een fysieke controle, met inbegrip van een laboratoriumanalyse, op de aanwezigheid van jodium-131, cesium-134 en cesium-137.

2.   De zendingen blijven hoogstens 5 werkdagen onder officieel toezicht totdat de resultaten van de laboratoriumanalyse beschikbaar zijn.

3.   De zendingen kunnen pas in het vrije verkeer worden gebracht nadat de exploitant van het diervoeder- of levensmiddelenbedrijf of zijn vertegenwoordiger de in de bijlage bedoelde verklaring, geviseerd door de bevoegde autoriteit in de inspectiepost aan de grens of het aangewezen punt van binnenkomst, ten bewijze van het feit dat de in lid 1 bedoelde officiële controles zijn uitgevoerd en de resultaten van eventueel uitgevoerde fysieke controles goed waren, aan de douaneautoriteiten heeft overgelegd.

Artikel 6

Kosten

Alle kosten in verband met de in artikel 5, leden 1 en 2, bedoelde officiële controles en eventuele maatregelen ten aanzien van niet-conforme zendingen komen ten laste van de exploitant van het betrokken diervoeder- of levensmiddelenbedrijf.

Artikel 7

Niet-conforme producten

Ingevolge artikel 6 van Verordening (Euratom) nr. 3954/87 worden levensmiddelen en diervoeders die niet aan de in de bijlage bij Verordening (Euratom) nr. 3954/87, Verordening (Euratom) nr. 944/89 en Verordening (Euratom) nr. 770/90 bedoelde maximum toelaatbare niveaus voldoen, niet in de handel gebracht en veilig verwijderd of naar het land van oorsprong teruggestuurd.

Artikel 8

Rapporten

De lidstaten stellen de Commissie via het systeem voor snelle waarschuwingen over levensmiddelen en diervoeders (RASFF) en het systeem van de Europese Unie voor de snelle uitwisseling van informatie in geval van stralingsgevaar (Ecurie) regelmatig in kennis van alle analytische resultaten.

Artikel 9

Inwerkingtreding en toepassingsperiode

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

De verordening is van toepassing van de dag van inwerkingtreding tot en met 30 juni 2011. De verordening wordt op basis van de analyseresultaten maandelijks geëvalueerd.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 maart 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)   PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.

(2)   PB L 371 van 30.12.1987, blz. 11.

(3)   PB L 101 van 13.4.1989, blz. 17.

(4)   PB L 83 van 30.3.1990, blz. 78.

(5)   PB L 371 van 30.12.1987, blz. 76.

(6)   PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9.

(7)   PB L 194 van 25.7.2009, blz. 11.


BIJLAGE

Image 1

Tekst van het beeld

26.3.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 80/9


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 298/2011 VAN DE COMMISSIE

van 25 maart 2011

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 26 maart 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 maart 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)   PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)   PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

ET

73,9

IL

82,8

JO

71,2

MA

57,2

TN

115,9

TR

81,4

ZZ

80,4

0707 00 05

EG

170,1

TR

144,5

ZZ

157,3

0709 90 70

MA

33,7

TR

129,5

ZA

49,8

ZZ

71,0

0805 10 20

EG

52,6

IL

77,9

MA

53,5

TN

58,7

TR

74,0

ZZ

63,3

0805 50 10

EG

66,4

TR

51,7

ZZ

59,1

0808 10 80

AR

86,0

BR

79,5

CA

106,9

CL

89,4

CN

89,7

MK

47,7

US

140,9

UY

64,5

ZA

94,2

ZZ

88,8

0808 20 50

AR

92,9

CL

82,7

CN

55,6

US

79,9

ZA

92,6

ZZ

80,7


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ ZZ ” staat voor „overige oorsprong”.


26.3.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 80/11


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 299/2011 VAN DE COMMISSIE

van 25 maart 2011

tot wijziging van de bij Verordening (EU) nr. 867/2010 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten uit de sector suiker voor het verkoopseizoen 2010/11

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie van 30 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad wat betreft de handel met derde landen in de sector suiker (2), en met name artikel 36, lid 2, tweede alinea, tweede zin,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en bepaalde stropen voor het verkoopseizoen 2010/11 zijn vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 867/2010 van de Commissie (3). Deze prijzen en rechten zijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 295/2011 van de Commissie (4).

(2)

Naar aanleiding van de gegevens waarover de Commissie momenteel beschikt, dienen deze bedragen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 951/2006 te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bij Verordening (EG) nr. 951/2006 voor het verkoopseizoen 2010/11 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor de in artikel 36 van Verordening (EU) nr. 867/2010 bedoelde producten worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 26 maart 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 maart 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)   PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)   PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24.

(3)   PB L 259 van 1.10.2010, blz. 3.

(4)   PB L 79 van 25.3.2011, blz. 11.


BIJLAGE

Gewijzigde bedragen van de representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en producten van GN-code 1702 90 95 die gelden met ingang van 26 maart 2011

(EUR)

GN-code

Representatieve prijs per 100 kg netto van het betrokken product

Aanvullend recht per 100 kg netto van het betrokken product

1701 11 10  (1)

51,49

0,00

1701 11 90  (1)

51,49

0,00

1701 12 10  (1)

51,49

0,00

1701 12 90  (1)

51,49

0,00

1701 91 00  (2)

49,96

2,48

1701 99 10  (2)

49,96

0,00

1701 99 90  (2)

49,96

0,00

1702 90 95  (3)

0,50

0,22


(1)  Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage IV, punt III, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(2)  Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage IV, punt II, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(3)  Vaststelling per procent sacharose.


26.3.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 80/13


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 300/2011 VAN DE COMMISSIE

van 25 maart 2011

inzake de verkoopprijzen voor granen in reactie op de 9e bijzondere inschrijving in het kader van de bij Verordening (EU) nr. 1017/2010 geopende openbare inschrijving

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1), en met name artikel 43, onder f), juncto artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 1017/2010 van de Commissie (2) is overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2009 van de Commissie van 11 december 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de aankoop en de verkoop van landbouwproducten in het kader van de openbare interventie (3) een openbare inschrijving geopend voor de verkoop van granen.

(2)

Op grond van artikel 46, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1272/2009 en artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1017/2010 moet de Commissie op basis van de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen inschrijvingen een minimumverkoopprijs vaststellen of besluiten geen minimumverkoopprijs vast te stellen.

(3)

Besloten is dat op grond van de voor de 9e bijzondere inschrijving ontvangen inschrijvingen een minimumverkoopprijs moet worden vastgesteld voor sommige granen en voor sommige lidstaten en dat geen minimumverkoopprijs hoeft te worden vastgesteld voor andere granen en andere lidstaten.

(4)

Om de markt snel een signaal te geven en met het oog op een efficiënt beheer van de maatregel, moet de onderhavige verordening van kracht worden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de 9e bijzondere inschrijving in het kader van de bij Verordening (EU) nr. 1017/2010 geopende openbare inschrijving voor de verkoop van granen, waarvoor de termijn voor de indiening van inschrijvingen op 23 maart 2011 is verstreken, wordt de verkoopprijs per graansoort en per lidstaat vastgesteld in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 maart 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)   PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)   PB L 293 van 11.11.2010, blz. 41.

(3)   PB L 349 van 29.12.2009, blz. 1.


BIJLAGE

Besluiten over verkoop

(EUR/t)

Lidstaat

Minimumverkoopprijs

Zachte tarwe

Gerst

Mais

GN-code 1001 90

GN-code 1003 00

GN-code 1005 90 00

België/Belgique

X

X

X

България

X

X

X

Česká republika

X

X

X

Danmark

X

X

X

Deutschland

X

172,51

X

Eesti

X

X

X

Eire/Ireland

X

X

X

Ellάda

X

X

X

España

X

X

X

France

X

°

X

Italia

X

X

X

Κύproς

X

X

X

Latvija

X

X

X

Lietuva

X

X

X

Luxembourg

X

X

X

Magyarország

X

X

X

Malta

X

X

X

Nederland

X

X

X

Österreich

X

X

X

Polska

X

X

X

Portugal

X

X

X

România

X

X

X

Slovenija

X

X

X

Slovensko

X

X

X

Suomi/Finland

X

°

X

Sverige

X

X

United Kingdom

X

X

Geen minimumverkoopprijs vastgesteld (alle inschrijvingen afgewezen).

°

Geen inschrijvingen.

X

Geen granen beschikbaar voor verkoop.

#

Niet van toepassing.


BESLUITEN

26.3.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 80/15


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 24 maart 2011

tot wijziging van Besluit 2010/221/EU wat betreft de goedkeuring van nationale maatregelen ter voorkoming van de insleep van het Ostreid herpesvirus 1 μνar (OsHV-1 μνar) in bepaalde gebieden van Ierland en het Verenigd Koninkrijk

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 1825)

(Voor de EER relevante tekst)

(2011/187/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/88/EG van de Raad van 24 oktober 2006 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren (1), en met name artikel 43, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Besluit 2010/221/EU van de Commissie van 15 april 2010 tot goedkeuring van nationale maatregelen ter beperking van het effect van bepaalde ziekten bij aquacultuurdieren of wilde waterdieren overeenkomstig artikel 43 van Richtlijn 2006/88/EG van de Raad (2) staat bepaalde lidstaten toe beperkingen inzake het in de handel brengen en de invoer toe te passen op zendingen van die dieren om de insleep van bepaalde ziekten op hun grondgebied te voorkomen, mits zij hebben aangetoond dat hun grondgebied, of bepaalde afgebakende gebieden van hun grondgebied, vrij van deze ziekten zijn, of dat zij een uitroeiingsprogramma hebben vastgesteld om hun grondgebied vrij van deze ziekten te maken.

(2)

Sinds 2008 is een verhoogde mortaliteit bij Japanse oesters (Crassostrea gigas) in verscheidene gebieden in Ierland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk opgetreden. Volgens de in 2009 uitgevoerde epidemiologische onderzoeken zou een nieuw beschreven stam van het Ostreid herpesvirus 1 (OsHV-1), namelijk OsHV-1 μνar, een belangrijke rol bij de verhoogde mortaliteit hebben gespeeld.

(3)

Verordening (EU) nr. 175/2010 van de Commissie van 2 maart 2010 ter uitvoering van Richtlijn 2006/88/EG van de Raad wat betreft maatregelen ter bestrijding van de verhoogde mortaliteit bij oesters van de soort Crassostrea gigas in samenhang met de detectie van het Ostreid herpesvirus 1 μνar (OsHV-1 μνar) (3) is vastgesteld om de verdere verspreiding van OsHV-1 μνar te voorkomen. Die verordening voerde maatregelen in ter bestrijding van de verspreiding van die ziekte en is van toepassing tot en met 30 april 2011.

(4)

Op 27 oktober 2010 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) een wetenschappelijk advies over de verhoogde sterfte bij Japanse oesters (Crassostrea gigas(4) goedgekeurd (het EFSA-advies). In dat advies concludeert de EFSA dat OsHV-1, zowel de referentiestam als de nieuwe μ-variant (μνar) van dat oesterherpesvirus, in verband is gebracht met de hoge sterfte bij zaad en jonge oesters (Japanse oesters) en dat volgens het beschikbare bewijsmateriaal een besmetting met OsHV-1 een noodzakelijke oorzaak is maar op zich niet toereikend is, aangezien ook andere factoren belangrijk blijken te zijn. Het advies van de EFSA concludeert verder dat OsHV-1 μνar de dominante virusstam bij de verhoogde mortaliteitsuitbraken van 2008-2010 schijnt te zijn, hoewel het niet duidelijk is of dit een resultaat is van de verhoogde virulentie of andere epidemiologische factoren.

(5)

In 2010 hebben Ierland, Spanje, Nederland en het Verenigd Koninkrijk programma’s voor de vroegtijdige detectie van OsHV-1 μνar vastgesteld en de desbetreffende verplaatsingsbeperkingen toegepast, als bedoeld in Verordening (EU) nr. 175/2010. Het resultaat van de door die lidstaten in het kader van die programma’s uitgevoerde bewaking wijst erop dat delen van de Unie vrij zijn van OsHV-1 μνar.

(6)

Ierland en het Verenigd Koninkrijk hebben overeenkomstig Richtlijn 2006/88/EG bewakingsprogramma’s ter goedkeuring aan de Commissie voorgelegd (de bewakingsprogramma’s). De bewakingsprogramma’s hebben ten doel aan te tonen dat de gebieden waar OsHV-1 μνar niet is gedetecteerd vrij van dat virus zijn en de insleep daarvan in die gebieden te voorkomen.

(7)

In het kader van de bewakingsprogramma’s zullen Ierland en het Verenigd Koninkrijk basis-bioveiligheidsmaatregelen tegen OsHV-1 μνar toepassen die gelijkwaardig zijn aan die welke in Richtlijn 2006/88/EG zijn vastgesteld, alsook doelgerichte bewakingsmaatregelen. Bovendien zullen zij beperkingen toepassen op de verplaatsing van Japanse oesters naar alle gebieden die onder de bewakingsprogramma’s vallen.

(8)

De in de bewakingsprogramma’s vastgestelde verplaatsingsbeperkingen zullen worden beperkt tot Japanse oesters die zijn bestemd voor kweek- en heruitzettingsgebieden en voor verzendcentra, zuiveringscentra of soortgelijke bedrijven die niet zijn uitgerust met afvalwaterbehandelingssystemen die het risico van de overdracht van ziekten op natuurlijke wateren tot een aanvaardbaar niveau verminderen.

(9)

Volgens de conclusies van het advies van de EFSA en de epidemiologische gegevens van 2010 zal de verspreiding van OsHV-1 μνar in virusvrije gebieden waarschijnlijk leiden tot een verhoogde mortaliteit en tot grote verliezen voor de Japanse-oesterindustie.

(10)

Bijgevolg is het dienstig dat de beperkingen worden toegepast op de verplaatsing van Japanse oesters naar gebieden die onder de bewakingsprogramma’s vallen om de insleep van OsHV-1 μνar in die gebieden te voorkomen. Voor de duidelijkheid en de vereenvoudiging van de wetgeving van de Unie moeten de respectieve voorschriften voor het in de handel brengen worden opgenomen in Verordening (EG) nr. 1251/2008 van de Commissie van 12 december 2008 ter uitvoering van Richtlijn 2006/88/EG van de Raad wat betreft de voorwaarden en certificeringsvoorschriften voor het in de handel brengen en de invoer in de Gemeenschap van aquacultuurdieren en producten daarvan en tot vaststelling van een lijst van vectorsoorten (5).

(11)

De bewakingsprogramma’s moeten daarom worden goedgekeurd.

(12)

Aangezien OsHV-1 μνar een opkomende ziekte is, waarrond nog veel onzekerheden bestaan, moeten de verplaatsingsbeperkingen in de door dit besluit goedgekeurde bewakingsprogramma’s opnieuw worden beoordeeld en moeten de geschiktheid en de noodzaak daarvan te zijner tijd opnieuw worden geëvalueerd. Daarom zijn de in dit besluit vastgestelde voorschriften inzake het in de handel brengen slechts voor een beperkte periode van toepassing. Bovendien moeten Ierland en het Verenigd Koninkrijk bij de Commissie jaarverslagen indienen over het functioneren van de verplaatsingsbeperkingen en de uitgevoerde bewaking.

(13)

Elk vermoeden van de aanwezigheid van OsHV-1 μνar in onder de bewakingsprogramma’s vallende gebieden moet worden onderzocht en tijdens het onderzoek moeten bepaalde verplaatsingsbeperkingen, als vastgesteld in Richtlijn 2006/88/EG, worden toegepast om andere lidstaten met goedgekeurde nationale maatregelen in verband met OsHV-1 μνar te beschermen. Om de herbeoordeling van de goedgekeurde nationale maatregelen te vergemakkelijken, moeten bovendien latere bevestigingen van de ziekte aan de Commissie en de andere lidstaten worden meegedeeld.

(14)

Besluit 2010/221/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(15)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit 2010/221/EU wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 wordt vervangen door:

„Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

Dit besluit keurt de nationale maatregelen van de in de bijlagen I, II en III opgenomen lidstaten goed ter beperking van het effect en de verspreiding van bepaalde ziekten bij aquacultuurdieren en wilde waterdieren overeenkomstig artikel 43, lid 2, van Richtlijn 2006/88/EG.”.

2)

Het volgende artikel 3 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 3 bis

Goedkeuring van nationale bewakingsprogramma’s met betrekking tot Ostreid herpesvirus 1 μνar (OsHV-1 μνar)

1.   De bewakingsprogramma’s met betrekking tot Ostreid herpes virus 1 μνar (OsHV-1 μνar), die zijn goedgekeurd door de in de tweede kolom van de tabel in bijlage III opgenomen landen ten aanzien van de in de vierde kolom daarvan vermelde gebieden (bewakingsprogramma’s), worden goedgekeurd.

2.   Voor een periode tot en met 30 april 2013 mogen de in de tabel in bijlage III opgenomen lidstaten voorschrijven dat de volgende zendingen die in een in de vierde kolom van die bijlage vermeld gebied worden binnengebracht, moeten voldoen aan de volgende voorschriften:

a)

zendingen van Japanse oesters, bestemd voor kweek- en heruitzettingsgebieden, moeten voldoen aan de in artikel 8 bis van Verordening (EG) nr. 1251/2008 vastgestelde voorschriften inzake het in de handel brengen;

b)

zendingen van Japanse oesters moeten voldoen aan de in artikel 8 ter van Verordening (EG) nr. 1251/2008 vastgestelde voorschriften inzake het in de handel brengen, wanneer dergelijke zendingen bestemd zijn voor verzendcentra, zuiveringscentra of soortgelijke bedrijven vóór menselijke consumptie, die niet zijn uitgerust met een door de bevoegde autoriteit gevalideerd afvalwaterbehandelingssysteem dat:

i)

geënveloppeerde virussen inactiveert, of

ii)

het risico van overdracht van ziekten op natuurlijke wateren tot een aanvaardbaar niveau vermindert.”.

3)

Artikel 4 wordt vervangen door:

„Artikel 4

Rapportering

1.   Uiterlijk 30 april van elk jaar dienen de in de bijlagen I en II opgenomen lidstaten bij de Commissie een verslag in over de goedgekeurde nationale maatregelen, als bedoeld in de artikelen 2 en 3.

2.   Uiterlijk 31 december van elk jaar dienen de in bijlage III opgenomen lidstaten bij de Commissie een verslag in over de goedgekeurde nationale maatregelen, als bedoeld in artikel 3 bis.

3.   De in de leden 1 en 2 bedoelde verslagen bevatten ten minste actuele informatie over:

a)

significante risico’s voor de diergezondheidssituatie van aquacultuurdieren of wilde waterdieren, veroorzaakt door de ziekten waarvoor de nationale maatregelen gelden, en de noodzaak en de geschiktheid van die maatregelen;

b)

nationale maatregelen genomen tot behoud van de ziektevrije status, inclusief uitgevoerde tests; informatie over deze tests moet worden verstrekt onder gebruikmaking van het modelformulier in bijlage VI bij Beschikking 2009/177/EG van de Commissie (*1);

c)

de ontwikkeling van het uitroeiings- of bewakingsprogramma, inclusief uitgevoerde tests; informatie over deze tests moet worden verstrekt onder gebruikmaking van het modelformulier in bijlage VI bij Beschikking 2009/177/EG.

(*1)   PB L 63 van 7.3.2009, blz. 15.”."

4)

Het volgende artikel 5 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 5 bis

Vermoeden en detectie van Ostreid herpesvirus 1 μνar (OsHV-1 μνar) in gebieden met bewakingsprogramma’s

1.   Wanneer een in bijlage III opgenomen lidstaat vermoedt dat OsHV-1 μνar aanwezig is in een gebied dat is opgenomen in de vierde kolom van die bijlage, neemt die lidstaat maatregelen die ten minste gelijkwaardig zijn aan die welke zijn vastgesteld in artikel 28, artikel 29, leden 2, 3 en 4, en artikel 30 van Richtlijn 2006/88/EG.

2.   Wanneer het epizoötische onderzoek de detectie van OsHV-1 μνar in de in lid 1 bedoelde gebieden bevestigt, stelt de betrokken lidstaat de Commissie en de andere lidstaten daarvan in kennis, alsook van de maatregelen die zijn genomen om die ziekte in te dammen.”.

5)

Er wordt een nieuwe bijlage III toegevoegd, waarvan de tekst is vastgesteld in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit is van toepassing met ingang van 1 mei 2011.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 24 maart 2011.

Voor de Commissie

John DALLI

Lid van de Commissie


(1)   PB L 328 van 24.11.2006, blz. 14.

(2)   PB L 98 van 20.4.2010, blz. 7.

(3)   PB L 52 van 3.3.2010, blz. 1.

(4)  EFSA Journal 2010; 8(11):1894.

(5)   PB L 337 van 16.12.2008, blz. 41.


BIJLAGE

„BIJLAGE III

Lidstaten en gebieden met bewakingsprogramma’s met betrekking tot Ostreid herpesvirus 1 μνar (OsHV-1 μνar), die nationale maatregelen mogen nemen ter bestrijding van die ziekte overeenkomstig artikel 43, lid 2, van Richtlijn 2006/88/EG

Ziekte

Lidstaat

Code

Geografische afbakening van het gebied met goedgekeurde nationale maatregelen (lidstaten, zones en compartimenten)

Ostreid herpesvirus 1 μνar (OsHV-1 μνar)

Ierland

IE

Compartiment 1: Sheephaven Bay en Gweedore Bay.

Compartiment 2: Gweebara Bay.

Compartiment 3: Drumcliff Bay, Killala Bay, Broadhaven Bay en Blacksod Bay.

Compartiment 4: Ballinakill Bay en Streamstown Bay.

Compartiment 5: Bertraghboy Bay en Galway Bay.

Compartiment 6: Shannon Estuary en Poulnasharry Bay, Askeaton Bay en Ballylongford Bay.

Compartiment 7: Kenmare Bay.

Compartiment 8: Dunmanus Bay.

Compartiment 9: Kinsale Bay en Oysterhaven Bay.

Verenigd Koninkrijk

UK

Gehele grondgebied van Groot-Brittannië, met uitzondering van Whitestable Bay, Kent.

Gehele grondgebied van Noord-Ierland, met uitzondering van Killough Bay, Lough Foyle en Carlington Lough.”


IV Handelingen die vóór 1 december 2009 zijn aangenomen krachtens het EG-Verdrag, het EU-Verdrag en het Euratom-Verdrag

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

26.3.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 80/19


BESLUIT VAN DE RAAD

van 27 juli 2009

betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van de Interim-overeenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en Turkmenistan, anderzijds

(2011/188/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name artikel 133, in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste zin,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In afwachting van de inwerkingtreding van de op 25 mei 1998 te Brussel ondertekende Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Turkmenistan, anderzijds, moet worden overgegaan tot goedkeuring namens de Europese Gemeenschap van de Interim-overeenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en Turkmenistan, anderzijds, die op 10 november 1999 in Brussel is ondertekend.

(2)

Artikel 31 van de interim-overeenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken moet worden aangepast aan het feit dat er sinds de ondertekening van de overeenkomst officiële talen zijn bijgekomen. Dit zal geschieden door middel van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Turkmenistan tot wijziging van de Interim-overeenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en Turkmenistan, anderzijds, wat de authentieke taalversies betreft,

BESLUIT:

Artikel 1

De Interim-overeenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en Turkmenistan, anderzijds, alsmede de bijlagen, het protocol en de verklaringen, en de briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Turkmenistan tot wijziging van de Interim-overeenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en Turkmenistan, anderzijds, wat de authentieke taalversies betreft tot wijziging van artikel 31 van de interim-overeenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken worden namens de Europese Gemeenschap goedgekeurd.

Deze teksten zijn aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon aan te wijzen die bevoegd is om de briefwisseling namens de Europese Gemeenschap te ondertekenen.

Artikel 3

De voorzitter van de Raad verricht namens de Europese Gemeenschap de in artikel 32 van de interim-overeenkomst bedoelde kennisgeving.

Artikel 4

Dit besluit wordt van kracht op de datum waarop het wordt aangenomen.

Gedaan te Brussel, 27 juli 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

C. BILDT


INTERIM-OVEREENKOMST

betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en Turkmenistan, anderzijds

DE EUROPESE GEMEENSCHAP, DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR KOLEN EN STAAL EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE, hierna te noemen „de Gemeenschap”,

enerzijds,

en TURKMENISTAN,

anderzijds,

OVERWEGENDE dat op 24 mei 1997 een Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Turkmenistan, anderzijds, is ondertekend;

OVERWEGENDE dat de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst ten doel heeft de betrekkingen die eerder werden aangeknoopt, met name bij de op 18 december 1989 tussen de Europese Economische Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken ondertekende overeenkomst inzake handel en commerciële en economische samenwerking, te versterken en uit te breiden;

OVERWEGENDE dat moet worden gezorgd voor een snelle ontwikkeling van de handelsbetrekkingen tussen partijen;

OVERWEGENDE dat daartoe de bepalingen van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst die op handel en aanverwante zaken betrekking hebben zo spoedig mogelijk via een interim-overeenkomst ten uitvoer moeten worden gelegd;

OVERWEGENDE dat voornoemde bepalingen bijgevolg de handelsbepalingen van de overeenkomst inzake handel en commerciële en economische samenwerking moeten vervangen;

OVERWEGENDE dat dient te worden verzekerd dat het krachtens de overeenkomst inzake handel en commerciële en economische samenwerking opgerichte gemengd comité, in afwachting van de inwerkingtreding van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst en de oprichting van de samenwerkingsraad, de door de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst aan de samenwerkingsraad toegewezen bevoegdheden die voor de tenuitvoerlegging van de interim-overeenkomst noodzakelijk zijn, kan uitoefenen,

HEBBEN BESLOTEN deze overeenkomst te sluiten en hebben daartoe als hun gevolmachtigden aangewezen:

DE EUROPESE GEMEENSCHAP:

DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR KOLEN EN STAAL:

DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE:

TURKMENISTAN:

DIE, na overlegging van hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten,

OVEREENSTEMMING HEBBEN BEREIKT OVER HETGEEN VOLGT:

TITEL I

ALGEMENE BEGINSELEN

[PSO Turkmenistan: Titel I]

Artikel 1

[PSO Turkmenistan: Artikel 2]

Eerbiediging van de democratische beginselen, de fundamentele rechten en de mensenrechten, als vastgelegd in de Universele Verklaring van de rechten van de mens, het Handvest van de Verenigde Naties, de Slotakte van Helsinki en het Handvest van Parijs voor een nieuw Europa, en de beginselen van de markteconomie, waaronder de beginselen die zijn opgenomen in de documenten van de CVSE-Conferentie van Bonn, vormen de grondslag van het interne en externe beleid van de partijen en zijn een essentieel onderdeel van deze overeenkomst.

TITEL II

HANDEL IN GOEDEREN

[PSO Turkmenistan: Titel III]

Artikel 2

[PSO Turkmenistan: Artikel 7]

1.   De partijen passen ten aanzien van elkaar de meestbegunstigingsclausule toe op alle gebieden die verband houden met:

de douanerechten en heffingen bij invoer en bij uitvoer, met inbegrip van de wijze van invordering van dergelijke rechten en heffingen;

de bepalingen betreffende de douaneafhandeling, de doorvoer, de opslag in entrepot en de overslag van goederen;

de belastingen en alle andere interne heffingen die direct of indirect op de ingevoerde goederen van toepassing zijn;

de wijzen van betaling en de overdracht van de betaalde bedragen;

de voorschriften met betrekking tot de verkoop, de aankoop, het vervoer, de distributie en het gebruik van goederen op de binnenlandse markt.

2.   Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing op:

a)

voordelen die met het oog op de oprichting van een douane-unie of vrijhandelszone of na de oprichting van een dergelijke unie of zone worden toegekend;

b)

voordelen die aan bepaalde landen worden toegekend krachtens de regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en andere internationale regelingen ten gunste van ontwikkelingslanden;

c)

voordelen die aan buurlanden worden toegekend teneinde het grensverkeer te vereenvoudigen.

3.   Het bepaalde in lid 1 is gedurende een overgangsperiode die eindigt op 31 december 1998 niet van toepassing op de in bijlage I bedoelde voordelen die door Turkmenistan worden toegekend aan andere staten die na het uiteenvallen van de Sovjetunie zijn ontstaan.

Artikel 3

[PSO Turkmenistan: Artikel 8]

1.   De partijen zijn het erover eens dat het beginsel van vrije doorvoer een essentiële voorwaarde is voor het bereiken van de doelstellingen van deze overeenkomst.

Met het oog hierop waarborgt elke partij de vrije doorgang over zijn grondgebied van goederen die afkomstig zijn uit of bestemd zijn voor het douanegebied van de andere partij.

2.   De in artikel V, leden 2, 3, 4 en 5, van de GATT 1994 vastgestelde regels zijn tussen de partijen van toepassing.

3.   De bepalingen van dit artikel doen geen afbreuk aan tussen de partijen overeengekomen bijzondere regelingen voor specifieke sectoren, zoals vervoer, of producten.

Artikel 4

[PSO Turkmenistan: Artikel 9]

Onverminderd de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit internationale overeenkomsten betreffende de tijdelijke invoer van goederen die beide partijen binden, verleent elke partij de andere partij, in de gevallen en volgens de procedures die zijn vastgesteld in andere voor haar bindende internationale overeenkomsten op dit gebied en overeenkomstig haar eigen wettelijke bepalingen ter zake, vrijstelling van invoerrechten en -heffingen op goederen die tijdelijk worden ingevoerd. Hierbij wordt rekening gehouden met de voorwaarden waaronder de uit een dergelijke overeenkomst voortvloeiende verplichtingen door de betrokken partij zijn aanvaard.

Artikel 5

[PSO Turkmenistan: Artikel 10]

1.   Onverminderd het bepaalde in de artikelen 7, 10 en 11 van deze overeenkomst worden bij de invoer van goederen van oorsprong uit Turkmenistan in de Gemeenschap geen kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking toegepast.

2.   Onverminderd het bepaalde in de artikelen 7, 10 en 11 van deze overeenkomst, worden bij de invoer in Turkmenistan van goederen van oorsprong uit de Gemeenschap geen kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking toegepast.

Artikel 6

[PSO Turkmenistan: Artikel 11]

Goederen worden tegen marktprijzen tussen de partijen verhandeld.

Artikel 7

[PSO Turkmenistan: Artikel 12]

1.   Wanneer een product op het grondgebied van een van de partijen wordt ingevoerd in dermate toegenomen hoeveelheden en onder voorwaarden die ernstige schade toebrengen of dreigen toe te brengen aan de binnenlandse producenten van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten, dan kan de benadeelde partij, zijnde de Gemeenschap of Turkmenistan, passende maatregelen nemen met inachtneming van de hierna volgende procedures en voorwaarden.

2.   Alvorens maatregelen worden genomen of, in de gevallen waarin lid 4 van toepassing is, zo spoedig mogelijk nadat maatregelen zijn genomen, verstrekt de Gemeenschap of Turkmenistan, al naargelang van het geval, het gemengd comité alle relevante informatie teneinde een voor beide partijen aanvaardbare oplossing als bedoeld in titel IV te zoeken.

3.   Indien, na dit overleg, de partijen niet binnen dertig dagen nadat de kwestie aan het gemengd comité is voorgelegd een akkoord bereiken over maatregelen om het probleem op te lossen, kan de partij die om het overleg heeft verzocht maatregelen ter beperking van de invoer van de betrokken producten nemen, in de mate en voor de tijd die nodig zijn om de schade te voorkomen of te verhelpen, of kan zij andere passende maatregelen nemen.

4.   In kritieke omstandigheden, waarin uitstel moeilijk herstelbare schade zou veroorzaken, kunnen de partijen maatregelen nemen voor het overleg heeft plaatsgevonden, mits onmiddellijk daarna een voorstel tot overleg wordt gedaan.

5.   Bij de keuze van de krachtens dit artikel toe te passen maatregelen geven de partijen de voorkeur aan maatregelen die het bereiken van de doelstellingen van deze overeenkomst het minst in de weg staan.

6.   Geen van de bepalingen van dit artikel belet de partijen antidumpingmaatregelen of compenserende maatregelen te nemen overeenkomstig artikel VI van de GATT 1994, de overeenkomst inzake de toepassing van artikel VI van de GATT 1994, de overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen of daarmee verband houdende interne wetgeving.

Artikel 8

[PSO Turkmenistan: Artikel 13]

De partijen komen overeen, rekening houdend met de omstandigheden en de situatie die onder meer door de toekomstige toetreding van Turkmenistan tot de WTO zal ontstaan, de uitbreiding van de bepalingen betreffende de onderlinge handel in goederen in welwillende overweging te nemen. Het in artikel 17 bedoelde gemengd comité kan de partijen omtrent deze uitbreiding aanbevelingen doen die, indien zij worden aanvaard, ten uitvoer kunnen worden gelegd door middel van een overeenkomst tussen de partijen, met inachtneming van hun respectieve procedures.

Artikel 9

[PSO Turkmenistan: Artikel 14]

De overeenkomst vormt geen beletsel voor verboden of beperkingen op de invoer, de uitvoer of de doorvoer van goederen die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de bescherming van de openbare zedelijkheid, de openbare orde en veiligheid, de gezondheid en het leven van personen en dieren of het behoud van planten, de bescherming van natuurlijke hulpbronnen, de bescherming van het nationaal artistiek, historisch of archeologisch erfgoed of uit hoofde van de bescherming van de intellectuele, industriële of commerciële eigendom, noch voor voorschriften betreffende goud en zilver. Deze verboden of beperkingen mogen echter geen middel tot willekeurige discriminatie, noch een verkapte beperking van de handel tussen de partijen vormen.

Artikel 10

[PSO Turkmenistan: Artikel 15]

Deze titel is niet van toepassing op de handel in textielproducten van de hoofdstukken 50 tot en met 63 van de gecombineerde nomenclatuur. De handel in deze producten wordt geregeld bij een afzonderlijke overeenkomst die op 30 december 1995 werd geparafeerd en voorlopig wordt toegepast met ingang van 1 januari 1996.

Artikel 11

[PSO Turkmenistan: Artikel 16]

1.   Voor de handel in producten die onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal vallen, gelden de bepalingen van deze titel II, met uitzondering van artikel 5.

2.   Er wordt een contactgroep voor kolen- en staalkwesties ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van de Gemeenschap, enerzijds, en vertegenwoordigers van Turkmenistan, anderzijds.

De contactgroep wisselt op gezette tijden informatie uit over alle zaken in verband met kolen- en staalproducten die voor de partijen van belang zijn.

Artikel 12

[PSO Turkmenistan: Artikel 17]

De handel in nucleaire materialen zal worden geregeld overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie. Zo nodig zijn op de handel in nucleaire materialen de bepalingen van een tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en Turkmenistan te sluiten specifieke overeenkomst van toepassing.

TITEL III

BETALINGEN, MEDEDINGING EN ANDERE ECONOMISCHE BEPALINGEN

[PSO Turkmenistan: Titel IV]

Artikel 13

[PSO Turkmenistan: Artikel 39, lid 1]

De partijen verbinden zich ertoe machtiging te verlenen tot alle betaalverrichtingen op de lopende rekening van de betalingsbalans in vrij convertibele valuta tussen ingezetenen van de Gemeenschap en van Turkmenistan, die verband houden met het verkeer van goederen, diensten of personen overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst.

Artikel 14

[PSO Turkmenistan: Artikel 41, lid 4]

De partijen zoeken naar methoden om de toepassing van hun respectieve mededingingsvoorschriften, voor zover de onderlinge handel erdoor wordt beïnvloed, te coördineren.

Artikel 15

[PSO Turkmenistan: Artikel 40, lid 1]

Overeenkomstig het bepaalde in dit artikel en in bijlage II ziet Turkmenistan toe op verdere verbetering van de bescherming van intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten, teneinde uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst te kunnen voorzien in een bescherming overeenkomend met die welke bestaat in de Gemeenschap op grond van communautaire besluiten, met name die welke in bijlage II zijn vermeld, met inbegrip van doeltreffende middelen om dergelijke rechten af te dwingen.

Artikel 16

De autoriteiten van de partijen verlenen elkander wederzijds administratieve bijstand in douanezaken, overeenkomstig het aan de overeenkomst gehechte protocol.

TITEL IV

INSTITUTIONELE, ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN

[PSO Turkmenistan: Titel XI]

Artikel 17

Het gemengd comité dat is opgericht bij de op 18 december 1989 ondertekende Overeenkomst inzake handel en commerciële en economische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken (USSR), vervult de eraan bij deze overeenkomst toegewezen taken, totdat de samenwerkingsraad waarin artikel 77 van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst voorziet is opgericht.

Artikel 18

Het gemengd comité kan ter verwezenlijking van de doelstellingen van de overeenkomst in de gevallen waarin de overeenkomst daarin voorziet aanbevelingen doen.

Het gemengd comité stelt zijn aanbevelingen op in overleg tussen de partijen.

Artikel 19

[PSO Turkmenistan: Artikel 81]

Bij het onderzoek van kwesties die zich voordoen in het kader van de overeenkomst met betrekking tot een bepaling betreffende een artikel van een van de overeenkomsten van de WTO houdt het gemengd comité zoveel mogelijk rekening met de algemeen gebruikelijke interpretatie van het artikel in kwestie door de leden van de WTO.

Artikel 20

[PSO Turkmenistan: Artikel 85]

1.   Binnen het toepassingsgebied van de overeenkomst verbindt elk van de partijen zich ertoe te bewerkstelligen dat natuurlijke personen en rechtspersonen van de andere partij, zonder discriminatie ten opzichte van haar eigen onderdanen, toegang krijgen tot de ter zake bevoegde rechtbanken en administratieve instanties van beide partijen, ter bescherming van hun individuele rechten en hun eigendomsrechten, waaronder ook die betreffende intellectuele, industriële en commerciële eigendom.

2.   Binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden:

streven de partijen naar arbitrage bij geschillen die voortkomen uit handels- en samenwerkingstransacties tussen economische subjecten van de Gemeenschap en Turkmenistan;

komen de partijen overeen dat, wanneer een geschil ter arbitrage wordt voorgelegd, elke partij bij het geschil, tenzij de regels van de arbitrage-instantie die door beide partijen is gekozen anders bepalen, haar eigen arbiter kiest, ongeacht diens nationaliteit, en dat de als voorzitter optredende derde arbiter, of de enige arbiter, een onderdaan van een derde staat mag zijn;

bevelen de partijen hun economische subjecten aan in onderling overleg de wetgeving te kiezen die van toepassing is op hun contracten;

bevorderen de partijen dat een beroep wordt gedaan op de arbitragevoorschriften die zijn uitgewerkt door de Commissie van de Verenigde Naties inzake internationaal handelsrecht (Uncitral) en op arbitrage door een andere instantie van een staat die het op 10 juni 1958 te New York gesloten verdrag over de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse arbitrale uitspraken heeft ondertekend.

Artikel 21

[PSO Turkmenistan: Artikel 86]

Niets in de overeenkomst belet een partij maatregelen te nemen:

a)

die zij nodig acht om openbaarmaking van informatie die onverenigbaar is met haar vitale veiligheidsbelangen te beletten;

b)

die verband houden met de productie van of de handel in wapens, munitie of oorlogsmaterieel, of met onderzoek, ontwikkeling of productie die absoluut vereist zijn voor verdedigingsdoeleinden, mits dergelijke maatregelen geen afbreuk doen aan de concurrentievoorwaarden voor producten die niet voor specifiek militaire doeleinden bestemd zijn;

c)

die zij van vitaal belang acht voor haar eigen veiligheid in geval van ernstige binnenlandse onlusten die de handhaving van recht en orde in gevaar brengen, in tijden van oorlog of ernstige internationale spanningen die een oorlogsdreiging inhouden, of om verplichtingen na te komen die zij voor de instandhouding van de vrede en de internationale veiligheid is aangegaan;

d)

die zij nodig acht voor de naleving van haar internationale verplichtingen en verbintenissen met betrekking tot de controle op industriële goederen en technologieën voor tweeërlei gebruik.

Artikel 22

[PSO Turkmenistan: Artikel 87]

1.   Op de door de overeenkomst bestreken terreinen en onverminderd eventueel daarin neergelegde bijzondere bepalingen geldt het volgende:

de regelingen die Turkmenistan ten opzichte van de Gemeenschap toepast, mogen niet leiden tot discriminatie tussen de lidstaten, hun onderdanen of hun vennootschappen;

de regelingen die de Gemeenschap ten opzichte van Turkmenistan toepast, mogen niet leiden tot discriminatie tussen onderdanen van Turkmenistan dan wel vennootschappen uit Turkmenistan.

2.   Het bepaalde in lid 1 doet geen afbreuk aan het recht van de overeenkomstsluitende partijen om de ter zake doende bepalingen van hun belastingwetgeving toe te passen op belastingplichtigen die niet in dezelfde situatie verkeren wat betreft hun vaste woonplaats.

Artikel 23

[PSO Turkmenistan: Artikel 88]

1.   Elk van beide partijen kan ieder geschil dat verband houdt met de toepassing of de interpretatie van de overeenkomst aan het gemengd comité voorleggen.

2.   Het gemengd comité kan het geschil door middel van een aanbeveling beslechten.

3.   Indien het geschil niet overeenkomstig lid 2 van dit artikel kan worden beslecht, mag elk van beide partijen de andere van de benoeming van een bemiddelaar in kennis stellen; de andere partij moet dan binnen twee maanden een tweede bemiddelaar benoemen.

Het gemengd comité benoemt een derde bemiddelaar.

De aanbevelingen van de bemiddelaars worden met meerderheid van stemmen genomen. Dergelijke aanbevelingen zijn niet bindend voor de overeenkomstsluitende partijen.

Artikel 24

[PSO Turkmenistan: Artikel 89]

De partijen komen overeen op verzoek van een van hen beiden onmiddellijk overleg te plegen via passende kanalen om kwesties met betrekking tot de interpretatie of tenuitvoerlegging van deze overeenkomst en andere relevante aspecten van de betrekkingen tussen de partijen te bespreken.

De bepalingen van dit artikel doen geen afbreuk aan en laten de artikelen 7, 23 en 28 onverlet.

Artikel 25

[PSO Turkmenistan: Artikel 90]

De behandeling van Turkmenistan uit hoofde van deze overeenkomst mag niet gunstiger zijn dan die welke de lidstaten onderling toepassen.

Artikel 26

[PSO Turkmenistan: Artikel 92]

Voor zover zaken die onder deze overeenkomst vallen zijn opgenomen in het Verdrag inzake het Europees energiehandvest en de protocollen daarbij, zijn dat verdrag en de protocollen bij hun inwerkingtreding op die zaken van toepassing, evenwel slechts in de mate waarin daarin in een dergelijke toepassing is voorzien.

Artikel 27

1.   Deze overeenkomst is van toepassing tot de inwerkingtreding van de op 24 mei 1997 geparafeerde partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst.

2.   Elk van beide partijen kan deze overeenkomst opzeggen door de andere partij van deze opzegging in kennis te stellen. De overeenkomst is zes maanden na de datum van deze kennisgeving niet meer geldig.

Artikel 28

[PSO Turkmenistan: Artikel 94]

1.   De partijen treffen alle algemene of specifieke maatregelen die vereist zijn om aan hun verplichtingen krachtens de overeenkomst te voldoen. Zij zien erop toe dat de in de overeenkomst aangegeven doelstellingen worden bereikt.

2.   Indien een partij van mening is dat de andere partij een verplichting krachtens de overeenkomst niet is nagekomen, mag zij passende maatregelen treffen. Alvorens zulks te doen, verstrekt deze partij, behalve in bijzonder dringende gevallen, aan het gemengd comité alle ter zake doende gegevens die nodig zijn voor een grondig onderzoek van de situatie, teneinde een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden.

Bij de keuze van maatregelen moet voorrang worden gegeven aan maatregelen die de goede werking van de overeenkomst het minst verstoren. Deze maatregelen worden onmiddellijk ter kennis van het gemengd comité gebracht, indien de andere partij zulks verlangt.

Artikel 29

[PSO Turkmenistan: Artikel 95]

De bijlagen I en II, alsmede het Protocol betreffende wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten in douanezaken, vormen een integrerend onderdeel van de overeenkomst.

Artikel 30

[PSO Turkmenistan: Artikel 97]

Deze overeenkomst is van toepassing op, enerzijds, de grondgebieden waar de Verdragen tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie worden toegepast, onder de in die Verdragen vastgestelde voorwaarden en, anderzijds, het grondgebied van Turkmenistan.

Artikel 31

Deze overeenkomst is opgesteld in tweevoud in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse, de Zweedse en de Turkmeense taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Artikel 32

Deze overeenkomst wordt door de partijen volgens hun eigen procedures goedgekeurd.

De overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na de datum waarop de partijen de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie ervan kennisgeving doen dat de in de eerste alinea bedoelde procedures zijn voltooid.

Bij haar inwerkingtreding komt de overeenkomst, wat de betrekkingen tussen Turkmenistan en de Gemeenschap betreft, in de plaats van artikel 2, artikel 3, met uitzondering van het vierde streepje, en de artikelen 4 tot en met 16 van de op 18 december 1989 te Brussel ondertekende Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken inzake handel en commerciële en economische samenwerking.

Hecho en Bruselas, el diez de noviembre de mil novecientos noventa y nueve.

Udfærdiget i Bruxelles den tiende november nitten hundrede og nioghalvfems.

Geschehen zu Brüssel am zehnten November neunzehnhundertneunundneunzig.

Έγινε στις Βρυξέλλες, στις δέκα Νοεμβρίου χίλια εννιακόσια ενενήντα εννέα.

Done at Brussels on the tenth day of November in the year one thousand nine hundred and ninety-nine.

Fait à Bruxelles, le dix novembre mil neuf cent quatre-vingt-dix-neuf.

Fatto a Bruxelles, addì dieci novembre millenovecentonovantanove.

Gedaan te Brussel, de tiende november negentienhonderd negenennegentig.

Feito em Bruxelas, em dez de Novembro de mil novecentos e noventa e nove.

Tehty Brysselissä kymmenentenä päivänä marraskuuta vuonna tuhatyhdeksänsataayhdeksänkymmentäyhdeksän.

Som skedde i Bryssel den tionde november nittonhundranittionio.

Image 2

Por las Comunidades Europeas

For De Europæiske Fællesskaber

Für die Europäischen Gemeinschaften

Για τις Ευρωπαϊκές Κοινότητες

For the European Communities

Pour les Communautés européennes

Per le Comunità europee

Voor de Europese Gemeenschappen

Pelas Comunidades Europeias

Euroopan yhteisöjen puolesta

For Europeiska gemenskaperna

Европа Билелешигшшн адындан

Image 3

Image 4

Por Turkmenistán

For Turkmenistan

Für Turkmenistan

Για το Тουρκμενιστάν

For Turkmenistan

Pour le Turkménistan

Per il Turkmenistan

Voor Turkmenistan

Pelo Turquemenistão

Turkmenistanin puolesta

På Turkmenistans vägnar

Туркменнстаньн адындан

Image 5

AAN DE OVEREENKOMST GEHECHTE TEKSTEN

BIJLAGE I

:

Indicatieve lijst van voordelen die Turkmenistan overeenkomstig artikel 2, lid 3, aan de Onafhankelijke Staten toekent

BIJLAGE II

:

Besluiten inzake intellectuele, industriële en commerciële eigendom als bedoeld in artikel 15

Protocol betreffende wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken

BIJLAGE I

Indicatieve lijst van voordelen die Turkmenistan overeenkomstig artikel 2, lid 3, aan de Onafhankelijke Staten toekent

1.   Invoer- en uitvoerheffingen

Er worden geen invoerrechten geheven.

Voor diensten als douaneafhandeling, commissies en andere heffingen die worden toegepast door de nationale douane, de nationale goederenbeurs, en de nationale belastinginspectie is geen betaling verschuldigd voor de volgende goederen:

invoer van graan, babyvoeding, voedsel dat aan de bevolking wordt verkocht tegen door de staat bepaalde prijzen;

goederen die worden ingevoerd op contractbasis en gefinancierd uit de Turkmeense overheidsbegroting.

2.   Voorwaarden voor vervoer en doorvoer

Met betrekking tot de GOS-landen die partij zijn bij de multilaterale overeenkomst inzake de beginselen en voorwaarden betreffende betrekkingen op vervoergebied en/of op grond van bilaterale regelingen inzake vervoer en doorvoer, worden op wederkerige basis, geen rechten of heffingen toegepast voor het vervoer en de douaneafhandeling van goederen (met inbegrip van goederen die worden doorgevoerd) en de doorvoer van voertuigen.

Voertuigen uit GOS-landen zijn vrijgesteld van rechten bij doorvoer over het grondgebied van Turkmenistan.

BIJLAGE II

Besluiten inzake intellectuele, industriële en commerciële eigendom als bedoeld in artikel 15

1.

In artikel 15 bedoelde communautaire besluiten:

Eerste Richtlijn 89/104/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten;

Richtlijn 87/54/EEG van de Raad van 16 december 1986 betreffende de rechtsbescherming van topografieën van halfgeleiderproducten;

Richtlijn 91/250/EEG van de Raad van 14 mei 1991 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma’s;

Verordening (EEG) nr. 1768/92 van de Raad van 18 juni 1992 betreffende de invoering van een aanvullend beschermingscertificaat voor geneesmiddelen;

Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad van 14 juli 1992 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen;

Richtlijn 93/83/EEG van de Raad van 27 september 1993 tot coördinatie van bepaalde voorschriften betreffende het auteursrecht en naburige rechten op het gebied van de satellietomroep en de doorgifte via de kabel;

Richtlijn 93/98/EEG van de Raad van 29 oktober 1993 betreffende de harmonisatie van de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten;

Richtlijn 92/100/EEG van de Raad van 19 november 1992 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom;

Verordening (EG) nr. 1610/96 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 1996 betreffende de invoering van een aanvullend beschermingscertificaat voor gewasbeschermingsmiddelen;

Richtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken;

Verordening (EG) nr. 3295/94 van de Raad van 22 december 1994 tot vaststelling van maatregelen om het in het vrije verkeer brengen, de uitvoer, de wederuitvoer en de plaatsing onder een schorsingsregeling van nagemaakte of door piraterij verkregen goederen te verbieden.

2.

Indien er zich, op het gebied van de intellectuele, industriële en commerciële eigendom waarop de bovengenoemde communautaire besluiten betrekking hebben, problemen zouden voordoen die van invloed zijn op de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt, wordt op verzoek van de Gemeenschap of van Turkmenistan spoedoverleg gehouden om tot wederzijds aanvaardbare oplossingen te komen.

PROTOCOL

betreffende wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten in douanezaken

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van dit protocol wordt verstaan onder:

a)   „douanewetgeving”: de op het grondgebied van de partijen geldende wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften betreffende de invoer, de uitvoer en de doorvoer van goederen en de plaatsing van goederen onder een douaneregeling, met inbegrip van de door partijen ingestelde verboden, beperkingen en controlemaatregelen;

b)   „verzoekende autoriteit”: een bevoegde administratieve autoriteit die hiertoe door een partij is aangewezen en die een verzoek om administratieve bijstand in douanezaken indient;

c)   „aangezochte autoriteit”: een bevoegde administratieve autoriteit die hiertoe door een partij is aangewezen en die een verzoek om administratieve bijstand in douanezaken ontvangt;

d)   „persoonlijke gegevens”: informatie betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare persoon;

e)   „inbreuk op de douanewetgeving”: elke overtreding van de douanewetgeving en elke poging daartoe.

Artikel 2

Werkingssfeer

1.   Op de wijze en onder de voorwaarden vastgesteld in dit protocol, verlenen de partijen elkaar binnen hun bevoegdheden bijstand met het oog op de correcte toepassing van de douanewetgeving, in het bijzonder wat de preventie, de opsporing en het onderzoek van overtredingen van deze wetgeving betreft.

2.   De bijstand in douanezaken waarin dit protocol voorziet, geldt voor elke administratieve autoriteit van de partijen die bevoegd is voor de toepassing van dit protocol. De bijstand in douanezaken doet geen afbreuk aan de regels betreffende de wederzijdse bijstand in strafzaken en geldt niet voor informatie die is verkregen krachtens bevoegdheden die op verzoek van de rechterlijke autoriteiten worden uitgeoefend, tenzij deze autoriteiten instemmen met het verstrekken van deze informatie.

Artikel 3

Bijstand op verzoek

1.   Op aanvraag van de verzoekende autoriteit verschaft de aangezochte autoriteit eerstgenoemde alle ter zake dienende informatie die deze nodig heeft om ervoor te zorgen dat de douanewetgeving wordt nageleefd, met inbegrip van informatie betreffende vastgestelde of voorgenomen transacties die op deze wetgeving inbreuk maken of zouden kunnen maken.

2.   Op aanvraag van de verzoekende autoriteit deelt de aangezochte autoriteit haar mede of goederen die uit het grondgebied van een der partijen zijn uitgevoerd, op regelmatige wijze in de andere partij zijn ingevoerd, onder vermelding, in voorkomend geval, van de douaneregeling waaronder deze goederen zijn geplaatst.

3.   Op aanvraag van de verzoekende autoriteit neemt de aangezochte autoriteit, in het kader van haar wetgeving, de noodzakelijke maatregelen voor speciaal toezicht op:

a)

natuurlijke personen of rechtspersonen ten aanzien waarvan een gegrond vermoeden bestaat dat zij de douanewetgeving overtreden of overtreden hebben;

b)

plaatsen waar op zodanige wijze goederen zijn opgeslagen dat er redenen zijn om aan te nemen dat die goederen bestemd zijn voor transacties die in strijd zijn met de douanewetgeving;

c)

goederenbewegingen ten aanzien waarvan de aangezochte autoriteit is medegedeeld dat zij aanleiding kunnen geven tot overtredingen van de douanewetgeving;

d)

vervoermiddelen ten aanzien waarvan een gegrond vermoeden bestaat dat zij voor het plegen van inbreuken op de douanewetgeving zijn gebruikt, worden gebruikt of kunnen worden gebruikt.

Artikel 4

Bijstand op eigen initiatief

De partijen verlenen elkaar op eigen initiatief en overeenkomstig hun wetten, voorschriften en andere rechtsinstrumenten bijstand, indien zij zulks noodzakelijk achten voor de correcte toepassing van de douanewetgeving, in het bijzonder bij het verkrijgen van informatie omtrent:

transacties die een inbreuk vormen of lijken te vormen op deze wetgeving en die van belang kunnen zijn voor een andere partij;

nieuwe middelen of methoden die bij dergelijke transacties worden gebruikt;

goederen waarvan bekend is dat zij het voorwerp vormen van een overtreding van de douanewetgeving.

natuurlijke personen of rechtspersonen ten aanzien waarvan er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat zij de douanewetgeving overtreden of hebben overtreden;

vervoermiddelen ten aanzien waarvan een gegrond vermoeden bestaat dat zij voor het plegen van inbreuken op de douanewetgeving zijn gebruikt, worden gebruikt of kunnen worden gebruikt.

Artikel 5

Afgifte van documenten — Kennisgeving van besluiten

Op aanvraag van de verzoekende autoriteit neemt de aangezochte autoriteit, overeenkomstig haar eigen wetgeving, de nodige maatregelen voor:

de afgifte van alle documenten,

de kennisgeving van alle besluiten,

waarop het bepaalde in dit protocol van toepassing is, aan een geadresseerde die op haar grondgebied verblijft of gevestigd is. In dergelijk geval is artikel 6, lid 3, van toepassing wat de verzoeken om mededeling van informatie of kennisgeving betreft.

Artikel 6

Vorm en inhoud van verzoeken om bijstand

1.   Verzoeken in het kader van dit protocol worden schriftelijk gedaan en gaan vergezeld van de bescheiden die voor de behandeling ervan noodzakelijk zijn. In spoedeisende gevallen kunnen verzoeken mondeling worden gedaan, mits zij onmiddellijk schriftelijk worden bevestigd.

2.   De overeenkomstig het bepaalde in lid 1 ingediende verzoeken bevatten de hierna volgende gegevens:

a)

de naam van de verzoekende autoriteit;

b)

de gevraagde maatregel;

c)

het onderwerp en de reden van het verzoek;

d)

de relevante wetten, regels en andere rechtsvoorschriften;

e)

zo nauwkeurig en volledig mogelijke informatie betreffende de natuurlijke personen of rechtspersonen waarop het onderzoek betrekking heeft;

f)

een overzicht van de relevante feiten en het reeds uitgevoerde onderzoek, behalve in de in artikel 5 bedoelde gevallen.

3.   De verzoeken worden ingediend in een officiële taal van de aangezochte autoriteit of in een voor deze aanvaardbare taal.

4.   Indien een verzoek niet in de juiste vorm wordt gedaan, kan om correctie of aanvulling worden verzocht. Er kunnen echter reeds conservatoire maatregelen worden genomen.

Artikel 7

Behandeling van verzoeken

1.   De aangezochte autoriteit behandelt verzoeken om bijstand, binnen de grenzen van haar bevoegdheden en de haar beschikbare middelen, alsof zij voor eigen rekening of in opdracht van een andere autoriteit van dezelfde partij handelde, door reeds beschikbare informatie te verstrekken en het nodige onderzoek te verrichten of te doen verrichten. Deze bepaling is ook van toepassing op de administratieve dienst waaraan het verzoek door de aangezochte autoriteit werd gericht indien deze laatste niet tot zelfstandig handelen bevoegd is.

2.   Verzoeken om bijstand worden behandeld overeenkomstig de wetten, regels en andere rechtsvoorschriften van de aangezochte partij.

3.   Gemachtigde ambtenaren van een partij kunnen met instemming van de andere betrokken partij en onder de voorwaarden die laatstgenoemde stelt, van de diensten van de aangezochte autoriteit of van een andere autoriteit die onder de aangezochte autoriteit ressorteert, informatie over transacties waarbij de douanewetgeving wordt of zou kunnen worden overtreden verkrijgen die de verzoekende autoriteit nodig heeft ter uitvoering van het bepaalde in dit protocol.

4.   Ambtenaren van een partij kunnen, met instemming van de andere betrokken overeenkomstsluitende partij, en onder de voorwaarden die laatstgenoemde stelt, aanwezig zijn bij onderzoek dat op het grondgebied van laatstgenoemde wordt verricht.

Artikel 8

Vorm waarin de informatie dient te worden verstrekt

1.   De aangezochte autoriteit deelt de uitslag van het ingestelde onderzoek aan de verzoekende autoriteit mede in de vorm van bescheiden, voor echt gewaarmerkte afschriften van bescheiden, rapporten en dergelijke.

2.   De in lid 1 bedoelde bescheiden kunnen worden vervangen door informatie die, in ongeacht welke vorm, met behulp van systemen voor automatische gegevensverwerking voor hetzelfde doel wordt verstrekt.

3.   Originele dossiers en documenten worden alleen opgevraagd wanneer niet kan worden volstaan met gewaarmerkte kopieën. Toegezonden originelen worden zo spoedig mogelijk teruggezonden.

Artikel 9

Uitzonderingen op de verplichting tot het verlenen van bijstand

1.   De partijen kunnen de in dit protocol bedoelde bijstand weigeren wanneer het verlenen daarvan:

a)

de soevereiniteit van Turkmenistan of die van een lidstaat die uit hoofde van dit protocol om bijstand is gevraagd zou kunnen aantasten; of

b)

de openbare orde of veiligheid of andere wezenlijke belangen, in het bijzonder de in artikel 10, lid 2, genoemde gevallen, zou kunnen aantasten; of

c)

de toepassing inhoudt van deviezen- of belastingvoorschriften andere dan voorschriften inzake douanerechten; of

d)

de schending zou inhouden van een industrieel geheim, een handelsgeheim of een beroepsgeheim.

2.   Wanneer de verzoekende autoriteit om een vorm van bijstand verzoekt die zij desgevraagd zelf niet zou kunnen verlenen, vermeldt zij dit in haar verzoek. De aangezochte autoriteit bepaalt zelf hoe zij op een dergelijk verzoek reageert.

3.   Indien bijstand wordt geweigerd, dienen het daartoe strekkende besluit en de redenen ervan onverwijld aan de verzoekende autoriteit te worden medegedeeld.

Artikel 10

Het uitwisselen van gegevens en geheimhouding

1.   Alle informatie, in welke vorm dan ook, die ter uitvoering van dit protocol is verstrekt, heeft een vertrouwelijk karakter, of is onderworpen aan verspreidingsbeperkingen, afhankelijk van de van toepassing zijnde voorschriften van elk van de partijen, en valt onder de geheimhoudingsplicht. Op deze informatie is de wetgeving van toepassing die op soortgelijke informatie van de ontvangende partij van toepassing is. Tevens zijn de ter zake geldende bepalingen van toepassing waaraan de communautaire instellingen zijn onderworpen.

2.   Persoonlijke gegevens mogen alleen worden verstrekt wanneer de ontvangende partij zich ertoe verbindt deze gegevens een ten minste equivalente bescherming te geven als die welke in dat specifieke geval wordt toegepast door de partij die de gegevens verstrekt.

3.   De verkregen informatie mag uitsluitend worden gebruikt voor de in dit protocol omschreven doeleinden. Een partij mag deze informatie slechts voor andere doeleinden gebruiken na schriftelijke toestemming van de administratieve autoriteit die ze heeft verstrekt. Voor een dergelijk gebruik gelden de door deze autoriteit vastgestelde beperkingen.

4.   Het bepaalde in lid 3 vormt geen beletsel voor het gebruik van informatie in gerechtelijke of administratieve procedures die achteraf worden ingesteld wegens niet-naleving van de douanewetgeving. De bevoegde autoriteit die de informatie heeft verstrekt wordt van een dergelijk gebruik in kennis gesteld.

5.   De partijen kunnen de overeenkomstig het bepaalde in dit protocol verkregen informatie en geraadpleegde bescheiden als bewijsmateriaal gebruiken in hun rapporten, getuigenverklaringen en in gerechtelijke procedures.

Artikel 11

Deskundigen en getuigen

Een onder een aangezochte autoriteit ressorterende ambtenaar kan worden gemachtigd, binnen de beperkingen van de hem of haar verleende machtiging, in het rechtsgebied van de andere partij als getuige of deskundige op te treden in gerechtelijke of administratieve procedures die betrekking hebben op aangelegenheden waarop dit protocol van toepassing is, en daarbij de voor deze procedures noodzakelijk voorwerpen, bescheiden of voor echt gewaarmerkte afschriften van bescheiden over te leggen. In de convocatie dient uitdrukkelijk te worden vermeld over welk onderwerp en in welke functie of hoedanigheid de betrokken ambtenaar zal worden ondervraagd.

Artikel 12

Kosten van de bijstand

De partijen brengen elkaar geen kosten in rekening voor uitgaven die ter uitvoering van dit protocol zijn gemaakt, met uitzondering, in voorkomend geval, van de uitgaven voor deskundigen, getuigen, tolken en vertalers die niet in overheidsdienst zijn.

Artikel 13

Tenuitvoerlegging

1.   De centrale douaneautoriteiten van Turkmenistan, enerzijds, en de bevoegde diensten van de Commissie van de Europese Gemeenschappen en, in voorkomend geval, de douaneautoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie, anderzijds, zijn belast met de uitvoering van dit protocol. Deze instanties stellen alle praktische maatregelen en regelingen voor de toepassing van dit protocol vast, met inachtneming van de voorschriften op het gebied van gegevensbescherming. Zij kunnen de bevoegde instanties aanbevelingen doen voor wijzigingen die huns inziens in dit protocol dienen te worden aangebracht.

2.   De partijen plegen overleg over en stellen elkaar vervolgens in kennis van alle uitvoeringsbepalingen die overeenkomstig de bepalingen van dit protocol worden genomen.

Artikel 14

Andere overeenkomsten

1.   Rekening houdend met de specifieke bevoegdheden van de Europese Gemeenschap en de lidstaten geldt het volgende:

het protocol doet geen afbreuk aan de verplichtingen van de verdragsluitende partijen krachtens andere internationale overeenkomsten of verdragen;

het protocol wordt beschouwd als een aanvulling op overeenkomsten inzake wederzijdse bijstand die tussen individuele lidstaten en Turkmenistan zijn of kunnen worden gesloten;

het protocol doet geen afbreuk aan de voorschriften betreffende de uitwisseling tussen de bevoegde diensten van de Commissie en de douaneautoriteiten van de lidstaten van informatie verkregen uit hoofde van deze overeenkomst die voor de Gemeenschap van belang kan zijn.

2.   Niettegenstaande het bepaalde in lid 1 prevaleren de bepalingen van deze overeenkomst boven de bepalingen van bilaterale overeenkomsten inzake wederzijdse bijstand die tussen individuele lidstaten van de Europese Unie en Turkmenistan zijn of worden gesloten, voor zover de bepalingen van laatstgenoemde onverenigbaar zijn met de bepalingen van dit protocol.

3.   Over kwesties betreffende de toepasselijkheid van dit protocol voeren de partijen overleg teneinde een oplossing te vinden in het kader van het in artikel 17 van deze overeenkomst bedoelde gemengd comité.

SLOTAKTE

De gevolmachtigden van de EUROPESE GEMEENSCHAP, de EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR KOLEN EN STAAL en de EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE, hierna „de Gemeenschap” te noemen,

enerzijds, en

de gevolmachtigden van TURKMENISTAN,

anderzijds,

bijeengekomen te Brussel, op 10 november 1999 voor de ondertekening van de Interim-overeenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en Turkmenistan, anderzijds, hierna „de overeenkomst” te noemen, hebben de volgende teksten aangenomen:

de overeenkomst met bijlagen en het volgende protocol:

protocol betreffende wederzijdse bijstand in douanezaken.

De gevolmachtigden van de Gemeenschap en de gevolmachtigden van Turkmenistan hebben de volgende gemeenschappelijke verklaringen aangenomen, die aan deze slotakte zijn gehecht:

 

Gemeenschappelijke verklaring inzake de bescherming van personen in verband met de verwerking en uitwisseling van persoonsgegevens

 

Gemeenschappelijke verklaring inzake artikel 7 van de overeenkomst

 

Gemeenschappelijke verklaring inzake artikel 8 van de overeenkomst

 

Gemeenschappelijke verklaring inzake artikel 15 van de overeenkomst

 

Gemeenschappelijke verklaring inzake artikel 28 van de overeenkomst

De gevolmachtigden van de Gemeenschap hebben nota genomen van de hieronder vermelde verklaringen, die aan deze slotakte zijn gehecht:

Eenzijdige verklaring van Turkmenistan inzake de bescherming van intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten.

Hecho en Bruselas, el diez de noviembre de mil novecientos noventa y nueve.

Udfærdiget i Bruxelles den tiende november nitten hundrede og nioghalvfems.

Geschehen zu Brüssel am zehnten November neunzehnhundertneunundneunzig.

Έγινε στις Βρυξέλλες, στις δέκα Νοεμβρίου χίλια εννιακόσια ενενήντα εννέα.

Done at Brussels on the tenth day of November in the year one thousand nine hundred and ninety-nine.

Fait à Bruxelles, le dix novembre mil neuf cent quatre-vingt-dix-neuf.

Fatto a Bruxelles, addì dieci novembre millenovecentonovantanove.

Gedaan te Brussel, de tiende november negentienhonderd negenennegentig.

Feito em Bruxelas, em dez de Novembro de mil novecentos e noventa e nove.

Tehty Brysselissä kymmenentenä päivänä marraskuuta vuonna tuhatyhdeksänsataayhdeksänkymmentäyhdekcsän.

Som skedde i Bryssel den tionde november nittonhundranittionio.

Image 6

Por las Comunidades Europeas

For De Europæiske Fællesskaber

Für die Europäischen Gemeinschaften

Για τις Ευρωπαϊκές Κοινότητες

For the European Communities

Pour les Communautés européennes

Per le Comunità europee

Voor de Europese Gemeenschappen

Pelas Comunidades Europeias

Euroopan yhteisöjen puolesta

For Europeiska gemenskaperna

Европа Билелешигшшн адындан

Image 7

Image 8

Por Turkmenistán

For Turkmenistan

Für Turkmenistan

Για το Τουρκμενιστάν

For Turkmenistan

Pour le Turkménistan

Per il Turkmenistan

Voor Turkmenistan

Pelo Turquemenistão

Turkmenistanin puolesta

På Turkmenistans vägnar

Туркменнстаньн адындан

Image 9

Gemeenschappelijke verklaring inzake persoonlijke gegevens

Bij de toepassing van de overeenkomst zijn de partijen zich bewust van de noodzaak van adequate bescherming van personen met betrekking tot de verwerking van persoonlijke gegevens en het vrije verkeer van dergelijke gegevens.

Gemeenschappelijke verklaring inzake persoonlijke gegevens

Bij de toepassing van de overeenkomst zijn de partijen zich bewust van de noodzaak van adequate bescherming van personen met betrekking tot de verwerking van persoonlijke gegevens en het vrije verkeer van dergelijke gegevens.

Gemeenschappelijke verklaring inzake artikel 8 van de overeenkomst

Tot Turkmenistan is toegetreden tot de WTO, plegen de partijen overleg in het gemengd comité over het Turkmeense beleid inzake invoerheffingen en over wijzigingen in de tariefbescherming. Voorstellen tot overleg worden in het bijzonder gedaan vóór verhoging van de tariefbescherming.

Gemeenschappelijke verklaring inzake artikel 15 van de overeenkomst

Binnen de beperkingen van hun respectieve bevoegdheden komen de partijen overeen dat voor de toepassing van de overeenkomst intellectuele, industriële en commerciële eigendom inzonderheid het volgende omvat: auteursrechten, met inbegrip van de auteursrechten op computerprogramma’s, en naburige rechten, de rechten voor octrooien, industriële ontwerpen, geografische aanduidingen, met inbegrip van benamingen van oorsprong, warenmerken en dienstmerken, topografieën van geïntegreerde schakelingen, alsmede bescherming tegen oneerlijke mededinging als bedoeld in artikel 10 bis van het Verdrag van Parijs voor de bescherming van industriële eigendom en bescherming van niet-openbaargemaakte informatie over knowhow.

Gemeenschappelijke verklaring inzake artikel 28 van de overeenkomst

1.   

De partijen komen met het oog op de juiste interpretatie en de praktische toepassing van de overeenkomst overeen dat onder de in artikel 28 van de overeenkomst bedoelde „bijzonder dringende gevallen” wordt verstaan: gevallen van wezenlijke inbreuk op de overeenkomst door een der partijen. Wezenlijke inbreuk op de overeenkomst houdt in:

a)

afwijzing van de overeenkomst die niet in overeenstemming is met de algemene regels van het internationale recht,

of

b)

schending van de essentiële onderdelen van de overeenkomst als vermeld in artikel 1.

2.   

De partijen komen overeen dat onder de in artikel 28 bedoelde „passende maatregelen” wordt verstaan: maatregelen die overeenkomstig het internationale recht worden genomen. Indien een partij in bijzonder dringende gevallen als bedoeld in artikel 28 een maatregel neemt, kan de andere partij een beroep doen op de procedure voor beslechting van geschillen.

Eenzijdige verklaring van Turkmenistan inzake de bescherming van intellectuele-, industriële-en commerciële-eigendomsrechten

Turkmenistan verklaart het volgende:

1.

Uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst treedt Turkmenistan toe tot de in punt 2 van deze verklaring genoemde multilaterale overeenkomsten inzake intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten, waarbij de lidstaten van de Gemeenschap partij zijn of die door de lidstaten de facto worden toegepast, overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van die overeenkomsten.

2.

Punt 1 van deze verklaring heeft betrekking op de hiernavolgende multilaterale overeenkomsten:

Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst (Akte van Parijs, 1971);

Internationaal Verdrag inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties (Rome, 1961);

Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken (Akte van Stockholm, 1967, gewijzigd in 1979);

Protocol bij de schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken (Madrid, 1989);

Overeenkomst van Nice betreffende de internationale classificatie van de waren en diensten ten behoeve van de inschrijving van merken (Genève, 1977, gewijzigd in 1979);

Verdrag van Boedapest inzake de internationale erkenning van het depot van micro-organismen ten dienste van de octrooiverlening (1977, gewijzigd in 1980);

Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekproducten (UPOV) (Akte van Genève, 1991).

3.

Turkmenistan bevestigt het belang dat het hecht aan de verplichtingen die voortvloeien uit de hiernavolgende multilaterale overeenkomsten:

Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom (Akte van Stockholm, 1967, gewijzigd in 1979);

Verdrag tot samenwerking inzake octrooien (Octrooiensamenwerkingsverdrag) (Washington, 1970, aangepast en gewijzigd in 1979 en 1984).

4.

Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst kent Turkmenistan aan vennootschappen en onderdanen van de Gemeenschap, wat de erkenning en de bescherming van intellectuele, industriële en commerciële eigendom betreft, een behandeling toe die niet minder gunstig is dan die welke dit land uit hoofde van bilaterale overeenkomsten aan enig ander derde land toekent.

5.

De bepalingen van punt 4 zijn niet van toepassing op de voordelen die Turkmenistan op een daadwerkelijke grondslag van reciprociteit aan enig derde land toekent of op de voordelen die Turkmenistan aan een ander land van de voormalige Sovjetunie toekent.

Briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Turkmenistan tot wijziging van de Interim-overeenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en Turkmenistan, anderzijds, wat de authentieke taalversies betreft

A.   Brief van de Europese Gemeenschap

Excellentie,

Op 10 november 1999 is de Interim-overeenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie enerzijds, en Turkmenistan, anderzijds, ondertekend.

In artikel 31 van de interim-overeenkomst worden de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse, de Zweedse en de Turkmeense taalversies de authentieke versies van de overeenkomst genoemd.

Het aantal officiële talen van de instellingen van de Europese Gemeenschap is sinds de ondertekening van de interim-overeenkomst toegenomen, met name door de toetreding van twaalf nieuwe lidstaten. Daarom moeten de Bulgaarse, Estse, Hongaarse, Letse, Litouwse, Maltese, Poolse, Roemeense, Sloveense, Slowaakse en Tsjechische taalversies van de interim-overeenkomst ook als authentieke taalversies worden genoemd. Artikel 31 van de interim-overeenkomst moet dienovereenkomstig worden aangepast.

Deze taalversies zijn aan deze brief gehecht.

Ik verzoek u namens Turkmenistan de aangehechte taalversies te erkennen als authentieke taalversies van de interim-overeenkomst en akkoord te gaan met de dienovereenkomstige wijziging van artikel 31 van de interim-overeenkomst.

Het instrument treedt in werking op de datum waarop het wordt ondertekend.

Met de meeste hoogachting,

Voor de Europese Gemeenschap

B.   Brief van Turkmenistan

Excellentie,

Hierbij bevestig ik de ontvangst van uw brief van heden en de daaraan gehechte taalversies van de Interim-overeenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en Turkmenistan, anderzijds, die als volgt luidt:

„Op 10 november 1999 is de Interim-overeenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie enerzijds, en Turkmenistan, anderzijds, ondertekend.

In artikel 31 van de interim-overeenkomst worden de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse, de Zweedse en de Turkmeense taalversies de authentieke versies van de overeenkomst genoemd.

Het aantal officiële talen van de instellingen van de Europese Gemeenschap is sinds de ondertekening van de interim-overeenkomst toegenomen, met name door de toetreding van twaalf nieuwe lidstaten. Daarom moeten de Bulgaarse, Estse, Hongaarse, Letse, Litouwse, Maltese, Poolse, Roemeense, Sloveense, Slowaakse en Tsjechische taalversies van de interim-overeenkomst ook als authentieke taalversies worden genoemd. Artikel 31 van de interim-overeenkomst moet dienovereenkomstig worden aangepast.

Deze taalversies zijn aan deze brief gehecht.

Ik verzoek u namens Turkmenistan de aangehechte taalversies te erkennen als authentieke taalversies van de interim-overeenkomst en akkoord te gaan met de dienovereenkomstige wijziging van artikel 31 van de interim-overeenkomst.

Het instrument treedt in werking op de datum waarop het wordt ondertekend.”.

Turkmenistan erkent de aan de brief gehechte taalversies als authentieke taalversies van de interim-overeenkomst en gaat akkoord met de dienovereenkomstige wijziging van artikel 31 van de interim-overeenkomst.

Conform uw brief treedt dit instrument in werking op de datum waarop het wordt ondertekend.

Met de meeste hoogachting,

Voor Turkmenistan